Vergadering van De Statencommissie Verkeer en Milieu. 23 november 2016 SC VM. Status verslag Concept. Mevrouw M.A. Hoogduin Mevrouw N.

Transcriptie

1 Verslag Vergadering van De Statencommissie Verkeer en Milieu Vergaderdatum Kenmerk 23 november 2016 SC VM Status verslag Concept Verslaglegging door Mevrouw M.A. Hoogduin Mevrouw N. Kwekkeboom Telefoonnummer Verslag van de openbare vergadering van de Statencommissie Verkeer en Milieu, gehouden op 23 november 2016 in het provinciehuis te Den Haag AANWEZIG: Voorzitter: Griffier: mevrouw Oosterop-van Leussen de heer Duizer VVD PvdA PVV CDA SP D66 GroenLinks SGP&CU 50PLUS Partij voor de Dieren de heer Paymans, mevrouw Nelisse de heer Çelik, de heer Minderhout de heer Privé, de heer Groenendijk de heer De Haan, de heer Van der Bent, de heer Çetin de heer Slooter mevrouw Wijbenga, de heer Kasmi, de heer Breitbarth de heer Potjer de heer Van der Velden, de heer Scheurwater de heer Bakx de heer Canton AFWEZIG MET KENNISGEVING: de heer Weide, de heer Ludema, mevrouw Van Aelst, mevrouw Balootje AANWEZIGE GEDEPUTEERDEN: de heer Vermeulen en de heer Janssen AGENDA: 2. Opening overlegvergadering 2a. Mededelingen 2b. Vaststellen van de agenda 2c. Spreekrecht 2d. Rondvraag 3a. Conceptverslag overlegvergadering Verkeer en Milieu 26 oktober Besluitenlijst vorige vergadering 4a. Conceptbesluitenlijst overlegvergadering Verkeer en Milieu 26 oktober Bespreekstukken 5a. (1) Afwegingskader besteding eventueel aanbestedingsvoordeel RijnlandRoute (2) Tweede voortgangsrapportage 2016 RijnlandRoute Pagina 1/49

2 (3) Brief Wijkraad Stevenshof (Leiden) over verlengde tunnel RijnlandRoute 5b. Presentatie Randstedelijke Rekenkamer onderzoek stiltegebiedenbeleid 5c. Voornemen aanbesteden veerdienst Maassluis-Rozenburg 5d. (1) MIRT onderzoek bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag (2) Invloed nieuwe WLO-scenario s op Blankenburgtunnel 5e. Bermbeleid provincie Zuid-Holland 2. Opening overlegvergadering De VOORZITTER opent de overlegvergadering om uur. 2a. Mededelingen De VOORZITTER deelt mee dat er bericht van verhindering is gekomen van de heer Weide. 2b. Vaststellen van de agenda De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 2c. Spreekrecht Er hebben zich vijf insprekers aangemeld voor agendapunt 5a, (1) Afwegingskader besteding eventueel aanbestedingsvoordeel RijnlandRoute (2) Tweede voortgangsrapportage 2016 RijnlandRoute (3) Brief Wijkraad Stevenshof (Leiden) over verlengde tunnel RijnlandRoute. 2d. Rondvraag Er is geen rondvraag ingediend. 3a. Conceptverslag overlegvergadering Verkeer en Milieu 26 oktober 2016 Het verslag wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. Besluitenlijst vorige vergadering 4a. Conceptbesluitenlijst overlegvergadering Verkeer en Milieu 26 oktober 2016 De besluitenlijst wordt ongewijzigd vastgesteld. 5. Bespreekstukken 5a. (1) Afwegingskader besteding eventueel aanbestedingsvoordeel RijnlandRoute (2) Tweede voortgangsrapportage 2016 RijnlandRoute (3) Brief Wijkraad Stevenshof (Leiden) over verlengde tunnel RijnlandRoute Pagina 2/49

3 De VOORZITTER geeft het woord aan de eerste inspreker, de heer Strijk, wethouder van onder andere Bereikbaarheid in de gemeente Leiden. De tekst is hieronder integraal opgenomen. Geachte leden van de commissie, Mijn naam is Robert Strijk, ik mag nu zo n zes en een half jaar wethouder zijn onder andere voor de portefeuille Bereikbaarheid in de stad Leiden. Allereerst maak ik graag van de gelegenheid gebruik om u te vertellen dat Leiden blij is met de forse investering van de provincie Zuid-Holland en het Rijk in de RijnlandRoute, en daarmee in de bereikbaarheid van Leiden, de Leidse regio en nog breder, Holland Rijnland. De Leidse regio en ook Leiden betaalt daarom fors mee aan de belangrijke weg, om deze goed in te passen. Dankzij deze investering kan Leiden in toenemende mate blijven werken aan de kwaliteit en leefbaarheid van onder andere het Bio Science Park, de binnenstad, de wijken en in meer brede zin, het economisch fundament van onze stad. Namens de gemeente dank ik u dan ook voor die investering en de goede samenwerking. Al in 2012 heeft Leiden ingestemd met de tracékeuze van de weg. In het vervolgtraject, de vaststelling van het Provinciaal Inpassingsplan en de tracébesluiten heeft Leiden steeds aangegeven in zienswijzen zich te willen blijven inzetten voor een nog betere inpassing ten behoeve van onze inwoners van de stad en specifiek die van de Stevenshof en de mensen bij de Oostvlietpolder. We leggen een weg aan voor de komende decennia, in een druk en dichtbevolkt gebied. Dit is een van de laatste momenten om verbeteringen door te voeren die nog mogelijk zijn. Leiden spreekt in omdat de gedeputeerde aangaf dat hij de risicoafweging van het inzetten van een aanbestedingsvoordeel tegenover het kunnen realiseren van extra inpassingswensen bij u, Provinciale Staten, neerlegt. En wij realiseren ons vanzelfsprekend dat er spanning zit tussen enerzijds risicominimalisatie van een project en de behoefte om een extra financiële buffer te creëren en anderzijds de ambitie tot het verzilveren van kansen voor een verbeterde inpassing. We begrijpen dat een project als de RijnlandRoute risico op meerwerk met zich meebrengt. En ook realiseren wij ons dat het risico groter wordt naarmate de inschrijving gedurfder is. Dat vraagt standvastigheid van de projectorganisatie. Maar er is onzes inziens geen aanleiding om bovenop de reeds bestaande reserveringen voor onvoorzien en risico s een extra percentage van 30% van de aanneemsom te reserveren. Een extra percentage lijkt ons op dit moment ook niet het goede signaal richting de beoogde aannemer. Bij de besluitvorming rondom het project is ongetwijfeld een professioneel risicodossier opgesteld dat deel uitmaakt van de kostenraming die ten grondslag heeft gelegen aan het vastgestelde krediet. Daarbij zijn ook besluiten genomen over de dekking van deze risico s. Wij gaan er dan ook van uit dat het beschikbaar gestelde krediet afdoende is om het project inclusief die risico s, ook zonder aanbestedingsvoordeel te realiseren. Juist hierover is vijf jaar geleden uitvoerig gediscussieerd en juist hierom hebben Holland Rijnland, Leiden en Pagina 3/49

