Advies van de PROCORO betreffende het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1', behandeld in zitting van 25/03/14

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Advies van de PROCORO betreffende het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1', behandeld in zitting van 25/03/14"

Transcriptie

1 Advies van de PROCORO betreffende het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1', behandeld in zitting van 25/03/14 INLEIDING Het openbaar onderzoek liep van 12 november 2013 tot en met 10 januari De bezwaren en adviezen zijn als volgt in te delen: Groep Aantal Adviezen ontvankelijk 1 Bezwaren niet-ontvankelijk niet aangetekend of geen ontvangstbewijs 2 Bezwaren ontvankelijk 105 De adviezen zijn afkomstig van: 0057 Minister Muyters Minister Muyters adviseert het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' gunstig mits rekening wordt gehouden met volgende overwegingen: - Het verder uitwerken van het flankerende beleid om de wooncompensatie vorm te geven is noodzakelijk. De zeer korte periode waarbinnen de gronden / woningen ter beschikking van permanente bewoners van weekendverblijven worden gesteld, doen vragen rijzen over de effectiviteit van de methode. Het uitgewerkte flankerende beleid zal garanties moeten bieden dat bovengenoemde gronden effectief als compensatiegebied voor permanente bewoners van weekendverblijven zullen worden aangewend. De PROCORO acht intentieverklaringen van de eigenaars in deze fase van het planproces voldoende. Uiteraard is het zo dat het hele project van wooncompensatie nog verder vorm zal krijgen na goedkeuring van het PRUP. Hierbij zal ook worden gepeild naar de behoeften / wensen van de doelgroep, naar analogie met het project voor wooncompensatie in Knesselare (PRUP 'Groen Ursel'). Verder is de PROCORO van oordeel dat het voorbehouden voor permanente bewoners van weekendverblijven van de gronden/ woningen in de wooncompensatiegebieden tot één jaar na het verkoopbaarheidsattest wel voldoende is. Eén jaar is namelijk lang genoeg voor de permanente bewoners om de afweging te kunnen maken. - De herbestemming van de zone voor weekendverblijven naar een zone voor openluchtrecreatieve verblijven in een beboste omgeving met nabestemming bosgebied is 1

2 aanvaardbaar voor wat betreft de bestaande bebouwde kavels. Het toelaten van nieuwe bebouwing op onbebouwde kavels tot 1 januari 2020 staat op gespannen voet met de ruimtelijke visie op dit gebied en legt een hypotheek op de nabestemming bosgebied. Voor het mogelijk maken van bijkomende bebouwingsmogelijkheden ontbreekt elke onderbouwing. Omwille van de onduidelijkheid die al zeer geruime tijd omtrent de weekendverblijven heerst, acht de PROCORO het redelijk niet onmiddellijk tot een herbestemming en absolute bouwstop over te gaan. Het voorziene gefaseerde uitdoofbeleid laat personen die op vandaag bouwmogelijkheden hebben toe deze voor een beperkte periode nog uit te oefenen. Zodoende worden zij niet in hun rechten geraakt en krijgen zij dezelfde mogelijkheden als die personen die in het verleden al een gok gewaagd hebben. Daarenboven kunnen eventuele stedenbouwkundige overtredingen aan bestaande weekendverblijven binnen de overgangsperiode nog worden rechtgezet. Sowieso wordt vastgesteld dat de loten die op vandaag onmiddellijk bebouwbaar zijn langs een voldoende uitgeruste weg moeten liggen en zich derhalve veelal in reeds grotendeels ontwikkeld of versnipperd gebied bevinden. Enige bijkomende bebouwing zal dan ook geen grote ruimtelijke impact hebben. Bovendien is het zo dat de voorschriften in het PRUP een stuk strenger zijn dan de vigerende verkavelingsvoorschriften, waardoor de ruimtelijke impact van een (op)nieuw gebouwd weekendverblijf en de kans op permanente bewoning klein zijn. Zo is er een beperking van één verblijf per perceel en een verbod op verkavelen. Verder mag nooit meer dan de helft van het perceel ontbost worden, is er een maximale grondoppervlakte van 60 m² en een maximaal volume van 200 m³, kan er enkel een gelijkvloerse verdieping zijn, dient een bijgebouw bouwfysisch verbonden te zijn met het hoofdgebouw, dient een K-peil van max. 30 behaald te worden, bedraagt de totale verharde oppervlakte max. 100 m², mag max. 1 autostaanplaats van max. 15 m² in waterdoorlatend materiaal worden voorzien, zijn zwembaden, zwemvijvers, tuinconstructies en tuinverlichting verboden, bedraagt de kroonlijsthoogte max. 3 m en de nokhoogte max. 5 m, moet het verblijf zoveel als mogelijk in hout worden opgetrokken, moet een groendak voorzien worden, moet het verblijf uitgevoerd worden in natuurlijke, donkere materialen, moet het hemelwater op eigen terrein vastgehouden worden en mag er geen vervuild water in het oppervlaktewater geloosd worden. Wel is de PROCORO van mening dat het toelaten van bouwmogelijkheden tot 1 januari 2020 in de zones die (op termijn) naar open ruimte worden herbestemd bijkomend moet gemotiveerd worden in de toelichtingsnota. - In het register van percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing, een kapitaalschade of een gebruikerscompensatie wordt al een evaluatie gemaakt van de planschaderegeling op basis van eigen interpretatie van de VCRO. In een dergelijk register moet enkel worden aangeven op welke percelen er potentieel planschade, planbaten, kapitaal- of gebruikersschade ontstaan. Volgens artikel van de VCRO behoren de vorderingen tot betaling van planschade, ongeacht het bedrag ervan, tot de bevoegdheid van de rechtbanken van eerste aanleg. Er wordt voorgesteld om in dit register enkel in te gaan op 2

3 de vraag of er potentieel planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade ontstaat. Het is aan de rechtbank van eerste aanleg om te bepalen of er planschade dient uitbetaald te worden. In die zin volgt de PROCORO de opmerking van minister Muyters wel en wordt voorgesteld om in het register enkel aan te geven of er potentieel planschade ontstaat, en dus geen verdere interpretaties te maken. Dit lost in deze fase ook de discussies over het al dan niet vereist zijn van planschade op. - De substantiële omzetting van onbebouwde percelen naar recreatief woongebied heeft tot gevolg dat er effectief bijkomend woonaanbod wordt gecreëerd. Een dergelijk bijkomend woonaanbod moet in rekening worden gebracht van de gemeentelijke woonquota voor de gemeente Stekene. De PROCORO neemt akte van dit standpunt maar is van mening dat dit beperkt bijkomend juridisch aanbod niet zou moeten in rekening worden gebracht van de gemeentelijke woonquota voor de gemeente Stekene. Hoogstens zal hiermee rekening kunnen gehouden worden bij het bepalen van toekomstige woonbehoeften. - Het oostelijk gedeelte van het plangebied omvat voornamelijk onbebouwde percelen. De ruimtelijke verantwoording tot opname van de onbebouwde percelen als recreatief woongebied ontbreekt en dient verder aangevuld te worden (in het bijzonder voor de opname van de achtergelegen verkaveling van 7 november 2005). Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). Volgens de uitgangsprincipes is er voor de verkaveling in het oostelijk gedeelte van het gebied geen andere mogelijkheid dan het voorzien van de bestemming 'recreatief woongebied'. Dit gedeelte is binnen woonomgeving gelegen want het sluit onmiddellijk aan op het juridisch woongebied langs Bosdorp en de Heimeersstraat. Een open-ruimte-bestemming (op termijn) is hier niet te verantwoorden want het gaat om een bestaande verkaveling die binnen een woonomgeving en niet binnen een open-ruimte-omgeving gelegen is. Ook een typisch toeristische bestemming is hier niet aan de orde gezien de bestaande verkaveling voor 3

4 privatieve weekendverblijven en de aanwezigheid van camping Vlasaard iets verderop. Het gedeelte behouden als recreatiegebied is ook geen optie gezien het juist de bedoeling is om deze dubbelzinnige bestemming overal te schrappen. Wel is de PROCORO van mening dat de motivatie voor de herbestemming van het oostelijk gedeelte van zone A2 naar recreatief woongebied kan aangevuld worden. De adviezen en bezwaren werden genummerd en vervolgens thematisch gebundeld en behandeld. Volgende 14 thema's komen hierbij aan bod: - Uitgangsprincipes en visie - Wooncompensatie - Overgangsperiode - Financiële aspecten - Beleid in het verleden - Burgerparticipatie - Sociale aspecten - Handhaving en woonrecht - Milieuscreening - Deelpan 1 - Deelplan 2 - Deelplan 3 - Deelplan 5 - Andere zones 4

5 Uitgangsprincipes en visie 3 De percelen in de bossen van Sint-Martens-Latem waren destijds allemaal ingekleurd als bos. De bebouwing die er nu staat, kan behouden blijven. Dit is discriminerend ten opzichte van de zones voor verblijfsrecreatie die (op termijn) een open-ruimte-bestemming krijgen. Er is dus sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel. Het gelijkheidsbeginsel stelt dat gevallen in een gelijke situatie op een gelijke manier moeten worden behandeld. Welnu, zones voor verblijfsrecreatie enerzijds en de percelen in de bossen van Sint- Martens-Latem binnen woon(park)zones anderzijds zijn niet gelijk. Vooreerst is er de juridische situatie. In gebieden voor verblijfsrecreatie is stedenbouwkundig enkel de recreatieve functie toegelaten, niet de woonfunctie. Dit in tegenstelling tot de woon(park)zones waar de (permanente) woonfunctie stedenbouwkundig wel is toegelaten. Een tweede belangrijk verschil is het uitrustingsniveau (staat van de wegen en nutsvoorzieningen). Dat ligt in woon(park)zones een stuk hoger dan in zones voor verblijfsrecreatie. Het gaat bijgevolg om twee verschillende zaken. Verder vroeg het Vlaams gewest aan de provincies om de problematiek van de weekendverblijven op te lossen, niet die van de woon(park)zones. Er is dus geen sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel. 4, 6, 7, 8, 34, 37, 63 Bezwaarschrijvers vragen zich af waarom de provincie Oost-Vlaanderen de weekendverblijven van de kaart wil vegen? Men kan niet ontkennen dat er vergunningen zijn afgeleverd en dat deze rechtsgeldig blijven. Het ziet er naar uit dat de provincie Oost-Vlaanderen duidelijk heeft gekozen voor het verdrijven van de verblijfsrecreatie in haar provincie. Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot 5

6 duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). Vergunde weekendverblijven worden niet van de kaart geveegd. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen daarentegen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. De inkleuring van de gewestplannen dateert al van de jaren Het is niet onlogisch dat in de loop van de jaren nieuwe behoeften en nieuwe inzichten ontstaan. De PROCORO is van mening dat er op vandaag geen behoefte meer is aan het aansnijden van nieuwe zones voor weekendverblijven. Het bestaande aanbod aan (nu vaak permanent bewoonde) weekendverblijven volstaat ruimschoots om de toekomstige recreatieve behoefte (toeristisch gebruik en gebruik als tweede verblijf) op te vangen. Daarnaast wordt ook voorzien in herbestemmingen naar typisch toeristische bestemmingen (zone voor camping of bungalowpark). Dit zorgt er voor dat deze vormen van verblijfsrecreatie net meer rechtszekerheid krijgen. Er is dus geen sprake van het verdrijven van de verblijfsrecreatie uit de provincie. 4, 6, 7, 8, 37 Bezwaarschrijvers stellen vast dat een aantal zones vanaf 1 januari 2020 wordt omgevormd naar open ruimte. Wat de betekenis van open ruimte juist inhoudt, wordt volgens hen echter niet geformuleerd. 6

7 De PROCORO is van mening dat 'open ruimte' in de betreffende zones wel duidelijk wordt omschreven Het gaat namelijk over de bestemming 'bosgebied'. Daaraan worden eveneens duidelijke stedenbouwkundige voorschriften gekoppeld. Wat de betekenis van open ruimte juist inhoudt, wordt dus wel geformuleerd. 9 Zones worden omgezet naar bosgebied omdat ze dan geen riolering of wegen moeten aanleggen. Dit zou de gemeente te veel kosten. Ten slotte draait heel de problematiek om het feit dat tegen 2015 België volgens de Europese normen aan elke inwoner water en riolering moet aanbieden. Alleen wordt hierover nergens met één woord gerept. In de provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' werd op basis van een gebiedsgerichte ruimtelijke visie voor elke zone voor verblijfsrecreatie op het grondgebied van de gemeente Stekene de gewenste toekomstige bestemming bepaald. Het gaat dus om een ruimtelijke oefening. Het al dan niet moeten aanbieden van water en riolering heeft hier niets mee te maken. Het zuidelijk gedeelte van zone D5 en de zones F2, F3, F4, F5 en F6 worden (op termijn) omgezet naar bosgebied omdat ze midden in een waardevol open-ruimte-gebied en niet binnen woonomgeving gelegen zijn. Het is trouwens zo dat andere zones voor verblijfsrecreatie wel worden omgezet naar recreatief woongebied. 10, 14, 27, 39, 55, 59, 61, 62, 80, 81, 86 Frappant is dat de provinciale overheid de verwezenlijking van een bosrijke omgeving waarin slechts sporadisch een weekendverblijf zou mogen voorkomen om de ruimtelijke draagkracht niet te overschrijden laat afhangen van het verkrottingscriterium. De provincie geeft aan dat er voor de verwezenlijking van haar doelstelling welbepaalde impulsen moeten gegeven worden (bv. 7

8 krotbelasting, onteigening,...), maar geeft daar slechts een zeer beperkte invulling aan. Een onteigeningsplan wordt bv. niet toegevoegd en over een krotbelasting is niets bekend. Een voorkooprecht voor ANB is voorzien, maar slechts tijdelijk en enkel bij verkoop van toepassing. Niettemin hoopt de provincie er op dat de eigenaars hun eigendom zodanig slecht zullen onderhouden dat deze constructies zullen verkrotten, zodat finaal de doelstelling (wegens het ontbreken van nieuwbouwmogelijkheden na 2020) zou kunnen worden bereikt. Dat is wel een erg bedenkelijke manier om een ruimtelijk beleid te schragen. Dit maakt overduidelijk een schending uit van de basisregels van behoorlijk bestuur en van het eigendomsrecht die de integriteit van privaatrechtelijke vermogensbestanddelen garandeert, zo niet is er sprake van onteigening. Welk ander plan van de overheid gaat dit doen? Terwijl de gemeenten er alles aan doen om,via boetes, verkrotting tegen te gaan. Verkrotting werkt ook criminaliteit in de hand. Dit lijkt tegenstrijdig met goed bestuur. Het PRUP legt uiteraard geen verkrotting op. Integendeel, bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Alleen is het zo dat over een hele lange periode de gewenste open-ruimte-bestemming kan bereikt worden door o.a. verkrotting. Dit is een natuurlijk proces dat niet door het PRUP wordt opgelegd, maar dat gebeurt door de dalende vraag naar echte weekendverblijven en het bouwverbod vanaf Uiteraard is het de bedoeling dat krotten dan worden afgebroken, zodat de open-ruimtebestemming effectief tot stand komt. Daarenboven voorziet het PRUP voor deze zones in een voorkooprecht voor het Agentschap voor Natuur en Bos van 15 jaar, de maximaal decretaal toegelaten termijn. Op die manier kan de realisatie van de gewenste eindbestemming vlugger worden bereikt. De PROCORO is van mening dat een onteigening een te drastisch instrument is. 10, 55, 59, 61, 62, 80, 81 8

9 Bezwaarindieners stippen aan dat de overheid uit het oog verliest dat zij zonevreemdheid stimuleert. De zonevreemde basisrechten zijn er nochtans gekomen om de fouten uit het verleden op een rechtvaardige manier 'recht te zetten', terwijl met voorliggend PRUP zonevreemde bebouwing in de hand wordt gewerkt. Dat kan allerminst de bedoeling zijn van een goed ruimtelijk beleid. De vergunde weekendverblijven die voordien zone-eigen binnen recreatiezone waren gelegen, krijgen na dit PRUP een rechtsonzekere toestand, omdat ze zonevreemde weekendverblijven worden. Een toestand die eerst rechtszeker was, wordt daarna rechtsonzeker. De bezwaarindieners durven er in dit verband ook op wijzen dat het wel erg vreemd overkomt dat het gemeentelijk RUP 'Zonevreemde woningen' in overdruk van toepassing blijft. Op die manier wordt het mogelijk dat binnen de waardevolle open ruimte een zonevreemde woning wordt bestendigd, terwijl op een naastgelegen perceel een weekendverblijf wordt opgetrokken dat op termijn zonevreemd zal worden en bovendien niet permanent bewoond mag worden omwille van de overschrijding van de ruimtelijke draagkracht. Ruimtelijke planning is een proces op lange termijn. De gewenste eindbestemming op lange termijn is voor het zuidelijk deel van zone D5 en voor de zones F2, F3, F4, F5 en F6 bosgebied. Vandaar dat deze zones nu als bosgebied worden bestemd. Dat het gevolg daarvan is dat zonevreemde constructies ontstaan, hoeft geen probleem te zijn. De bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies komen geenszins in een rechtsonzekere toestand terecht. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen daarentegen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Zonevreemde (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) woningen kunnen als woning behouden blijven, omdat de (permanente) woonfunctie er stedenbouwkundig steeds toegelaten is. Verder is het aantal zonevreemde woningen niet van die aard dat er een gevaar is op het overschrijden van de ruimtelijke draagkracht. Permanente bewoning toelaten in alle weekendverblijven in het zuidelijk deel van zone D5 en de zones F2, F3, F4, F5 en F6 zou daarentegen wel een overschrijding van de ruimtelijke draagkracht teweeg brengen. 9

10 10, 27, 29, 30, 39, 59, 61, 62, 86 Bezwaarschrijvers geven aan dat voor de vergunde clusters gelegen in het plangebied van het "PRUP Reconversie Verblijfsrecreatie Stekene Fase 1" van het officieel planologisch standpunt Waar gebouwd kan worden, kan gewoond worden duidelijk niet uitzonderlijk maar systematisch wordt afgeweken, want alle vergunde clusters hebben op vandaag ruime bouwmogelijkheden, terwijl het PRUP duidelijk stelt dat ze omgevormd worden naar open ruimte gebied waar permanente bewoning niet toegelaten is. Het is zo dat de provincie op termijn af wil van de dubbelzinnige bestemming 'zone voor verblijfsrecreatie' door alle zones voor verblijfsrecreatie te herbestemmen. Het planologisch standpunt "Waar gebouwd kan worden, kan ook gewoond worden." is uiteraard maar van toepassing in de toekomst, bij het ingaan van de open-ruimte-(na)bestemming. Dit principe geldt niet op vandaag, want zou betekenen dat er binnen alle zones voor verblijfsrecreatie kan gewoond worden. Dit is ruimtelijk niet te verantwoorden. Als alle zones binnen de provincie herbestemd zijn en de voorziene (na)bestemmingen in werking zijn getreden, zal het principe "Waar gebouwd kan worden, kan ook gewoond worden." van toepassing worden. Binnen de recreatieve woongebieden zal nog gebouwd kunnen worden en dus ook gewoond kunnen worden. In de zones met een open-ruimte-bestemming zal niet meer gebouwd kunnen worden en dus ook niet meer gewoond kunnen worden. 14, 59, 61, 62 De hoofdopdracht van de Vlaamse overheid aan de provincie was het bieden van een menselijke oplossing voor het probleem van de jarenlange gedoogde permanente bewoning. In dit PRUP wordt daar geenszins een fundamentele oplossing voor geboden. Het probleem wordt doorgespeeld naar de handhaving, net zoals dat nu en in het verleden reeds het geval is / was. Daarenboven verliest iedereen: het water blijft vuil en veel nieuw goed echt bos wordt gekapt. Na 2020 zal het probleem niet opgelost zijn. Veel bewoners van recreatiewoningen zullen geen andere oplossing gevonden hebben en zullen er, al dan niet ingeschreven,toch nog wonen. 10

