Stadsbestuur Rhenen, (152)

Transcriptie

1 NT00152_120 Nadere Toegang op inv. nr 120 uit het archief van het Stadsbestuur Rhenen, (152) H.J. Postema Januari 2017

2 Inleiding Dit document bevat een transcriptie van de charters die in inventarisnummer 120 zitten. Dit nummer bevat nog meer documenten. Alle stukken hebben betrekking op het veer over de Rijn en dateren van Dit veer werd door het klooster der Carthuizers bij Utrecht in leen gehouden van de bisschop, later van de Staten, en van het klooster in erfpacht door de stad Rhenen. De charters hebben de regestnummers 65.01, 76.01, en

3 Regest Philips van Bourgongnen de bisschop van Utrecht verklaart in leen gegeven te hebben aan de prior van het Carthuyser klooster Nieuwlicht buiten Utrecht het veer te Rhenen met zijn toebehoren. Wij Philips van Bourgoingnen, byder genaden Gods bisschop t Utrecht, maken condt allen luyden dat voer ons quam ende voer onse mannen hier nae bescreven heer Johan van Haerlem, prior vanden Carthuyser clooster ten Nyen licht buyten onser stadt Utrecht ende versochte aen ons dat veer tot Renen mit allen synen toebehoren, nutschappen ende profyten, welck veer voerschreven wy heren Johan voerschreven verlyet ende beleent hebben, verlyen ende beleenen mit desen onsen brieve te holden van ons ende onsen gestichte tot enen erfflicken ende onversterfflicken leen in aller manieren alsmen onses gestichts leen mit rechte schuldich is te holden. Ende voer heren Johan voerschreven heft ons hulde ende eede gedaen in name des convents voerschreven Johan van Voerdt, nae doode Henricks van Ghendt, die laetste ende voer hem hoer man ende hulder geweest is. Mit sulcken voerwarden dat tot alre tyt als dit voerschreven Johan sterft ofte byden voerschreven prior ende convent verset werdt ofte dat hij oick voer hemluyden nyt langer man wesen en wolde vanden voerschreven veer tot Renen ofte enige andere die vanden voerschreven prior ende convent voer hem leenman te wesen geset woerde vanden selven veer tot Renen desgelycks storve ofte verset woerde ofte nyet langer man daer aff wesen en wolde soe sullen alsdan die voerschreven prior ende convent enen anderen bequamen man tytlicken presenteren dit voerschreven leen tot hoerre behoeff mit onses gestichts heergewade ende anders daer toe behorende te ontfangen, ende te doene alle dat anders daer toe geboerlick zijn sall beheltlick ons, onsen gestichte ende mallick zijns rechts. Hier waren over ende aen Meuss van Ysselt, Otto van Wyck, onse mannen ende meer gueder luyde genoich. In oirconde sbrieffs besegelt mit onser segel. Gegeven in onser stadt Utrecht int jaer ons Heren duysent vyff hondert ende twyntich opten vierden dach in septembri. Regest Richters in der Marsch verklaren, dat Gerefaes Beerntss. met zijn vrouw Mechtelt Goeses., en Goesen van Lienden Stevensz. met zijn vrouw Alijt Gerritsdochter verkocht hebben aan het convent van de Santroysen te Utrecht 9 roeden land buiten 's dijks aan de Rijn. 3

4 Wij Beernt Ketel, richter van wegen Keijserlijke Majesteit, als grave van Hollant ende erffheer der stadt, steden ende landen van Vtrecht, ende Ot van Ewick van wegen Romsch keijserlijke majesteit als hertoge van Gelre, ende grave van Zutphen, etc. onse genadigen heeren richters inder Marsschen, inden kerspel van Rienen, oirconden ende tuijgen dat voir ons ende voir gerichtsluijden, erffgenoeten ende bueren naebescreven gecomen zijn Gerefaes Beerntss ende Mechtelt Goesens dochter zijn echte huijsfrouw, Goesen van Lienden Stevensz ende Alijt Gerrits dochter zijn echte huijsfrouw. Ende hebben gesamender hant voir hoir ende voir horen erven ende naecomelingen opgedragen, overgegeven ende te goede geschauden heer Ghijsbert procuratoir des convents van Santroijsen beneden Utrecht tot behoeff des selven convents vurschreven te weeten negen roijen breijten buijten dijcxs beginnende vant gasthuijs lant aff oistwerdt daer Gerefaes Beerntsz acker begint die hij gecoft heeft van Ghijsbert van Meeckeren, streckende noertwerts totten westen tot die vurschreven negen roeijen breeten toe, streckende noertwerts inden Rijn, soe die aldair gelegen zijn. Dese vurschreven negen roeijen breijten buijten dijcx soe die gelegen zijn gelijck vurschreven staet, werden Gerefaes Beerntsz ende Mechtelt Goesens dochter zijn echte huijsfrouw Goesen van Lienden Stevensz ende Alijt Gerrits dochter echteluijden vurgenoemd quijt ende weerloes mit opdracht ende mit verticht. Alsoe dat gerichtsluijden, erffgenoeten, ende bueren naebescreven kenden ende weesden voir recht als dat zij off horen erven ende naecomelingen daer nijet meer aen en hadden noch en behielden met recht. Ende dat dese vurschreven negen roijen breeten in manieren gelijck vurschreven staet dat vurgenoemde convent ten ewigen dagen vast ende stede zijn weesen ende blijven zullen mit recht. Voirt zoe gelooffden Gerefaes Beerntsz ende Goesen van Lienden, mit hueren huijsfrouwen vurschreven voir hoir ende hoiren erven ende naecomelingen, dese vurschreven negen roijen breetten buijten dijcx gelijck als vurschreven te vrijen ende te waren als erffcoeprecht is inder Marsschen. Allet sonder argelist. Daer dit geschieden waren over ende aen als gerichtsluijden, erffgenoeten ende bueren vander Marssche vurschreven Erst van Ewick ende Willem Lijster Dircxsz ende meer goeder luijden genoch. Des toirkonden ende getuijch der waerheijt soe hebben wij richters ende gerichtsluijden vurschreven onsen segelen hier aen desen opene brieff gehangen. Gegeven int jair ons Heeren duijsent vijffhondert ende vijftich opten tweeentwintichsten dach in septembri. Regest Frederick van Beek rentmeester van het convent der Carthuysers te Utrecht verklaart in erfpacht te hebben gegeven aan de stad Rhenen het veer met het veerhuis en land daarbij behorende. 4

