Marktvisie Naar een realistischer renterisico
|
|
- Carla Verlinden
- 4 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 Uitsluitend voor professionele beleggers Marktvisie Naar een realistischer renterisico Januari 2019 Management Summary De huidige methode waarmee pensioenfondsen het renterisico voor het Vereist Eigen Vermogen moeten berekenen, sluit niet aan bij de economische realiteit. Jitzes Noorman Delegated CIO, BMO Global Asset Management Contact Institutional business: + 31 (0) Infonl@bmogam.nl bmogam.nl bmo-global-asset-management Nederland Uitgaan van een scenario dat gebaseerd is op een absolute schok sluit beter aan. Het zorgt bovendien voor eenvoud, stabiliteit en consistentie. Aanpassing van de methodiek zal leiden tot gemiddeld hogere afdekkingspercentages, minder dynamisch beleid en een geringere complexiteit van het balansbeheer. Gevolgen voor het maximaal toegestane strategisch beleggingsbeleid heeft het niet, ook niet voor de reguliere indexatie. Wel zijn er consequenties voor de herstelperiode en incidentele toeslagverlening. Een aanpassing is voor veel pensioenfondsen op dit moment niet welkom. Maar verder onderzoek, het uitwerken van een voorstel en het invoeren van nieuwe regelgeving zullen sowieso jaren kosten. Daarom is het verstandig om nu het voorstel voor een nieuwe, robuustere S1-methodiek uit te werken. EIOPA denkt al na over een vergelijkbare aanpassing voor Europese verzekeraars. Risico De waarde van beleggingen en de inkomsten daaruit kunnen zowel stijgen als dalen als het gevolg van markt- of valutabewegingen en beleggers kunnen het oorspronkelijk belegde bedrag mogelijk niet terugkrijgen. In het verleden behaalde prestaties moeten niet worden gezien als een indicatie voor toekomstige prestaties.
2 Uitsluitend voor professionele beleggers Pagina 2 Inleiding De methode waarmee pensioenfondsen het renterisico (S1) voor het Vereist Eigen Vermogen (VEV) moeten berekenen, sluit niet meer aan bij de economische realiteit. Bij de huidige lage rentes zal het werken met absolute, in plaats van de relatieve, rentescenario s zorgen voor meer stabiliteit en consistentie. De Europese toezichthouder voor verzekeraars en pensioenfondsen EIOPA werkt aan plannen voor een nieuwe renteschok waarmee Europese verzekeraars hun buffers moeten testen. Nu nog gaat deze waakhond voor de berekening van het renterisico uit van renteschokken die relatief zijn ten opzichte van de absolute rentestand. De toezichthouder vindt nu dat die relatieve renteschokken waarmee de vereiste solvabiliteit wordt berekend bij de huidige lage rentes te klein zijn en stelt een methode voor die relatieve en absolute renteschokken combineert. Voor BMO Global Asset Management is dit aanleiding geweest om de renteschok waarmee Nederlandse pensioenfondsen moeten rekenen tegen het licht te houden. Verzekeraars en pensioenfondsen hebben immers te maken met zowel dezelfde rentemarkt als toezichthouder (De Nederlandsche Bank). Ook wordt het Vereist Eigen Vermogen (VEV) mede bepaald door relatief renterisico (S1, als een van de 10 risico's die een pensioenfonds loopt), waardoor de schokken lager uitvallen bij lage rentes. Het huidige toetsingskader met relatieve renteschokken voldoet niet meer, is de conlusie die wij mede op basis van een historische analyse kunnen trekken. De berekening van het renterisico S1 volgens het huidige toetsingkader resulteert in te kleine renteschokken nu de rentes relatief laag zijn. Dat doet geen recht aan de feitelijke economische risico s. Als de rente negatief wordt, komen nog meer problemen van de gebruikte methodiek aan het licht: het Vereist Eigen Vermogen (VEV) gaat dan zelfs weer omhoog. Wij concluderen daarom dat het verstandiger is om een nieuwe methode te hanteren voor de berekening van het renterisico S1, gebaseerd op uitsluitend absolute renteschokken. BMO GAM is zich ervan bewust dat er in de huidige markt met lage rentes belangrijke obstakels zijn om de methodiek aan te passen. Het VEV zal op basis van de nieuwe berekening van S1 die wij voorstellen namelijk hoger uitvallen. Daardoor zal het mogelijk langer duren voordat fondsen de vereiste dekkingsgraad bereiken en incidentele toeslagen kunnen verlenen. Op termijn voorzien wij echter juist positieve gevolgen van een nieuwe S1-methodiek voor pensioenfondsen: meer stabiliteit en consistentie, gemiddeld hogere afdekkingspercentages, een minder dynamisch beleid en een geringere complexiteit van het balansbeheer. Het feit dat een aanpassing van de S1 methodiek nu niet welkom is, neemt in onze ogen niet weg dat er nu al stappen kunnen worden gezet op het gebied van onderzoek en discussie. Het zal sowieso meerdere jaren vergen voordat een nieuwe methodiek kan worden geïmplementeerd. % In deze paper nemen wij u graag stap voor stap mee in onze analyses en de daaruit volgende gedachtegang. Daarbij zullen wij de voordelen van de nieuwe berekening van het renterisico verder toelichten en tot een voorstel komen dat de mogelijke nadelen deels verhelpt.
3 Uitsluitend voor professionele beleggers Pagina 3 Renterisico S1: de huidige regelgeving Tot 2007 dienden pensioenfondsen buffers aan te houden voor vastrentende waarden, gekoppeld aan het renteniveau. Van balansperspectief was nog geen sprake. De buffers vielen juist hoger uit bij lage rentes. Bij de introductie van het Financieel Toetsingskader (FTK) in 2007 veranderde de berekening van het Vereiste Eigen Vermogen (VEV) volledig. De vaste rekenrente van 4% voor de verplichtingen werd ingeruild voor marktrentes: de euro swap rentetermijnstructuur. En er kwam een methodiek voor de bepaling van het renterisico vanuit balansperspectief met behulp van relatieve renteschokken gekoppeld aan het marktrenteniveau; een methodiek die in de jaren daarna is uitgebreid en aangescherpt. Dynamiek in regelgeving voor Nederlandse pensioenfondsen Vaste rekenrente 4% Tot 2007 Geen schok, wel buffers vastrentende waarden Markt swaprente UFR 4,2% Variabele UFR???? VEV S1 relatieve schokken Rekenrente Aanpassing VEV S1, grotere relatieve schokken Renteschok Jan 2015 Bron: BMO Global Asset Management, Juli 2015 Fondsen zijn sinds de invoering van het FTK verplicht een buffer aan te houden: het VEV. Dit VEV wordt berekend aan de hand van tien risicofactoren die samenhangen met de verschillende assets en met onder andere het verzekeringstechnisch risico en concentratie- en liquiditeitsrisico. De berekening wordt gemaakt met de onderstaande formule, waarin S1 staat voor het renterisico en S2 t/m S10 voor de andere risicofactoren. Met het VEV streeft men naar 97,5% zekerheid op een dekkingsgraad van 100%, op een 1-jaars horizon 