11 Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). Voorliggend PRUP biedt een oplossing voor een aantal zones en zorgt voor de duidelijkheid die er vroeger niet was. Zo maakt het PRUP duidelijk dat er in het zuidelijk deel van zone D5 en in de zones F2, F3, F4, F5 en F6 ook in de toekomst geen permanente bewoning mogelijk zal zijn. Bovendien voorziet het PRUP in twee wooncompensatiegebieden. Op die manier krijgen permanente bewoners van weekendverblijven een alternatief aangeboden. De eigenaars van deze wooncompensatiegebieden hebben via de ondertekening van een intentieverklaring effectief te kennen gegeven dat zij de doelstelling van de plannende overheid i.f.v. wooncompensatie voor weekendverblijfbewoners willen realiseren. De realisatie op het terrein is dus uitvoerbaar. 18 Op Vlaams niveau wilde men de verdere versnippering tegen gaan door enkel de onbebouwde percelen in het plangebied te vrijwaren van verdere bebouwing (terwijl er daarvoor trouwens nog bouwmogelijkheden zijn tot 2020), niet de reeds bebouwde. De bebouwing op reeds bebouwde percelen blijft haar bestaande rechten behouden. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies 11

12 voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. 25, 27, 29, 33, 34, 49, 56, 59, 61, 62, 63 73, 77, 98, 99, 108 Bezwaarschrijver geeft aan dat ze het niet eerlijk vinden dat een zelfde gemeente wordt onderverdeeld in verschillende fases over verschillende periodes. Een verschillende aanpak wordt niet aanvaard door de betrokken bewoners en zelfs niet door ex-burgemeester Rollier. Er kunnen ook ondertussen wijzigingen zijn op politiek of wettelijk vlak waardoor latere fases kans maken op voordelen. Dit is ongelijkheid in de rechten van de mens. Bezwaarschrijver geeft aan dat het toekennen van een beleid aan delen van een recreatiegebied dat voor de eigenaars ofwel in het ene geval nadelige gevolgen heeft of in het andere geval net positieve gevolgen heeft, een vorm van discriminatie is. Het is namelijk zo dat bij het aanschaffen van een stuk grond in recreatiegebied, de eigenaars geen onderscheid konden maken tussen de delen waarin het gebied nu, volgens het huidige RUP, verdeeld wordt. Dit wijst erop dat bij aanschaf iedereen een gelijkwaardige grond kon kopen, ongeacht de ligging in het gehele recreatiegebied en dat geen enkele eigenaar kon anticiperen op een toekomstige bestemmingswijziging. Mensen met soortgelijke stedenbouwkundige overtredingen zullen in Fase 1 hun deels niet vergunde constructie conform hun bouwvergunning moeten zetten, en bovendien de permanente bewoning staken. Bewoners in Fase 2 zullen voor diezelfde stedenbouwkundige overtredingen, inclusief permanent wonen in een weekendverblijf, niet meer worden gehandhaafd. Deze bewoners verwerven definitief hun woonrecht en meerwaarde bij verkoop, terwijl vervolging voor hetzelfde misdrijf (meestal permanent wonen) niet meer aan de orde is. Het gelijkheidsbeginsel stelt dat gevallen in een gelijke situatie op een gelijke manier moeten worden behandeld. Welnu, de zones die (op termijn) worden omgezet naar een open-ruimte-bestemming enerzijds, en de zones die worden omgezet naar recreatief woongebied anderzijds, bevinden zich niet in de zelfde (ruimtelijke) situatie. Het grote verschilpunt tussen beide is dat de zones die worden omgezet naar recreatief woongebied ruimtelijk een aansluiting hebben bij de bestaande woonomgeving. Dat is niet het geval bij de de zones die (op termijn) worden omgezet naar een openruimte-bestemming. Er is dus geen sprake van discriminatie omdat het over verschillende ruimtelijke situaties gaat. 12

13 Dat soortgelijke overtredingen uit het verleden in de toekomst binnen recreatieve woongebieden anders worden benaderd dan binnen gebieden die (op termijn) naar open ruimte worden herbestemd, is louter het gevolg van een objectief te verantwoorden herbestemming. Het is trouwens zo dat om permanente bewoning binnen recreatieve woongebieden mogelijk te maken, een functiewijziging naar wonen moet vergund worden. Dit zal dan weer gepaard gaan met een planbatenheffing. Op de meerwaarde wordt dus een belasting geheven. Verder is het zo dat voorliggend PRUP de mogelijkheid biedt om in de overgangsperiode (tot 1 januari 2020) eventuele stedenbouwkundige overtredingen aan bestaande weekendverblijven nog recht te zetten. De stedenbouwkundige voorschriften stellen immers: "Bestaande niet hoofdzakelijk vergund(e) (geachte) constructies met overtredingen dienen voor 1 januari 2020 in overeenstemming gebracht te worden met alle bovenstaande bepalingen, inclusief de bepalingen die gelden voor nieuwbouw en herbouw van openluchtrecreatieve verblijven." 33, 56 Vanuit ecologisch standpunt is het toelaten van permanente bewoning gunstiger. Er moeten geen nieuwe woningen voorzien worden voor mensen die er nu al permanent wonen en er zouden woningen vrijkomen van mensen die beslissen om permanent in hun tweede verblijf te gaan wonen. Ook elektriciteitsverbruik en verwarming zijn minder indien men maar 1 verblijf over houdt. Een onderhoud van de tuin zonder vergif is ook makkelijker. Er is wel een strengere controle op het naleven van basisregels binnen de ecologie van een natuurlijke omgeving nodig. In het zuidelijk deel van zone D5 en in de zones F2, F3, F4, F5 en F6 is permanente bewoning toelaten omwille van ruimtelijke redenen niet aangewezen. Betreffende zones sluiten niet aan bij een woonomgeving en liggen daarenboven midden in waardevol open-ruimte-gebied, respectievelijk in het Bekaf boscomplex en in het Stropersboscomplex. Vanuit ecologisch standpunt is het volgens de PROCORO ook beter om op deze ruimtelijk kwetsbare locaties geen permanente bewoning toe te laten, omdat de ruimtelijke impact van permanente bewoning groter is dan die van weekendverblijven. Bovendien is het de bedoeling van het PRUP dat de aanwezige bebouwing op lange termijn verdwijnt. Hierdoor zal de ecologische impact sowieso verkleinen. Het verder bijkomend belasten van de ruimtelijk kwetsbare omgevingen van het Bekaf boscomplex en het Stropersboscomplex weegt vanuit ecologisch standpunt zwaarder door dan het voorzien van wooncompensatiegebieden op ruimtelijk goed gelegen locaties (aansluitend bij hoofddorp of woonkern). 13

14 51, 59 De toelichtingsnota van het PRUP stelt dat er geen vraag meer is naar weekendverblijven. Recente cijfers van de AD Statistiek FOD Economie spreken dat tegen. In de week hard werken en in het weekend ontspannen in de natuur, is iets wat meer en meer mensen in de toekomst nodig zullen hebben! Er is dus een blijvende nood aan weekendverblijven. Onder meer op basis van de foutieve veronderstelling dat dit niet zo is, worden de bestaande recreatiezones opgeheven. De inkleuring van de gewestplannen dateert al van de jaren Het is niet onlogisch dat in de loop van de jaren nieuwe behoeften en nieuwe inzichten ontstaan. De PROCORO is van mening dat er op vandaag geen behoefte meer is aan het aansnijden van nieuwe zones voor weekendverblijven. Het bestaande aanbod aan (nu vaak permanent bewoonde) weekendverblijven volstaat ruimschoots om de toekomstige recreatieve behoefte (toeristisch gebruik en gebruik als tweede verblijf) op te vangen. Het feit dat een (zeer) groot aandeel weekendverblijven permanent bewoond zijn, is het beste bewijs van het feit dat de vraag naar echte tweede verblijven klein geworden is. De nog bestaande vraag naar echte tweede verblijven kan dus zeker worden opgevangen binnen het bestaande aanbod aan weekendverblijven. 54 Bezwaarschrijver geeft aan dat de term "niet voldoende uitgeruste openbare weg" in de praktijk blijkbaar wordt ingevuld als onvoldoende verharde wegenis en niet getoetst is volgens een andere normering zoals uitrusting nutsvoorziening. Het streven naar een kleine ecologische footprint wordt aldus bestraft ipv beloond. 14

15 De term "voldoende uitgeruste weg" is een term die wordt gedefinieerd in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening (VCRO). Volgens de VCRO is een voldoende uitgeruste weg ten minste met duurzame materialen verhard en voorzien van een elektriciteitsnet. Een voldoende uitgeruste weg voldoet voorts aan de uitrustingsvoorwaarden die worden gesteld in stedenbouwkundige voorschriften of vereist worden door de plaatselijke toestand, daaronder begrepen de voorzieningen die in de gemeente voorhanden zijn en het ruimtelijk beleid van de gemeente. 54, 59 Bezwaarschrijver geeft aan dat de term "een gok wagen" een peoratieve betekenis heeft en niet weergeeft wat de intenties en de reden van de aankoop in het verleden waren. Dit duidt op een vooringenomenheid, die de objectieve waarde van dit beleidsdocument sterk ondermijnt. De eigenaars in kwestie hebben de aankoop gedaan om te kunnen genieten van het perceel zoals in haar huidige vorm bewaard en juist om haar recreatieve waarde, niet om speculatieve doeleinden, wat de term doet uitschijnen. Met het gebruik van deze bewoordingen, die trouwens uit de beleidsnota voor de algemene aanpak van de problematiek van de weekendverblijven en dus niet uit het PRUP zelf komen, wordt enkel bedoeld dat bepaalde personen er in het verleden al voor kozen om hun perceel te bebouwen. Dit terwijl anderen hun perceel nog niet bebouwd hebben en het als investering of als reserve voor later kochten. Er wordt hierover geen waardeoordeel uitgesproken. De bedoeling is enkel om de personen die hun perceel nog niet bebouwden, nog tot 1 januari 2020 de kans te geven om dit wel te doen, zodat ze op dit punt niet benadeeld worden ten opzichte van de personen die hun perceel wel al bebouwd hebben. 55, 59, 62 15

16 Bezwaarindieners twijfelen aan het feit of het oplossen van de problematiek van de weekendverblijven wel een provinciale bevoegdheid is. De decretale regeling verfijnt nergens dat het provinciale niveau het aangewezen niveau is. Er wordt enkel gesproken over'de voor de planopmaak bevoegde bestuursniveaus'. Dat de provincie de voor de planopmaak bevoegde overheid zou zijn, vloeit klaarblijkelijk voort uit het beleidsplan voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven (2002) en de daaruit voortvloeiende resolutie (2003), waarin de rol van de provincie werd bepaald. Het komt de bezwaarindieners erg bevreemdend over dat deze bevoegdheidsverdeling kan worden bepaald in een beleidsdocument dat geen enkele juridisch bindende waarde heeft. Deze twijfel wordt daarenboven nog gevoed door het feit dat de problematiek van de (individuele) weekendverblijven als een exclusieve bevoegdheid aan het Vlaamse gewest wordt toevertrouwd volgens het RSV. De beleidsplanning is momenteel drieledig opgebouwd, waarbij het lagere niveau zich steeds dient te schikken naar de hogere planningsdocumenten. Deze planningssystematiek werkt door in de op te maken RUP's. Er moet dan ook worden vastgesteld dat de opmaak van een RUP zonder de in het RSV opgelegde taakstelling te volgen de nietigheid van het RUP in kwestie tot gevolg heeft. Bovendien is de provincie niet bevoegd om een plan/prup op te stellen voor de vergunde constructies groter dan 300 m³, gezien deze constructies niet voldoen aan de definitie van weekendverblijf gesteld in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, en gezien de provincie enkel bevoegd zou zijn voor de problematiek van de weekendverblijven. Recreatie op bovenlokaal niveau is sowieso een provinciale bevoegdheid, zoals in het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) is aangegeven. Hoewel een ministerieel beleidsplan inderdaad geen wettekst is, heeft het wel verordenende waarde voor overheden. Binnen het beleidsplan voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven (Parlementaire stuk 1266 ( ). Nr 1) werd een stappenplan bestaande uit vier stappen voorzien: - Inventarisatie - Afweging vanuit elementen van Vlaams niveau - Uitwerken visie, ruimtelijke afweging en voorstel van ontwikkelingsperspectief - Opmaak van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen De vierde stap is dus weldegelijk de opmaak van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. Hierin wordt de provinciale bevoegdheid nog eens bevestigd. Voorliggend PRUP is één van de bedoelde provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen. Verder gaat het planinitiatief over de herbestemming van zones voor verblijfsrecreatie met het oog op het oplossen van de problematiek van de permanente bewoning. Het gaat dus geenszins om "individuele weekendverblijven", maar over een globaal planologisch initiatief inzake bovenlokale verblijfsrecreatie, wat duidelijk wel een provinciale bevoegdheid is volgens het RSV. In dat kader doet het er dan ook niet toe of de weekendverblijven al dan niet groter zijn dan 300 m². De essentie is de herbestemming van zones voor verblijfsrecreatie. 16

17 55, 59, 61 Bezwaarschrijvers geven aan dat voor een gedegen inschatting van de ruimtelijke kenmerken van de verschillende clusters een nauwkeurige en up-to-date inventarisatie nodig is. De visievorming van de provincie en de Vlaamse overheid is gebaseerd of een oude inventaris van 2005 die bovendien foutieve informatie bevat. Op die manier wordt de geloofwaardigheid van de besluitvorming ondermijnd. In de inventarisfase spreekt men dus over een datum van De inventaris werd opgestuurd naar het Vlaams gewest. Die stuurde een afweging terug op 24 juli M.a.w. de Vlaamse overheid reageerde 3 jaar sneller dan de inventaris. Uiteraard wordt hier geprobeerd te doen geloven dat de inventaris van recente datum is. De verouderde cijfers hebben een schromelijke onderschatting van de weekendverblijven en in het bijzonder de permanente bewoning ervan tot gevolg. Merkwaardig genoeg kwam men in 2005 ook uit op 750 geregistreerde weekendverblijven. Dit zou betekenen dat er tussen 2005 en 2009 geen enkel weekendverblijf is bijgekomen, terwijl we makkelijk kunnen aantonen dat er 10-tallen nieuwe weekendverblijven in Stekene zijn bijgekomen. Ondertussen weten we dat dit aantal veel hoger ligt. In 2008 waren er namelijk officieus geteld. Maar veel gevaarlijker is dat er een beleid wordt voorgesteld dat gebaseerd is op zeer verouderde gegevens van minstens 7 jaar oud. Het is onverantwoord dat een beleid met zulke verregaande impact gebaseerd is op zulke oude gegevens. Daardoor is de de weegfactor die de Vlaamse overheid heeft toegekend aan de parameter aanwezigheid van permanente bewoning onbekend. Een actualisering van bepaalde cijfers is inderdaad aan de orde. Daarom stelt de PROCORO voor om voor de zones voor verblijfsrecreatie in het PRUP (A2, zuidelijk deel D5, F2, F3, F4, F5 en F6) in de toelichtingsnota een actueel overzicht op te nemen van het aantal percelen, het aantal bebouwde percelen, het aantal percelen met permanente bewoning en het aantal onbebouwde percelen. De PROCORO deelt de mening van bezwaarschrijvers niet wanneer zij stellen dat de geactualiseerde cijfers een andere visie op de zones voor verblijfsrecreatie met zich zal meebrengen. De toekomsige bestemming van de zones voor verblijfsrecreatie werd bepaald op basis van een gebiedsgerichte ruimtelijke visie. Het zijn dus hoofdzakelijke ruimtelijke argumenten die de doorslag gaven bij het kiezen van een toekomstige bestemming. De belangrijkste elementen hierbij zijn het al dan niet aansluiten van de betreffende zone bij een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn van de betreffende zone midden in een waardevolle open-ruimte-omgeving. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. 17

18 De PROCORO adviseert om voor de zones voor verblijfsrecreatie in het PRUP (A2, zuidelijk deel D5, F2, F3, F4, F5 en F6) in de toelichtingsnota een actueel overzicht op te nemen van het aantal percelen, het aantal bebouwde percelen, het aantal percelen met permanente bewoning en het aantal onbebouwde percelen. 55, 59, 61 Het begrip draagkracht wordt niet gedefinieerd, en misleidend gebruikt om aan te tonen dat permanente bewoning niet kan getolereerd worden. Bezwaarindieners zijn van oordeel dat de bijkomende ruimtelijke impact van permanente bewoning nihil is. De weekendverblijven werden namelijk opgericht met een stedenbouwkundige vergunning. De functie mag dan al niet vergund zijn, de constructie is dat hoofdzakelijk wel. Bovendien liggen de weekendverblijven binnen grotendeels gerealiseerde verkavelingen. Uitgangspunt is dat bewoners mogen verblijven in hun weekendverblijf om hun (vrije) tijd door te brengen. Hierop staat geen maximum in aantal dagen / week, zodat men er op zich heel veel (permanent?) kan vertoeven. Wat is de ruimtelijke impact van het feit dat men dagelijks (i.p.v. bv. 5 x in de week, alle vakanties, ) aanwezig is in het vergunde verblijf? Theoretisch kan het weekendverblijf ook worden verhuurd aan toeristen waarbij er eveneens permanent gebruik wordt gemaakt van het weekendverblijf, hetgeen in niets verschilt van permanente bewoning. Hoe kan trouwens op een redelijke manier verantwoord worden dat de bijkomende bebouwingsmogelijkheden die er zijn tot 1 januari 2020 geen grote ruimtelijke impact zullen hebben? Ruimtelijke planning is geen exacte wetenschap. Een eenduidige definitie van het begrip 'draagkracht' is dan ook moeilijk te geven. Om de ruimtelijke draagkracht van een bepaalde omgeving te bepalen, werd gebruik gemaakt van objectieve bestaande juridische en beleidsdocumenten. Hierbij gaat het om de ligging van VEN-gebieden, de ligging van Ramsar-, vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden, de ligging van beschermde monumenten, landschappen en stads- en dorpsgezichten, de inkleuring op de biologische waarderingskaart en de ligging van puntrelicten, lijnrelicten, ankerplaatsen en relictzones. De PROCORO is van mening dat de ruimtelijke impact van permanente bewoning wel groter is dan die van weekendverblijven. Weekendverblijven kunnen kleiner zijn in volume en oppervlakte, kunnen een lager uitrustingsniveau hebben, de wegen die ernaar toe lopen hoeven niet verhard te zijn, Een belangrijk element is ook dat er niet permanent personen aanwezig zijn, waardoor er minder energie verbruikt wordt en de mobiliteitsimpact kleiner is. Bezwaarschrijvers geven een louter theoretisch voorbeeld van een weekendverblijf dat permanent toeristisch zou worden 18

19 verhuurd. In de praktijk komt zo een geval echter heel weinig voor. Ook al zouden er een paar dergelijke gevallen zijn, dan nog wordt de ruimtelijke draagkracht niet overschreden, wat wel het geval zou zijn als alle verblijven permanent zouden worden bewoond. De bebouwingsmogelijkheden die tot 1 januari 2020 nog bestaan, hebben inderdaad geen grote ruimtelijke impact. Vooreerst is er een beperking van één verblijf per perceel en een verbod op verkavelen. Ten tweede mogen deze verblijven niet permanent bewoond worden en ten derde zorgen de nieuwe voorschriften (die van toepassing zijn tot het ingaan van de open-ruimtenabestemming op 1 januari 2020) er voor dat de ruimtelijke impact van een (op)nieuw gebouwd weekendverblijf klein is. Zo mag nooit meer dan de helft van het perceel ontbost worden, is er een maximale grondoppervlakte van 60 m² en een maximaal volume van 200 m³, kan er enkel een gelijkvloerse verdieping zijn, dient een bijgebouw bouwfysisch verbonden te zijn met het hoofdgebouw, dient een K-peil van max. 30 behaald te worden, bedraagt de totale verharde oppervlakte max. 100 m², mag max. 1 autostaanplaats van max. 15 m² in waterdoorlatend materiaal worden voorzien, zijn zwembaden, zwemvijvers, tuinconstructies en tuinverlichting verboden, bedraagt de kroonlijsthoogte max. 3 m en de nokhoogte max. 5 m, moet het verblijf zoveel als mogelijk in hout worden opgetrokken, moet een groendak voorzien worden, moet het verblijf uitgevoerd worden in natuurlijke, donkere materialen, moet het hemelwater op eigen terrein vastgehouden worden en mag er geen vervuild water in het oppervlaktewater geloosd worden. 59, 61 Bezwaarschrijvers geven aan dat de afwegingen vanuit Vlaams niveau niet onderbouwd zijn. Er wordt geen gebruik gemaakt van duidelijk meetbare criteria die leiden tot weegfactoren om tot besluitvorming te komen. Er wordt eerder uitgegaan van vooraf vastgelegde conclusies gebaseerd op foute premissen i.p.v. dat een duidelijke objectieve redenering wordt opgebouwd. De opmerking heeft betrekking op de afweging die het Vlaamse niveau voor de verschillende clusters van weekendverblijven heeft gemaakt. De opmerking heeft dus geen betrekking op voorliggend PRUP of de provinciale visie zelf. De PROCORO is trouwens van mening dat deze afweging op Vlaams niveau wel voldoende onderbouwd werd en duidelijk uitging van de bestaande ruimtelijke context van de verschillende clusters van weekendverblijven. In elk geval is de provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012), waarvan voorliggend PRUP een uitvoering is, wel goed onderbouwd. De afwegingen van het Vlaamse niveau gaven enkel een input / advies voor de uiteindelijke provinciale visie. 19