4 Katwijk, een extra bijdrage, de tweede tranche RIF, bijgedragen. Wij verzoeken u daarom bij de beoordeling van de bestedingsruimte uit te gaan van een risico zoals deze is opgenomen en gedekt bij de kredietaanvraag bij het statenbesluit. Daarnaast vragen wij u om elke mogelijke optimalisatie inhoudelijk te beoordelen op de toegevoegde waarde voor inwoners, natuur of landschap en de cofinanciering daarbij van andere partijen. Een extra reservering van 30% voor nu, het onvoorzien meerwerk van de aannemer, betekent naar onze mening in de praktijk eigenlijk gewoon een nee tegen extra inpassing. Nogmaals, Leiden is u zeer erkentelijk voor dit project, de voorliggende bovenwettelijke inpassing van de weg en onze intensieve zeer goede en constructieve samenwerking. En juist vanwege het grote belang dat wij hechten aan een zo goed mogelijke inpassing van de weg voor inwoners, natuur en landschappelijke kwaliteit, trekt het college van Leiden nog eens 6 miljoen extra uit voor optionele verbetering. Wij hopen dat de provincie dat met ons wil doen. De VOORZITTER dankt de heer Strijk voor zijn bijdrage en geeft het woord aan de heer POTJER. De heer POTJER dankt de heer Strijk voor zijn komst, de toelichting en de extra 6 miljoen investering ter verbetering van de inpassing en vraagt of de heer Strijk bedoelt dat de 30% meerkosten al in de projectsom had moeten zitten. De heer STRIJK zegt dat dit klopt. Bij het nemen van het eerdere besluit is een risicoparagraaf opgenomen. De 30% is een reservering boven op de bestaande risicoparagraaf. De vraag is om elke inpassing te beoordelen op zijn merites, wat het betekent voor inwoners, landschap of natuur. Daarna moet bekeken worden of die risicoafweging moet worden gemaakt ten opzichte van de meerwaarde van die keuze. De heer POTJER vraagt hoe de heer Strijk het bedrag van 300 miljoen euro in relatie ziet tot de meerkosten van een tunnelverlenging voor 13 miljoen euro. De heer STRIJK stelt voor de tunnelverlenging te beoordelen op zijn merites en dan af te wegen of dit 13 miljoen euro waard is en daarbij de vraag te stellen wie daaraan zou willen bijdragen. Als er pas wordt gewogen of dit een optie is nadat er een aanbestedingsvoordeel is van 30%, komt die vraag niet meer op tafel. De heer Strijk benadrukt elke aanvraag op inhoud te beoordelen. De heer SCHEURWATER vraagt wat voor het college van B en W en de raad van Leiden belangrijke criteria zijn voor het slagen van het project. De heer STRIJK merkt op dat de raad en het college B en W hebben ingestemd met het inpassingsplan zoals het voorligt. Als de weg wordt aangepast conform het inpassingsplan, is dit positief omdat dit belangrijk is voor de gemeente Leiden en de regio. Omdat het gaat om een aanleg voor de komende decennia, is het goed om het nog beter te doen. Dan gaat het om het nog beter inpassen van de zichtbaarheid en het geluid voor de bewoners van de Stevenshof. Daarvoor zijn verschillende varianten mogelijk. Bij de Oostvlietpolder is het de wens dat er een Pagina 4/49

5 passage onderlangs de A4 komt. Dit draagt bij aan de ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit. De VOORZITTER dankt de heer Strijk en geeft het woord aan de tweede inspreker, de heer Visser, namens de wijkvereniging Stevenshof. De tekst is hieronder integraal opgenomen. Geachte dames en heren, Mijn naam is Jan Visser en ik spreek in namens de wijkvereniging van de Stevenshof. Het resultaat van de onherroepelijke uitspraak van de RvS is duidelijk: de nieuwe weg kan er komen, maar het leefklimaat voor de Stevenshof verslechtert inwoners van de Stevenshof wonen benedenwinds van de geplande weg. Plaatselijk nota bene op nog geen 80 m daar vandaan. Dat betekent meer geluidsoverlast, meer fijnstof, een slechtere luchtkwaliteit en kans op calamiteiten met gevaarlijke stoffen. De bewoners maken zich zorgen over hun veiligheid en over hun gezondheid. De kans op luchtwegaandoeningen neemt toe. Vooral kinderen en ouderen zijn daar zeer gevoelig voor. En de tendens tot vergrijzing van de wijk maakt die zorg nog groter. Ik wijs erop dat eventuele strengere Europese normen voor fijnstof later mogelijk saneringsmaatregelen noodzakelijk maken. Terecht is er momenteel aandacht voor extra inpassingsmaatregelen. Het gaat tenslotte om een nieuwe weg voor vele decennia in een dichtbevolkt gebied. Aandacht voor mobiliteit moet de overheid altijd laten samengaan met aandacht voor milieu en duurzaamheid op de lange termijn. Om de zorgen van de Stevenshof weg te nemen is een verlengde tunnel van circa 1 km tot dicht bij de A44 verreweg de beste oplossing. Wij menen dat de Stevenshof daar, net als Voorschoten, recht op heeft. Enkele jaren geleden hebben wij al de wens geuit voor zo n langere tunnel. Ons werd altijd voorgehouden dat dat om verkeerstechnische redenen onmogelijk was. Hij is dan ook nooit in het PIP of TB terechtgekomen. Volgens het burgerinitiatief van Rob van Engelenburg en Tjeerd Bandringa is een verlengde tunnel tot dicht bij de A44 wel technisch mogelijk en voldoet deze aan de geldende tunnelrichtlijnen. Wel moet er ook een zogenaamde QRA-studie worden uitgevoerd naar eventueel te nemen extra verkeerveiligheidsmaatregelen. Procedureel zijn er geen bezwaren, de uitvoeringsvertraging is praktisch nihil, en het lopende uitvoeringsproces wordt niet gefrustreerd. De kosten ervan worden geraamd op circa 13 miljoen euro +/- 35%. De tunnel maakt de andere voor de Stevenshof relevante extra inpassingen overbodig, en is 10 miljoen euro goedkoper dan deze samen. Voor de verlengde tunnel is als enige extra inpassingsmaatregel geen raming opgenomen in de GS-brief van 13 Pagina 5/49