1. De renteschokken zijn met de huidige berekening relatief, omdat ze afgeleid zijn van de rentestanden.???????? Het renterisico S1 dienen pensioenfondsen te bepalen aan de hand van de zogenoemde rentefactorentabel die DNB publiceert. Pensioenfondsen dienen vanuit balansperspectief het meest negatieve scenario van een rentestijging c.q. een rentedaling door te rekenen voor het berekenen van de VEV. Hiertoe hanteert DNB in de tabel twee kolommen met rentefactoren: looptijdspecifieke factoren voor een mogelijke rentestijging en factoren voor een rentedaling. Deze specifieke rentefactoren moeten de fondsen toepassen op de geldende nominale rentes om de renteschokken te kunnen berekenen. Met andere woorden: de renteschokken zijn met deze berekening relatief, omdat ze afgeleid zijn van die rentes. Zo dient bijvoorbeeld bij een 20-jaars rente van 4% voor het 20-jaars segment een daling tot een rentestand van 3,04% [4% * 0,76] te worden doorgerekend, ofwel een rentedaling van 0,96%-punt. Terwijl bij een rentestand van 1,5% slechts rekening gehouden dient te worden met een rentedaling van 0,36%: dat is namelijk de uitkomst als we dezelfde rentefactor toepassen op de rente van 1,5%: [(0,76-1) * 1,5%]. Looptijd Stijging Daling Rentefactor Nominale rente 1 (jaar) > Bron: DNB. 1
4 Uitsluitend voor professionele beleggers Pagina 4 Relatief renterisico S1 en de economische realiteit Renterisico blijkt geen relatief risico Om te onderzoeken of de huidige, relatieve, methode om het renterisico S1 te berekenen door de jaren heen correspondeert met de economische werkelijkheid, hebben wij allereerst de renteontwikkeling in Nederland sinds begin jaren zestig onder de loep genomen (zie de rechter grafiek). De beweeglijkheid van de rente (gemeten als de standaarddeviatie van de veranderingen in de 10-jaars Nederlandse staatsrente uitgedrukt in absolute basispunten) is daarin de lichtblauwe lijn. Die blijkt in de voorbije decennia vrij constant te zijn geweest. Bovendien vertoont deze weinig samenhang met het nominale niveau van de rente (de donkerblauwe lijn), die varieerde van een indrukwekkende 12% in 1981 tot circa 0% in Het is interessant om de rentevolatiliteit ook relatief uitgedrukt te zien ten opzichte van het renteniveau: dat is de grijze lijn. Als, zoals de huidige VEV-methodiek veronderstelt, het renterisico inderdaad relatief zou zijn, zou deze maatstaf constant moeten zijn. Dat is echter niet het geval. Wat blijkt namelijk: deze ratio is fors toegenomen in een omgeving van dalende rentes. Ofwel: rente-uitslagen staan niet in een vaste verhouding tot het renteniveau zelf en vallen evenmin significant lager uit bij lage rentes Basispunten 10-jaars Nederlandse staatsrente en volatiliteit jaars rente VOL relatief (r-as) VOL absoluut (basispunten) Logaritmisch (VOL / Rente) Bron: BMO Global Asset Management, Bloomberg, OESO, 27 September 2018 (geannualiseerd o.b.v. maanddata). Kortom, de veronderstelling van het huidige toetsingskader dat het renterisico een relatief risico is, blijkt niet in lijn met de economische realiteit Internationaal perspectief Ook in internationaal perspectief blijkt de rentevolatiliteit meer een absoluut dan een relatief karakter te hebben. Een vergelijkbare langetermijnanalyse hebben wij uitgevoerd voor de ontwikkeling van de 10-jaars staatsrentes in Duitsland, de VS en Japan. De onderstaande figuur toont voor deze drie landen de rentevolatiliteit in absolute termen op de linker-as en in relatieve termen (dus gedeeld door het renteniveau) op de rechter-as. De volatiliteiten zijn afgezet tegen het niveau van de rente op de horizontale as. De tweede figuur zoomt in op de absolute rentevolatiliteit in Duitsland en Japan. Volatiliteit 10-jaars staatsrentes in drie landen, Volatiliteit 10-jaars staatsrentes in Duitsland en Japan, Bron: BMO Global Asset Management, Bloomberg, OESO, 27 September 2018 (standaarddeviatie renteverandering t.o.v. het renteniveau, dagdata, geannualiseerd). Bron: BMO Global Asset Management, Bloomberg, OESO, 27 September 2018 (standaarddeviatie renteverandering t.o.v. het renteniveau, dagdata, geannualiseerd).
5 Uitsluitend voor professionele beleggers Pagina 5 Wat opvalt aan deze figuren: Het gedrag van de rente lijkt een universeel karakter te kennen, aangezien de puntenwolken van de verschillende landen over elkaar heen gelegd kunnen worden; De rentevolatiliteit is meer een absoluut dan een relatief risico. De volatiliteit is in basispunten uitgedrukt vrij constant en toont weinig samenhang met het renteniveau. De relatieve maatstaf daarentegen is verre van constant en stijgt exponentieel bij lage renteniveaus. De bevindingen zijn niet zwart-wit: in de VS lijkt bij rentes hoger dan 10% een positief verband te zijn tussen het renteniveau en de rentevolatiliteit. Hetzelfde geldt in Japan bij rentes lager dan 2%, waar lagere rentes samengaan met een lagere volatiliteit. In Duitsland toont de rentevolatiliteit een zeer constant karakter over het gehele spectrum van renteniveaus van 0% tot 10%. We kunnen met deze kanttekening dus concluderen dat met name bij renteniveaus tussen de 2% en 10% de koppeling tussen rentevolatiliteit en renteniveau beperkt lijkt; renterisico is dus overwegend een absoluut risico. Bij negatieve rentes gaat het helemaal fout Uit de voorgaande analyses van de werkelijke rentevolatiliteit door de decennia heen, volgt dat de methodiek voor de bepaling van het renterisico S1, die onder meer uitgaat van een lager renterisico bij lagere rentes, niet strookt met de economische realiteit. Als de rente zakt tot 0%, gaat het zelfs helemaal fout. Dan zou de S1 uitkomen op 0, zoals weergegeven in de onderstaande grafiek. Een nog groter probleem vormen echter negatieve rentes. Als pensioenfondsen moeten blijven rekenen met de meest negatieve rentefactoren uit de hiervoor weergegeven DNB-tabel, zal de S1 juist weer stijgen! Bij een rente van bijvoorbeeld -1% zou een rentedaling tot -1,32% (namelijk -1%* rentefactor 1,32) moeten worden toegepast op de verplichtingen en vastrentende bezittingen. Van deze ontwerpfout zal de wetgever zich niet bewust zijn geweest ten tijde van het wetsvoorstel van het FTK in De rentes noteerden destijds circa 4% à 5%, wat toen al als historisch laag werd gezien. Met nog lagere rentes hield men geen rekening, laat staan met negatieve rentes. Deze zijn sinds 2015 echter wel de realiteit in de eurozone: momenteel zijn de 1-jaars en 2-jaars EUR swaprente negatief. S1 pensioenfonds (20-jaars verplichting, 50% hedge) EUR swap renteontwikkeling (1/25J) S jaars rente 0-4% -2% 0% 2% 4% 6% 8% 10% Bron: BMO Global Asset Management, Bloomberg, 4 Oktober 2018.
