O v e r d r a c h t s d o s s i e r

Transcriptie

1 Interprovinciaal programma implementatie Omgevingswet O v e r d r a c h t s d o s s i e r juni 2019 bijlage I: brief koepels financiële zorgen aan minister BZK bijlage II: voorstel uitwerking informatieproducten bijlage III: brief beheer DSO aan minister BZK

2 Landelijke ontwikkelingen historisch overzicht Bestuursakkoord juli 2015 In 2015 maakten Rijk, VNG, UvW en IPO bestuurlijke afspraken over de invoering van de Omgevingswet. Deze werden vastgelegd in het Bestuursakkoord. Omgevingswet in een notendop De Omgevingswet bundelt alle regels over de fysieke leefomgeving: onderwerpen als ruimte, milieu, verkeer, natuur en water vallen straks allemaal onder één wet. De wet draagt bij aan twee maatschappelijke doelen: 1. Het bereiken en in stand houden van een veilige en gezonde fysieke leefomgeving en een goede omgevingskwaliteit; 2. Het doelmatig beheren, gebruiken en ontwikkelen van de fysieke leefomgeving ter vervulling van maatschappelijke behoeften. Die maatschappelijke doelen kunnen alleen worden bereikt als de wet en de daarop gebaseerde regels eenvoudig, overzichtelijk, snel en adequaat kunnen worden uitgevoerd. Om dat te bereiken, worden bij deze stelselherziening vier verbeterdoelen nagestreefd: 1. Het omgevingsrecht moet inzichtelijk, voorspelbaar en gemakkelijk in het gebruik zijn. 2. De leefomgeving moet op een samenhangende manier centraal staan in beleid, besluitvorming en regelgeving. 3. Een actieve en flexibele aanpak moet overheden meer afwegingsruimte bieden om doelen voor de leefomgeving te bereiken. 4. Besluitvorming over projecten in de leefomgeving moet sneller en beter. Een belangrijk element van de Omgevingswet is de participatie van burgers en bedrijven bij besluitvorming over plannen, visies en projecten. Degenen die wonen en werken in een gebied hebben het meeste baat bij kwalitatief goede besluiten en zijn dus vaak bereid om energie in de voorbereiding ervan te stoppen. Belangrijk neveneffect is draagvlak, waardoor het vervolgtraject sneller kan worden doorlopen. De invoeringsdatum van de Omgevingswet was oorspronkelijk 1 januari 2018, maar is verschoven naar 1 januari In het voorjaar van 2015 zijn er binnen het IPO en de provincies discussies geweest over de vraag of het wel of niet verstandig was het in ontwikkeling zijnde Bestuursakkoord Implementatie Omgevingswet mede te ondertekenen. De discussie betrof drie aspecten: a) Financiële risico s mede in relatie tot de bouw van het DSO; b) De bouw van de informatiehuizen ten behoeve van de informatievoorziening voor de uitvoering van de wet; c) De governance: het al dan niet interbestuurlijke karakter van het bestuursakkoord. Na intensieve gesprekken en onderhandelingen is begin mei 2015 bestuurlijk besloten het Bestuursakkoord te ondertekenen omdat in dit akkoord: Ad a) is vastgelegd dat het Rijk verantwoordelijk is voor de investeringskosten DSO; Ad b) een gezamenlijke ambitie is opgenomen voor de realisatie van scenario 3 uiterlijk 2024 (o.a. bouw van informatiehuizen). Ad c) de gezamenlijk ervaren verantwoordelijkheid werd omgezet in interbestuurlijke samenwerking en een governance die voldeed aan de provinciale verwachtingen. 2

