Analyse van het SCP-verdeelmodel voor de jeugdzorg

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Analyse van het SCP-verdeelmodel voor de jeugdzorg"

Transcriptie

1 Analyse van het SCP-verdeelmodel voor de jeugdzorg A. Notenboom M.M. van Asselt G.J. Mazzola L.L. von Meyenfeldt R. Goudriaan Onderzoek voor de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) Den Haag, maart 2009

2 Analyse van het SCP-verdeelmodel voor de jeugdzorg A. Notenboom, M.M. van Asselt, G.J. Mazzola, L.L. von Meyenfeldt & R. Goudriaan Ape rapport nr Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) Website: Omslag: Brordus Bunder, Amsterdam Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt via druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming.

3 INHOUD VOORWOORD 1 SAMENVATTING 3 1 INLEIDING Aanleiding en onderzoeksvragen Indeling van het rapport 8 2 VERDELING VAN DE PROVINCIALE MIDDELEN OP BASIS VAN HET NIEUWE VERDEELMODEL Inleiding Herverdeeleffecten van de jeugdzorgregio s Conclusies 11 3 ANALYSE VAN HET SCP-MODEL Inleiding Inhoudelijke aspecten Behoeftemodel versus vraagmodel en schotten in de financiering Regionale patronen in de jeugdzorgindicaties en het gebruik van de jeugd-ggz Vraagmodel versus behoeftemodel en de niet-westerse allochtonen Sekseverschillen in combinatie met leeftijd Gezondheidsfactoren Statistische aspecten Inleiding Definitie van behoefte Representativiteit en omvang van de steekproef Lineariteit van het model en doorvertaling naar provinciaal niveau Verklaringskracht van het model Meer kinderen per gezin Conclusies 29 4 CONSISTENTIE EN STABILITEIT VAN HET VERDEELMODEL Inleiding Bewerkingen van het AVO Ape 1

4 4.3 Schatting van het model met het AVO Vertaling van het model naar provinciaal niveau Conclusies 42 5 ANALYSE VAN HET AVO Inleiding Gehanteerde definities Correlaties risicofactoren Resultaten schattingen uitgebreid model Conclusies 49 6 ANALYSE VAN INDICATIES VAN BUREAU JEUGDZORG Inleiding Samenhang indicaties Bureau Jeugdzorg en risicofactoren Conclusies 55 7 KWALITATIEVE ANALYSE VAN HET LIMBURGSE ZORGGEBRUIK Inleiding Zorgbehoefte, zorgvraag en zorggebruik Zorgbehoefte Algemene gezondheidssituatie Limburgse bevolking Omgevingsfactoren: sociaal-economische situatie Limburg Zorgvraag Zorgaanbod Beleid Taakstelling Bureau Jeugdzorg Speciaal onderwijs Conclusies 67 LITERATUUR 69 BIJLAGE A: GESTILEERD VOORBEELD LOGISTISCH MODEL 71 BIJLAGE B: LIJST VAN GERAADPLEEGDE EXPERTS 75 2 Ape

5 VOORWOORD De Jeugdzorg heeft over belangstelling niet te klagen. Deze aandacht is meestal negatief en het gevolg van een schrijnend incident. Soms echter krijgen de ontwikkelingen in de Jeugdzorg niet de aandacht die ze verdienen. Dit is bijvoorbeeld met de voorgestelde verandering in de Financiering van de Jeugdzorg het geval. Als gevolg van sociaal-economische omstandigheden en de achterblijvende gezondheidssituatie is het gebruik van de Jeugdzorg in de provincie Limburg relatief hoog. In de nieuwe financieringssystematiek wordt met deze ongunstige factoren onvoldoende rekening gehouden. De nieuwe methode van financiering van de Jeugdzorg zal daardoor voor de provincie Limburg grote nadelige gevolgen hebben, zo blijkt uit het onderzoek dat het bureau Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics heeft verricht. Invoering van deze financieringsmethodiek zal ertoe leiden dat vele duizenden kinderen niet langer de zorg ontvangen die ze nodig hebben en vele honderden medewerkers van Bureau Jeugdzorg in de provincie op straat komen te staan. Het onderzoek geeft aan dat de veronderstellingen waarop deze nieuwe methodiek van financiering is gebaseerd ondeugdelijk en onbetrouwbaar zijn en geen basis zouden mogen vormen om de middelen voor de Jeugdzorg over de provincies te verdelen. De analyse in dit rapport brengt twee zaken onder de aandacht: de voorstellen voor herziening van de financiering van de Jeugdzorg zijn van onvoldoende kwaliteit om beleid op te baseren en de provincie zal zich moeten bezinnen op het beroep dat op de Jeugdzorg wordt gedaan. Maastricht, maart 2009 Prof. dr. W. Groot Voorzitter Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Ape 1

6

7 SAMENVATTING Op dit moment worden de provinciale middelen voor de jeugdzorg grotendeels verdeeld via het aanwezige zorgaanbod in de regio, en voor een beperkter deel verdeeld op basis van kindfactoren (zoals het aantal kinderen met een bepaalde etnische achtergrond). Recent heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een aanzet gegeven voor een nieuw verdeelmodel voor de provinciale jeugdzorg. Op basis van ons onderzoek moeten we concluderen dat het nieuwe verdeelmodel (1) berust op een wankele statistische basis, (2) een groot aantal onvolkomenheden bevat, (3) gezondheidsfactoren ten onrechte negeert en (4) in de huidige vorm ongeschikt is als verdeelmodel. De belangrijkste conclusies van het rapport zijn: Het SCP heeft het verdeelmodel gebaseerd op steekproefgegevens. De omvang en de regionale representativiteit van deze steekproef, het AVO 2007, is te beperkt en daardoor onvoldoende representatief om aan de gebruikelijke eisen van een verdeelmodel te voldoen. In totaal zijn er slechts 400 kinderen van de ondervraagde kinderen als probleemkinderen aangemerkt. Van de 400 probleemkinderen heeft het SCP er ruim 20% willekeurig als probleemkind bestempeld. Het AVO 2007 vormt een te wankele statistische basis voor een verdeelmodel, omdat onvoldoende recht wordt gedaan aan regionale omstandigheden. Het is gevaar is levensgroot dat de gevonden verbanden tussen probleemkinderen en risicokenmerken niet valide zijn. In het verdeelmodel ontbreekt de (psychische) gezondheid van ouders en kinderen als verdeelmaatstaf. Provincies met een relatief ongezonde bevolking, zoals Limburg, krijgen daardoor in het verdeelmodel te maken met een budgetkorting. Uit onze analyses blijkt dat de toevoeging van factoren zoals psychische klachten bij ouders en jeugdigen, chronische aandoeningen bij jeugdigen en ouders, lage opleiding bij de ouders en westerse allochtonen het verdeelmodel substantieel verbetert. In het SCP-model wordt geen rekening gehouden met cumulatie van problemen in achterstandswijken. Deze cumulatie van problemen is een belangrijke determinant van een beroep op de jeugdzorg, mede omdat jongeren in dat geval meer dan gemiddeld met psychosociale problemen kampen. In de onderwijsfinanciering wordt via de impulsgebieden rekening gehouden met de cumulatie van problemen in bepaalde postcodegebieden. Het is opvallend dat in het verdeelmodel voor de jeugdzorg de aanwezigheid van dergelijke impulsgebieden ontbreekt, Ape 3

8 hoewel het om een vergelijkbare problematiek gaat als in het onderwijs. Dit pakt negatief uit voor regio s waar de problemen vooral bij autochtonen cumuleren. De modelschatting en de vertaling van de resultaten naar het provinciale niveau zijn behept met een aantal statistische onvolkomenheden. Ten eerste wordt geen rekening gehouden met correlaties tussen gezinsleden. Dit kan leiden tot onjuiste schattingen van de waarschijnlijkheden van de gewichten en tot een onjuiste selectie van relevante factoren. Ten tweede is de wijze van doorvertaling van de afzonderlijke gewichten naar het provinciale niveau alleen mogelijk bij een lineair model. Het voorliggende verdeelmodel geschat met logistische regressie - is echter geen lineair model. Daardoor wordt de middelenverdeling over de provincies verstoord. Het verdeelmodel voor de provinciale jeugdzorg leidt tot een onevenwichtige middelenverdeling over de provincies, omdat geen rekening wordt gehouden met het aanbod en de financiering van andere vormen van jeugdhulpverlening, zoals de geestelijke gezondheidszorg voor de jeugdigen (jeugd-ggz). Provincies met weinig jeugd-ggz, zoals Limburg ontvangen daardoor te weinig middelen voor de provinciale jeugdzorg. Dat komt doordat het SCP een behoeftemodel (gebaseerd op de aanwezigheid van psychosociale problemen) hanteert en geen vraagmodel (gebaseerd op daadwerkelijk gebruik jeugdzorg); dit in tegenstelling tot de gangbare praktijk bij verdeelmodellen of risicovereveningsmodellen van belendende jeugdhulpverleningcircuits (bijvoorbeeld de WMO en de curatieve jeugd-ggz). Gezien regionale verschillen in het aanbod van de belendende jeugdhulpverleningscircuits, is het onwaarschijnlijk dat de behoefte aan hulp in alle jeugdzorgregio s op dezelfde wijze wordt beantwoord. Daarmee is de legitimiteit van een behoeftemodel (in plaats van een model gebaseerd op daadwerkelijk gebruik van jeugdzorg) voor discussie vatbaar. In het nieuwe verdeelmodel wordt het grootste deel van de middelen verdeeld via het aandeel niet-westerse allochtonen, omdat de variatie tussen de jeugdzorgregio s in het aandeel niet-westerse allochtonen het grootst is (veel groter dan andere factoren zoals het aandeel jongens). Dat is echter moeilijk verdedigbaar, omdat deze groep juist een gering beroep doet op de jeugdzorg. Door de belangrijke rol van de niet-westerse allochtonen krijgen Flevoland en de drie stadsregio s bovengemiddelde probleemscores, terwijl de andere provincies benedengemiddeld scoren. De analyse van een externe databron, die het percentage jongeren met een nieuwe indicatie jeugdzorg weergeeft op gemeentelijk niveau (Kinderen in Tel van het Verweij-Jonker Instituut), bevestigt dat (psychi- 4 Ape

