Testonderzoek en B.O.-verwijzing bij allochtone en kansarme kinderen 1.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Testonderzoek en B.O.-verwijzing bij allochtone en kansarme kinderen 1."

Transcriptie

1 Testonderzoek en B.O.-verwijzing bij allochtone en kansarme kinderen 1. Jos Cré In samenwerking met de Netoverschrijdende Werkgroep Diagnostiek Migranten en Kansarmen CLB s Antwerpen 1 Verschenen in Alle kinderen gelijk voor de wet? De praktijk. Over het intelligentie-onderzoek bij allochtone en autochtone kinderen uit sociaal zwakke milieus (2000).

2 Inhoud 1. Inleiding 2. Kansarmen in het Buitengewoon Onderwijs 3. Testonderzoek en BO- verwijzing bij kansarme en allochtone kinderen: algemene inzichten 1) Bij kansarme en allochtone kinderen is er een grotere kans op verdere cognitieve ontwikkeling (inhaalbeweging) 2) Bij kansarme en allochtone kinderen is er een grotere kans op storende factoren tijdens de meting zelf (gevaar voor onderschatting) 2. Tips voor de test- en verwijzingspraktijk 1) Een geschikte test kiezen 2) De bestaande intelligentietests deskundig gebruiken 3) Juiste conclusies trekken 4) Het BO- advies op een correcte manier meedelen 3. Pro- actieve taken voor CLB in het kader van armoedebestrijding en kansbevordering. 6. Bibliografie

3 1. Inleiding Wij dreigen steeds verder te evolueren naar een duale maatschappij met steeds meer kansen voor velen maar steeds minder voor een kleinere, maar toch niet onbelangrijke groep, die we gemakkelijkheidshalve de kansarmen noemen. Dit is niet alleen onrechtvaardig maar het legt ook een hypotheek op onze samenleving. Bovendien blijft zodoende heel wat menselijk kapitaal onbenut. We hebben het hier over 5 à 10% van de bevolking, dus over ½ à 1 miljoen mensen in ons land! Deze groep bestaat voor 70% uit autochtonen en voor 30% uit allochtonen. Er zijn dus meer autochtone kansarmen dan allochtone. Vanuit de verschillende etnische groepen uit bekeken krijgen we echter een ander beeld: Meer dan 50% van de Marokkaanse en Turkse gemeenschap dient als kansarm beschouwd te worden en meer dan 80% van deze groep kan beschouwd worden als behorend tot sociaal zwakke milieus. Met de term kansarm worden de mensen bedoeld die weinig kansen krijgen vanuit de samenleving. Concreet beschikt deze groep over weinig economisch, sociaal en cultureel kapitaal althans toch niet over dat soort kapitaal dat nodig is om in deze samenleving te kunnen meedraaien. Het gevolg is dat men uitgesloten wordt in één of meer levensdomeinen. Typisch daarbij is het cumulatieve karakter: uitsluiting in één bepaald domein heeft vaak fatale gevolgen t.a.v. andere levensdomeinen. Dit verschijnsel wordt ook wel als cyclisch aangeduid. De bedoelde kansarmoedecirkel geldt zowel voor een individu als voor een gezin en loopt ook over de generaties heen. Zo hebben slechte schooluitslagen b.v. gevolgen voor de woon- en werksituatie later en heeft dit alles ook negatieve gevolgen voor het schools presteren van de volgende generatie Zwakke schooluitslagen of een zwakke cognitieve ontwikkeling is dus zowel oorzaak als gevolg van kansarmoede! Hetzelfde geldt voor de andere levensdomeinen als wonen, welzijn en werk. Men spreekt in dit verband van het Mattheus-effect : de rijken worden rijker en de armen worden armer. Door deze mechanismen komen kansarmen in een negatieve spiraal terecht waar ze nog maar moeilijk op eigen kracht kunnen uit geraken. Kansarmoede leidt tot zwakke schoolresultaten via de processen van achterstandsverwerving in het gezin en achterstelling op school. Het zal van onze opstelling en professionaliteit afhangen of we als CLB deze kansarmoede- cirkel nog helpen versterken ofwel integendeel een factor vormen bij de bestrijding van de sociale uitsluiting. Concreet dragen wij als CLB- medewerkers in dit verband een dubbele verantwoordelijkheid: Enerzijds moeten wij er op letten kansarme kinderen niet te onderschatten in hun intellectuele mogelijkheden. Anderzijds hebben wij een taak bij de ondersteuning van de school in haar zorgverbreding naar kansarme kinderen en bij de opvoedingsondersteuning naar kansarme gezinnen toe.

4 In het kader van deze uiteenzetting zullen we vooral het eerste punt verder uitwerken. Eerst geven we een situatieschets omtrent de aanwezigheid van kansarmen in het Buitengewoon Onderwijs. Daarna gaan we dieper in op het diagnostisch onderzoek en de verwijzigingspraktijk t.a.v. deze groep. 2. Kansarmen in het Buitengewoon Onderwijs De zwakke schoolprestaties van veel kansarme leerlingen brengt ook met zich mee dat deze kinderen oververtegenwoordigd zijn in het Buitengewoon Onderwijs. Men schat hun aantal zelfs op 75 % van de totale schoolbevolking in het B.O.! Omgekeerd bekeken zou wel 25 % van de kansarme kinderen in het Buitengewoon Onderwijs terechtkomen, terwijl het voor de totale Vlaamse bevolking slechts om 5 % gaat. Vermits een belangrijk deel van de allochtone kinderen als kansarm kan beschouwd worden, zou men verwachten dat de proportie van de allochtone kinderen in het Buitengewoon Onderwijs hoger ligt dan de proportie van de autochtone. De cijfers van het Vlaamse Gewest bevestigen deze verwachting: naar schatting 7 % van de allochtone kinderen zitten in het BLO, tegenover 5,5 % van de autochtone kinderen. De cijfergegevens uit ons recente onderzoek omtrent de Antwerpse situatie geven echter een ander beeld: Tabel 1: totaal allochtone en autochtone leerlingen in het Gewoon en Buitengewoon Lager Onderwijs (Antwerpen) GLO BLO TOT LO % in BLO AUTOCHTONEN ,37% ALLOCHTONEN ,56% TOTAAL ,42% Zowel bij de allochtonen als bij de autochtonen gaan een 7,5 % naar het BLO. Waarschijnlijk is dit te wijten aan het feit dat het aandeel van de kansarmen bij de autochtonen in een stad als Antwerpen, veel groter is dan elders. Hierdoor gaan er is deze stad 7,37 % van de autochtonen naar het BLO, tegenover slechts 5,5 % over heel Vlaanderen. Toch blijft het verwonderlijk dat de proportie BLO- kinderen bij de allochtone gemeenschap hier blijkbaar niet hoger ligt dan bij de autochtonen. Wanneer we echter de cijfers opsplitsen volgens de verschillende types, dan komt er wel een verschil naar voor:

5 Tabel 2: aantal allochtone en autochtone leerlingen in het Totaal Lager Onderwijs en in het Buitengewoon Lager Onderwijs, Type 1 en 8 (Antwerpen) TOT LO BLO/Type 1 BLO/Type 8 (A.C.) A.C. % A.C. % Autochtonen ,3% 724 3,2% Allochtonen ,1% 81 1,1% TOTAAL % 805 2,7% 5,1% van de Antwerpse allochtone kinderen zitten in het BLO/Type 1, tegenover slechts 2,3 % van de autochtonen. In het Type 8 liggen de verhoudingen net omgekeerd: slechts 1,1 % van de allochtonen zitten in Type 8, tegenover 3,1 % van de autochtonen. Het lijkt er dus op dat allochtone kinderen bij BO- verwijzing eerder naar Type 1 verwezen worden, terwijl autochtone kinderen meer kans hebben op een verwijzing naar Type 8. In het licht van wat hiervoor werd uiteengezet omtrent de onderwijssituatie van kansarme kinderen, zou het interessant zijn na te gaan hoe de cijfers liggen wanneer men de situatie van allochtone kansarmen vergelijkt met die van autochtone kansarmen. Tot slot van dit cijfer- overzicht m.b.t. het Buitengewoon Onderwijs is er echter nog een opvallende vaststelling te vermelden, n.l. de voortdurende stijging van het aantal kinderen dat in het Buitengewoon Onderwijs terechtkomt, over de jaren heen: de stijging is het sterkst in het Buitengewoon Lager Onderwijs: Tabel 3: Aantal leerlingen in het Buitengewoon en in het totaal Lager Onderwijs (Vlaanderen) BLO TOT LO % in BLO ,63% ,70% ,85% ,95% ,20% ,66% ,89% ,08% ,27% ,46% ,54% ,68% ,80% ,92% ,17%