20 59 Het provinciaal beleidskader geeft aan dat indien een ingevulde zone niet midden in waardevol openruimte-gebied en binnen woonomgeving gelegen is, ze herbestemd wordt in fase 2 (omzetting naar recreatief woongebied). Gezien een zone voor verblijfsrecreatie de facto nooit tot een woongebied kan behoren, zou deze regel betekenen dat geen enkele zone kan omgevormd worden naar recreatieve woonzone, want geen enkele zone waar ook ligt binnen woongebied. De betekenis binnen woongebied gelegen is dus onmogelijk en moet aangepast worden naar sluit aan bij woongebied (in deze context wordt algemeen aangenomen dat aansluiten bij betekent gelegen zijn op een afstand van minder dan 100m ). Het beleidskader stelt dat zones die binnen woonomgeving gelegen zijn, in aanmerking komen voor een herbestemming naar recreatief woongebied. 'Woonomgeving' is niet het zelfde als juridisch ingekleurd 'woongebied'. Een zone voor verblijfsrecreatie ligt binnen woonomgeving, wanneer ze aansluit bij juridisch woongebied en wanneer ze morfologisch deel uitmaakt van de woonomgeving. 59, 61 Er wordt bezwaar aangetekend tegen de onduidelijke beslissingscriteria van de provincie Oost- Vlaanderen zonder dat er gebruik gemaakt wordt van duidelijke objectieve meetbare criteria die via weegfactoren worden opgeteld om zo een totaalscore te krijgen die bepaalt wanneer een cluster in aanmerking komt voor herbestemming naar recreatief woongebied of open-ruimte. Er wordt geen rekening gehouden met belangrijke criteria zoals historiek, de reeds aanwezige bebouwingsgraad, nutsvoorzieningen, toegankelijkheid, bereikbaarheid, voorkomen en aard van de gebouwen, de reeds aanwezige belasting van de omgeving door toerisme, In andere provincies gebeurde deze afweging op een meer degelijke manier. 20

21 De PROCORO is van mening dat de afweging wel degelijk op een goed onderbouwde manier is gebeurd. Er werd een gedegen gebiedsgerichte provinciale ruimtelijke visie opgemaakt, 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012). Voorliggend PRUP is hiervan een uitvoering. Aanknopingspunten bij het evalueren van de ruimtelijke mogelijkheden voor weekendverblijven binnen zones voor verblijfsrecreatie zijn onder meer de aansluiting bij bestaande bebouwing, de interne en externe ontsluiting van de clusters, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit. Uit de structuurplannen en het afbakeningsproces van de natuurlijke en de agrarische structuur blijkt echter dat deze aandachtspunten eerder van secundair belang zijn, tegenover het belang van de natuurlijke en open ruimte structuren, zowel op gemeentelijk, provinciaal, gewestelijk als op Europees vlak. De grote natuurlijke en landschappelijke waarde had een enorme aantrekkingskracht op het bouwen van weekendverblijven. De clusters weekendverblijven binnen de zones voor verblijfsrecreatie zijn dan ook, op enkele uitzonderingen na die zich in een denser bebouwde omgeving bevinden, rechtstreeks te linken met de grote open ruimte structuren. De draagkracht van de natuurlijke en landschappelijke structuren binnen Stekene is echter beperkt en bepaalt op die manier prioritair de mogelijke inplanting van nieuwe of het behoud van bestaande weekendverblijven, al dan niet met een permanente bewoning, binnen de zones voor verblijfsrecreatie. Aangezien de draagkracht en daarmee ook de mogelijkheden voor recreatie in het algemeen en weekendverblijven in het bijzonder sterk afhankelijk is van het type en de functie van het natuurlijklandschappelijk geheel, werd geopteerd deelgebieden af te bakenen binnen de gemeente Stekene waarbinnen een gedifferentieerd beleid voor de zones voor verblijfsrecreatie mogelijk wordt. Het aanduiden van deze deelgebieden is ook in overeenstemming met de visie en het actieprogramma van de afbakening van de natuurlijke en de agrarische structuur. Het was dus een beleidsmatige keuze om bij de visievorming ruimtelijke argumenten de doorslag te laten geven. Hierbij zijn hoofdzakelijk het al dan niet gelegen zijn binnen een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn midden in waardevol open-ruimte-gebied van belang. Ruimtelijke planning is uiteraard geen exacte wetenschap, maar om bij de visievorming werd gebruik gemaakt van objectieve bestaande juridische en beleidsdocumenten. Hierbij gaat het om de ligging van VENgebieden, de ligging van Ramsar-, vogelrichtlijn- en habitatrichtlijngebieden, de ligging van beschermde monumenten, landschappen en stads- en dorpsgezichten, de inkleuring op de biologische waarderingskaart en de ligging van puntrelicten, lijnrelicten, ankerplaatsen en relictzones. 21

22 61, 82 De onmenselijke en vernederende aanpak van de overheid staat niet in verhouding tot de feiten. Mensen die wonen in een recreatiewoning worden onmenselijk behandeld, alsof zij de zwaarste crimineel zouden zijn. Die pesterijen moeten stoppen. Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Omwille van het feit dat bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) weekendverblijven als weekendverblijf kunnen worden bestendigd en dat daarenboven het PRUP voorziet in overgangsmaatregelen met bebouwingsmogelijkheden voor onbebouwde percelen langs voldoende uitgeruste wegen, is de PROCORO van mening dat deze planologische aanpak wel in verhouding staat tot de feiten. Het is namelijk zo dat bestaande rechten niet worden geschaad. Permanente bewoning 22

23 is stedenbouwkundig nooit toegelaten geweest binnen zones voor verblijfsrecreatie. Het PRUP bevestigt deze situatie alleen maar. 23

24 Wooncompensatie 9,10, 14, 27, 61, 62, 80, 81 Waar zit de 'compensatie' in de wooncompensatiegebieden? Deze gebieden zouden dan gratis als compensatie voor de geleden schade moeten zijn. De term is zeer misleidend want er wordt niets gratis aangeboden. We moeten alles zelf bekostigen en onze centen zijn op. Daarenboven zijn er voor ons ook hoge medische kosten wegens ziekte. De herbestemming bezorgt mij nog meer stress en ziekte. 'Compensatie' in de term wooncompensatiegebieden slaat louter op een ruimtelijke compensatie. De provincie biedt de permanente bewoners van een weekendverblijf van voor 1 september 2008 (cfr. tijdsvoorwaarde Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening) een alternatief aan. Het gaat inderdaad niet om een financiële compensatie. Een financiële compensatie is ook niet aan de orde omdat bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies in stand kunnen worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Het is echter zo dat dit op vandaag ook al het geval is binnen de gewestplanbestemming 'zone voor verblijfsrecreatie', zodat hier geen sprake lijkt te zijn van een waardevermindering. 13, 87, 101 Bezwaarschrijvers hebben bezwaar tegen het gelijktijdig aansnijden van twee compensatie woongebieden voor bewoners van weekendverblijven. Ze stellen voor om een aanvang te nemen met één compensatie woongebied in Kemzeke. Pas als dit volzet is door bewoners van 24

25 weekendverblijven die wensen te verhuizen, kan een tweede compensatie woongebied aangeboden worden in Klein Sinaai. Bezwaarschrijvers zijn ook van oordeel dat het voorkooprecht van één jaar voor de bewoners van weekendwoningen onvoldoende is. Ze brengen volgende motivatie aan: - Momenteel is er geen behoeftestudie gemaakt van bewoners van weekendhuizen die wensen te verhuizen. - Slechts enkele bewoners van weekendverblijven hebben een tijdelijk woonrecht en op deze basis komen ze ook in aanmerking voor het alternatieve woonaanbod. Een zestigtal bewoners van weekendhuizen in de clusters die hiervoor in aanmerking komen hebben een domicilie in Stekene. - Het betreft twee woonuitbreidingsgebieden. Hier moeten we met de grootste zorg mee omspringen om de toekomst niet te bezwaren. - Het woonaanbod in Kemzeke moet exclusief voorbehouden worden voor de bewoners van weekendverblijven. - We brengen het advies van het departement Ruimte Vlaanderen in herinnering dat ook voorbehoud maakte bij de aansnijding van betreffende gebieden. Het aansnijden van twee wooncompensatiegebieden werd weldegelijk afdoende gemotiveerd. De PROCORO verwijst wat dat betreft ook naar het advies van minister Muyters dat stelt dat de keuze voor de locatie-alternatieven ruim gemotiveerd is in de toelichtingsnota. Bij het zoeken naar locaties voor wooncompensatiegebieden werd de woningprogrammatie zoals voorzien in het GRS bekeken. Volgens de (geactualiseerde) woningprogrammatie van het GRS komen volgende gebieden in aanmerking om (gedeeltelijk) ingezet te worden als wooncompensatiegebied: - WUG 'Kemzekestraat' in hoofddorp Kemzeke - WUG 'Habroek' (ook bekend onder de naam 'Spoorweg/Voorhout') in hoofddorp Kemzeke - WUG 'Merlanstraat' in woonkern Klein Sinaai Bij het bepalen van (een) locatie(s) voor wooncompensatiegebieden werd uitgegaan van volgende principes: 1. Het is aangewezen om de wooncompensatie te spreiden om een sociale mix te bewerkstelligen. 2. Er wordt gekozen voor de zone(s) die volgens ruimtelijke principes het best gelegen is/zijn. 3. Er wordt rekening gehouden met de uitvoerbare realisatie op het terrein van het/de wooncompensatiegebied(en). Met het oog op een sociale mix werd er dus voor geopteerd om de wooncompensatie te spreiden. Het is namelijk niet aangewezen om alle ex-weekendverblijfbewoners te concentreren in 1 gebied of in de zelfde kern. Vandaar dat er wordt voor geopteerd om de wooncompensatie gedeeltelijk in Kemzeke en gedeeltelijk in Klein Sinaai te voorzien. Aangezien Kemzeke in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) werd geselecteerd als hoofddorp en Klein Sinaai (slechts) als woonkern, wordt ervoor geopteerd om het grootste gedeelte van de compenserende wooneenheden te voorzien in Kemzeke (ca. 30), een kleiner aandeel wordt voorzien in Klein Sinaai (ca. 20). Het aandeel voor Klein Sinaai wordt voorzien in het WUG 'Klein Sinaai'. Hiertoe wordt een gedeelte van dit WUG (ca. 1,8 ha) herbestemd in voorliggend PRUP (deelplan 5). Het betreft de kadastrale percelen Stekene, 4 de afdeling Klein Sinaai, perceelsnummers 463C, 463T en 463X. Deze zijn gelegen 25

26 in het westelijk gedeelte van het WUG. Dit is ruimtelijk gezien de meest logische oplossing, aangezien de ontwikkeling voortbouwt op de meest recente verkaveling aan de Vijfstekestraat. Betreffende zone is in eigendom van diverse private eigenaars. Zij hebben via de ondertekening van een intentieverklaring effectief te kennen gegeven dat ze de doelstelling van de plannende overheid i.f.v. wooncompensatie voor weekendverblijfbewoners willen realiseren. De realisatie op het terrein is dus uitvoerbaar. Voor het aandeel in Kemzeke waren er twee opties: het WUG 'Kemzekestraat' en het WUG 'Habroek'. Tussen deze twee gebieden moest een keuze worden gemaakt op basis van ruimtelijke motieven. Beide WUG's zijn gelegen in onmiddellijke aansluiting met de bebouwde omgeving van het hoofddorp Kemzeke. Ze kunnen beide als kernversterkend worden beschouwd. Het WUG 'Habroek' heeft echter een rechtstreekse ontsluiting met de N403 (Stationsstraat), die in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) werd geselecteerd als secundaire weg. Het WUG 'Kemzekestraat' ontsluit via de Kemzekestraat en Kemzekedorp naar de N403 en is bijgevolg minder goed ontsloten. In het WUG 'Habroek' is een oude bedrijfssite van Aswebo gelegen. Het aansnijden van deze bedrijfssite kan dus beschouwd worden als een reconversie van een verlaten bedrijfssite. Ruimtelijk valt dit aan te moedigen. Het WUG 'Kemzekestraat' is op vandaag een volledig greenfield. Het aansnijden van dit gebied zou dus een bijkomend aansnijden van open ruimte betekenen. Wat de ontsluiting voor fietsverkeer betreft, is het WUG 'Habroek' direct gelegen aan een hoofdroute (de oude spoorwegzate Moerbeke Sint-Gillis-Waas Sint-Niklaas) én aan een functionele fietsroute (N403 Nederland Sint-Niklaas) van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. Het WUG 'Kemzekestraat' is minder goed ontsloten voor fietsverkeer. Wat de ontsluiting met het openbaar vervoer betreft, is het WUG 'Habroek' onmiddellijk aan een bushalte gelegen (ter hoogte van de N403 Stationsstraat) met verbindingen naar Sint-Niklaas, Hulst, Stekene, Klein Sinaai en Moerbeke. Het WUG 'Kemzekestraat' is verder van een bushalte gelegen. Bovendien heeft de eigenaar van het WUG 'Habroek' via de ondertekening van een intentieverklaring effectief te kennen gegeven dat hij de doelstelling van de plannende overheid i.f.v. wooncompensatie voor weekendverblijfbewoners wil realiseren. De realisatie op het terrein is dus uitvoerbaar. De potentiële ontwikkelaar van het WUG 'Kemzekestraat' is enkel bereid om ca. 30 percelen te voorzien voor wooncompensatie indien hij de toestemming krijgt om het volledige gedeelte van het woonuitbreidingsgebied 'Kemzekestraat' binnen de contour van het BPA Kemzeke te ontwikkelen. Dit zou neerkomen op ca. 110 wooneenheden. Zowel vanuit het aspect 'ruimtelijke motieven' als vanuit het aspect 'uitvoerbare realisatie op het terrein' was het dus aangewezen om in Kemzeke te kiezen voor een gedeeltelijke aansnijding van het WUG 'Habroek', meer bepaald het gedeelte dat overeenkomt met het vroegere bedrijfsterrein van Aswebo en het gedeelte tussen dit bedrijfsterrein en de N403 Stationsstraat (deelplan 4). Het betreft de kadastrale percelen Stekene, 3 de afdeling Kemzeke, sectie A, perceelsnummers 575H, 575/02, 589A (gedeelte), en 599/02C2. Deze zone is bruto ca. 2 ha groot. Er kunnen ca. 30 (compensatie)woningen worden voorzien. 26

27 De behoefte voor het aansnijden van dit gebied werd weldegelijk aangetoond. Voor deelplan 2 (zuidelijk deel zone voor verblijfsrecreatie D5) en voor deelplan 3 (zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6) moet op zoek worden gegaan naar een alternatief voor de permanente bewoners. In totaal moet worden op zoek gegaan naar compensatie voor ca. 50 permanent bewoonde verblijven. Het gaat om weekendverblijven die feitelijk permanent bewoond zijn van voor 1 september 2008 (cfr. tijdsvoorwaarde tijdelijk woonrecht VCRO). Om in aanmerking te komen voor wooncompensatie geldt enkel deze tijdsvoorwaarde. De andere voorwaarden om in het verleden aanspraak te kunnen maken op tijdelijk woonrecht zijn niet van toepassing. Het gaat om feitelijke bewoners, dus het al dan niet gedomicilieerd zijn doet ook niet terzake. Verder was het een uitgangsprincipe om de wooncompensatie te spreiden om een sociale mix te bewerkstelligen. Alles voorzien in één gebied is dan ook geen optie. Verder wenst de PROCORO nog op te merken dat andere bezwaarschrijvers net aangeven dat er niet voldoende wooncompensatiegebied wordt voorzien. Verder is de PROCORO van oordeel dat het voorbehouden voor permanente bewoners van weekendverblijven van de gronden/ woningen in de wooncompensatiegebieden tot één jaar na het verkoopbaarheidsattest wel voldoende is. Eén jaar is namelijk lang genoeg voor de permanente bewoners om de afweging te kunnen maken. 10, 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 32, 34, 36, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 52, 53, 55, 60, 61, 63, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 82, 83, 84, 85, 86, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 108 Bezwaarschrijvers geven aan dat de wooncompensatie een maat voor niets is, terwijl recht op wonen nochtans een grondwettelijk gewaarborgd recht is. De provincie wil door de opname van 2 wooncompensatiegebieden laten uitschijnen dat zij een afdoend antwoord biedt op de problematiek van de permanente bewoning van de weekendverblijven. Niet is minder waar. De ernst van de problematiek wordt niet alleen ernstig onderschat (50 woningen zouden moeten volstaan?), er wordt geschermd met een flankerend beleid (dat niet eens is verduidelijkt, omdat dit geen ruimtelijke impact zou hebben en dus niet vereist zou zijn?) en er wordt nogal gemakkelijk vanuit gegaan dat de geboden compensatiemogelijkheden realistisch zijn. De provinciale overheid verliest uit het oog dat bezwaarindieners reeds (zwaar) geïnvesteerd hebben in de aankoop van het huidige weekendverblijf en niet in de mogelijkheid is deze (financiële) inspanning nog eens te leveren voor een 'herhuisvesting'. Het ontbreekt daarvoor aan financiële draagkracht bij de bezwaarindieners, wat nog versterkt wordt door de waardevermindering en zelfs onverkoopbaarheid van het huidige weekendverblijf. 27

28 Het advies van Ruimte Vlaanderen op de plenaire vergadering was op dit punt trouwens ronduit negatief. De wooncompensatie werd louter bekeken i.f.v. voorliggend PRUP en niet in het licht van de nog op te maken PRUP's voor de 2 de en de 3 de fase. De specifieke behoefte en de keuze voor deze locatie-alternatieven werden niet voldoende onderbouwd. Daarenboven moeten de compensatiewoningen nog gebouwd worden op basis van een simpele intentieverklaring van betrokken grondeigenaars die zich niet eens bindend akkoord hebben verklaard. Een intentieverklaring is in deze totaal ontoereikend. Onder invloed van de zeer recente rechtspraak van het Grondwettelijk Hof kan de provinciale overheid trouwens niet langer wettig opleggen dat er moet voorzien worden in een sociaal woonaanbod. Dit impliceert dat het aandeel sociale woningen op dit ogenblik hoogst onzeker is. Bovendien heeft de plannende overheid op meerdere documenten te kennen gegeven dat de vraag naar alternatieve woongelegenheden voor de mensen met een weekendverblijf waar geen planologische oplossing voor is en die aldus moeten verhuizen zeer divers is. Zelf hebben wij nooit (vóór deze toch wel bizarre vaststelling) van iemand enige vraag of voorstel in die zin gekregen M.a.w. deze betrachte, voorgenomen en in de nabije toekomst gedwongen herhuisvesting komt wat ons betreft zeer arbitrair en weinig of niet onderbouwd over. De problematiek van de permanente bewoning wordt dus allerminst op een menswaardige manier opgelost, wat erg frustrerend is, gelet op het grondwettelijk gewaarborgde recht op wonen. Het aansnijden van twee wooncompensatiegebieden werd weldegelijk afdoende gemotiveerd. De PROCORO verwijst wat dat betreft ook naar het advies van minister Muyters dat stelt dat de keuze voor de locatie-alternatieven ruim gemotiveerd is in de toelichtingsnota. Bij het zoeken naar locaties voor wooncompensatiegebieden werd de woningprogrammatie zoals voorzien in het GRS bekeken. Volgens de (geactualiseerde) woningprogrammatie van het GRS komen volgende gebieden in aanmerking om (gedeeltelijk) ingezet te worden als wooncompensatiegebied: - WUG 'Kemzekestraat' in hoofddorp Kemzeke - WUG 'Habroek' (ook bekend onder de naam 'Spoorweg/Voorhout') in hoofddorp Kemzeke - WUG 'Merlanstraat' in woonkern Klein Sinaai Bij het bepalen van (een) locatie(s) voor wooncompensatiegebieden werd uitgegaan van volgende principes: 1. Het is aangewezen om de wooncompensatie te spreiden om een sociale mix te bewerkstelligen. 2. Er wordt gekozen voor de zone(s) die volgens ruimtelijke principes het best gelegen is/zijn. 3. Er wordt rekening gehouden met de uitvoerbare realisatie op het terrein van het/de wooncompensatiegebied(en). Met het oog op een sociale mix werd er dus voor geopteerd om de wooncompensatie te spreiden. Het is namelijk niet aangewezen om alle ex-weekendverblijfbewoners te concentreren in 1 gebied of in de zelfde kern. Vandaar dat er wordt voor geopteerd om de wooncompensatie gedeeltelijk in Kemzeke en gedeeltelijk in Klein Sinaai te voorzien. Aangezien Kemzeke in het Provinciaal Ruimtelijk 28