3 Governance - landelijk In het kader van de gezamenlijke aanpak is het Programma Aan de slag met de Omgevingswet ingericht. Het programma valt sinds oktober 2017 onder de verantwoordelijkheid van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, met Kasja Ollongren als verantwoordelijk minister. Rijkswaterstaat is de coördinerend opdrachtnemer namens alle partners. Het programma wordt aangestuurd door de Programmaraad, waarin Rijk, UvW, VNG en IPO vertegenwoordigd zijn. Namens het IPO neemt Tjeerd Kampstra deel aan de programmaraad. De programmaraad legt verantwoording af aan het Opdrachtgevend Beraad, waaraan namens het IPO directeur Henry Meijdam deelneemt. Twee keer per jaar (of vaker als de actualiteit daar om vraagt) vindt bestuurlijk overleg plaats. Hieraan neemt namens de provincies (een deel van) de Kerndelegatie deel. Ambitie Voor de digitalisering zijn in het bestuursakkoord verschillende ambitieniveaus uitgewerkt in zogenoemde scenario s: - Scenario 1: wettelijk minimum (achteruitgang t.o.v. huidig dienstverleningsniveau) - Scenario 2: wettelijk minimum met instandhouding van de huidige dienstverlening - Scenario 3: toewerken naar baten en ontzorging middels werken met de Omgevingswet In het Bestuursakkoord zijn de volgende afspraken gemaakt over digitalisering en ambitieniveau: - Partijen delen de ambitie om in 2024 alle relevante beschikbare informatie, zowel over de van toepassing zijnde wet- en regelgeving als de gegevens over de fysieke omgevingskwaliteit ter plaatse, met één klik op de kaart beschikbaar te hebben. De hiervoor benodigde digitale voorzieningen worden vormgegeven in een helder samenhangend stelsel dat eenduidig wordt bestuurd en gefinancierd. Het digitale stelsel draagt op deze wijze bij aan de doelen van de Omgevingswet. - Partijen committeren zich aan de doelstelling dat het bij de inwerkingtreding van de Omgevingswet mogelijk is digitaal met de Omgevingswet te werken, waarbij het huidige dienstverleningsniveau gehandhaafd blijft en de eerste winst met het digitale stelsel bereikt wordt (scenario 2). - Partijen spreken af om te onderzoeken welke onderdelen van scenario 3 aanvullend gerealiseerd kunnen worden. Informatiehuizen - In het Bestuursakkoord is sprake van de bouw van 10 Informatiehuizen: Ruimte, Bodem, Water, Afval, Lucht, Geluid, Cultureel Erfgoed, Bouw, Natuur en Externe Veiligheid. Er is afgesproken dat alleen het informatiehuis Ruimte gereed moet zijn bij inwerkingtreding van de Wet. Voor de andere 9 huizen wordt onderzoek gedaan naar de haalbaarheid en wordt er een kosten-baten afweging gemaakt. - De provincies zijn in het Bestuursakkoord als beoogd Huismeester aangewezen voor de huizen Natuur en Externe Veiligheid. Op grond van een analyse uit december 2015 zijn de globale investeringskosten voor beide huizen geraamd op miljoen per stuk voor de periode Investeringskosten komen voor rekening van het Rijk (bestuursakkoord). 3

4 Financieel akkoord april 2016 In 2016 is overeenstemming bereikt over de financiering van de implementatie van de Omgevingswet. In het zogenoemde hoofdlijnenakkoord financiële afspraken stelselherziening omgevingsrecht (een uitwerking van een afspraak uit het Bestuursakkoord) worden afspraken gemaakt over de verdeling van de kosten. Kort samengevat: 1. Investeringskosten: Rijk a. DSO: 150 miljoen euro b. Invoeringsondersteuning: 35 miljoen euro c. Informatiepunt: 10 miljoen euro 2. Transitiekosten: alle overheden dragen eigen transitiekosten (Rijk schatte de kosten voor provincies en omgevingsdiensten destijds op 15 miljoen euro) 3. Uitvoeringskosten (structureel): a. Wet- en regelgeving: betalen overheden zelf b. Verdeelsleutel DSO: i. Rijk: 19% ii. Provincies: 6% (kostenplafond: 1,6 miljoen euro scenario 2 en 3,3 miljoen euro scenario 3) iii. Gemeenten: 70% iv. Waterschappen: 5% 4. Bespaarde kosten: mogen overheden zelf houden 5. Disclaimer die is opgenomen in bestuursakkoord: als de kosten uit de hand lopen, dan kan een partner het gesprek over deze afspraken heropenen. De principe-afspraak over de kostenverdeling blijft hierbij van kracht. BIT-advies september 2017 In 2017 heeft het Bureau ICT Toetsing (BIT) een rapport geschreven ten aanzien van de ontwikkeling van het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO). Het BIT-rapport bevat drie kernpunten: 1. Het ontwerp van het DSO is onnodig complex en financieel riskant. Aanbeveling: Begin bij inwerkingtreding van de wet met het huidige dienstverleningsniveau, te weten OLO, AIM, en Ruimtelijkeplannen.nl en bouw van daaruit het DSO op. Maak het DSO minder complex om vervolgens gecontroleerd door te ontwikkelen. 2. De Informatiehuizen maken het stelsel nodeloos ingewikkeld. Advies: richt (voorlopig) geen informatiehuizen in. NB: het BIT-advies onderschrijft wel de toegevoegde waarde van relevante informatie voor het DSO. 3. Gebruikers zijn op dit moment onvoldoende betrokken bij de ontwikkeling van het DSO. Aanbeveling: vergroot de rol van gebruikers. Naar aanleiding van het BIT-advies zijn afspraken gemaakt over een basisniveau voor het DSO (DSO- LV) dat op 1 juli 2019 gereed moet zijn. Verantwoordelijkheid van IenM naar BZK december 2017 Na de verkiezingen in 2017 is de verantwoordelijkheid voor de stelselherziening Omgevingswet verschoven van het toenmalige Ministerie van IenM naar het Ministerie van BZK. Dit heeft op rijksniveau geresulteerd in een discussie over de financiering van het rijksdeel van het bestuursakkoord. Begin 2018 hebben de koepels in een gezamenlijke brief aan de ministerie van BZK 4

