Stichting Samenwerkingsverband PO Weert- Nederweert

Transcriptie

1 Stichting Samenwerkingsverband PO Weert- Nederweert Onderzoek bestuur en samenwerkingsverband Vierjaarlijks onderzoek Inspectie van het Onderwijs Samenwerkingsverbanden

2 Samenvatting De Inspectie van het Onderwijs bezoekt een bestuur van een samenwerkingsverband in Nederland minstens één keer in de vier jaar. Dit jaar was het bestuur van samenwerkingsverband Stichting Samenwerkingsverband PO Weert-Nederweert aan de beurt. Onder deze stichting valt het samenwerkingsverband passend onderwijs voor het primair onderwijs in de gemeenten Weert en Nederweert. Het bestuur is verantwoordelijk voor de beschikbaarheid van passend onderwijs aan in totaal 4943 leerlingen. We hebben onderzocht of het bestuur zorgt voor een samenwerkingsverband van voldoende kwaliteit en of het bestuur genoeg geld heeft om ook in de toekomst goede samenwerking rond passend onderwijs te blijven verzorgen. Dit is noodzakelijk om iedere leerling die een extra ondersteuningsbehoefte heeft, een passend onderwijsaanbod te kunnen bieden. Ook hebben we onderzocht of het bestuur weet hoe het gaat met de kwaliteit van passend onderwijs op de aangesloten scholen. Verder hebben we gekeken hoe het bestuur er zélf voor zorgt dat voldoende passend onderwijs op de scholen beschikbaar blijft. VIERJAARLIJKS ONDERZOEK SAMENWERKINGSVERBAND Het onderzoek is uitgevoerd bij Stichting Samenwerkingsverband PO Weert-Nederweert Bestuursnummer: Onderzoeksnummer: Uitvoeringsperiode onderzoek: 23 november 2016 tot en met 8 december 2016 Datum definitief rapport: 1 mei 2017 Wat gaat goed? In principe is voor alle leerlingen in het samenwerkingsverband een passende onderwijsplaats beschikbaar. De afgelopen twee jaar heeft het samenwerkingsverband veel tijd en energie vrijgemaakt om er voor te zorgen dat het de eerder binnen Weer Samen Naar School opgedane ervaringen kon ombouwen richting de eisen die voor passend onderwijs gelden. Zo is langzamerhand een systematiek tot stand gekomen waarbij vooral de rol van de Interne Ondersteunings Teams (IOT) de kern zijn gaan vormen binnen de schoolorganisatie. Zij kunnen hierbij een beroep doen op het Loket Passend Onderwijs. Naast het beoordelen van aanvragen voor toelaatbaarheidsverklaringen heeft het loket inmiddels ook een adviserende en consulterende rol richting de scholen. Vooral vanuit de werkvloer hebben wij positieve signalen opgevangen over de mogelijkheden die zowel het IOT als het Loket kunnen gaan uitbouwen. Wat moet beter? Kwaliteitszorg als sluitstuk voor de bestuurlijke verantwoordelijkheden Op het gebied van de Kwaliteitszorg en ambitie is op dit moment nog niet sprake van basiskwaliteit. Het grootste probleem is dat het samenwerkingsverband zijn beleidsdoelstellingen nog steeds niet heeft vertaald naar kwalitatieve en kwantitatieve resultaten. Het bestuur kan 2/16