6 Uitsluitend voor professionele beleggers Pagina 6 Wat zijn de gevolgen van de huidige methodiek voor pensioenfondsen? Lage renteschokken leiden tot spagaat bij strategische beleidskeuzes Wij zien dus dat mede door de lage rentestand de huidige relatieve methodiek resulteert in rekenen met (te) lage renteschokken, dus met een lage veronderstelde daling of stijging van de rente. Het gevolg is dat het renterisico voor een gemiddeld pensioenfonds momenteel slechts een beperkte bijdrage levert aan de bepaling van het totale VEV. Dit verandert echter als pensioenfondsen kijken naar hun balansrisico vanuit een marktperspectief, bijvoorbeeld als de tracking error van de beleggingen ten opzichte van de verplichtingen 2. Dan blijkt het (niet afgedekte) renterisico wel degelijk een dominant risico te zijn (zie onderstaand diagram). Regelgevingsperspectief (Huidige berekening Vereist Eigen Vermogen) % S1 S2 S3 S4 S5 S6 Marktperspectief (Tracking error versus verplichtingen) 60.1% Bijdrage rentemismatch Bijdrage returnportefeuille daarbij opzet. Zo zal voor pensioenfondsen bij de huidige lage rentes de prikkel om het renterisico af te dekken sterker zijn vanuit een marktperspectief dan vanuit het perspectief van het VEV. S1 schept onduidelijkheid rond herstelplan De wijze waarop een pensioenfonds kijkt naar balansrisico raakt dus in een spagaat. Maar de huidige S1 methodiek heeft nog een ander ongunstig gevolg: deze zorgt er namelijk ook voor dat het VEV geen constante is, maar dat deze meebeweegt met de rente. Hogere rentes vragen immers om een hogere VEV en vice versa, zonder dat er sprake hoeft te zijn van een beleidswijziging. Dat creëert ruis en onduidelijkheid. Dit wordt helder geïllustreerd als men kijkt naar de situatie rond het maximaal toegestane risicoprofiel. De bovengrens van het strategisch risicoprofiel werd doorgaans vastgesteld op het moment dat het pensioenfonds in een reservetekort terechtkwam (waarbij de dekkingsgraad onder het VEV was uitgekomen) en het daarom een herstelplan moest indienen. Om nu, enkele jaren later, te toetsen of een bepaalde beleidsvariant zal voldoen, kan niet simpelweg het actuele VEV worden vergeleken met het VEV zoals destijds gerapporteerd bij het herstelplan. De VEV s zijn namelijk gekoppeld aan verschillende rentestanden. De herstelplan-portefeuille en de beoogde variant dienen te worden berekend op basis van dezelfde rentestand. Concreet betekent dit, dat het herstelplanbeleid (ten aanzien van de portefeuillemix en de renteafdekking) vertaald moet worden naar een actuele VEV, die vervolgens kan worden vergeleken met het VEV van de nieuwe beleidsvariant. De huidige VEV-methodiek heeft dus als groot nadeel dat VEV s, berekend op verschillende meetmomenten, niet met elkaar kunnen worden vergeleken. Om beleidsvarianten te vergelijken, dient altijd een vertaalslag naar één peildatum voor de rentestand gemaakt te worden. DIt is omslachtig en maakt het systeem complex. Huidige VEV-berekening is niet consistent Bron: BMO Global Asset Management, Nederlands pensioenfonds, 50% hedge. Deze spagaat zorgt ervoor dat de strategische beleidskeuzes die een pensioenfonds maakt tijdens bijvoorbeeld een ALM-studie anders kunnen uitpakken, afhankelijk van de bril die het fonds Het renterisico S1 is momenteel het enige marktrisico in de VEV-formule waarbij de omvang van de schok gekoppeld is aan marktniveaus. Voor de overige marktrisico s (aandelen, grondstoffen, krediet, valuta) zijn scenario s gedefinieerd als een vast percentage van de waarde van de belegging of als een vast aantal basispunten, zonder koppeling met de markt. Zou voor S1 ook worden overgestapt op vaste/absolute schokken, dan zou de VEV-formule consistenter worden, in de zin dat alle marktrisico s ontkoppeld zijn van marktparameters. 2 Tracking error is een statistische maatstaf voor de mate van afwijking tussen het rendement van de beleggingen en het rendement van de verplichtingen. Anders gezegd, het is de standaarddeviatie van het rendementsverschil tussen beleggingen en de verplichtingen. 3 S1 = renterisico, S2 = aandelen- en vastgoedrisico, S3 = valutarisico, S4 = grondstoffenrisico, S5 = kredietrisico, S6 = verzekeringstechnischrisico.
7 Uitsluitend voor professionele beleggers Pagina 7 Standaardmodel VEV en de koppeling met de markt Huidig Voorstel Koppeling Koppeling Schok Schok met markt? met markt? S1 renterisico Relatieve renteschokken Ja Vaste renteschokken Nee S2 aandelen en vastgoedrisico Daling van 15% tot 40% Nee Daling van 15% tot 40% Nee S3 valutarisico Daling van 20% of 35% Nee Daling van 20% of 35% Nee S4 grondstoffenrisico Daling van 35% Nee Daling van 35% Nee S5 kredietrisico Stijging rentemarges per rating Nee Stijging rentemarges per rating Nee S6 verzekeringstechnisch risico S7 liquiditeitsrisico S8 concentratierisico S9 operationeel risico S10 actief beheer risico Bron: BMO Global Asset Management. Naar een nieuwe S1 Wat is dan een goede alternatieve methode die ervoor kan zorgen dat a) de scenario s voor renterisico s meer in lijn zijn en blijven met de economische realiteit en tegelijkertijd b) het toetsen van het VEV door de tijd heen beter vergelijkbaar wordt? Een S1-methodiek op basis van absolute renteschokken komt hieraan tegemoet. De scenario s van rentedalingen en -stijgingen zijn dan niet meer afhankelijk van de rentestand. Het moment waarop het VEV wordt berekend is dan ook niet meer van belang. Bovendien doet een vast volatiliteitsrisico meer recht aan de werkelijkheid op de financiële markten. Dit blijkt ook uit de historische analyse. Ons voorstel is om voor elke looptijd een specifieke absolute renteschok te formuleren, zonder koppeling met de vigerende rentestand. Op basis van de huidige rentestand levert het voorgestelde alternatief begrijpelijkerwijs wel een fors verschil op ten opzichte van de bestaande S1-methodiek. In plaats van met een renteschok van -1 ¼%, dienen fondsen met de huidige methodiek op dit moment slechts rekening te houden met negatieve renteschokken van 30 à 40 basispunten voor de langere looptijden. Voor de korte looptijden rolt er zelfs een positieve renteschok uit de huidige S1-formule, doordat voor alle looptijden rentefactoren kleiner dan 1 doorgerekend dienen te worden en de 1- en 2-jaars rentes negatief zijn. Rentescenario per looptijd Van relatief naar absoluut 1.0 %-punt Hoe hoog dienen de absolute renteschokken in de methode die wij voorstellen te zijn? Om deze vraag te beantwoorden, hebben wij in onze analyse de geannualiseerde standaarddeviaties berekend voor alle looptijden van 1 tot en met 25 jaar over de periode 15 augustus 2001 tot en met 4 oktober 2018, op basis van dagelijkse EUR swaprentes. Deze volatiliteiten zijn vervolgens vermenigvuldigd met +/-1,96 om zo uit te komen op renteschokken die de door de wetgever gewenste zekerheid van 97,5% reflecteren (zie grafiek 'Rentescenario per looptijd'). Wat blijkt? Deze exercitie komt ruwweg neer op een renteschok van circa -1¼% voor bijna alle looptijden. Dat wijkt niet zoveel af van de renteschokken op basis van de huidige relatieve methodiek, maar dan toegepast op de renteniveaus uit 2004, de tijd waarin het FTK en de VEV-formule werden ontwikkeld Voorstel S1 Huidige S1 (rente 2001) Huidige S1 (rente 2004) Huidige S1 (rente 2018) Bron: BMO Global Asset Management, Bloomberg, 4 Oktober looptijd (jaar)