5 hun zorgen geuit over het uitblijven van een oplossing voor de financiële problematiek en de gevolgen hiervan voor de implementatie van de Omgevingswet bij alle partners (zie bijlage I). Uiteindelijk is in de voorjaarsnota van miljoen beschikbaar gesteld. Beheerakkoord december 2018 In het Bestuurlijk Overleg van 28 juni 2018 is er, als uitwerking van het Bestuursakkoord, een principeakkoord bereikt over de hoofdkeuze en hoofdlijnen van het governance- en organisatiemodel voor het beheer van de opgeleverde onderdelen van de landelijke voorziening van het DSO-LV en de daarvoor te hanteren uitgangspunten. Afgesproken is dat BZK vanaf 1/1/2019 verantwoordelijk is voor het (Strategisch) Beheer, en in overleg met de koepels een contract sluit met een tactisch Beheerder, vermoedelijk het Kadaster. Die tactisch Beheerder stuurt het operationele beheer aan. In het beheerakkoord worden de taakstellende afspraken uit het financieel akkoord expliciet vastgelegd. Voor provincies geldt daarmee dat de bijdrage aan beheer nooit meer zal zijn dan 1,6 miljoen op jaarbasis vanaf 1 januari 2020 en 3,3 miljoen bij de uitbouw van DSO-LV naar scenario 3. Er is sprake van een duidelijke verdeling van rollen en verantwoordelijkheden. De koepels hebben een kaderstellende/opdrachtgevende rol, BZK is verantwoordelijk voor de uitvoering. Wij zijn dus als provincies mede verantwoordelijk voor wát er gebeurt, BZK is verantwoordelijk voor hóe het gebeurt. Uitbouw DSO-LV (scenario 3) voorjaar 2019 Met het plan Uitbouw wordt invulling gegeven aan hoofdpunt 9 uit het in december 2018 afgesloten Beheerarrangement: Partijen blijven vanuit een gezamenlijk gevoelde verantwoordelijkheid werken aan realisatie van het ambitieniveau DSO volgens scenario 3, met inachtneming van de afspraken, opgenomen in het Bestuursakkoord en het Financieel akkoord. Het Rijk blijft verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van de middelen die nodig zijn voor de investering, alle overheden dragen gezamenlijk de kosten van beheer en exploitatie. Partijen besluiten in het Bestuurlijk Overleg in consensus uiterlijk 1 maart 2019 op basis van de uitkomsten van het uitgevoerde feitenonderzoek over een Plan Uitbouw DSO-LV. Dit Plan bevat naast de eerste inhoudelijke uitwerking van de verschillende elementen ook de prioritering en een inschatting van de daarvoor benodigde investeringen. Het Plan vormt het kader waarbinnen Partijen vervolgens, telkens op basis van een businesscase, in het OGB Beheer een go/no go besluit nemen om een element te doen ontwikkelen In het Bestuursakkoord en de Visie worden de volgende elementen genoemd als (mogelijk) onderdeel van scenario 3: 1. Informatieproducten - ontsluiten van informatie via het DSO; 2. Samenwerkingsruimte - een of meer voorzieningen die samenwerking aan zaken tussen bevoegd gezagen onderling en tussen bevoegd gezagen en initiatiefnemers mogelijk maken. 3. Onderzoekshulp - voorziening die zorgt voor inzicht welke informatie en/of onderzoeken nodig is om te besluiten op een vergunningaanvraag en de voorziening geeft informatie over reeds verricht onderzoek (voor zover dit open data is). 4. Regelbeheer - digitale voorziening voor het maken van beslisbomen en locatie gebonden regels voorzien van geo-coördinaten om informatie op maat te presenteren voor gebruikers. 5. Standaardisatie - er zijn standaarden nodig voor uitwisseling van gegevens. 6. Eén loket - verfijning van het loket dat gebruikt wordt om een vergunning aan te vragen of een melding te doen en een omgevingsplan in te zien. 5