6 september jl. Wel doen bedragen de ronde van tussen de 25 en 50 miljoen euro. Dat is voor ons burgers onbegrijpelijk en ondoorzichtig zeker als je bedenkt dat ook 13 miljoen euro het geraamde bedrag is voor de ruim 2 km lange tunnel onder Voorschoten. Ook is het voor ons onbegrijpelijk dat extra inpassingsmaatregelen gekoppeld worden aan een aannemingsvoordeel van 30% onder de raming. En ik zeg het maar eerlijk, wij als burgers denken dan, is er wel realistisch geraamd of wordt hier een barrière opgeworpen om extra inpassingen te ontmoedigen of onmogelijk te maken? Dat bijdragen worden gevraagd van andere belanghebbende overheden vinden wij redelijk. Wij zouden graag zien dat GS de nodige stappen ondernemen om te onderzoeken of realisatie van de door ons bepleite verlengde tunnel alsnog mogelijk is. En wij vragen u zich daarvoor te willen inzetten. De bewoners van de Stevenshof zullen u er dankbaar voor zijn, evenals de toekomstige generaties in onze wijk en in de hele regio. Ik dank u voor uw aandacht. De VOORZITTER dankt de heer Visser en geeft het woord aan de heer Scheurwater. De heer SCHEURWATER vraagt de heer Visser hoe groot het draagvlak vanuit dit burgerinitiatief bij de bewoners is. Wat zien de bewoners als grote meerwaarde als de tunnel van circa 1 km er komt? De heer VISSER legt uit dat de bewoners van de Stevenshof gelukkig zijn met een langere tunnel omdat het landschap en het leefklimaat daarmee gediend zijn. Het draagvlak onder deze bewoners is dus bijzonder groot. Er is ook een petitie uitgevaardigd met inmiddels al vele honderden handtekeningen. De heer POTJER dankt de heer Visser voor zijn toelichting en voor het initiatief en vraagt de heer Visser in te gaan op de kritiek die er op dit initiatief is, namelijk dat dit zou leiden tot vertraging en dat er een nieuw Provinciaal Inpassingsplan zou moeten komen. De heer VISSER geeft aan dat dit initiatief tot weinig vertraging leidt en verwijst naar een volgende inspreker die meer ingaat op de procedurele kant van de zaak. De VOORZITTER dankt de heer Visser en geeft het woord aan de derde spreker, de heer Kroon, namens de bewonersvereniging Gerda Brautigamsingel. De tekst is hieronder integraal opgenomen. Geachte dames en heren, Pagina 6/49

7 Namens de bewonersvereniging Gerda Brautigamsingel uit de Stevenshof wil ik graag het woord tot u richten over de inpassing van de RijnlandRoute in de Papenwegse Polder, direct voor de woonhuizen van onze leden. Wij weten dat het Inpassingsplan RijnlandRoute onherroepelijk is. U stelt tevreden te zijn met het Inpassingsplan. Wij wijzen erop dat de Raad van State in zijn uitspraak op 27 januari jl. aan onze leden erkent dat onze woon- en leefomgeving verslechtert door de westelijke tunnelmond en het vele auto- en vrachtautoverkeer dat over een paar jaar langs onze woningen komt. Met klem zeggen wij: de inpassing van de RijnlandRoute kan met weinig inspanning door u nog zoveel beter. Zo wijs ik net als de wijkraad op het burgerinitiatief van de heren Bandringa en Van Engelenburg. Zij stellen voor de boortunnel onder Voorschoten ter hoogte van de Stevenshof met circa 1000 m te verlengen, de helft als geboorde en de andere helft als gebouwde tunnel. Wij gaan hierbij van dat goed onderbouwde voorstel uit, dat nagenoeg alle problemen voor onze buurt oplost of vermindert, met de volgende voordelen in procedurele zin. 1. Geen strijd met de regels want in lijn met de ROA 2014-richtlijn gehanteerd door RWS. 2. Geen torenhoge kosten, waarbij u een meerprijs vraagt aan de aannemer en waarvan het totaal veel lager is dan het totale pakket aan maatregelen voor de Stevenshof dat u in uw brief van 13 september voor ogen hebt. 3. Niet hetzelfde afbreukrisico zoals bij de CA: want met een zogenaamde QRA-studie, dat is een kwantitatieve risicoanalyse, is het hele voorstel te controleren op haalbaarheid. Zo n studie duurt twee tot drie maanden. 4. Zonder dat het tracé neergelegd in het PIP verandert. 5. Zonder een ingewikkelde nieuwe planologische procedure: u kunt het huidige PIP in stand houden; er is alleen nodig een met het ontwerptraject parallel lopende partiële wijziging volgens de planregels van het PIP zelf. 6. Zonder vertraging in de uitvoering, want de aannemer kan met het werk aan de zijde van de A4 gewoon starten. Geachte gedeputeerde en commissieleden, waar wacht u op? U bent vast bereid tot bewegen voor een blijvend optimaal resultaat voor alle betrokkenen en getroffen bewoners. De RijnlandRoute ligt er straks voor honderd jaar en langer. U kunt vandaag al zoveel doen door het burgerinitiatief een slag verder te brengen. Zou u de aannemer een meerprijs willen vragen? Zou u opdracht willen geven een QRA-analyse te doen? Zou u in overleg met gemeente Leiden willen treden zodat wij niet procedureel tussen u en Leiden blijven bungelen, maar met zijn allen ervoor kunnen zorgen dat de Stevenshof een mooie groene wijk blijft, gelegen langs één van de laatste ongeschonden groene polders, de Papenwegse Polder? Ik dank u voor uw aandacht. De VOORZITTER dankt de heer Kroon en geeft het woord aan de heer Scheurwater. Pagina 7/49

8 De heer SCHEURWATER vraagt namens hoeveel mensen de bewonersvereniging Gerda Brautigamsingel spreekt. De heer KROON geeft aan dat ongeveer de helft van de bewoners van de Gerda Brautigamsingel lid is van de bewonersvereniging. De heer POTJER dankt de heer Kroon voor de toelichting op de procedure waaruit blijkt dat het verlengen van de tunnel geen of een zeer beperkte vertraging met zich meebrengt en vraagt waar de aarzeling ligt van GS. De heer KROON verwijst in dit kader naar de volgende inspreker die meer weet over de inhoud van de procedurele kant. De VOORZITTER dankt de heer Kroon en geeft het woord aan de vierde inspreker, de heer Kooper, namens de Stevenshofse zuidrandbewoners. De tekst is hieronder integraal opgenomen. Mijn naam is Kooper en ik spreek in mede namens vele verontruste en direct belanghebbende bewoners van de Stevenshofse zuidrand. In aanvulling op de inspreektekst van de Wijkraad Stevenshof en de Bewonersvereniging Gerda Brautigamsingel vraag ik uw aandacht voor de procedurele, juridische aspecten rond onze verlengdetunnelwens. Het Provinciaal Inpassings Plan (verder: PIP) bevatte een specifiek artikel dat toestond dat de tunnel mag worden verlengd, echter niet: hóe lang. Volgens de RvS gaf dat rechtsonzekerheid voor de burger en moesten PS die zogenaamde binnenplanse afwijkingsbevoegdheid schrappen. Sindsdien bestaat er bij sommigen twijfel of de tunnel überhaupt nog wel verlengd kán worden. Het antwoord daarop is een absoluut zeker: ja. De meest betrouwbare weg is die van de al bij de oude streekplannen overbekende partiële herziening van de betrokken regels van het PIP. Ook GS noemen in hun brief van 13 september deze weg. Allereerst moeten GS uiteraard intern de verlengde tunnel onderzoeken, ontwerpen en voorbereiden, waarna de externe juridische procedure start. Op grond van de Wet ruimtelijke ordening en de Algemene wet bestuursrecht duurt deze deelherziening zes weken voor de terinzagelegging van het ontwerp van de PIP-wijziging en maximaal twaalf weken voor de vaststelling van de definitieve PIP-wijziging. Deze laatste termijn kan in het te verwachten geval van weinig zienswijzen en bij welwillendheid van de provincie zéker korter. Erna volgen zes weken voor de terinzagelegging van de definitieve PIP-wijziging voor eventuele beroepschriften bij de RvS, die binnen zes maanden erop beslist. Mede als ex-rws-jurist geef ik u vijf belangrijke noties hierbij mee. 1. De Wijkraad meldt deze unieke verlengdetunnelkans met nadruk aan alle Stevenshoffers en m.n. de direct belanghebbende zuidrandbewoners, en verwacht dat die afzien van een zienswijze en dus ook van een beroepschrift. En de kans op een geldig beroep is zeer klein, door de eis van een direct, objectief persoonlijk belang, de leges à 168 euro én de slechts zes Pagina 8/49