6 Terwijl er in ,6 % van de kinderen in het BLO zaten, bedroeg deze proportie tien jaar later al 5,5 % - of een stijging met meer dan 50 %! Ook sindsdien is de proportie nog gestegen. We naderen momenteel de kaap van de 6 %. Deze voortdurende stijging is niet te wijten aan de aanwezigheid van allochtonen in het B.O.: de stijging is even groot wanneer deze groep buiten beschouwing wordt gelaten. In het BUSO is de stijging later begonnen en is ze ook veel minder spectaculair: van 3,1 % in 91 naar 3,6 % in 99. Opmerkelijk is ook dat de stijging in het BLO zich niet enkel voordoet in het Type 8 maar eveneens in de Types 1,2 en 3: In het Type 8 is er sprake van meer dan een verdubbeling. Maar ook in Type 3 is het aantal leerlingen op 10 jaar tijd bijna verdubbeld en in het Type 1 is er een stijging met meer dan een kwart, terwijl het algemeen intelligentiepeil van de Vlaamse kinderen toch eerder stijgt dan daalt (cfr; de gegevens bij hernormering van intelligentietests). Door deze stijging zit momenteel reeds3,02 % van de kinderen op lagere schoolleeftijd in Vlaanderen in het BLO/Type 1 of 2, terwijl er statistisch slechts 2,27 % mogen verwachten beneden de 2 standaarddeviaties onder het gemiddelde (IQ70). In Antwerpen zitten we al aan de 3,60 %! Is de zorgbreedte van het gewoon (lager) onderwijs dan smaller geworden? Of zijn de verwijzende instanties strenger geworden? Of is de drempel naar B.O. kleiner geworden en worden de adviezen meer opgevolgd? In ieder geval is ook dit symptoom van de dualisering in de samenleving: een groter wordende groep die uitvalt in een gemeenschap die er als geheel op vooruit gaat.

7 Tabel 4: Totaal aantal leerlingen in het Totaal Lager Onderwijs en aantal en proportie leerlingen in het Buitengewoon Lager Onderwijs, Type 1,2,3 en 8 (Vlaanderen) TOT Type 1 Type 2 Type 3 Type 8 LO A.C. % A.C. % A.C. % A.C. % , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , ,19 De zorgbreedte van de school zullen we als CLB, zoals al gezegd, zeker meer moeten bewaken. Eén element daarbij is het vermijden van onderschatting van de intellectuele mogelijkheden van deze kinderen. Dit is niet alleen belangrijk in het kade van mogelijk onterechte verwijzingen naar Buitengewoon Onderwijs (of naar zwakke studierichtingen) maar ook in verband met het zelfbeeld van deze kinderen en hun ouders en met het vaak al te lage verwachtingspatroon van leerkrachten m.b.t. kansarmen 3. Testonderzoek en verwijzing naar B.O. bij kansarme en allochtone kinderen: algemene inzichten Hoe komt het dat we bij kinderen uit lagere sociaal- economische milieus extra op onze hoede moeten zijn om hen niet te onderschatten? We moeten hierbij twee aspecten onderscheiden: de grotere kans op verdere ontwikkeling van de intellectuele mogelijkheden bij deze kinderen en de storende factoren die bij deze groep kunnen optreden tijdens de testing. 1. Bij kansarme kinderen is er een grotere kans op verdere cognitieve ontwikkeling ( inhaalbeweging ) De score die op een intelligentietest wordt behaald (de gemeten intelligentie )is, zoals men weet slechts een schatting van het peil dat de ontwikkeling van de intelligentie op het moment van de meting heeft

8 bereikt. Het gaat hier bovendien enkel over één soort intelligentie, die men zou kunnen omschrijven als de academische intelligentie en die van groot belang is voor het presteren op school. De ontwikkeling van deze intelligentie wordt bepaald door het samenspel van aanleg en milieufactoren. We kunnen dit schematisch voorstellen: VERBAND TUSSEN AANLEG, MILIEU, ONTWIKKELING EN PRESTATIES A AANLEG B Academische Intelligentie C TESTuitslag SCHOOLprestaties MILIEU Andere vaardigheden en kenmerken GE- ZIN SCHOOL We onthouden twee belangrijke inzichten: 1. Het peil dat de intellectuele ontwikkeling op een bepaald moment bereikt heeft geen eindpunt hoeft te zijn. Het milieu (de ontwikkelingscontext thuis, op school en elders) heeft een grote invloed op deze ontwikkeling. Men moet er dus rekening mee houden dat niet alle kinderen evenveel kansen tot ontwikkeling hebben gekregen. De academische cognitieve ontwikkeling bij kansarme kinderen kan trager ontwikkeld zijn door het feit dat ze in minder gunstige omstandigheden opgegroeid zijn. Dit sluit echter niet uit dat een aantal van deze kinderen een inhaalbeweging kunnen maken, waardoor ook het IQ kan stijgen. Ondersteunende maatregelen naar de school en naar het gezin toe kunnen dit proces nog bevorderen. 2. Daarnaast merken we nog even op dat bij kansarme kinderen andere aspecten van de intelligentie,zoals b.v. de praktische intelligentie, die minder gemeten wordt door de intelligentietest, beter ontwikkeld kunnen zijn. Jammer genoeg wordt van dit soort intelligenties door de school

9 vaak minder gebruik gemaakt, al komt daar geleidelijk een beetje verandering in. We moeten ons dus in ieder geval hoeden voor een algemeen geringschattend oordeel bij kinderen met een zwak ontwikkelde academische intelligentie. 2. Bij kansarme kinderen is er een grotere kans op storende factoren tijdens de meting zelf (gevaar voor onderschatting). Naast het feit dat bij kansarme kinderen de kans op een inhaalbeweging groter is, moet men nog rekening houden met een tweede zaak: bij de intelligentiemeting bij kansarme kinderen kunnen een aantal storende factoren optreden die de testuitslag onterecht naar beneden halen en de meting dus minder betrouwbaar maken. We citeren hier even RESING, BLEICHROTH en DRENTH toch wel autoriteiten in Nederland op gebied van psychodiagnostiek: Beheersing van bepaalde preconditionele vaardigheden ( skills ), zoals het kunnen zien, horen, maar ook het kunnen begrijpen van de taal, is een voorwaarde voor het maken van de test. Alleen indien deze skills geen substantiële variatie in testscores veroorzaken, is het zinvol om uitspraken te doen over de eigenlijke capaciteiten welke de test wordt verondersteld te meten. We spreken hier van storende factoren wanneer ze vooral een negatieve invloed uitoefenen op de testuitslag maar minder op de (academische) cognitieve ontwikkeling zelf. Het gaat om volgende leerlingkenmerken die vaak bij kansarme kinderen voorkomen: - Een minder ontwikkelde formele taalvaardigheid, wat kan leiden tot het onvoldoende begrijpen van de testinstructies. Dit geldt niet alleen voor allochtonen! Ook autochtone kinderen uit zwakke sociale milieus hebben vaak last met het begrijpen van de meer formele taal, die ook bij de testinstructies gebruikt wordt. - Het minder vertrouwd zijn met de culturele (Westerse, middenklasse) context van de items (dus met de inhoud van de vragen) kan tot een fout antwoord leiden. - Kansarme kinderen zijn soms ook minder vertrouwd met een aantal materialen of vaardigheden die bij de test belangrijk zijn of die van belang zijn bij de tests in het algemeen: ze zijn b.v. minder vertrouwd met puzzels, minder gewoon van om te gaan met abstracte figuren - Tenslotte zijn er nog factoren van socio- emotionele aard: kansarme kinderen ervaren een grotere psychologische afstand t.o.v. de proefleider en voelen zich daardoor minder zeker; vaak hebben deze kinderen ook in het algemeen al meer last van faalangst en een gebrek aan zelfvertrouwen op gebied van intellectuele prestaties; ze zijn soms minder prestatiegemotiveerd. Daarnaast is er nog een statische factor die de testuitslag van kansarme kinderen negatief kan beïnvloeden, n.l. het feit dat bij sommige van deze tests weinig of geen kansarme kinderen in de normeringssteekproef zijn