29 Structuurplan (PRS) werd geselecteerd als hoofddorp en Klein Sinaai (slechts) als woonkern, wordt ervoor geopteerd om het grootste gedeelte van de compenserende wooneenheden te voorzien in Kemzeke (ca. 30), een kleiner aandeel wordt voorzien in Klein Sinaai (ca. 20). Het aandeel voor Klein Sinaai wordt voorzien in het WUG 'Klein Sinaai'. Hiertoe wordt een gedeelte van dit WUG (ca. 1,8 ha) herbestemd in voorliggend PRUP (deelplan 5). Het betreft de kadastrale percelen Stekene, 4 de afdeling Klein Sinaai, perceelsnummers 463C, 463T en 463X. Deze zijn gelegen in het westelijk gedeelte van het WUG. Dit is ruimtelijk gezien de meest logische oplossing, aangezien de ontwikkeling voortbouwt op de meest recente verkaveling aan de Vijfstekestraat. Betreffende zone is in eigendom van diverse private eigenaars. Zij hebben via de ondertekening van een intentieverklaring effectief te kennen gegeven dat ze de doelstelling van de plannende overheid i.f.v. wooncompensatie voor weekendverblijfbewoners willen realiseren. De realisatie op het terrein is dus uitvoerbaar. Voor het aandeel in Kemzeke waren er twee opties: het WUG 'Kemzekestraat' en het WUG 'Habroek'. Tussen deze twee gebieden moest een keuze worden gemaakt op basis van ruimtelijke motieven. Beide WUG's zijn gelegen in onmiddellijke aansluiting met de bebouwde omgeving van het hoofddorp Kemzeke. Ze kunnen beide als kernversterkend worden beschouwd. Het WUG 'Habroek' heeft echter een rechtstreekse ontsluiting met de N403 (Stationsstraat), die in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) werd geselecteerd als secundaire weg. Het WUG 'Kemzekestraat' ontsluit via de Kemzekestraat en Kemzekedorp naar de N403 en is bijgevolg minder goed ontsloten. In het WUG 'Habroek' is een oude bedrijfssite van Aswebo gelegen. Het aansnijden van deze bedrijfssite kan dus beschouwd worden als een reconversie van een verlaten bedrijfssite. Ruimtelijk valt dit aan te moedigen. Het WUG 'Kemzekestraat' is op vandaag een volledig greenfield. Het aansnijden van dit gebied zou dus een bijkomend aansnijden van open ruimte betekenen. Wat de ontsluiting voor fietsverkeer betreft, is het WUG 'Habroek' direct gelegen aan een hoofdroute (de oude spoorwegzate Moerbeke Sint-Gillis-Waas Sint-Niklaas) én aan een functionele fietsroute (N403 Nederland Sint-Niklaas) van het bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. Het WUG 'Kemzekestraat' is minder goed ontsloten voor fietsverkeer. Wat de ontsluiting met het openbaar vervoer betreft, is het WUG 'Habroek' onmiddellijk aan een bushalte gelegen (ter hoogte van de N403 Stationsstraat) met verbindingen naar Sint-Niklaas, Hulst, Stekene, Klein Sinaai en Moerbeke. Het WUG 'Kemzekestraat' is verder van een bushalte gelegen. Bovendien heeft de eigenaar van het WUG 'Habroek' via de ondertekening van een intentieverklaring effectief te kennen gegeven dat hij de doelstelling van de plannende overheid i.f.v. wooncompensatie voor weekendverblijfbewoners wil realiseren. De realisatie op het terrein is dus uitvoerbaar. De potentiële ontwikkelaar van het WUG 'Kemzekestraat' is enkel bereid om ca. 30 percelen te voorzien voor wooncompensatie indien hij de toestemming krijgt om het volledige gedeelte van het woonuitbreidingsgebied 'Kemzekestraat' binnen de contour van het BPA Kemzeke te ontwikkelen. Dit zou neerkomen op ca. 110 wooneenheden. 29

30 Zowel vanuit het aspect 'ruimtelijke motieven' als vanuit het aspect 'uitvoerbare realisatie op het terrein' was het dus aangewezen om in Kemzeke te kiezen voor een gedeeltelijke aansnijding van het WUG 'Habroek', meer bepaald het gedeelte dat overeenkomt met het vroegere bedrijfsterrein van Aswebo en het gedeelte tussen dit bedrijfsterrein en de N403 Stationsstraat (deelplan 4). Het betreft de kadastrale percelen Stekene, 3 de afdeling Kemzeke, sectie A, perceelsnummers 575H, 575/02, 589A (gedeelte), en 599/02C2. Deze zone is bruto ca. 2 ha groot. Er kunnen ca. 30 (compensatie)woningen worden voorzien. De PROCORO is van mening dat er voor wat betreft de bestaande weekendverblijven geen waardevermindering optreedt en dat deze dus verkoopbaar blijven als weekendverblijf. Het is namelijk zo dat bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies in stand kunnen worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Het is echter zo dat dit op vandaag ook al het geval is binnen de gewestplanbestemming 'zone voor verblijfsrecreatie', zodat hier geen sprake lijkt te zijn van een waardevermindering. De PROCORO acht intentieverklaringen van de eigenaars in deze fase van het planproces wel voldoende. Uiteraard is het zo dat het hele project van wooncompensatie nog verder vorm zal krijgen na goedkeuring van het PRUP. Hierbij zal ook worden gepeild naar de behoeften / wensen van de doelgroep, naar analogie met het project voor wooncompensatie in Knesselare (PRUP 'Groen Ursel'). De behoefte voor het aansnijden van dit gebied werd weldegelijk aangetoond. Voor deelplan 2 (zuidelijk deel zone voor verblijfsrecreatie D5) en voor deelplan 3 (zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6) moet op zoek worden gegaan naar een alternatief voor de permanente bewoners. In totaal moet worden op zoek gegaan naar compensatie voor ca. 50 permanent bewoonde verblijven. Verder wenst de PROCORO nog op te merken dat andere bezwaarschrijvers net aangeven dat er in te veel wooncompensatiegebied wordt voorzien. Door het arrest van het Grondwettelijk Hof nr. 145/2013 van 7 november 2013, verbeterd bij beschikking van 18 december 2013, kan het aandeel sociaal wonen niet meer vanuit het decreet grond- en pandenbeleid gemotiveerd worden. Om hieraan tegemoet te komen, stelt de PROCORO voor om het in het ontwerp voorziene sociaal aandeel in de wooncompensatiegebieden (deelplannen 4 en 5) te motiveren op basis van art van de VCRO, dat o.a. stelt dat in de ruimtelijke ordening wordt rekening gehouden met sociale gevolgen. 30

31 De PROCORO adviseert om het in het ontwerp voorziene sociaal aandeel in de wooncompensatiegebieden (deelplannen 4 en 5) te motiveren op basis van art van de VCRO, dat o.a. stelt dat in de ruimtelijke ordening wordt rekening gehouden met sociale gevolgen. 57 Minister Muyters geeft aan dat het verder uitwerken van het flankerende beleid om de wooncompensatie vorm te geven noodzakelijk is. De zeer korte periode waarbinnen de gronden / woningen ter beschikking van permanente bewoners van weekendverblijven worden gesteld, doen vragen rijzen over de effectiviteit van de methode. Het uitgewerkte flankerende beleid zal garanties moeten bieden dat bovengenoemde gronden effectief als compensatiegebied voor permanente bewoners van weekendverblijven zullen worden aangewend. De PROCORO acht intentieverklaringen van de eigenaars in deze fase van het planproces voldoende. Uiteraard is het zo dat het hele project van wooncompensatie nog verder vorm zal krijgen na goedkeuring van het PRUP. Hierbij zal ook worden gepeild naar de behoeften / wensen van de doelgroep, naar analogie met het project voor wooncompensatie in Knesselare (PRUP 'Groen Ursel'). Verder is de PROCORO van oordeel dat het voorbehouden voor permanente bewoners van weekendverblijven van de gronden/ woningen in de wooncompensatiegebieden tot één jaar na het verkoopbaarheidsattest wel voldoende is. Eén jaar is namelijk lang genoeg voor de permanente bewoners om de afweging te kunnen maken. 4, 6, 7, 8, 37 Er is voorzien dat de zones die (op termijn) naar open ruimte bestemd worden tegen 1 januari 2020 volledig dienen te worden ontruimd, wat niet haalbaar is, gezien er geen vervangwoningen voorzien zijn. Blijft de vraag of de eigenaars bereid zijn, in Stekene nog een woning te betrekken, gezien de overheid hun eigendom waardeloos heeft gemaakt. 31

32 De zones die (op termijn) naar open ruimte bestemd worden, moeten niet worden ontruimd. De bestaande bebouwing blijft haar bestaande rechten behouden. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Bovendien voorziet het PRUP in twee wooncompensatiegebieden. Op die manier krijgen permanente bewoners van weekendverblijven wel een alternatief aangeboden. De eigenaars van deze wooncompensatiegebieden hebben via de ondertekening van een intentieverklaring effectief te kennen gegeven dat zij de doelstelling van de plannende overheid i.f.v. wooncompensatie voor weekendverblijfbewoners willen realiseren. De realisatie op het terrein is dus uitvoerbaar. 32

33 Overgangsperiode 1, 3, 4, 7, 31, 51 We kochten twee percelen bij ons weekendverblijf om meer bos te behouden. Nu zijn we daarvan de dupe. Door de nieuwe maatregelen worden we verplicht nu vlug te beslissen want vanaf 1 januari 2020 zijn er geen bebouwingsmogelijkheden meer. Bovendien zijn de voorwaarden om nog een nieuw weekendverblijf op te richten niet realistisch (EPC-waarde van 30, slechts 1 parkeerplaats) en zorgen ze voor een zeer dure kostprijs. We kunnen niet akkoord gaan met het verlies (vanaf 2020) van onze oorspronkelijke (bouw)rechten. Er wordt net voorzien in overgangsmaatregelen in een voldoende lange periode (meer dan 5 jaar) om eigenaars nog bebouwingsmogelijkheden te geven. Het is namelijk zo dat, omwille van de onduidelijkheid die al zeer geruime tijd omtrent de weekendverblijven heerst, de PROCORO het redelijk acht niet onmiddellijk tot een herbestemming en absolute bouwstop over te gaan. Het voorziene gefaseerde uitdoofbeleid laat personen die op vandaag bouwmogelijkheden hebben toe deze voor een beperkte periode nog uit te oefenen. Zodoende worden zij niet in hun rechten geraakt en krijgen zij dezelfde mogelijkheden als die personen die in het verleden al een gok gewaagd hebben. De nieuwe voorschriften (die van toepassing zijn tot het ingaan van de open-ruimtenabestemming op 1 januari 2020) zorgen er voor dat de ruimtelijke impact van een (op)nieuw gebouwd weekendverblijf klein is en dat de kans op permanente bewoning klein is. Ze maken het echter niet onmogelijk om nog te herbouwen of op een restperceel nog een nieuw weekendverblijf te bouwen. Er zijn namelijk al weekendverblijven vergund die probleemloos aan de nieuwe voorschriften voldoen. 13, 55, 57, 59, 100, 104 Bezwaarschrijvers geven aan dat de herbestemming van zones voor weekendverblijven naar zones voor openluchtrecreatieve verblijven in een beboste omgeving met nabestemming bosgebied verdedigbaar is voor wat betreft de bestaande bebouwde kavels. Het toelaten van nieuwe 33

34 bebouwing op onbebouwde kavels tot 1/1/2020 zou echter de verdere bebouwing van deze kavels stimuleren en zou strijden met de visie op Vlaams niveau. Bezwaarschrijvers stellen voor om de onbebouwde kavels onmiddellijk te herbestemmen naar bosgebied. Hierbij steunen ze zich op het advies van het departement Ruimte Vlaanderen en het departement LNE. Minister Muyters geeft aan dat de herbestemming van de zone voor weekendverblijven naar een zone voor openluchtrecreatieve verblijven in een beboste omgeving met nabestemming bosgebied aanvaardbaar is voor wat betreft de bestaande bebouwde kavels. Het toelaten van nieuwe bebouwing op onbebouwde kavels tot 1 januari 2020 staat op gespannen voet met de ruimtelijke visie op dit gebied en legt een hypotheek op de nabestemming bosgebied. Voor het mogelijk maken van bijkomende bebouwingsmogelijkheden ontbreekt elke onderbouwing. Omwille van de onduidelijkheid die al zeer geruime tijd omtrent de weekendverblijven heerst, acht de PROCORO het redelijk niet onmiddellijk tot een herbestemming en absolute bouwstop over te gaan. Het voorziene gefaseerde uitdoofbeleid laat personen die op vandaag bouwmogelijkheden hebben toe deze voor een beperkte periode nog uit te oefenen. Zodoende worden zij niet in hun rechten geraakt en krijgen zij dezelfde mogelijkheden als die personen die in het verleden al een gok gewaagd hebben. Daarenboven kunnen eventuele stedenbouwkundige overtredingen aan bestaande weekendverblijven binnen de overgangsperiode nog worden rechtgezet. Sowieso wordt vastgesteld dat de loten die op vandaag onmiddellijk bebouwbaar zijn langs een voldoende uitgeruste weg moeten liggen en zich derhalve veelal in reeds grotendeels ontwikkeld of versnipperd gebied bevinden. Enige bijkomende bebouwing zal dan ook geen grote ruimtelijke impact hebben. Bovendien is het zo dat de voorschriften in het PRUP een stuk strenger zijn dan de vigerende verkavelingsvoorschriften, waardoor de ruimtelijke impact van een (op)nieuw gebouwd weekendverblijf en de kans op permanente bewoning klein zijn. Zo is er een beperking van één verblijf per perceel en een verbod op verkavelen. Verder mag nooit meer dan de helft van het perceel ontbost worden, is er een maximale grondoppervlakte van 60 m² en een maximaal volume van 200 m³, kan er enkel een gelijkvloerse verdieping zijn, dient een bijgebouw bouwfysisch verbonden te zijn met het hoofdgebouw, dient een K-peil van max. 30 behaald te worden, bedraagt de totale verharde oppervlakte max. 100 m², mag max. 1 autostaanplaats van max. 15 m² in waterdoorlatend materiaal worden voorzien, zijn zwembaden, zwemvijvers, tuinconstructies en tuinverlichting verboden, bedraagt de kroonlijsthoogte max. 3 m en de nokhoogte max. 5 m, moet het verblijf zoveel als mogelijk in hout worden opgetrokken, moet een groendak voorzien worden, moet het verblijf uitgevoerd worden in natuurlijke, donkere materialen, moet het hemelwater op eigen terrein vastgehouden worden en mag er geen vervuild water in het oppervlaktewater geloosd worden. De PROCORO wenst ook te wijzen op het feit dat het Agentschap voor Natuur en Bos het PRUP n.a.v. de plenaire vergadering zonder meer gunstig heeft geadviseerd. Wel is de PROCORO van mening dat het toelaten van bouwmogelijkheden tot 1 januari 2020 in de zones die (op termijn) naar open ruimte worden herbestemd bijkomend moet gemotiveerd worden in de toelichtingsnota. 34

35 De PROCORO adviseert om het toelaten van bouwmogelijkheden tot 1 januari 2020 in de zones die (op termijn) naar open ruimte worden herbestemd bijkomend te motiveren in de toelichtingsnota. 13, 102, 105 Bezwaarindieners hebben bezwaar tegen het feit dat dat bouwovertredingen, ook van illegale constructies, tot 2020 kunnen geregulariseerd worden. Ze verwijzen hierbij naar het advies van het departement LNE. Het onderscheid tussen de mogelijkheden voor vergunde en vergund geachte bebouwing / verharding enerzijds en onvergunde bebouwing / verharding anderzijds is miniem tot onbestaand. Zo krijgen bestaande niet hoofdzakelijk vergund(e) (geachte) constructies met overtredingen nog tot 1 januari 2020 de mogelijkheid om zich in overeenstemming te brengen met de bouwvoorschriften die gelden voor nog op te trekken bebouwing / verharding en hoofdzakelijk vergund(e) (geachte) verbouwing / verharding. Illegale en legale constructies krijgen m.a.w. dezelfde mogelijkheden en rechten. De PROCORO acht het redelijk om personen de kans te geven om bouwovertredingen uit het verleden recht te zetten. Dit zorgt niet voor een bijkomende ruimtelijke impact. Integendeel, doordat de voorschriften op dit punt stellen dat inclusief aan de bepalingen die gelden voor nieuwbouw en herbouw van openluchtrecreatieve verblijven moet voldaan zijn, zal de ruimtelijke impact nog verkleinen. Zo is er een beperking van één verblijf per perceel en een verbod op verkavelen. Verder mag nooit meer dan de helft van het perceel ontbost worden, is er een maximale grondoppervlakte van 60 m² en een maximaal volume van 200 m³, kan er enkel een gelijkvloerse verdieping zijn, dient een bijgebouw bouwfysisch verbonden te zijn met het hoofdgebouw, dient een K-peil van max. 30 behaald te worden, bedraagt de totale verharde oppervlakte max. 100 m², mag max. 1 autostaanplaats van max. 15 m² in waterdoorlatend materiaal worden voorzien, zijn zwembaden, zwemvijvers, tuinconstructies en tuinverlichting verboden, bedraagt de kroonlijsthoogte max. 3 m en de nokhoogte max. 5 m, moet het verblijf zoveel als mogelijk in hout worden opgetrokken, moet een groendak voorzien worden, moet het verblijf uitgevoerd worden in natuurlijke, donkere materialen, moet het hemelwater op eigen terrein vastgehouden worden en mag er geen vervuild water in het oppervlaktewater geloosd worden. 35

