Onderzoek besturen en scholen volgens vernieuwd toezicht

Transcriptie

1 Onderzoek besturen en scholen volgens vernieuwd toezicht Informatie voor besturen in het funderend onderwijs die in schooljaar 2016/2017 betrokken zijn bij een vierjaarlijks onderzoek besturen en scholen volgens het voorgenomen vernieuwde toezicht. Stand van zaken 22 juni 2016 U doet als bestuur in po, vo en/of (v)so mee aan het vierjaarlijks onderzoek besturen en scholen in het schooljaar 2016/2017. Als inspectie gebruiken wij het schooljaar 2016/2017 om verder ervaring op te doen met het voorgenomen vernieuwde toezicht. Deze notitie beschrijft wat wij rond het onderzoek van u verwachten, en wat u van ons kunt verwachten. Ook beschrijven we wat het onderzoek voor de betrokken scholen inhoudt, zodat u samen met hen het onderzoek kunt voorbereiden. 1 NB: Over het vernieuwde toezicht wordt ook politiek nog gesproken. Besluitvorming vindt naar verwachting najaar 2016 plaats. De informatie uit deze notitie is daarom onder voorbehoud. De notitie is uitsluitend bedoeld voor besturen die betrokken zijn bij een van de onderzoeken die we gaan uitvoeren volgens het voorgenomen vernieuwde toezicht. Over het vernieuwde toezicht Wat gaat er goed? Wat kan er beter? En wat móet er beter? Misschien is dat wel de kortste samenvatting van de manier waarop de inspectie vanaf augustus 2017 toezicht op het onderwijs gaat houden. Voor de achtergrond van het vernieuwde toezicht verwijzen wij u graag naar de actuele informatie op onze website, Daar vindt u ook de concept onderzoekskaders 2017 voor iedere sector. Het onderzoekskader bestaat uit een beschrijving van de nieuwe werkwijze van de inspectie en wat we beoordelen (het waarderingskader). Dit is de kern van het vernieuwde toezicht: 1. Waarborg: basiskwaliteit - Onveranderd is dat de inspectie de basiskwaliteit van het onderwijs in Nederland blijft waarborgen. De norm voor basiskwaliteit is dat een bestuur en zijn scholen voldoen aan de deugdelijkheidseisen rond de onderwijskwaliteit, de kwaliteitszorg en het financieel beheer. 2. Stimuleren tot beter - We willen actief bijdragen aan een verbetercultuur binnen besturen en scholen, en hen stimuleren de onderwijskwaliteit als geheel op een hoger plan te brengen. 3. Eenduidig toezicht en op maat - In het toezicht sluiten we zoveel mogelijk aan op de eigen ambities van besturen en scholen. Het schoolplan vervult daarin een spilfunctie. Voor het po, vo, (v)so en mbo is een grotendeels gemeenschappelijk waarderingskader opgesteld, dat bruikbaar is voor de grote diversiteit aan scholen en besturen die we in de praktijk 1 Voor de deelnemende besturen in het mbo hebben wij een afzonderlijke notitie gemaakt 1

2 aantreffen. Daarmee wordt het toezicht voor alle sectoren eenduidiger en kunnen we beter aansluiten bij de ontwikkeling naar multisectorale besturen. 4. Aansluiten bij verantwoordelijkheid bestuur - Het bestuur is verantwoordelijk voor de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs. Daarom komen bestuur en scholen in het vernieuwde toezicht samen in beeld. Elk bestuur heeft zijn eigen proces om de onderwijskwaliteit te waarborgen en te ontwikkelen; dat eigen proces wordt voor ons uitgangspunt in het toezicht. Besturen en scholen die een beter proces van aansturing en borging hanteren, bieden betrouwbaarder informatie over de kwaliteit van hun onderwijs. Vanuit dat verdiende vertrouwen kunnen wij als inspectie meer ruimte geven. Op die manier houden we minder toezicht waar dat kan, en meer waar het moet. Een nieuw waarderingskader In het concept waarderingskader 2017 onderscheiden we vijf kwaliteitsgebieden: Onderwijsproces, Schoolklimaat, Onderwijsresultaten, Kwaliteitszorg en ambitie en Financieel