10 opgenomen (of dat er althans geen gegevens over deze aanwezigheid voor handen zijn). Indien dit het geval is kan men spreken van een onvoldoende representatieve steekproef en worden kansarme kinderen in feite vergeleken met meer kansrijke kinderen! 4. Tips voor de test- en verwijzingspraktijk Wat moeten we doen als we met deze aandachtspunten willen rekening houden? Algemeen gesproken twee zaken: 1. rekening houden met de vermelde storende factoren : ze zo veel mogelijk uitschakelen en alleszins juist inschatten; 2. rekening houden met de mogelijkheid tot een inhaalbeweging. Dit betekent peilen naar het leervermogen of het hoogst bereikbare ontwikkelingsniveau onder optimale omstandigheden. In feite komt dit laatste ook neer op het maken van het belangrijke onderscheid tussen kinderen die achterop geraakt zijn door een kansarmoede- situatie en kinderen die in aanleg minder mogelijkheden bezitten. Hoe kunnen we vermijden om kansarme kinderen te onderschatten en eventueel ten onrechte naar het Buitengewoon Onderwijs te verwijzen? Om te beginnen dienen we een goede keuze te maken omtrent het gebruikte diagnostische instrument. Verder is vooral het deskundig gebruiken van deze instrumenten van groot belang. En tenslotte zijn er een aantal aandachtspunten i.v.m. de conclusies en het meedelen van het advies. 1. Een geschikte test kiezen Er bestaan geen tests die tegemoet komen aan al de bezwaren die hierboven vermeld worden i.v.m. het gebruik bij kansarmen. Er zou op dit gebied nog heel wat wetenschappelijk en ontwikkelingswerk dienen te gebeuren, zeker in België! Wel zijn sommige test meer geschikt dan andere. Voor de leeftijd kleuters/begin lagere school blinken vooral de volgende test uit m.b.t. de inspanningen die de constructeurs geleverd hebben om zo goed mogelijk te beantwoorden aan de geformuleerde bezwaren: - LEM (5;4 7;9) - RAKIT (4;2 11;2) - SON/R 2,5-7 - SON/R 5,5 17 Een korte literatuurstudie leverde volgende gegevens op: Tabel 5: Gemiddelde IQ- score per etnische groep (totale populatie)

11 Autochtonen Allochtonen Verschil in (Mar. + Tu.) gemiddeld IQ LEM 100,0 85,0 15,0 RAKIT 100,0 80,9 19,1 SON/R (5,5-17) 100,5 84,1 16,4 SONR/R (2,5-7) 100,7 90,3 10,4 WPPSI/R 100,0 82,0 18,0 Tabel 6: Gemiddelde IQ- score van autochtonen met lage S.E.S van allochtonen met lage S.ES. Autochtonen Allochtonen Verschil in met lage S.E.S. met lage S.E.S. gemiddeld IQ LEM 93,5 84,7 8,8 RAKIT 94,9 77,8 17,1 SON/R (5,5-17) 95,2 82,8 12,4 SON/R (2,5-7) 92,9 90,3 2,6 WPPSI/R TOT WPPSI/R Verb WPPSI/R Perf WPPSI/R geopt 2. TOT WPPSI/R geopt. Verb. 96 WPPSI/R geopt. Perf Bij de SON/R (2.5-7) is het verschil tussen het gemiddelde IQ bij allochtone en autochtone kinderen met lage S.E.S. niet significant. Kansarme kinderen in het algemeen scoren op deze test gemiddeld nog slechts 7 à 8 IQ- punten lager dan de doorsnee leerling. Het lijkt er dus op dat bij de SON/R (2.5-7) het gevaar voor onderschatting van kansarme en allochtone kinderen sterk verminderd is! De veel gebruikte WISC/R moet m.b.t. kansarme kinderen met de nodige omzichtigheid gebruikt worden. De conclusies omtrent het gebruik van de WPPSI/R worden in het tweede deel van de brochure voorgesteld 3. Verder wetenschappelijk werk en ontwikkelingswerk omtrent deze materie is in Vlaanderen dringend nodig! De Vlaamse universitaire wereld steekt in deze schril af tegen die in andere ons omringende landen! 2 Zie Alle leerlingen gelijk voor de wet? Ook voor de WPPSI/R?, Walter Magez en Kris Olieslagers, zie MIKA 2000 (cfr. bibliografie). 3 Zie vorige voetnoot.

12 2. De bestaande intelligentietests deskundig gebruiken Minder geschikte test kunnen toch nog leiden tot de juiste beslissingen, indien men ze deskundig gebruikt. Deze deskundigheid moet trouwens evenzeer aanwezig zijn bij het gebruik van de meer geschikte tests! Hoe moeten we tewerk gaan om de hoger vermelde storende factoren bij het testonderzoek bij kansarme kinderen zo veel mogelijk uit te schakelen en alleszins goed in te schatten? Zorg voor een vertrouwensrelatie met het kansarme kind. Dit is belangrijk voor alle kinderen maar bij kansarmen is het gevaar voor faalangst e.d. zoals gezegd veel groter. Soms kan b.v. de aanwezigheid van een vertrouwensfiguur helpen. Steek nagenoeg energie in het motiveren en aanmoedigen van de kinderen. Zorg alleszins voor dat de opdrachten begrepen zijn. Breidt daartoe, indien nodig, de instructies uit. Maak eventueel gebruik van vertaling (b.v. via een tolk), herformulering in minder formele taal enz. Hier past even een opmerking omtrent de standaardisatie. Om redenen van vergelijkbaarheid (ook tussen verschillende afnames op verschillende tijdstippen) blijft het aan te raden de afname volgens de voorgestelde standaardisatie- afspraken te laten verlopen. Anderzijds is het even belangrijk aan de hierboven gestelde voorwaarden te voldoen. De deskundige testgebruiker zal tussen deze twee vuren een evenwicht moeten vinden (standaardisatie-met-gezond-verstand). Eventueel kan de uitslag na meer uitleg e.d. tussen haakjes vermeld worden. Vaak zal het nodig zijn bepaalde subtests niet af te nemen of niet op te nemen bij de berekening van het resultaat. Dit kan b.v. het geval zijn voor de verbale subtests. Tracht geen IQ te bepalen bij een anderstalige nieuwkomer zolang die minder dan twee jaar in onze cultuur verbleven. Anderstalige nieuwkomers horen zeker de eerste jaren niet thuis in het B.O. maar dienen opgevangen te worden in het gewoon onderwijs, met gebruik van de opvangmogelijkheden die er zijn (b.v. het oprichten van onthaalklassen). Peil ook expliciet naar mogelijke storende factoren zoals taalvaardigheid. Hiertoe kunnen specifieke tests gebruikt worden. Maar ook via observatie of via gesprekken met het kind of met ouders of leerkracht kan hierover informatie ingewonnen worden. 3. Juiste conclusies trekken Uiteindelijk vormen de conclusies die men uit de gegevens trekt het meest doorslaggevende onderdeel van het testonderzoek. Hierbij kunnen we best in het achterhoofd houden wat we hiervoor stelden in verband met de grotere kans op inhaalbeweging bij kansarmen. Ook hieromtrent geven we een paar aanbevelingen: Ga niet voort op één meetmoment. Hertesting na verloop van tijd heeft het voordeel dat men kan nagaan hoe het kind evolueert.

13 Ga niet enkel voort op de testuitslag! Ook in dit verband zijn observatie en gesprekken belangrijke instrumenten waarmee je kan peilen naar de verstandelijke vermogens van kinderen. Ook andere gegevens zoals de evaluatie van leerkrachten, ouderen PMS - collega s (multi- disciplinair!) kunnen best in rekening worden gebracht. Vorm zelf, als test- gebruiker, de eindconclusie. Laat de test niet in jouw plaats beslissen! Soms is het beter geen IQ- cijfer te berekenen. Dit is met name het geval wanneer er te veel storende factoren in het spel zijn om een betrouwbare testing toe te laten. Formuleer concrete handelingsadviezen naar de leerkracht (in gewoon of buitengewoon onderwijs) en naar de ouders. Heb daarbij ook oog voor de sterke kanten van de leerling (bepaalde aspecten van de intelligentie, vaardigheden ). Dit zal des te beter lukken naarmate men tijdens het onderzoek goed heeft geobserveerd en oog heeft gehad voor het proces bij het oplossen van de vragen en opdrachten. Verwijs niet te snel naar Buitengewoon Onderwijs. Een verwijzing vanuit de kleuterschool zou bij kansarmen tot de uitzonderingen moeten behoren! Zeker voor kansarme kinderen is het immers belangrijk eerst alle mogelijkheden binnen het gewoon onderwijs uit te putte en na te gaan hoe het kind concreet evolueert. Wees voorzichtig met voorspellingen hieromtrent. Misschien is het ook niet overbodig eraan te herinneren dat de bovengrens voor de toekenning van het attribuut licht mentale handicap IQ 70 is (en niet hoger)! Normaal begaafde kinderen die achterop geraakt zijn door factoren van kansarmoede horen opgevangen te worden in het gewoon onderwijs. Indien aparte normen per etnische groep voorhanden zijn (zoals bij de RAKIT), maak dan van deze normen gebruik maar bekijk ook de resultaten volgens de algemene normen. Ga zorgvuldig na welk type bij een B.O.-verwijzing het meest aangewezen is. Het lijkt erop dat b.v. een verwijzing naar Type 8 bij autochtone of allochtone kansarme kinderen frequenter in aanmerking zou moeten genomen worden. Daarbij kan enige assertiviteit t.a.v. de betrokken schooldirecties noodzakelijk zijn. Ons lijkt het alleszins duidelijk dat de verwijzende instantie zelf oordeelt over het normaal begaafd zijn van een kind en daarvoor ook zijn eigen methodiek en instrumentarium hanteert (een IQ-cijfer is wettelijk niet verplicht!). We vragen ons bovendien af in welke mate andere gehanteerde toelatingsvoorwaarden een wettelijke basis hebben. 4. Het B.O.-advies op een correcte manier meedelen Buitengewoon Onderwijs is een recht en geen verplichting. Ouders van kinderen die recht hebben op speciaal onderwijs mag en moet men trachten te overtuigen van het belang van de overstap. De ouders blijven echter vrij dit advies al dan niet op te volgen. We moeten ouders de tijd geven om dit advies te verwerken en op termijn de correctheid ervan in te zien. Ouders hebben ook het recht deze correctheid in twijfel te trekken. Ze hebben desgevallend in principe dan ook recht op een hertesting door een ander CLB of een andere instantie. Het kan ook niet dat een (gewone) school kinderen die naar