9 sche) gezondheidsfactoren en het percentage westerse allochtonen samenhangen met afgegeven indicaties door Bureau Jeugdzorg. Ook andere risicofactoren, gerelateerd aan de leefomgeving, of kenmerken van huishoudens en gezinnen, en de hoogte van aanpalende zorg houden systematisch verband met de jeugdzorgindicaties. De schatting van een verdeelmodel op gemeentelijk niveau is een mogelijk alternatief voor het AVO Het voordeel hiervan is dat een grote schat aan gegevens beschikbaar is op gemeenteniveau, en dat niet uitgeweken hoeft te worden naar bestanden die gebaseerd zijn op te beperkte steekproeven. Het grote beroep op de provinciale jeugdzorg in Limburg is het gevolg van de slechte gezondheid van jongeren en hun ouders, de cumulatie van armoede in bepaalde delen van de provincie en moet worden gezien in het licht van de historische context van de mijnindustrie en de rooms-katholieke kerk. De relatief grote geneigdheid tot (jeugd)zorgconsumptie in Limburg is het resultaat van een langdurig historisch proces. Het duurt eveneens lang voordat deze consumptiepatronen veranderen. Van provincies kan niet worden verwacht dat zij van de ene op de andere dag erin slagen om het beroep op de jeugdzorg fors terug te dringen. Dit is een proces van lange adem waarmee in de verdeelsystematiek nadrukkelijk rekening moet worden gehouden. Indien de provinciale middelen voor de jeugdzorg volledig worden verdeeld met het verdeelmodel van het SCP, krijgt de provincie Limburg te maken met een forse korting op het budget (25%, wat overeen komt met bijna 25 mln. euro). De budgetten van de andere jeugdzorgregio s vallen wijken niet meer dan 10% af van de budgetten oude stijl. Door deze korting zullen minder Limburgse kinderen hulp krijgen, hoewel zij die wel nodig hebben. Ape 5

10

11 1 INLEIDING 1.1 Aanleiding en onderzoeksvragen Op dit moment worden de provinciale middelen voor de jeugdzorg grotendeels (80%) verdeeld via het aanwezige zorgaanbod in de regio, en voor een beperkter deel (20%) op basis van kindfactoren (zoals het aantal kinderen met een bepaalde etnische achtergrond). Recent heeft het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) een aanzet gegeven voor een nieuw verdeelmodel voor de provinciale jeugdzorg (SCP 2008). 1 Deze aanzet vormt een belangrijk ingrediënt van het uiteindelijke verdeelmodel dat door de Commissie Financiering Jeugdzorg wordt vastgesteld. De reden voor de ontwikkeling van een nieuw verdeelmodel is dat het ministerie van VWS tot een transparantere vaststelling en verdeling van de budgetten wil komen. Daarnaast wil het ministerie van VWS financiële ad-hocmaatregelen terugdringen. De uitkomsten van het door het SCP ontwikkelde model pakken zeer negatief uit voor de provincie Limburg en in iets mindere mate voor de jeugdzorgregio s Noord-Holland, Zeeland, Overijssel en Rotterdam. De overige jeugdzorgregio s kennen een neutrale score of zouden er in de nieuwe verdeelsystematiek geld bij krijgen. De sterk negatieve score op de middelenverdeling voor Limburg is opmerkelijk. Uit onderzoek naar regionale gezondheidsverschillen is immers bekend dat Limburg onder meer kampt met relatief veel chronisch zieken, veel mensen met psychische aandoeningen, verslavingsproblematiek, sociaal-economische gezondheidsverschillen, veel arbeidsongeschikten en WSW ers, en veel leerlingen in het speciaal onderwijs. Tegen deze achtergrond is het moeilijk verklaarbaar dat de probleemscore van de Limburgse jongeren volgens het SCP-model zelfs 5% lager is dan het landelijke gemiddelde. 1 Zie: Sociaal en Cultureel Planbureau, Ontwerp van een verdeelmodel voor de provinciale jeugdzorg, Den Haag: 30 september We baseren ons verder op deze versie van het SCP-rapport. Tijdens de afronding van ons onderzoek kwam de definitieve versie van het SCP-rapport beschikbaar (Stevens et al. 2009). De kwantitatieve resultaten in hoofdstuk 8 van dat rapport komen voor zover wij kunnen overzien - overeen met de versie van 30 september Ape 7

12 Naar aanleiding van de onverwachte uitkomsten van het verdeelmodel heeft de Provinciale Raad voor de Volksgezondheid Limburg APE gevraagd om het verdeelmodel dat het SCP recent heeft ontwikkeld tegen het licht te houden. De centrale vraag van het onderzoek luidt: Hoe moeten de herverdeeleffecten van het nieuwe SCP-verdeelmodel voor de jeugdzorg worden beoordeeld en welke mogelijkheden bestaan er voor verbetering van dit verdeelmodel? In het verlengde van de centrale vraag onderzoeken we ook waarom het gebruik van de jeugdzorg in de provincie Limburg hoger is dan elders in Nederland? 1.2 Indeling van het rapport Het rapport is als volgt ingedeeld. In hoofdstuk 2 gaan we na wat het effect is van het gebruik van het verdeelmodel op de toewijzing van de middelen over de jeugdzorgregio s. Welke regio s profiteren van het nieuwe model, en welke regio s gaan er juist op achteruit? In hoofdstuk 3 formuleren we enkele kritiekpunten op het nieuwe verdeelmodel. Deze zijn deels van inhoudelijke aard, en deels van methodologische aard. Zo hebben we enkele kanttekeningen bij de keuze van de risicokenmerken en bij de gehanteerde vertaling van de modeluitkomsten naar het niveau van de jeugdzorgregio s. Aan een verdeelmodel moet de eis worden gesteld dat de schattingsresultaten consistent zijn in de tijd. We schatten daarom een equivalent model op basis van de data van het Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek (AVO) Daarnaast onderzoeken we of de toevoeging van enkele risicokenmerken het model verbetert. De uitkomsten daarvan worden beschreven in hoofdstuk 4. De resultaten van deze analyse nopen tot een heranalyse van het AVO We presenteren enkele analyses van het AVO 2007 in hoofdstuk 5. Naast het steekproefbestand AVO bestaat er een integraal gegevensbestand over het beroep op de jeugdzorg (Kinderen in Tel van het Verweij-Jonker Instituut). In hoofdstuk 6 geven we een beknopte analyse van deze gegevens. Ten slotte komt in hoofdstuk 7 de vraag aan de orde waarom het gebruik van voorzieningen voor jeugdhulpverlening in Limburg hoger is dan in andere delen van het land. De beantwoording van deze vraag geschiedt via een kwalitatieve analyse. 2 De schattingen van het SCP zijn gebaseerd op het AVO Ape

13 2 VERDELING VAN DE PROVINCIALE MIDDELEN OP BASIS VAN HET NIEUWE VERDEELMODEL 2.1 Inleiding De verdeling van de provinciale middelen is een uitdrukkelijke taak van de Commissie Financiering Jeugdzorg (CFJ). De vraag is echter wat het effect is van toepassing van het SCP-verdeelmodel op de hoogte van de budgetten van de jeugdzorgregio s. In hoeverre wijken de nieuwe budgetten af van de oude budgetten? Om deze vraag te beantwoorden, vergelijken we in dit hoofdstuk de budgetten gebaseerd op het SCP-model met de budgetten oude stijl, die deels op basis van historische uitgaven en een aantal kindparameters worden vastgesteld. 2.2 Herverdeeleffecten van de jeugdzorgregio s We combineren de uitkomsten van het SCP-model met het budget Dit budget 2008 is volgens de oude stijl berekend; dus voor een groot deel op basis van historische uitgaven en voor een klein deel op drie kindkenmerken (jeugdige, allochtone jeugdige en jeugdige uit eenoudergezin). Het budget is een optelling van de componenten Uitkering bureau jeugdzorg 4 en de Uitkering zorgaanbod. Middelen voor landelijk opererende instellingen zijn afgetrokken van dit budget. 5 De belangrijkste uitkomst van het SCP-model is het gewogen aantal jeugdigen. 6 We nemen De budgetten 2008 voor de jeugdzorg hebben wij ontleend aan de Bijlage bij het landelijk Beleidskader , financieel kader provincies en grootstedelijke regio s, van december De uitkering bureau jeugdzorg valt uiteen in een deel dat het ministerie van Justitie financiert (jeugdreclassering en jeugdbescherming), en een deel dat het ministerie van VWS/Jeugd en Gezin financiert (toegangstaken, inclusief AMK en kindertelefoon). De jeugdreclassering/jeugdbescherming zal naar verwachting niet via het verdeelmodel gefinancierd worden, maar op basis van prestaties in een vorig jaar. Dit deel jeugdreclassering/jeugdbescherming is nu wel opgenomen in de berekeningen (zie tabel 2.1). Daardoor kunnen de budgetten en herverdeeleffecten afwijken van uiteindelijke bedragen. Het gaat om de William Schrikker Groep en Joods Maatschappelijk Werk in Amsterdam, Harreveld en Hoenderloo Groep in Zuid-Holland, het Leger des Heils in Overijssel en de Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn in Utrecht. Samen kosten deze landelijke instellingen 105 mln. euro. Deze informatie is afkomstig uit tabel 2 van de SCP-rapportage Ontwerp van een verdeelmodel voor de Provinciale Jeugdzorg van september Ape 9

14 aan dat elke gewogen jeugdige hetzelfde tarief krijgt (macrobudget 2008 gedeeld door het totale aantal gewogen jeugdigen). Dit tarief vermenigvuldigen wij vervolgens met het gewogen aantal jeugdigen per jeugdzorgregio om het nieuwe budget per jeugdzorgregio te verkrijgen. We gaan er in deze analyse vanuit dat het macrobudget volledig verdeeld wordt op basis van het verdeelmodel (gezien de omvang van de herverdeeleffecten is dat overigens niet aannemelijk). Tabel 2.1 geeft de uitkomst weer van de toepassing van het SCP-model (kolom Budget 2008 model SCP ). Tabel 2.1: Budgetten en herverdeeleffecten jeugdzorg, 2008 (X 1.000) Jeugdzorgregio Gewogen aantal jeugdigen SCP Budget 2008 Oude stijl Budget 2008 model SCP Herverdeeleffect Relatief herverdeeleffect (in %) Groningen Friesland Drenthe Overijssel Flevoland Gelderland Utrecht Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg Amsterdam Rotterdam Haaglanden Totaal Bron: APE Het budget op basis van het SCP-model wijkt voor een aantal regio s flink af van het budget oude stijl. Vooral Friesland, Drenthe, Flevoland, Utrecht en Zuid-Holland gaan er op vooruit (meer dan 5%). De provincie Limburg krijgt daarentegen te maken met een forse korting van ongeveer 25% (25 mln. euro). Limburg wordt op grote afstand gevolgd door Noord-Holland (korting van 5%), Zeeland (korting van 4%), en Overijssel en Rotterdam (beide korting van 3%). Het verdeelmodel pakt dus buitengewoon slecht uit voor de provincie Limburg, terwijl in de andere regio s de budgetten 10 Ape

