Hof van Cassatie van België

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hof van Cassatie van België"

Transcriptie

1 3 JANUARI 2019 C F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C F INDUSTRIEBOUW VERELST nv, Mr. Paul Lefebvre, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen SPORT AUTO bvba, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is gericht tegen het arrest van het hof van beroep te Brussel van 13 februari Advocaat-generaal Thierry Werquin heeft op 18 december 2018 een conclusie neergelegd ter griffie. Sectievoorzitter Christian Storck heeft verslag uitgebracht. Advocaat-generaal Thierry Werquin heeft geconcludeerd.

2 3 JANUARI 2019 C F/2 I. CASSATIEMIDDELEN De eiseres voert volgend middel aan. Geschonden wettelijke bepalingen - artikel , a), van het Gerechtelijk Wetboek, vóór de wijziging ervan bij de wet van 24 juni 2013 tot wijziging van het zesde deel van het Gerechtelijk Wetboek betreffende de arbitrage; - de artikelen 1792, 2242, 2244, 1 vóór en, voor zover nodig, na de wijziging ervan door artikel 2 van de wet van 25 juli 2008 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek en de gecoördineerde wetten van 17 juli 1991 op de Rijkscomptabiliteit met het oog op het stuiten van de verjaring van de vordering tot schadevergoeding ten gevolge van een beroep tot vernietiging bij de Raad van State en, in ieder geval, vóór de wijziging ervan door artikel 2 van de wet van 23 mei 2013 tot wijziging van het Burgerlijk Wetboek teneinde aan de ingebrekestellingsbrief van de advocaat, van de gerechtsdeurwaarder of van de persoon die krachtens artikel 728, 3, van het Gerechtelijk Wetboek in rechte mag verschijnen, een verjaringsstuitende werking te verlenen, 2246 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek. Aangevochten beslissingen Het bestreden arrest wijzigt het beroepen vonnis, in zoverre het beslist dat de arbitrale uitspraak van 2 september 2014 de openbare orde niet miskent en derhalve geldig is, om de volgende redenen: In dit geval moet eerst worden onderzocht of de arbitrale uitspraak in strijd is met de openbare orde, meer bepaald met de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, waarvan niet kan worden betwist dat ze de openbare orde raken; Artikel 1792 bepaalt dat indien een gebouw dat tegen vaste prijs is opgericht, geheel of gedeeltelijk tenietgaat door een gebrek in de bouw, zelfs door de ongeschiktheid van de grond, de architect en de aannemer daarvoor gedurende tien jaar aansprakelijk zijn; Artikel 2270 bepaalt dat, na verloop van tien jaar, architecten en aannemers ontslagen zijn van hun aansprakelijkheid met betrekking tot de grote werken die zij hebben uitgevoerd of geleid; [ ] De [eiseres] voert drie redenen voor de miskenning van de openbare orde aan; [...] Het hof [van beroep] stelt, na grondig onderzoek van de gegevens van de zaak en zonder herziening van de arbitrale uitspraak ten gronde, vast dat de beslissing van de arbiters de normen van openbare orde niet miskent; 1. De eerste vernietigingsgrond

3 3 JANUARI 2019 C F/3 Het scheidsgerecht gaat uit van het beginsel dat de tienjarige aansprakelijkheid begint te lopen vanaf de oplevering van de werken en dat de termijn van de tienjarige aansprakelijkheid werd nageleefd indien de tienjarige aansprakelijkheid geactiveerd wordt binnen de termijn van tien jaar; Het hof [van beroep] stelt vast dat de stelling van de mogelijke stuiting of schorsing van de fatale termijn van tien jaar wordt verdedigd door verschillende auteurs, die tot staving van hun argumenten naar de rechtspraak van het Hof van Cassatie en naar de rechtsleer verwijzen [ ]; Ongeacht de gebruikte bewoordingen, staat het vast dat de scheidsrechterlijke beslissing hierop neerkomt dat de rechtsvordering ten gronde werd ingesteld binnen de termijn van tien jaar, zodat die termijn ongeacht de benaming ervan niet meer loopt; De arbiters stellen vast dat de termijn van tien jaar om een aansprakelijkheidsvordering in te stellen krachtens de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, werd gestuit van 30 september 2002 tot en met 9 februari 2012 ; Aldus stellen zij een tienjarige aansprakelijkheidsvordering die voor een rechtbank zonder rechtsmacht wordt ingesteld, gelijk met een rechtsvordering die voor een [on]bevoegde rechtbank wordt ingesteld; De omschrijving stuiting van de termijn die zij gebruiken voor een vordering ten gronde die wordt ingesteld voor een rechter die geen rechtsmacht heeft om ze onmiddellijk door te sturen na een arbitrageprocedure die beschouwd wordt als het logisch gevolg van de beslissingen van de rechtbank van eerste aanleg [te Bergen] van 3 maart 2010 en van het hof van beroep [te Bergen] van 27 september 2011, is niet in strijd met de openbare orde; 2. De tweede vernietigingsgrond Het hof [van beroep] stelt vast dat de bewuste passage, net als de vorige passage, in overeenstemming is met het openbaar recht [lees: openbare orde] in zoverre de beslissing van de arbiters enkel stelt dat de wettelijke termijn niet meer loopt zodra de rechtsvordering binnen die termijn wordt ingesteld; De arbiters hebben vastgesteld dat de vordering ten gronde tijdig werd ingesteld. Met betrekking tot de inleiding van de arbitrageprocedure verwijst het hof [van beroep] naar wat hierover in het vorige punt werd gezegd; De verwijzing naar artikel 2246 van het Burgerlijk Wetboek is niets anders dan een verwijzing naar het algemeen rechtsbeginsel volgens hetwelk een rechtsvordering, zelfs als ze wordt ingesteld voor een onbevoegde rechter of voor een rechter zonder rechtsmacht, zijn uitwerking behoudt; De toepassing van dit rechtsbeginsel op de tienjarige aansprakelijkheidstermijn miskent de openbare orde niet; De arbitrale uitspraak dient niet te worden vernietigd;