9 beroepen van zuidranders bij het veel ingrijpender PIP, die nota bene nu allen deze unieke kans toejuichen of er nu geen belang meer bij hebben (qua afstand). 2. Voor angst voor een onbeheersbare juridische procedure is geen reden, want het bestaande PIP is en blijft onaantastbaar en onherroepbaar: zo kan aan de oostkant het PIP, de geboorde tunnel, gewoon worden uitgevoerd, terwijl al daarvoor en tegelijk-ermee aan de Stevenshofkant de verlengde tunnel intern voorbereid en in procedure gebracht kan worden, dus zonder tijdsverlies. 3. Het betreft geen integrale complexe vaststelling van een compleet nieuw PIP en TB, maar slechts een bovengronds beperkte déél-wijziging. 4. Deze niet ingrijpende optimalisatie betreft vooral lokale, gunstiger milieueffecten ten opzichte van de PIP-tunnelbak, zodat het MER en de aanvulling door Tauw over Effecten optimalisaties niet aangepast hoeven te worden. 5. Voor de ook benodigde deelwijziging van het tracébesluit geldt de reguliere, zogenaamde Fast Lane-procedure van de Tracéwet die evenals bij het PIP maximaal 24 weken duurt. Die procedures kunnen parallel geschakeld worden, dus zonder tijdsverlies. De VOORZITTER dankt de heer Kooper en geeft het woord aan de heer Bakx. De heer BAKX dankt de heer Kooper voor zijn inspraak en vraagt of het met name om het financiële aspect gaat van deze inpassing. De heer KOOPER legt uit dat zijn bijdrage gaat over de procedurele aspecten. Over de financiële en technisch inhoudelijke aspecten hebben vorige insprekers gesproken. Er is vertrouwen dat uit een QRA zal blijken dat het mogelijk is en dat uit een meerprijsaanvraag bij de aannemer zal blijken wat mogelijk is voor ongeveer 15 miljoen euro. Procedureel en juridisch zijn er geen problemen. De VOORZITTER dankt de heer Kooper en geeft het woord aan de vijfde en laatste inspreker, de heer Carpentier Alting, directeur van het Recreatiecentrum Vlietland B.V. De tekst is hieronder integraal opgenomen. Geachte leden van de commissie Verkeer en Milieu, Graag maak ik van het inspreekrecht gebruik om enkele zaken in relatie tot de RijnlandRoute en het recreatiegebied Vlietland onder uw aandacht te brengen. Dit ook naar aanleiding van de door B en W van Leiden gedane voorstellen om Leiden in belangrijke mate financieel te laten bijdragen aan minder overlast door de RijnlandRoute. Voor het recreatiegebied Vlietland en de meer dan een miljoen recreanten die dit gebied jaarlijks bezoeken, is het voorstel van B en W van Leiden om minstens één van de tot 11,5 m hoge viaducten van de RijnlandRoute bij de A4 te vervangen door een onderdoorgang uiteraard het belangrijkste. Dit ter beperking van de overlast voor recreanten in Vlietland door verkeerslawaai, lelijk uitzicht, stank, storend licht en het inademen van fijnstof en CO 2. Ik spreek hierbij de hoop uit dat u dit aanbod van B en W van Leiden zal accepteren en de plannen voor de RijnlandRoute zodanig zal laten wijzigen dat tenminste één viaduct onderlangs zal komen te lopen. De gemeenten Zoeterwoude, Pagina 9/49

10 Voorschoten en Leidschendam-Voorburg onderschrijven het grote belang van deze inpassingsmaatregel evenals veel maatschappelijke organisaties. De bij Vlietland en de Oostvlietpolder direct betrokken partijen hebben de leden van uw commissie, Gedeputeerde Staten en Provinciale Staten vaak verzocht de plannen voor de aanleg van de RijnlandRoute en de verlegging van de rijksweg A4 te herzien dan wel aan te passen. Deze plannen zijn namelijk niet minder dan dramatisch voor Vlietland en de Oostvlietpolder. Voor de kwaliteit van Vlietland en de Oostvlietpolder is het daarom van het allergrootste belang dat de RijnlandRoute veel beter wordt ingepast dan nu het geval is. De provincie Zuid-Holland heeft de afgelopen vijf jaar besluiten genomen die steeds negatiever bleken te zijn voor het recreatiegebied Vlietland. Deze voor Vlietland negatieve besluiten zijn: 1) In het coalitieakkoord van het vorige college van de provincie stond nog dat de RijnlandRoute op enkele honderden meters afstand van Vlietland moest worden aangelegd conform de F-variant van het Zoeken-naar-Balanstracé. Op verzoek van de gemeente Leiden werd dit besluit echter gewijzigd in een tracé pal tegen en dwars door Vlietland. Dit zal de aantrekkelijkheid van Vlietland als grootste en meest complete recreatiegebied van Zuid-Holland enorm aantasten. 2) In eerdere plannen voor de RijnlandRoute zou de aansluiting op de A4 onderlangs geschieden. Om geld uit te sparen werd later door de provincie besloten om tot 11,5 m hoge viaducten aan te leggen. Dit zal lelijk uitzicht veroorzaken vanuit Vlietland en veel meer geluidsoverlast. 3) Vervolgens werd om nog meer geld uit te sparen de 5 miljoen euro die in de plannen voor de RijnlandRoute was uitgetrokken voor het plaatsen van geluidswallen en geluidsschermen ten behoeve van Vlietland geschrapt, zodat de overlast van de RijnlandRoute voor Vlietland op geen enkele wijze zal worden beperkt. 4) Om geen nieuwe kades bij de Meerburgerwatering aan te hoeven leggen ten behoeve van de aanleg van de RijnlandRoute besloot de provincie vervolgens tot een asverlegging van de A4 met circa 80 m, waardoor veel grond van het recreatiegebied Vlietland verloren zal gaan en de overlast van de RijnlandRoute en de A4 nog groter zal worden. 5) Tot slot heeft de provincie besloten het tunnelwerkterrein voor de RijnlandRoute pal tegen Vlietland aan te situeren. Hier zal gedurende minstens vier jaar onophoudelijk gewerkt en met zwaar materieel gereden gaan worden. Dit zal heel veel extra overlast betekenen voor Vlietland door lawaai, lelijk uitzicht, licht en mogelijk stank. Voor Vlietland is het van groot belang dat de provincie haar destijds gedane toezeggingen over de inpassing van de RijnlandRoute ten behoeve van Vlietland nakomt, een en ander zoals destijds namens GS door gedeputeerde Ingrid de Bondt is verwoord. Zij deed dit door te verklaren dat Vlietland op een waanzinnig mooie wijze zal worden ingepast met aarden wallen met grond uit de Pagina 10/49