15 nieuwe stijl beter aansluiten bij de budgetten oude stijl. Deze afwijkingen zijn groter dan SCP in haar rapport presenteert (hoofdstuk 7 en verder). De reden hiervoor is dat SCP niet op budgettair niveau vergelijkt, maar op basis van gewogen aantal jeugdigen. Deze vergelijking is gebaseerd op de drie kenmerken oude stijl enerzijds (jeugdige, allochtone jeugdige en jeugdige uit éénoudergezin) en de uitkomsten van het nieuwe verdeelmodel anderzijds. De betekenis van deze vergelijking is echter beperkt, omdat in de oude stijl slechts een klein deel van het budget verdeeld wordt op basis van deze drie verdeelkenmerken (het overgrote deel wordt verdeeld op basis van historische uitgaven). Het ligt in de rede dat het CFJ niet overgaat tot volledige verdeling van de middelen op basis van het verdeelmodel. Toch geven de herverdeeleffecten in tabel 2.1 een indicatie van de aansluiting van de uitgaven en de budgetten berekend aan de hand van het SCP-model. Het is duidelijk dat deze aansluiting minimaal is voor de provincie Limburg. De vraag is, wat hiervan de oorzaak is. Is het beroep op de jeugdzorg in Limburg buitenproportioneel groot? Als dat het geval is, wat is hiervan de oorzaak? Of ontbreken in het verdeelmodel enkele - voor Limburg relevante factoren? Deze vragen komen in de volgende hoofdstukken aan bod. 2.3 Conclusies Indien alle provinciale middelen voor de jeugdzorg (de uitkeringen bureau jeugdzorg en de uitkering zorgaanbod) worden verdeeld op basis van een nieuwe door het SCP ontwikkeld verdeelmodel, treden forse herverdeeleffecten op. Vooral de provincie Limburg wordt in dat geval zwaar gekort op het budget (ongeveer 25%, wat overeenkomt met 25 mln. euro). Limburg wordt op afstand gevolgd door de regio s Noord-Holland, Zeeland, Overijssel en Rotterdam, die kortingen van 3 tot 5% kunnen verwachten. De andere jeugdzorgregio s gaan er op vooruit in het nieuwe verdeelmodel. Het is duidelijk dat de aansluiting van het nieuwe verdeelmodel op de uitgaven voor Limburg minimaal is. De vraag is, wat hiervan de oorzaak is. Deze vraag proberen wij in de volgende hoofdstukken te beantwoorden. Ape 11

16

17 3 ANALYSE VAN HET SCP-MODEL 3.1 Inleiding De middelen voor de jeugdzorg worden thans op de volgende manier over de jeugdzorgregio s verdeeld (de regio s zijn de twaalf provincies plus de drie stadsregio s Amsterdam, Rotterdam en Haaglanden): Circa 80% van de middelen wordt verdeeld op basis van het aanwezige zorgaanbod (historische budgettering). Circa 20% van de middelen wordt verdeeld op basis van kindfactoren, zoals het aantal jeugdigen per regio (gewicht=1), jeugdigen uit eenoudergezinnen (gewicht=2,69) en jeugdigen met een bepaalde etnische achtergrond (gewicht=2,395). 7 Het SCP-model dat een aanzet vormt voor een nieuw verdeelmodel bevat de volgende verdeelkenmerken: aantal kinderen t/m 17 jaar (gewicht=1); percentage jongens (gewicht=2,05); percentage kinderen met een lage opleiding (gewicht=2,85); 8 percentage gezinnen van niet-westerse afkomst (gewicht=1,60); percentage gezinnen met één ouder (gewicht=2,00); percentage gezinnen met een laag inkomen (gewicht=1,80). Het SCP heeft het model geschat met gegevens uit het AVO 2007 (Aanvullend Voorzieningengebruik Onderzoek). Het AVO is een vierjaarlijks onderzoek om gegevens te verkrijgen over het gebruik van een groot aantal maatschappelijke en culturele voorzieningen door de Nederlandse bevolking. Het AVO berust op een uitgebreide enquête bij een betrekkelijk kleine steekproef onder de Nederlandse bevolking. In totaal worden rond de huishoudens ondervraagd, waarvan alle gezinsleden ouder dan zes jaar een enquête invullen. Het totale aantal respondenten ligt rond de De behoefte aan jeugdzorg wordt door het SCP gemeten aan de hand van twee scores: de SDQ-vragenlijst (Strengths and Difficulties Questionaire; Goodman et al. 1997) die in het kader van de AVO 2007 bij ouders van 7 8 Het betreft de extra middelen die vanaf 2004 voor de jeugdzorg beschikbaar zijn gekomen. Speciaal (basis)onderwijs en vmbo. Ape 13

18 kinderen is afgenomen, en op basis van het antwoord van ouders op de vraag of zij zich zorgen maken over de opvoeding van hun kind(eren). Op basis van een combinatie van beide scores zijn kinderen als probleemkinderen aangemerkt. In totaal zijn 400 van de geënquêteerde kinderen (15%) als probleemkinderen gekwalificeerd. Voor een deel daarvan - circa 250 kinderen - hebben de ouders professionele hulp gezocht. Een nog kleiner deel - ouders van circa 80 kinderen - komt terecht bij één van de bureaus jeugdzorg. Dit betekent dat ouders van circa 170 probleemkinderen in andere takken van de (jeugd)hulpverlening terecht komen, zoals medische hulp, jeugd-ggz, jeugd-lvg, preventief jeugdbeleid in het kader van de WMO of anderszins. Bij het SCP-model kan een groot aantal kanttekeningen worden geplaatst. Deze kanttekeningen komen in de volgende paragrafen aan de orde. We hebben de kanttekeningen onderverdeeld in inhoudelijke aspecten en statistische aspecten. 3.2 Inhoudelijke aspecten Behoeftemodel versus vraagmodel en schotten in de financiering De schatting van verdeelmodellen berust in de regel op gegevens over de kosten of het gebruik. De reden daarvoor is dat verdeelmodellen moeten aansluiten bij de feitelijke situatie (geen extreme herverdeeleffecten) en dat de behoefte buitengewoon lastig is te operationaliseren (vergt vaak arbitraire veronderstellingen). Daarnaast leidt tot de toepassing van behoeftemodellen tot vertekende resultaten wanneer bij belendende voorzieningen juist verdeelmodellen worden gehanteerd die op de kosten of het gebruik zijn gebaseerd. Schotten in de financiering leiden in dat geval tot een onevenwichtige middelenverdeling. Dit probleem speelt nadrukkelijk in de jeugdzorg. De middelen voor de jeugd-ggz worden bijvoorbeeld in het risicovereveningsmodel voor de zorgverzekeraars verdeeld op basis van een model dat geijkt is op het gebruik. De WMO voor gemeenten berust eveneens op het gebruik. De middelen voor de jeugd-lvg worden conform de AWBZ-systematiek vooral verdeeld op basis van de historische capaciteit. Dat betekent dat een behoeftemodel alleen toepasbaar is als alle middelen voor de jeugdhulpverlening worden verdeeld via een dergelijk behoeftemodel. In onze analyse laten wij zien tot welke vertekeningen het voorgestelde verdeelmodel leidt. 14 Ape

19 Het SCP baseert zich voor de modelschattingen op het AVO Daardoor is het SCP in feite gedwongen om te kiezen voor een behoeftemodel. De steekproefomvang van het AVO 2007 is immers te beperkt om de modelschatting op de gebruikers van jeugdzorg te baseren. In het licht van het voorafgaande bezien, is het daarentegen opvallend dat het SCP kiest voor een verdeelmodel dat op behoefte is gebaseerd. Dat neemt overigens niet weg dat modellen die op het gebruik of de kosten zijn geijkt evenmin vrij zijn van problemen. Het SCP geeft aan voor een behoeftemodel te kiezen omdat het feitelijk gebruik niet afdoende indicatief is (pag. 2). Wachtlijsten en regionale verschillen in het aanbod van jeugdzorg bepalen mede de toegang en de hulpvorm. Vervolgens stelt het SCP dat de behoefte veel minder dan het gebruik wordt beïnvloed door het regionale beleid en aanbod. Het is de vraag of dit juist is: ook de behoefte aan hulp van probleemkinderen en gezinnen kan beïnvloed worden door het beleid en aanbod van professionele hulp, denk onder meer aan de aanwezigheid van residentiële voorzieningen. Bovendien wordt het regionale beleid en aanbod mede beïnvloed door dezelfde factoren die het SCP ook in het verdeelmodel heeft opgenomen. 9 Belangrijker nog is dat het SCP-model niet specifiek is toegespitst op de situatie van de provinciale jeugdzorg. Bij de middelenverdeling over de provincies en stadsregio s kunnen de verschillende vormen van professionele hulp in het SCP-model niet van elkaar worden onderscheiden. Dit kan leiden tot over- of ondercompensaties van specifieke provincies. Het SCP gaat er echter van uit dat de behoeftes in alle provincies op dezelfde wijze leiden tot een vraag naar jeugdzorg (pag. 15). Dit is een boude aanname die op geen enkele wijze ondersteund wordt door empirische gegevens. Formeel zijn de verschillende soorten professionele jeugdhulp complementair en worden alle indicaties hiervoor door Bureau Jeugdzorg gesteld. Uit Linschoten et al. (2008) blijkt echter dat de verschillende categorieën professionele hulp substitueerbaar zijn en dat de indicatiestelling door de verschillende Bureaus Jeugdzorg nog niet uniform verloopt. Vooral bij jeugdigen met een meervoudige problematiek is de keuze voor jeugdzorg, jeugd-ggz, jeugd-lvg of WMO niet eenduidig. Verschillende Bureaus Jeugdzorg geven hier uiteenlopende interpretaties aan. Daarnaast verloopt het grootste deel van de jeugdindicaties voor de jeugd-ggz en de jeugd- LVG (nog) niet via Bureau Jeugdzorg, maar via een huisarts of een MEE en het CIZ. Dit betekent dat de jeugdzorg, de jeugd-ggz, de jeugd-lvg en de WMO (preventief jeugdbeleid) in de praktijk communicerende vaten zijn. Meer aanbod en gebruik van de één leidt tot minder aanbod en ge- 9 Er bestaat een correlatie tussen behoefte/vraag/gebruik en de kenmerken van de (probleem)jeugd. Ape 15