beheer. Met het waarderingskader krijgen we zicht op de drie elementaire vragen over de betekenis van het onderwijs voor leerlingen: Leren ze genoeg (Onderwijsresultaten), krijgen ze goed les (Onderwijsproces) en zijn ze veilig (Schoolklimaat). De standaarden in deze drie kwaliteitsgebieden geven gezamenlijk de kern van het onderwijs weer zoals de leerling dat ontvangt. De gebieden Kwaliteitszorg en ambitie en Financieel beheer zijn voorwaardelijk voor (het voortbestaan van) de onderwijskwaliteit. We definiëren onderwijskwaliteit dan ook als het geheel van de prestaties van de school op deze gebieden. Iedere standaard is geoperationaliseerd. De deugdelijkheidseisen bepalen of het oordeel Voldoende of Onvoldoende is. De eigen aspecten van kwaliteit bepalen daarenboven het onderscheid tussen Voldoende of Goed. Bij iedere standaard is ruimte voor een dialoog over de eigen kwaliteitsaspecten die het bestuur en de school tentoonspreiden of ambiëren. We benoemen deze - niet uitputtende - aspecten in de vorm van onderwerpen. We betrekken deze eigen aspecten van kwaliteit bij de waardering Goed (zie hoofdstuk 4 in het onderzoekskader voor alle informatie over oordelen en normeringen). Het volledige waarderingskader is te vinden in hoofdstuk 3 van het concept onderzoekskader 2017, op onze website. Waar gaat het vierjaarlijks onderzoek bij besturen en scholen over? In het vierjaarlijks onderzoek naar besturen en scholen doen we uitspraken over de kwaliteitszorg van het bestuur, het financieel beheer en de onderwijskwaliteit van de scholen. Het onderzoek bestaat uit vier onderdelen, namelijk een onderzoek op het niveau van het bestuur, en drie soorten onderzoek op het niveau van de scholen. Op het niveau van het bestuur doen we onderzoek naar: de kwaliteitszorg en het financieel beheer van het bestuur. De drie typen onderzoek die we op het niveau van de scholen onderscheiden zijn (zie het tekstkader verderop voor de uitleg): verificatieonderzoek kwaliteitsonderzoek bij eventuele risicoscholen en op verzoek onderzoek naar een goede school. In het vierjaarlijks onderzoek bij besturen en scholen staan de volgende vragen centraal: 1. Heeft het bestuur doelen afgesproken met de scholen, heeft het voldoende zicht op de onderwijskwaliteit en stuurt het bestuur op de verbetering van de onderwijskwaliteit? 2

3 2. Heeft het bestuur een professionele kwaliteitscultuur en functioneert het transparant en integer? 3. Communiceert het bestuur actief over de eigen prestaties en ontwikkelingen en die van zijn scholen? 4. Is het financieel beheer deugdelijk? Hoe ziet het vierjaarlijks onderzoek bij uw bestuur en scholen eruit? Het onderzoek bestaat uit de volgende onderdelen: a. Expertanalyse, b. Bestuursgesprek, c. Onderzoeksplan, d. Onderzoek bij het bestuur, e. Onderzoek op schoolniveau, f. Eindgesprek en rapport, g. Feedbackgesprek, h. Vervolgtoezicht bepalen. a. Expertanalyse Ieder onderzoek start met een expertanalyse van de informatie die de inspectie beschikbaar heeft over uw bestuur en uw scholen. We analyseren bijvoorbeeld het schoolplan (behalve in het mbo), beleidsdocumenten van het bestuur, het jaarverslag en relevante andere documenten. Daarnaast baseren wij ons op signalen, toezichthistorie en data zoals resultaatgegevens en andere kengetallen. U hoeft hiervoor geen nieuwe informatie aan te leveren. b. Bestuursgesprek In het startgesprek vragen we u als bestuur uw analyse te presenteren van de prestaties en ontwikkelingen van uw scholen. Tijdens het gesprek leggen wij uw analyse naast onze eigen expertanalyse. Op basis van de expertanalyse en de aanvullende informatie die u als bestuur geeft, spreken wij met u af op welke scholen wij in principe een verificatieonderzoek