11 RijnlandRoutetunnel ten behoeve van een goed verblijfsklimaat voor de recreanten die Vlietland bezoeken. In een door Provinciale Staten aangenomen motie (nr. 449 en ingediend door de heer Paymans) staat de noodzaak genoemd dat GS deze toezegging nakomen. Graag verzoek ik u van GS te verlangen dat men u en de direct bij Vlietland betrokken partijen waaronder de gemeente Leidschendam-Voorburg en Vlietland B.V. garandeert dat dit ook daadwerkelijk zal gebeuren en zal aangeven binnen welke termijn dit zal geschieden. Ook verzoek ik u van GS te verlangen dat men de door GS in 2009 contractueel vastgelegde, maar tot nu toe helaas nog steeds niet nagekomen, verplichting tot aanleg van adequate geluid- en zichtwerende schermen langs de A4 bij Vlietland zo spoedig mogelijk zal nakomen. In 2009 is namelijk overeengekomen dat deze geluid- en zichtwerende voorzieningen zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier jaar gerealiseerd dienden te worden. Dit ter beperking van overlast voor de recreanten die Vlietland bezoeken. Na GS hierom jarenlang tevergeefs gevraagd te hebben heeft Vlietland B.V. waarvan de medewerkers en zakenpartners langzamerhand wanhopig worden gisteren een stuitingsexploit laten afleveren bij GS en BAM (aan wie de opdracht ter zake verstrekt is door GS). De realisatie van adequate geluid- en zichtwerende voorzieningen is namelijk essentieel voor het goed functioneren van Vlietland als recreatiegebied alsook voor het verder kunnen ontwikkelen en inrichten van Vlietland. Dit geldt met name ook voor de realisering van recreatiewoningen in Vlietland waarvoor overeenkomsten zijn aangegaan door Vlietland B.V. met gerenommeerde ondernemingen. Het mogelijkerwijs niet kunnen bouwen van de recreatiewoningen doordat de provincie in gebreke blijft aan haar verplichtingen te voldoen om de overeengekomen geluid- en zichtwering te realiseren zou namelijk enorme schade veroorzaken. Hopelijk kan dit en de teloorgang van Vlietland als aantrekkelijk recreatiegebied voor de inwoners van Zuid-Holland voorkomen worden en bent u bereid zich daarvoor in te zetten. Ik dank u voor uw aandacht. De VOORZITTER dankt de heer Carpentier Alting en geeft het woord aan de heer Scheurwater. De heer SCHEURWATER vraagt de heer Carpentier Alting twee specifieke en meetbare speerpunten aan te geven als het gaat om de aantasting van het gebied. Daarnaast vraagt de heer Scheurwater naar de reden waarom de heer Carpentier Alting niet eerder heeft gewezen op de reeds met hem gemaakte, niet nagekomen, afspraken met betrekking tot de inpassing. De heer CARPENTIER ALTING legt uit dat de RijnlandRoute pal tegen Vlietland aan komt te liggen en er zelfs gedeeltelijk doorheen gaat. De afslag richting Den Haag gaat dwars door het noordoosten van Vlietland heen lopen. De afslag komt op 7 m hoogte boven het maaiveld. De viaducten zijn tot 11,5 m hoog. Die zorgen voor geluids- en zichtoverlast. Daarnaast is er overlast in de vorm van licht en fijnstof. Deze, voornaamste, bezwaren hebben juist plaats in het deel van Vlietland waar de intensieve recreatie plaatsvindt en waar zich een miljoen mensen per jaar begeven. In antwoord op de tweede vraag van de heer Scheurwater geeft de heer Carpentier Alting aan vaak op deze afspraken te hebben gewezen. Die afspraken hebben betrekking op het aanleggen van Pagina 11/49

12 geluidsschermen langs de A4. Dat is in een contract vastgelegd omdat Vlietland B.V. bepaalde privaatrechtelijke rechten heeft verworven. Dat houdt in dat de provincie over allerlei zaken met Vlietland B.V. dient te overleggen. In dit kader is overeengekomen om grond te storten vanwege het verondiepen van de Meeslouwerplas. Vlietland B.V. heeft destijds in 2009 haar rechten voor grondexploitatie afgestaan aan de provincie voor deze specifieke zaak en bedongen dat er geluidsschermen zouden worden aangelegd langs de A4. De provincie heeft zich toen in een contract verplicht om die schermen binnen vier jaar aan te laten leggen. Dat had dus uiterlijk in 2013 moeten gebeuren. De huidige status is dat er zelfs nog geen vergunningen zijn aangevraagd. Vooral omdat de rijksweg A4 verlegd gaat worden, is dit voor Vlietland een slechte zaak. Investeringen voor Vlietland kunnen pas plaatsvinden als duidelijk is wanneer die geluidswerende voorzieningen er komen. De provincie is door Vlietland B.V. vele malen op deze afspraak gewezen. De heer SCHEURWATER vraagt de heer Carpentier Alting een inschatting te maken wat de gevolgen zijn met betrekking tot de bezoekers voor de komende jaren als de overlast rondom licht, zicht en geluid blijft door het niet aanleggen van de verlengde tunnel. De heer CARPENTIER ALTING geeft aan dat de verlengde tunnel vooral belangrijk is voor de Stevenshof en minder van belang is voor Vlietland. Vlietland B.V. pleit, in lijn met wat de gemeente Leiden voorstelt, voor een onderdoorgang van een van de viaducten. Maar nog belangrijker is dat er conform afspraak goede geluidswerende voorzieningen worden aangelegd. Hierover heeft Vlietland B.V. overleg gehad met de provincie. Overeengekomen is om geluidswerende wallen aan te leggen binnen de ontsluitingsweg van Vlietland. GS hebben daar in eerste instantie in principe mee ingestemd maar kort geleden aangegeven toch niet akkoord te zijn. Het aanleggen van geluidswerende wallen aan de buitenkant is contractueel, privaatrechtelijk vastgelegd maar dit blijkt praktisch onmogelijk te zijn. De heer POTJER vraagt de heer Carpentier Alting wat de juridische consequenties zijn van enerzijds de contractueel afgesproken geluidswerende wallen aan de buitenkant en anderzijds dat blijkt dat dit praktisch onmogelijk is. Over de geluidswerende voorzieningen rondom de Meeslouwerplas is een vertraging opgelopen van drie jaar. Is het de heer Carpentier Alting bekend welke stappen de provincie heeft ondernomen om te zorgen dat BAM geluidswerende voorzieningen gaat aanleggen? De heer CARPENTIER ALTING geeft aan dat de contractueel overeengekomen plaats van de geluidswal niet haalbaar is omdat de afslag van de RijnlandRoute richting Den Haag daar komt te lopen. Daarnaast maken ook de verlegging van de A4 ten behoeve van de RijnlandRoute en de aanwezige gasbuizen dit onmogelijk. Uit een overleg tussen Vlietland B.V., provincieambtenaren, Gasunie en de gemeente Leidschendam-Voorburg is de voorliggende schets voortgekomen. De gemeente Leidschendam-Voorburg heeft daarnaast eigenstandig ook een tekening laten maken welke een redelijke en mooie oplossing is. Daar staat in principe een handtekening onder. GS hebben hier op 5 Pagina 12/49