20 bruik van de ander. In de financiering van de voorzieningen bestaan echter schotten. De jeugd-ggz (inclusief de verslavingszorg) valt onder de Zorgverzekeringswet 10 en komt dus voor rekening van de zorgverzekeraars, 11 de jeugd-lvg wordt overwegend bekostigd via de AWBZ en de WMO behoort tot het gemeentelijke domein, terwijl jeugdzorg juist betaald wordt uit de provinciale middelen. 12 De samenwerking tussen de voorzieningen verschilt per regio, maar is in een aantal provincies zeer beperkt op het terrein van de jeugdzorg en jeugd-ggz, zo blijkt uit een rapport van de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie Jeugdzorg (2006). 13 Het is mogelijk dat in een specifieke provincie de behoefte aan hulpverlening vaker terecht komt bij de provinciale jeugdzorg dan in andere delen van het land; bijvoorbeeld doordat het aanbod van jeugd-ggz of jeugd- LVG minder uitgebreid is Regionale patronen in de jeugdzorgindicaties en het gebruik van de jeugd-ggz Figuur 3.1 en figuur 3.2 brengen de prevalenties van respectievelijk jeugdzorgindicaties en gebruik van jeugd-ggz bij jongeren tot en met 17 jaar in kaart. De indicaties voor jeugdzorg zijn hoog in Flevoland, Zeeland, Noord- Brabant, Limburg, Haaglanden en Rotterdam. De prevalentie van de jeugd-ggz is hoog in Amsterdam, Rotterdam, Den Haag, Utrecht en Groningen (en in mindere mate in Noord-Brabant). Er lijkt in zes jeugdzorgregio s sprake te zijn van wederkerigheid tussen de twee jeugdhulpverleningscircuits. In Limburg, Utrecht, Amsterdam, Zeeland, Flevoland en Groningen hangt meer gebruik van de een samen met minder gebruik van de ander. In Noord-Brabant, Haaglanden en Rotterdam is de vraag naar beide relatief hoog, terwijl in Friesland, Noord-Holland en Overijssel de vraag naar beide relatief laag is. Gezien deze regionale verschillen in aanbod is het zeer onwaarschijnlijk dat de behoefte aan hulp in alle regio s op dezelfde manier wordt beantwoord. Ook een vergelijking van de prevalenties van jeugdzorgindicaties en het gebruik van jeugd-ggz met de prevalenties Merk op dat het in het voordeel is van zorgverzekeraars dat kinderen door jeugdzorg behandeld worden en niet door de jeugd-ggz. Weliswaar lopen zorgverzekeraars op dit moment nauwelijks financieel risico op de (jeugd)- GGZ, maar dit gaat in de komende jaren veranderen. Alleen de kosten van een klinische opname na het eerste jaar komen voor rekening van de AWBZ. Daarnaast bestaan er nog andere schotten in de financiering, die van invloed zijn op het beroep op de provinciale jeugdzorg. Ook de jeugdbescherming en de jeugdreclassering worden apart bekostigd. Het is voorstelbaar dat de relatie tussen jeugdzorg en jeugd-ggz in de afgelopen jaren is verbeterd. 16 Ape

21 van gebruik van jeugd-lvg geeft meer inzicht in de wederkerigheid tussen de jeugdhulpverleningscircuits. Hierover hebben we geen informatie tot onze beschikking. Ondanks een aanvankelijke toezegging is de NZa niet bereid gebleken deze gegevens te leveren. Figuur 3.1: Prevalentie van jongeren met een nieuwe indicatie jeugdzorg zeer hoog hoog midden laag zeer laag Bron: CBS (APE-bewerking) Beide figuren ondersteunen onze eerdere conclusie dat een behoeftemodel alleen toepasbaar is als alle middelen voor de jeugdhulpverlening worden verdeeld via een dergelijk behoeftemodel. Gezien het feit dat bij belendende voorzieningen juist verdeelmodellen worden gehanteerd die op de Ape 17

22 kosten of het gebruik zijn geijkt, leidt de keuze voor een behoeftemodel bij de provinciale jeugdzorg tot een onevenwichtige middelenverdeling over de provincies. Figuur 3.2: Prevalentie van jongeren in de jeugd-ggz zeer hoog hoog midden laa g zeer laag Bron: GGZ Nederland (APE-bewerking) Vraagmodel versus behoeftemodel en de niet-westerse allochtonen Naast de wederkerige relatie tussen de diverse jeugdvoorzieningen in de regio s bestaat er een tweede probleem met de schatting van een behoef- 18 Ape

23 temodel in plaats van een vraagmodel. Het is mogelijk dat een specifieke groep mensen weliswaar meer behoefte heeft aan hulp (dus vaker in de problemen zitten), maar niet vaker om hulp vragen. Als het aandeel van deze groep mensen sterk uiteenloopt per jeugdzorgregio, dan worden sommige provincies gecompenseerd voor jeugdzorg waar niet om gevraagd wordt. De niet-westerse allochtonen leveren de belangrijkste bijdrage aan de probleemscores, die het SCP als uitkomstmaat hanteert (zie tabel 2 van het SCP-rapport). De reden voor het grote effect van de niet-westerse allochtonen is dat de variatie in het percentage niet-westerse allochtonen groot is tussen de jeugdzorgregio s (vergelijk dit bijvoorbeeld met de variatie in het percentage jongens, dat in alle jeugdzorgregio s nagenoeg gelijk is). Het gevolg is dat de regio s met veel niet-westerse allochtonen (Flevoland en de drie stadsregio s) een probleemscore krijgen die boven het landelijke gemiddelde ligt, terwijl de probleemscore van alle andere regio s onder het landelijke gemiddelde ligt. Limburg scoort zelfs 5% lager dan het landelijke gemiddelde, omdat in Limburg relatief weinig nietwesterse allochtonen wonen. De vraag is of deze zeer dominante rol van de niet-westerse allochtonen bij de middelenverdeling te rechtvaardigen is. We vinden in de gegevens van AVO 2003 een zwak, maar negatief verband (-0,04) tussen niet-westerse allochtonen en gebruik van een van de jeugdvoorzieningen. Dit betekent dat niet-westerse allochtonen relatief minder vaak gebruik maken van jeugdvoorzieningen. Hoe kunnen we dit verklaren? Mogelijk zijn de respondenten in het AVO 2003 anders of minder representatief dan de respondenten in het AVO Als dit het geval is, kan de vraag gesteld worden of het AVO geschikt is als basis voor een verdeelmodel. Een tweede mogelijkheid is dat niet-westerse allochtonen op relatief oudere leeftijd met jeugdzorg in contact komen (na het vijftiende jaar). 14 Een derde, en meest waarschijnlijke verklaring is dat nietwesterse allochtonen weliswaar vaker problemen hebben (aangetoond door hoge scores op de SDQ-vragenlijst), maar veel minder vaak psychische hulp zoeken of accepteren. Landelijke onderzoeken wijzen in deze richting (Bellaert en Azrar 2003 en Verstraten en Van Halen 2006). Nietwesterse allochtonen ervaren een aantal drempels bij de toegang tot de (vrijwillige) jeugdzorg. Deze drempels zijn: slechte bekendheid met de jeugdzorg, negatief beeld en wantrouwen, schaamcultuur, individualistische benaderingswijze van de Nederlandse jeugdzorg, weinig allochtone 14 De correlatie tussen niet-westerse allochtonen en het gebruik van jeugdvoorzieningen (-0,04) is gebaseerd op kinderen van 0-15 jaar. Ape 19

24 medewerkers, onvoldoende aansluiting bij de culturele achtergrond, en andere (verkeerde) verwachtingen over de jeugdzorg. Omdat het SCP de gewichten van model 3 (vraag in enge zin) niet heeft gepresenteerd in het rapport, kunnen we deze hypothese niet staven met de gegevens van AVO Het is uiteraard de vraag of de jeugdhulpverlening zich moet neerleggen bij deze situatie. Het is voorstelbaar dat de jeugdhulpverlening het tot haar taak rekent om meer allochtone jongeren te bereiken die problemen hebben, maar de tot dusverre geen hulp krijgen. Ook is het voorstelbaar dat Bureaus Jeugdzorg en andere hulpverleningsinstanties extra middelen nodig hebben om de groep allochtone jongeren te bereiken. Gezien de discrepantie tussen gebruik en behoefte is het echter niet reëel dat de nietwesterse allochtonen de belangrijkste factor vormen waarmee de middelen voor de provinciale jeugdzorg verdeeld worden Sekseverschillen in combinatie met leeftijd Het is opmerkelijk dat het SCP enkele belangrijke resultaten niet aan andere landelijke Nederlandse onderzoeken toetst die gebruik maken van de SDQ. Het Trimbos Instituut bijvoorbeeld heeft overigens in samenwerking met het SCP - de SDQ afgenomen onder leerlingen van basisen middelbaar onderwijs in het kader van de Health Behavior in Schoolaged Children (HBSC 2005). Het aantal kinderen in deze steekproef is veel groter dan in de steekproef van het AVO 2007, dat slechts kinderen bevat. De resultaten van de twee onderzoeken kunnen goed worden vergeleken, omdat dezelfde afkapscores gebruikt zijn voor probleemgedrag (15% van de hoogste scores). Uit het HBSC-onderzoek blijkt dat meisjes in de middelbare schoolleeftijd een veel hogere probleemscore hebben dan jongens (Dorsselaer et al. 2007). Bij twaalf- en dertienjarigen rapporteren meisjes twee tot drie keer zo veel emotionele problemen als jongens, en bij zestienjarigen hebben meisjes zelfs ruim vijf keer zo vaak emotionele problemen als jongens (33% versus 6%). Jongens vertonen wel vaker gedragsproblemen; het verschil tussen de seksen in gedragsproblemen is echter groter op basisschoolleeftijd dan erna. 15 Meisjes zijn echter ondervertegenwoordigd in alle sectoren van de jeugdhulpverlening (Van Kempen en Zeijl 2009). Meisjes in de middelbare schoolleeftijd vormen dus naast de niet-westerse allochtonen een tweede groep waarbij een grote latente behoefte niet tot uitdrukking komt in een grotere 15 De HBSC 2002 rapporteert soortgelijke resultaten, terwijl een andere vragenlijst is afgenomen (de Youth Self Report). Zie Ter Borgt et al. (2003). 20 Ape

25 vraag. 16 Een verklaring hiervoor is dat meisjes vaker problemen internaliseren (bijvoorbeeld zich angstig of depressief terugtrekken), terwijl jongens problemen externaliseren (bijvoorbeeld agressief gedrag vertonen). Het is duidelijk dat de omgeving meer last heeft van externaliserend probleemgedrag. Daardoor komen jongens vaker terecht bij jeugdhulpverlening. Gegeven deze resultaten, is een interactie-effect tussen leeftijd en geslacht geschikter dan alleen een hoofdeffect van geslacht. 17 We verwachten immers een grotere behoefte bij meisjes van middelbare schoolleeftijd, en een grotere behoefte bij jongens van lagere schoolleeftijd. Op basis van het SDQ rapporteert het SCP alleen een grotere behoefte van jongens. De vraag is hoe dit resultaat verklaard kan worden. Gezien het bereik van de leeftijdscategorieën, bevat het AVO meer lagere schoolkinderen (4-11 jaar) dan adolescenten (12-17 jaar). Het is mogelijk dat de numeriek grotere groep lagere schoolkinderen de resultaten in het voordeel van de jongens beslist. Een tweede oorzaak is mogelijk gerelateerd aan het verschil tussen zelfrapportage en rapportage door ouders. In AVO 2007 is de SDQ door de ouders ingevuld. Er kunnen grote verschillen bestaan tussen zelfrapportage en rapportage door ouders (Verhulst et al. 1997; De Bildt et al. 2003), omdat ouders lang niet altijd weten waar hun kinderen last van hebben. Aangezien externaliserend probleemgedrag veel meer in het oog van de omgeving loopt, is het goed mogelijk dat ouders dit gedrag wel scoren, maar internaliserend probleemgedrag over het hoofd zien. Dit kan een tweede verklaring zijn voor de hogere prevalentie van het probleemgedrag bij jongens in het AVO. We missen in het SCP-onderzoek nadrukkelijk een kritische blik op de eigen resultaten. Vooral als resultaten niet in overeenstemming zijn met landelijke onderzoeken, is een verantwoording van de resultaten en gebruikte methodiek een eerste vereiste. Dit is niet alleen belangrijk vanuit wetenschappelijk oogpunt, maar ook belangrijk vanuit het beleidsmatige perspectief dat op basis van de resultaten van het model circa een miljard euro voor de provinciale jeugdzorg moet worden verdeeld In tegenstelling tot de niet-westerse allochtonen heeft de grotere behoefte van meisjes of jongens in een bepaalde leeftijdscategorie nauwelijks effect op de probleemscores op provinciaal niveau, omdat de variatie in percentage jongens tussen jeugdzorgregio s minimaal is (in elke jeugdzorgregio is ongeveer 51% van de jeugdigen van het mannelijk geslacht). In de risicovereveningssystematiek van de Zorgverzekeringswet wordt zowel voor de somatische zorg als voor de curatieve GGZ wel met dergelijke interactie-effecten rekening gehouden. Ape 21