8 Uitsluitend voor professionele beleggers Pagina 8 De nieuwe methode in de praktijk Welke gevolgen heeft een absolute renteschok in de praktijk? Wij nemen als voorbeeld een fictief pensioenfonds dat de gemiddelde portefeuillemix van Nederlandse pensioenfondsen in 2018 voert en een renteafdekking hanteert van 50% over de periode Alle variabelen voor wat betreft het beleggingsbeleid en de markt zijn constant verondersteld, uitgezonderd de rente. Daarvoor worden de feitelijke marktstanden gehanteerd over de genoemde periode. Zie de onderstaande grafiek. VEV simulatie fictief pensioenfonds (50% renteafdekking) 30 (VEV) FTK voorstel 2004 (rente) 14% 25 12% 20 10% 8% 15 6% 10 4% 5 2% 0 0% VEV o.b.v. voorgestelde S1 20-jaars EUR swaprente (r-as) VEV o.b.v. huidige S1 Bron: BMO Global Asset Management, DNB, Oktober Uitgegaan is van een fictief pensioenfonds met een twintigjarige verplichting, 30% euro staatsobligaties, 20% Credits, 35% beursgenoteerde ontwikkelde markten aandelen, 5% Private Equity, 5% niet-beursgenoteerd vastgoed, 5% commodities, 100% afdekking valutarisico en 50% renteafdekking. Het gemiddelde VEV voor de Nederlandse pensioensector bedraagt medio 2018 circa 118%. Op basis van de voorgestelde S1-methodiek zou dat fors hoger uitkomen: op 125,8%. Een verschil van bijna 8 procentpunt. Dit valt toe te schrijven aan het feit dat de S1-component circa een factor 1½ hoger uitvalt. Voorts wordt het VEV aanzienlijker stabieler. Terwijl het VEV op basis van de huidige methodiek zou hebben gefluctueerd met een bandbreedte van 11 procentpunten sinds 1999, zou het bij de nieuwe methode slechts een bandbreedte hebben gekend van 0,7 procentpunt. In 2004 het jaar waarin het voorstel voor het FTK werd gedaan zouden beide methodieken in grofweg hetzelfde VEV-niveau hebben geresulteerd. Dat het VEV ook met de nieuwe methode niet volledig gefixeerd is, komt doordat ook met vaste renteschokken nog gevoeligheid voor marktstanden bestaat. De gevoeligheid voor de vaste renteschokken hangt namelijk af van de duratie van de verplichtingen en bezittingen, welke weer een functie is van de rentestand. Dit effect is secundair en overigens omgekeerd aan de huidige situatie. De S1 zou namelijk iets hoger uitvallen bij lagere renteniveaus. De nieuwe methodiek en het balansbeheer van pensioenfondsen Hogere afdekkingspercentages Los van de vraag of de totale VEV-formule herijkt zal worden, zal de voorgestelde aanpassing van S1 sowieso tot gevolg hebben dat de bijdrage van het renterisico zal toenemen ten opzichte van de andere risicofactoren. Dat kan pensioenfondsen ertoe doen besluiten om meer renterisico af te dekken. Tevens zal de discrepantie afnemen tussen het markt perspectief en het regelgeving perspectief voor wat betreft balansrisico s. Stabieler beleid Nederlandse pensioenfondsen hanteren verschillende vormen van renteafdekkingsbeleid, zowel statische als dynamische varianten, zoals bijvoorbeeld rentestaffels. Bij een rentestaffel wordt de hoogte van de renteafdekking gekoppeld aan het renteniveau. Het bestaansrecht voor een rentestaffel is doorgaans terug te voeren op één van de volgende twee argumenten: Rentevisie en geloof in mean reversion. Sturen op een constante S1 en VEV. Bij lagere rentestanden valt de S1 lager uit, waardoor een lagere renteafdekking gehanteerd kan worden zonder dat het VEV wijzigt. Mocht de S1-methodiek aangepast worden, dan komt het tweede argument te vervallen. Een belangrijke reden om rentestaffels te gebruiken valt dan weg. Alleen pensioenfondsen met het geloof in mean reversion zullen nog rentestaffels hanteren. Er zal geen onduidelijkheid meer bestaan ten aanzien van het meetmoment van het VEV.
9 Uitsluitend voor professionele beleggers Pagina 9 Afname complexiteit balansbeheer De S1 zal aanzienlijk stabieler worden. Voorts zal doordat het rentescenario wordt ontkoppeld van de rentestand geen onduidelijkheid meer bestaan ten aanzien van het meetmoment van het VEV. Dat maakt het makkelijker om de risicoprofielen van beleidsvarianten uit verschillende jaren te vergelijken, bijvoorbeeld het huidige beleid met het beleid op het moment dat een pensioenfonds voor het eerst een herstelplan moest indienen. Is een combinatie van relatief en absoluut te overwegen? De plannen van EIPOA voor een nieuw rentescenario voor verzekeraars behelzen een combinatie van relatieve schokken en absolute schokken. Hoewel wij erkennen dat het geobserveerde rentegedrag niet zwart-wit is en dat renterisico niet volledig absoluut is, maar ook enigszins relatief lijkt te zijn, heeft een volledig absolute schok onze voorkeur. De bovenstaande voordelen (zoals dat het meetmoment irrelevant is) zouden namelijk met een gecombineerde schok verloren gaan. Brengt de voorgestelde S1-aanpassing pensioenfondsen in de problemen? Naast voordelen zijn er momenteel ook enkele nadelen verbonden aan het absolute alternatief voor de huidige S1- berekening. Voor veel pensioenfondsen lijkt een aanpassing op dit moment niet welkom, omdat het VEV aanzienlijk hoger zou uitkomen. De nadelen wegen naar onze mening echter niet op tegen de voordelen. Bovendien zijn deze deels te verhelpen. Maximaal strategisch risicoprofiel: aanpassing beleid niet nodig Wij gaan ervan uit dat er ondanks een wijziging van de methode voor de berekening van S1 en een hogere VEV dat daaruit voortvloeit, geen aanpassingen van het feitelijke beleid van pensioenfondsen nodig zal zijn. Het maximaal toegestane strategisch beleggingsbeleid (portefeuillemix en renteafdekking) wijzigt bijvoorbeeld niet. Het VEV-getal dat uit de nieuwe berekeningsmethodiek voortkomt verandert, c.q. wordt hoger. Maar dat komt slechts neer op de herijking van het getal dat wordt gekoppeld aan het maximaal toegestane risicoprofiel. Aangezien zowel het VEV dat gekoppeld is aan het feitelijke beleid als het VEV gekoppeld aan het maximale risicoprofiel zullen toenemen, zal dit geen probleem veroorzaken voor het te voeren beleid. Herstelplanperiode Een punt van aandacht is dat de verschillen tussen het VEV en de feitelijke dekkingsgraden met de nieuwe methode zullen toenemen. Daardoor zou het voor fondsen langer duren om uit herstel te komen. Dit zou echter gemitigeerd kunnen worden door, net als bij de invoering van het nftk en de strengere VEV-formule in 2015, de herstelplanperiode tijdelijk te verlengen, bijvoorbeeld van de huidige 10 jaar tot 12 jaar. Geen gevolgen voor reguliere indexatie Een hoger VEV heeft geen gevolgen voor de reguliere toeslagverlening. Bepalend zijn de eis dat de beleidsdekkingsgraad minimaal 110% is en dat de te verlenen toeslag naar verwachting ook in de toekomst gerealiseerd kan worden. Incidentele toeslagverlening (zoals inhaalindexatie) is echter wel mede afhankelijk van het VEV. Een aanpassing van de formule zou op dat vlak dus wel consequenties kunnen hebben. Een route om dit te adresseren zou kunnen zijn om de zekerheidsmaatstaf voor de totale VEV-formule te verlagen (bijvoorbeeld van 97,5% naar 95%) zodat de totaalscore niet verandert, maar wel de relatieve bijdragen van de verschillende risicobronnen kunnen worden herijkt en correct worden ingeschat. Een andere oplossing zou kunnen zijn om af te spreken dat een nieuwe rentemethodiek pas wordt ingevoerd bij een hoger renteniveau, of dat de nieuwe methodiek geleidelijk wordt ingevoerd. Een vingeroefening? Overigens hebben wij (ondanks de aanname dat beleidsaanpassingen niet noodzakelijk zijn) ook bekeken welke beleidsaanpassingen nodig zouden zijn om met de nieuwe methodiek voor ons fictieve pensioenfonds alsnog uit te komen op een VEV van 118%, zoals de uitkomst van de huidige methodiek voorschrijft, in plaats van de hogere 125,7%. Enkele varianten zijn: De renteafdekking verhogen van 50% naar 85%. De DM aandelenpositie verlagen van 35% naar 15% en het private equitybelang van 5% volledig terugbrengen tot 0%. Een combinatie: de renteafdekking verhogen tot 65%, DM aandelen verlagen tot 28% en private equity reduceren tot 0%.