14 BO verwezen zijn weigert in te schrijven! Wij moeten ons van dergelijke praktijken zo nodig durven distantiëren. Behoudens extreme uitzonderingen blijven de ouders de uiteindelijke verantwoordelijken voor de opvoeding van hun kinderen. Beschouw elke ouder ook kansarme ouders als volwassen en mondig. Wees dan ook eerlijk en correct in de informatie die je geeft omtrent het Buitengewoon Onderwijs. Het gaat b.v. niet op om bestwil het B.O. te omschrijven als een betere school met kleinere klasjes. Achteraf zullen deze ouders zich terecht bedrogen voelen. 5. Pro -actieve taken voor CLB in het kader van armoedebestrijding (kansbevordering) Het zou niet passen enkel te pleiten voor een meer zorgzame en voorzichtige verwijzing naar het Buitengewoon Onderwijs en verder als CLB de kansarme autochtone en allochtone kinderen en hun scholen aan hun lot over te laten. Vanuit het decreet CLB hebben de centra, nog meer expliciet dan voorheen, de taak gekregen om pro-actief mee te werken aan het verbeteren van de opvoedingssituatie van kinderen die door hun sociaal milieu bedreigd zijn in hun ontwikkeling. Voor de ondersteuning van kansarmen krijgen de CLB s ook (netoverschrijdend) 120 extra - omkaderingseenheden toegekend. Een grondige behandeling van deze pro - actieve werking van de CLB s in het kader van de armoedebestrijding valt buiten dit betoog. Dit punt werd daarstraks ook door Lia al aangehaald. We beperken ons hier door de twee grote actieterreinen te herhalen, analoog aan de twee grote luiken die vermeld werden bij de oorzaken van kansarmoede, n.l. achterstandsverwerving vanuit het gezin (ongelijke kansen) en achterstelling op school (ongelijke behandeling): Opvoedingsondersteuning t.a.v. de kansarme gezinnen ( empowerment ) Ondersteuning van de scholen bij hun zorgverbreding Als we kansarme kinderen minder snel willen verwijzen naar Buitengewoon Onderwijs, dan moeten de betrokken gezinnen beter ondersteund worden. Maar vooral moeten de gewonen scholen geholpen worden zodat ze deze kinderen in de toekomst beter zouden kunnen opvangen. Het is daarbij van belang goed voor ogen te houden dat de moeilijkheden waarmee kansarme kinderen te kampen hebben van meestal een andere aard zijn dan die van kinderen met leerstoornissen of kinderen met een mentale handicap. Kinderen die achterop geraakt zijn door factoren van kansarmoede hebben meestal geen baat bij individuele remediëring maar wel aan beter afgestemd onderwijs dat op een positieve manier gebruik maakt van de heterogeniteit in de klasgroep. Wat autochtone kansarme kinderen vooral nodig hebben zijn twee zaken: Een aantal aspecten qua kennis en inzicht, vaardigheden en attitudes die vereist worden op school en die ze van thuis uit niet hebben

15 meegekregen, moeten hen bijgebracht worden. We denken hier o.a. aan taalvaardigheidsonderwijs. Een boeiend onderwijs dat hen aanspreekt en leerkrachten waar ze een steun aan hebben. Het zou mooi zijn indien het CLB hier zou kunnen toe bijdragen en op die manier zou kunnen uitgroeien tot een belangrijke factor in de strijd tegen de toenemende dualisering in onze samenleving! 6. Bibliografie BEGELEIDING KANSBEVORDERING VCLB (2000), Visietekst Krachtlijnen Kansbevordering VCLB, Vormingscentrum VCLB, Dekenstraat 2, 3000 Leuven. CALEIDOSCOOP (1998), Themanummer: Kansarmoede en onderwijs, 10 de jaargang nr. 2, maart april 1998, VCLB, Ninoofsesteenweg 339, 1070 Brussel. CRE, J. (1999), Alle leerlingen gelijk voor de wet? Over de leerachterstand bij allochtone en autochtone kinderen uit sociaal zwakke milieus in: Persoon en Gemeenschap, 51/10 en 52/1. HESSELS, M. (1993), Leertest voor etnische minderheden. Theoretische en empirische verantwoording. Lisse: Swets en Zeitlinger. MIKA (migranten en Kansarmen, Netoverschrijdende CLB- werkgroep, Antwerpen) (1999), Alle leerlingen gelijk voor de wet? Over de leerachterstand bij allochtone en autochtone kinderen uit sociaal zwakke milieus en hun verwijzing naar Buitengewoon Onderwijs, MIKA, p/a Hallershofstraat Deurne (vanaf 01/11/03) Tot die datum:sint- Willibrordusstraat 47, 2060 Antwerpen. MIKA, Alle leerlingen gelijk voor de wet? De praktijk. Over het intelligentieonderzoek bij allochtone en autochtone kinderen uit sociaal zwakke milieus (2000), MIKA, p/a zie vorig punt. MINISTERIE van de Vlaamse Gemeenschap, Departement Onderwijs, Statistische Jaarboeken van het Vlaamse Onderwijs 86/87 t/m 99/200. NICAISE, I. (1997), Kansarmen in de Basisschool. Een literatuuroverzicht van oorzaken en remedies, Gids voor het basisonderwijs, Kluwer, 1997, Kind/4201. TAN, B. (1998), Blijvende sociale ongelijkheden in het Vlaamse onderwijs. Een beschrijving van de evolutie van de onderwijsdeelname naar sociale afkomst tussen 1976 en 1992 in: Welwijs, jaargang 9 nr. 4 TELLEGEN, P. et al. (1998), Handleiding en verantwoording SON/R 2.5-7, Lisse: Swets en Zeitlinger. VRANKEN, J. et al. (2000), Armoede en sociale uitsluiting. Jaarboek 2000 Acco, Leuven/Amersfoort. WERKGROEP MIGRANTEN CSBO (1997), Intelligentieonderzoek bij allochtone kinderen, VCLB- Service, Ninoofsesteenweg Brussel WELZIJNSZORG (1995), Adventscampagne 1995, Achtergronddossier: Armoede uitsluiten. Een kijk op armoede en beleid, Welzijnszorg, Huidevetterstraat 165

21/09/2018 CULTUUR EN PSYCHODIAGNOSTIEK WIE INHOUD. Caroline Dejonghe

21/09/2018 CULTUUR EN PSYCHODIAGNOSTIEK WIE INHOUD. Caroline Dejonghe CULTUUR EN PSYCHODIAGNOSTIEK 1 WIE Caroline Dejonghe Praktijklector Toegepaste Psychologie Thomas More Antwerpen Medewerker Psychodiagnostisch Centrum (PDC) Thomas More TP Lid netoverstijgende werkgroep

Nadere informatie

Hoe beleven ECM ouders de doorverwijzing van hun kind naar het buitengewoon onderwijs?

Hoe beleven ECM ouders de doorverwijzing van hun kind naar het buitengewoon onderwijs? Hoe beleven ECM ouders de doorverwijzing van hun kind naar het buitengewoon onderwijs? www.steunpuntssl.be Anneloes Vandenbroucke & Laura Vanclooster Obv masterproef Laura Vanclooster Methode: Literatuurstudie

Nadere informatie

HANDREIKING EVIDENT EN KENNELIJK STABIELE KINDKEMERKEN Algemene uitgangspunten

HANDREIKING EVIDENT EN KENNELIJK STABIELE KINDKEMERKEN Algemene uitgangspunten HANDREIKING EVIDENT EN KENNELIJK STABIELE KINDKEMERKEN Algemene uitgangspunten Het vaststellen van een stoornis bii (her-)indicatie. De toegang tot het speciaal onderwijs of leerlinggebonden financiering

Nadere informatie

HET ZORGBOEKJE & DE ZORGWIJZER

HET ZORGBOEKJE & DE ZORGWIJZER Flankerend onderwijsbeleid van de Stad Leuven HET ZORGBOEKJE & DE ZORGWIJZER Instrumenten in de communicatie tussen school, ouders en CLB HET ZORGBOEKJE & DE ZORGWIJZER Instrumenten in de communicatie

Nadere informatie

NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek. Dr. H. van Dijk

NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek. Dr. H. van Dijk NIO & 10 jaar aanvullend intelligentieonderzoek Dr. H. van Dijk Voorwoord Het verschijnen van de gehernormeerde NIO in 2018 is een goede gelegenheid om aanvullend onderzoek over de NIO dat in de laatste