3 zijn resultaten daarmee ook niet vaststellen en zich hierover verantwoorden. Niveau van ondersteuning vormt zorgpunt Een tweede duidelijk verbeterpunt vormt het gegeven dat het samenwerkingsverband Weert-Nederweert de lat voor ondersteuning erg hoog legt. Op zich is dat niet tegen de wet, maar het vraagt wel om een helder in- en overzicht van de mate waarin de scholen voldoende ondersteuning bieden. Dat zicht heeft het verband op dit moment niet, waardoor lastig is na te gaan in hoeverre afzonderlijke scholen nu al in staat zijn goede ondersteuning te realiseren. Voor ouders kan dit eveneens een zorgpunt opleveren bij het bepalen van een school van hun voorkeur, gezien de ondersteuningsbehoeften van hun kind. Ze krijgen geen of slechts een beperkt zicht op de mogelijkheden die een school kan bieden. Nog geen sprake van een professionele kwaliteitscultuur Het samenwerkingsverband Weert-Nederweert kent vooralsnog geen professionele kwaliteitscultuur en functioneert ook nog niet voldoende transparant. Als belangrijkste oorzaak hiervoor wijzen de directeur van het verband en het bestuur op de problemen in de aansturing van het verband in de voorbije periode. Hierdoor staat het verband pas aan het begin van een traject dat er voor moet gaan zorgen dat helder wordt wie waarvoor verantwoordelijk is, wie welke taken uitvoert. Ons rapport over het in 2014 uitgevoerde onderzoek bij dit samenwerkingsverband bevatte overigens al vergelijkbare opmerkingen als nu ook weer van toepassing zijn. Eén daarvan is de noodzaak dat de afzonderlijke besturen elkaar kunnen aanspreken op het nakomen van gemaakte afspraken. Dat gebeurt wel goed bij de deelnemende basisscholen. De bestuurlijke samenwerking met andere partners verloopt nog niet altijd even soepel. Een eerste voorbeeld hiervan is de al jaren durende onduidelijkheid over het vormen van een expertisecentrum binnen het verband. Als tweede voorbeeld wijzen we erop dat het intern toezicht tot nu toe niet helder is doorgevoerd. De verantwoording en dialoog vooral procedureel en niet inhoudelijk Ook de standaard die gaat over de verantwoording en dialoog voldoet niet aan de basiskwaliteit. Er is niet echt sprake van een georganiseerde tegenspraak. Naast het bovengenoemde probleem bij het intern toezicht missen we in het laatste verslag (over 2015) zowel een inhoudelijke terugblik, als een kritische kijk op het functioneren van het verband. 3/16

4 Wat kan beter? Het samenwerkingsverband Weert-Nederweert kan op vele aspecten van de kwaliteitszorg winst boeken. Dialoog over werkwijzen Hoewel we positief zijn over de verworvenheden op de werkvloer, vragen we nog aandacht voor een goede dialoog tussen de IOT s en het Loket. Het is namelijk onwenselijk dat bestaande verschillen in werkwijzen tussen en binnen de schoolbesturen (blijvend) kunnen leiden tot andere uitkomsten voor individuele leerlingen. Beleid rond thuiszitters Het verband beschikt sinds kort over betere gegevens over het aantal thuiszitters en het aantal leerlingen dat een ontheffing heeft gekregen. De regie over en het beleid en registratie op dit vlak vragen echter nog extra aandacht van zowel het verband als van leerplicht. Afstemming beleid met werkvloer De vertaling van het beleid van het verband naar de werkvloer en de ouders laat zien dat er kansen bestaan om de kwaliteit van het beleid te verbeteren. Onduidelijkheden tussen schoolbesturen kunnen leiden tot ongewenste interpretatieverschillen bij de invulling van passend onderwijs. 4/16

5 Inhoudsopgave 1. Inleiding 6 2. Bestuur Conclusie Resultaten Kwaliteitszorg en ambitie Financieel beheer Vervolgtoezicht Reactie van het bestuur 15 5/16