10 Uitsluitend voor professionele beleggers Pagina 10 Samengevat BMO Global Asset Management komt aan de hand van verscheide analyses tot de conclusie dat een absolute renteschok van -1¼% voor de berekening van het renterisico meer in lijn is met de economische realiteit. Met als bijkomende voordelen: stabiliteit, eenvoud en consistentie. Wij begrijpen dat de aanpassing voor veel pensioenfondsen op dit moment niet welkom is, hoewel een aanpassing van de methodiek naar onze mening noch gevolgen zal hebben voor het maximaal toegestane strategisch beleggingsbeleid noch voor de reguliere indexatie. Een absolute renteschok is meer in lijn met de economische realiteit. Stabiliteit, eenvoud en consistentie. Het is echter in onze ogen verstandig om het voorstel voor een nieuwe, robuustere S1 methodiek nu al uit te werken, zeker gegeven het feit dat EIOPA al nadenkt over een aanpassing voor Europese verzekeraars. Deze informatie is afkomstig van BMO Global Asset Management, maar is noch een aanbod noch een uitnodiging tot het kopen of verkopen van specifieke beleggingsproducten of diensten of specifieke ondernemingen die in dit document worden genoemd. De informatie, meningen, schattingen en/of verwachtingen in dit document zijn afkomstig van bronnen, waarvan redelijkerwijs wordt aangenomen dat ze betrouwbaar zijn en die op ieder moment kunnen wijzigen. In het verleden behaalde resultaten bieden geen garantie voor de toekomst. De waarde van beleggingen kan fluctueren. Het is mogelijk dat beleggers hun inleg niet (volledig) terugkrijgen. Het op ethische gronden uitsluiten van sectoren of bedrijven kan betekenen dat een fonds gevoeliger is voor prijsschommelingen dan een vergelijkbaar fonds zonder screening. Telefoongesprekken kunnen worden opgenomen BMO Global Asset Management. Alle rechten voorbehouden. BMO Global Asset Management is een handelsnaam van BMO Asset Management Netherlands B.V., in Nederland gereguleerd door de Autoriteit Financiële Markten (AFM). CM18888 (01/19). NL.
De casus voor een nieuwe renteschok (S1) & de gevolgen voor het balansbeheer van Pensioenfondsen
CFA Society VBA Netherlands De casus voor een nieuwe renteschok (S1) & de gevolgen voor het balansbeheer van Pensioenfondsen Jitzes Noorman Delegated CIO 16 oktober 2018 Huidige S1 / VEV 2 Dynamiek in
Nadere informatieBerekenmethode Vereist Eigen Vermogen Bijlage J bij ABTN
Berekenmethode Vereist Eigen Vermogen Bijlage J bij december 2017 Dit document heeft 7 pagina s Versiebeheer Versie Auteur Datum Revisie V1.0 KPMG 1 november 2010 Herijkte versie V2.0 KPMG 20 juli 2011
Nadere informatieHoe te beleggen onder Solvency II regelgeving t.a.v. verdiscontering verplichtingen?
Hoe te beleggen onder Solvency II regelgeving t.a.v. verdiscontering verplichtingen? 1 Impact regelgeving t.a.v. beleggingsbeleid! "! # $ %&! $' (" ' )* + *! " &,!,, --- 2 Verdisconteringscurve: van economisch
Nadere informatieAddendum. Ultimate Forward Rate
Addendum Ultimate Forward Rate Wilt u meer weten over renterisico s, swaps en swaptions? Neem dan contact op met uw Account-CIO of met onze balansmanagement adviseurs Bas Scholten via bas.schoiten@achmea.ni
Nadere informatieSamenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2012-1 juli 2012 t/m 30 september 2012 Samenvatting: positief sentiment en gewijzigde rekenrente (UFR) stuwen dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad
Nadere informatieKort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux
Kort jaarverslag Stichting Pensioenfonds nv Linde Gas Benelux Beleggingen Het totaal rendement over het afgelopen boekjaar 2010 is uitgekomen op 15,6%. Als we naar de onderverdeling kijken zien we het
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM. Tweede kwartaal april 2012 t/m 30 juni Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m 30 juni 2012 Samenvatting: Lage rente drukt dekkingsgraad Nominale dekkingsgraad is gedaald van 110,0% naar 105,1% Beleggingsrendement
Nadere informatie134 De Pensioenwereld in 2015
14 134 De Pensioenwereld in 2015 Ontwikkelingen in de pensioenmarkt 135 Het nieuwe FTK: oude wijn in nieuwe zakken? Auteurs: Gijs Hoedemaker, Machiel Koper en Alexander van Stee Na de crisis leek er een
Nadere informatieSamenvatting. Analyses. Kostendekkende premie
Samenvatting Op 14 juli 2015 heeft DNB aangekondigd dat zij de berekeningsmethodiek van de Ultimate Forward Rate (UFR), welke onderdeel vormt van de rekenrente waarmee pensioenfondsen hun verplichtingen
Nadere informatieRenteafdekking en renteswaps
Renteafdekking en renteswaps Jitzes Noorman Delegated CIO BMO Global Asset Management - Nederland VBA ALM-Conferentie 2015 5 november 2015 Agenda Investments Beliefs en Renteafdekkingsbeleid Renteafdekking
Nadere informatieS&V Reflector. Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie
S&V Reflector Dienen de pensioenfondsen hun langlopende swaps te verkopen? Een risicomanagement discussie Juni 2011 Sprenkels & Verschuren wil met dit document haar bijdrage leveren aan een verantwoord
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2012 t/m ultimo juni Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2012-1 april 2012 t/m ultimo juni 2012 Samenvatting: Nominale dekkingsgraad gedaald van 107,6% naar 101,9% Beleggingsrendement is 1,6%
Nadere informatieVerklaring beleggingsresultaten en verlaging pensioenen
Verklaring beleggingsresultaten en verlaging pensioenen Het bestuur van Stichting Pensioenfonds Randstad heeft medio februari 2014 moeten besluiten tot het doorvoeren van een pijnlijke maatregel. Om de
Nadere informatieRisicobronnen en Investment Beliefs
Classification: only to be shown if not public VBA ALM Congres 2017 Risicobronnen en Investment Beliefs Jitzes Noorman Delegated CIO 2 november 2017 Introductie - BMO Global Asset Management Classification:
Nadere informatieHerstelplan 2015 Compartiment SPDHV
Herstelplan 2015 Compartiment SPDHV Versie 1.0 17 juni 2015 Auteur: Corné van Bokhoven Status: vastgesteld door bestuur Inleiding Nadat Stichting Pensioenfonds DHV in 2008 in dekkingstekort kwam heeft
Nadere informatieKwartaalbericht. 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015. Samenvatting cijfers per 31 december 2014
Kwartaalbericht 4e kwartaal 2014 Den Haag, 30 januari 2015 Samenvatting cijfers per 31 december 2014 Dekkingsgraad: 111,5% Beleidsdekkingsgraad: 112,6% Belegd vermogen: 19,6 miljard Rendement 2014: 27,6%
Nadere informatieHerstelplan 2016. Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG)
Herstelplan 2016 Stichting Personeelspensioenfonds APG (PPF APG) Onderwerp: Herstelplan PPF APG 2016 Datum: 10 maart 2016 1. Inleiding Deze notitie geeft een overzicht van de uitgangspunten die gehanteerd
Nadere informatieStrategisch renteafdekkingsbeleid: een combinatie van art & science
Alleen voor professionele beleggers Marktvisie februari 2016 Strategisch renteafdekkingsbeleid: een combinatie van art & science Inleiding De grootste worsteling op beleggingsvlak in het afgelopen jaar
Nadere informatieHerstelplan. Stichting Personeelspensioenfonds APG
Herstelplan Stichting Personeelspensioenfonds APG PPF APG Herstelplan versie: juni 2015 Herstelplan PPF APG 2015 juni 2015 1. Inleiding In dit herstelplan 2015 voor PPF APG leest u eerst welke uitgangspunten
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal april 2015 t/m 30 juni 2015