Nadere informatie

Bijlage 10: CHC-model en intelligentie 1

Bijlage 10: CHC-model en intelligentie 1 Bijlage 10: CHC-model en intelligentie 1 Voor aanvullende informatie kan u terecht op de website van het CHC-platform 2. Omdat over intelligentie veel meningen en bijna evenveel misverstanden bestaan,

Nadere informatie

Cognitieve vaardigheidstest (Covaar) voor anderstalige nieuwkomers e.a. Handleiding

Cognitieve vaardigheidstest (Covaar) voor anderstalige nieuwkomers e.a. Handleiding Cognitieve vaardigheidstest (Covaar) voor anderstalige nieuwkomers e.a. Handleiding 6. Normen en Duiding W. Magez Centrum Schoolpsychologie KULeuven Lessius Hogeschool Antwerpen - dept. Toegepaste Psychologie

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

Informatie voor vertegenwoordigers van ouders uit het vrij onderwijs in het lokaal overlegplatform

Informatie voor vertegenwoordigers van ouders uit het vrij onderwijs in het lokaal overlegplatform Informatie voor vertegenwoordigers van ouders uit het vrij onderwijs in het lokaal overlegplatform Het Gelijke Onderwijskansendecreet De focus van het decreet ligt op kinderen en jongeren uit kansarme

Nadere informatie

COZOCO 19 maart 2014. M-decreet. Goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 maart 2014

COZOCO 19 maart 2014. M-decreet. Goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 maart 2014 COZOCO 19 maart 2014 M-decreet Goedgekeurd door het Vlaams Parlement op 12 maart 2014 Situering 2005: lancering van het leerzorgkader 2009-2014 geleidelijke invoering van het decreet op leerzorg -geen

Nadere informatie

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010

Allochtonen op de arbeidsmarkt 2009-2010 FORUM Maart Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt 9-8e monitor: effecten van de economische crisis In steeg de totale werkloosheid in Nederland met % naar 26 duizend personen. Het werkloosheidspercentage

Nadere informatie

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding:

Dossier regionale luchthavens. 0. Aanleiding: Dossier regionale luchthavens 0. Aanleiding: In 2004 presenteerde het Vlaams Forum Luchtvaart een rapport en aanbevelingen aan de Vlaamse regering over de luchtvaart in Vlaanderen [2]. Belangrijk onderdeel

Nadere informatie

Maatschappelijke oorzaak

Maatschappelijke oorzaak Recht-Op hanteert het maatschappelijk schuldmodel inzake armoede. De organisatie van de maatschappij, de heersende structuren en regelgevingen veroorzaken armoede, bestendigen of vergroten ze zelfs. Modaliteit

Nadere informatie

Departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Lieve Ruelens, Reninca Dehandschutter, Pol Ghesquière en Mia Douterlungne

Departement Onderwijs van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap Lieve Ruelens, Reninca Dehandschutter, Pol Ghesquière en Mia Douterlungne 1. Referentie Referentie Ruelens, L., Dehandschutter, R., Ghesquière, P. & Douterlungne, M. (2001). Op de wip. De overgang van het gewoon naar het buitengewoon basisonderwijs: analyse van de verwijzingspraktijk

Nadere informatie

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid

Om de school te helpen bij het voeren van een zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid Leidraad bij het stappenplan Sinds 1 september 2012 is elke school verplicht een geïntegreerd zorg- en gelijke onderwijskansenbeleid te voeren. Dit

Nadere informatie

PEILPROEVEN WISKUNDE TWEEDE GRAAD ASO. 1 De resultaten

PEILPROEVEN WISKUNDE TWEEDE GRAAD ASO. 1 De resultaten PEILPROEVEN WISKUNDE TWEEDE GRAAD ASO 1 De resultaten Op 9 mei 2012 werden door de overheid de resultaten meegedeeld van de peilproeven over (een deel van) de eindtermen wiskunde van de tweede graad aso

Nadere informatie

Procedure advies en aanmelding september 2014. Samenwerken aan Passend Onderwijs voor elke leerling

Procedure advies en aanmelding september 2014. Samenwerken aan Passend Onderwijs voor elke leerling Procedure advies en aanmelding september 2014 Voorbereiding PO Juni Planningsafspraken met bureau School & Onderwijs Service (SOS) 2 toetsmomenten(dagdelen): NIO en PMT-K2 Drempelonderzoek Voorbereiding

Nadere informatie

M-decreet. Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 16 mei 2018

M-decreet. Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften. 16 mei 2018 M-decreet Decreet betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften 16 mei 2018 Gebruikte afkortingen GOK : Gelijke Onderwijs Kansen GON: Geïntegreerd onderwijs IAC : Individueel

Nadere informatie

5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek

5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek 5. Verkrijgen en toekennen van de Belgische nationaliteit 1 5.1. Impact van de wijzigingen van het nationaliteitswetboek Sinds het ontstaan van het Koninkrijk stijgt het aantal vreemdelingen dat Belg wordt

Nadere informatie

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht

Figuur 1. Intelligentiescores (numerieke, spatiale, verbale en algemene) per geslacht Tweede luik "Het verschil in schools presteren tussen jongens en meisjes" (literatuurstudie en emprirsche studie) (Jan Van Damme & Agnes De Munter- K.U.Leuven) 1. Welke sekseverschillen in prestaties?

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

HET GOK-DECREET DE LOKALE OVERLEGPLATFORMS

HET GOK-DECREET DE LOKALE OVERLEGPLATFORMS HET GOK-DECREET DE LOKALE OVERLEGPLATFORMS 14/11/2008 INHOUDSOPGAVE INLEIDING...3 1. MET WELKE BEDOELING WERDEN DE LOP S OPGERICHT?...4 2. TAKEN VAN HET LOKAAL OVERLEGPLATFORM...4 3. DE LOP-DESKUNDIGE...5

Nadere informatie

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996

PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 PIAAC IN FOCUS 3: VOLWASSENEN MET ZWAK ONTWIKKELDE VAARDIGHEDEN: ONTWIKKELINGEN SINDS 1996 Samenvatting - Na het IALS onderzoek van 1996 (International Adult Literacy Survey) naar de vaardigheden van volwassenen

Nadere informatie

Armoede en Onderwijs Onderwijs en Armoede. Carlien de Witt Hamer 24 februari 2018

Armoede en Onderwijs Onderwijs en Armoede. Carlien de Witt Hamer 24 februari 2018 Armoede en Onderwijs Onderwijs en Armoede Carlien de Witt Hamer 24 februari 2018 De maatschappelijk functies van het Kwalificatie onderwijs. Kwalificaties bevatten een breed spectrum aan kennis, vaardigheden

Nadere informatie

W. Magez A. Bos M. Tierens. CoVaT CHC Basisversie als cognitieve ontwikkelingsschaal

W. Magez A. Bos M. Tierens. CoVaT CHC Basisversie als cognitieve ontwikkelingsschaal W. Magez A. Bos M. Tierens CoVaT CHC Basisversie als cognitieve ontwikkelingsschaal COVAT CHC BASISVERSIE ALS COGNITIEVE ONTWIKKELINGSSCHAAL W. Magez, A. Bos en M. Tierens (2016) Inleiding Intelligentie

Nadere informatie

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs

7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs 7. Deelname en slagen in het hoger onderwijs Vergeleken met autochtonen is de participatie in het hoger onderwijs van niet-westerse allochtonen ruim twee keer zo laag. Tussen studiejaar 1995/ 96 en 21/

Nadere informatie

Het vierde leerjaar lager onderwijs in Vlaanderen: Resultaten van TIMSS 2011 in internationaal perspectief en in vergelijking met TIMSS 2003

Het vierde leerjaar lager onderwijs in Vlaanderen: Resultaten van TIMSS 2011 in internationaal perspectief en in vergelijking met TIMSS 2003 Het vierde leerjaar lager onderwijs in Vlaanderen: Resultaten van TIMSS 2011 in internationaal perspectief en in vergelijking met TIMSS 2003 11 December 2012 KU Leuven, Centrum voor Onderwijseffectiviteit

Nadere informatie

HET ZORGBELEID OP ONZE SCHOOL

HET ZORGBELEID OP ONZE SCHOOL HET ZORGBELEID OP ONZE SCHOOL VISIE OP ZORG Elke leerling, elke leerkracht en elke medewerker is een unieke persoonlijkheid. Wij stimuleren de leerlingen om zich optimaal te ontplooien en scheppen mogelijkheden

Nadere informatie

RAPPORT BEVRAGING WAT BETEKENT HET M-DECREET VOOR KINDEREN MET EEN CHRONISCHE AANDOENING?