6 7. Ondersteuning van Toezicht en Handhaving - aansluiten op de processen rond toezicht en handhaving en hiervoor relevante informatie via het DSO-LV ontsluiten. 8. Ondersteuning van het indienen zienswijze en bezwaar via DSO-LV; 9. Interbestuurlijke aansluitvoorziening bevoegd gezag - een voorziening die het voor bevoegd gezagen makkelijker maakt om aan te sluiten op DSO-LV. 10. Ondersteunen dynamische informatie - zorgen dat DSO-LV met dynamische, wisselende/bewegende, informatie kan omgaan c.q. het kan weergeven. In het uiteindelijke plan Uitbouw dat in mei is vrijgegeven voor bestuurlijke consultatie zijn de volgende te ontwikkelen elementen (in volgorde van prioriteit) opgenomen: 1. Kennisgeving vergunning voor een omgevingsplanactiviteit 2. Samenwerkingsfunctionaliteit 3. Zichtbaar maken van nieuwe vergunningen en meldingen 4. Aansluiten enkele informatieproducten 5. Verschillende standaarden 6. Eén loket Interprovinciaal programma Programmateam Om de provincies te ondersteunen bij de implementatie van de Omgevingswet en onderlinge samenwerking te bevorderen, is een IPO-programmateam implementatie Omgevingswet in het leven geroepen onder leiding van programmadirecteur Tjeerd Kampstra. Het team bestaat momenteel uit 7 mensen met specialismen op het gebied van wet- en regelgeving, financiën, digitalisering, informatievoorziening en bestuurlijke advisering. Zij houden zich met name bezig met - Inhoudelijke advisering over wet- en regelgeving (AmvB s, invoeringsregelgeving en aanpassingswetten) - Implementatie-ondersteuning - Digitalisering/informatievoorziening - Bestuursondersteuning en advisering Omdat de implementatie van de Omgevingswet vooral gezien wordt als een ambtelijk traject, is het programma ondergebracht bij de Kring van provinciesecretarissen als opdrachtgever. Vanuit de Kring is dhr. Tjeerd van der Wal portefeuillehouder. De Ambtelijke en Bestuurlijke adviescommissies DROW, VP, VHT 1 en Middelen worden geïnformeerd over de voor hen relevante ontwikkelingen in het traject. De bestuurlijke aansluiting is geregeld via de Kerndelegatie 2. 1 Duurzaamheid, Ruimtelijke Ontwikkeling en Waterbeheer / Vitaal Platteland / Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving 2 Leden op 1 juni 2019: gedeputeerden Maasdam (Utrecht), Janssen (Zuid-Holland), Fackeldey (Flevoland) en Boerman (Overijssel) 6