36 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 34, 36, 38, 39, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 52, 53, 55, 60, 61, 62, 63, 65, 66, 67, 68, 69,70, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 86, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 108 Bezwaarschrijvers wijzen op een tegenstrijdige doelstelling van het PRUP. Het PRUP heeft als prioritair doel een groene, beboste omgeving te creëren. Niettegenstaande deze doelstelling wordt tot 1 januari 2020 de mogelijkheid gegeven om nieuwe, bijkomende weekendverblijven op te richten. Permanente bewoning wordt niet toegelaten, al is maar zeer de vraag waarin het verschil in ruimtelijke impact precies gelegen is. Het komt de bezwaarindieners weinig consequent en consistent over enerzijds te willen streven naar een groene, open en onbebouwde omgeving en anderzijds toe te laten dat diezelfde omgeving de eerste jaren na de inwerkingtreding van het PRUP bijkomend wordt bebouwd. Deze zienswijze is onderling tegenstrijdig en kan niet worden verantwoord door de boude bewering dat 'het voorziene gefaseerde uitdoofbeleid laat personen die op vandaag bouwmogelijkheden hebben toe deze voor een beperkte periode nog uit te oefenen. Zodoende worden zij niet in hun rechten geraakt en krijgen zij dezelfde mogelijkheden als die personen die in het verleden al 'een gok gewaagd hebben''. De PROCORO is van mening dat het PRUP geen tegenstrijdige doelstelling heeft. Omwille van de onduidelijkheid die al zeer geruime tijd omtrent de weekendverblijven heerst, is het redelijk niet onmiddellijk tot een herbestemming en absolute bouwstop over te gaan. Het voorziene gefaseerde uitdoofbeleid laat personen die op vandaag bouwmogelijkheden hebben toe deze voor een beperkte periode nog uit te oefenen. Zodoende worden zij niet in hun rechten geraakt en krijgen zij dezelfde mogelijkheden als die personen die in het verleden al een gok gewaagd hebben. Daarenboven kunnen eventuele stedenbouwkundige overtredingen aan bestaande weekendverblijven binnen de overgangsperiode nog worden rechtgezet. Sowieso wordt vastgesteld dat de loten die op vandaag onmiddellijk bebouwbaar zijn langs een voldoende uitgeruste weg moeten liggen en zich derhalve veelal in reeds grotendeels ontwikkeld of versnipperd gebied bevinden. Enige bijkomende bebouwing zal dan ook geen grote ruimtelijke impact hebben. Bovendien is het zo dat de voorschriften in het PRUP een stuk strenger zijn dan de vigerende verkavelingsvoorschriften, waardoor de ruimtelijke impact van een (op)nieuw gebouwd weekendverblijf en de kans op permanente bewoning klein zijn. Zo is er een beperking van één verblijf per perceel en een verbod op verkavelen. Verder mag nooit meer dan de helft van het perceel ontbost worden, is er een maximale grondoppervlakte van 60 m² en een maximaal volume van 200 m³, kan er enkel een gelijkvloerse verdieping zijn, dient een bijgebouw bouwfysisch verbonden te zijn met het hoofdgebouw, dient een K-peil van max. 30 behaald te worden, bedraagt de totale verharde oppervlakte max. 100 m², mag max. 1 autostaanplaats van max. 15 m² in waterdoorlatend materiaal worden voorzien, zijn zwembaden, zwemvijvers, tuinconstructies en tuinverlichting verboden, bedraagt de kroonlijsthoogte max. 3 m en de nokhoogte max. 5 m, moet het verblijf zoveel als mogelijk in hout worden opgetrokken, moet een groendak voorzien worden, moet het verblijf uitgevoerd worden in natuurlijke, donkere materialen, moet het hemelwater op 36

37 eigen terrein vastgehouden worden en mag er geen vervuild water in het oppervlaktewater geloosd worden. 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 34, 36, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 52, 53, 60, 61, 63, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 82, 83, 84, 85, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 108 Bezwaarschrijvers stellen vast dat de verantwoording van de beleidskeuzes worden gemotiveerd 'pour besoin de la cause'. De ruimtelijke impact van de tot 1 januari 2020 nog nieuw op te richten weekendverblijven wordt afgedaan als zijnde beperkt ('(...) en zich derhalve veelal in reeds grotendeels ontwikkeld of versnipperd gebied bevinden. Enige bijkomende bebouwing zal dan ook geen grote ruimtelijke impact hebben.'). Vgl. de bestaande permanent bewoonde weekendverblijven ter hoogte van bv. de Koestraat / Kolshoekstraat e.a. Deze bestaande constructies zouden bij permanente bewoning een te grote ruimtelijke impact hebben. Dit is een loutere aanname, die niet wordt onderbouwd. De bebouwingsmogelijkheden die tot 1 januari 2020 nog bestaan, hebben inderdaad geen grote ruimtelijke impact. Vooreerst is er een beperking van één verblijf per perceel en een verbod op verkavelen. Ten tweede mogen deze verblijven niet permanent bewoond worden en ten derde zorgen de nieuwe voorschriften (die van toepassing zijn tot het ingaan van de open-ruimtenabestemming op 1 januari 2020) er voor dat de ruimtelijke impact van een (op)nieuw gebouwd weekendverblijf klein is. Zo mag nooit meer dan de helft van het perceel ontbost worden, is er een maximale grondoppervlakte van 60 m² en een maximaal volume van 200 m³, kan er enkel een gelijkvloerse verdieping zijn, dient een bijgebouw bouwfysisch verbonden te zijn met het hoofdgebouw, dient een K-peil van max. 30 behaald te worden, bedraagt de totale verharde oppervlakte max. 100 m², mag max. 1 autostaanplaats van max. 15 m² in waterdoorlatend materiaal worden voorzien, zijn zwembaden, zwemvijvers, tuinconstructies en tuinverlichting verboden, bedraagt de kroonlijsthoogte max. 3 m en de nokhoogte max. 5 m, moet het verblijf zoveel als mogelijk in hout worden opgetrokken, moet een groendak voorzien worden, moet het verblijf uitgevoerd worden in natuurlijke, donkere materialen, moet het hemelwater op eigen terrein vastgehouden worden en mag er geen vervuild water in het oppervlaktewater geloosd worden. De PROCORO is van mening dat de ruimtelijke impact van permanente bewoning wel groter is dan die van weekendverblijven. Weekendverblijven kunnen kleiner zijn in volume en oppervlakte, kunnen een lager uitrustingsniveau hebben, de wegen die ernaar toe lopen hoeven niet verhard te zijn, Een belangrijk element is ook dat er niet permanent personen aanwezig zijn, waardoor er 37

38 minder energie verbruikt wordt en de mobiliteitsimpact kleiner is. Bezwaarschrijvers geven een louter theoretisch voorbeeld van een weekendverblijf dat permanent toeristisch zou worden verhuurd. In de praktijk komt zo een geval echter heel weinig voor. Ook al zouden er een paar dergelijke gevallen zijn, dan nog wordt de ruimtelijke draagkracht niet overschreden, wat wel het geval zou zijn als alle verblijven permanent zouden worden bewoond. 51 Door de bouwstop vanaf 2020 gaat men de nog vrijliggende percelen vlug vlug bebouwen. Op die manier komen er nog meer huizen in dit mooie gebied. Het PRUP voorziet voor de zones die (op termijn) naar open ruimte worden herbestemd vanaf 1 januari 2020 in de bestemming 'bosgebied'. Vanaf 1 januari 2020 kan er dus niet meer gebouwd worden. Zonder de herbestemming in het PRUP zouden betreffende zones blijvend kunnen ingevuld worden. Het is dus duidelijk dat voorliggend PRUP op termijn juist bijkomende bebouwing tegenhoudt. Bovendien is het zo dat de voorschriften in het PRUP een stuk strenger zijn dan de vigerende verkavelingsvoorschriften, waardoor de ruimtelijke impact van een (op)nieuw gebouwd weekendverblijf en de kans op permanente bewoning klein zijn. Zo is er een beperking van één verblijf per perceel en een verbod op verkavelen. Verder mag nooit meer dan de helft van het perceel ontbost worden, is er een maximale grondoppervlakte van 60 m² en een maximaal volume van 200 m³, kan er enkel een gelijkvloerse verdieping zijn, dient een bijgebouw bouwfysisch verbonden te zijn met het hoofdgebouw, dient een K-peil van max. 30 behaald te worden, bedraagt de totale verharde oppervlakte max. 100 m², mag max. 1 autostaanplaats van max. 15 m² in waterdoorlatend materiaal worden voorzien, zijn zwembaden, zwemvijvers, tuinconstructies en tuinverlichting verboden, bedraagt de kroonlijsthoogte max. 3 m en de nokhoogte max. 5 m, moet het verblijf zoveel als mogelijk in hout worden opgetrokken, moet een groendak voorzien worden, moet het verblijf uitgevoerd worden in natuurlijke, donkere materialen, moet het hemelwater op eigen terrein vastgehouden worden en mag er geen vervuild water in het oppervlaktewater geloosd worden. 38

39 39

40 Financiële aspecten 1, 4, 6, 7, 8, 9, 10, 14, 16, 18, 25, 27, 30, 31, 37, 39, 49, 51, 54, 61, 62, 74, 77, 80, 81, 82, 86, 95 Voor de eigenaars van weekendverblijven en vaste bewoners in Stekene binnen zones die (op termijn) worden omgezet naar bosgebied, zijn de voorstellen een drama. De getroffen eigenaars waarvan een groot aantal reeds meer dan 40 jaar hun eigendom in Stekene hebben, zijn diep ontgoocheld en voelen zich zeer ongerust over de toekomst van hun eigendom. Bezwaarschrijvers kunnen zich niet van de indruk ontdoen dat men voorstellen doet die aan een aantal eigenaars woonrecht geeft en anderen hun eigendom dienen op te geven. Wat het financieel verlies van deze laatste eigenaars betekent, is niet te schatten. De percelen zijn aangekocht als recreatiegebied, niet als bos. Er is dan ook betaald voor recreatiegrond. We hebben met de jaren heel wat geïnvesteerd. Indien we wisten dat dit bos zou worden, hadden we nooit deze investering gedaan. We dachten van alles te kunnen verkopen tegen de prijs van weekendverblijf op recreatiegrond. De financiële gevolgen zijn niet te overzien, niet alleen voor de eigenaars welke er jarenlang wonen, maar ook voor diegenen die leningen hebben lopen om hun eigendom af te betalen. Wie gaat zich daarover verantwoordelijk voelen? Het is onaanvaardbaar dat wij na een lange tijd onze spaarpot voor onze oude dag in rook zouden zien opgaan. Het PRUP zorgt ervoor dat mijn eigendom waardeloos wordt en ik verlies waar ik heel mijn leven hard voor gewerkt heb. We kunnen onze woning niet langer verkopen om later in een appartement in het centrum te gaan wonen. Zelfs een (sociale) huurwoning (waarvoor we in de praktijk niet in aanmerking komen door het bezit van de recreatiewoning) is niet haalbaar aangezien dit een extra kost betekent. De eigendommen verminderen in waarde zonder compensatie. Van enige planschade of vergoedingen is er geen sprake. Vermits alles wordt gedegradeerd naar bos, zullen wij niets meer over houden. De overheid heeft toch de taak om de eigendom van privé personen te helpen beschermen? Het is niet correct dat er geen financiële compensatie wordt voorzien. De waardevermindering moet gecompenseerd worden door aankoop door de overheid, het vergoeden van planschade of het behouden van de bouwrechten. De herbestemming zou alleen maar maatschappelijk kunnen verantwoord zijn en enkel kunnen bereikt worden door een marktconforme financiële (onteigenings)vergoeding te voorzien - waar trouwens geen geld voor is en ook niet over gesproken wordt in dit voorlopig PRUP - om de "uiteindelijke" effectieve afbraak van onze bewuste constructies te kunnen realiseren. lmmers, geen enkele plannende overheid kan "politieke" steun verwachten om vergunde huizen af te breken ten dienste van bijkomende bebossing, laat staan verdere "wenselijke" vergroening zonder daar enige financiële vergoeding tegenover te stellen. Op de informatievergadering van 19 oktober 2013 werd gezegd dat er toch een eventuele schadevergoeding mogelijk is van 80%. 80% waarvan en hoe gaat het in zijn werk om dat te verkrijgen? 40

41 De PROCORO is van mening dat er voor wat betreft de bestaande weekendverblijven geen waardevermindering optreedt. Het is namelijk zo dat bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies in stand kunnen worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Het is echter zo dat dit op vandaag ook al het geval is binnen de gewestplanbestemming 'zone voor verblijfsrecreatie', zodat hier geen sprake lijkt te zijn van een waardevermindering. Voor wat betreft de onbebouwde percelen die op vandaag nog bebouwbaar zijn omdat ze langs een voldoende uitgeruste weg en/of in een verkaveling liggen, voorziet het PRUP in overgangsmaatregelen, waardoor er nog bebouwingsmogelijkheden bestaan tot 1 januari Een eventuele waardevermindering lijkt er hier dus ook niet te zijn. De PROCORO wijst er verder op dat waardeverminderingen, als die er al zouden zijn, kunnen gecompenseerd worden via de bestaande figuur van de planschade (schadevergoeding van 80 %). Het is aan de rechtbank van eerste aanleg om te bepalen of er planschade dient uitbetaald te worden. In die zin wordt voorgesteld om in het register enkel aan te geven of er potentieel planschade ontstaat, en dus geen verdere interpretaties te maken. Dit lost in deze fase ook de discussies over het al dan niet vereist zijn van planschade op. Verder is de PROCORO van mening dat een onteigening voor de nog onbebouwde delen een te drastisch instrument is. Het voorkooprecht is een beter en afdoende instrument. De PROCORO adviseert om in het register enkel aan te geven of er potentieel planschade ontstaat, en dus geen verdere interpretaties te maken. 4, 6, 7, 8, 34, 37, 63 Bezwaarschrijvers stellen dat het voorkooprecht zowel de woningen als de grond waardeloos maakt. De tactiek van de ontwerpers zou duidelijk zijn: eerst de eigendom waardeloos maken door er open ruimte van te maken, daarna aankopen aan een verwaarloosde prijs. Dit is kortweg grondroof. Door het voorkooprecht van goedkope bosgrond of open ruimte, vallen de gronden zeer voordelig in de handen van de overheid. Dit doet bezwaarschrijvers denken aan vroegere Oost-Europese toestanden. 41

42 Het voorzien van voorkooprecht zorgt niet voor een waardevermindering. De verkopen gebeuren sowieso aan marktconforme prijzen. Bij een verkoop wordt eerst een compromis getekend. Daarna is de notaris verplicht om het goed aan de in de compromis afgesproken prijs eerst aan te bieden aan de instantie(s) met voorkooprecht, die dan beslist om het goed aan die prijs al dan niet aan te kopen. Het voorzien van voorkooprecht heeft dus geen invloed op de prijsvorming. 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 34, 36, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 52, 53, 55, 59, 60, 61, 62, 63, 65, 66, 67, 68, 69,70, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 80, 81, 82, 83, 84, 85, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 108 Bezwaarschrijvers wijzen op een listige omzeiling van de planschaderegeling. De provincie verkondigt met enige fierheid geen planschadevergoeding te zullen moeten betalen. Dat is niet verwonderlijk: de provincie omzeilt op een zeer slinkse wijze de planschaderegeling door te bepalen dat de gronden die tot open ruimte zullen worden herbestemd door voorliggend PRUP en dus principieel in aanmerking komen voor planschadevergoeding voor een overgangsperiode (die loopt tot 1 januari 2020) nog bebouwbaar zullen zijn. Deze overgangsperiode is toevallig net lang genoeg om het recht op planschade, dat moet ontstaan binnen de 5 jaar na de inwerkingtreding van het PRUP, te doen vervallen. Het lijkt er sterk op dat op die manier aan een ruimtelijke ordening met 2 snelheden wordt gewerkt: wie kapitaalkrachtig is, bebouwt nog vlug zijn eigendom; wie minder financiële marge heeft, bouwt niet en wordt niet vergoed voor de waardevermindering als gevolg van deze bestemmingswijziging. Dit is een ontoelaatbare aantasting van het eigendomsrecht. Een dergelijke werkwijze is een behoorlijk bestuur onwaardig! Omwille van de onduidelijkheid die al zeer geruime tijd omtrent de weekendverblijven heerst, acht de PROCORO het redelijk niet onmiddellijk tot een herbestemming en absolute bouwstop over te gaan. Het voorziene gefaseerde uitdoofbeleid laat personen die op vandaag bouwmogelijkheden hebben toe deze voor een beperkte periode nog uit te oefenen. Zodoende worden zij niet in hun rechten geraakt en krijgen zij dezelfde mogelijkheden als die personen die in het verleden al een gok gewaagd hebben. Daarenboven kunnen eventuele stedenbouwkundige overtredingen aan bestaande weekendverblijven binnen de overgangsperiode nog worden rechtgezet. Er is dus geen sprake van een 'omzeiling' van de planschade. Het al dan niet ontstaan van planschade moet gezien worden als een gevolg van een plan. Het is aan de rechtbank van eerste aanleg om te bepalen of er planschade dient uitbetaald te worden. In die zin wordt voorgesteld om in het register enkel aan te geven of er potentieel 42

43 planschade ontstaat, en dus geen verdere interpretaties te maken. Dit lost in deze fase ook de discussies over het al dan niet vereist zijn van planschade op. De PROCORO adviseert om in het register enkel aan te geven of er potentieel planschade ontstaat, en dus geen verdere interpretaties te maken. 57 Minister Muyters geeft aan dat in het register van percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing, een kapitaalschade of een gebruikerscompensatie al een evaluatie wordt gemaakt van de planschaderegeling op basis van eigen interpretatie van de VCRO. In een dergelijk register moet enkel worden aangeven op welke percelen er potentieel planschade, planbaten, kapitaal- of gebruikersschade ontstaan. Volgens artikel van de VCRO behoren de vorderingen tot betaling van planschade, ongeacht het bedrag ervan, tot de bevoegdheid van de rechtbanken van eerste aanleg. Er wordt voorgesteld om in dit register enkel in te gaan op de vraag of er potentieel planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade ontstaat. De PROCORO wijst er verder op dat waardeverminderingen, als die er al zouden zijn, kunnen gecompenseerd worden via de bestaande figuur van de planschade. Het is aan de rechtbank van eerste aanleg om te bepalen of er planschade dient uitbetaald te worden. In die zin volgt de PROCORO de opmerking van minister Muyters wel en wordt voorgesteld om in het register enkel aan te geven of er potentieel planschade ontstaat, en dus geen verdere interpretaties te maken. Dit lost in deze fase ook de discussies over het al dan niet vereist zijn van planschade op. De PROCORO adviseert om in het register enkel aan te geven of er potentieel planschade ontstaat, en dus geen verdere interpretaties te maken. 43

44 Beleid in het verleden 4, 6, 7, 8, 19, 21, 26, 27, 34, 37, 49, 61, 63, 73, 75, 76 Bezwaarschrijvers geven aan dat ze, wat het beleid van zowel de gemeente Stekene als de provincie Oost-Vlaanderen in het verleden betreft, kort kunnen zijn, er was geen beleid. Het feit dat de Vlaamse- en federale overheid nooit hebben ingegrepen om bepaalde toestanden in vraag te stellen, liet de eigenaars toe om de bestaande situatie als gedoogd en goedgekeurd te beschouwen. ln de jaren '70 en' 80 konden een aantal makelaars(?) naar hartenlust verkavelen en verkopen zonder dat de overheid ingreep, zodat alleen de gewone burger (eigenaar) nu het slachtoffer wordt van al deze wanpraktijken die jarenlang oogluikend werden toegestaan. Bezwaarschrijvers geven aan dat ze er al lang permanent wonen. Sommigen zijn ook ingeschreven in het bevolkingsregister van de gemeente Stekene. Is de inschrijving in het bevolkingsregister niet in tegenspraak met wat nu voorzien wordt? Alle belastingen worden betaald. Wonen is een grondwettelijk recht. Ze vinden dat ze hier moeten kunnen blijven wonen. Het is niet meer redelijk om na al die jaren nu te zeggen dat permanent wonen niet meer kan. Het is net die onduidelijkheid uit het verleden waarmee de provincie komaf wil maken. Voorliggend PRUP biedt een oplossing voor een aantal zones en zorgt voor de duidelijkheid die er vroeger niet was. Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). Vanuit federale wetgeving zijn gemeenten verplicht om mensen (voorlopig) in te schrijven op het door hen gevraagde adres, ook al gaat het in het geval van zones voor verblijfsrecreatie om een stedenbouwkundige overtreding. Stedenbouwkundig is permanente bewoning dus nooit toegelaten geweest. De louter toegestane domiciliëring kan geen argument zijn om permanente bewoning stedenbouwkundig toe te laten. Het al dan niet kunnen toelaten van permanente bewoning in de toekomst hangt af van de ruimtelijke situatie van de betreffende zone. De provinciale ruimtelijke 44

45 visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012) biedt wat dat betreft een gedegen en onderbouwde visie voor alle zones voor verblijfsrecreatie op het grondgebied van de gemeente Stekene. Personen worden daarenboven niet in hun bestaande rechten geschaad. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen daarnaast in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. 9, 10 Wij mochten hier wonen van burgemeester Rollier. We werden als laatste in het bevolkingsregister ingeschreven. We hebben dan ook geen PV gekregen. Men vertelde me dat men er vanaf 2015 permanent zal kunnen wonen, dat alles geregulariseerd ging worden of dat er een gedoogbeleid zou gevoerd worden. Er mogen geen misleidende berichtgevingen de wereld in gestuurd worden. Vanuit federale wetgeving zijn gemeenten verplicht om mensen (voorlopig) in te schrijven op het door hen gevraagde adres, ook al gaat het in het geval van zones voor verblijfsrecreatie om een stedenbouwkundige overtreding. Stedenbouwkundig is permanente bewoning dus nooit toegelaten geweest. De louter toegestane domiciliëring kan geen argument zijn om permanente bewoning stedenbouwkundig toe te laten. Het al dan niet kunnen toelaten van permanente bewoning in de toekomst hangt af van de ruimtelijke situatie van de betreffende zone. De provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012) biedt wat dat betreft een gedegen en onderbouwde visie voor alle zones voor verblijfsrecreatie op het grondgebied van de gemeente Stekene. 45