RAPPORT BEVRAGING WAT BETEKENT HET M-DECREET VOOR KINDEREN MET EEN CHRONISCHE AANDOENING? RAPPORT BEVRAGING WAT BETEKENT HET M-DECREET VOOR KINDEREN MET EEN CHRONISCHE AANDOENING? Inleiding Kinderen met een chronische ziekte hebben het niet altijd gemakkelijk om naar school te gaan. Ze zijn

Nadere informatie

Taal en Connector Ability

Taal en Connector Ability Taal en Connector Ability Nico Smid Taal en Intelligentie Het begrip intelligentie gedefinieerd als G ( de zogenaamde general factor) verwijst naar het algemene vermogen om nieuwe problemen in nieuwe situaties

Nadere informatie

OPVOEDINGSPROJECT DE LINDE

OPVOEDINGSPROJECT DE LINDE OPVOEDINGSPROJECT DE LINDE DOELSTELLING De Linde is een school voor buitengewoon lager onderwijs. Onze doelstelling kadert volledig binnen de algemene doelstelling van de Vlaamse Overheid met betrekking

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 KINDEROPVANG EN ANDERE EXTERNE OPVOEDINGSMILIEUS

Hoofdstuk 5 KINDEROPVANG EN ANDERE EXTERNE OPVOEDINGSMILIEUS Hoofdstuk 5 KINDEROPVANG EN ANDERE EXTERNE OPVOEDINGSMILIEUS 100 101 Kinderen komen al snel in contact met andere opvoedingsmilieus (kinderopvang, scholen, ) waar ze ook heel wat tijd doorbrengen. We schetsen

Nadere informatie

Competentietest. Hoe werkt de test?

Competentietest. Hoe werkt de test? Competentietest Dit is een test die jou en de andere militanten in je bedrijf kan helpen om vrij eenvoudig en snel na te gaan hoe ver competentiemanagement in je eigen bedrijf ontwikkeld en/of ingevoerd

Nadere informatie

Maak je keuze (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig)

Maak je keuze (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig) Maak je keuze (Uit: RECHT-vaardig, menswaardig) De deelnemers beslissen in kleine groepjes of ze akkoord gaan met stellingen over armoede in het Noorden. Onenigheid over bepaalde stellingen moet opgelost

Nadere informatie

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede

Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede Kinderopvang = instrument in strijd tegen kinderarmoede Kinderopvang heeft verschillende functies: een economische functie, een pedagogische en een sociale functie. Kwalitatieve kinderopvang weet deze

Nadere informatie

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron: www.un.org

3. Meer dan de helft van de 57 miljoen niet-schoolgaande kinderen leeft in Afrika bezuiden de Sahara. Juist Bron: www.un.org of fout 1. In Afrika bezuiden de Sahara is het aantal personen in extreme armoede gestegen tussen 1990 en 2010. 290 miljoen in 1990, 414 miljoen in 2010. 2. Tussen 2000 en 2011 is het aantal niet-schoolgaande

Nadere informatie

GEMOTIVEERD VERSLAG M-DECREET

GEMOTIVEERD VERSLAG M-DECREET GEMOTIVEERD VERSLAG M-DECREET IDENTIFICATIEGEGEVENS LEERLING Voor- en achternaam Geboortedatum Geslacht Adres OUDERS Voor- en achternaam moeder Voor- en achternaam vader Adres (indien anders dan adres

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Diverse school, diverse kansen

Diverse school, diverse kansen Diverse school, diverse kansen Stel je buur de volgende 3 vragen: 1. Hoe kom jij in aanraking met diversiteit in onderwijs? 2. Wat is het eerste gevoel dat jij hebt wanneer je denkt aan diversiteit? 3.

Nadere informatie

Samen tegen armoede, ook in het onderwijs: onderwijs. Bert D hondt, medewerker politiek beleid welzijnszorg

Samen tegen armoede, ook in het onderwijs: onderwijs. Bert D hondt, medewerker politiek beleid welzijnszorg Samen tegen armoede, ook in het g onderwijs: Een drietrapsraket voor het Een drietrapsraket voor het onderwijs Bert D hondt, medewerker politiek beleid welzijnszorg Even situeren Welzijnszorg: sociaal

Nadere informatie

Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) Praktijkonderwijs (PrO) Wat zijn de criteria voor Praktijkonderwijs en Leerwegondersteunend onderwijs?

Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) Praktijkonderwijs (PrO) Wat zijn de criteria voor Praktijkonderwijs en Leerwegondersteunend onderwijs? Procedures - Plaatsing LWOO en praktijkonderwijs Leerwegondersteunend onderwijs (LWOO) is bedoeld voor leerlingen die op zichzelf wel een diploma in een van de leerwegen van het VMBO kunnen halen, maar

Nadere informatie

Intelligentieonderzoek bij Edu & ik

Intelligentieonderzoek bij Edu & ik Intelligentieonderzoek bij Edu & ik Testen Er zijn verschillende soorten intelligentietesten beschikbaar. Wij hebben de RAKIT-2 (4 tot 12,5 jaar), WISC-V (6 tot en met 16 jaar) en WAIS-IV (16 tot en met

Nadere informatie

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA

Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 351 van 26 februari 2013 van PAUL DELVA Nederlandstalig onderwijs Brussel Capaciteit

Nadere informatie

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak

Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak Integrale Jeugdhulpverlening: een nieuw plan in de maak Document opgesteld door: vzw de Keeting vzw Recht-Op Kroonstraat 64/66 Lange Lobroekstraat 34 2800 Mechelen 2060 Antwerpen email: info@dekeeting.be

Nadere informatie

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN

STEM monitor 2015 SITUERING DOELSTELLINGEN STEM monitor 2015 SITUERING In het STEM-actieplan 2012-2020 van de Vlaamse regering werd voorzien in een algemene monitoring van het actieplan op basis van een aantal indicatoren. De STEM monitor geeft

Nadere informatie

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs

SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs SCHOOLFEEDBACKRAPPORT ONDERZOEK WELBEVINDEN Bevraging van de leerlingen van het lager onderwijs Aan de directeur, de leerkrachten en de leerlingen van het vierde, vijfde en zesde leerjaar van school 1

Nadere informatie

1. Kan de minister meedelen aan hoeveel ouders uit Brussel deze folder is uitgedeeld?

1. Kan de minister meedelen aan hoeveel ouders uit Brussel deze folder is uitgedeeld? Vlaams Parlement - Vragen en Antwoorden - Nr.3 - December 2009-491- VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 55 van 27

Nadere informatie

Visie Taalstimulering en meertaligheid Kind en Gezin

Visie Taalstimulering en meertaligheid Kind en Gezin Visie Taalstimulering en meertaligheid Kind en Gezin VLOR studiedag 3 februari 2012 Taal = hot item Arme peuters ook taalarm (16/03/2009) Steeds minder baby s met Nederlands als thuistaal geboren (4/12/2010)

Nadere informatie

Kansarmoede en taalvaardigheidsonderwijs

Kansarmoede en taalvaardigheidsonderwijs 1 PROJECT KANSENBEVORDERING Kansarmoede en taalvaardigheidsonderwijs 1) Inleiding: hoe leidt kansarmoede tot leerachterstand? Twee grote mechanismen kunnen we onderscheiden bij het proces van het ontstaan

Nadere informatie

RAPPORT ANALOGIEËNTEST (HOGER NIVEAU)

RAPPORT ANALOGIEËNTEST (HOGER NIVEAU) RAPPORT ANALOGIEËNTEST (HOGER NIVEAU) Respondent: Jill Voorbeeld E- mailadres: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leef tijd: 30 Opleiding sniveau: hbo Verg elijking sg roep: Representatieve steekproef

Nadere informatie

Kansarme moeders en de eerste voedingskeuze voor hun kind. Rudy De Cock, Hannie Serlet en Sofie Mestdagh

Kansarme moeders en de eerste voedingskeuze voor hun kind. Rudy De Cock, Hannie Serlet en Sofie Mestdagh Kansarme moeders en de eerste voedingskeuze voor hun kind Rudy De Cock, Hannie Serlet en Sofie Mestdagh Opbouw workshop Schets van het project Aanleiding Doelgroep Doelstellingen Fasen Fase 1: vooronderzoek

Nadere informatie

in onze school is elk kind een ster!

in onze school is elk kind een ster! 2 Kom er bij en zoek het niet te ver, in onze school is elk kind een ster! Een kort fragment uit ons schoollied dat perfect weergeeft waar wij met onze school willen voor staan. Een school die elk kind

Nadere informatie

ACT Algemene Intelligentie

ACT Algemene Intelligentie Rapport Datum ACT Algemene Intelligentie Voor u ligt het rapport van de ACT Algemene Intelligentie. Door middel van subtests zijn uw cognitieve capaciteiten gemeten. Allereerst wordt uw totaalscore weergegeven.

Nadere informatie

Rapportage Eindresultaten Wat zijn de prestaties van onze scholen?