13 juli dit jaar mee ingestemd. Nu blijkt er een grote weerstand om verder vorm te geven aan deze oplossing. Daarom liggen ontwikkelingen in het recreatiegebied momenteel stil. Omdat er niet meer wordt gesproken met Vlietland B.V. heeft de advocaat van de heer Carpentier Alting een stuitingsexploit uitgebracht om te spreken over de geluidswerende voorzieningen waar men toe verplicht is. Over hetgeen dat BAM overeen is gekomen met de provincie zegt de heer Carpentier Alting dat de provincie een contract heeft gesloten met BAM met een derde beding voor Vlietland B.V. en voor natuur- en milieuorganisaties. Daarin staat dat de voorzieningen binnen vier jaar moeten zijn aangelegd. Het blijkt dat er voor Vlietland B.V. en voor de natuur- en milieuorganisaties een geheim gehouden passage is opgenomen in deze overeenkomst waardoor BAM zich vrij voelt deze werken niet uit te voeren. Dat is onrechtmatig. Via een Wob-verzoek heeft Vlietland B.V. het gehele contract in handen gekregen. Vlietland B.V. hoopt dat via de PS het gesprek met de provincie weer op gang komt en dat de geschetste problemen in goed overleg opgelost worden. De heer BAKX vraagt in hoeverre de heer Carpentier Alting heeft geprobeerd met de gedeputeerde zelf in gesprek te komen. De heer CARPENTIER ALTING heeft de verantwoordelijk gedeputeerden, in eerste instantie de heer Van der Sande en later de heer Weber, vaak verzocht om overleg. Deze verzoeken zijn afgewezen. Het overleg vond plaats op ambtelijk niveau. De VOORZITTER dankt de heer Carpentier Alting voor het inspreken en geeft het woord aan de heer Scheurwater voor de eerste termijn van de bespreking van agendapunt 5a. De heer SCHEURWATER dankt de insprekers voor de betogen en vindt dit een goed voorbeeld van burgerinitiatieven en burger- en overheidsparticipatie. Niet alleen vanuit emoties maar ook vanuit aanwezige kennis en kundigheid. Bewoners van de Stevenshof houden een pleidooi voor de gedeputeerde om na te denken over de verlengde tunneltracé. Ziet gedeputeerde, ook namens het college, mogelijkheden voor het verlengde tunneltracé, mede in het licht van de procedure en hetgeen de RvS heeft aangegeven? Het doen van een diepteinvestering is hierbij belangrijk. Is het in dit kader mogelijk om de deskundigheid van hogescholen en universiteiten aan te boren? Naast een diepte-investering is duurzaamheid van belang. Dan gaat het om milieu en welzijn voor de inwoners. Ook het maken van een veilig tracé voor zowel de omgeving als de berijders, is belangrijk. Een tunneltracé levert daar een positieve bijdrage aan. De heer Scheurwater ziet graag een reactie van de gedeputeerde rondom de afspraken die er liggen met betrekking tot de geluidswerende voorzieningen voor het recreatiegebied Vlietland. Wat is de reden van de vertraging en waarom is dit nog niet gerealiseerd? Hoe kijkt de gedeputeerde hier tegenaan en welke afspraken liggen er? Wat is de stand van zaken en welke technische en relationele vervolgstappen kunnen worden genomen in het licht van de inpassing en het tracé? Het is beter deze zaak met elkaar op te lossen dan voor een rechter. Pagina 13/49

14 De heer Scheurwater geeft aan dat de 30% onvoorzien, 121 miljoen euro, in eerste instantie nadrukkelijk boven het project werd uitgetild en dat dit nu in het projectbudget is opgenomen. Dat is een andere wijze van werken. Klopt deze constatering en op welke wijze wordt er met die 30% onvoorzien omgegaan? Moet die 30% onvoorzien onaangetast blijven? Is het als een boekhoudkundige regel in de infrastructuur en in de begrotingssystematiek gezet, of zijn daar werkelijk beelden bij? En in hoeverre is er ook met technische en economische methodieken rekening gehouden? De heer POTJER zegt dat GroenLinks ook zorgen heeft om die 30% waarvan door de gedeputeerde wordt uitgegaan dat die boven op het aanbestedingsbedrag komt. Hoe ziet de heer Scheurwater dit in relatie tot het budgetrecht van PS? De heer SCHEURWATER legt uit dat deze vraag ook de fractie van SGP&CU heeft beziggehouden. Het gaat hier om gemeenschapsgeld. SGP&CU vindt het belangrijk om goed de vinger aan de pols te houden. Niet alleen door te kijken naar de accountantsverklaring maar ook door gedeputeerde vooraf te vragen om goed vooruit te kijken en de commissie mee te nemen in stappen die worden gezet zodat de commissie niet later voor voldongen feiten wordt gesteld. De heer CANTON vraagt de heer Scheurwater hoe hij aan het bedrag van 121 miljoen komt als zijnde de 30%. De heer SCHEURWATER heeft een berekening gemaakt op basis van de onderliggende stukken en wil weten of de gedeputeerde op hetzelfde bedrag uitkomt. De heer PRIVÉ merkt op dat er met PS is afgesproken dat, wanneer zich forse aanbestedingsvoordelen voordoen, de commissie een voorstel mag verwachten van de invulling hiervan. Het college benadrukt terecht dat het niet zeker is of er sprake is van een aanbestedingsvoordeel. Er komt alleen een voorstel voor aanvullende inpassingsmaatregelen als betrokken gemeenten financieel bijdragen. De PVV heeft geen voorkeur voor de invulling van eventueel extra beschikbare middelen. De kans op een aanbestedingsvoordeel lijkt kleiner dan enkele jaren geleden en de PVV wil omwonenden en andere betrokkenen geen valse hoop geven. Verplichtingen waarvan het onzeker is of deze gerealiseerd kunnen worden, moeten niet worden aangegaan. Uit de voorgestelde inpassingsmaatregelen kiest de PVV voor maatregelen die hinder voor omwonenden zoveel mogelijk beperken. De PVV ziet meer in het verlengen van de tunnel en het plaatsen van geluidswerende schermen dan de aanleg van een fietspad. De PVV vraagt gedeputeerde hoe het college aankijkt tegen het voorstel van de Wijkraad Stevenshof en wat de bijkomende kosten van de tunnelverlening zijn. Als er tegen een acceptabele prijs en zonder verdere vertraging van het project een tunnelverlening kan worden gerealiseerd, is de PVV daar een voorstander van. De heer PAYMANS geeft aan dat er met betrekking tot dit onderwerp wordt gesproken over de voortgangsrapportage, de invulling van het Pagina 14/49

15 aanbestedingsvoordeel en de inbreng van de insprekers en de Wijkraad Stevenshof. Ten aanzien van de voortgangsrapportage oordeelt de VVD dat het een helder een plausibel verhaal is. Daarin wordt duidelijk dat het inpassingsplan en tracébesluit onherroepelijk zijn en het geeft een helder beeld over de stappen die zijn gezet en in de nabije toekomst worden gezet. Wat ook duidelijk wordt, is dat er geen extra financiële middelen zijn. Beschikbare financiële middelen zijn vastgelegd en besteed. De commissie kan enkel wachten op voordelen die zich eventueel voordoen. Als die zich voordoen in de aanbesteding en/of de uitvoering van de RijnlandRoute, dan moet op dat moment de discussie met elkaar worden gevoerd. De rapportage geeft een helder inzicht wat de commissie kan verwachten met betrekking tot het aanbestedingsvoordeel. Wat mist in dit verhaal is een uitspraak van de PS namelijk de motie 449, die gaat over milieumaatregelen. De commissie probeert, daar waar wordt gebouwd, wegen worden aangelegd, bij spoor- en vaarwegen en vliegvelden, geluidsmaatregelen te nemen. In het beschikbare budget van de RijnlandRoute wordt veel besteed aan geluids- en milieumaatregelen. Echter, waar het gaat om het intensieve recreatiedeel van Vlietland, worden geen maatregelen getroffen. De VVD heeft er vertrouwen in dat motie 449 een hoge prioriteit krijgt op het moment van besparingen en/of meevallers. In de stukken wordt vermeld dat er grond beschikbaar komt voor de herinrichting van Meeslouwerplas. Daar zou volgens de VVD de geluidswal ingericht kunnen worden. De heer Paymans vraagt hierover een reactie van de gedeputeerde. In 2014 is uitgebreid en weloverwogen gesproken over het risico dat boven op beschikbare middelen gelegd moest worden. Daar is toen een percentage van 30 uitgekomen en dat is aangenomen in de PS. De hoogte van het percentage heeft ermee te maken dat de provincie met haar reserves in de financiële problemen kan komen. De 30% heeft dus niet alleen betrekking op het risico in relatie tot de RijnlandRoute maar ook op het totale financiële risico voor de provincie. De heer Paymans ziet dit graag bevestigd om zodanig de discussie te beperken tot het doel waarvoor dit percentage is gereserveerd. De heer POTJER vraagt de heer Paymans of het klopt dat die 30% in de algemene weerstandsreserve van de provincie zit. Vindt de heer Paymans dat, als de 30% in het algemene risico van de provincie zit, de provincie daar rekening mee moet houden bij de al dan niet aanvullende inpassingsmaatregelen? Met betrekking tot de eerste vraag geeft de heer PAYMANS aan dat dit niet het geval is. Het verzoek tot reactie was gericht aan de gedeputeerde. Wat de heer Paymans heeft geconstateerd, is dat op beschikbare middelen waar een onvoorzien in zit, een percentage moest komen om te zorgen dat bij eventuele tegenvallers of calamiteiten het totaal van financiële middelen niet in gevaar zou komen. Dat percentage is door de PS vastgelegd. De heer SCHEURWATER vraagt de heer Paymans over welke infrastructurele aanpassingen hij, in afwachting van het antwoord van de gedeputeerde, wil nadenken. De heer PAYMANS staat open voor alle suggesties. Gedurende de ontwikkeling en de bouw zullen er nieuwe technieken, nieuwe inzichten of nieuwe eisen Pagina 15/49

16 komen. Het is geen statisch project. De VVD heeft sympathie met datgene wat de insprekers vandaag hebben laten horen. Maar als het gaat om dit moment is het standpunt van de VVD om eerst te starten met de werkzaamheden en tijdens de uitvoering met elkaar in gesprek gaan. Dan is het duidelijker of het zinvol is om ergens verder over te discussiëren. Er zijn geen extra financiële middelen beschikbaar. De heer SLOOTER vraagt de heer Paymans of het niet beter is om dat wat mogelijk is van tevoren in te plannen en in te passen. De heer PAYMANS geeft aan dat er op dit moment niets mogelijk is omdat er geen financiële middelen zijn. Pas in de uitvoering komt wellicht ruimte vrij om zaken ter hand te nemen. Er zal regelmatig tegen andere omstandigheden worden aangelopen en er zullen zich andere ontwikkelingen in de techniek voordoen waarmee voordelen kunnen worden behaald. De heer SLOOTER kan zich voorstellen dat de bewoners van de Stevenshof een stuk zekerheid willen. De heer PAYMANS had die zekerheid graag willen geven. Door het groot aantal zaken die zijn aangedragen bij de RvS, zijn de PS gedwongen om een definitieve, harde plaats voor het einde van de tunnelmond vast te stellen. Maar het is mogelijk om daar een wijziging in aan te brengen. De heer VAN DER BENT geeft aan dat het CDA kennis heeft genomen van de voortgangsrapportage, het afwegingskader en de brief van de Wijkraad Stevenshof. Ten aanzien van de voortgangsrapportage vindt het CDA dat GS een goede voortgang maken met het eerste contractdeel. Het CDA vindt het positief dat het met een concurrentiegerichte dialoog is vormgegeven. Het CDA is ook tevreden met de inspanningen met betrekking tot het onderzoek van de versnelde aanbesteding van de Tjalmaweg. In het voorjaar 2017 vindt besluitvorming plaats over de marktbenadering hiervan. Het CDA gaat ervan uit dat de GS hierover beslissen maar wil wel, net als de regio geïnformeerd worden. Ten aanzien van het afwegingskader is het CDA van mening dat het goed is dat GS een onderzoek hebben gedaan naar de meerkosten. Het CDA houdt rekening met de lange termijn van de financiële positie en is van mening dat risico s niet moeten worden opgezocht. Daarom deelt het CDA de lijn van GS, namelijk dat alleen aanbestedingsvoordelen worden ingevuld als de inschrijving lager dan 30% van de raming is. Het CDA vindt het een goede zaak dat er 50% wordt medegefinancierd en dat er wordt gekeken naar de impact op het risicoprofiel van het project. Het CDA verzoekt het college om, als aan de 30% voordeel wordt voldaan, het risicoprofiel bij de genoemde maatregelen in bijlage 1 duidelijk in kaart te brengen, zodat dit kan worden meegenomen in de afweging. Met betrekking tot de brief van de Wijkraad Stevenshof doet het CDA een verzoek aan GS om, als de 30% voordeel optreedt, punt 10 in de bijlage verder in gezamenlijkheid met de vertegenwoordigers van de Wijkraad Stevenshof uit te werken. Het CDA merkt daarbij op dat de huidige raming van 15 miljoen aan de Pagina 16/49