zullen uitvoeren. Als uit de expertanalyse zou blijken dat er sprake is van een of meer risico-scholen, dan voeren wij bij deze scholen een kwaliteitsonderzoek uit. Als bestuur kunt u ons tevens verzoeken om een onderzoek te doen bij een goede school, op basis van een zelfevaluatie. Bij scholen drie soorten onderzoek mogelijk Naast het onderzoek op bestuursniveau zijn er drie soorten onderzoek mogelijk bij een school. We leggen in het onderzoeksplan vast welke scholen we zullen onderzoeken, en wat voor soort onderzoek het dan wordt. Verificatieonderzoek: toetsing van informatie en sturing In het verificatieonderzoek beoordelen we op schoolniveau in hoeverre de informatie van het bestuur over de onderwijskwaliteit overeenkomt met onze waarnemingen. Met dit onderzoek krijgen we tevens een beeld van de kwaliteit bij die scholen. Het gaat ons bij verificatieonderzoek niet alleen om de vraag of de informatie van het bestuur juist is, maar ook om de vraag of de sturing op kwaliteit in de praktijk werkt. Voor dat laatste bekijken we bijvoorbeeld of het beleid van het bestuur doorwerkt tot op het niveau van de leraren en vooral ook: de leerlingen. Ook kijken we hoe het bestuur zich verantwoordt naar de belanghebbenden. Als startpunt van het verificatieonderzoek nemen wij de informatie waarover het bestuur beschikt. Bij een verificatieonderzoek wordt gebruik gemaakt van het concept onderzoekskader Op basis van onze expertanalyse en de verantwoordingsinformatie van het bestuur, selecteren we de standaard(en) die we onderzoeken. We kijken in ieder geval ook naar de kwaliteitszorg op het niveau van de scholen, omdat deze informatie geeft over de doorwerking van het systeem tot in de school en de lessen en in het vmbo de beroepspraktijk. 3

4 We gaan uit van een beredeneerde steekproef bij scholen. We houden daarbij rekening met de inrichting van de organisatie. Ook streven we naar een evenwichtige verdeling over de verschillende typen scholen binnen het bestuur. Kwaliteitsonderzoek bij scholen met eventuele risico s We voeren een kwaliteitsonderzoek uit bij scholen waarvan het vermoeden bestaat dat zij onvoldoende kwaliteit bieden of op bestuursniveau risico s vertonen rond het financieel beheer. Dit vermoeden kan voortkomen uit de expertanalyse ter voorbereiding van het vierjaarlijks onderzoek. Het kwaliteitsonderzoek moet antwoord geven op de vraag of er sprake is van wettelijke tekortkomingen en of de school dus voldoet aan de basiskwaliteit. De omvang van het onderzoek is afhankelijk van de informatie die het bestuur over de onderwijskwaliteit en/of de continuïteit kan geven. De selectie van te onderzoeken standaarden wordt mede daarop afgestemd. Een risico-onderzoek wordt in 2016/2017 niet uitgevoerd met het onderzoekskader 2017, maar met het vigerende kader. Het onderzoekskader 2017 treedt immers formeel pas per augustus 2017 in werking. Uw inspecteur zal u daarover indien nodig informeren. Het is wel denkbaar dat we naast het vigerende kader ook met het onderzoekskader 2017 zullen werken, zodat we ervaring opdoen met het vernieuwde toezicht. Ook daarover zal uw inspecteur u indien nodig informeren. Onderzoek naar goede scholen: op verzoek van bestuur Als bestuur kunt u bij het vierjaarlijks onderzoek ons vragen onderzoek uit te voeren bij scholen die naar uw mening als bestuur goed zijn. We voeren het onderzoek uit bij één of een beperkt aantal scholen per bestuur. Dat gebeurt op basis van het concept waarderingskader Als voorwaarde geldt dat uw bestuur beschikt over een gedegen zelfevaluatie over de school, waaruit blijkt waarom u zelf als bestuur van mening bent dat het een goede school betreft. We beoordelen dan de feitelijke kwaliteit en vergelijken die met het beeld dat het bestuur over de betreffende school heeft. Het onderzoek wordt uitgevoerd aan de hand van het onderzoekskader Een school kan op die manier de waardering Goed krijgen. c. Onderzoeksplan De uitkomsten van de expertanalyse en het startgesprek - en eventueel aanvullende gesprekken met andere functionarissen - vertalen we vervolgens in een onderzoeksplan. Het onderzoeksplan is een gestructureerd en helder overzicht van de activiteiten die in de verschillende onderzoeksfasen op bestuursniveau en op schoolniveau plaatsvinden. In het plan staat welke scholen we onderzoeken voor de verificatie, en op welke standaarden. Wij omschrijven wát wij willen verifiëren/onderzoeken en hoe we dat doen. Ook toont het plan welke scholen we zullen onderzoeken omdat we vanuit de expertanalyse risico s voorzien. Ook wordt opgenomen welke scholen we desgewenst onderzoeken omdat uw bestuur ze voordraagt als goede school. In het onderzoeksplan vindt u daarnaast de standaarden of thema s die we onderzoeken in het kader van het stelseltoezicht (zie hoofdstuk 10 van het onderzoekskader). Voor de planning en organisatie van de onderzoeksactiviteiten zoeken wij zo veel mogelijk afstemming met u als bestuur. Aan u daarbij de vraag het onderzoeksplan te bekijken op organisatorische en logistieke haalbaarheid voor de instelling. Waar nodig passen wij het onderzoeksplan daarop aan, uiteraard binnen de mogelijkheden. Bij besturen met meer onderwijssectoren specificeren wij in het onderzoeksplan welke scholen en opleidingen uit de verschillende sectoren wij gaan onderzoeken. Wie doet wat: informeren en plannen in samenwerking met scholen In het onderzoeksplan beschrijven we bij welke scholen we onderzoek gaan doen. Omdat het gehele onderzoek binnen een beperkte periode wordt uitgevoerd, kan het zijn dat we 4

5 op korte termijn langs komen op een school. Het kan behulpzaam zijn om de scholen binnen het bestuur hier alvast op voor te bereiden. Het bestuur is bij de nieuwe werkwijze degene die de geselecteerde scholen informeert over het inspectieonderzoek. U kunt daarbij gebruik maken van de informatie die wij daartoe leveren. De concrete afspraken organiseren we samen, waarbij we u vragen om één contactpersoon voor alle scholen aan te wijzen. Onze medewerker heeft dan één aanspreekpunt per bestuur om de afspraken vlot te kunnen maken. d. Onderzoek bij het bestuur Allereerst bestuderen wij documenten die u als bestuur zelf heeft opgesteld, zodat we inzicht krijgen in de opzet en werking van het systeem van kwaliteitszorg bij uw bestuur. Deze documenten hoeft u niet vooraf aan te leveren, we maken gebruik van wat al bij ons beschikbaar is, bijvoorbeeld via het ISD, de websites, Vensters. Doorgaans komt in het startgesprek aan de orde wat er nog nodig is. Ook willen wij inzicht krijgen in de manier waarop u als bestuur zich verantwoordt over de kwaliteit. Daartoe leggen wij in een expertanalyse een relatie tussen de bestudeerde documenten, de toezichthistorie en kengetallen over resultaten en financieel beheer. Daarnaast willen wij ons een beeld vormen over of het bestuur een doeltreffend systeem van kwaliteitszorg hanteert waarmee het de kwaliteit en de continuïteit van het onderwijs garandeert, en of het tot verdere kwaliteitsverbetering stimuleert. Daartoe bepalen we op basis van de expertanalyse welke betrokkenen wij willen spreken. Dat kunnen kwaliteitszorgmedewerkers zijn, schoolleiders, of bijvoorbeeld coördinatoren. In ieder geval voeren wij een gesprek met het bestuur, de interne toezichthouder en het medezeggenschapsorgaan. Op die manier halen we informatie op om onze onderzoeksvragen te beantwoorden. Voor de duidelijkheid: we geven geen oordeel over de interne toezichthouder of de medezeggenschap. Hierna begint het onderzoek op schoolniveau. Het is overigens denkbaar dat we ook tijdens die volgende fasen nog een of meer aanvullende gesprekken met u als bestuur zullen willen voeren. e. Onderzoek op schoolniveau Elk onderzoek op schoolniveau kan starten met een presentatie door de school, als de school dat wil. Dat is dus geen verplichting. We willen zo veel mogelijk aansluiten bij het zelfbeeld van de school en de informatie die zij ons daarover beschikbaar stelt. Daarin kan het schoolteam/onderwijsteam een breed beeld geven van waar ze staan : wat is hun visie, wat zijn hun ambities, doelen en beoogde/behaalde resultaten. De vorm is vrij. Wij luisteren, kijken en stellen vragen om zo veel mogelijk relevante informatie te verwerven voor de inrichting van het onderzoek. We kijken ook hoe de informatie aansluit op het schoolplan, wat het richtinggevende document is voor de scholen in po, (v)so en vo. De planning van de presentatie wordt in overleg met de school bepaald. Ook aan het einde van een onderzoeksdag op een school volgt altijd een eerste terugkoppeling. f. Eindgesprek en rapport Van de oordelen en bevindingen maakt het inspectieteam een conceptrapport. Het rapport is beknopt en gericht aan het bestuur. Het rapport beschrijft de conclusie op de hoofdvraag en deelvragen en geeft daarbij de onderbouwing. De oordelen en waarderingen over de onderzochte scholen en de eventuele herstelopdrachten zijn opgenomen in het bestuursrapport. Dat geldt zowel voor de scholen waar enkele standaarden ter verificatie zijn onderzocht, als voor de scholen die zijn onderzocht omdat er risico s waren. Ook de uitkomsten van het eventuele onderzoek op verzoek bij een school die mogelijk in aanmerking komt voor de kwalificatie Goed wordt in het rapport opgenomen. 5

6 In het eindgesprek bespreken we met u de oordelen en bevindingen zoals die zijn opgenomen in het conceptrapport. Hierin benoemen we allereerst graag wat goed gaat en we leggen daarbij in po, (v)so en vo een verbinding met het schoolplan. We bespreken met u wat uw plannen zijn naar aanleiding van onze oordelen en bevindingen. Waar nodig maken wij met u aanvullende afspraken over herstel en verbetering. Hierbij onderscheiden we wat beter moet (deugdelijkheidseisen) en wat beter kan (eigen aspecten van kwaliteit). Afhankelijk van het oordeel over de kwaliteitszorg van het bestuur maken we afspraken over de rol die het bestuur zelf krijgt bij eventueel herstelonderzoek. Ook kunt u in het gesprek nog eventuele feitelijke onjuistheden en/of aanvullende opmerkingen doorgeven. Op basis van dit gesprek stellen wij het definitieve rapport op en sturen u dat toe. U kunt als bestuur desgewenst een zienswijze indienen (zie par. 8.3 in het onderzoekskader). Verslag over de verificatieonderzoeken Over de verificatieonderzoeken rapporteren we op twee manieren in het eindrapport. Ten eerste beschrijven we over de kwaliteitszorg van het bestuur: wat hebben we aangetroffen bij de scholen, en in hoeverre komt dat overeen met het beeld dat we vanuit uw bestuur hebben gekregen. We beschrijven tevens hoe het kwaliteitszorgsysteem doorwerkt tot in de klas, aan de hand van eigen doelstellingen van het bestuur die we hebben geselecteerd om dat vast te stellen. Ten tweede rapporteren we over de resultaten van de verificatie: welke kwaliteit zagen we bij de onderzochte scholen op de geselecteerde standaarden. Weergave op website We maken het eindrapport van het vierjaarlijks onderzoek openbaar op onze website. Doen we een kwaliteitsonderzoek naar risico s of een onderzoek op verzoek naar een goede school, dan plaatsen wij een kwaliteitsprofiel van de onderzochte standaarden op de website. De scholen die we hebben bezocht voor een verificatieonderzoek krijgen op onze website een linkje naar het rapport van het bestuur. g. Feedbackgesprek We vinden het belangrijk dat onze oordelen en waarderingen door de school en het bestuur worden (h)erkend. Maar bovendien willen wij ermee aanzetten tot verdere ontwikkeling. Feedback naar aanleiding van verificatieonderzoeken vindt plaats op bestuursniveau. Eventuele feedbackgesprekken op schoolniveau gaan alleen over een onderzoek naar aanleiding van risico s. We geven een toelichting op onze bevindingen uit het onderzoek en/of vragen die de school heeft. Daarbij kunnen we meer informatie delen met leerkrachten en schoolleiders dan in de rapporten is aangegeven. Als het eigen aspecten van kwaliteit betreft, leggen we daarbij de relatie met het schoolplan. In overleg met school bepalen we het juiste moment voor een feedbackgesprek. h. Vervolgtoezicht bepalen Na het onderzoek bij uw bestuur zullen wij bepalen hoe wij het vervolgtoezicht zullen inrichten. Het oordeel over het financieel beheer en met name de kwaliteitszorg op bestuursniveau is leidend voor de inrichting van het vervolgtoezicht. Daarbij stellen we de vraag: wat moet op basis van de inspectieoordelen worden hersteld of verbeterd en welke rol krijgt het bestuur zelf bij de monitoring en beoordeling van dit herstel of de verbetering. We onderscheiden in hoofdlijnen vier scenario s, afhankelijk van onze oordelen en bevindingen. 1. Kwaliteitszorg op orde en geen tekortkomingen bij scholen en/of het bestuur: vertrouwen geen vervolgonderzoek nodig 2. Kwaliteitszorg op orde, maar tekortkomingen: afspraken met bestuur over eigen rol bij kwaliteits- en/of herstelonderzoek 3. Kwaliteitszorg niet op orde: in alle gevallen voert de inspectie kwaliteits- en/of herstelonderzoek uit. 4. Financieel beheer niet op orde: combinatie van scenario s In hoofdstuk 9 van het onderzoekskader is dit nader beschreven. Er is geen eenduidige beslisregel voor de keuze van een scenario. De keuze is onder meer afhankelijk van het aantal scholen onder 6

7 het bestuur en de omvang ervan, de complexiteit (aantal sectoren) van het bestuur, de ontwikkeling van de kwaliteit en de kwaliteitszorg, de ernst en omvang van de mogelijke tekortkomingen en de eventuele risico s, de mate en snelheid van herstel van lopende toezichttrajecten, en de toezichthistorie. Schooljaar 2016/2017 : tussenperiode De wet waarop het onderzoekskader 2017 is gebaseerd, is in het schooljaar 2016/2017 nog niet van kracht. Dat betekent dat we de oordelen en het vervolgtoezicht in het komende jaar nog niet strikt kunnen handhaven. Wel willen we graag zoveel mogelijk ervaring op doen met deze werkwijze. We zullen hier steeds met u zo duidelijk mogelijk over communiceren. En zoals vermeld bij de beschrijvingen van de onderzoeksoorten: scholen met eventuele risico s beoordelen we op basis van het huidige kader. Ten slotte Meer achtergrondinformatie en veel gestelde vragen over het vernieuwde toezicht vindt u op onze website, Heeft u vragen of opmerkingen over het onderzoek of over deze notitie? Neemt u dan contact op met de onderzoeksleider van het vierjaarlijks onderzoek, of met uw contactinspecteur. 7

8 Enkele praktische vragen en antwoorden over de nieuwe werkwijze 1. Wat zijn in de praktijk de grootste verschillen met het bestaande toezicht? Bij de onderzoeken zijn de meest opvallende verschillen in vergelijking met het huidige toezicht: - het (vierjaarlijks) onderzoek start bij het bestuur (dat was alleen in het mbo al het geval), - de inspectie selecteert een aantal scholen voor onderzoek en maakt een onderzoeksplan - er zijn op schoolniveau drie soorten onderzoek: het verificatieonderzoek en het onderzoek op verzoek naar goede scholen, naast het onderzoek naar risico s - het feedbackgesprek - het concept onderzoekskader 2017, met onder meer een duidelijk onderscheid tussen deugdelijkheidseisen en eigen aspecten van kwaliteit. 2. Hoeveel scholen van een bestuur bezoekt de inspectie bij het vierjaarlijkse onderzoek? Dat bepalen we na het startgesprek met het bestuur. In ieder geval bezoeken we alle scholen die in onze expertanalyse risico s vertoonden. Daarnaast bezoeken wij een selectie van scholen voor verificatieonderzoek. Op verzoek van het bestuur kunnen wij een of enkele scholen onderzoeken of zij voor de waardering Goed in aanmerking komen. Naast de vierjaarlijkse onderzoeken zal de inspectie in de tussenliggende jaren de overige scholen betrekken in bredere onderzoeken. Bijvoorbeeld om te onderzoeken hoe de praktijk van het burgerschapsonderwijs is, hoe in de overgang tussen primair en voortgezet onderwijs gelijke kansen bevorderd kan worden, of hoe passend onderwijs voor docenten en leerlingen praktisch uitwerkt. Ook doen we zo nodig tussentijds een onderzoek als er risico s zijn bij een school. 3. Wat houdt een verificatieonderzoek in? In het verificatieonderzoek beoordelen we op schoolniveau: - komt de informatie van het bestuur over de onderwijskwaliteit van de scholen overeen met onze waarnemingen - wat is het beeld van de kwaliteit bij die scholen - werkt de sturing op kwaliteit - hoe verantwoordt het bestuur zich naar de belanghebbenden. Bij een verificatieonderzoek wordt gebruik gemaakt van het concept onderzoekskader Onderzoekt de inspectie alle standaarden op iedere bezochte school? Nee, bij verificatieonderzoek gaat het om enkele standaarden. De keuze voor de standaarden wordt in het onderzoeksplan opgenomen. Bij een onderzoek dat we uitvoeren vanwege risico s onderzoeken we meer standaarden. Het aantal is afhankelijk van de risico s die gesignaleerd zijn. We onderzoeken in geval van risico s voldoende standaarden om tot een eindoordeel over de opleiding kunnen komen. 5. Krijgt de school feedback over de onderzochte standaarden? Aan het einde van een onderzoeksdag op een school geven de inspecteurs altijd een eerste mondelinge terugkoppeling. Als we op een school een onderzoek naar aanleiding van risico s hebben gedaan, houden we een meer formeel feedbackgesprek. 6. Maakt de inspectie over alle scholen een rapport? Naar aanleiding van het vierjaarlijks onderzoek stellen we een bestuursrapport op. In dat rapport staan zowel de oordelen over de kwaliteitszorg en het financieel beheer op bestuursniveau, als de oordelen en waarderingen over de onderzochte scholen. Het gaat om scholen die zijn onderzocht a. ter verificatie, of b. omdat er risico s waren, of c. op verzoek voor de waardering Goed. Doen we een kwaliteitsonderzoek naar risico s of een onderzoek op verzoek naar een goede school, dan plaatsen wij een kwaliteitsprofiel van de onderzochte standaarden op de website. Scholen krijgen na een verificatieonderzoek op onze website een linkje naar het rapport van het bestuur. 8

9 Naast het vierjaarlijks onderzoek doen we zo nodig ook tussentijds een onderzoek als er risico s zijn bij een school. Dat vloeit dan voort uit onze jaarlijkse prestatieanalyse. Dat onderzoek leidt tot een afzonderlijk rapport op schoolniveau. Ook betrekt de inspectie in de tussenliggende jaren de overige scholen in bredere onderzoeken. 7. Wie informeert de scholen dat er onderzoek plaatsvindt? Het bestuur is bij de nieuwe werkwijze degene die de geselecteerde scholen informeert over het inspectieonderzoek, niet de inspectie. Het kan behulpzaam zijn dat u uw scholen erop attendeert dat enkele van hen op korte termijn inspectiebezoek krijgen. Aan deze publicatie kunnen geen rechten worden ontleend. 9