Rapportage Eindresultaten Wat zijn de prestaties van onze scholen? Rapportage Eindresultaten 2015 Wat zijn de prestaties van onze scholen? pagina 2 van 9 Inhoudsopgave 1 Inleiding pagina 3 2 Hoe normeert de inspectie? pagina 4 3 Werkwijze pagina 6 4 Resultaten pagina

Nadere informatie

Hoe kan je breed en permanent evalueren?

Hoe kan je breed en permanent evalueren? Ronde 2 Martien Berben & Marleen Colpin Centrum voor Taal en Onderwijs - K.U.Leuven Contact: Martien.berben@arts.kuleuven.be Marleen.colpin@arts.kuleuven.be Hoe kan je breed en permanent evalueren? De

Nadere informatie

Werkgroep kleuterparticipatie. - Sint-Niklaas 7 mei 2013

Werkgroep kleuterparticipatie. - Sint-Niklaas 7 mei 2013 Werkgroep kleuterparticipatie - Sint-Niklaas 7 mei 2013 Inhoud 1. Inleidend 2. Aantal indicatorleerlingen 3.. als uitgesproken buurtschool 4. Resultaten van het onderzoek Wie is er bang van de zwarte school?

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Vraag nr. 17 van 1 oktober 2013 van IRINA DE KNOP

VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN. Vraag nr. 17 van 1 oktober 2013 van IRINA DE KNOP VLAAMS PARLEMENT SCHRIFTELIJKE VRAGEN PASCAL SMET VLAAMS MINISTER VAN ONDERWIJS, JEUGD, GELIJKE KANSEN EN BRUSSEL Vraag nr. 17 van 1 oktober 2013 van IRINA DE KNOP Kleuteronderwijs Participatie Sinds 1

Nadere informatie

W. Magez A. Bos. Validiteit. Relatie met andere psychologische testen bij 1ste jaars secundair onderwijs

W. Magez A. Bos. Validiteit. Relatie met andere psychologische testen bij 1ste jaars secundair onderwijs W. Magez A. Bos Validiteit Relatie met andere psychologische testen bij 1ste jaars secundair onderwijs 1 2 RELATIES MET ANDERE PSYCHOLOGISCHE TESTEN Magez, W. & Bos, A. (2016) ONDERZOEK OP NIVEAU 1 STE

Nadere informatie

W. Magez K. Van Parijs. Validiteit. BCV-IQ/GCV en studie-opties in het tweede jaar secundair onderwijs

W. Magez K. Van Parijs. Validiteit. BCV-IQ/GCV en studie-opties in het tweede jaar secundair onderwijs W. Magez K. Van Parijs Validiteit BCV-IQ/GCV en studie-opties in het tweede jaar secundair onderwijs 1 2 VALIDITEIT: BCV-IQ/GCV EN STUDIEOPTIES IN HET TWEEDE JAAR SECUNDAIR ONDERWIJS UIT DE COVAT-CHC NORMPOPULATIE

Nadere informatie

Hanke de Kock & Marianne de Bruijn

Hanke de Kock & Marianne de Bruijn Hanke de Kock & Marianne de Bruijn 16 januari 2012 Erasmus Universiteit Rotterdam 16 januari 2012 1 Wie zijn wij? Marianne Bedrijfseconomie UVA 11 jaar organisatieadviseur bij KPMG 5 jaar freelance adviseur

Nadere informatie

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk

BEGRIP VAN BEWIJS. vrije Universiteit amsterdam. Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk. Vragenlijst. Herman Schalk Instituut voor Didactiek en Onderwijspraktijk BEGRIP VAN BEWIJS Herman Schalk Vragenlijst Toelichting bij de vragenlijst p. 3 Vragen bij de elementen van begrip van bewijs p. 4 vrije Universiteit amsterdam

Nadere informatie

Type basisaanbod Voor kinderen met een lichte mentale beperking of een ernstige leerstoornis

Type basisaanbod Voor kinderen met een lichte mentale beperking of een ernstige leerstoornis Type basisaanbod Voor kinderen met een lichte mentale beperking of een ernstige leerstoornis Type basisaanbod Kleuter- en lager onderwijs op maat Type 1 voor leerlingen met een licht mentale beperking

Nadere informatie

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Wynand van de Ven en Erik Schut Wederreactie op Douven en Mannaerts In ons artikel in TPEdigitaal (Van de Ven en Schut 2010) hebben wij uiteengezet

Nadere informatie

Opvoedingsproject. Nieuwen Bosch Humaniora Gent

Opvoedingsproject. Nieuwen Bosch Humaniora Gent Opvoedingsproject Nieuwen Bosch Humaniora Gent Onze school wil aan jongeren kwalitatief hoogstaand onderwijs bieden in een hartelijk klimaat van samenwerken en samenleven stimuleren we de leerlingen vanuit

Nadere informatie

Van Kinsbergen college

Van Kinsbergen college AANMELDING LWOO Van Kinsbergen college Van Kinsbergen college 3 VOORWOORD In de praktijk blijkt dat de aanmelding voor leerlingen met LWOO (leerweg ondersteunend onderwijs) een lastige materie is. Om de

Nadere informatie

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016

Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Het Vlaams lager onderwijs in PIRLS 2016 Begrijpend lezen in internationaal perspectief en in vergelijking met 2006 5 december 2017 Kim Bellens, Bieke De Fraine, Kelly Tielemans, Jan Van Damme & Margo

Nadere informatie

Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken

Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken Het Vlaamse secundair onderwijs internationaal vergeleken Jeroen Lavrijsen Doctoraatsonderzoeker, HIVA - KU Leuven www.steunpuntssl.be Structuur secundair onderwijs Focus op twee kenmerken van het secundair

Nadere informatie

Groot gelijk?! Gelijke onderwijskansen in Vlaanderen 23 november 2004

Groot gelijk?! Gelijke onderwijskansen in Vlaanderen 23 november 2004 Groot gelijk?! Gelijke onderwijskansen in Vlaanderen 23 november 2004 Integratie van AN in secundair onderwijs Tom Verheyen Filip Paelman Overzicht Omzendbrief Tasan Vervolgonderzoek Referentiekader Een

Nadere informatie

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen Doelgroep Methodiek Thema s 11 ouders van jongeren in secundaire scholen (2014) Waarderende benadering Ouderbetrokkenheid- Communicatie Ondersteuning

Nadere informatie

Opvoeden in andere culturen

Opvoeden in andere culturen Opvoeden in andere culturen Bevorderen en versterken: competenties vergroten Een betere leven DVD 1 Bevolkingsgroepen aantal Allochtoon3.287.706 Autochtoon13.198.081 Europese Unie (exclusief autochtoon)877.552

Nadere informatie

Slim omgaan met intelligentie. Beatrijs Brand orthopedagoog

Slim omgaan met intelligentie. Beatrijs Brand orthopedagoog Slim omgaan met intelligentie Beatrijs Brand orthopedagoog Wat verstaat u onder intelligentie? Intelligentie Wat je al kunt Hoe snel je kunt leren Hoe snel je kunt analyseren en oplossen Hoe goed je doelgericht

Nadere informatie

Maatschappelijke kwetsbaarheid op school

Maatschappelijke kwetsbaarheid op school Maatschappelijke kwetsbaarheid op school Nicole Vettenburg Majong vzw/ UGent Studie(voormiddag) Welwijs Schaarbeek, 6 oktober 2009 Inhoud Kwetsbaarheid op school Wat is maatschappelijke kwetsbaarheid?

Nadere informatie

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996

Tabel 2.1 Overzicht van de situatie op de arbeidsmarkt van de onderzochte personen op 30/06/97. Deelpopulatie 1996 Dit deel van het onderzoek omvat alle personen tussen de 18 en 55 jaar oud (leeftijdsgrenzen inbegrepen) op 30 juni 1997, wiens dossier van het Vlaams Fonds voor de Sociale Integratie van Personen met

Nadere informatie

CHC Werkdocument Benadering het zeer lage IQ. Talige personen met vermoedelijke ML tussen 2 en 7 jaar

CHC Werkdocument Benadering het zeer lage IQ. Talige personen met vermoedelijke ML tussen 2 en 7 jaar CHC Werkdocument Benadering het zeer lage IQ Talige personen met vermoedelijke ML tussen 2 en 7 jaar Naam: Onderzoeksdatum: School: Geboortedatum: Klas: CL: CL in maanden: CL*: START met plaatjes concepten

Nadere informatie

Van Nu naar Morgen. Walter Magez. CAP vzw VVSP studiedag 21/11/2013

Van Nu naar Morgen. Walter Magez. CAP vzw VVSP studiedag 21/11/2013 1 Van Nu naar Morgen Walter Magez 2 Inhoudstafel Inleiding 1. Het Heden 1.1 De Vier Golven vandaag 1.2 Het IQ is niet meer wat het was 1.3 CHC- test-identiteitskaart 1.4 Fair testen 2. Naar Morgen 2.1

Nadere informatie

elk kind een plaats... 1

elk kind een plaats... 1 Elk kind een plaats in een brede inclusieve school Deelnemen aan het dagelijks maatschappelijk leven Herent, 17 maart 2014 1 Niet voor iedereen vanzelfsprekend 2 Maatschappelijke tendens tot inclusie Inclusie