7 De provincies dragen per jaar 6 ton bij aan de financiering van het programmateam. De kosten worden volgens de onderstaande IPO-verdeelsleutel over de 12 provincies verrekend. Provincie Percentage volgens IPOverdeelsleutel 3 Groningen 7,16% Fryslân 7,76% Drenthe 6,67% Overijssel 8,09% Gelderland 9,99% Utrecht 8,63% Noord-Holland 9,63% Zuid-Holland 11,09% Zeeland 6,18% Noord-Brabant 10,60% Limburg 7,97% Flevoland 6,23% Totaal 100% Interprovinciale overleggen Er vinden op verschillende niveaus overleggen plaats tussen de provincies: a. Programmamanagers: maandelijks overleg in Utrecht of bij een van de provincies. In dat laatste geval bespreken we een regionale casus of worden we geïnformeerd over een regionaal project. Op deze manier delen de programmamanagers ervaringen over wat wel en niet goed werkt en kunnen ze van elkaar leren. b. PRODO: dit is het PROvinciaal DigitaliseringsOverleg waarin gesproken wordt over de aansluiting van de provincies op het DSO, informatieproducten en andere digitale aspecten van de Omgevingswet, inclusief de STOP TPOD (standaarden besluiten Omgevingswet). c. Adviesgroep Omgevingswet: maandelijks overleg van de coördinerende juristen over alle juridische aspecten van de Omgevingswet, inclusief de consultatie en lobby i.r.t. wetgevingsonderdelen van de stelselherziening omgevingsrecht en invoeringsondersteuning juridische thema s. Daarnaast ook aandacht voor de STOP TPOD (standaarden besluiten Omgevingswet); d. Overleg team Handreiking Omgevingsverordening: team van provinciale juridische en digitaal specialisten dat zorg draagt voor de IPO Handreiking Omgevingsverordening en de actualisering ervan; e. Overleg Projectleiders Omgevingsverordening: overleg voor projectleiders Omgevingsverordening, met als doel de projectleiders in juridische en digitale zin te ondersteunen bij het opstellen en in procedure brengen van de eerste Omgevingsverordening in de zin van de Omgevingswet. Provincies hebben geen overgangsrecht voor de provinciale regels in het fysieke domein. Dit betekent dat bij inwerkingtreding van de Omgevingswet ( ) elke provincie een vastgestelde Omgevingsverordening moeten hebben. Dat betekent dat provincies veelal in het 2 e kwartaal van 2020 met de procedure tot vaststelling Omgevingsverordening zullen starten. Dit overleg vindt eens per kwartaal plaats. f. Digi & Juri: overleg van het programmateam en enkele digitaal specialisten van de provincies over inhoudelijke en processuele vraagstukken op het snijvlak van Omgevingswet en DSO. Provincies 3 Gebaseerd op IPO-begroting

8 kunnen specifieke vragen of thema s laten agenderen. Daarnaast komen financiële aspecten van de Omgevingswet en met name het DSO aan bod. Dit overleg vindt maandelijks plaats. g. Overleg financiën: overleg van de financieel adviseurs van de provincies over de financiële consequenties van de Omgevingswet en de invulling en uitwerking van de provinciale financiële monitor: Financiële monitor Het financieel akkoord en de onderliggende onderzoeken leveren slechts beperkt inzicht in de daadwerkelijke transitiekosten van de Omgevingswet die door de provincies begroot en gerealiseerd worden. De Kring van provinciesecretarissen heeft daarom aan het IPO-programmateam opdracht gegeven de daadwerkelijke financiële consequenties van de Omgevingswet in beeld te brengen. Dit doen we met de financiële monitor. Het doel van deze monitor is tweeledig: 1. Op korte termijn het in kaart brengen van de transitiekosten die de invoering van de Omgevingswet met zich mee brengt. 2. Op de lange termijn het monitoren of de invoering van de Omgevingswet leidt tot besparingen (zoals verondersteld door de financiële onderzoeken) of wellicht extra kosten met zich mee brengt. Een bijkomend effect van de monitor is dat de provincies door dit instrument van elkaar kunnen leren. Eerste resultaten De totale uitgaven bij provincies voor de implementatie van de Omgevingswet over 2016 en 2017 bedragen iets minder dan 28 miljoen euro. Als deze uitgaven geëxtrapoleerd worden over de jaren is de verwachting de transitiekosten voor de provincies minimaal rond de 70 miljoen zullen bedragen. Naar alle waarschijnlijkheid zal dit bedrag hoger komen te liggen, onder meer omdat de komende jaren de ICT-kosten sterk zullen toenemen en er na de inwerkingtreding van de wet in 2021 ook nog enige nazorg verricht zal moeten worden. De totale transitiekosten voor de provincies zijn dus fors hoger dan de 15 miljoen euro waarover bij het Bestuursakkoord in 2015/2016 gesproken werd. 8