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 De maand dekkingsgraad ultimo juni is sterk gestegen t.o.v eind maart De beleidsdekkingsgraad is gedaald van
Nadere informatieToelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader. Juni 2014
Toelichting wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader Juni 2014 Inhoudsopgave Wetsvoorstel aanpassing FTK Beleidsdekkingsgraad Premievaststelling Toekomstbestendig indexeren Inhaalindexatie Hersteltermijn
Nadere informatieCPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen
CPB Notitie Aan: Ministerie van SZW Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen Centraal Planbureau Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den Haag Postbus 80510 2508 GM
Nadere informatieCPB Notitie. Samenvatting. Ministerie van SZW. Aan: Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen
CPB Notitie Aan: Ministerie van SZW Datum: 30 januari 2017 Betreft: Effecten van bodem in rekenrente voor pensioenfondsen Centraal Planbureau Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den Haag Postbus 80510 2508 GM
Nadere informatieAdvies Commissie Parameters
Advies Commissie Parameters Voorstel tot herziening van verwachte rendementen Sprenkels&Verschuren Maart 2014 Copyright 2014 Sprenkels & Verschuren. Geen enkele reproductie van het document of een deel
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal juli 2017 t/m 30 september Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Derde kwartaal 2017-1 juli 2017 t/m 30 september 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 113,6% naar 116,5%; De beleidsdekkingsgraad
Nadere informatieDekkingsgraadsjabloon inclusief DC kapitaal Stichting Pensioenfonds TNO
Dekkingsgraadsjabloon inclusief DC kapitaal Stichting Pensioenfonds TNO Dit document bevat het dekkingsgraadsjabloon inclusief DC kapitaal voor Stichting Pensioenfonds TNO. De uitgangspunten die ten grondslag
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 105,7% naar 110,5%; De beleidsdekkingsgraad
Nadere informatie2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE. Datum Betreft Financiële positie pensioenfondsen
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22XA Postbus 90801 2509 LV Den Haag Parnassusplein 5 T 070 333
Nadere informatieAdvies Commissie Parameters 2019 En de effecten naar de situatie per 31 mei 2019
Advies Commissie Parameters 2019 En de effecten naar de situatie per 31 mei 2019 Op 6 juni 2019 heeft de Commissie Parameters 2019 haar advies verzonden aan de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015. Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2015-1 april 2015 t/m 30 juni 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gestegen van 105,7% naar 115,4%. Dit komt
Nadere informatieRenteafdekking op basis van de ultimate forward rate: Bezint eert ge begint?
Renteafdekking op basis van de ultimate forward rate: Bezint eert ge begint? Drs. Dr. Ir. David van Bragt RBA 1 Senior Consultant Investment Solutions, Aegon Asset Management Samenvatting Binnen het Financieel
Nadere informatie1.1 Datum in herstel (dd.mm.jj) 31.12.14 1.2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 10
Staat/formulier K0 blad 2 Datum in herstel (ddmmjj) 2 2 Gekozen hersteltermijn (in jaren) 0 Onderbouwing gekozen hersteltermijn Er is voor een termijn van 0 jaar gekozen omdat een relatief lange termijn
Nadere informatieHuidige stand van zaken nftk. drs. Lonneke Thissen AAG
Huidige stand van zaken nftk drs. Lonneke Thissen AAG juli 2014 1. Huidige stand van zaken nftk Wetsvoorstel naar de Raad van State op 4 april 2014 Gebaseerd op nominaal kader - De komende tijd wordt gekeken
Nadere informatieBeleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk
Beleggingsaspecten voorontwerp van wet herziening ftk De staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid publiceerde op vrijdag 12 juli 2013 het lang verwachte consultatiedocument over de uitwerking
Nadere informatieUpdate UFR. Update UFR 17 juli 2015 For professional investors. Inleiding
1 5 10 15 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 85 90 95 100 Zero rentes Update UFR 17 juli 2015 For professional investors Update UFR Voor een gemiddeld pensioenfonds stijgt de waardering van de verplichtingen
Nadere informatieAon Actualiteitenseminar
Aon Actualiteitenseminar Risico's voor herverzekerde pensioenfondsen Erik Jan Jansen Van de website Brief Donner 17 sept 2010 Daarna gaat Erik Jan Jansen in op risico s bij herverzekerde pensioenfondsen.
Nadere informatieDe schijnveiligheid van de Ultimate Forward Rate
ROCK note Februari 2013 Alleen voor professionele beleggers De schijnveiligheid van de Ultimate Forward Rate Johan Duyvesteyn Quantitative Research Martin Martens Quantitative Research Roderick Molenaar
Nadere informatieOnderzoeksresultaten gevolgen van invoering nieuw FTK en gewijzigde UFR. Samenvatting
Onderzoeksresultaten gevolgen van invoering nieuw FTK en gewijzigde UFR Samenvatting Pensioenfondsen zijn de afgelopen tijd geconfronteerd met diverse wijzigingen in de wet- en regelgeving. Sinds 1 januari
Nadere informatieDe Ultimate Forward Rate Methodiek
De Ultimate Forward Rate Methodiek Notitie van het Actuarieel Genootschap 23 augustus 2012 Inleiding Voor het zomerreces heeft de Tweede Kamer een aantal debatten gevoerd over de Hoofdlijnennota herziening
Nadere informatieRenderen bij een stijgende rente
ARTIKEL 26 juni 2015 Voor professionele beleggers Renderen bij een stijgende rente Bij stijgende rentes verliezen zowel de verplichtingen als de rentedragende beleggingen van pensioenfondsen waarde. Om
Nadere informatieBedrijfspensioenfonds voor de Landbouw
Herstelplan per 31 augustus 2011 Naam pensioenfonds: Bedrijfspensioenfonds Nummer fonds: 10565 Dekkingsgraad per 31-8-2011: Dekkingsgraad per ultimo augustus 2011 is 102,5%. Status financiële positie (reservetekort,
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2015 t/m 31 december Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2015-1 oktober 2015 t/m 31 december 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 103,7% naar 106,3%; De beleidsdekkingsgraad
Nadere informatiejaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad
jaarverslag 2014 Stichting Pensioenfonds Randstad 11 - dekkingsgraad SPR gestegen van 102,9% (104,5%) naar 109,1%; - positief resultaat van 51,8 miljoen; - SPR kampt nog met dekkingstekort: geen winstbijschrijving
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal oktober 2016 t/m 31 december Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2016-1 oktober 2016 t/m 31 december 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 98,8% naar 105,7%; De beleidsdekkingsgraad
Nadere informatieNotitie. Aan Eerste Kamer der Staten-Generaal Nummer PA/2014/11-03. C.c. Datum 14 nov 2014. Van Peter Borgdorff / PFZW Telefoonnr 030-277 9959
Notitie Aan Eerste Kamer der Staten-Generaal Nummer PA/2014/11-03 C.c. Datum 14 nov 2014 Van Peter Borgdorff / PFZW Telefoonnr 030-277 9959 Onderwerp Inbreng financieel toetsingskader (FTK) Op 18 november
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 DERDE KWARTAAL 2015
KWARTAALVERSLAG DERDE KWARTAAL 2015 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 september 2015 bedroeg 112,6% Het rendement van 1 juli tot en met 30 september 2015 bedroeg -1,6% Het pensioenvermogen
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015. Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Derde kwartaal 2015-1 juli 2015 t/m 30 september 2015 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is fors gedaald van 115,4% naar 103,7%. Dit