6 1. Inleiding Wat voor onderzoek heeft de inspectie gedaan? De inspectie heeft een vierjaarlijks onderzoek uitgevoerd bij het bestuur van Stichting Samenwerkingsverband PO Weert-Nederweert. De centrale onderzoeksvraag voor een vierjaarlijks onderzoek van de inspectie is: Zorgt het bestuur voor voldoende kwaliteit van het samenwerkingsverband en voor deugdelijk financieel beheer? Onderliggende vragen zijn: 1. Stuurt het bestuur voldoende op de (zorg voor de) kwaliteit van de uitvoering van zijn taken in de regio? Kernvraag is of het bestuur voor alle leerlingen in het samenwerkingsverband die extra ondersteuning nodig hebben, een passende onderwijsplaats beschikbaar heeft. 2. Communiceert het bestuur actief over de eigen prestaties? 3. Is het financieel beheer deugdelijk? Het onderzoek naar deze deelvragen is daarmee gericht op de standaarden binnen de kwaliteitsgebieden Resultaten, Kwaliteitszorg en ambitie en Financieel beheer. Hierbij merken we op dat het gebruikte waarderingskader nog niet vigerend is ten tijde van het kwaliteitsonderzoek. De beoordelingen in dit rapport moeten dan ook worden gezien vooruitlopend op het in werking treden van het waarderingskader per augustus Werkwijze De informatie die bij de inspectie aanwezig is over het bestuur en het bijbehorende samenwerkingsverband, hebben we geanalyseerd en aangevuld met onderzoeken op zowel het niveau van het bestuur als van het samenwerkingsverband. Het gaat bijvoorbeeld om het bestuursverslag, het ondersteuningsplan, het strategisch beleidsplan, financiële gegevens, resultaatsgegevens en signalen. We hebben daarnaast rondetafelgesprekken gevoerd met betrokkenen. Verder zijn gesprekken gevoerd met het uitvoerend en toezichthoudend bestuur en met de directeur en stafleden van het samenwerkingsverband. Legenda van beoordelingen zoals ze in de rapportages worden weergegeven: G V O goed voldoende onvoldoende Onderzoeksactiviteiten Op de eerste dag van het onderzoek, 23 november 2016, voerden wij een aantal rondetafelgesprekken met vertegenwoordigers van verschillende geledingen binnen het samenwerkingsverband. We spraken met een groep ouders, een aantal leraren, schakelfunctionarissen tussen het samenwerkingsverband en de scholen, functionarissen werkzaam binnen de jeugdhulpverlening of gemeente, en enkele 6/16

7 schoolleiders van scholen voor voortgezet onderwijs en voortgezet speciaal onderwijs. Kort geformuleerd stonden tijdens de rondetafelgesprekken steeds de volgende drie vragen centraal: - Wat vindt u van passend onderwijs en wat merkt u daarvan in de dagelijkse praktijk? - Hoe werkt passend onderwijs binnen het samenwerkingsverband en welke concrete ervaringen hebt u ermee? - Helpt passend onderwijs de kinderen die hiermee te maken krijgen? Hierna stelde de inspectie samen met het bestuur en de directeur het definitieve onderzoeksplan vast voor de tweede dag van het onderzoek op 8 december Het bestuur heeft daarbij specifieke onderwerpen benoemd, namelijk de kwaliteitszorg op het niveau van het samenwerkingsverband als geheel. Het eerste gesprek op de tweede dag ging daar dan ook vooral over in relatie tot de bestuurlijke situatie op dit moment. Hierna voerden we een bestuursgesprek waarin we eerst een aantal resterende gespreksonderwerpen hebben besproken, gevolgd door een terugkoppeling over onze bevindingen uit de voorgaande gesprekken. Ten slotte is afgesproken dat wij desgewenst op een latere datum het eerder aan het verband toegezonden conceptrapport van dit kwaliteitsonderzoek en de conceptreactie daarop van het samenwerkingsverband (hoofdstuk 3 van deze rapportage), zullen bespreken met het bestuur en de directeur. Bovendien hebben we afgesproken dat we einde schooljaar 2016/2017 een voortgangsgesprek zullen voeren met het samenwerkingsverband, in ieder geval over de opzet en uitvoering van de kwaliteitszorg. Leeswijzer Na bovenstaande uitleg over de inrichting van het inspectieonderzoek, geven we in het volgende hoofdstuk de oordelen en conclusies van het onderzoek en lichten die nader toe. In hoofdstuk 2 geven we de hoofdconclusie weer. In hoofdstuk 3 hebben we de reactie van het bestuur op het onderzoek en de rapportage opgenomen. 7/16