4 3 JANUARI 2019 C F/4 3. De derde vernietigingsgrond De bewuste passage heeft allereerst betrekking op de stelling, met verwijzing naar de rechtsleer, dat de bevrijdende verjaring over het algemeen gekenmerkt wordt door het feit dat ze een nieuwe verjaringstermijn doet ontstaan waarbij de reeds verlopen tijd verloren gaat; Die stelling is wettig gegrond. Ze miskent de openbare orde niet; Betreffende het feit dat de arbiters ten overvloede, met verwijzing naar de rechtsleer, beslissen dat de hier bedoelde fatale termijn weliswaar aan de verjaringsregeling ontsnapt, maar dat dit niet wegneemt dat de stuiting die het gevolg is van het instellen van een vordering ten gronde ook voor een dergelijke termijn geldt, zo niet zou de regeling absurd en onuitvoerbaar worden ; Die beslissing, die in hoofdzaak herbevestigt dat de vordering ten gronde die binnen de wettelijke termijn wordt ingesteld, haar uitwerking behoudt en dat een andere uitspraak zou leiden tot een absurde en onuitvoerbare beslissing, is niet in strijd met de openbare orde; De arbitrale uitspraak kan immers niet in strijd met de openbare orde worden geacht wanneer de arbiters beslissen dat de vordering van [de verweerster] niet door de bevrijdende verjaring is aangetast, in zoverre die vordering tot doel heeft de tienjarige aansprakelijkheid van de [eiseres] in het geding te brengen, gelet op het feit dat die vordering binnen de termijn van tien jaar is ingesteld en de [verweerster] correct gehandeld heeft, zowel in de gerechtelijke procedure als in de arbitrageprocedure, die zij correct heeft ingeleid zodra was bewezen dat zij op die manier moest handelen (namelijk zodra het arrest van het hof van beroep te Bergen van 27 september 2011 definitief was geworden). Grieven 1. Artikel , a), van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt dat de arbitrale uitspraak kan worden vernietigd indien de uitspraak in strijd is met de openbare orde. De vernietigingsrechter is niet bevoegd om de zaak ten gronde te herzien maar dient, wanneer de zaak wegens miskenning van de openbare orde bij hem aanhangig wordt gemaakt, in concreto na te gaan of de arbiters een bepaling van openbare orde hebben miskend. 2. De artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek bepalen dat, indien een gebouw dat tegen vaste prijs is opgericht, geheel of gedeeltelijk tenietgaat door een gebrek in de bouw, zelfs door de ongeschiktheid van de grond, de architect en de aannemer daarvoor gedurende tien jaar aansprakelijk zijn, maar dat architecten en aannemers na verloop van tien jaar ontslagen zijn van hun aansprakelijkheid met betrekking tot de grote werken die zij hebben uitgevoerd of geleid. Die artikelen voeren een specifieke regeling voor de bouwsector in en bepalen dat aannemers en architecten gedurende tien jaar aansprakelijk zijn voor alle, al dan niet zichtbare, gebreken die voldoende ernstig zijn om de stevigheid van het gebouw in gevaar te brengen.

5 3 JANUARI 2019 C F/5 Die aansprakelijkheidsregeling raakt de openbare orde omdat ze niet enkel betrekking heeft op de betrekkingen tussen aannemer en opdrachtgever maar ook op de kwaliteit van de gebouwen en hierdoor de openbare orde raakt. 3. De tienjarige aansprakelijkheidstermijn is een fatale termijn die ingaat vanaf de oplevering van het bouwwerk. Door middel van een dergelijke termijn heeft de wetgever willen voorkomen dat architecten en aannemers zonder enige tijdsbeperking aansprakelijk kunnen worden gesteld voor gebreken in de bouw of voor de ongeschiktheid van de grond: de vordering op grond van de tienjarige aansprakelijkheid moet derhalve, op straffe van verval, binnen de termijn van tien jaar worden ingesteld. 4. Fatale termijnen mogen niet met verjaringstermijnen worden verward aangezien ze een drastischer, fataler karakter dan de gewone verjaringstermijnen hebben: immers, hoewel de verjaring op vele gronden gestuit of geschorst kan worden, is dat niet het geval voor het verval als gevolg van het verstrijken van een fatale termijn. De fatale termijn is een vervaltermijn die noch door stuiting noch door schorsing kan worden verlengd. Wanneer de wetgever voor een dergelijke termijn kiest, wil hij immers vermijden dat de handeling die binnen de fatale termijn moet worden verricht, wordt uitgesteld. 5. Er bestaan verschillende categorieën van fatale termijnen en de tienjarige termijn, bepaald in artikel 1792 van het Burgerlijk Wetboek, maakt deel uit van de termijnen die moeten worden nageleefd opdat de rechtsvordering ontvankelijk kan worden verklaard: de rechtsvordering kan enkel worden ingesteld binnen een bijzondere termijn die ontsnapt aan de gronden van stuiting en schorsing van de verjaring, bepaald in de artikelen 2242 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. Hieruit volgt dat de opdrachtgever, die zowel de aannemer als de architect aansprakelijk wil doen stellen voor het geheel of gedeeltelijk tenietgaan van het gebouw door een gebrek in de bouw of de ongeschiktheid van de grond, zowel tegen de aannemer als tegen de architect vóór het verstrijken van de tienjarige termijn een rechtsvordering moet instellen. De niet-naleving van de tienjarige termijn leidt tot het verdwijnen of het verval van het recht om te handelen. 6. De begrippen stuiting van het verval en onttrekking aan het verval zijn verschillende juridische begrippen met verschillende rechtsgevolgen. Om die reden mogen ze niet met elkaar verward worden of als synoniemen gebruikt worden. De gevolgen van de stuiting van het verval kunnen evenmin gelijkgesteld worden met de gevolgen van de onttrekking aan het verval. Eerste onderdeel

6 3 JANUARI 2019 C F/6 7. Krachtens de artikelen 2242 en 2244, 1, van het Burgerlijk Wetboek kan stuiting van de verjaring of natuurlijk of burgerlijk zijn, waarna verduidelijkt wordt dat een dagvaarding voor het gerecht, een bevel tot betaling of een beslag betekend aan hem die men wil beletten de verjaring te verkrijgen, burgerlijke stuiting vormen. De dagvaarding ten gronde stuit dus de verjaring. 8. Artikel 2246 van het Burgerlijk Wetboek voegt hieraan toe dat ook de dagvaarding voor een onbevoegde rechter de verjaring stuit. Die bepaling wordt ruim geïnterpreteerd, aangezien ze betrekking heeft op zowel de gevallen van territoriale en materiële onbevoegdheid als de gevallen waarin de vereiste rechtsmacht ontbreekt. 9. Aangezien de tienjarige termijn, bepaald in de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, een fatale termijn en geen verjaringstermijn is, ontsnapt ze aan de gronden van stuiting en schorsing van de verjaring, bepaald in de artikelen 2242 en volgende van het Burgerlijk Wetboek. Aldus hebben de stuitingsgronden, bepaald in de artikelen 2244, 1, en 2246 van het Burgerlijk Wetboek, enkel betrekking op de verjaring en zijn ze niet van toepassing op de termijnen om een vordering in te stellen, d.w.z. de termijnen die, zoals de tienjarige termijn, op straffe van verval zijn voorgeschreven. 10. Hieruit volgt dat een dagvaarding ten gronde de tienjarige termijn niet kan stuiten in de zin van artikel 2244, 1, van het Burgerlijk Wetboek. Toch betekent dat niet dat ze geen enkele uitwerking heeft. Door middel van de dagvaarding ten gronde wordt een binnen die termijn ingestelde rechtsvordering betreffende de tienjarige aansprakelijkheid ontvankelijk en wordt ze aan het verval onttrokken. Hierdoor kan de exceptie van het verval niet aan de opdrachtgever worden tegengeworpen zolang de door de rechtsvordering ingeleide procedure niet is afgesloten. De dagvaarding ten gronde zal met name geen nieuwe termijn van tien jaar doen ingaan - zoals dat het geval is voor de artikelen 2242 en volgende van het Burgerlijk Wetboek - maar zal verhinderen dat de aannemer of de architect kan aanvoeren dat tienjarige termijn verstreken is voordat de door die dagvaarding ingeleide procedure gesloten wordt. 11. Om dezelfde als de hiervoor uiteengezette redenen kan de dagvaarding ten gronde die voor een onbevoegd gerecht wordt uitgebracht en die op de tienjarige aansprakelijkheid steunt, de tienjarige termijn niet stuiten in de zin van artikel 2246 van het Burgerlijk Wetboek. Die dagvaarding ten gronde die vóór het verstrijken van de tienjarige termijn wordt uitgebracht voor een gerecht dat, bijvoorbeeld, wegens een arbitragebeding onbevoegd is, heeft geen weerslag op de ontvankelijkheid van de rechtsvordering die later voor de bevoegde rechter of voor het bevoegde scheidsgerecht wordt ingesteld. Laatstgenoemde moet de ontvankelijkheid van de voor hem ingestelde vordering immers beoordelen op de datum waarop hijzelf daarvan heeft kennisgenomen: indien die datum na het verstrijken van de