9 Handreiking Omgevingsverordening In 2018 is de Handreiking Omgevingsverordening gepubliceerd. In deze handreiking, ontwikkeld door de gezamenlijke provincies, wordt de waaier van wettelijke verplichtingen en mogelijkheden voor de omgevingsverordening in beeld brengen, toelichten en waar mogelijk van voorbeelden voorzien. De Handreiking moet er voor zorgen dat de provincies zijn voorbereid op de inwerkingtreding van de Omgevingswet, en in het bijzonder op het ontwerpen en vaststellen van de omgevingsverordening, met in achtneming van de digitale vereisten daarbij, op grond van die wet. De Handreiking is te vinden op Informatiehuizen Informatieproducten In het Bestuursakkoord 2015 zijn afspraken gemaakt over de bouw van 9 informatiehuizen (Geluid, Water, Bodem en Ondergrond, Natuur, Externe Veiligheid, Lucht, Cultureel Erfgoed, Ruimte, Bouw en Afval). Afgesproken werd dat de provincies huismeester zouden zijn van de Informatiehuizen Natuur en EV. Sinds 2015 zijn in het kader van de bouw van de huizen diverse activiteiten uitgevoerd (kosten: 7,5 miljoen), maar in de loop van de jaren bleek er onvoldoende (ofwel geen) budget beschikbaar voor de bouw van informatiehuizen. De term informatiehuizen is in eerste instantie vervangen door informatieproducten en vervolgens is ook die term uit de wetgeving verdwenen. Daarnaast is de financiële verantwoordelijkheid voor de bouw van informatiehuizen/-producten sluipenderwijs verschoven van het Rijk (volgens het Bestuursakkoord verantwoordelijk voor investeringskosten) naar de domeineigenaren. De activiteiten die sinds 2015 zijn uitgevoerd: - er is een organisatie ingericht met 10 projectleiders voor de Informatiehuizen (2016). - er is een projectgroep gevormd om in beeld te brengen welke informatieproducten gebouwd zouden moeten worden (2017) - er is een zogenoemde 0-meting uitgevoerd om in beeld te brengen wat er al is aan informatie en hoeveel geld er per 2016 beschikbaar is bij de verschillende partijen (2017) - er zijn 19 business-cases uitgevoerd voor 19 te bouwen informatieproducten (2017). Door het uitblijven van middelen vanuit het ministerie van BZK is de bouw van Informatiehuizen stil gevallen. Voor de provincies zijn de informatiehuizen voor de domeinen Natuur en EV echter van groot belang. Daarom heeft het programmateam op verzoek van de Kerndelegatie en de Kring van Provinciesecretarissen een voorstel uitgewerkt om een aantal informatieproducten te realiseren. Op die manier zetten provincies een stap in de goede richting in de realisatie van deze Informatiehuizen. Het voorstel behelst het beschikbaar stellen van 2 x 2,5 miljoen door de 12 GS sen (2020 en 2021) voor de (door)ontwikkeling van informatieproducten voor de domeinen Externe Veiligheid en Natuur. Daarbij hebben zij de volgende voorwaarden gesteld: 1. Bij de bouw van Informatieproducten Externe Veiligheid en Natuur gaat het om producten die we zonder Omgevingswet/DSO ook zouden bouwen (no regret); 2. De informatieproducten die wij ontwikkelen zijn aansluitbaar op het DSO; 3. De financiering van de 2 x 2,5 miljoen zal plaatsvinden op basis van een voorstel van de Kerndelegatie aan de 12 provincies voor de begroting 2020 en Voor 2019 zal er een overbruggingsfinanciering gezocht worden zodat zo spoedig mogelijk met de bouw gestart kan worden; 4. Bij de start van de bouw van de informatieproducten is er voldoende zekerheid over het beheer; 9

10 5. Voor de dekking van zowel de investeringen voor als het beheer van de gerealiseerde informatieproducten wordt ook gekeken naar bestaande producten die geïntegreerd worden in het DSO dan wel in de toekomst kunnen komen te vervallen; 6. Het Rijk (BZK) blijft conform het Bestuursakkoord Omgevingswet verantwoordelijk voor de investeringen in scenario 3. De provincies nemen deze niet over. Deze afspraken worden de komende tijd verder uitgewerkt en in procedure gebracht. Voor de uitwerking van het voorstel zie bijlage II. Brief beheer DSO scenario 3 De maatschappelijke baten van de Omgevingswet treden pas op bij realisatie van scenario 3. De provincies hechten dan ook veel waarde aan realisatie van dit scenario. Omdat er op het moment dat de beheerovereenkomst met het Kadaster getekend werd nog geen duidelijkheid was over de financiering en dus realisatie van scenario 3, hebben de gezamenlijke provincies bij monde van de voorzitter van het IPO-bestuur een brief aan de minister van BZK gestuurd waarin zij het volgende aangeven: Mocht de financiering voor realisatie van scenario 3 onverhoopt niet tot stand komen, dan vervalt een belangrijke basis voor afspraken uit het Bestuursakkoord en daarmee voor de afspraken die gemaakt zijn in het beheerarrangement. Provincies zullen dan op de kortst mogelijke termijn met u in overleg treden over de voortzetting en voorwaarden van het Bestuursakkoord en het beheerakkoord, en willen in dat geval kunnen overwegen om desgewenst uit te treden. In geval van uittreden betalen de provincies slechts de afgesproken exploitatiekosten naar rato voor het gebruik van DSO, mits het serviceniveau op 1/1/2021 tenminste het niveau van scenario 2 uit het Bestuursakkoord is. Voor de brief aan de minister zie bijlage III. 10

11 Stand van zaken wet- en regelgeving De Omgevingswet wordt op 1 januari 2021 van kracht. Een compleet overzicht van de stand van zaken rond de wetgevingsproducten staat hier: Wet- en regelgeving Inhoud Stand van zaken Omgevingswet 26 april 2016 gepubliceerd in het Staatsblad AMvB's: - Omgevingsbesluit - procedurele regels en regels over 31 augustus 2018 algemene onderwerpen over het beschermen en benutten van de fysieke leefomgeving (Omgevingsbesluit). gepubliceerd in het Staatsblad - Besluit kwaliteit leefomgeving - regels over de kwaliteit van de fysieke leefomgeving en de uitoefening van taken en bevoegdheden - Besluit activiteiten leefomgeving - regels over activiteiten in de fysieke leefomgeving - Besluit bouwwerken leefomgeving - regels over bouwwerken in de fysieke leefomgeving Omgevingsregeling Regels die nodig zijn voor de toepassing van de Omgevingswet en de daarbij Internetconsultatie afgerond maart 2019 behorende vier algemene maatregelen van bestuur Invoeringswet Regelt de overgang van de bestaande naar de nieuwe wetgeving Aangenomen in de Tweede Kamer maart 2019, incl. enkele amendementen en moties. Gewijzigd wetsvoorstel wordt ter behandeling voorgelegd aan de Eerste Kamer. Invoeringsbesluit Regelt het overgangsrecht, vult de vier basisbesluiten van de Omgevingswet aan en zorgt voor intrekking en wijziging van zo n 75 andere besluiten. Tot het Internetconsultatie afgerond 21 december Behandeling in Tweede Kamer in 2019 overgangsrecht behoort onder meer de zogenoemde bruidsschat Aanvullingswet bodem Met de Aanvullingswet bodem wordt de aanpak van bodemverontreinigingen Aangenomen in TK. Nu bij EK: uitstel van behandeling tot dat IwOw behandeld is; 11

12 Aanvullingswet natuur Aanvullingswet grondeigendom Aanvullingswet geluid gekoppeld aan een gebiedsaanpak en het reguleren van activiteiten Met de Aanvullingswet natuur gaan de regels uit de Wet natuurbescherming over in het stelsel van de Omgevingswet. Met de Aanvullingswet grondeigendom worden regels toegevoegd aan de Omgevingswet voor instrumenten die ingrijpen op het eigendom van de grond Met de Aanvullingswet en het Aanvullingsbesluit geluid worden voor belangrijke geluidbronnen regels toegevoegd aan de Omgevingswet en het Besluit kwaliteit leefomgeving. Het gaat om de geluidbronnen industrieterreinen, wegen en spoorwegen. Behandeling in TK uitgesteld. Voor behandeling in de TK aangeboden in febr Ingediend bij TK oktober