5 Ick Frederick van Beeck, rentmeester van de goederen behorende aenden convente vande Cathuysers t Utrecht, verclaere dat ick in gevolge vanden appoinctemente vanden edele mogende heeren Staten s lants van Utrecht in dato den VIII augusti 1665 in eenen eeuwigen erfpacht gegonst ende gegeven hebbe, als ick gunne ende geve mitsdesen aende regierders der stadt Rheenen, het veer, mitsgaders het veerhuijs ende landerijen daer annex, staende ende gelegen voor off aende zelve stadt van Rheenen, behorende aende voorschreven convente, leenroerig aen Staten van Utrecht, ende dat voor eenen jaerlicxen erffpacht van tachtich Caroli gulden ad XX stuijvers t stuck, te betalen aen handen vanden rentmeester inder tijdt vanden zelven convente op Petri dach off binnen zes weecken daer naer ende bij gebreecke vandien op verzuijm, ende betalinge van een dubbelde erffpacht, waer van het eerste jaer verschenen ende omgecomen zall wesen Petrij dach XVI c seven ende tzestich, ende zoe voorts jaerlicx van alles vrij gelt ten eeuwigen dage toe geduerende, onder expresse conditien dat de heeren regierders voorschreven het veer altoos behoorlicken zullen doen onderhouden, ende t zelve veer mitsgaders het huijs ende het land noijt vermogen te alieneren, maer zullen altoos aende voorschreven stadt moeten blijven geaffecteert. Des t eenen oirconde hebbe ick deen met mijn segel beneden uijthangende besegelt. Actum den XXV augusti des jaers XVI c vijff ende tzestich. Regest Jan Pieter van Nes rentmeester van het convent der Carthuysers te Utrecht verklaart in erfpacht te hebben gegeven aan de stad Rhenen het veer met veerhuis en land daarbij behorende. Wij Rutger Buddingh, substituit van den heer en meester Gijsbert van Brienen, hooftschout, Jan Adriaen van Deventer en Hendrik Menso, scheepenen der stadt Rheenen doen cond en certificeren mits deesen dat voor ons gecompareert zijn Jan Janssen van Oort en Jantje Eijmerden, egtelieden en verklaerden te cedeeren, transporteren en in volkomen eijgendom over te geeven aen en ten behoeve van Christoffel Righolt en Cornelia Visser, egtelieden, eene mergen bouwlant geleegen op den bergh onder de jurisdictie deeser voorschreven stadt Rheenen daar oost- en noordwaars juffrouw de weduwe van d heere borgermeester van Deventer, westwaars de weg en zuydwaars de erfgenamen van de weeduwe van Noordt naast geleegen zijn ofte wie etc., zijnde vrij allodiaal goed niet beswaart als met s heeren schattingen en gemeene slands ongelden te weeten in het schildt gelt eene gulden en voor een halff mergen in mergengelden. Voorts met soodaane geregtigheeden en servituiten als daartoe van ouds en met regt behooren. Doende de comparanten daarvan ten behoeve als vooren volkomen afstant en vertigt met bekentenisse van voldoeninge der totale koopspenningen, beloften van vrijding en waring als erffkoops 5

6 regt in der stad Rheenen onder verband als na regten. T oirconde is deese bij ons besegelt met de signatuure van den secretaris bevestigt op den 7 maart J.A. van Deventer 6