7 3 JANUARI 2019 C F/7 tienjarige termijn valt, is de rechtsvordering niet ontvankelijk omdat de opdrachtgever vervallen is van zijn recht om te handelen. De eerdere, voor het onbevoegde gerecht ingeleide procedure kan die sanctie niet ongedaan maken, aangezien dat gerecht het geding heeft gesloten door zich onbevoegd te verklaren. De daaropvolgende, voor de bevoegde rechter of rechtbank ingeleide procedure kan derhalve niet worden uitgelegd als de verlenging van de procedure die voor het onbevoegde gerecht werd ingeleid. Een andere beslissing zou tot gevolg hebben dat de opdrachtgever gerechtigd zou zijn een nieuwe procedure voor de bevoegde autoriteiten in te leiden, zelfs nog jaren na het vonnis dat besloten heeft tot onbevoegdheid of ontstentenis van rechtsmacht van de autoriteit die oorspronkelijk van de zaak had kennisgenomen. Welnu, dit valt niet te rijmen met de doelstelling van rechtszekerheid die de wetgever voor ogen had toen hij voor een fatale termijn heeft gekozen: de wetgever wilde net kunnen vermijden dat architecten en aannemers zonder enige tijdsbeperking voor gebreken in de bouw of ongeschiktheid van de grond aansprakelijk konden worden gesteld. 12. Nochtans hebben de arbiters in hun uitspraak, waarvan de vernietiging gevorderd wordt, beslist dat de tienjarige termijn een fatale termijn is, zodat deze enkel door een dagvaarding voor een bodemgerecht of door een zekere, uitdrukkelijke en ondubbelzinnige erkenning van de aansprakelijkheid van de bouwer kan worden gestuit, dat de dagvaarding ten gronde de verjaring niet enkel stuit voor de gebreken die bij de betekening ervan waren vastgesteld, maar ook voor de latere verergering van die gebreken, dat de dagvaarding de verjaring voor de gehele duur van de procedure stuit, d.w.z. tot er een beslissing wordt uitgesproken die een punt zet achter het geschil en dat in dit geval hieruit volgt dat de verjaring van de tienjarige aansprakelijkheidsvordering van [de eiseres] werd gestuit vanaf 30 september 2002 tot en met 9 februari De arbitrale uitspraak, die het onderscheid tussen fatale termijn en verjaringstermijn miskent, door op de fatale termijn, namelijk de tienjarige termijn, regels toe te passen die enkel op verjaringstermijnen van toepassing zijn, schendt de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, die de openbare orde raken, alsook de artikelen 2242 en volgende van dat wetboek. Aldus komt die arbitrale uitspraak in aanmerking voor vernietiging op grond van artikel , a), van het Gerechtelijk Wetboek en de beslissing van de vernietigingsrechter die niet dat niet vaststelt, miskent op haar beurt de openbare orde en schendt de voormelde wetsbepaling. 14. Het bestreden arrest stelt vast dat in dit geval eerst moet worden nagegaan of de arbitrale uitspraak in strijd is met de openbare orde, meer bepaald met de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, waarvan niet kan worden betwist dat ze de openbare orde raken, en merkt vervolgens op dat het scheidsgerecht uitgaat van het beginsel dat de tienjarige aansprakelijkheid begint te lopen vanaf de oplevering van de werken en dat

8 3 JANUARI 2019 C F/8 de termijn van de tienjarige aansprakelijkheid werd nageleefd indien de tienjarige aansprakelijkheid geactiveerd wordt binnen de termijn van tien jaar, waarmee het aldus de discussie betreffende het onderscheid tussen stuiting en onttrekking aan het verval tracht te ontwijken of het, op zijn minst, het onderscheid tussen beide tracht te minimaliseren. Vervolgens stelt het bestreden arrest vast dat de stelling van de mogelijke stuiting of schorsing van de fatale termijn van tien jaar wordt verdedigd door verschillende auteurs, die tot staving van hun argumenten naar de rechtspraak van het Hof van Cassatie en naar de rechtsleer verwijzen, en beslist het dat het, ongeacht de terminologie waarvan het scheidsgerecht gebruikmaakt, vaststaat dat zijn beslissing hierop neerkomt dat de rechtsvordering ten gronde werd ingesteld binnen de termijn van tien jaar, zodat die termijn ongeacht de benaming ervan niet meer loopt, waarmee het aldus de fatale termijn van de tienjarige aansprakelijkheid gelijkstelt met een verjaringstermijn uit het oogpunt van de gevolgen die de inleiding van een rechtsvordering teweegbrengt of, op zijn minst, het onderscheid tussen die termijnen minimaliseert. Het bestreden arrest voegt hieraan toe dat de arbiters vaststellen dat de termijn van tien jaar om een aansprakelijkheidsvordering in te stellen krachtens de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, werd gestuit van 30 september 2002 tot en met 9 februari 2012, namelijk vanaf de dagvaarding die de verweerster voor de rechtbank van eerste aanleg te Bergen heeft uitgebracht tot de datum waarop het arrest van het hof van beroep te Bergen, op het hoger beroep tegen het vonnis van onbevoegdheid, definitief is geworden, zodat het impliciet vaststelt dat de arbiters de in artikel 2244, 1, van het Burgerlijk Wetboek bepaalde regel hebben toegepast. Het bestreden arrest stelt ook uitdrukkelijk vast dat, zij aldus een tienjarige aansprakelijkheidsvordering die voor een rechtbank zonder rechtsmacht wordt ingesteld, gelijkstellen met een rechtsvordering die voor een [on]bevoegde rechtbank wordt ingesteld, zodat het de toepassing, door de arbiters, van de in artikel 2246 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde regel bevestigt. Het bestreden arrest beslist ten slotte dat de omschrijving stuiting van de termijn, die zij gebruiken voor een vordering ten gronde die wordt ingesteld voor een rechter die geen rechtsmacht heeft om ze onmiddellijk door te sturen na een arbitrageprocedure die beschouwd wordt als het logisch gevolg van de <beslissingen van de rechtbank van eerste aanleg [te Bergen] van 3 maart 2010 en van het hof van beroep [te Bergen] van 27 september 2011, niet in strijd is met de openbare orde, zodat het de toepassing, door de arbiters, van de artikelen 2244, 1, en 2246 van het Burgerlijk Wetboek goedkeurt. 15. Het bestreden arrest, dat beslist dat het scheidsgerecht uitgaat van het beginsel dat de tienjarige aansprakelijkheid begint te lopen vanaf de oplevering van de werken en dat de termijn van de tienjarige aansprakelijkheid werd nageleefd indien de tienjarige aansprakelijkheid geactiveerd wordt binnen de termijn van tien jaar, dat de stelling van de mogelijke stuiting of schorsing van de fatale termijn van tien jaar wordt verdedigd door verschillende auteurs, die tot staving van hun argumenten naar de rechtspraak van het Hof