26 3.2.5 Gezondheidsfactoren Het SCP-onderzoek meldt dat gezondheidsvariabelen niet relevant zijn voor de behoefte aan jeugdhulpverlening. Dit is zeer verrassend, omdat de aanwezigheid van psychische problematiek bij het kind een belangrijke reden is om professionele hulp in te schakelen. Daarnaast heeft het lichamelijk of geestelijk disfunctioneren van een ouder invloed op het welbevinden van een kind. Gezien de beperkte omvang van de steekproef kan deze conclusie van het SCP ook voortkomen uit een gebrek aan statistisch onderscheidingsvermogen door een gering aantal positieve waarnemingen per provincie. Het is goed voorstelbaar dat een deel van de negatieve herverdeeleffecten in Limburg ten gevolge van het SCP-model verband houden met de afwezigheid van gezondheidsfactoren in het verdeelmodel. Recent onderzoek van APE naar de verdeling van de gelden voor de WMO toont aan dat het percentage mensen in Limburg met chronische aandoeningen fors is (Notenboom et al. 2008). De Limburgse bevolking is in het algemeen ongezonder dan de bevolking in andere delen van het land, en doet een groter beroep op zorgvoorzieningen en andere vormen van hulpverlening. Om te onderzoeken of gezondheidsfactoren samenhangen met het gebruik van de jeugdzorg, berekenen we correlaties tussen deze twee sets van factoren. De correlatie is een maatstaf voor de (lineaire) samenhang tussen twee sets factoren. Bij een perfecte samenhang heeft de correlatiecoefficiënt de waarde 1 of -1, terwijl bij de afwezigheid van enige samenhang de correlatiecoëfficiënt gelijk is aan 0. We berekenen correlaties tussen enerzijds het beroep op jeugdvoorzieningen, en jeugdzorg en jeugd- GGZ, en anderzijds enkele gezondheidsmaten. 18 Deze gegevens zijn beschikbaar in het AVO Gezondheidsmaten die we in deze analyse meenemen zijn: een langdurige aandoening/handicap bij het kind of (een van) de ouder(s), angst of bezorgdheid gedurende de afgelopen twee weken bij het kind of (een van) de ouder(s), somberheid of depressie gedurende de afgelopen twee weken bij het kind of (een van) de ouder(s), de algehele gezondheid van het kind of (een van) de ouder(s), en arbeidsongeschiktheid bij een van de ouders. Het gebruik van jeugdhulpverlening is in het AVO 2003 alleen gescoord bij kinderen tot en met vijftien jaar, dus kinderen van zestien en zeventien jaar zijn noodgedwongen uitgesloten in deze analyse. De factor gebruik van één van de jeugdvoorzieningen betreft gebruik van één of meer van de volgende instanties: kindertelefoon, 18 Omdat een aantal variabelen op ordinaal niveau gemeten zijn, gebruiken we Kendall's tau als correlatiemaat. 22 Ape

27 kinderrechtswinkel, schoolpsycholoog, schoolmaatschappelijk werk, jongereninformatiepunt, bureau voor de jeugdhulpverlening (JAC, Release), jeugd-ggz of jeugdzorg. De samenhang tussen de gezondheid van het kind en het gebruik van jeugdzorg en jeugd-ggz is positief en significant, hoewel de correlatiecoefficiënten niet hoog zijn (zie tabel 3.1). Dit betekent dat meer gezondheidsklachten bij het kind gepaard gaan met een groter beroep op de jeugdzorg en/of de jeugd-ggz of andere jeugdvoorzieningen. Gezondheidsklachten bij een van de ouders zijn eveneens gerelateerd aan het gebruik van een jeugdvoorziening, waaronder jeugdzorg en jeugd-ggz. Dit geldt vooral voor psychische klachten bij ouders. Arbeidsongeschiktheid van een van de ouders is volgens de analyse niet gerelateerd aan zorggebruik van het kind of aan ervaren opvoedingsproblemen. Tabel 3.1: Correlaties tussen gezondheidsfactoren en gebruik van jeugdvoorzieningen Gebruik Gebruik één van Gebruik jeugdde jeugdvoorz. jeugdzorg GGZ Lijden aan een langdurige aandoening/ handicap kind 0,16** 0,06** 0,16** Klachten angst/bezorgdheid kind 0,19** 0,10** 0,15** Klachten somberheid/depressie kind 0,22** 0,10** 0,15** Algehele gezondheid kind 0,11** 0,05* 0,06** Lijden aan een langdurige aandoening/ handicap ouder 0,02 0,04 0,02 Klachten angst/bezorgdheid ouder 0,14** 0,09** 0,11** Klachten somberheid/depressie ouder 0,09** 0,06** 0,07** Algehele gezondheid ouder 0,06** 0,01 0,03 Arbeidsongeschiktheid ouder 0,03 0,03 0,02 ** significant p<0,01 * significant p<0,05 Bron: AVO 2003 (APE-bewerking) De correlaties in tabel 3.1 zijn enkelvoudig. Dat betekent dat ze niet in onderlinge samenhang zijn berekend. Bij de schatting van een verdeelmodel wordt wel rekening gehouden met onderlinge samenhangen. Daardoor kunnen in het model een of meer gezondheidsfactoren overbodig blijken te zijn. Het is echter volstrekt onwaarschijnlijk dat alle gezondheidsfactoren Ape 23

28 irrelevant zijn (dit is in het AVO 2003 evenmin het geval, zie verder paragraaf 4.3). Het is eveneens onwaarschijnlijk dat de gezondheidsfactoren die in het AVO 2003 relevant zijn geen opgeld doen voor het AVO We hebben daarom vraagtekens bij het verdeelmodel van het SCP op het punt van de afwezigheid van gezondheidsfactoren. Psychische klachten bij het kind zijn mogelijk niet zinnig in een behoeftemodel (je verklaart dan psychische klachten uit psychische klachten), maar dit geldt niet voor chronische aandoeningen of klachten bij de ouders. Het ligt in de rede dat ten minste een deel van het negatieve herverdeeleffect voor Limburg verklaard kan worden door de afwezigheid van gezondheidsfactoren in het verdeelmodel. 3.3 Statistische aspecten Inleiding In deze paragraaf gaan we in op problemen en statistische onvolkomenheden die aan het SCP-model kleven. Deze paragraaf heeft noodgedwongen een enigszins technisch karakter. Toch is deze paragraaf belangrijk, omdat het SCP-model behept is met een aantal statistische onvolkomenheden. We gaan nader in op de gehanteerde definitie van behoefte, representativiteit en omvang van de steekproef, de (vermeende) lineariteit van het model, de wijze waarop de resultaten van het verdeelmodel zijn vertaald naar het provinciaal niveau, de classificatie van probleemkinderen, en het feit dat meer kinderen per gezin in de analyse zijn opgenomen Definitie van behoefte Het SCP heeft behoefte geoperationaliseerd op basis van twee variabelen: een hoge score op de SDQ, en/of het antwoord op de vraag of de ouder zich zorgen maakt over de opvoeding van een (van de) kind(eren). Deze laatste vraag is in AVO 2007 niet uitgesplitst naar kind. Dit is problematisch als het gezin meer kinderen telt. Indien meer kinderen in een gezin voorkomen, en indien de ouder zich zorgen maakt, terwijl geen van de kinderen een hoge SDQ-score heeft, kan niet worden bepaald welk kind het probleemkind is. SCP heeft in deze gevallen willekeurig een van de kinderen van het gezin als probleemkind bestempeld 19. Het effect hiervan 19 Deze informatie is niet terug te vinden in het SCP-rapport, maar is ons meegedeeld door het SCP. 24 Ape

29 is dat de gewichten die op kindniveau gemeten zijn (geslacht, lage opleiding en andere), worden verstoord. Dit effect is naar verwachting substantieel, omdat volgens een opgave van het SCP maar liefst ruim 20% (86 van de 400) van de probleemkinderen willekeurig als probleemkind blijkt bestempeld te zijn. Het is naar onze mening veel zuiverder om de meting van de behoefte te beperken tot een hoge score op de SDQ. Ten slotte kan een ouder zich ook zorgen maken over de opvoeding vanwege eigen depressiviteit, ongezondheid of gebrek aan opvoedkundige vaardigheden, en niet omdat er iets mis is met het kind Representativiteit en omvang van de steekproef De schattingen van het SCP-model berusten op een zeer beperkte steekproef, zeker in verhouding tot de omvang van het beroep op de provinciale jeugdzorg. De omvang en de regionale representativiteit van het AVO 2007 is zonder meer te beperkt om aan de gangbare eisen van een verdeelmodel te voldoen. In totaal worden slechts 400 kinderen van de ondervraagde kinderen door het SCP als probleemkinderen aangemerkt. Het gevaar dat deze probleemkinderen niet representatief zijn naar risicokenmerken of regio is groot. In dat geval zijn de gevonden verbanden tussen probleemkinderen en risicokenmerken niet valide. Het SCP-rapport geeft geen duidelijk uitsluitsel over de vraag of de probleemkinderen evenwichtig over de regio s gespreid zijn. Als de enquête onvoldoende representatief is voor de samenstelling van de Nederlandse jeugd (naar probleemsituatie, regio, etniciteit, opleiding, inkomenssituatie en sociaal-economische status) heeft dit zonder meer consequenties voor de gewichten van het verdeelmodel. Deze sluiten dan minder goed bij de feitelijke situatie in de verschillende provincies en stadsregio s. Het is opvallend dat het SCP in het geheel niet heeft geprobeerd gebruik te maken van registraties van de jeugdzorg en deze te koppelen aan informatie uit de GBA en andere relevante gegevensbronnen. Dit type koppelingen vindt bijvoorbeeld wel plaats bij de opstelling van het risicovereveningsmodel voor de Zorgverzekeringswet, dat berust op gegevens van vrijwel de gehele Nederlandse bevolking APE koppelt op persoonsniveau via het (gepseudonimiseerde Burger Service Nummer) bijvoorbeeld informatie over het beroep op de GGZ (inclusief jeugd GGZ) aan GBA-informatie, inkomensinformatie van de Belastingdienst, informatie over de uitkeringsstatus van het UWV, en informatie over verzekerden en hun zorgkosten van de zorgverzekeraars (Van Asselt et al. 2008). Ape 25

