Brussel, De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

Transcriptie

1 KONINKRIJK BELGIE Brussel, Adres : Hoogstraat, 139, B-1000 Brussel Tel.: +32(0)2/ commission@privacycommission.be Fax.: +32(0)2/ COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER BERAADSLAGING RR Nr 10 / 2007 van 21 maart 2007 O. Ref. : SA2 / RN / 2007 / 005 BETREFT : Aanvraag van de Universitaire Ziekenhuizen Leuven om mededeling te verkrijgen van informatiegegevens van het Rijksregister met het oog op wetenschappelijk onderzoek. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; Gelet op de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen (hierna WRR ); Gelet op de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens (hierna WVP ), inzonderheid artikel 31bis; Gelet op de wet van 25 maart 2003 tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen en van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters en de identiteitskaarten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, inzonderheid artikel 19, 3; Gelet op het koninklijk besluit van 17 december 2003 tot vaststelling van de nadere regels met betrekking tot de samenstelling en de werking van bepaalde sectorale comités opgericht binnen de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, inzonderheid artikel 18; Gelet op de aanvraag van de Universitaire Ziekenhuizen Leuven, ontvangen op 31 januari 2007 en de bijkomende informatie ontvangen op 13 februari 2007; Gelet op de aanvraag van het juridisch en technisch advies op 19 februari 2007; Gelet op het verslag van de ondervoorzitter; Beslist op 21 maart 2007, na beraadslaging, als volgt: Ber RR 10 / / 5

2 I. VOORWERP VAN DE AANVRAAG De aanvraag heeft tot doel de Universitaire Ziekenhuizen Leuven, hierna de aanvrager, te machtigen om mededeling te bekomen van een informatiegegeven van het Rijksregister, meer in het bijzonder van datgene vermeld in artikel 3, eerste lid, 6 (niet de plaats van overlijden) WRR met het oog op wetenschappelijk onderzoek. II. ONDERZOEK VAN DE AANVRAAG A. TOEPASSELIJKE WETGEVING A.1. Wet van 8 augustus 1983 (WRR) Overeenkomstig artikel 5, eerste lid, 2, WRR wordt de machtiging om toegang te verkrijgen tot of om mededeling te bekomen van de informatiegegevens bedoeld in artikel 3, eerste en tweede lid, WRR verleend door het sectoraal comité van het Rijksregister (de Commissie) aan de openbare en private instellingen van Belgisch recht voor de informatie die zij nodig hebben voor het vervullen van taken van algemeen belang die hen zijn toevertrouwd door of krachtens een wet, een decreet of een ordonnantie of voor taken die uitdrukkelijk als zodanig erkend worden door het voormelde sectoraal comité. De Katholieke Universiteit Leuven heeft rechtspersoonlijkheid 1. De aanvrager maakt deel uit van deze universiteit. De aanvrager werd bij koninklijk besluit van 10 augustus 2005 tot aanwijzing van ziekenhuizen als universitair ziekenhuis, aangewezen als universitair ziekenhuis. Artikel 1, 7 van het koninklijk besluit van 7 juni 2004 tot vaststelling van de voorwaarden om te worden aangewezen als universitair ziekenhuis, universitaire ziekenhuisdienst, universitaire ziekenhuisfunctie of universitair zorgprogramma, bepaalt dat om aangewezen te kunnen worden als universitair ziekenhuis men actief moet zijn op het gebied van het klinisch onderzoek, de ontwikkeling en de evaluatie van nieuwe medische technologieën, evenals de evaluatie van medische activiteiten (zie ook artikel 4 van de gecoördineerde wet van 7 augustus 1987 op de ziekenhuizen). In de mate dat de aanvrager onderzoek verricht die de gezondheid of de behandeling van patiënten ten goede komt, vervult hij een taak van algemeen belang. Hieruit kan besloten worden dat de aanvrager op grond van de artikel 5, eerste lid, 2, WRR in aanmerking komt om gemachtigd te worden mededeling te krijgen van de informatiegegevens van het Rijksregister. A.2. Wet van 8 december 1992 (WVP) Op grond van artikel 4 WVP vormen de informatiegegevens van het Rijksregister persoonsgegevens, waarvan de verwerking slechts is toegelaten voor welbepaalde, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigde doeleinden. De persoonsgegevens dienen bovendien toereikend, terzake dienend en niet overmatig te zijn, uitgaande van de doeleinden waarvoor zij worden verwerkt. 1 Artikel 1, 2 van de wet van 12 augustus 1911 tot toekenning van rechtspersoonlijkheid aan de Katholieke Universiteit te Leuven Université catholique de Louvain, aan de Vrije universiteit Brussel, aan de Université libre de Bruxelles en waarbij aan de Katholieke Universiteit te Leuven Université catholique de Louvain machtiging wordt verleend om een Franstalige en een Nederlandstalige universiteit op te richten Ber RR 10 / / 5