9 3 JANUARI 2019 C F/9 van Cassatie en naar de rechtsleer verwijzen en dat het, ongeacht de terminologie waarvan het scheidsgerecht gebruikmaakt, vaststaat dat zijn beslissing hierop neerkomt dat de rechtsvordering ten gronde werd ingesteld binnen de termijn van tien jaar, zodat die termijn ongeacht de benaming ervan niet meer loopt, zodat het de fatale termijn van de tienjarige aansprakelijkheid gelijkstelt met een verjaringstermijn uit het oogpunt van de gevolgen die de inleiding van een rechtsvordering teweegbrengt of het, op zijn minst, het onderscheid tussen die termijnen minimaliseert. terwijl het om twee verschillende categorieën van termijnen gaat en de tienjarige termijn, als fatale termijn, niet kan worden gestuit, ook niet door een dagvaarding ten gronde, maar voorgeschreven is op straffe van niet-ontvankelijkheid van de rechtsvordering en verval van het recht om te handelen, schendt bijgevolg de artikelen 1792 en 2270, alsook 2242 en 2244, 1, van het Burgerlijk Wetboek en schendt artikel , a), van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het de vernietiging van de betwiste arbitrale uitspraak wegens schending van de voormelde artikelen, die de openbare orde raken, niet bevestigt. Het bestreden arrest, dat beslist dat de arbiters vaststellen dat de termijn van tien jaar om een aansprakelijkheidsvordering in te stellen krachtens de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, werd gestuit van 30 september 2002 tot en met 9 februari 2012, dat, «zij aldus een tienjarige aansprakelijkheidsvordering die voor een rechtbank zonder rechtsmacht wordt ingesteld, gelijkstellen met een rechtsvordering die voor een [on]bevoegde rechtbank wordt ingesteld en dat de omschrijving stuiting van de termijn die zij gebruiken voor een vordering ten gronde die wordt ingesteld voor een rechter die geen rechtsmacht heeft om ze onmiddellijk door te sturen na een arbitrageprocedure die beschouwd wordt als het logisch gevolg van de beslissingen van de rechtbank van eerste aanleg [te Bergen] van 3 maart 2010 en van het hof van beroep [te Bergen] van 27 september 2011, is niet in strijd met de openbare orde, zodat het de toepassing, door de arbiters, goedkeurt van de regels die in de artikelen 2244, 1, en 2246 van het Burgerlijk Wetboek voor de verjaringstermijnen zijn bepaald, op het nochtans specifieke geval van de fatale termijn van de tienjarige aansprakelijkheid, terwijl laastgenoemde termijn niet onderworpen is aan de verjaringsstuitende gronden bepaald in de artikelen 2244, 1, en 2246 van het Burgerlijk Wetboek maar, integendeel, voorgeschreven is op straffe van nietontvankelijkheid van de rechtsvordering en van verval van het recht om te handelen, schendt bijgevolg de artikelen 1792 en 2270, alsook 2244, 1, en 2246 en, voor zover nodig, 2242 van het Burgerlijk Wetboek en schendt daarenboven artikel , a), van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het de vernietiging van de betwiste arbitrale uitspraak wegens schending van de voormelde artikelen, die de openbare orde raken, niet bevestigt. Tweede onderdeel 16. Aangezien de tienjarige termijn, bepaald in de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, een fatale termijn is en geen verjaringstermijn, zijn de gronden van stuiting en schorsing van de verjaring, bepaald in de artikelen 2242 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, hierop niet van toepassing.

10 3 JANUARI 2019 C F/10 Hieruit volgt dat de in artikel 2246 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde regel, volgens welke de dagvaarding ten gronde voor een onbevoegd gerecht de verjaring stuit, niet van toepassing is op de tienjarige termijn. 17. De arbiters hebben in hun betwiste uitspraak beslist dat, luidens artikel 2246 van het Burgerlijk Wetboek, ook de dagvaarding voor een onbevoegde rechter de verjaring stuit en dat aangenomen wordt dat die regel ook geldt voor de toestand waarin een rechtbank, wegens een arbitragebeding, niet van het geschil kan kennisnemen. 18. De arbitrale uitspraak, die de in artikel 2246 van het Burgerlijk Wetboek bepaalde regel op de tienjarige termijn toepast, schendt niet enkel voornoemd artikel maar ook de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, die de openbare orde raken. De arbitrale uitspraak komt aldus in aanmerking voor vernietiging op grond van artikel , a), van het Gerechtelijk Wetboek en de beslissing van de vernietigingsrechter die dat niet vaststelt, miskent op haar beurt de openbare orde en schendt de voormelde wetsbepaling. 19. Het bestreden arrest stelt vast dat de voormelde passage van de betwiste arbitrale uitspraak, net als de vorige passage, in overeenstemming is met het openbaar recht [lees: openbare orde] in zoverre de beslissing van de arbiters enkel stelt dat de wettelijke termijn niet meer loopt zodra de rechtsvordering binnen die termijn wordt ingesteld, dat de arbiters hebben vastgesteld dat de vordering ten gronde tijdig werd ingesteld en dat, met betrekking tot de inleiding van de arbitrageprocedure verwijst het hof [van beroep] naar wat hierover in het vorige punt werd gezegd. Het beslist dat de verwijzing naar artikel 2246 van het Burgerlijk Wetboek niets anders is dan een verwijzing naar het algemeen rechtsbeginsel volgens hetwelk een rechtsvordering, zelfs als ze wordt ingesteld voor een onbevoegde rechter of voor een rechter zonder rechtsmacht, zijn uitwerking behoudt, dat de toepassing van dit rechtsbeginsel op de tienjarige aansprakelijkheidstermijn de openbare orde niet miskent en dat de arbitrale uitspraak dient niet te worden vernietigd, zodat het aanneemt dat de regel bepaald in artikel 2246 van het Burgerlijk Wetboek, die nochtans eigen is aan verjaringstermijnen, van toepassing is op fatale termijnen, waaronder de tienjarige termijn. 20. Het bestreden arrest, dat beslist dat de betwiste arbitrale uitspraak de openbare orde niet miskent, aangezien ze enkel stelt dat de wettelijke termijn niet meer loopt zodra de rechtsvordering binnen die termijn wordt ingesteld, de arbiters hebben vastgesteld dat de vordering ten gronde tijdig werd ingesteld, de verwijzing naar artikel 2246 van het Burgerlijk Wetboek niets anders is dan een verwijzing naar het algemeen rechtsbeginsel volgens hetwelk een rechtsvordering, zelfs als ze wordt ingesteld voor een onbevoegde rechter of voor een rechter zonder rechtsmacht, zijn uitwerking behoudt en de toepassing van dit rechtsbeginsel op de tienjarige aansprakelijkheidstermijn de openbare orde niet miskent, zodat het de toepassing, door de arbiters, goedkeurt van de regels die in de artikelen 2244, 1, en 2246 van het Burgerlijk Wetboek zijn bepaald voor de verjarings-