Analyse van het SCP-verdeelmodel voor de jeugdzorg

Analyse van het SCP-verdeelmodel voor de jeugdzorg Analyse van het SCP-verdeelmodel voor de jeugdzorg Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics bv (APE) A. Notenboom M.M. van Asselt G.J. Mazzola L.L. von Meyenfeldt R. Goudriaan Maart 2009 Analyse

Nadere informatie

Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009

Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009 Aan: Van: Ashna Nakched Evert Pommer en Klarita Sadiraj Inlichtingen bij Evert Pommer e.pommer@scp.nl T 7947 kamer D-0608 Datum 24 januari 2010 Actualisatie verdeelmodel jeugdzorg 2009 Het ministerie van

Nadere informatie

Factsheet gemeente Westland

Factsheet gemeente Westland In deze factsheet wordt ingegaan op verschillende indicatoren voor het aantal jeugdigen uit uw gemeente dat in de afgelopen jaren gebruik heeft gemaakt van ondersteuning en zorg voor jeugd. Dit wordt per

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Jeugdhulp Benchmark 1.0 Gemeente: Dummy. Regio: Regio Dummy Provincie: Provincie Dummy

Jeugdhulp Benchmark 1.0 Gemeente: Dummy. Regio: Regio Dummy Provincie: Provincie Dummy Jeugdhulp Benchmark 1.0 Gemeente: Dummy Regio: Regio Dummy Provincie: Provincie Dummy Q2 2015 De Benchmark Deel 1: Historische gegevens. Met behulp van de Gemeente Jeugdhulp Benchmark 1.0 krijgt u als

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 16 juli 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Samenvatting Op 1 januari 2006 is de nieuwe Zorgverzekeringswet inwerking getreden,

Nadere informatie

Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ

Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ Zuid-Limburgse Jeugd-GGZ Contactgegevens Dr. Daan Westra Duboisdomein 30, 6229 GT, Maastricht Tel.nr: 043-388 17 31 Email: d.westra@maastrichtuniversity.nl https://hsr.mumc.maastrichtuniversity.nl/ Onderzoeksteam

Nadere informatie

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen

Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen Inzicht in de jeugdzorg en de samenhang met gerelateerde domeinen Informatiebijeenkomst Transitie jeugdzorg, SRA 19 juni 2011 Startfoto en kennisdeling. Het Planetarium Amsterdam Caroline Mobach Presentatie

Nadere informatie

socio-demografie 2.597.232 jongeren geslacht leeftijd woonplaats 4 grote steden en per provincie afkomst opleiding religie

socio-demografie 2.597.232 jongeren geslacht leeftijd woonplaats 4 grote steden en per provincie afkomst opleiding religie FACTSHEET: socio-demografie Hoeveel jongeren zijn er eigenlijk in Nederland? Wonen er meer jongeren in Limburg of in Zeeland? Wat zijn de cijfers rondom geslacht, afkomst, opleidingsniveau en religie?

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Borgele en Platvoet Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

Gemiddelde budgetten per cliënt (en dag) voor de cliënten met een voogdijmaatregel en cliënten die 18 jaar of ouder zijn

Gemiddelde budgetten per cliënt (en dag) voor de cliënten met een voogdijmaatregel en cliënten die 18 jaar of ouder zijn Gemiddelde ten per cliënt (en dag) voor de cliënten met een voogdijmaatregel en cliënten die 18 jaar of ouder zijn Evert Pommer en Klarita Sadiraj Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, april 2016 Het

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Voorstad Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

Diversiteit in de Provinciale Staten

Diversiteit in de Provinciale Staten Onderzoek Diversiteit in de Provinciale Staten Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale Staten (PS) onderzocht. Het gaat

Nadere informatie

Figuur 1. Redenen van jongeren om zich thuis of in de woonomgeving bang of angstig te voelen (GGD Fryslân GO Jeugd 2004).

Figuur 1. Redenen van jongeren om zich thuis of in de woonomgeving bang of angstig te voelen (GGD Fryslân GO Jeugd 2004). 2. Veiligheidsgevoelens 2.1 Veiligheid thuis of in de woonomgeving Driekwart van de jongeren van 13 tot en met 18 jaar voelt zich thuis of in de woonomgeving nooit bang of angstig. Van de jongens voelt

Nadere informatie

Regiocriterium en de invoering van diagnosekostengroepen

Regiocriterium en de invoering van diagnosekostengroepen Regiocriterium en de invoering van diagnosekostengroepen R. Goudriaan V. Thio Advies in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Aarts De Jong Wilms Goudriaan Public Economics

Nadere informatie

Advies over SCP-model jeugdzorg. 1 Inleiding. Eindnotitie 536008-005 Cebeon, 26 februari 2009

Advies over SCP-model jeugdzorg. 1 Inleiding. Eindnotitie 536008-005 Cebeon, 26 februari 2009 Advies over SCP-model jeugdzorg Eindnotitie 536008-005 Cebeon, 26 februari 2009 1 Inleiding achtergrond onderzoek In opdracht van de stadsregio s Amsterdam, Rotterdam en Den Haag heeft Cebeon een verkennend

Nadere informatie

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh wim.hoddenbagh@vng.nl

Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim Hoddenbagh wim.hoddenbagh@vng.nl Datum 27 oktober 2010 Onderwerp Feiten en cijfers transitie jeugdzorg Telefoonnummer 070-3738602 Feiten en cijfers transitie jeugdzorg Vereniging van Nederlandse Gemeenten BAOZW Annelies Schutte en Wim

Nadere informatie

Langdurige werkloosheid in Nederland

Langdurige werkloosheid in Nederland Langdurige werkloosheid in Nederland Robert de Vries In 25 waren er 483 duizend werklozen. Hiervan waren er 23 duizend 42 procent langdurig werkloos. Langdurige werkloosheid komt vooral voor bij ouderen.

Nadere informatie

Vraagontwikkelingsonderzoek Rotterdam-Rijnmond

Vraagontwikkelingsonderzoek Rotterdam-Rijnmond Vraagontwikkelingsonderzoek Rotterdam-Rijnmond Verdiepend onderzoek naar risicofactoren voor zorggebruik Onderzoek uitgevoerd in opdracht van de samenwerkende gemeenten Jeugdhulp Rijnmond en het programma

Nadere informatie

Als eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van

Als eerste is gevraagd in hoeverre de Cito Eindtoets Basisonderwijs een reëel beeld oplevert van Onderzoek Cito Eindtoets Basisonderwijs Methode en deelname Van 16 tot en met 24 januari 2013 heeft een online survey over de Cito Eindtoets Basisonderwijs opengestaan voor het Basisonderwijs. De vragen

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle   holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28630 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Haan, Anna Marte de Title: Ethnic minority youth in youth mental health care :

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdmonitor Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In de tabellen

Nadere informatie

Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten

Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten Zorg in de G4; Verschillen tussen zorg in de G4 en daarbuiten September 2013 Door: N. Rosendaal Introductie Amsterdam (A), Den Haag (DH), Rotterdam (R), en Utrecht (U) vormen samen de vier grootste steden

Nadere informatie

Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog

Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog Risicokinderen in de gemeente Oude IJsselstreek Auteurs Caroline Timmerman, epidemioloog Petra Boluijt, epidemioloog GGD Noord- en Oost-Gelderland, 1 mei 2015 1 Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Methode... 3

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID Jeugd 2010 4 K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB08-049 8 juli 2008 9.30 uur In 2025 fors meer huishoudens in de Randstad Sterkste groei aan noordoostzijde Randstad Ook meer huishoudens in Noord-Brabant

Nadere informatie

Analyse van historische scheefheden in de WMO en verbeterpotentieel van het huidige WMO-verdeelmodel

Analyse van historische scheefheden in de WMO en verbeterpotentieel van het huidige WMO-verdeelmodel [Save eerst dit bestand als XXX(titel).doc] Analyse van historische scheefheden in de WMO en verbeterpotentieel van het huidige WMO-verdeelmodel A. Notenboom R. Goudriaan G.J. Mazzola Aarts De Jong Wilms

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland Utrecht, januari 2010 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl

Nadere informatie

Bijlage 2 bij voortgangsrapportage jeugdzorg september 2005 Financieel kader provincies en grootstedelijke regio s 2005 tot en met 2008

Bijlage 2 bij voortgangsrapportage jeugdzorg september 2005 Financieel kader provincies en grootstedelijke regio s 2005 tot en met 2008 Bijlage 2 bij voortgangsrapportage jeugdzorg september 2005 Financieel kader provincies en grootstedelijke regio s 2005 tot en met 2008 Inleiding Het landelijk beleidskader bevat de uitgangspunten voor

Nadere informatie

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s:

Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s: Toelichting gegevens waarstaatjegemeente.nl bij de thema s: - Jeugd en Jeugdhulpverlening - Onderwijs Oktober 2015 Ctrl/BI C. Hogervorst Het beeld dat bij dit thema naar voren komt past bij een grotere

Nadere informatie

Objectief verdeelmodel Jeugd

Objectief verdeelmodel Jeugd Objectief verdeelmodel Jeugd Elze de Vries Ivo Specker Utrecht 16 december 2014 1. Inhoud presentatie 1. Inhoud presentatie 2. Jeugdwet 3. Integratie uitkering Sociaal Domein 4. Historisch en objectief

Nadere informatie

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2008

Landelijke Jeugdmonitor. Rapportage 2e kwartaal 2008 Landelijke Jeugdmonitor Rapportage 2e kwartaal 2008 Centraal Bureau voor de Statistiek Voorburg/Heerlen, 2008 Verklaring van tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim = nihil = (indien

Nadere informatie

ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT

ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT ICT IN HET BASIS- EN VOORTGEZET ONDERWIJS SCHOOLJAAR 2007/2008 TECHNISCH RAPPORT Utrecht, maart 2008 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding en probleemstelling 5 2 Resultaten basisonderwijs 7 2.1 Representativiteit

Nadere informatie

De Limburgse Jeugdmonitor

De Limburgse Jeugdmonitor De Limburgse Jeugdmonitor (Wat zeggen cijfers over) kinderen in kwetsbare situaties Marjon Hulst, beleidsmedewerker Jeugdzorg 12 juni 2014 De Limburgse Jeugdmonitor http://www.limburg.databank.nl/ Waarom

Nadere informatie

Verkiezing en methode

Verkiezing en methode Verkiezingsuitslag Verkiezing en methode Het Leukste uitje van het Jaar wordt bepaald op basis van een onderzoek onder ANWB leden. Dit onderzoek bestaat uit twee rondes, namelijk een nominatieronde en

Nadere informatie

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico

Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Fout van CPB bij berekening remgeldeffect eigen risico Wynand van de Ven en Erik Schut Wederreactie op Douven en Mannaerts In ons artikel in TPEdigitaal (Van de Ven en Schut 2010) hebben wij uiteengezet

Nadere informatie

Jeugd-lvg AWBZ OBC s betreft het aantal cliënten in Orthopedagogische Behandelcentra (OBC s); Zie verder Kerncijfers LVG (PWC, 2009).