Nadere informatieKorte termijn: onnodig korten van rechten voorkomen. Lange termijn: naar een nieuw FTK op basis van nieuwe pensioencontracten
Korte termijn: onnodig korten van rechten voorkomen Lange termijn: naar een nieuw FTK op basis van nieuwe pensioencontracten De daling van de dekkingsgraden heeft de afgelopen weken een uitgebreide discussie
Nadere informatieHerstelplan Stichting Pensioenfonds Notariaat
Herstelplan 2018 Stichting Pensioenfonds Notariaat maart 2018 2/6 Inhoud Inleiding...4 1 Herstelplan en toelichting...5 1.1 Toelichting...5 1.2 Elementen herstelplan...5 1.3 Uitgangspunten...6 1.4 Herstelplansjabloon...6
Nadere informatieNadere uitwerking van de nota met de Hoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet
Nadere uitwerking van de nota met de Hoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet Aanleiding en vervolg 1) Het kabinet heeft begin 2004 met sociale partners
Nadere informatieUpdate over Advies Commissie UFR Alleen voor professionele beleggers
Investment Solutions & Research Update oktober 2013 Update over Advies Commissie UFR Alleen voor professionele beleggers Door Peter van der Spek, Remmert Koekkoek, Daniel Lai - Customized Overlay Management
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2017 t/m 30 juni Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede 2017-1 april 2017 t/m 30 juni 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gestegen van 110,5% naar 113,6%; De beleidsdekkingsgraad
Nadere informatieWat betekent een stijgende rente voor het rentebeleid van pensioenfondsen? 10 mei 2017
Wat betekent een stijgende rente voor het rentebeleid van pensioenfondsen? 10 mei 2017 Samenvatting In dit artikel onderzoeken wij de consequenties van een sterk stijgende marktrente voor het rentebeleid
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Vierde kwartaal 2014-1 oktober 2014 t/m 31 december 2014 Samenvatting: dalende euro en dalende rente Nominale dekkingsgraad gedaald van 117,4% naar 115,1%
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Unisys Nederland in liquidatie
Vermogensbeheerrapportage 4e kwartaal 2017 In het vierde kwartaal van 2017 steeg wettelijke dekkingsgraad 1 met 1,4% punt van 108,1% naar 109,5%. De actuele dekkingsgraad 2 daalde met 0,1%-punt van 109,9%
Nadere informatieHerstelplan PME 2015. Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015
Herstelplan PME 2015 Vastgesteld door het algemeen bestuur op 25 juni 2015 1 PME Herstelplan 2015 dekkingraadsjabloon inclusief onderbouwing Dit document bevat het dekkingsgraadsjabloon dat deel uitmaakt
Nadere informatieOnderstaande tabel toont de nieuwe parameters ( ), waarbij tussen haakjes de oude waarden ( ) zijn opgenomen.
Advies Commissie Parameters 2019 Pagina 1 van 5 Op 6 juni 2019 heeft de Commissie Parameters advies uitgebracht over de te hanteren parameters 2020 2024 en over de ultimate forward rate (UFR). Op 11 juni
Nadere informatieBeleggingsbeleid Pensioenfonds PGB. 29 april 2016
Beleggingsbeleid Pensioenfonds PGB 29 april 2016 1 Uw pensioen bij PGB in 2016 3 september 2015 Pensioenfonds balans 50% 50% Bezittingen Matching portefeuille Staatsobligaties Bedrijfsobligaties Hypotheken
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2015-1 januari 2015 t/m 31 maart 2015 Samenvatting: dalende euro en dalende rente door monetair beleid De beleidsdekkingsgraad is gedaald
Nadere informatieFEB/2011 MAAND. Rapportage Vermogensbeheer. Stichting Pensioenfonds Productschappen
FEB/2011 MAAND Rapportage Vermogensbeheer Stichting Pensioenfonds Productschappen Inhoudsopgave Inleiding... 2 1. Kerncijfers... 3 1.1. Dekkingsgraad... 3 1.2. Rendement... 4 1.3. Vermogensmutaties...
Nadere informatieHet nieuwe financieel toetsingskader
WHITE PAPER Update januari 2015` Voor professionele adviseursbeleggers Het nieuwe financieel toetsingskader Jaap Hoek Portfolio Strategist Robeco Investment Solutions Roderick Molenaar Portfolio Strategist
Nadere informatieVerslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016
Verslag bijeenkomst SVG 9 maart 2016 Op woensdagmiddag 9 maart, aansluitend aan de jaarbijeenkomst van de Vereniging Gepensioneerden Getronics (VGG), organiseerde Stichting Voorzieningsfonds Getronics
Nadere informatieHet nieuwe financieel toetsingskader
WHITE PAPER 24 juli 2014 Voor professionele beleggers Het nieuwe financieel toetsingskader Jaap Hoek Portfolio Strategist Investment Solutions & Research Roderick Molenaar Portfolio Strategist Investment
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1. Eerste kwartaal januari 2017 t/m 31 maart Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds Vliegend Personeel KLM 1 Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De beleidsdekkingsgraad is gestegen van 114,6% naar 117,4%. Het beleggingsrendement
Nadere informatieDEKKINGSGRAADSJABLOON PER 1 JANUARI 2009 & TOELICHTING HOREND BIJ HET HERSTELPLAN BPF BOUW
BIJLAGE: DEKKINGSGRAADSJABLOON PER 1 JANUARI 2009 & TOELICHTING HOREND BIJ HET HERSTELPLAN BPF BOUW 25 JUNI 2009 Bijlage bij Herstelplan BPF Bouw 25 juni 2009: Dekkingsgraadsjabloon per 1 januari 2009
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 TWEEDE KWARTAAL 2017
KWARTAALVERSLAG TWEEDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 30 juni 2017 bedroeg 112,5% Het rendement van 1 april tot en met 30 juni 2017 bedroeg 0,8% Het rendement van 1 januari tot
Nadere informatiePersbericht. Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011
Persbericht Kwartaalbericht: vierde kwartaal 2011 Hoofdpunten: Dekkingsgraad van 94% is te laag: aanvullende maatregelen nodig Beschikbaar vermogen stijgt met ruim 11 miljard Door gedaalde rente nemen
Nadere informatieHet managen van balansen, risico s, risicoprofielen waar u allen druk mee bezig bent, herken ik dus goed.
Speech Bert Boertje, divisiedirecteur Toezicht pensioenfondsen bij DNB, tijdens het beleggersberaad van Pensioen Pro op 8 oktober 2015, getiteld Beleggen tussen twee vuren. In zijn speech ging Boertje
Nadere informatieRenterisico Scan. Een second opinion voor pensioenfondsen. met betrekking tot hun rente afdekkingsbeleid. For professional investors
Renterisico Scan Een second opinion voor pensioenfondsen met betrekking tot hun rente afdekkingsbeleid For professional investors 1 Onderwerpen > Waarom deze Scan? > Hoe werkt het? > Contact over de scan
Nadere informatie4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016
Kwartaalbericht 4e kwartaal 2015 Den Haag, 21 januari 2016 Samenvatting cijfers per 31 december 2015 Dekkingsgraad (UFR): 100,5% Beleidsdekkingsgraad: 104,4% Belegd vermogen: 19,9 miljard Rendement 4 e
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal april 2016 t/m 30 juni Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2016-1 april 2016 t/m 30 juni 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 98,1% naar 97,9%; De beleidsdekkingsgraad
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Eerste kwartaal januari 2016 t/m 31 maart Samenvatting:
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Eerste kwartaal 2016-1 januari 2016 t/m 31 maart 2016 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad is gedaald van 106,3% naar 98,1%; De beleidsdekkingsgraad
Nadere informatieGelden de kortingen op het pensioen per en voor beide regelingen?