46 14, 59 ln de aankoopakte staat vermeld: "aankoop van een woning,verhuurd als hoofdverblijfplaats". Het gaat dus om een woning. Een constructie kan maar als woning worden beschouwd als de woonfunctie ook effectief stedenbouwkundig vergund of vergund geacht is. Bestaande constructies waarvan door enig rechtens toegelaten bewijsmiddel wordt aangetoond dat ze gebouwd werden in de periode vanaf 22 april 1962 tot de eerste inwerkingtreding van het gewestplan waarbinnen zij gelegen zijn, worden geacht te zijn vergund, tenzij het vergund karakter wordt tegengesproken middels een procesverbaal of een niet anoniem bezwaarschrift, telkens opgesteld binnen een termijn van vijf jaar na het optrekken of plaatsen van de constructie. De notaris heeft een informatieplicht om in de aankoopakte van een onroerend goed de juiste vergunningstoestand weer te geven. Indien deze fout is, kan de notaris daarvoor aansprakelijk worden gesteld. Een foute weergave in een aankoopakte kan geen argument zijn om permanente bewoning stedenbouwkundig toe te laten. Het al dan niet kunnen toelaten van permanente bewoning in de toekomst hangt af van de ruimtelijke situatie van de betreffende zone. De provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012) biedt wat dat betreft een gedegen en onderbouwde visie voor alle zones voor verblijfsrecreatie op het grondgebied van de gemeente Stekene. 27 Bezwaarschrijver geeft aan dat degenen die uit heel de operatie winsten hebben gehaald (gemeentelijke bestuurders en vastgoed speculanten) aansprakelijk moeten worden gesteld en mee zouden moeten betalen aan schadevergoedingen. De opmerking heeft geen rechtstreekse betrekking op het PRUP. Wel is het zo dat de notaris een informatieplicht heeft om in de aankoopakte van een onroerend goed de juiste vergunningstoestand weer te geven. Indien deze fout is, kan de notaris daarvoor aansprakelijk worden gesteld. Een foute weergave in een aankoopakte kan geen argument zijn om permanente bewoning stedenbouwkundig 46

47 toe te laten. Het al dan niet kunnen toelaten van permanente bewoning in de toekomst hangt af van de ruimtelijke situatie van de betreffende zone. De provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012) biedt wat dat betreft een gedegen en onderbouwde visie voor alle zones voor verblijfsrecreatie op het grondgebied van de gemeente Stekene. 27 De gemeente had de versnippering toch kunnen zien aankomen bij het voorzien van zones voor verblijfsrecreatie op de gewestplannen? Was de toenmalige visie niet te gemakkelijk om de bestemming te wijzigen van bos- naar weekendgrond? De inkleuring van de gewestplannen dateert al van de jaren Het is niet onlogisch dat in de loop van de jaren nieuwe behoeften en nieuwe inzichten ontstaan. De PROCORO is van mening dat er op vandaag geen behoefte meer is aan het aansnijden van nieuwe zones voor weekendverblijven. Het bestaande aanbod aan (nu vaak permanent bewoonde) weekendverblijven volstaat ruimschoots om de toekomstige recreatieve behoefte (toeristisch gebruik en gebruik als tweede verblijf) op te vangen. 47

48 Burgerparticipatie 18 Er wordt in dit PRUP niet aangetoond of bewezen dat de vraag naar een aaneengesloten groengebied of bosuitbreiding vanuit de lokale bevolking gevraagd wordt. Een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt in het kader van het algemeen belang en niet louter vanuit de vragen van de lokale bevolking. Vanuit dit algemeen belang werd de provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' opgemaakt (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012). Deze biedt een gedegen en onderbouwde visie voor alle zones voor verblijfsrecreatie op het grondgebied van de gemeente Stekene. 20, 35 Bezwaarindieners geven aan dat ze over deelplan 5 nooit werden geïnformeerd. Er zijn zelfs geen uitnodigingen verstuurd voor de informatievergadering van 19 november Er werd enkel een aanplakbiljet in de Vijfstekestraat voorzien, niet in de Merlanstraat. De periode om bezwaar in te dienen was te kort. Dit alles is bewust gebeurd om private belangen te dienen. De PROCORO wenst op te merken dat tijdens het proces van visievorming diverse informatieavonden werden georganiseerd, hoewel strikt juridisch niet noodzakelijk. Ook tijdens het openbaar onderzoek over voorliggend PRUP zelf werd een informatieavond georganiseerd (op 19 november 2013), hoewel strikt juridisch ook niet noodzakelijk. Hierover werd ruim gecommuniceerd: aankondigingen op de websites van de provincie en de gemeente, aankondigingen in het Belgisch Staatsblad en in 3 kranten met provinciale verspreiding en uitnodigingen binnen en in de directe omgeving van plangebieden 1, 2 en 3. Betrokkenen werden dus zoveel als mogelijk wel degelijk geïnformeerd. Verder wordt de duur van 60 dagen voor een openbaar onderzoek over een RUP decretaal bepaald in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. 48

49 27 Ik dacht altijd dat de provincie er was voor al haar burgers.maar deze maniervan handelen houdt duidelijk geen rekening met onze vragen, met onze bevindingen en de enorme gevolgen. Het gevoel bekruipt me steeds dat er boven ons hoofd wordt beslist. We worden enkel ingelicht als het al beslist is. Onze argumenten worden van tafel geveegd en niet op een humane manier in overweging genomen. De PROCORO wenst op te merken dat tijdens het proces van visievorming diverse informatieavonden werden georganiseerd, hoewel strikt juridisch niet noodzakelijk. Ook tijdens het openbaar onderzoek over voorliggend PRUP zelf werd een informatieavond georganiseerd (op 19 november 2013), hoewel strikt juridisch ook niet noodzakelijk. Hierover werd ruim gecommuniceerd: aankondigingen op de websites van de provincie en de gemeente, aankondigingen in het Belgisch Staatsblad en in 3 kranten met provinciale verspreiding en uitnodigingen binnen en in de directe omgeving van plangebieden 1, 2 en 3. Betrokkenen werden dus zoveel als mogelijk wel degelijk geïnformeerd. Argumenten worden niet zo maar van tafel geveegd. Er werd en wordt steeds gemotiveerd waarom op bepaalde elementen niet wordt of kan worden ingegaan. De provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012) biedt een gedegen en onderbouwde visie voor alle zones voor verblijfsrecreatie op het grondgebied van de gemeente Stekene. 29, 39, 62, 86 Bezwaarschrijvers geven aan dat ze in de Kolshoekstraat maar ingelicht werden nadat de visietekst was goedgekeurd. Zij zijn nooit uitgenodigd op een infovergadering. Er zijn verschillende woningen gebouwd in de periode 2007 tot Deze zijn niet mee opgenomen in de visie. Er is dus al dan niet met opzet een PRUP opgesteld met verkeerde info over de cluster Kolshoekstraat. 49

50 De PROCORO wenst op te merken dat tijdens het proces van visievorming diverse informatieavonden werden georganiseerd, hoewel strikt juridisch niet noodzakelijk. Ook tijdens het openbaar onderzoek over voorliggend PRUP zelf werd een informatieavond georganiseerd (op 19 november 2013), hoewel strikt juridisch ook niet noodzakelijk. Hierover werd ruim gecommuniceerd: aankondigingen op de websites van de provincie en de gemeente, aankondigingen in het Belgisch Staatsblad en in 3 kranten met provinciale verspreiding en uitnodigingen binnen en in de directe omgeving van plangebieden 1, 2 en 3. Betrokkenen werden dus zoveel als mogelijk wel degelijk geïnformeerd. Een actualisering van bepaalde cijfers is inderdaad aan de orde. Daarom stelt de PROCORO voor om voor de zones voor verblijfsrecreatie in het PRUP (A2, zuidelijk deel D5, F2, F3, F4, F5 en F6) in de toelichtingsnota een actueel overzicht op te nemen van het aantal percelen, het aantal bebouwde percelen, het aantal percelen met permanente bewoning en het aantal onbebouwde percelen. De PROCORO adviseert om voor de zones voor verblijfsrecreatie in het PRUP (A2, zuidelijk deel D5, F2, F3, F4, F5 en F6) in de toelichtingsnota een actueel overzicht op te nemen van het aantal percelen, het aantal bebouwde percelen, het aantal percelen met permanente bewoning en het aantal onbebouwde percelen. 34, 63 Bezwaarschrijver vindt het niet kunnen dat buitenstaanders die niet vertrouwd zijn met de problematiek stemrecht krijgen en zomaar kunnen beslissen over het lot van vele getroffenen. Het is eigen aan een representatieve democratie dat vertegenwoordigers van het volk de beslissingen nemen en niet het volk zelf. Daarnaast is het nogal kort door de bocht dat het gaat om 'buitenstaanders die niet vertrouwd zijn met de problematiek'. Gelet op het inhoudelijk debat in de provincieraad bij de voorlopige vaststelling van het PRUP, kan bezwaarlijk gesteld worden dat er niet met kennis van zaken wordt gestemd

51 Voor de herbestemmingen naar open ruimte is er geen draagvlak bij het overgrote deel van de betrokken burgers. Een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt in het kader van het algemeen belang en niet louter vanuit de vragen van de lokale bevolking. Vanuit dit algemeen belang werd de provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' opgemaakt (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012). Deze biedt een gedegen en onderbouwde visie voor alle zones voor verblijfsrecreatie op het grondgebied van de gemeente Stekene. 61 Wetgeving, visie en uitvoeringsplannen werden in alle stilte doorgedrukt zonder dat de betrokken burger vooraf voldoende werd betrokken, geraadpleegd of ingelicht. De opmerking over wetgeving heeft geen rechtstreekse betrekking op voorliggend PRUP. Een PRUP kan geen wetgeving wijzigen. De PROCORO wenst verder op te merken dat tijdens het proces van visievorming diverse informatieavonden werden georganiseerd, hoewel strikt juridisch niet noodzakelijk. Ook tijdens het openbaar onderzoek over voorliggend PRUP zelf werd een informatieavond georganiseerd (op 19 november 2013), hoewel strikt juridisch ook niet noodzakelijk. Hierover werd ruim gecommuniceerd: aankondigingen op de websites van de provincie en de gemeente, aankondigingen in het Belgisch Staatsblad en in 3 kranten met provinciale verspreiding en uitnodigingen binnen en in de directe omgeving van plangebieden 1, 2 en 3. Betrokkenen werden dus zoveel als mogelijk wel degelijk geïnformeerd. 51

52 Sociale aspecten 4, 6, 7, 8, 34, 37, 63 Ruimtelijke ordening is een zaak van mensen en niet alleen van natuur. Mensen zijn niet minder belangrijk dan de natuur. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Omwille van het feit dat bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) weekendverblijven als weekendverblijf kunnen worden bestendigd en dat daarenboven het PRUP voorziet in overgangsmaatregelen met bebouwingsmogelijkheden voor onbebouwde percelen langs voldoende uitgeruste wegen, is de PROCORO van mening dat het PRUP niet onmenselijk is. Het is namelijk zo dat bestaande rechten niet worden geschaad. Permanente bewoning is stedenbouwkundig nooit toegelaten geweest binnen zones voor verblijfsrecreatie. Het PRUP bevestigt deze situatie alleen maar. 4, 6, 7, 8, 37 De spanningen in de zones, die (op termijn) naar open ruimte worden omgevormd, zijn zo hoog dat er nog moeilijk sprake kan zijn van een menselijke en sociale oplossing, als deze al voorhanden mocht zijn. 52

53 Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Omwille van het feit dat bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) weekendverblijven als weekendverblijf kunnen worden bestendigd en dat daarenboven het PRUP voorziet in overgangsmaatregelen met bebouwingsmogelijkheden voor onbebouwde percelen langs voldoende uitgeruste wegen, is de PROCORO van mening dat het PRUP niet onmenselijk is. Het is namelijk zo dat bestaande rechten niet worden geschaad. Permanente bewoning is stedenbouwkundig nooit toegelaten geweest binnen zones voor verblijfsrecreatie. Het PRUP bevestigt deze situatie alleen maar. Bovendien voorziet het PRUP in twee wooncompensatiegebieden voor de feitelijke permanente bewoners van voor 1 september 2008 (cfr. tijdsvoorwaarde VCRO) van weekendverblijven binnen zones die (op termijn) naar open ruimte worden herbestemd. Op die manier krijgen permanente bewoners van weekendverblijven een alternatief aangeboden. De eigenaars van deze wooncompensatiegebieden hebben via de ondertekening van een intentieverklaring effectief te kennen gegeven dat zij de doelstelling van de plannende overheid i.f.v. wooncompensatie voor weekendverblijfbewoners willen realiseren. De realisatie op het terrein is dus uitvoerbaar. 14, 27, 34, 39, 61, 62, 63, 86 Het PRUP is onmenselijk. Er wonen veel meer mensen in de recreatiewoningen dan er officieel ingeschreven staan,dus door het PRUP zullen er honderden mensen op straat staan. Dit is een bewust gecreëerd sociaal drama. Wie gaat daar de verantwoordelijkheid voor dragen? Het PRUP bezorgt ons slapeloze nachten met tal van gedachtespinsels. Het gevolg is een enorme extra druk en last. Het PRUP zorgt niet alleen voor een verlies van financiële waarde, maar ook voor een verlies van eigenwaarde. Het is een complete rampzalige catastrofe, een wettelijke vloedgolf vergelijkbaar met een echte tsunami. En dit terwijl er onvoldoende bouwgrond is in België. Iedere buitenlandse vluchteling wordt beter opgevangen dan wij. Het gaat om nazistische praktijken, helemaal niet humaan, zoals op de informatievergadering werd beweerd. 53

54 Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Omwille van het feit dat bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) weekendverblijven als weekendverblijf kunnen worden bestendigd en dat daarenboven het PRUP voorziet in overgangsmaatregelen met bebouwingsmogelijkheden voor onbebouwde percelen langs voldoende uitgeruste wegen, is de PROCORO van mening dat het PRUP niet onmenselijk is. Het is namelijk zo dat bestaande rechten niet worden geschaad. Permanente bewoning is stedenbouwkundig nooit toegelaten geweest binnen zones voor verblijfsrecreatie. Het PRUP bevestigt deze situatie alleen maar. Bovendien voorziet het PRUP in twee wooncompensatiegebieden voor de feitelijke permanente bewoners van voor 1 september 2008 (cfr. tijdsvoorwaarde VCRO) van weekendverblijven binnen zones die (op termijn) naar open ruimte worden herbestemd. Op die manier krijgen permanente bewoners van weekendverblijven een alternatief aangeboden. De eigenaars van deze wooncompensatiegebieden hebben via de ondertekening van een intentieverklaring effectief te kennen gegeven dat zij de doelstelling van de plannende overheid i.f.v. wooncompensatie voor weekendverblijfbewoners willen realiseren. De realisatie op het terrein is dus uitvoerbaar. 14 Het PRUP zorgt voor een belasting van het sociale opvangnet. Al de bewoners van de recreatiewoningen moeten op dit moment geen beroep doen op sociale woningen, zodat deze toegekend worden aan mensen die er werkelijk nood aan hebben. Het PRUP zorgt er voor dat mensen die een bewoonbare woning bezitten uit hun woning worden gejaagd, richting sociale woning en OCMW en zo de sociale zorg nog meer belasten. En dit terwijl dit kan vermeden worden. Het PRUP gaat dus doelbewust de gemeente en de bewoners in de problemen brengen. 54

55 Het PRUP voorziet in twee wooncompensatiegebieden voor de feitelijke permanente bewoners van voor 1 september 2008 (cfr. tijdsvoorwaarde VCRO) van weekendverblijven binnen zones die (op termijn) naar open ruimte worden herbestemd. Op die manier krijgen permanente bewoners van weekendverblijven een alternatief aangeboden. De eigenaars van deze wooncompensatiegebieden hebben via de ondertekening van een intentieverklaring effectief te kennen gegeven dat zij de doelstelling van de plannende overheid i.f.v. wooncompensatie voor weekendverblijfbewoners willen realiseren. De realisatie op het terrein is dus uitvoerbaar. Deze wooncompensatiegebieden betekenen een bijkomend aanbod, deels ook voor sociale woningen. Hierdoor zal het bestaande sociale opvangnet dus niet belast worden. 27 Dit PRUP hypothekeert de toekomst van onze (klein)kinderen die zich wellicht niet meer zullen kunnen inschrijven in onze woning. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Omwille van het feit dat bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) weekendverblijven als weekendverblijf kunnen worden bestendigd en dat daarenboven het PRUP voorziet in overgangsmaatregelen met bebouwingsmogelijkheden voor onbebouwde percelen langs voldoende uitgeruste wegen, is de PROCORO van mening dat het PRUP niet onmenselijk is. Het is namelijk zo dat bestaande rechten niet worden geschaad. Permanente bewoning is stedenbouwkundig nooit toegelaten geweest binnen zones voor verblijfsrecreatie. Het PRUP bevestigt deze situatie alleen maar. 55

56 56

57 Handhaving en woonrecht 10 Bezwaarschrijver geeft aan dat de gewestelijk stedenbouwkundig inspecteur werkt met huiszoekingsbevelen en stakingsbevelen, terwijl dat niet kan volgens uitspraken van de Hoge Raad voor het Handhavingsbeleid en het Hof van Cassatie. Die pesterijen moeten stoppen. De opmerking heeft geen rechtstreekse betrekking op voorliggend PRUP maar op de werking van het agentschap Inspectie Ruimtelijke Ordening. Permanente bewoning is binnen zones voor verblijfsrecreatie stedenbouwkundig nooit toegelaten geweest. Het PRUP bevestigt deze situatie alleen maar. 10 Op de provincieraadszitting van 9 oktober 2013 haalde een ex-schepen van ruimtelijke ordening de begrippen Vlaamse Wooncode en Vlaamse Codex volledig door elkaar. Schepenen en ex-schepenen moeten hun materie beter kennen. De opmerking heeft geen rechtstreekse betrekking op voorliggend PRUP maar op uitspraken van een provincieraadslid tijdens het debat n.a.v. de voorlopige vaststelling van het PRUP. 59, 61, 62 57

58 Verjaringstermijnen die momenteel verworven zijn, worden na invoering van dit PRUP onzeker wegens de herbestemming naar ruimtelijk kwetsbaar bosgebied. Dit PRUP bevordert de rechtsonzekerheid voor eigenaars. Handhaving van stedenbouwkundige overtredingen gebeurt conform de geldende regels ter zake. De PROCORO is van mening dat de omzetting naar ruimtelijk kwetsbaar gebied niets zal veranderen aan de situatie voor reeds verjaarde stedenbouwkundige misdrijven, omdat een plan volgens de grondwet geen retroactieve werking kan hebben op strafgebied. Verder is het zo dat een stedenbouwkundig misdrijf blijft bestaan, ook al is de strafrechterlijke vervolgingsmogelijkheid ervan verjaard. Er is dus ook bij verjaring geen sprake van een rechtszekere toestand. 59, 61 Het aanvullend woonrecht biedt geen rechtszekerheid, zelfs niet tot 2029, omdat het Hof van Beroep in Gent het "uitdovend woonrecht" buiten toepassing laat wegens schending van de redelijke termijn. De opmerking heeft geen rechtstreekse betrekking op voorliggend PRUP. Verder wenst de PROCORO op te merken dat slechts een tweetal personen op het grondgebied van de gemeente Stekene over tijdelijk woonrecht beschikken. Het tijdelijk woonrecht werd toegekend door afgifte van een positief declaratief attest en dit in het geval was voldaan aan alle decretale voorwaarden uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Bij de meesten was niet aan alle voorwaarden voldaan. Nu is het niet meer mogelijk tijdelijk woonrecht te krijgen. 80, 81 58