Jeugd-lvg AWBZ OBC s betreft het aantal cliënten in Orthopedagogische Behandelcentra (OBC s); Zie verder Kerncijfers LVG (PWC, 2009). Jeugdzorg regio Nijmegen De jeugdzorgregio Nijmegen bestaat uit negen gemeenten; Beuningen, Druten, Groesbeek, Heumen, Millingen aan de Rijn, Nijmegen, Ubbergen, West Maas en Waal en Wijchen. Op 1 januari

Nadere informatie

Financiering in het MKB

Financiering in het MKB M201004 Financiering in het MKB Onderzoek naar de financieringsbehoefte per provincie Johan Snoei Abdelfatah Ichou Zoetermeer, maart 2010 Financiering in het MKB Financieringsbehoefte in het MKB verschilt

Nadere informatie

5. CONCLUSIES ONDERZOEK

5. CONCLUSIES ONDERZOEK 5. CONCLUSIES ONDERZOEK In dit hoofdstuk worden de conclusies van het onderzoek gepresenteerd. Achtereenvolgens worden de definitie van het begrip risicojongeren, de profielen en de registraties besproken.

Nadere informatie

Een analyse van de vereveningsresultaten van geïndiceerde AWBZ-cliënten in de Zorgverzekeringswet

Een analyse van de vereveningsresultaten van geïndiceerde AWBZ-cliënten in de Zorgverzekeringswet Een analyse van de vereveningsresultaten van geïndiceerde AWBZ-cliënten in de Zorgverzekeringswet Eindrapportage J.H. Thiel M. M. van Asselt R. Goudriaan Onderzoek in opdracht van het ministerie van VWS

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie

Aanvullende analyse AVI o.b.v. ouders en Zvw-betalingsachterstanden

Aanvullende analyse AVI o.b.v. ouders en Zvw-betalingsachterstanden Notitie Aanvullende analyse AVI o.b.v. ouders en Zvw-betalingsachterstanden datum 27 mei 2019 aan van auteurs Ministerie van VWS SEO Economisch Onderzoek Sandra Muilwijk-Vriend & Lennart Kroon Rapportnummer

Nadere informatie

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011

Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Onderzoek Diversiteit in Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en Eerste Kamer in 2011 Het Huis voor democratie en rechtsstaat heeft na de verkiezingen van 2 maart 2011 de diversiteit in de nieuwe Provinciale

Nadere informatie

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet

Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Publicatiedatum CBS-website: 22 augustus 2007 Kenmerken van wanbetalers zorgverzekeringswet Centraal Bureau voor de Statistiek Verklaring der tekens. = gegevens ontbreken * = voorlopig cijfer x = geheim

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009

FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 2009 FORUM Monitor Allochtonen op de arbeidsmarkt: effecten van de economische crisis 2 e kwartaal 29 Groei van werkloosheid onder zet door! In het 2 e kwartaal van 29 groeide de werkloosheid onder (niet-westers)

Nadere informatie

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

K I N D E R E N O N D E R Z O E K : J A A R THUISSITUATIE, KINDEROPVANG EN OPVOEDING K I N D E R E N O N D E R Z O E K : 0-1 1 J A A R Jeugd 2010 2 Kinderenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied,

Nadere informatie

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies

Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Werkloosheid in Helmond 2012 Samenvatting en conclusies Aanleiding Sinds 2006 publiceert de Gemeente Helmond jaarlijks gedetailleerde gegevens over de werkloosheid in Helmond. De werkloosheid in Helmond

Nadere informatie

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003

Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Ontwikkeling werkdruk in het onderwijs 1999-2003 Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Vervangingsfonds Frank Schoenmakers Rob Hoffius B3060 Leiden, 21 juni 2005 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Verantwoording:

Nadere informatie

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011

Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011 Stand van zaken huisvesting kinderopvang in Nederland 2011 Utrecht, juli 2011 Buitenhek Management & Consult Winthontlaan 200 Postbus 85183 3508 AD Utrecht T +030 287 59 59 F +030 287 59 60 info@buitenhek.nl

Nadere informatie

Beleidsinformatie Jeugdwet

Beleidsinformatie Jeugdwet Beleidsinformatie Jeugdwet Inleiding Sinds de Jeugdwet op 1 januari 2015 in werking is getreden, zijn gemeenten verantwoordelijk voor het hele jeugdveld. Daarom is het belangrijk dat zij beschikken over

Nadere informatie

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN

ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN ANALYSE PATIËNTERVARINGEN ELZ HAAKSBERGEN Dr. C.P. van Linschoten Drs. P. Moorer Definitieve versie 27 oktober 2014 ARGO BV Inhoudsopgave 1. INLEIDING EN VRAAGSTELLING... 3 1.1 Inleiding... 3 1.2 Vraagstelling...

Nadere informatie

De jeugd een zorg. Bijlagen A I. Ramings- en verdeelmodel jeugdzorg 2007

De jeugd een zorg. Bijlagen A I. Ramings- en verdeelmodel jeugdzorg 2007 De jeugd een zorg Ramings- en verdeelmodel jeugdzorg 2007 Bijlagen A I John Stevens Evert Pommer Hetty van Kempen Elke Zeijl Isolde Woittiez Klarita Sadiraj Rob Gilsing Saskia Keuzenkamp Bijlage A Provinciaal

Nadere informatie

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012

SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012 SCHORSINGEN EN VERWIJDERINGEN 2007/2008-2011/2012 Utrecht, januari 2013 INHOUD Samenvatting 4 Inleiding 6 1 Trends en wetenswaardigheden 8 1.1 Inleiding 8 1.2 Trends 8 1.3 Wetenswaardigheden 11 2 Wet-

Nadere informatie

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds

Nieuwe verdeelmodel provinciefonds Nieuwe verdeelmodel provinciefonds vertaling ijkpunten naar inclusief actualisering Eindrapport Cebeon, 24 mei 2011 I Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Bestuur... 4 3 Verkeer en vervoer... 6 4 Water en

Nadere informatie

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging

Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Kinderen in Nederland - Bijlage B Respons, representativiteit en weging Respons thuiszorgorganisaties en GGD en In deden er tien thuiszorgorganisaties mee aan het, verspreid over heel Nederland. Uit de

Nadere informatie

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Rivierenwijk en Bergweide Deventer

IJsselland. Wijkgezondheidsprofiel Rivierenwijk en Bergweide Deventer IJsselland Wijkgezondheidsprofiel Deventer Januari 2015 Wijkgezondheidsprofiel Dit wijkgezondheidsprofiel bestaat uit gegevens afkomstig van diverse bronnen, registraties en (bewoners)onderzoeken. Voor

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Zicht op veiligheid kind bij start netwerkpleegzorg. Rapportage implementatie protocol netwerkpleegzorg

Zicht op veiligheid kind bij start netwerkpleegzorg. Rapportage implementatie protocol netwerkpleegzorg Zicht op veiligheid kind bij start netwerkpleegzorg Rapportage implementatie protocol netwerkpleegzorg Inspectie Jeugdzorg Utrecht, maart 2012 Pagina 2 van 16 Inhoudsopgave Hoofdstuk 1 Inleiding... 5 Hoofdstuk

Nadere informatie

Jeugdzorg Plus instroomgegevens 2016

Jeugdzorg Plus instroomgegevens 2016 Jeugdzorg Plus instroomgegevens 2016 Wat is Jeugdzorg Plus Jeugdzorg Plus is een vorm van gesloten jeugdhulp die wordt geboden aan kinderen en jongeren die niet bereikbaar zijn voor lichtere vormen van

Nadere informatie

J O N G E R E N O N D E R Z O E K : J A A R

J O N G E R E N O N D E R Z O E K : J A A R PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID 3 J O N G E R E N O N D E R Z O E K : 12-18 J A A R Jongerenonderzoek 2010 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland

Nadere informatie

Opvoedingsproblemen. leeftijd ouders leeftijd ouders leeftijd ouders middelbaar onderwijs. hoger onderw ijs.

Opvoedingsproblemen. leeftijd ouders leeftijd ouders leeftijd ouders middelbaar onderwijs. hoger onderw ijs. 100 90 80 70 60 50 40 30 20 10 In deze uitwerking van het thema opvoedingsondersteuning wordt inzicht gegeven in de vragen en/of problemen die Friese ouders/verzorgers ervaren bij het opvoeden van kinderen

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen

hoofdstuk 1 doelstellingen hoofdstuk 2 diagnosen Dit proefschrift gaat over moeheid bij mensen die dit als belangrijkste klacht presenteren tijdens een bezoek aan de huisarts. In hoofdstuk 1 wordt het onderwerp moeheid in de huisartspraktijk kort geïntroduceerd,

Nadere informatie

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen

Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen Leeswijzer Jeugdgezondheidszorg Utrecht tabellen In de volgende werkblad(en) staan tabellen behorend bij een bepaald thema. De tabellen zijn toegespitst op de door u opgevraagde leeftijdscategorie. In

Nadere informatie

Geestelijke Gezondheid (19 64 jaar)

Geestelijke Gezondheid (19 64 jaar) 3a Geestelijke Gezondheid (19 64 jaar) Deze factsheet beschrijft de resultaten van de gezondheidspeiling najaar 2005 van volwassenen tot 65 jaar in Zuid-Holland Noord met betrekking tot de geestelijke

Nadere informatie

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel

Aantal cliënten per stelsel nu en. Straks 18.400. Figuur 1 - Aantal cliënten (18-) naar huidig en toekomstig stelsel Gehandicaptenzorg van AWBZ naar Jeugdwet Vanaf 2015 worden gemeenten verantwoordelijk voor de volledige jeugdzorg. Vanuit verschillende domeinen wordt dan de zorg voor kinderen en jongeren onder de 18

Nadere informatie

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken

Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking Geeke Waverijn, Mieke Rijken Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (Langdurig ziekteverzuim van werknemers met een chronische ziekte of beperking, G. Waverijn & M. Rijken, NIVEL, januari

Nadere informatie

Compensatie eigen risico is nog onbekend

Compensatie eigen risico is nog onbekend Deze factsheet is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen met bronvermelding (M. Reitsma-van Rooijen, J. de Jong. Compensatie eigen risico is nog onbekend Utrecht: NIVEL, 2009) worden gebruikt. U

Nadere informatie

3D in de Kop van Noord-Holland. Verantwoordelijkheden en budgetten nu en na de decentralisaties

3D in de Kop van Noord-Holland. Verantwoordelijkheden en budgetten nu en na de decentralisaties 3D in de Kop van Noord-Holland Verantwoordelijkheden en budgetten nu en na de decentralisaties Ingrediënten voor de risicoanalyse Gemeenten vergelijkbaar maken Hoe zijn gemeenten met elkaar en de rest

Nadere informatie

Concept-Convenant verlaging caseload gezinsvoogdij. Convenant. 1. De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering

Concept-Convenant verlaging caseload gezinsvoogdij. Convenant. 1. De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering Concept-Convenant verlaging caseload gezinsvoogdij De ondergetekenden: Convenant 1. De Minister voor Integratie, Jeugdbescherming, Preventie en Reclassering en 2. De provincies en de grootstedelijke regio

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Achtergrond en doelstellingen. Samenvatting. Resultaten. Contact

Inhoudsopgave. Achtergrond en doelstellingen. Samenvatting. Resultaten. Contact Zondagsbeleving Inhoudsopgave Achtergrond en doelstellingen Samenvatting Resultaten Contact Achtergrond en doelstellingen Vakbond CNV Dienstenbond heeft een onderzoek uitgevoerd over de zondagsbeleving

Nadere informatie

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee).