11 3 JANUARI 2019 C F/11 termijnen, op het nochtans specifieke geval van de fatale termijn van de tienjarige aansprakelijkheid, terwijl laatstgenoemde termijn niet onderworpen is aan de verjaringsstuitende gronden bepaald in de artikelen 2244 en volgende, waaronder ook artikel 2246, van het Burgerlijk Wetboek, maar, integendeel, voorgeschreven is op straffe van niet-ontvankelijkheid van de rechtsvordering en van verval van het recht om te handelen, en terwijl er geen enkel algemeen rechtsbeginsel met een soortgelijke draagwijdte bestaat dat toepasselijk is op elk type termijn, met inbegrip van de fatale termijn, schendt bijgevolg de artikelen 1792 en 2270, alsook de artikelen 2244, 1, en 2246 en, voor zover nodig, 2242 van het Burgerlijk Wetboek, en schendt daarenboven artikel , a), van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het de vernietiging van de betwiste arbitrale uitspraak wegens schending van de voormelde artikelen, die de openbare orde raken, niet bevestigt. Derde onderdeel 21. Krachtens artikel 2242 van het Burgerlijk Wetboek kan stuiting van de verjaring of natuurlijk of burgerlijk zijn. Stuiting van de verjaring schrapt de verlopen tijd en doet een nieuwe verjaringstermijn ingaan zodra de stuiting eindigt. De nieuwe verjaringstermijn is, in beginsel, gelijk aan de oorspronkelijke termijn. 22. Aangezien de tienjarige termijn, bepaald in de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, een fatale termijn en geen verjaringstermijn is, zijn de gronden van stuiting en schorsing van de verjaring, bepaald in de artikelen 2242 en volgende van het Burgerlijk Wetboek, hierop niet van toepassing. Geen enkele gebeurtenis kan de loop ervan stuiten en kan, bijgevolg, evenmin de verlopen tijd schrappen en een nieuwe tienjarige termijn doen ingaan. 23. De arbiters beslissen in hun betwiste uitspraak dat de stuiting van de bevrijdende verjaring over het algemeen gekenmerkt wordt door de uitwerking ervan, die hierin bestaat dat ze een nieuwe verjaringstermijn doet ontstaan waarbij de reeds verlopen tijd verloren gaat, en dat indien, zoals [de eiseres] aanvoert, de fatale termijn van de tienjarige aansprakelijkheid aan de verjaringsregeling ontsnapt, dit niet wegneemt dat de stuiting die het gevolg is van het instellen van een vordering ten gronde ook voor een dergelijke termijn geldt, zo niet zou de regeling absurd en onuitvoerbaar worden. 24. De arbitrale uitspraak, die de tienjarige termijn onderwerpt aan de in de artikelen 2242 en volgende van het Burgerlijk Wetboek bepaalde stuitings- en verjaringstermijnen wanneer het die termijn opnieuw met tien jaar verlengt, schendt de artikelen 1792 en 2270 van het Burgerlijk Wetboek, die de openbare orde raken. Aldus komt die arbitrale uitspraak in aanmerking voor vernietiging op grond van artikel , a), van het Gerechtelijk Wetboek en de beslissing van de vernietigingsrechter die dat niet vaststelt, miskent op haar beurt de openbare orde en schendt de voormelde wetsbepaling.

12 3 JANUARI 2019 C F/ Het bestreden arrest stelt vast dat de bewuste passage allereerst betrekking heeft op de stelling, met verwijzing naar de rechtsleer, dat de bevrijdende verjaring over het algemeen gekenmerkt wordt door het feit dat ze een nieuwe verjaringstermijn doet ontstaan waarbij de reeds verlopen tijd verloren gaat, en beslist vervolgens dat die stelling wettig gegrond is en de openbare orde niet miskent. Het bestreden arrest voegt hieraan toe dat de arbiters ten overvloede, met verwijzing naar de rechtsleer, beslissen dat de hier bedoelde fatale termijn weliswaar aan de verjaringsregeling ontsnapt, maar dat dit niet wegneemt dat de stuiting die het gevolg is van het instellen van een vordering ten gronde ook voor een dergelijke termijn geldt, zo niet zou de regeling absurd en onuitvoerbaar worden, dat die beslissing, die in hoofdzaak herbevestigt dat de vordering ten gronde die binnen de wettelijke termijn wordt ingesteld, haar uitwerking behoudt en dat een andere uitspraak zou leiden tot een absurde en onuitvoerbare beslissing, niet in strijd is met de openbare orde, op grond dat de arbitrale uitspraak immers niet in strijd met de openbare orde kan worden geacht wanneer de arbiters beslissen dat de vordering van [de verweerster] niet door de bevrijdende verjaring is aangetast, in zoverre die vordering tot doel heeft de tienjarige aansprakelijkheid van de [eiseres] in het geding te brengen, gelet op het feit dat die vordering binnen de termijn van tien jaar is ingesteld en de [verweerster] correct gehandeld heeft, zowel in de gerechtelijke procedure als in de arbitrageprocedure, die zij correct heeft ingeleid zodra was bewezen dat zij op die manier moest handelen (namelijk zodra het arrest van het hof van beroep te Bergen van 27 september 2011 definitief was geworden). Aldus onderwerpt het bestreden arrest de tienjarige termijn een fatale termijn aan de verjaringsstuitende gronden en staat het toe dat er een nieuwe tienjarige termijn is ingegaan vanaf de datum waarop het arrest van het hof van beroep te Bergen van 27 september 2011 definitief is geworden, namelijk op 9 februari Het bestreden arrest, dat beslist dat de arbiters de openbare orde niet miskennen wanneer ze beslissen dat de bevrijdende verjaring over het algemeen gekenmerkt wordt door het feit dat ze een nieuwe verjaringstermijn doet ontstaan waarbij de reeds verlopen tijd verloren gaat, en dat de hier bedoelde fatale termijn weliswaar aan de verjaringsregeling ontsnapt, maar dat dit niet wegneemt dat de stuiting die het gevolg is van het instellen van een vordering ten gronde ook voor een dergelijke termijn geldt, zo niet zou de regeling absurd en onuitvoerbaar worden, aangezien die beslissing, die in hoofdzaak herbevestigt dat de vordering ten gronde die binnen de wettelijke termijn wordt ingesteld, haar uitwerking behoudt [ ], niet in strijd is met de openbare orde, waarbij het preciseert dat de arbitrale uitspraak immers niet in strijd met de openbare orde kan worden geacht wanneer de arbiters beslissen dat de vordering van [de verweerster] niet door de bevrijdende verjaring is aangetast, in zoverre die vordering tot doel heeft de tienjarige aansprakelijkheid van de [eiseres] in het geding te brengen, gelet op het feit dat die vordering binnen de termijn van tien jaar is ingesteld en de [verweerster] correct gehandeld heeft, zowel in de gerechtelijke procedure als in de arbitrageprocedure, die zij correct heeft ingeleid zodra was bewezen dat zij op die manier moest handelen (namelijk zodra het arrest