8 2. Bestuur Resultaten, kwaliteitszorg en financiële continuïteit van het bestuur In dit hoofdstuk geven we onze onderzoeksuitkomsten weer op bestuursniveau, dat wil zeggen: onze oordelen op de standaarden in de gebieden Resultaten, Kwaliteitszorg en ambitie en Financieel beheer. 2.1 Conclusie Wij concluderen dat het bestuur van Stichting Samenwerkingsverband PO Weert-Nederweert op teveel van de gehanteerde standaarden nog geen zodanige kwaliteit weet te realiseren dat het oordeel voldoende van toepassing is. Op het gebied van de Kwaliteitszorg en ambitie constateren we dat het verband niet kan voldoen aan de basisvereisten. Hoewel we binnen het Financieel beheer enkele aandachtspunten hebben gesignaleerd komen we op dat gebied uiteindelijk wel tot positieve oordelen. Dat geldt ook voor de standaard Resultaten. In onderstaande paragrafen en tabellen hebben we de oordelen samengevat, gevolgd door nadere toelichtingen. 2.2 Resultaten We zijn nagegaan of het bestuur voor alle leerlingen in het samenwerkingsverband die extra ondersteuning nodig hebben, een passende onderwijsplaats beschikbaar heeft. Aan de hand van de standaard Resultaten hebben we dat onderzocht. In de volgende tabel staat ons oordeel. Onderwijsresultaten O V G OR1 Resultaten We beoordelen de standaard Resultaten als voldoende. De achtergrond hiervoor is dat het samenwerkingsverband stappen voorwaarts heeft gezet als het gaat om het terugdraaien van een aantal als bureaucratisch ervaren stappen in de procedures. Zo heeft het bestuur in juni 2016 een bijgesteld ondersteuningsplan opgeleverd, waaruit ook blijkt dat het verband nog steeds kan bogen op een dekkend geheel aan voorzieningen. Voor een deel van die voorzieningen maakt het verband overigens nog gebruik van mogelijkheden die het zelf niet kan bieden, maar wel in belendende verbanden. 8/16

9 Positief is dat de afspraken over het aanvragen van een arrangement of toelaatbaarheidsverklaring steeds vaker verlopen conform de beoogde processen. Er is een duidelijke vermindering waarneembaar van bureaucratische last bij het verstrekken van een toelaatbaarheidsverklaring ten opzichte van vóór de invoering van passend onderwijs. Het samenwerkingsverband zorgt voor een laagdrempelige herindicatie van de leerlingen voor wie de periode is verstreken waarin de toelaatbaarheidsverklaring gebaseerd was op een indicatie van de commissie voor de indicatiestelling. Wel laten ouders weten dat zij soms zelf het initiatief moeten nemen voor het vinden van een passende plaats, vooral zij die de weg goed kennen. Ook geven zij aan nauwelijks over informatie te beschikken als het de rol van het samenwerkingsverband betreft bij het vinden van een passende plaats. Het samenwerkingsverband houdt een overzicht bij van welke leerlingen thuiszitten, al dan niet met een vrijstelling, welke geschorst of verwijderd zijn, of in residentiële behandeling zijn opgenomen. Daartoe heeft het verband sinds kort goede contacten met leerplicht van de twee betrokken gemeenten. Verder participeert het samenwerkingsverband in overlegverbanden met het voortgezet onderwijs en met verbanden voor het primair onderwijs in de bredere regio van zuidelijk Nederland. De systematiek om vast te stellen hoeveel leerlingen zijn aan te merken onder de brede noemer schoolverzuim functioneert op dit moment nog niet optimaal, waardoor sommige verzuimers buiten beeld blijven. Ook heeft de directeur van het verband contact gelegd met leerplicht in de regio om te bereiken dat de werkwijze bij het toekennen van een ontheffing geoptimaliseerd kan worden. Er blijken namelijk plotseling relatief veel leerlingen voor in aanmerking te komen, zonder dat duidelijk is of er een traject is opgenomen gericht op zo snel mogelijke terugkeer in het reguliere onderwijssysteem. Het verband wil daarom meer regie gaan voeren op dit vraagstuk. Wij verwijzen in dit verband naar de nieuwe formele definiëring van de begrippen relatief (langdurig) en absoluut verzuim zoals de regering die onlangs in een brief van de staatssecretaris aan de Tweede Kamer heeft vastgesteld. Verder zou het verband kunnen denken aan het opzetten van een orthopedagogisch-didactisch centrum (opdc), om leerlingen tijdelijk te kunnen ondersteunen buiten de eigen school. 9/16

10 2.3 Kwaliteitszorg en ambitie Kwaliteitszorg en ambitie O V G KA1 Kwaliteitszorg KA2 Kwaliteitscultuur KA3 Verantwoording en dialoog Het beeld dat het bestuur heeft van de kwaliteit van het samenwerkingsverband, komt onvoldoende overeen met het beeld van de inspectie. Kwaliteitszorg als sluitstuk voor de bestuurlijke verantwoordelijkheden Op het gebied van de kwaliteitszorg en ambitie is op dit moment nog niet sprake van de gewenste basiskwaliteit. Het grootste probleem is dat het samenwerkingsverband de eigen beleidsdoelstellingen nog steeds niet heeft vertaald naar te realiseren meetbare, kwalitatieve en kwantitatieve resultaten. Op basis van een in algemene termen geformuleerde Kadernotitie zal het verband de komende maanden zich inspannen meer concrete, meetbare doelen vast te stellen. Dit vraagt ook om afspraken over de manier waarop het verband de daarvoor benodigde gegevens (jaarlijks) zal verzamelen en analyseren. Pas als die systematiek eenduidig is vastgelegd, kan het bestuur zich zowel intern als extern verantwoorden over de realisatie van de gestelde eind- en tussendoelen. Het bestuur kan hiermee ook verantwoorden dat het beleid en de inzet van middelen doelmatig is. Tegelijkertijd kan het bestuur dan vragen beantwoorden over de rol en bijdragen vanuit het samenwerkingsverband als geheel en de afzonderlijke schoolbesturen binnen het verband. Een tweede duidelijk aandachtspunt is dat het samenwerkingsverband Weert-Nederweert een erg hoog niveau van basisondersteuning zegt na te streven. Op zich is dat niet tegen de wet, maar het vraagt wel om een helder in- en overzicht van de mate waarin de scholen hun ondersteuningsprofiel waar maken. Dat zicht heeft het verband niet, waardoor lastig is na te gaan in hoeverre afzonderlijke scholen nu al in staat zijn de beoogde basisondersteuning te realiseren. Voor ouders kan dit eveneens een zorgpunt opleveren bij het bepalen van een school van hun voorkeur, gezien de ondersteuningsbehoeften van hun kind. Ze krijgen geen of slechts een beperkt zicht op de feitelijke mogelijkheden die een school kan bieden. Ook is het nog maar de vraag of alle scholen wel weten hoe ze er voorstaan, afgezet tegen de hoge ambities van hun besturen. 10/16

11 Nog géén sprake van een professionele kwaliteitscultuur Het samenwerkingsverband Weert-Nederweert kent vooralsnog geen professionele kwaliteitscultuur en functioneert ook nog niet voldoende transparant. Als belangrijkste oorzaak voor deze achterblijvende ontwikkeling, wijzen de directeur van het verband én het bestuur op de problemen in de aansturing van het verband in de voorbije periode. Hierdoor staat het verband nu pas aan het begin van een traject dat er voor moet gaan zorgen dat helder wordt wie waarvoor verantwoordelijk is en wie welke taken uitvoert als het gaat om het versterken van de kwaliteit van de taakuitvoering. Vervolgens zal ook duidelijk moeten worden hoe het verband ervoor gaat zorgen dat de in het ondersteuningsplan vastgelegde ambities waargemaakt kunnen gaan worden. Ons rapport over het in 2014 bij dit samenwerkingsverband uitgevoerde onderzoek bevatte al vergelijkbare opmerkingen zoals die nu ook weer van toepassing zijn. Een daarvan is de noodzaak dat de afzonderlijke besturen elkaar kunnen aanspreken op het nakomen van gemaakte afspraken. Dat gebeurt wel structureel op het niveau van de aan dit verband deelnemende basisscholen. De bestuurlijke samenwerking met andere partners verloopt nog niet altijd even soepel. Een eerste voorbeeld hiervan is de al jaren durende onduidelijkheid over het vormen van een breed opgezet KEC binnen Weert-Nederweert, dat de rol van expertisecentrum zou kunnen gaan vervullen voor het verband als geheel. Als tweede voorbeeld wijzen we op het gegeven dat de onafhankelijkheid van het intern toezicht tot nu toe niet helder is doorgevoerd. Bij de geplande uitwerking van de Kadernotitie vormt dit overigens al één van de aandachtspunten. De verantwoording en dialoog zijn vooral procedureel en niet inhoudelijk Ook de standaard die gaat over de verantwoording en dialoog voldoet niet aan de verwachte basiskwaliteit. Hiervoor hebben we al beargumenteerd dat de rol van de interne toezichthouders nog weinig is geprofileerd. Er is niet echt sprake van een georganiseerde tegenspraak over het jaarverslag en de daarin afgelegde, beperkte verantwoording. We missen in het laatste verslag (over 2015) bijvoorbeeld zowel een inhoudelijke terugblik op de voor dat jaar gestelde doelen, als een kritische kijk op het functioneren van het verband als geheel. De aanpassingen in de aansturing van het verband zijn hier mede debet aan. Er bleven zo voor de nieuwe directeur/coördinator weinig mogelijkheden en tijd over om een gedegen jaarverslag op te stellen. Kansen voor kwaliteitswinst Het hoeft geen nader betoog dat het samenwerkingsverband Weert-Nederweert op veel onderdelen van de kwaliteitszorg winst moet boeken. Die zijn grotendeels al terug te vinden in ons eerdere rapport uit 2014, dat we overigens pas in oktober 2016 helemaal konden afsluiten met de constatering dat de gegeven herstelopdrachten toen pas waren gerealiseerd. 11/16

12 Toch noemen we hier enkele aandachtspunten. Hoewel we namelijk positief zijn over de verworvenheden op de werkvloer, vragen we nog aandacht voor een goede dialoog tussen de IOT s en het Loket. Het is namelijk onwenselijk dat bestaande verschillen in werkwijzen tussen en binnen de besturen (blijvend) kunnen leiden tot andere uitkomsten voor individuele leerlingen. Het verband beschikt sinds kort over betere gegevens over het aantal thuiszitters en het aantal leerlingen dat een ontheffing heeft gekregen. De regie over en het beleid en registratie op dit vlak vraagt echter nog extra aandacht van zowel het verband als van leerplicht. Ook is nog niet altijd duidelijk welke afspraken afzonderlijke besturen kunnen maken over het inzetten van ambulante begeleiders. Het verband zou zich ook hierover nader kunnen uitspreken. De vertaling van het gemeenschappelijke beleid van het verband richting de werkvloer en de ouders laat eveneens zien dat er kansen bestaan de kwaliteit daarvan te verbeteren. Het laten bestaan van onduidelijkheden tussen besturen kan immers leiden tot ongewenste interpretatieverschillen bij de invulling van passend onderwijs. 2.4 Financieel beheer Wij baseren ons oordeel over het kwaliteitsgebied Financieel beheer op de beoordeling van de onderliggende standaarden voor financiële continuïteit en rechtmatigheid. Tenzij sprake is van evident excessief ondoelmatige bestedingen, scharen wij financiële doelmatigheid onder het stimulerende toezicht. Wij geven dan ook geen oordeel over de financiële doelmatigheid. Financieel beheer FB1 Continuiteit FB2 Doelmatigheid FB3 Rechtmatigheid O V V De standaarden financiële continuïteit en rechtmatigheid beoordelen we beide als voldoende. Het financieel beheer is daarmee voldoende. We hebben geen gegevens gevonden die wijzen op een mogelijk financieel risico met gevolgen voor de continuïteit van het samenwerkingsverband op de korte of middellange termijn. Het bestuur is 12/16

13 financieel gezond en kan op korte en langere termijn voldoen aan zijn financiële verplichtingen. Wel wijzen wij op enkele aandachtspunten die hun weerslag hebben op de (meerjarige) financiële ontwikkeling. Deze punten zijn. Het samenwerkingsverband gaat uit van een krimpend leerlingaantal tot het landelijk deelname gemiddelde voor speciaal onderwijs van 1,63 procent. Het bestuur verwacht dat de daling van de deelname speciaal basisonderwijs doorzet tot onder de 2 procent. We stellen echter ook vast, dat het bestuur niet erg expliciet ingaat op mogelijke beleidsacties, indien de doelstelling in de loop der jaren niet haalbaar blijkt. Bij het uitwerken van de kadernotitie zou dit dan ook een aandachtspunt kunnen zijn. 2.5 Vervolgtoezicht De inspectie oordeelt dat dit samenwerkingsverband onvoldoende bestuurd wordt. Voor wettelijke tekortkomingen krijgt het bestuur enkele herstelopdrachten. Dit betekent dat de inspectie bij dit samenwerkingsverband voor het vervolgtoezicht op de kwaliteit afwijkt van de reguliere termijn van vier jaar. Een jaarlijkse risicoanalyse en/of urgente signalen kunnen de inspectie aanleiding geven het vervolgtoezicht verder aan te scherpen. Dat geldt ook voor het toezicht op de financiën. Omdat het bestuur voldoet aan de standaarden van het aspect Financieel beheer is er op dit moment geen reden voor aangepast financieel toezicht. Voor de wettelijke tekortkomingen krijgt het bestuur herstelopdrachten die in onderstaand schema staan vermeld. 13/16