59 De gevolgen voor de bewoners van de zones met herbestemming naar open ruimte zijn zeer onduidelijk en vaag. Kan ik mijn weekendverblijf blijven doorverkopen als weekendverblijf? Is er sprake van verjaring en behoud van woonrechten? De gevolgen voor de bewoners moeten eenduidig in kaart worden gebracht. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Doorverkopen van een weekendverblijf als weekendverblijf is dus ook mogelijk. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. De PROCORO stelt voor om in de toelichtingsnota van het PRUP ter info de mogelijkheden voor bestaande vergund(e) (geachte) constructies aan te geven. Handhaving van stedenbouwkundige overtredingen gebeurt conform de geldende regels ter zake. De PROCORO is van mening dat de omzetting naar ruimtelijk kwetsbaar gebied niets zal veranderen aan de situatie voor reeds verjaarde stedenbouwkundige misdrijven, omdat een plan volgens de grondwet geen retroactieve werking kan hebben op strafgebied. Verder is het zo dat een stedenbouwkundig misdrijf blijft bestaan, ook al is de strafrechterlijke vervolgingsmogelijkheid ervan verjaard. Er is dus ook bij verjaring geen sprake van een rechtszekere toestand. De PROCORO adviseert om in de toelichtingsnota van het PRUP ter info de mogelijkheden voor bestaande vergund(e) (geachte) constructies aan te geven. 59

60 Milieuscreening 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 34, 36, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 52, 53, 55, 60, 61, 63, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 82, 83, 84, 85, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 108 Bezwaarschrijvers geven aan dat de screening van de milieueffecten onvolledig is. Aan het PRUP werd een screeningsnota van de milieueffecten toegevoegd. Dit heeft ertoe geleid dat er een ontheffing werd bekomen en er geen plan-mer diende opgemaakt te worden. Bezwaarindieners merken hierbij op dat de provinciale overheid wel erg 'beperkend' te werk gaat bij de beoordeling van de milieueffecten. lmmers, de beoordeling van alle milieueffecten die de problematiek van de weekendverblijven met zich zou (kunnen) meebrengen ontbreekt. Nochtans wordt de problematiek van de weekendverblíjven in de provinciale visie alomvattend, zij het gefaseerd aangepakt voor het grondgebied van Stekene. Dit PRUP heeft enkel betrekking op fase 1. En zelfs hierbij werden 2 screeningsnota's opgesteld: 1 voor dit PRUP en 1 voor het PRUP dat het volledige grondgebied van de provincie bestrijkt (PRUP 'Reconversie zones voor verblijfsrecreatie naar open ruimtegebied: fase 1 deelrup's Aalst, Berlare, Haaltert, Lede, Sint-Niklaas en Stekene). Een beoordeling van alle milieueffecten die de problematiek van de weekendverblijven met zich zou kunnen meebrengen (dus alle PRUP's, ook die van fase 2 en 3), ontbreekt. Door de fasering - en bijgevolg de opsplitsing in verschillende PRUP's en bijhorende screeningsnota's - worden de milieueffecten onnauwkeurig en onvolledig in kaart gebracht. In dat verband kan ernstig worden getwijfeld aan een juiste inschatting van de weekendverblijvenproblematiek. Bovendien gaat de huidige screeningsnota onvoldoende na wat de impact is op de mens / menselijke gezondheid van de herbestemming tot open ruimtegebied. Meer in het bijzonder wordt slechts zeer summier aandacht geschonken aan het onderdeel 'mens - gezondheid en veiligheid', terwijl de sociale gevolgen groot zijn. Voor het PRUP werd een milieuscreeningsprocedure gevoerd, waarbij alle geldende regels werden toegepast. Op zich klopt het dat er voor de herbestemmingen van de zones voor verblijfsrecreatie diverse PRUP's worden opgemaakt. In de screeningsnota of het plan-mer voor elk van deze PRUP's wordt, in de mate van het nodige, echter ook rekening gehouden met de milieueffecten die de andere herbestemmingen zouden hebben. De opsplitsing vormt dus geen probleem. In de screeningsnota's van voorliggend PRUP wordt weldegelijk het aspect 'mens - gezondheid en veiligheid' besproken op afdoende wijze. Bezwaarschrijver geeft aan dat het plan grote sociale gevolgen zou hebben. Het PRUP verandert echter niets aan de bestaande rechten die constructies en/of mensen hebben. Het is namelijk zo dat bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies in stand kunnen worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen 60

61 ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Bovendien heeft de dienst Milieueffectrapportagebeheer van het departement LNE geconcludeerd dat het voorgenomen plan geen aanleiding geeft tot aanzienlijke negatieve milieugevolgen en dat de opmaak van een plan-mer niet nodig is. 59 Bezwaarschrijver geeft aan dat in de screeningnota andere (minder scherpe) uitgangspunten gebruikt worden dan die vermeld in het PRUP. In de screeningsnota staat dat in de eerste fase ook (bijna) volledig ingevulde zones, gelegen midden in waardevol open-ruimte-gebied, omgevormd worden naar gebieden voor openluchtrecreatieve verblijven in beboste omgeving met nabestemming bosgebied. In de toelichtingsnota staat daarentegen dat ook die zones waarvoor geen discussie kan bestaan over de herbestemming naar open ruimte omwille van hun ligging midden in een waardevol open-ruimte-gebied (in of aansluitend bij habitatrichtlijngebied, VEN-gebied, ), Er worden geen andere of minder scherpe uitgangspunten gebruikt in de screeningsnota dan in het PRUP zelf. Beide documenten hebben het over "gelegen midden in waardevol open-ruimte-gebied". Het is echter zo dat een ligging aansluitend bij een habitatrichtlijngebied en/of VEN-gebied ook (mogelijks) een ligging midden in waardevol open-ruimte-gebied betekent. Het is namelijk vaak zo dat zones voor verblijfsrecreatie ingesloten liggen tussen habitatirichtlijngebied en/of VEN-gebied maar er op vandaag niet toe behoren, bijvoorbeeld omdat ze bebouwd zijn. Ruimtelijk-morfologisch zijn dergelijke zones echter wel midden in waardevol open-ruimte-gebied gelegen. 61

62 Deelplan 1 5 Bezwaarschrijver bewoont een weekendverblijf langs de Heirweg, dat ontsluit via een achterliggende zanddreef. Over deze zanddreef zou bezwaarschrijver graag duidelijkheid hebben inzake de aansprakelijkheid. Deze dreef wordt door diverse mountainbikers en mountainbikeverenigingen gebruikt. Bijna elk weekend hangen er pijltjes en passeren er verschillende fietsers. Aangezien de dreef een stuk van elke bewoner/eigenaar is, stelt bezwaarschrijver zich vragen of dit toegelaten is. Zij dienen deze dreef vrij te houden voor hun buren maar mag iedereen zomaar gebruik maken van de private dreef? Wat zijn de gevolgen wanneer een fietser een lelijke val doet op 'hun stuk' van de dreef? Kunnen zij aansprakelijk gesteld worden? Bezwaarschrijver stelt verder vast dat volgens het PRUP er diverse (wandel)paden bijkomen achter hun woningen. Zijn deze dan voor iedereen toegankelijk? Wat met ons stuk van de dreef? Wordt dit dan onteigend? De vraag over aansprakelijkheid heeft geen rechtstreekse betrekking op voorliggend PRUP. Het PRUP verandert niets aan de huidige situatie op dit punt. De dreef blijft in private handen met diverse eigenaars. Het PRUP voorziet in een aantal verbindingen voor langzaam verkeer. De visie bestaat er in om de zone recreatief toegankelijk te maken voor wandelaars en fietsers. Aan het PRUP is geen onteigeningsplan gekoppeld. De effectieve realisatie op het terrein moet nog verder bekeken worden. Het PRUP wil alleen het recreatief toegankelijk maken vereenvoudigen. 5 Bezwaarschrijver bewoont een weekendverblijf langs de Heirweg, dat ontsluit via een achterliggende zanddreef. Waarom de percelen langs de Heirweg geen ingang/oprit mogen hebben aan de straatkant is onduidelijk. Zowel voor hen (als bewoners) als voor Bpost en vuilnisomhaling zou dit een grote verbeteringzijn. Dan zouden al deze vrachtwagens, die de zanddreef nu kapot rijden, niet 62

63 meer door de zanddreef moeten rijden. Ook is bezwaarschrijver van mening dat een ingang aan de straatkant eveneens zeer waardevol is bij dringende interventies. De watertoevoer bevindt zich eveneens aan de straatkant. Bezwaarschrijver stelt zich dan ook de vraag of de woningen langs de Heirweg geen ingang kunnen krijgen via de straatkant. De opmerking heeft geen rechtstreekse betrekking op voorliggend PRUP. Het PRUP maakt het op zich niet onmogelijk om (ook) een rechtstreekse toegang naar de Heirweg te voorzien. Het is aan de gemeente om hierover te oordelen. Verkeersveiligheid zal hierbij een belangrijk punt zijn. 5 Bezwaarschrijver geeft aan dat hun woning buiten een kwetsbaar gebied ligt en een bestaande goede woonkwaliteit heeft. Aangezien zij hier reeds diverse jaren permanent wonen hebben zij geen 'nieuwe' impact meer op de omgeving. Volgens het plan heeft zone A2 een boskarakter. Bezwaarschrijver stelt dat er achter hun woningen een bos ligt (bosrijker maar wel met bebouwing en een voetbalveld met kantine) maar hun woning zelf zou absoluut niet in een bosrijke omgeving liggen. Zij liggen tussen de straatkant en een zandweg. Volgens het plan liggen zij in de ecologische corridor tussen het Wullebos en het Kanaal van Stekene. Liggen de woningen rechtover onze woningen dan ook niet in deze corridor? Worden dan ook deze woningen aangepast naar recreatiegrond met permanente bewoning? Krijgen die dan ook beperkingen inzake hun bebouwbare oppervlakten, tuinzones, bijgebouwen,...? Het lijkt volgens bezwaarschrijver logischer dat de inkleuring van hun percelen wordt gelijkgesteld met hun andere buren aan de Heirweg, aangezien ze toch niet echt in kwetsbaar gebied en in gebied zonder recreatief karakter (want aan een drukke verkeersader) liggen. Worden de woonbeperkingen/normen aangepast omwille van de permanente bewoning? De strook van het plangebied gelegen langs de Heirweg heeft weldegelijk nog een bebost karakter en maakt ruimtelijk-morfologisch deel uit van de ruimere weekendverblijvencluster. Een herbestemming naar woongebied zonder beperkingen naar oppervlakte en volume is voor de PROCORO dan ook ruimtelijk niet aangewezen. Verder hebben de woningen aan de overkant van de Heirweg een ander juridisch statuut. Deze constructies werden vergund als woning. De (permanente) woonfunctie is er stedenbouwkundig steeds toegelaten geweest. Dit is een cruciaal verschil met weekendverblijven: hier is de permanente woonfunctie stedenbouwkundig nooit toegelaten geweest. Ook de verkavelingsvergunningen zijn 63

64 alle afgeleverd voor de oprichting van recreatieve verblijven. Er is dus op dit punt geen schending van het gelijkheidsbeginsel, want het gaat niet om gelijke situaties. 5 Bezwaarschrijver stelt zich de vraag wat er met hun huisnummers zal gebeuren. Vervalt de 'W' en krijgen ze een gewoon huisnummer? De opmerking heeft geen rechtstreekse betrekking op voorliggend PRUP. Het PRUP doet hierover geen uitspraken. Het is aan de gemeente om te bepalen wat er met de huisnummers gebeurt. 5 Bezwaarschrijver stelt dat zij, de bewoners, graag duidelijkheid hebben. Zij zouden reeds jaren in ongewisse worden gelaten. De lokale overheid zou hen steeds gesteund hebben. Zij zouden alle nodige vergunnigen hebben gekregen en mochten hier permanent wonen. Nu na al die jaren komt er plots een nieuw uitvoeringsplan. Zij zouden steeds alles correct betaald en onderhouden hebben. Nu krijgen zij een uitvoeringsplan van enkele honderden bladzijdes dik waarbij zijzelf niets zouden hebben kunnen inbrengen. Wel werd hen medegedeeld dat zij een meerkost zouden moeten betalen aangezien hun gronden/woningen nu meer waard zijn. Bezwaarschrijver gaat hiermee akkoord en is uiteraard bereid om een vergoeding/aanpassing hiervoor te betalen. Maar graag had bezwaarschrijver hierover meer duidelijkheid gekregen. De PROCORO is van mening dat het ontwerp PRUP duidelijkheid biedt. De betreffende zone wordt omgevormd naar recreatief woongebied. Dit betekent dat de permanente woonfunctie er vergunbaar wordt. Het verkrijgen van een vergunning voor permanente bewoning gaat gepaard met een planbatenheffing, zoals ook staat aangegeven in het register terzake in de toelichtingsnota van 64

65 voorliggend PRUP. De planbatenheffing zelf verloopt via de voorziene procedure in de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. De PROCORO wenst verder nog aan te geven dat tijdens het proces van visievorming diverse informatieavonden werden georganiseerd, hoewel juridisch niet noodzakelijk. Ook tijdens het openbaar onderzoek over voorliggend PRUP zelf werd een informatieavond georganiseerd (op 19 november 2013), hoewel juridisch ook niet noodzakelijk. Betrokkenen werden dus zoveel als mogelijk wel geïnformeerd. 13, 103, 107 Bezwaarschrijvers zijn van oordeel dat de ecologische verbinding tussen de bosgordel Wullebos- Wildernis-Klein Sinaai moet uitgebreid worden. De recente bijna leegstaande verkaveling aan de oostkant in dit gebied moet omgezet worden naar een gemengd openruimte gebied of zone voor openluchtrecreatieve verblijven in een beboste omgeving met nabestemming bosgebied. De onbebouwde percelen in het gebied met herbestemming 'recreatief woongebied' mogen niet bebouwd worden. Bezwaarschrijvers brengen ook het advies van het departement Ruimte Vlaanderen in herinnering. Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). Volgens de uitgangsprincipes is er voor de verkaveling in het oostelijk gedeelte van het gebied geen andere mogelijkheid dan het voorzien van de bestemming 'recreatief woongebied'. Dit gedeelte is binnen woonomgeving gelegen want het sluit onmiddellijk aan op het juridisch woongebied langs 65

66 Bosdorp en de Heimeersstraat. Een open-ruimte-bestemming (op termijn) is hier niet te verantwoorden want het gaat om een bestaande verkaveling die binnen een woonomgeving en niet binnen een open-ruimte-omgeving gelegen is. Ook een typisch toeristische bestemming is hier niet aan de orde gezien de bestaande verkaveling voor privatieve weekendverblijven en de aanwezigheid van camping Vlasaard iets verderop. Het gedeelte behouden als recreatiegebied is ook geen optie gezien het juist de bedoeling is om deze dubbelzinnige bestemming overal te schrappen. De PROCORO is van mening dat het toelaten van bebouwing op onbebouwde percelen in het westelijk deel van het plangebied aanvaardbaar is. Dit gedeelte is binnen woonomgeving gelegen want het sluit onmiddellijk aan op het juridisch woongebied (deels met landelijk karakter) langs de Heirweg. Het gaat om slechts 10 restpercelen op een totaal van 59. De stedenbouwkundige voorschriften zorgen er voor dat de ruimtelijke impact van een nieuw gebouwd(e) woning / recreatief verblijf beperkt blijft. Vooreerst is er een beperking van één verblijf per perceel en een verbod op verkavelen. Verder is er een maximale grondoppervlakte van 80 m² en een maximaal volume van 240 m³, wordt slechts 1 bijgebouw toegelaten, mag max. 20 m² van het niet-bebouwde gedeelte verhard worden in waterdoorlatend materiaal, mogen op het niet-verharde gedeelte geen bomen gerooid worden, zijn zwembaden, zwemvijvers, tuinconstructies en tuinverlichting verboden, bedraagt de kroonlijsthoogte max. 4 m en de nokhoogte max. 7 m, moet het hemelwater op eigen terrein vastgehouden worden en mag er geen vervuild water in het oppervlaktewater geloosd worden. 13, 71, 106 Bezwaarschrijvers hebben bezwaar tegen het feit dat permanent wonen toegestaan wordt. Het permanent wonen verhoogt de druk op de natuurlijke, bosrijke omgeving. Dit voornemen zal de speculanten en de overtreder van de wet belonen vermits de eigendom hierdoor een enorme meerwaarde krijgt. De bijdrage voor de planbaten zijn in verhouding met de echte meerwaarde onbeduidend. De maatschappelijke kost zal zwaar om dragen zijn. Aanleg en aansluiting van riolering, verharding van de wegen,... Bezwaarschrijvers brengen hierbij ook een passage van het departement Ruimte Vlaanderen in herinnering, waarin wordt voorgesteld om geen bijkomende permanente bewoning toe te laten op de percelen die momenteel onbebouwbaar zijn. Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het 66

67 voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). Volgens de uitgangsprincipes is er voor het oostelijk en westelijk gedeelte van zone A2 geen andere mogelijkheid dan het voorzien van de bestemming 'recreatief woongebied'. Deze delen zijn binnen woonomgeving gelegen want ze sluiten onmiddellijk aan op het juridisch woongebied (deels met landelijk karakter) langs Bosdorp, de Heirweg en de Heimeersstraat. Een open-ruimte-bestemming (op termijn) is hier niet te verantwoorden want het gaat om delen die binnen een woonomgeving en niet binnen een open-ruimte-omgeving gelegen zijn. Ook een typisch toeristische bestemming is hier niet aan de orde gezien de bestaande verkavelingen voor privatieve weekendverblijven en de aanwezigheid van camping Vlasaard iets verderop. De delen behouden als recreatiegebied is ook geen optie gezien het juist de bedoeling is om deze dubbelzinnige bestemming overal te schrappen. De stedenbouwkundige voorschriften zorgen er verder voor dat de ruimtelijke impact beperkt blijft. Vooreerst is er een beperking van één verblijf per perceel en een verbod op verkavelen. Verder is er een maximale grondoppervlakte van 80 m² en een maximaal volume van 240 m³, wordt slechts 1 bijgebouw toegelaten, mag max. 20 m² van het niet-bebouwde gedeelte verhard worden in waterdoorlatend materiaal, mogen op het niet-verharde gedeelte geen bomen gerooid worden, zijn zwembaden, zwemvijvers, tuinconstructies en tuinverlichting verboden, bedraagt de kroonlijsthoogte max. 4 m en de nokhoogte max. 7 m, moet het hemelwater op eigen terrein vastgehouden worden en mag er geen vervuild water in het oppervlaktewater geloosd worden. Het is verder zo dat om permanente bewoning binnen recreatieve woongebieden mogelijk te maken, een functiewijziging naar wonen moet vergund worden. Dit zal dan weer gepaard gaan met een planbatenheffing. Op de meerwaarde wordt dus een belasting geheven. De grootte hiervan is decretaal bepaald. Het PRUP kan hier niets aan veranderen. Verder legt het PRUP de aanleg van riolering en / of verharde wegen niet op. Voor de behandeling van vervuild water is ook de aanleg van een IBA of gesloten opvangsysteem mogelijk

68 Bezwaarschrijvers geven aan dat bepaalde gronden worden omgezet in recreatief woongebied. Daarbij moet worden vastgesteld dat het niet louter gaat om een standstill van de bestaande weekendverblijven, die de mogelijkheid krijgen om permanent bewoond te worden, maar tevens om onbebouwde gronden die door deze bestemmingswijziging volwaardige bouwgrond worden. Hierdoor wordt bijkomend bebouwing toegelaten. De creatie van bijkomende bebouwing is echter strijdig met de doelstelling van dit 'eerste fase ontwerp-prup', aangezien dit ontwerp-prup net tot doel heeft de bestaande open ruimte maximaal te behouden. Ruimte Vlaanderen stelde naar aanleiding van de plenaire vergadering voor om geen bijkomende permanente bewoning toe te laten op de percelen die momenteel onbebouwd zijn. Aan deze nochtans essentiële kritiek wordt niet tegemoetgekomen. Zone voor verblijfsrecreatie A2 werd in het PRUP voor de 1 ste fase opgenomen omdat een aanzienlijk deel ervan op vandaag nog niet bebouwd of verkaveld is. Om een verkaveling / bebouwing van dit gedeelte in de toekomst te vermijden en om de open ruimte corridor tussen het Wullebos en de vallei van het Kanaal van Stekene te behouden, wordt dit gedeelte in de 1 ste fase herbestemd naar gemengd openruimtegebied. Omdat al een gedeelte van zone A2 moest herbestemd worden, vindt de PROCORO het niet meer dan logisch dat de volledige zone in de 1 ste fase werd meegenomen. In die zin is zone A2 geen 'typische' 1 ste fase zone. Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). Volgens de uitgangsprincipes is er voor de verkaveling in het oostelijk gedeelte van het gebied geen andere mogelijkheid dan het voorzien van de bestemming 'recreatief woongebied'. Dit gedeelte is binnen woonomgeving gelegen want het sluit onmiddellijk aan op het juridisch woongebied langs Bosdorp en de Heimeersstraat. Een open-ruimte-bestemming (op termijn) is hier niet te verantwoorden want het gaat om een bestaande verkaveling die binnen een woonomgeving en niet binnen een open-ruimte-omgeving gelegen is. Ook een typisch toeristische bestemming is hier niet aan de orde gezien de bestaande verkaveling voor privatieve weekendverblijven en de aanwezigheid van camping Vlasaard iets verderop. Het gedeelte behouden als recreatiegebied is ook geen optie gezien het juist de bedoeling is om deze dubbelzinnige bestemming overal te schrappen. 68