17 lage kant is en dat het risicoprofiel een aandachtspunt is voor dit voorstel. Dit kan worden meegenomen worden in de integrale afweging. Het CDA vraagt aandacht voor de moties 453 en 449. Deze zijn aangenomen maar komen niet terug in de lijst met mogelijke aanbestedingsvoordelen. Het CDA vraagt deze hieraan alsnog toe te voegen, mocht de 30% aanbestedingsvoordeel optreden. De heer POTJER vraagt de heer Van der Bent naar zijn mening over de Europaweg. De heer VAN DER BENT geeft aan hier geen mening over te hebben. De heer KASMI dankt de insprekers voor de tijd om kennis en zorgen met de commissie te delen. Het project RijnlandRoute bevindt zich in de aanbestedingsfase en de verwachting is dat de gunning van het eerste contract plaatsvindt rond de jaarwisseling. D66 is blij met de aanleg van de RijnlandRoute. Het komt de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de regio ten goede en geeft een economische impuls. De investeringen worden niet alleen door de provincie gedaan maar ook door het Rijk en de verschillende gemeenten. Er is sprake van een goede samenwerking tussen al die partijen. Het project de RijnlandRoute is aangemerkt als groot project. Na het lezen van de voortgangsrapportage is de heer Kasmi geen opmerkelijke zaken tegengekomen anders dan de vijf risico s die staan vermeld. Het grootste risico volgens D66 is een eventuele vertraging van het project. Het afwegingskader wordt met betrekking tot extra wensen voor infrastructurele aanpassingen pas echt actueel in januari, nadat de gunning heeft plaatsgevonden. En daarna als bij uitvoering blijkt dat er sprake is van meevallers. Dan pas is er meer zicht op eventuele voordelen. De commissie heeft eerder een aantal suggesties gedaan aan GS wat betreft eventuele projecten en investeringen die in overweging genomen kunnen worden. Wat D66 betreft, staan die en krijgen die prioriteit. D66 heeft er altijd voor gepleit om provinciebreed te blijven kijken. De provincie heeft nog andere opgaves op infrastructureel gebied. D66 vindt het wenselijk om die hierin mee te nemen en deze af te wegen mochten eventuele voordelen zich voordoen. De door de insprekers gedane suggesties kunnen daar deel van uitmaken. D66 wil alert blijven op de kansen die zich voordoen en daarbij telkens de afweging maken of het verstandig is daarin te investeren. Daarnaast moet er oog zijn voor welke consequenties extra verbetering bijvoorbeeld heeft voor beheer en onderhoud. De heer SLOOTER verwijst naar het genomen besluit van 10 december 2014 om uitvoering te geven aan het project RijnlandRoute. De SP heeft hiermee ingestemd. De SP pleit voor een betere inpassing bij de aansluiting van de A4 bij de Westeinder Polder, Oostvlietpolder en een betere inpassing met minder overlast voor de inwoners van de Stevenshof op het moment dat er financiële meevallers zijn. Vandaag komt specifiek het verzoek van de Wijkraad Stevenshof ter sprake. De wijkraad pleit ervoor de geboorde tunnel in de Papenwegse Polder met 560 m te verlengen met aansluitend een overkapping van circa 600 m van het verdiept aangelegde vervolgstuk richting de A44. De heer Slooter heeft zich Pagina 17/49

18 door de wijkraad laten overtuigen van deze plannen. Tunnelverhoging is technisch en procedureel mogelijk, past binnen de bestaande wetgeving, levert geen of een gering tijdsverlies op en leidt slechts tot beperkte meerkosten. De meerwaarde daarentegen is groot. De verslechtering van de leefomgeving daalt naar ongeveer nul en het agrarisch groen blijft onaangeroerd. De conclusies van het onderzoek van de wijkraad snijden hout. De vraag aan gedeputeerde is of het mogelijk is om zowel een planologische procedure op te starten als een opdracht te verstrekken voor een risicoanalyse. Als gedeputeerde tegenargumenten heeft, verneemt de heer Slooter deze graag. De heer Slooter bepleit de zaak van de bewoners omdat leden van de PS ten overstaan van de betrokken bewoners te allen tijde een luisterend oor en een helpende hand moeten bieden met betrekking tot zorgen en het helpen oplossen van problemen. De heer POTJER merkt op dat grootschalige woningbouw op Valkenburg de aanleiding was voor de RijnlandRoute. De woningbouw gaat er in die mate niet komen. Desondanks hebben PS besloten om toch een miljard euro uit te trekken om de A4 en de A44 door de Oostvlietpolder te overbruggen met een RijnlandRoute. Dit wordt gefinancierd door provincie, regio en Rijk. Er zijn vier nieuwe punten in het dossier. 1) De kosten in relatie tot het beschikbare budget en het budgetrecht van de provincie. GroenLinks is geschrokken van de brief van het college en het antwoord op de technische vragen. Het college gaat ervan uit dat het project 30% duurder wordt. Op de projectsom van een miljard is dit 300 miljoen euro. Op de projectsom van 550 miljoen euro is dat 150 miljoen euro. Die komen geheel op rekening van de provincie. De oorspronkelijke som is verdeeld over meerdere investeerders maar de provincie is verantwoordelijk voor meerkosten. Dat betekent dat de provinciale bijdrage aan de weg met ongeveer de helft toeneemt. Het college wil het project doorzetten zonder PS te consulteren, ook als het college verwacht dat het niet binnen het beschikbare budget gerealiseerd kan worden. Hoe ziet het college dit in relatie tot het budgetrecht van de PS en hoe gaat het college zorgen dat PS een keuze hebben om een additioneel budget al dan niet toe te zeggen? De heer VAN DER BENT vraagt hoe GroenLinks aankijkt tegen de reservering van het weerstandsvermogen die voor de RijnlandRoute is opgenomen in het PZI. In het PZI is een bedrag van 870 miljoen euro opgenomen voor het hele project. Daarnaast is een bedrag van 130 miljoen euro opgenomen als weerstandsvermogen. Dat is 15% van de raming en daar hebben PS al over beslist. De heer POTJER legt uit dat GroenLinks zich daarvan bewust is en verwijst naar wat de heer Scheurwater al eerder zei, namelijk dat het weerstandsvermogen niet voldoende is voor de 30% die wordt gezien als risico en verwachte meerkosten. Het weerstandsvermogen is te laag om het risico te dekken maar wordt niet meegenomen in het eventueel nemen van inpassingsmaatregelen. Pagina 18/49