13 3 JANUARI 2019 C F/13 van het hof van beroep te Bergen van 27 september 2011 definitief was geworden), zodat het de tienjarige termijn een fatale termijn aan de verjaringsstuitende gronden onderwerpt doordat het een nieuwe tienjarige termijn doet ingaan vanaf de datum waarop het arrest van het hof van beroep te Bergen van 27 september 2011 definitief is geworden (namelijk 9 februari 2012), terwijl de tienjarige termijn niet onderworpen is aan de in de artikelen 2242 en volgende van het Burgerlijk Wetboek bepaalde verjaringsstuitende gronden en niet met een termijn van gelijke duur kan worden verlengd maar, integendeel, een fatale termijn is die bepaald is op straffe van niet-ontvankelijkheid van de rechtsvordering en van verval van het recht om te handelen, en terwijl er geen beginsel of rechtsregel bestaat die van toepassing zou zijn op elk type termijn, met inbegrip van de fatale termijn, schendt bijgevolg de artikelen 1792, 2270, 2242, 2244, 1, en 2246 van het Burgerlijk Wetboek, en daarenboven artikel , a), van het Gerechtelijk Wetboek, in zoverre het de vernietiging van de betwiste arbitrale uitspraak wegens schending van de voormelde artikelen, die de openbare orde raken, niet bevestigt. II. BESLISSING VAN HET HOF Beoordeling De drie onderdelen samen Artikel 1792 Burgerlijk Wetboek bepaalt dat, indien een gebouw dat tegen vaste prijs is opgericht, geheel of gedeeltelijk tenietgaat door een gebrek in de bouw, zelfs door de ongeschiktheid van de grond, de architect en de aannemer daarvoor gedurende tien jaren aansprakelijk zijn. Artikel 2270 van dat wetboek bepaalt dat, na verloop van tien jaar, architecten en aannemers ontslagen zijn van hun aansprakelijkheid met betrekking tot de grote werken die zij hebben uitgevoerd of geleid. Uit die bepalingen van openbare orde volgt dat de daarin bedoelde rechtsvordering, op straffe van verval, moet worden ingesteld binnen een termijn van tien jaar, die noch geschorst noch gestuit kan worden. Omdat het evenwel een termijn betreft die voor het instellen van een rechtsvordering is ingevoerd, onttrekt de dagvaarding die binnen de toegestane termijn voor het gerecht wordt uitgebracht, het recht om te handelen aan het verval. Die uitwerking blijft voortduren zolang aan het geding geen einde is gemaakt door een onherroepelijk geworden beslissing.

14 3 JANUARI 2019 C F/14 De, zelfs voor een onbevoegde rechter uitgebrachte, dagvaarding heeft tot gevolg dat de rechtsvordering aan het daarop toepasselijk verval wordt onttrokken. Het bestreden arrest stelt vast dat de [verweerster] de [eiseres] bij overeenkomst van 19 februari 1997 heeft opgedragen een gebouw op te trekken en dat er begin 1999 ernstige stabiliteitsproblemen [zijn] vastgesteld ; dat de [verweerster] [de eiseres] op 30 september 2002 [heeft] gedagvaard voor de rechtbank van eerste aanleg te Bergen, die zich bij vonnis van 2 maart 2010 [ ] onbevoegd heeft verklaard om van het geschil kennis te nemen wegens het arbitragebeding dat in artikel 7.1.A van de algemene voorwaarden van de [eiseres] was ingevoegd ; dat die beslissing [werd] bevestigd door het arrest van het hof van beroep te Bergen van 27 september 2011, dat op 9 februari 2012 definitief is geworden ; dat de arbitrageprocedure op 9 maart 2012 [is] ingeleid en dat de arbitrale uitspraak [waarvan de vernietiging gevorderd wordt], verklaart dat de vordering [ ] van de [verweerster] niet door de bevrijdende verjaring is aangetast, in zoverre ze ertoe strekt de tienjarige aansprakelijkheid van de aannemer in het geding te brengen. Aangezien uit die vaststellingen volgt dat de rechtsvordering van de verweerster, die, volgens een niet-aangevochten beschikking van de arbitrale uitspraak, op 20 juni 1997 is ontstaan, van 30 september 2002 tot 9 februari 2012 is onttrokken aan het verval bepaald in de artikelen 1792 en 2270 Burgerlijk Wetboek, verantwoordt het bestreden arrest, ongeacht de gebruikte bewoordingen, naar recht zijn beslissing dat die uitspraak, die de vordering ontvankelijk heeft verklaard, niet in strijd is met de openbare orde. Geen van de onderdelen kan worden aangenomen. Dictum Het Hof, Verwerpt het cassatieberoep. Veroordeelt de eiseres tot de kosten. Aldus geoordeeld door het Hof van Cassatie, eerste kamer, te Brussel, door sectievoorzitter Christian Storck, de raadsheren Mireille Delange, Michel Lemal, Marie- Claire Ernotte en Sabine Geubel, en in openbare terechtzitting van 3 januari 2019

15 3 JANUARI 2019 C F/15 uitgesproken door sectievoorzitter Christian Storck, in aanwezigheid van advocaatgeneraal Thierry Werquin, met bijstand van griffier Patricia De Wadripont. Vertaling opgemaakt onder toezicht van sectievoorzitter Eric Dirix en overgeschreven met assistentie van griffier Vanessa Van de Sijpe. De griffier, De sectievoorzitter,