Opvallend in deze figuur is het grote aantal bedrijven met een vergunning voor exact 340 stuks melkvee (200 melkkoeien en 140 stuks jongvee). Ontwikkeling melkveebedrijven in Utrecht, Gelderland en Brabant Analyse van mogelijke groei van melkveebedrijven op basis van gegevens van CBS en provincies Het CBS inventariseert jaarlijks de feitelijk

Nadere informatie

Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages)

Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) Seksuele oriëntatie uitgesplitst per sekse, bevolking 18 jaar en ouder, 2016/2017 (in gewogen percentages) totaal man vrouw seksuele aantrekking alleen eigen sekse 2,0 2,6 1,4 vooral eigen sekse 0,8 0,6

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

2. Overgewicht. allochtone kinderen. autochtone kinderen. eenouder ouder+stiefouder. beide ouders. % kinderen met overgewicht. laag.

2. Overgewicht. allochtone kinderen. autochtone kinderen. eenouder ouder+stiefouder. beide ouders. % kinderen met overgewicht. laag. 2. Overgewicht De gevolgen van overgewicht op de kinderleeftijd zijn uiteenlopend van psychosociale problemen, zoals gepest worden, negatief zelfbeeld en depressiviteit, tot lichamelijke problemen zoals

Nadere informatie

StemWijzer in de provincie

StemWijzer in de provincie StemWijzer in de provincie Verslag van een enquête onder gebruikers van de provinciale StemWijzers bij de Provinciale Statenverkiezingen van 7 maart 2007. April 2007 Dr. M. Boogers TILBURGSE SCHOOL VOOR

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014 STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 28572 15 oktober 2013 Beleidsregels vereveningsbijdrage zorgverzekering 2014 Het College voor zorgverzekeringen, Gelet

Nadere informatie

Jeugdzorg: verschil tussen budget en contract in de regio Zuidoost Noord- Brabant. Klarita Sadiraj

Jeugdzorg: verschil tussen budget en contract in de regio Zuidoost Noord- Brabant. Klarita Sadiraj Jeugdzorg: verschil tussen budget en contract in de regio Zuidoost Noord- Brabant Klarita Sadiraj Sociaal en Cultureel Planbureau Den Haag, oktober 2015 Het Sociaal en Cultureel Planbureau is ingesteld

Nadere informatie

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan

Verschillenanalyse effect nieuwe BKR. Samenvatting. Inleiding. datum Directie Kinderopvang, Ministerie SZW. aan Verschillenanalyse effect nieuwe BKR datum 15-8-2018 aan van Directie Kinderopvang, Ministerie SZW Lucy Kok en Tom Smits, SEO Economisch Onderzoek Rapportnummer 2018-78 Copyright 2018 SEO Amsterdam. Alle

Nadere informatie

V O LW A S S E N E N

V O LW A S S E N E N PSYCHOSOCIALE GEZONDHEID V O LW A S S E N E N Volwassenen 2009 3 Volwassenenonderzoek 2009 Om inzicht te krijgen in de gezondheid van de inwoners in haar werkgebied, heeft de GGD Zuid-Holland West in 2009

Nadere informatie

Presentatie decentralisatie AWBZ > Wmo Gemeente Eindhoven

Presentatie decentralisatie AWBZ > Wmo Gemeente Eindhoven Presentatie decentralisatie AWBZ > Wmo Gemeente Eindhoven Dinsdag 4 februari 2014 De data in de decentralisatie monitor betreft taken die vanuit de AWBZ en zorgverzekeringswet naar gemeenten komen Taken

Nadere informatie

Wat weten Nederlanders over zorgverzekeringen?

Wat weten Nederlanders over zorgverzekeringen? Wat weten Nederlanders over zorgverzekeringen? Op enkele uitzonderingen na is heel Nederland verplicht een zorgverzekering te hebben. Voldoende kennis van deze verzekering is belangrijk. Je kunt ermee

Nadere informatie

BAWI/U200801717 Lbr. 08/170

BAWI/U200801717 Lbr. 08/170 Brief aan de leden T.a.v. het college en de raad informatiecentrum tel. (070) 373 8020 betreft Meerjarig aanvullende Uitkering I-deel WWB uw kenmerk ons kenmerk BAWI/U200801717 Lbr. 08/170 bijlage(n) datum

Nadere informatie

Factsheet Jeugdzorg Plus Instroomgegevens

Factsheet Jeugdzorg Plus Instroomgegevens Factsheet Jeugdzorg Plus Instroomgegevens 2016-1 Wat is Jeugdzorg Plus Er is een categorie jongeren waarvan sprake is van een ernstige ontwikkelbedreiging dat onontkoombare hulp noodzakelijk is. Het gaat

Nadere informatie

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006

Landelijke peiling Nijmegen 2000. Resultaten eindmeting, januari 2006 Resultaten eindmeting, januari 2006 O&S Nijmegen januari 2006 Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 2 Onderzoeksresultaten 5 2.1 Eerste gedachte bij de stad Nijmegen 5 2.2 Bekendheid met gegeven dat Nijmegen de

Nadere informatie

Kinderen in West gezond en wel?

Kinderen in West gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in West gezond en wel? 1 Wat valt op in West? Voor West zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van schooljaar

Nadere informatie

Ontwikkeling leerlingaantallen

Ontwikkeling leerlingaantallen Ontwikkeling leerlingaantallen Elk jaar wordt op 1 oktober het leerlingaantal van elke basisschool geregistreerd door de Dienst Uitvoering Onderwijs (). Op basis van deze leerlingtelling wordt de bekostiging

Nadere informatie

1 De bevolking van de regio Gelre-IJssel

1 De bevolking van de regio Gelre-IJssel 1 De bevolking van de regio Gelre-IJssel De gezondheid van de bevolking hangt samen met demografische en sociaaleconomische factoren. Zo leven lager opgeleide mannen en vrouwen gemiddeld korter dan hoog

Nadere informatie

ICT in het basis- en voortgezet onderwijs. Schooljaar

ICT in het basis- en voortgezet onderwijs. Schooljaar ICT in het basis- en voortgezet onderwijs Schooljaar 2007-2008 Technisch Rapport Versie 0.1 Maart 2008 Inspectie van het Onderwijs Afdeling Kennis Wietske Idema TR ICT Maart 2008.doc Pagina 1 van 21 Gemaakt

Nadere informatie

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar 2003-2004 jongeren GO Jeugd 2004

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar 2003-2004 jongeren GO Jeugd 2004 3. Voeding Een gezonde voeding is een van de uitgangspunten voor het goed functioneren van het lichaam. In dit gezondheidsprofiel wordt op een aantal aspecten van voeding ingegaan. Hoewel dit geen totaalbeeld

Nadere informatie

Wijkcijfers decentralisaties gemeente Amersfoort

Wijkcijfers decentralisaties gemeente Amersfoort Wijkcijfers decentralisaties gemeente Amersfoort Gebaseerd op geactualiseerd Stapelingsonderzoek CBS (mei 2014) en gegevens Vektis Gemeente Amersfoort Sector ConcernMiddelen (CM) Afdeling Onderzoek en

Nadere informatie

Documentatierapport Personen met indicaties voor

Documentatierapport Personen met indicaties voor Centraal Bureau voor de Statistiek Centrum voor Beleidsstatistiek Documentatierapport Personen met indicaties voor AWBZ gefinancierde zorg (INDICAWBZTAB) Datum: 15 december 2014 Bronvermelding Publicatie

Nadere informatie

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003

ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003 RIS128575b_10-JUN-2005 ONDERZOEK GENOTMIDDELENGEBRUIK SCHOLIEREN BASISONDERWIJS DEN HAAG 2003 Beknopt verslag ten behoeve van de deelnemende scholen April 2005 Dienst OCW / GGD Den Haag Epidemiologie en

Nadere informatie

Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland?

Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de jeugdzorg in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de in Zeeland? Wat zijn de feiten rondom de in Zeeland?

Nadere informatie

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen.

N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. ADHD Wachtkamerspecial Onderbehandeling van ADHD bij allochtonen: kinderen en volwassenen N. Buitelaar, psychiater en V. Yildirim, psycholoog. Beiden werkzaam bij Altrecht Centrum ADHD Volwassenen. Inleiding

Nadere informatie

Kinderen in Centrum gezond en wel?

Kinderen in Centrum gezond en wel? GGD Amsterdam Uitkomsten Amsterdamse gezondheidsmonitor basisonderwijs 13-14 Kinderen in Centrum gezond en wel? 1 Wat valt op in Centrum? Voor Centrum zijn de cijfers van de Jeugdgezondheidsmonitor van

Nadere informatie

Onderzoek risicoverevening 2018: Robuustheid eigen-risicomodel

Onderzoek risicoverevening 2018: Robuustheid eigen-risicomodel WBR 787 Onderzoek risicoverevening 2018: Robuustheid eigen-risicomodel Onderzoek ten behoeve van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport ibmg-projectteam risicoverevening * Definitieve eindrapportage,

Nadere informatie

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld

Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen. Nienke Lammertink en Koen Breedveld NEDERLANDERS OVER DE VIERDAAGSE Onderzoek in het kader van de 100 ste editie van de Internationale Vierdaagse Afstandsmarsen Nijmegen Nienke Lammertink en Koen Breedveld Mei 2016 1 Nederlanders over de

Nadere informatie