3 B. FINALITEIT Het onderzoek, dat 150 patiënten omvat, strekt ertoe om na te gaan welke procedure het meest aangewezen is voor het opsporen en behandelen van een maagdarmbloeding. Het verrichten van een gastroscopie en een coloscopie zijn de standaardwijzen om dergelijke bloedingen op te sporen. Bij een negatief resultaat kan een angiografie uitgevoerd worden. Dit houdt in dat via een buisje in de lies de bloedvaten die de darmen bevloeien, worden gecatheteriseerd waarna er een contraststof wordt ingespoten. Deze stof is zichtbaar op radiografische opnamen. Indien de contraststof uit de bloedvaten sijpelt, is er een bloeding aanwezig. De studie vergelijkt de behandeling van deze bloedingen door middel van angiografische coiling met de meer gebruikelijke chirurgische behandeling. In plaats van de patiënt open te snijden worden via de catheder, die gebruikt werd om de bloeding op te sporen, kleine partikels ingespoten om zo de bloedvaten te doen dichtslippen. Het bespaart de patiënt een operatie. Tot de nadelen moeten de mogelijkheid van nieuwe bloedingen of afsterven van de darmen door zuurstoftekort gerekend worden. Teneinde de chirurgische methode te kunnen vergelijken met de angiografische coiling wenst de aanvrager te vernemen wie van die patiënten overleden is en wanneer. In de mate dat dergelijk onderzoek zich situeert in een streven om de behandelingswijze vast te stellen waarbij patiënten, alle elementen in acht genomen, het meeste baat bij hebben, schrijft het zich in het algemeen belang. De Commissie is van oordeel dat het nagestreefde doeleinde welbepaald, uitdrukkelijk omschreven en gerechtvaardigd is in de zin van art. 4, 1, 2, WVP. C. PROPORTIONALITEIT C.1. Ten overstaan van de gevraagde gegevens De aanvrager wenst mededeling te bekomen van het informatiegegeven vermeld in artikel 3, eerste lid, 6, WRR (niet de plaats van overlijden) met het oog op het in punt B vermelde doeleinde. Met het oog op de hoger vermelde studie wenst de aanvrager te weten wie van de bij hem behandelde patiënten overleden is en wanneer. De aanvrager zal daartoe de identificatiegegevens waarover hij beschikt aan het Rijksregister bezorgen. Laatstgenoemde zal deze vervolledigen met de eventuele datum van overlijden en vervolgens terugbezorgen aan de aanvrager. De Commissie is van oordeel dat het met het oog op dit onderzoek relevant is dat de aanvrager weet of een patiënt al dan niet overleden is. Bijgevolg is de mededeling van het informatiegegeven vermeld in artikel 3, eerste lid, 6, WRR (niet de plaats van overlijden) in overeenstemming met artikel 4, 1, 3, WVP. C.2. Ten opzichte van de frequentie van de mededeling De aanvrager wenst een eenmalige mededeling. Het onderzoek is in de tijd beperkt en betreft een beperkt en welomlijnd onderzoekspubliek. De Commissie stelt vast dat, met het oog op het vervullen van het opgegeven doeleinde, een eenmalige mededeling gepast is (artikel 4, 1, 3 WVP). C.3. Ten overstaan van de bewaartermijn van de gegevens De aanvrager stelt dat hij de meegedeelde gegevens hoogstens gedurende 1 jaar zal bewaren. Ber RR 10 / / 5