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 APRIL 2015 C.14.0466.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0466.F R. T., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. R. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 JANUARI 2017 C.11.0724.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0724.F 1. BELGOLAISE nv, 2. BANQUE CENTRALE DU CONGO, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen MEL ZAÏRE,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MAART 2015 C.13.0358.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0358.F MAATSCHAPPIJ VOOR HET INTERCOMMUNAAL VERVOER TE BRUSSEL, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. S.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 NOVEMBER 2013 C.12.0405.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0405.F C. B., Mr. Caroline De Baets, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. X. D. en, 2. V. B, Mr. Michèle Gregoire, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2012 C.11.0463.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0463.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. C. G., 2. F.S.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 NOVEMBER 2010 S.09.0062.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0062.F REPUBLIEK ZUID-AFRIKA, eiseres, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G. N., verweerster. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 OKTOBER 2012 C.12.0079.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0079.F 1. W. Z., 2. D. Z., Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen INDUSTRIEBOUW VERELST nv, Mr. Paul Wouters,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 NOVEMBER 2016 C.16.0142.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.16.0142.F W. D., Mr. Michèle Grégoire, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. I. H., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2015 C.14.0195.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0195.F 1. S. D., 2. R. D., 3. J. D., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BROUWERIJ HAACHT nv, Mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 OKTOBER 2013 C.12.0614.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0614.F INTERNATIONAL HOTELS WORLDWIDE Inc., vennootschap naar het recht van de Britse Maagdeneilanden, Mr. Paul Alain Foriers, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België C.11.0673.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0595.F IMMOBILIÈRE CHRISTIAENS nv, Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. B. Nr. C.11.0673.F IMMOBILIÈRE CHRISTIAENS

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 FEBRUARI 2015 C.15.0017.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.15.0017.F P. S. E., Mr. François Sabakunzi, advocaat bij de balie te Brussel, verzoeker tot wraking in de zaak die onder nummer 3/13

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 SEPTEMBER 2013 C.12.0386.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0386.F EOS AREMAS BELGIUM nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. D. B. en 2. L. M. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 MEI 2011 C.10.0407.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0407.F A. T., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen AXA BELGIUM nv, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2013 C.12.0285.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0285.F M. L. Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. H. Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 MAART 2011 C.08.0477.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0477.F WAALS GEWEST, Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. a) Roland PARYS, en, b) Jos MOMBAERS Jos,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 FEBRUARI 2014 S.12.0077.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0077.F MASQUELIER nv, Mr. Michèle Grégoire, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G.M., Mr. François T Kint, advocaat bij het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MAART 2015 C.14.0017.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0017.F AXA BELGIUM nv, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 SEPTEMBER 2011 C.10.0279.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0279.F STAD CHARLEROI, Mr. Michèle Grégoire, advocaat bij het hof van cassatie, tegen T. N., Mr. Caroline De Baets, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 FEBRUARI 2014 C.12.0545.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0545.F A. N., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen H. G., Mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 FEBRUARI 2006 C.04.0454.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0454.F M. M., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T. M. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 JUNI 2014 C.10.0482.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0482.F M.-M.-K., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. DEMOCRATISCHE REPUBLIEK CONGO, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 17 FEBRUARI 2011 C.09.0548.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0548.F R. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen B. C., Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2015 F.14.0007.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0007.F 1. J. B. en 2. M. D., Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 NOVEMBER 2014 C.14.0122.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0122.N 1. M. H., 2. A. D. K., eisers, toegelaten tot de rechtsbijstand bij beslissing van 6 januari 2014 (nr. G.13.0163.N) vertegenwoordigd

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 SEPTEMBER 2007 S.07.0003.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.07.0003.F A. T., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN LUIK.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 NOVEMBER 2013 C.12.0442.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0442.F G. V., Mr. Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. M. D. e.a. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 FEBRUARI 2013 C.12.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0066.F M. H., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. B., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 26 FEBRUARI 2015 C.13.0324.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0324.F 1. M. C., 2. N. L., Mr. Paul Lefèbvre, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. J.-P. D. W., 2. B. D. W., 3. C. D. W.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 SEPTEMBER 2008 C.07.0098.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0098.F 1. D. J., 2. D. S., 3. D. L., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BROUWERIJEN ALKEN-MAES, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 SEPTEMBER 2014 F.13.0101.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0101.F R. C., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 MAART 2012 C.11.0089.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0089.F 1. J-Cl. B., 2. M. S., Mr François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. D-A. cvba, 2. P. D., 3. V. A., Mr. Pierre

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 OKTOBER 2009 C.08.0524.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0524.F U. M., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. M.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2015 S.13.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0066.F OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN GANSHOREN, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 MEI 2014 S.13.0032.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0032.F V. V., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen FRANSTALIGE ORDE VAN ADVOCATEN BIJ DE BALIE IN BRUSSEL.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MAART 2008 C.05.0476.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0476.F CLINIQUES UNIVERSITAIRES SAINT-LUC, vereniging zonder winstoogmerk, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 MEI 2010 C.09.0233.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0233.F ASSOCIATION DES COPROPRIETAIRES DE LA RESIDENCE JEAN VIVES III, Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2011 C.09.0306.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0306.F 1. K. J.-P., 2. G. E. Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen WAALS GEWEST, Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 SEPTEMBER 2012 C.11.0662.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0662.N PARFIP BENELUX nv, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ARAMEX CARS nv, I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 MAART 2014 C.13.0477.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0477.F J. B., Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G. B., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 OKTOBER 2009 C.08.0200.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0200.F FORTIS INSURANCE BELGIUM, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen P. D. I. RECHTSPLEGING VOOR HET

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 JUNI 2010 S.10.0005.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.10.0005.F N. A., Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. AAGHON, besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2011 C.10.0175.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0175.F G. V., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. B.. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 JANUARI 2014 F.12.0081.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0081.F J. T., Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 SEPTEMBER 2007 C.05.0246.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0246.F AFAS BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BODYCOTE BELGIUM, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België F.11.0086.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0073.F COLLECTIONS ET PATRIMOINES vzw, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2007 C.06.0457.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0457.F 1. GARAGE HERBOSCH-LA LOUVIERE, naamloze vennootschap, 2. HERBOSCH SAINT-GHISLAIN TOURNAI, naamloze vennootschap, Mr. Philippe

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2010 C.10.0167.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0167.F D. M., eiseres, vertegenwoordigd door Mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. D. C., 2. D. H.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2009 C.08.0499.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0499.F HANCIAUX, nv, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. R., I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2012 C.10.0135.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0135.F BELGISCHE STAAT, minister van Landsverdediging, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ENTREPRISE ANDRE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JANUARI 2013 C.11.0649.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0649.F 1. INTERCOMMUNALE D ÉLECTRICITÉ DU HAINAUT, publiekrechtelijke coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 FEBRUARI 2014 C.13.0277.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0277.F 1. AU FIL DES JOURS bvba, 2. D. F. D. L., 3. B. B., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 DECEMBER 2014 S.13.0069.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0069.N M. H. Mr. Pierre Van Hooland, avocaat bij de balie te Brussel, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 OKTOBER 2009 C.08.0559.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0559.F GT MANAGEMENT, bvba, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen POLYCAR, vennootschap naar Italiaans