Nadere informatie

Vrijetijdsbesteding en -behoeften van Brusselse jeugd met een handicap. Roeland Janssen Joris Van Puyenbroeck Dirk Smits

Vrijetijdsbesteding en -behoeften van Brusselse jeugd met een handicap. Roeland Janssen Joris Van Puyenbroeck Dirk Smits Vrijetijdsbesteding en -behoeften van Brusselse jeugd met een handicap Roeland Janssen Joris Van Puyenbroeck Dirk Smits Doelgroep Kinderen met een functiebeperking (6-12 jaar) en hun ouders Nederlandstalig

Nadere informatie

3,3. Praktische-opdracht door een scholier 2249 woorden 27 maart keer beoordeeld. Wiskunde A. Intelligentiequotiënt (IQ)

3,3. Praktische-opdracht door een scholier 2249 woorden 27 maart keer beoordeeld. Wiskunde A. Intelligentiequotiënt (IQ) Praktische-opdracht door een scholier 2249 woorden 27 maart 2012 3,3 2 keer beoordeeld Vak Wiskunde A Intelligentiequotiënt (IQ) Voorwoord Ik heb in deze praktische opdracht voor het onderwerp intelligentie

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Artikel 24 - Onderwijs. Schriftelijke communicatie

Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap. Artikel 24 - Onderwijs. Schriftelijke communicatie Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap Artikel 24 - Onderwijs Schriftelijke communicatie Het Belgian Disability Forum (BDF) is een vzw die thans 18 lidorganisaties telt en meer dan 250.000

Nadere informatie

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7

Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Beelddenken: Een onderzoek naar visuele en verbale denkvoorkeuren en vaardigheden bij leerlingen van groep 6 en 7 Een samenvatting van het wetenschappelijk onderzoek naar beelddenken Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

R. Debbaut. W. Magez. Intelligentiemeting bij kinderen met dyslexie

R. Debbaut. W. Magez. Intelligentiemeting bij kinderen met dyslexie R. Debbaut W. Magez Intelligentiemeting bij kinderen met dyslexie . 2 INTELLIGENTIEMETING BIJ KINDEREN MET DYSLEXIE R. Debbaut & W. Magez (2017) 1. INLEIDING Het samenspel van intelligentie en dyslexie

Nadere informatie

Voorwoord bij de derde druk 11

Voorwoord bij de derde druk 11 Inhoud 5 Voorwoord bij de derde druk 11 Woord vooraf 13 Hoofdstuk 1 Specifieke begeleidingsbehoeften van 15 hoogbegaafde kinderen Inleiding 1.1. Hoogbegaafde kinderen hebben behoefte aan begrip 25 en aanvaarding

Nadere informatie

VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be

VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be VCLB De Wissel Antwerpen Vrij Centrum voor Leerlingenbegeleiding www.vclbdewisselantwerpen.be Campus Centrum Hallershofstraat 7 2100 Deurne Tel. (03) 285 34 50 Fax (03) 285 34 51 Campus Noord Markt 3 2180

Nadere informatie

RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (HOGER NIVEAU)

RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (HOGER NIVEAU) RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (HOGER NIVEAU) Respondent: Jill Voorbeeld E- mailadres: voorbeeld@testingtalents.nl Geslacht: vrouw Leef tijd: 30 Opleiding sniveau: hbo Verg elijking sg roep: Representatieve

Nadere informatie

CoVaT-CHC Basisversie:

CoVaT-CHC Basisversie: W. Magez CoVaT-CHC Basisversie: toetsing bij allochtone en autochtone leerlingen in de bovenbouw van het lager onderwijs 1 2 COVAT-CHC BASISVERSIE: TOETSING BIJ ALLOCHTONE EN AUTOCHTONE LEERLINGEN IN DE

Nadere informatie

RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (MIDDELBAAR NIVEAU)

RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (MIDDELBAAR NIVEAU) RAPPORT CIJFERREEKSENTEST (MIDDELBAAR NIVEAU) Respondent: Jill van Reem ( voorbeeld) E- mailadres: voorbeeld@testing talents.nl Geslacht: vrouw Leef tijd: 30 Opleiding sniveau: wo Verg elijking sg roep:

Nadere informatie

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen

Samenvatting Protocol Excellente leerlingen Samenvatting Protocol Excellente leerlingen Visie In de visie van onze school staat dat wij streven naar een optimale ontwikkeling van ieder kind. Het uitgangspunt Voor leerlingen die een ontwikkelingsvoorsprong

Nadere informatie

Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6)

Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6) Online welbevindenvragenlijst met 28 stellingen Onderzoek De Lee & De Volder -> schriftelijke vragenlijst voor BaO (L4-5-6) - Leerlingen een stem geven bij de doorlichtingen en kwaliteitsbeleid - Zicht

Nadere informatie

Verantwoord testgebruik

Verantwoord testgebruik Verantwoord testgebruik Fairness in het Cotan beoordelingssysteem Dr. Remko van den Berg(NOA) r.vdberg@noa-vu.nl Dr. Bas Hemker (Cito) bas.hemker@cito.nl Dr. Jorg Huijding (EUR) huijding@fsw.eur.nl www.noa-vu.nl

Nadere informatie

Sociaal kapitaal in het SWVG. Sara Willems, MA, PhD

Sociaal kapitaal in het SWVG. Sara Willems, MA, PhD Sociaal kapitaal in het SWVG Sara Willems, MA, PhD Inhoud presentatie Steunpunt Welzijn, Volksgezondheid en Gezin Sociaal Kapitaal in het SWVG design in kaart brengen van contextvariabelen meten sociaal

Nadere informatie

VERSLAG M-DECREET DEEL I : ATTEST IDENTIFICATIEGEGEVENS LEERLING OUDERS. Voor- en achternaam Klik hier als u tekst wilt invoeren. invoeren.

VERSLAG M-DECREET DEEL I : ATTEST IDENTIFICATIEGEGEVENS LEERLING OUDERS. Voor- en achternaam Klik hier als u tekst wilt invoeren. invoeren. VERSLAG M-DECREET DEEL I : ATTEST IDENTIFICATIEGEGEVENS LEERLING Geboortedatum Geslacht Adres Kies een item. OUDERS moeder vader Adres (indien anders dan adres leerling) Tel / mail: Klik hier als u tekst

Nadere informatie

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar

2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2.10 Resultaten van het ITS onderzoek naar leerlingen met autisme in het primair en voortgezet onderwijs in het schooljaar 2003-2004 Samenvatting, conclusies en aandachtspunten 1 Autisme in het primair

Nadere informatie

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29).

De vrouwen hebben dan ook een grotere kans op werkloosheid (0,39) dan de mannen uit de onderzoekspopulatie (0,29). In het kader van het onderzoek kreeg de RVA de vraag om op basis van de door het VFSIPH opgestelde lijst van Rijksregisternummers na te gaan welke personen op 30 juni 1997 als werkloze ingeschreven waren.

Nadere informatie

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum

IDS-2. Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren. HTS Report. Jeroen De Vries ID Datum IDS-2 Intelligentie- en ontwikkelingsschalen voor kinderen en jongeren HTS Report ID 255-858 Datum 19.10.2018 Intelligentie Testleider: Piet van der Jagt INLEIDING IDS-2 - scorehulp 2/7 Inleiding De intelligentie-

Nadere informatie

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen

Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Hoofdstuk 3. Het onderzoek van dyslectische leerlingen Inleiding In de voorgaande twee hoofdstukken hebben wij de nieuwe woordleestoetsen en van Kleijnen e.a. kritisch onder de loep genomen. Uit ons onderzoek

Nadere informatie

Hebben mannen en vrouwen gelijke kansen. bij selectieproeven met intelligentietests? Samenvatting

Hebben mannen en vrouwen gelijke kansen. bij selectieproeven met intelligentietests? Samenvatting FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN DEPARTEMENT PSYCHOLOGIE ONDERZOEKSGROEP HOGERE COGNITIE EN INDIVIDUELE VERSCHILLEN CENTRUM VOOR ORGANISATIE- EN PERSONEELSPSYCHOLOGIE TIENSESTRAAT 102

Nadere informatie

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme

Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon lager onderwijs tot 2009 G. Van Landeghem & J. Van Damme Twee cijferbladen over de evolutie van het buitengewoon T lager onderwijs tot 2009 Auteurs:

Nadere informatie

STERKE SCHAKELS. Samen werken aan functionele taalvaardigheid. Probleemstelling STERKE SCHAKELS 1

STERKE SCHAKELS. Samen werken aan functionele taalvaardigheid. Probleemstelling STERKE SCHAKELS 1 STERKE SCHAKELS Samen werken aan functionele taalvaardigheid Probleemstelling Jongeren in het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DBSO) en het beroepssecundair onderwijs (BSO) stromen vaak uit zonder

Nadere informatie