14 Beoordeling (0) Herstelopdracht Datum gereed KA1 Kwaliteitszorg Het bestuur beschrijft de beoogde kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven en de daarmee samenhangende bekostiging, conform artikel 18a, achtste lid onder e, WPO. Afgesproken is dat er een voortgangsgesprek volgt aan het einde van dit schooljaar waarin we het resultaat van de herstelopdrachten met het bestuur bespreken. KA3 Verantwoording en dialoog Het bestuur beschrijft in het bestuursverslag 2016 de bereikte kwalitatieve en kwantitatieve resultaten van het onderwijs aan leerlingen die extra ondersteuning behoeven en de daarmee samenhangende bekostiging, conform artikel 18a, achtste lid onder e, WPO. Afgesproken is dat er een voortgangsgesprek volgt aan het einde van dit schooljaar waarin we het resultaat van de herstelopdrachten met het bestuur bespreken. KA2 Kwaliteitscultuur Het bestuur draagt mede in verband met de verplichting, bedoeld in artikel 10, WPO zorg voor een goed bestuurd samenwerkingsverband met een scheiding tussen de functies van bestuur en het toezicht daarop en met een rechtmatig bestuur en beheer, conform artikel 17a, eerste lid, WPO. Afgesproken is dat er een voortgangsgesprek volgt aan het einde van dit schooljaar waarin we het resultaat van de herstelopdrachten met het bestuur bespreken. 14/16

15 3. Reactie van het bestuur In zijn reactie d.d. 5 april 2017 schrijft het bestuur: Het bestuur heeft het kwaliteitsonderzoek als kritisch ondersteunend en stimulerend ervaren. Voor wat betreft de in het conceptrapport genoemde herstelopdrachten informeert het bestuur van het SWV PO Weert-Nederweert de inspectie als volgt: Inmiddels heeft het samenwerkingsverband de inrichting van een systeem voor kwaliteitszorg ter hand genomen. Met de IOT ers, directieleden en scholen stelt het bestuur indicatoren vast, die realistisch passen bij zijn ambities. Het bestuur vertaalt zijn ambities naar kwalitatieve en kwantitatieve resultaten. Een dashboard is in ontwikkeling om de gegevens in op te slaan en ordenen. Daarnaast is een aanscherping van de basisondersteuning met bestuurders en scholen nodig. Overleg hierover is gepland in juni Ook heeft het bestuur een middag gekozen om zich te heroriënteren op de governance van het samenwerkingsverband. De eerste ervaringen met het op een nieuwe manier werkende Loket passend onderwijs zijn overwegend positief. Het Loket gaat nu naar de scholen toe en wordt meer een partner. Er is meer praktijkgerichte dialoog tussen het Loket en de IOT ers; Er is een directieplatform ingericht dat de voorbereiding van het nieuwe ondersteuningsplan ter hand gaat nemen; Op 12 april a.s. organiseert het samenwerkingsverband voor alle scholen een bijeenkomst over de Wet op de privacy. Graag wil het bestuur van het samenwerkingsverband nog opmerken dat toezicht kwantitatief goed is geregeld. Intern toezicht zal mede dankzij het opzetten van kwaliteitszorg en het uitwerken van de monitor verder kwalitatief geconcretiseerd worden. Zoals door de inspectie aangegeven zal het verdergaande resultaat van de herstelopdrachten tijdens een voortgangsgesprek besproken worden met het bestuur. 15/16

16 Inspectie van het Onderwijs Postbus 2730, 3500 GS Utrecht t-algemeen t-loket (voor vragen van ouders)