4 In het kader van de studie zullen, nog steeds volgens de aanvrager uitsluitend anonieme gegevens bekend gemaakt worden. Volledigheidshalve vestigt de Commissie er de aandacht op dat artikel 1, 5, van het koninklijk besluit van 13 februari 2001 ter uitvoering van de wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer ten opzichte van de verwerking van persoonsgegevens, anonieme gegevens definieert als gegevens die niet met een geïdentificeerd of identificeerbaar persoon in verband kunnen worden gebracht. Gelet hierop is de Commissie van oordeel dat de door de aanvrager opgegeven bewaartermijn conform is aan de vereiste van artikel 4, 1, 5, WVP. C.4. Intern gebruik en/ of mededeling aan derden De aanvrager stelt dat de meegedeelde gegevens uitsluitend intern zullen gebruikt worden en in geen geval zullen meegedeeld worden aan derden. De Commissie neemt hiervan akte. D. BEVEILIGING D.1. Consulent inzake informatieveiligheid De identiteit van de consulent inzake informatieveiligheid werd meegedeeld. Inmiddels mocht de Commissie verschillende soortgelijke dossiers vanwege de aanvrager ontvangen. Daaruit blijkt dat de aanvrager niet altijd gewag maakt van dezelfde consulent inzake informatieveiligheid. Het is dus uiterst twijfelachtig of de opgegeven personen daadwerkelijk deze functie vervullen en erover waken dat alle (gevoelige) persoonsinformatie bij de aanvrager, in een context die als veilig kan bestempeld worden, verwerkt wordt. Het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd stelt in de bijlage dat elk ziekenhuis dient, voor wat betreft de verwerking van persoonsgegevens die betrekking hebben op patiënten, in het bijzonder medische gegevens, te beschikken over een reglement voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. In dat reglement wordt de veiligheidsconsulent vermeld die de verantwoordelijke voor het dagelijks beheer met raad bij staat inzake alle aspecten van de veiligheid van de informatie. Het is de identiteit van die veiligheidsconsulent die aan de Commissie moet meegedeeld worden. D.2. Informatieveiligheidsbeleid Uit de door de aanvrager meegedeelde stukken blijkt dat hij over een veiligheidsbeleid beschikt evenals over een plan in toepassing ervan. De Commissie heeft er akte van genomen. D.3. Personen die toegang hebben tot de meegedeelde gegevens De aanvrager stelt dat alleen de 2 artsen die het onderzoek verrichten toegang zullen hebben tot de meegedeelde gegevens. De aanvrager moet, zoals voorgeschreven door artikel 12 WRR, een lijst opstellen waarop de personen vermeld worden die toegang hebben tot de meegedeelde gegevens van het Rijksregister. Deze lijst zal voortdurend geactualiseerd en ter beschikking van de Commissie gehouden worden. Ber RR 10 / / 5

5 De personen die op deze lijst worden opgenomen moeten daarenboven een verklaring ondertekenen waarin zij zich ertoe verbinden de veiligheid en het vertrouwelijk karakter van de informatiegegevens te bewaren. OM DEZE REDENEN, de Commissie 1 machtigt de Universitaire Ziekenhuizen Leuven om onder de voorwaarden bepaald in deze beraadslaging, eenmalig de mededeling te verkrijgen van het informatiegegeven vermeld in artikel 3, eerste lid, 6, WRR (niet de plaats van overlijden) met het oog op het doeleinde vermeld onder punt B. Deze machtiging zal evenwel slechts uitwerking krijgen nadat de Universitaire ziekenhuizen Leuven aan de Commissie nadere informatie (zie punt D.1) hebben bezorgd met betrekking tot de consulent inzake informatieveiligheid met het oog op de beoordeling van zijn geschiktheid. 2 bepaalt dat wanneer zij aan de Universitaire Ziekenhuizen Leuven, een vragenlijst met betrekking tot de informatieveiligheidstatus toestuurt, deze laatste deze lijst waarheidsgetrouw moet invullen en terugbezorgen aan de Commissie. De Commissie zal de ontvangst bevestigen en behoudt zich het recht voor om, indien daartoe aanleiding bestaat, te reageren. De administrateur, De ondervoorzitter, (get.) Jo BARET (get.) Willem DEBEUCKELAERE Ber RR 10 / / 5