Veelgestelde vragen DE KORTINGEN Gelden de kortingen op het pensioen per 1-9-2016 en 1-3-2017 voor beide regelingen? Ja, de kortingen gelden zowel voor de middelloon als de CDC regeling, ongeacht het afgesproken
Nadere informatieReactie op het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader (FTK)
Reactie op het wetsvoorstel aanpassing financieel toetsingskader (FTK) Utrecht, 2 september 2014 Koninklijk Actuarieel Genootschap Postbus 2433 3500 GK UTRECHT 1 In deze notitie treft u de reactie aan
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2019
KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2019 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2019 bedroeg 118,7%. Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2019 bedroeg 7,1%. Het pensioenvermogen per
Nadere informatieHet nieuwe FTK: plussen en minnen
Het nieuwe FTK: plussen en minnen Onno Steenbeek Johan de Wittlezing Utrecht, 5 juni 2015 HET NIEUWE FTK Waardering verplichtingen & dekkingsgraden Nieuwe parameters Herstelplannen, premie en indexatie
Nadere informatie2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017
Kwartaalbericht 2e kwartaal 2017 Den Haag, juli 2017 Samenvatting cijfers per 30 juni 2017 Dekkingsgraad (UFR): 104,9% Beleidsdekkingsgraad: 101,8% Belegd vermogen: 23,5 miljard Rendement 2017 t/m juni:
Nadere informatieHet bestuur onderbouwt dat het strategisch beleggingsbeleid en het beleggingsplan passen binnen de prudent person regel.
4.4 Beleggingsbeleid Beleggingsdoelstelling In de Verklaring Beleggingsbeginselen van het pensioenfonds zijn de doelstellingen, beleggingsovertuigingen, risicotolerantie en beperkingen gedefinieerd waarop
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Eerste kwartaal 2017-1 januari 2017 t/m 31 maart 2017 Samenvatting: De maandelijkse nominale dekkingsgraad eind maart 2017 is 112,6% en is gestegen ten opzichte
Nadere informatieDe Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM
De Nederlandsche Bank NV T.a.v. de heer S. Keereweer AA Postbus 98 1000 AB AMSTERDAM Wormerveer, 12 december 2011 Betreft: Herstelplan Stichting Pensioenfonds De Fracties Geachte heer Keereweer, De dekkingsgraad
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2018
KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2018 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2018 bedroeg 119,0%. Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2018 bedroeg -0,6%. Het pensioenvermogen per
Nadere informatieNadere uitwerking van de nota met de Hoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet
Nadere uitwerking van de nota met de Hoofdlijnen voor de regeling van het financiële toezicht op pensioenfondsen in de Pensioenwet Aanleiding en vervolg 1) Het kabinet heeft begin 2004 met sociale partners
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/5 EERSTE KWARTAAL 2016
KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2016 bedroeg 109,6% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2016 bedroeg 5, Het pensioenvermogen per 31
Nadere informatieBelanghebbendenvergadering. 24 september 2015
Belanghebbendenvergadering 24 september 2015 Agenda 1. Opening 2. Actuele ontwikkelingen Ballast Nedam N.V. 3. Jaarverslag 2014 4. Nieuwe pensioenregelgeving en herstelplan 5. Toekomst pensioenfonds 6.
Nadere informatieKwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal juli 2016 t/m 30 september 2016
Kwartaalbericht Algemeen Pensioenfonds KLM Derde kwartaal 2016-1 juli 2016 t/m 30 september 2016 De maandelijkse nominale dekkingsgraad ultimo september is 102,4% en is gestegen ten opzichte van eind juni
Nadere informatieGevolgen voor pensioenfondsen van Advies Commissie
INVESTMENT SOLUTIONS & RESEARCH UPDATE 31 maart 2014 Voor professionele adviseursbeleggers Gevolgen voor pensioenfondsen van Advies Commissie Jaap Hoek en Roderick Molenaar Portfolio Strategy Parameters
Nadere informatieVastgoed in ALM context
Vastgoed in ALM context april 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Nieuw uitgevoerde ALM analyses... 4 2.1 Huidige economische basisset... 4 2.2 Direct OG in goed gespreide portefeuille... 5 2.3 Beursgenoteerd
Nadere informatieOfficiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.
STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 36799 24 december 2014 Regeling van de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 17 december 2014, 2014-0000184171,
Nadere informatieHaalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB. Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016
Haalbaarheidstoets Stichting Pensioenfonds ANWB Monique van Run Sander Smeets 3 augustus 2016 Agenda Haalbaarheidstoets Inleiding Uitgangspunten Resultaten Stochastische resultaten Pensioenresultaat Risicohouding
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2017
KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2017 bedroeg 117,2% Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2017 bedroeg 3,0% Het rendement van 1
Nadere informatieKwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel. Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014. Samenvatting: dalende rente
Kwartaalbericht Pensioenfonds KLM-Cabinepersoneel Tweede kwartaal 2014-1 april 2014 t/m 30 juni 2014 Samenvatting: dalende rente Nominale dekkingsgraad gestegen van 123,6% naar 123,7% Reële dekkingsgraad
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 EERSTE KWARTAAL 2017
KWARTAALVERSLAG EERSTE KWARTAAL 2017 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 maart 2017 bedroeg 110,3% Het rendement van 1 januari tot en met 31 maart 2017 bedroeg 1,2% Het pensioenvermogen per 31
Nadere informatieKwartaalbericht 3e kwartaal 2009
Kwartaalbericht 3e kwartaal 2009 Dekkingsgraad 107% Belegd vermogen 81,9 miljard Rendement derde kwartaal 9,1% Premie- en indexatiebesluit in vierde kwartaal Het Pensioenfonds Zorg en Welzijn heeft in
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Avery Dennison. Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012
Algemene Vergadering van Deelnemers en Gepensioneerden Leiden, 3 september 2012 Agenda 1. Opening 2. Vaststelling notulen jaarvergadering 8 september 2011 3. Jaarverslag 2011 4. Beleggingsbeleid 5. Terugblik
Nadere informatie1.1 Naam: Jos Dreuning 1.2 Telefoonnummer: adres:
Staat/formulier Contact blad Contact Gegevens contactpersoon invulling rapportage Naam: Jos Dreuning 2 Telefoonnummer: 088-62780 3 E-mailadres: josdreuning@azleu Gegevens bestuurslid verantwoordelijk voor
Nadere informatie3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016
Kwartaalbericht 3e kwartaal 2016 Den Haag, oktober 2016 Samenvatting cijfers per 30 september 2016 Dekkingsgraad (UFR): 99,7% Beleidsdekkingsgraad: 99,1% Belegd vermogen: 24,3 miljard Rendement 2016 t/m
Nadere informatieUw pensioen en uw risicobereidheid
Uw pensioen en uw risicobereidheid ALV VvGH 24 april 2018 Michiel Kamermans Lid van het bestuur van het Heineken Pensioenfonds 1 Waar gaan we het over hebben Hoe gaat het met het HPF en uw pensioen Wat
Nadere informatieKWARTAALVERSLAG. Philips Pensioenfonds. 1. In het kort. 2. Financiële positie Philips Pensioenfonds 1/6 VIERDE KWARTAAL 2016
KWARTAALVERSLAG VIERDE KWARTAAL 2016 1. In het kort De beleidsdekkingsgraad per 31 december 2016 bedroeg 108,0% Het rendement van 1 oktober tot en met 31 december 2016 bedroeg -2,8% Het rendement van 1
Nadere informatie