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 APRIL 2009 C.07.0604.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0604.F HOPITAL DE BRAINE-L ALLEUD WATERLOO, vzw, Mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. C. G. en 2. P. J. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 JUNI 2014 C.13.0527.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0527.F A. M., Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. M. T., 2. Y. T., Mr. Simone Nudelholc, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 OKTOBER 2014 C.13.0164.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0164.N BESTLEASE bvba, met zetel te 8670 Koksijde, Goudbloemstraat 8, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 DECEMBER 2010 C.09.0612.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0612.F 1. B. G. en 2. D. D., eisers, vertegenwoordigd door mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen V. M.,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 SEPTEMBER 2009 C.08.0288.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0288.F ACTEL DIRECT, naamloze vennootschap, Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. A. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 MEI 2012 S.11.0128.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.11.0128.F J. L., Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen AXA BELGIUM nv, Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Hof van Cassatie Onderwerp Duur. Burenhinder. Herstel. Rechtsvordering. Algemene verjaringstermijnen. Termijn buitencontractuele aansprakelijkheid Datum 20 januari 2011 Copyright and disclaimer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MEI 2008 C.05.0223.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.05.0223.F AXA BELGIUM, naamloze vennootschap, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. B. P., 2. AXA BELGIUM, naamloze

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 MEI 2015 C.13.0615.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0615.N Ch. V., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Johan Verbist, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 2000 Antwerpen,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 JUNI 2007 C.06.0061.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0061.F 1. V. L., 2. V. J., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. GEMEENTE GEDINNE, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 OKTOBER 2011 C.10.0227.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0227.F B. C., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen CENTRE HOSPITALIER JOLIMONT-LOBBES vzw, Mr. Michèle Grégoire,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 NOVEMBER 2013 F.12.0103.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0103.F ATRADIUS CREDIT INSURANCE, vennootschap naar Nederlands recht, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Feitelijke scheiding. Vermoeden van toerekenbaarheid. Omkering Datum 22 december 2008 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 OKTOBER 2014 C.14.0207.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0207.F C. V. B., Mr. Isabelle Heenen, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen G. C., Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 MEI 2012 C.11.0494.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0494.F 1. R. S., 2. AXA BELGIUM nv, Mr. Bruno Maes, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen I. H. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 DECEMBER 2008 C.07.0018.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0018.F 1. B. J., 2. N. L., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen WAALS GEWEST, Mr. Lucien Simont, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 DECEMBER 2012 C.11.0654.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0654.F A. V., advocaat, handelend in de hoedanigheid van curator van het faillissement van de coöperatieve vennootschap met onbeperkte

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2015 S.12.0140.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0140.F J.-P. G., Mr. Simone Nudelholc, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. A. d'i., 2. Ch. V. B., 3. I. V. D. M., optredend

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 JANUARI 2015 P.14.0390.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0390.F I O. S., optredend in eigen naam en in de hoedanigheid van wettig beheerster van de goederen van haar minderjarige kinderen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 NOVEMBER 2013 C.12.0291.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0291.F M. M., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MAART 2011 F.10.0061.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0061.F MEUBELEN ASTRID, nv, Mr. Johan Speecke, advocaat bij de balie van Kortrijk tegen GEMEENTE BOUSSU, Mr. Dominique Lambot, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 JANUARI 2015 C.13.0532.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0532.F 1. AUDITORAAT BIJ DE RAAD VOOR DE MEDEDINGING, 2. BELGISCHE MEDEDINGINGSAUTORITEIT, Mr. Pierre Van Ommeslaghe, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 JUNI 2013 F.12.0005.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0005.F BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2009 S.08.0099.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.08.0099.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, met zetel te 1060 Brussel, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd door mr. Antoine

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 OKTOBER 2012 C.11.0496.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0496.F KERKFABRIEK SAINT-HADELIN DE LAMINE, Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen GEMEENTE REMICOURT,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 MAART 2011 S.09.0089.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.09.0089.F L. A., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, Mr. Paul

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 SEPTEMBER 2013 C.12.0329.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0329.F BELGISCH BUREAU VAN DE AUTOVERZEKERAARS vzw, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. E. D. 2. BELGISCHE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 AUGUSTUS 2015 P.15.1158.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.15.1158.N Y M, verzoekster tot voorlopige invrijheidstelling, gedetineerd, eiseres, met als raadsman mr. Joris Van Cauter, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 MAART 2011 C.10.0531.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0531.F B. A., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. P. F. en, 2. D. C., Mr. Michel Mahieu, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 april 2003 S.01.0184.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0184.F.- CORA, Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M.C. I. Bestreden beslissing Het cassatieberoep is gericht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 NOVEMBER 2011 C.10.0314.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0314.F FRANSE GEMEENSCHAP, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. AG INSURANCE nv, Mr. Antoine De Bruyn,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 DECEMBER 2013 S.12.0032.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0032.F RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKE- RING, Mr. Willy van Eeckhoutte, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 april 2002 S.01.0035.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.01.0035.F.- RIJKSDIENST VOOR PENSIOENEN, Mr. Philippe Gérard, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen A. L. M., Mr. Cécile Draps, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 DECEMBER 2012 C.11.0604.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0604.F COMPAGNIE INTERCOMMUNALE LIEGEOISE DES EAUX, publiekrechtelijke coöperatieve vennootschap met beperkte aansprakelijkheid,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 MAART 2015 C.14.0047.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0047.F ASSOCIATION DES COPROPRIÉTAIRES DE LA RÉSIDENCE VIA QUATTRO FONTANE, Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 FEBRUARI 2010 C.08.0127.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0127.F WAALS GEWEST, Mr. Lucien Simont, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1. v. H. d A. F., 2. v. H. d A. M., Mr. Bruno

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 JANUARI 2011 C.08.0364.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.08.0364.N C.B., eiseres, vertegenwoordigd door mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, met kantoor te 1050 Brussel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 11 DECEMBER 2014 C.13.0475.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.13.0475.F HANKAR INVEST nv, Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen L ARDENNE PRÉVOYANTE nv, Mr. Jacqueline

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JANUARI 2006 C.04.0184.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0184.N FIAT AUTO BELGIO, naamloze vennootschap, met zetel te 1140 Brussel, Genèvestraat 175, eiseres, vertegenwoordigd door mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 MEI 2011 C.10.0197.N-C.10.0205.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest I Nr. C.10.0197.N CID LINES nv, met zetel te 8900 Ieper, Waterpoortstraat 2, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Bruno Maes, advocaat

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 DECEMBER 2010 C.07.0113.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.07.0113.F L., eiseres, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 MAART 2013 S.12.0084.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0084.F RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, Mr. Antoine De Bruyn, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen J.-M.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 12 MAART 2015 C.14.0123.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.14.0123.F 1. VIVIUM nv, 2. ZURICH INSURANCE PLC, vennootschap naar Iers recht, Mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 JANUARI 2014 F.12.0197.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0197.F C. E., Mr. Xavier Thiébaut, advocaat bij de balie te Luik, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 19 JANUARI 2015 S.13.0084.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0084.F OPENBAAR CENTRUM VOOR MAATSCHAPPELIJK WELZIJN VAN VERVIERS, Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie