BERAADSLAGING RR Nr 27 / 2006 VAN 18 OKTOBER 2006

Transcriptie

1 BERAADSLAGING RR Nr 27 / 2006 VAN 18 OKTOBER 2006 O. Ref. : SA2 / RN / 2006 /029/003berdef BETREFT : Aanvraag van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Bestuur Uitrusting en Vervoer, Directie Taxi s en bijzondere Vormen van geregeld vervoer, om toegang te verkrijgen tot de informatiegegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken met het oog op administratieve vereenvoudiging en fraudebestrijding in de taxi- en vervoersector De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna WRR ); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP ), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 19, 3; Gelet op het Koninklijk Besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid artikel 18; Gelet op de aanvraag van het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Bestuur Uitrusting en Vervoer, Directie Taxi s en bijzondere Vormen van geregeld vervoer, ontvangen op 15 september 2006; Gelet op de aanvraag van het technisch en juridisch advies op 22 september 2006; Gelet op het verslag van de ondervoorzitter; Beslist op 18 oktober 2006, na beraadslaging, als volgt : BER RR 27 / /7

2 I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG De aanvraag heeft tot doel om het Ministerie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Bestuur Uitrusting en Vervoer, Directie Taxi s en bijzondere Vormen van geregeld vervoer, hierna de aanvrager genoemd, te machtigen om: - toegang te hebben tot de informatiegegevens van het Rijksregister van de natuurlijke personen, meer in het bijzonder tot deze vermeld in artikel 3, eerste lid, 1, 2 (niet de geboorteplaats) en 5, en tweede lid van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen; - het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken; met het oog op administratieve vereenvoudiging en fraudebestrijding in de taxi- en vervoersector. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. TOEPASSELIJKE WETGEVING. A.1. Wet van 8 augustus 1983 (WRR). Overeenkomstig de artikelen 5, eerste lid, 1, en 8 WRR wordt de machtiging, om toegang te verkrijgen tot of om mededeling te bekomen van de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, WRR en om het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken, verleend door het sectoraal comité van het Rijksregister (de Commissie) aan Belgische openbare overheden voor de informatiegegevens die zij gemachtigd zijn te kennen uit hoofde van een wet, een decreet of een ordonnantie. Artikel 6, 1, X, 8, van de wet van 8 augustus 1980 tot hervorming van de instellingen, bepaalt dat de regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest bevoegd is voor het gemeenschappelijk stad- en streekvervoer, met inbegrip van bijzondere vormen van geregeld vervoer, het taxivervoer en het verhuren van auto s met chauffeur. Deze materie wordt meer concreet geregeld door de ordonnantie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest van 27 april 1995 betreffende de taxidiensten en de diensten voor het verhuren van voertuigen met chauffeur en het besluit van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering van 12 december 2002 betreffende de taxidiensten en de diensten voor de verhuring van voertuigen met chauffeur. Het is de aanvrager die belast is met de toepassing van deze reglementering. De aanvrager komt hij als Belgische openbare overheid op grond van de artikelen 5, eerste lid, 1, en 8 WRR in aanmerking om gemachtigd te worden om toegang te bekomen tot de informatiegegevens van het Rijksregister en om het identificatienummer te gebruiken. A.2. Wet van 8 december 1992 (WVP). Op grond van art. 4 WVP vormen de informatiegegevens en het identificatienummer van het Rijksregister persoonsgegevens, waarvan de verwerking slechts is toegelaten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. De persoonsgegevens dienen bovendien toereikend, ter zake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt. B. FINALITEIT B.1. De aanvrager stelt dat hij verantwoordelijk is voor het administratief beheer van ca. 814 uitbaters van een taxidienst of van een dienst voor het verhuren van voertuigen en van ca taxichauffeurs. DEL RR 27 / /7

3 Men kan slechts een taxidienst uitbaten voor zover men daartoe over een vergunning beschikt (artikelen 3 en 16 van de ordonnantie van 27 april 1995). Het is de aanvrager die deze vergunning aflevert en haar eventueel verlengt. Daarnaast int hij de taks die aan de vergunning verbonden is. Hij waakt erover dat de vergunningsvoorwaarden worden nageleefd. Indien dit niet het geval is, kan dit leiden tot een intrekking of een schorsing van de vergunning en/of een administratieve geldboete. Men mag slechts het beroep van taxichauffeur uitoefenen voor zover men o.a. beschikt over een bekwaamheidsattest, uitgereikt door de aanvrager (artikel 11 van het besluit van 12 december 2002). Het bekwaamheidsattest moet jaarlijks door de aanvrager opnieuw gevalideerd worden, zoniet vervalt het (artikel 23 van het besluit). De aanvrager waakt erover dat de chauffeurs de bepalingen van het besluit van 12 december 2002 naleven. Indien dat niet het geval is kan hij het bekwaamheidsattest ook tijdelijk opschorten of definitief intrekken. B.2. De aanvrager stelt vast dat hij geconfronteerd wordt met diverse vormen van sociale fraude en misbruik, zoals: chauffeurs inzetten die niet aangegeven zijn, de niet-aangifte van de totaliteit van de opbrengst, problematiek van de valse zelfstandigen. De aanvrager nam naar eigen zeggen reeds een aantal maatregelen ter bestrijding van deze wantoestanden zoals een verhoogde controle op het terrein, een sensibiliseringscampagne. De aanvrager is van oordeel dat hij nog gerichter en efficiënter kan optreden indien hij, door tussenkomst van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, de gegevens waarover hij beschikt zou kunnen vergelijken met deze van de RSZ (meer in het bijzonder Dimona). B.3. De aanvrager wenst tevens een administratieve vereenvoudiging te realiseren. Naar eigen zeggen controleert hij momenteel o.a. de door de RSZ, RSVZ of de RVA afgeleverde documenten die hem hetzij door de uitbater van een taxidienst, hetzij door de taxichauffeur worden overhandigd. Het zou zowel voor de aanvrager als voor de betrokkenen veel efficiënter zijn, indien hij de gegevens zou kunnen opvragen die laatstgenoemden reeds aan de voormelde diensten verstrekten, door tussenkomst van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid. Dergelijke werkwijze komt ook de betrouwbaarheid van de informatie waarover de aanvrager beschikt ten goede. De Commissie stelt vast dat de aanvrager, die geen deel uitmaakt van het netwerk van de sociale zekerheid, voor de doeleinden vermeld onder de punten B.2. en B.3. een aantal gegevens via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid wenst te bekomen. In toepassing van artikel 15 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, zal hij die slechts kunne verkrijgen in de mate dat het sectoraal comité van de Sociale Zekerheid hem daartoe een machtiging verleent. De Commissie stelt vast dat de nagestreefde doeleinden welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd zijn in de zin van art. 4, 1, 2, WVP. C. PROPORTIONALITEIT C.1. Ten opzichte van de gegevens C.1.1. De aanvrager wenst toegang tot de informatiegegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1, 2 (niet het element geboorteplaats) en 5, WRR namelijk: - de naam en voornamen; - de geboortedatum; - de hoofdverblijfplaats. DEL RR 27 / /7

4 De Commissie is van oordeel dat de informatiegegevens naam en voornamen, geboortedatum noodzakelijk zijn met het oog op de controle van de leeftijdsvereiste voor de uitoefening van het beroep van taxichauffeur. Iemand die jonger is dan 21 jaar komt immers niet in aanmerking om dit beroep uit te oefenen. (artikel 11 van het besluit van 12 december 2002). De hoofdverblijfplaats is van belang met het oog op de controle van het feit of de betrokkene in België woonachtig is of beschikt over een gekozen woonplaats waar hem elke oproeping of officiële betekening kan gedaan worden (ook een voorwaarde vermeld in artikel 11). C.1.2. De aanvrager wenst tevens toegang tot de opeenvolgende wijzigingen van de gegevens te krijgen gedurende de periode die de professionele activiteit van de exploitant of van de bestuurder dekt. Inderdaad in het kader van zijn controlebevoegdheid moet de aanvrager kunnen nagaan of bijvoorbeeld een taxichauffeur aan wie een bekwaamheidsattest werd uitgereikt, in de voorwaarden blijft om het beroep te kunnen uitoefenen vooral voor wat de woonplaats betreft (artikel 11 van het besluit van 12 december 2002). Daarenboven is de aanvrager er bijvoorbeeld toe gehouden om: - beslissingen waarbij een kandidaat voor het taxichauffeurexamen in kennis wordt gesteld dat hij geslaagd is voor het examen - een voorwaarde om het bekwaamheidsattest te kunnen verkrijgen of niet (artikel 18, 4, van het besluit van 12 december 2002); - de betrokkene uit te nodigen om gehoord te worden wanneer de schorsing of intrekking van het bekwaamheidsattest overwogen wordt. Met het oog op de vrijwaring van de rechten van de geadresseerde is het vanzelfsprekend van belang dat de kennisgeving aan de betrokkene gebeurt op zijn huidig adres. De Commissie is van oordeel dat met het oog op de realisatie van de doelstellingen vermeld in punt B, een toegang tot de persoonsgegevens vermeld in artikel 3, eerste lid, 1, 2 (zonder geboorteplaats) en 5 en tweede lid, WRR in overeenstemming is met artikel 4, 1, 3, WVP. C. 2. Gebruik van het identificatienummer De aanvrager wenst het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken met het oog op het later verkrijgen van gegevens via de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid zodat hij op basis van dit nummer: - de juistheid van informatie waarover hij beschikt kan controleren met het oog op het bestrijden van fraude; - de door zijn doelgroep reeds aan instellingen van de sociale zekerheid verstrekte gegevens kan opvragen zodat de betrokkenen deze niet nog eens moeten meedelen (administratieve vereenvoudiging). De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid gebruikt het inschrijvingsnummer van de sociale zekerheid, dat overeenstemt met het identificatienummer van het Rijksregister, als sleutel om informatie met betrekking tot een persoon mee te delen. De Commissie stelt vast dat het gebruik van het identificatienummer van het Rijksregister voor deze doeleinden in overeenstemming is met artikel 4, 1, 3, WVP. Zoals reeds werd aangestipt onder punt B.3. zal het afhangen van de beslissing van het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid of de aanvrager dit nummer ook concreet zal kunnen gebruiken voor deze doeleinden. DEL RR 27 / /7

5 C.3. Ten opzichte van de frequentie van de toegang en de duur waarvoor de toegang en het gebruik gevraagd worden C.3.1. Er wordt een permanente toegang gevraagd. De Commissie stelt vast dat de beheers- en controletaken die de aanvrager inzake verricht, vereisen dat hij in de mogelijkheid is om dagelijks gegevens te controleren. Bijgevolg is een permanente toegang aangewezen opdat de aanvrager zijn taken efficiënt zou kunnen vervullen (artikel 4, 1, 3, WVP). C.3.2. De toegang wordt gevraagd voor een onbepaalde duur. De geldigheidsduur van o.a. de ordonnantie van 27 april 1995 en het besluit van 12 december 2002 wordt niet nader omschreven. Dit betekent dat de taken die de aanvrager ter uitvoering ervan verricht, evenmin in de tijd beperkt zijn. De Commissie stelt vast dat, rekening houdend met de doeleinden, een machtiging van onbepaalde duur gepast is (art. 4, 1, 3 WVP). C.4. Ten opzichte van de bewaartermijn De aanvrager geeft geen concrete bewaartermijn op. Hij merkt op dat hij de gegevens integreert in het dossier van de betrokkene dat wordt bijgehouden in zijn gegevensbank. Ze worden daar bewaard zolang de betrokkene een taxibedrijf uitbaat of als taxichauffeur actief is. De Commissie stelt vast dat de aldus omschreven bewaartermijn aanvaardbaar is in het licht van artikel 4, 1, 5, WVP. C.5. Intern gebruik en/of mededeling aan derden Uit de aanvraag blijkt dat de gegevens en het nummer niet alleen intern zullen gebruikt worden maar ook zullen meegedeeld worden aan derden zoals de sociale inspectie, de politie, RSZ, RSVZ of de RVA omdat de aanvrager ertoe gehouden is zijn medewerking te verlenen aan administratieve onderzoeken o.a. in verband met sociale fraude. Dergelijke mededeling kan als aanvaardbaar bestempeld worden in het licht van de opgegeven doeleinden. Voor wat de mededeling van het identificatienummer betreft wordt verwezen naar punt C.6. C.6. Netwerkverbindingen Volgens de uitleg verstrekt in de aanvraag wordt een netwerkverbinding met de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid, via dewelke informatie zal verkregen worden vanwege de RSZ, RSVZ en de RVA, in het vooruitzicht gesteld. De Commissie neemt hiervan akte en stipt aan dat het zal afhangen van de beslissing van het Sectoraal comité van de Sociale Zekerheid of deze netwerkverbinding ook daadwerkelijk zal tot stand komen. DEL RR 27 / /7

6 De Commissie vestigt er verder de aandacht op dat: de aanvrager de Commissie moet informeren wanneer hij de toelating verkrijgt van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid om zich aan te sluiten op het netwerk; indien er later andere netwerkverbindingen tot stand komen, de aanvrager de Commissie daarvan voorafgaandelijk op de hoogte moet brengen; het identificatienummer van het Rijksregister slechts gebruikt kan worden in relaties met derden voor zover deze laatsten eveneens gemachtigd zijn om dit nummer te gebruiken. D. BEVEILIGING D.1. Consulent inzake informatieveiligheid De persoon die voor de aanvrager als consulent inzake informatieveiligheid optreedt, vervult deze functie reeds n.a.v. de machtigingen nrs. 14/2004 van 26 april 2004 en 40/2005 van 19 oktober 2005 die aan de aanvrager werden verleend. D.2. Informatieveiligheidsbeleid Uit de door de aanvrager meegedeelde stukken blijkt dat hij over een veiligheidsbeleid beschikt evenals over een plan om dit beleid toe te passen. De Commissie heeft er akte van genomen. D.3. Personen die toegang hebben tot de informatiegegevens en die het identificatienummer zullen gebruiken De aanvraag bevat de identiteit en de dienst van de personen die toegang zullen hebben tot het Rijksregister en die het identificatienummer zullen gebruiken. Het betreft personen die omwille van de taken waarmee ze belast werden, met deze gegevens moeten werken. De aanvrager moet, zoals voorgeschreven door artikel 12 WRR, een lijst opstellen waarop de personen vermeld worden die toegang hebben tot het Rijksregister en die het nummer gebruiken. Deze lijst zal voortdurend geactualiseerd en ter beschikking van de Commissie gehouden worden. De personen die op deze lijst worden opgenomen moeten daarenboven een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijk karakter van de informatiegegevens, te bewaren. OM DEZE REDENEN, De Commissie 1 machtigt het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Bestuur Uitrusting en Vervoer, Directie Taxi s en bijzondere Vormen van geregeld vervoer, met het oog op de realisatie van de doeleinden vermeld onder punt B en onder de voorwaarden uiteengezet in de beraadslaging, om voor onbepaalde duur: - een permanente toegang te hebben tot de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste lid, 1, 2 (niet het element geboorteplaats) en 5, WRR evenals tot de opeenvolgende wijzigingen van deze gegevens gedurende de periode die de professionele activiteit van de exploitant of van de bestuurder dekt; - het identificatienummer van het Rijksregister te gebruiken. DEL RR 27 / /7

7 2 bepaalt dat wanneer zij aan het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, Bestuur Uitrusting en Vervoer, Directie Taxi s en bijzondere Vormen van geregeld vervoer, een vragenlijst met betrekking tot de informatieveiligheidstatus toestuurt, deze laatste deze lijst waarheidsgetrouw moet invullen en terugbezorgen aan de Commissie. De Commissie zal de ontvangst bevestigen en behoudt zich het recht voor om, indien daartoe aanleiding bestaat, te reageren. De administrateur, De ondervoorzitter, Jo BARET Willem DEBEUCKELAERE DEL RR 27 / /7