69 De PROCORO is van mening dat het toelaten van bebouwing op onbebouwde percelen in het westelijk deel van het plangebied aanvaardbaar is. Dit gedeelte is binnen woonomgeving gelegen want het sluit onmiddellijk aan op het juridisch woongebied (deels met landelijk karakter) langs de Heirweg. Het gaat om slechts 10 restpercelen op een totaal van 59. De stedenbouwkundige voorschriften zorgen er voor dat de ruimtelijke impact van een nieuw gebouwd(e) woning / recreatief verblijf beperkt blijft. Vooreerst is er een beperking van één verblijf per perceel en een verbod op verkavelen. Verder is er een maximale grondoppervlakte van 80 m² en een maximaal volume van 240 m³, wordt slechts 1 bijgebouw toegelaten, mag max. 20 m² van het niet-bebouwde gedeelte verhard worden in waterdoorlatend materiaal, mogen op het niet-verharde gedeelte geen bomen gerooid worden, zijn zwembaden, zwemvijvers, tuinconstructies en tuinverlichting verboden, bedraagt de kroonlijsthoogte max. 4 m en de nokhoogte max. 7 m, moet het hemelwater op eigen terrein vastgehouden worden en mag er geen vervuild water in het oppervlaktewater geloosd worden. 55 Bezwaarschrijvers geven aan dat de omzetting naar open ruimtebestemming en recreatief woongebied zou gebeuren op basis van een inrichtingsstudie. Deze is in elk geval niet aan het dossier toegevoegd tijdens het openbaar onderzoek. Er werd wel degelijk een inrichtingsschets opgemaakt in het kader van het PRUP. Deze is terug te vinden in de toelichtingsnota. 57 Minister Muyters merkt op dat de substantiële omzetting van onbebouwde percelen naar recreatief woongebied tot gevolg heeft dat er effectief bijkomend woonaanbod wordt gecreëerd. Een dergelijk 69

70 bijkomend woonaanbod moet in rekening worden gebracht van de gemeentelijke woonquota voor de gemeente Stekene. De PROCORO neemt akte van dit standpunt maar is van mening dat dit beperkt bijkomend juridisch aanbod niet zou moeten in rekening worden gebracht van de gemeentelijke woonquota voor de gemeente Stekene. Hoogstens zal hiermee rekening kunnen gehouden worden bij het bepalen van toekomstige woonbehoeften. 57 Minister Muyters merkt op dat het oostelijk gedeelte van het plangebied voornamelijk onbebouwde percelen omvat. De ruimtelijke verantwoording tot opname van de onbebouwde percelen als recreatief woongebied ontbreekt en dient verder aangevuld te worden (in het bijzonder voor de opname van de achtergelegen verkaveling van 7 november 2005). Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). Volgens de uitgangsprincipes is er voor de verkaveling in het oostelijk gedeelte van het gebied geen andere mogelijkheid dan het voorzien van de bestemming 'recreatief woongebied'. Dit gedeelte is binnen woonomgeving gelegen want het sluit onmiddellijk aan op het juridisch woongebied langs Bosdorp en de Heimeersstraat. Een open-ruimte-bestemming (op termijn) is hier niet te verantwoorden want het gaat om een bestaande verkaveling die binnen een woonomgeving en niet 70

71 binnen een open-ruimte-omgeving gelegen is. Ook een typisch toeristische bestemming is hier niet aan de orde gezien de bestaande verkaveling voor privatieve weekendverblijven en de aanwezigheid van camping Vlasaard iets verderop. Het gedeelte behouden als recreatiegebied is ook geen optie gezien het juist de bedoeling is om deze dubbelzinnige bestemming overal te schrappen. Wel is de PROCORO van mening dat de motivatie voor de herbestemming van het oostelijk gedeelte van zone A2 naar recreatief woongebied kan aangevuld worden. De PROCORO adviseert om de motivatie voor de herbestemming van het oostelijk gedeelte van zone A2 naar recreatief woongebied aan te vullen. 71

72 Deelplan 2 1, 3, 4, 7, 9, 10, 33, 54, 56, 59 Bezwaarschrijvers geven aan dat ze niet akkoord gaan met de herbestemming van het zuidelijk deel van de zone voor verblijfsrecreatie D5 naar een 'zone voor openluchtrecreatieve verblijven in een beboste omgeving met nabestemming bosgebied'. Bezwaarschrijvers halen hierbij volgende elementen aan: - Gezien de enorme bezetting van weekendverblijven (160 verblijven, waarvan 18 officieel bewoond), is er al lang geen sprake meer van open ruimte. Er zijn stedenbouwkundige vergunningen afgeleverd voor de bouw van weekendverblijven en er is vaak conform deze vergunningen gebouwd. Het lijkt een contradictorische maatregel om de vergunde situatie naar de toekomst te veroordelen voor afbraak. De juridische zekerheden worden hier sterk uitgehold. Andere weekendverblijven zijn dan weer geregulariseerd of hebben een vermoeden van vergunning. Het gebied is bovendien reeds verkaveld en de nodige infrastructuur is aangelegd. (1, 4, 7, 54) - Het is niet logisch dat het noordelijk deel van de zone voor verblijfsrecreatie D5 recreatief woongebied wordt en het zuidelijk niet. De volledige zone D5 zou recreatief woongebied moeten worden: (1, 3, 4, 7,9, 10, 33, 56, 59) o In het noordelijk deel staan bijna uitsluitend krotten. In het zuidelijk deel daarentegen staan wel heel wat relatief recent vergunde weekendverblijven. De voorzieningen (toegangswegen en nutsvoorzieningen) zijn ook beter in het zuidelijk deel dan in het noordelijk deel. (1, 33, 56) o Het zuidelijk deel zou te ver van de openbare weg liggen, maar om van het noordelijk deel naar Stekene te rijden, moet men via het zuidelijk deel. (1, 3) o De ruimtelijke situatie van het noordelijk en het zuidelijk deel zijn gelijkaardig. Het zuidelijk deel ligt ook aan de rand van het bos en wordt begrensd door de zelfde weilanden als het noordelijk deel. Het zuidelijk deel ligt dus niet midden in het bos. Het is zelfs zo dat volgens de biologische waarderingskaart het noordelijk deel omringd wordt door gebieden die biologisch waardevoller zijn dan het zuidelijk deel. Het is trouwens vanuit bosbeheer beter om het bos niet rechtlijnig te begrenzen maar met een zaagtand. Bovendien blijft door de aanplantingen van bomen op de percelen het bosgevoel behouden. Delen waar eigenaars de bomen wel tegen de wet in kapten, worden nu beloond met een opwaardering naar recreatief woongebied. Dit is discriminerend want oorspronkelijk hadden we alle het zelfde statuut. Het gelijkheidsbeginsel moet gerespecteerd worden. (3, 4, 7, 10, 33) o Minister Philippe Muyters stelt in zijn goedkeuringsbesluit voor het PRUP 'Vorsevijvers' in Wingene uitdrukkelijk dat het op basis van het gelijkheidsbeginsel onaanvaardbaar is dat binnen één cluster verschillende bestemmingen zouden opgelegd worden. (9, 59) 72

73 o De enige correcte natuurlijke grens is de waterloop ten zuiden van het zuidelijk deel. Dit is een argument om zone D5 niet op te splitsen. (33, 56) o Als het noordelijk deel recreatief woongebied wordt, kan ook het zuidelijk deel dat worden want dan sluit het aan bij (recreatief) woongebied. (33) - Het zuidelijk deel van zone voor verblijfsrecreatie D5 bevindt zich, net als het noordelijk deel, volgens het Vlaamse Ecologisch Netwerk in een overgangszone, niet in een prioritair openruimte-gebied. Zone voor verblijfsrecreatie A2 bevindt zich in zeer waardevol gebied en wordt toch recreatief woongebied. (3) - In de Zandstraat in Stekene zijn nog ongeschonden bossen. Dit gebied wordt nu echter volledig verkaveld en volgebouwd. (1) - In heel wat andere zones in Stekene en in de andere provincies kunnen omzettingen naar recreatief woongebied wel. Waarom hier dan niet? (9) - De zone is goed geschikt als echt recreatief gebied omdat ze niet op de lijst staat van mogelijks overstromingsgevoelige gebieden. (3) - Het is voor wandelaars mooi om een zekere afwisseling te hebben in het landschap. Enige bebouwing moet hier dus mogelijk zijn. (3) - Het uitdovende karakter van de huidige stedenbouwkundige invulling strookt niet met de aankoop en de inspanningen die door de eigenaars in de loop der jaren werden gedaan. Het behoud van de functie met een bijkomende verplichting om hetzij de beplantingen te behouden, hetzij op termijn om te vormen naar de invulling die als hoofdmotief voor de huidige inkleuring van het RUP wordt weerhouden, kan een even grote waarde betekenen voor zowel natuur als haar gebruikers. Hierdoor zal er geen vermindering in waarde van het perceel optreden, kan via een streng handhavingsbeleid toch toegezien worden op het natuurbehoud, kan er een halt geroepen worden aan eventueel bijkomende verdichting (bebouwing) en zal tevens een opvoedend karakter naar de gebruikers en hun kinderen op lange duur een grotere invloed hebben op het milieu. Onze vraag luidt dan ook om de met voldoende nutsvoorziene percelen en dreef te willen inkleuren als "zone voor openluchtrecreatieve verblijven met een te behouden bosstructuur". (54) Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). 73

74 Voor het zuidelijk deel van de zone voor verblijfsrecreatie D5 werd gekozen voor de (na)bestemming 'bosgebied' (een open-ruimte-bestemming) omdat het plangebied gelegen is in een gebied met grote landschappelijke en natuurlijke waarde (midden in waardevol open-ruimte-gebied). Het was een beleidsmatige keuze om bij de visievorming ruimtelijke argumenten de doorslag te laten geven. Hierbij zijn hoofdzakelijk het al dan niet gelegen zijn binnen een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn midden in waardevol open-ruimte-gebied van belang. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. Het zuidelijk deel van de zone voor verblijfsrecreatie D5 wordt omsloten door de Grote Eenheid Natuur (GEN) 'Het Bekaf-complex', die tot het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) behoort. Volgens de biologische waarderingskaart bestaat het grootste gedeelte van het plangebied uit een complex van biologisch minder waardevolle en biologisch waardevolle elementen. Een tweetal percelen zijn biologisch waardevol met daarop een biologisch zeer waardevol element. Daarnaast is er ook nog een perceel met een complex van biologisch minder waardevolle, biologisch waardevolle en biologisch zeer waardevolle elementen. Het plangebied behoort verder volledig tot de relictzone 'Bosgebied NW Stekene'. Het zuidelijk deel van zone D5 is dus weldegelijk midden in een waardevol open-ruimte-gebied en is niet binnen woonomgeving gelegen. Het loutere feit dat de zone niet mogelijks overstromingsgevoelig is, is natuurlijk geen argument om ze naar recreatief woongebied te herbestemmen. Het zuidelijk deel van zone D5 behouden als recreatiegebied of zone voor openluchtrecreatieve verblijven met een te behouden bosstructuur is geen optie gezien het juist de bedoeling is om deze dubbelzinnige bestemming overal te schrappen. Het klopt niet dat het PRUP de vergunde situatie naar de toekomst veroordeelt voor afbraak. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen daarentegen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Er zal dus bebouwing kunnen blijven staan, zodat er een afwisseling in het landschap blijft (wat door een bezwaarschrijver als mooi wordt ervaren). Het noordelijk deel van de zone D5 ligt wel binnen een bestaande woonomgeving. Dat is het grote ruimtelijke verschil met het zuidelijk deel. Het noordelijk deel enerzijds en het zuidelijk deel anderzijds, bevinden zich dus niet in een gelijke (ruimtelijke) situatie. Een verschil in behandeling is dan ook objectief te motiveren. Er kan dan ook geen sprake zijn van een schending van het gelijkheidsbeginsel. Het was een beleidsmatige keuze om bij de visievorming ruimtelijke argumenten de doorslag te laten geven. Hierbij zijn hoofdzakelijk het al dan niet gelegen zijn binnen een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn midden in waardevol open-ruimte-gebied van belang. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. Het noordelijk en het zuidelijk deel zijn ruimteliijk goed van elkaar te onderscheiden. Ruimtelijk gaat het in feite om 2 zones die elkaar slechts op 1 punt raken. Een verschil in behandeling is dus ruimtelijk te 74

75 motiveren. De ligging van een waterloop ten zuiden van het zuidelijk deel verandert niets aan deze situatie. Een toekomstige herbestemming van het noordelijk deel naar recreatief woongebied, zal er niet voor zorgen dat het zuidelijk deel binnen woonomgeving gelegen is. Het zuidelijk deel snijdt daarentegen diep het VEN-gebied in. Zone voor verblijfsrecreatie A2 ligt wel binnen een bestaande woonomgeving want ze sluit onmiddellijk aan op het juridisch woongebied (deels met landelijk karakter) langs Bosdorp, de Heirweg en de Heimeersstraat. Dat is het grote ruimtelijke verschil met het zuidelijk deel van zone D5. Zone A2 enerzijds en het zuidelijk deel van zone D5 anderzijds, bevinden zich dus niet in een gelijke (ruimtelijke) situatie. Een verschil in behandeling is dan ook objectief te motiveren. De zones voor verblijfsrecreatie aan de Zandstraat (D6, D7 en D12) worden ook bestemd naar 'zone voor openluchtrecreatieve verblijven binnen een beboste omgeving met nabestemming bosgebied'. Dit gebeurt in een ander 1 ste fase PRUP, nl. in het PRUP 'Reconversie zones voor verblijfsrecreatie naar open ruimtegebied Stekene: D6, D7 en D12'. De planinhoud is dus dezelfde als voor het zuidelijk deel van zone D5. Het Vlaams gewest was van oordeel dat, volgens het principe van de subsidiariteit, het provinciale niveau het meest geschikte niveau is om de problematiek van de weekendverblijven aan te pakken. In die zin is het niet abnormaal dat er verschillen in aanpak en inhoudeijke verschillen tussen de provincies onderling bestaan. Zolang gelijke (ruimtelijke) situaties binnen de provincie Oost- Vlaanderen zelf op een zelfde manier worden behandeld (en de PROCORO is van mening dat dat het geval is), is er dus geen sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel. De PROCORO is trouwens ook van mening dat de inhoudelijke verschillen tussen de provincies onderling niet erg groot zijn. Wel is het zo dat de aanpak binnen de provincie Oost-Vlaanderen in haar totaliteit moet bekeken worden. Voorliggend PRUP herbestemt hoofdzakelijk zones (op termijn) naar een openruimte-bestemming. Dit kan verkeerdelijk de indruk wekken dat de provincie Oost-Vlaanderen bijna uitsluitend herbestemmingen naar open ruimte doorvoert. In de tweede fase zullen echter ook herbestemmingen naar recreatief woongebied (waar permanente bewoning wel mogelijk is) doorgevoerd worden. 11 Bezwaarschrijver vraagt om hier de mogelijkheid tot het voorzien van een grote tuinberging op een aanpalend perceel van een (vergund) bebouwd perceel, indien beide percelen eigendom zijn van dezelfde eigenaar. Deze tuinberging zou dus definitief een vergunbare bewoonbare bebouwing tot 60 m² te niet doen ten voordele van een kleinere, onbewoonbare, en dus minder belastende tuinberging / tuinprieel van 40 m². Deze tuinberging / tuinprieel zou opgetrokken worden volgens de 75

76 reeds voorziene voorschriften (donker gekleurd hout, ) echter zonder de inachtneming van een K30-peil en groen dak, gezien de eindbestemming van deze constructie. De PROCORO acht het niet wenselijk om in dit gebied bijgebouwen ruimtelijk te scheiden van hun hoofdgebouw. De ontwerp stedenbouwkundige voorschriften geven in dit verband terecht aan dat elk nieuw bijgebouw bouwfysisch dient verbonden te zijn met het hoofdgebouw en dat vrijstaande bijgebouwen niet toegelaten zijn. Dit met het oogmerk een zo minimaal mogelijke ruimtelijke impact te bekomen. Zeker indien beide percelen eigendom zijn van dezelfde eigenaar, is de kans groot dat op die manier slechts één perceel bebouwd wordt, wat de ruimtelijke impact kleiner maakt. Daarenboven moet het voor een recreatief verblijf mogelijk zijn om ook de berging te voorzien binnen een oppervlakte van 60 m² en een volume van 200 m³. Toelaten dat meer oppervlakte en / of volume wordt ingenomen, maakt het gevaar op permanente bewoning groter. 18, 19, 21, 22, 23, 24, 25, 26, 27, 28, 29, 30, 31, 34, 36, 38, 40, 41, 42, 43, 44, 45, 46, 47, 48, 49, 50, 52, 53, 60, 61, 63, 65, 66, 67, 68, 69, 70, 73, 74, 75, 76, 77, 78, 79, 82, 83, 84, 85, 88, 89, 90, 91, 92, 93, 94, 95, 96, 97, 98, 99, 108 Bezwaarschrijvers stellen vast dat de verantwoording van de beleidskeuzes worden gemotiveerd 'pour besoin de la cause'. In de toelichtingsnota staat te lezen dat op Vlaams niveau werd beslist om geen bijkomende bebouwing toe te laten in zone D5. Ondanks deze - te volgen - beleidsbeslissing van het hogere niveau wordt zone D5 deels (met name voor het noordelijk deel) omgevormd naar recreatieve woonzone en kan dus bebouwd en bewoond worden (in fase 2). Voor deelplan 2 wil de provincie met een summíere verantwoording laten geloven dat de beleidsvisie gevolgd wordt, maar dat klopt niet: het zuidelijk deel van zone D5 kan tot 1 januari 2020 bebouwd worden. Omwille van de onduidelijkheid die al zeer geruime tijd omtrent de weekendverblijven heerst, acht de PROCORO het redelijk niet onmiddellijk tot een herbestemming en absolute bouwstop over te gaan. Het voorziene gefaseerde uitdoofbeleid laat personen die op vandaag bouwmogelijkheden hebben toe deze voor een beperkte periode nog uit te oefenen. Zodoende worden zij niet in hun rechten geraakt en krijgen zij dezelfde mogelijkheden als die personen die in het verleden al een gok gewaagd hebben. Daarenboven kunnen eventuele stedenbouwkundige overtredingen aan bestaande weekendverblijven binnen de overgangsperiode nog worden rechtgezet. Sowieso wordt vastgesteld dat de loten die op vandaag onmiddellijk bebouwbaar zijn langs een voldoende uitgeruste weg moeten liggen en zich derhalve veelal in reeds grotendeels ontwikkeld of versnipperd gebied bevinden. Enige bijkomende bebouwing zal dan ook geen grote ruimtelijke impact hebben. 76

77 Bovendien is het zo dat de voorschriften in het PRUP een stuk strenger zijn dan de vigerende verkavelingsvoorschriften, waardoor de ruimtelijke impact van een (op)nieuw gebouwd weekendverblijf en de kans op permanente bewoning klein zijn. Verder wenst de PROCORO aan te stippen dat een gedegen ruimtelijke afweging werd gemaakt in de provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuw kijk op verblijfsrecreatie' (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012). Zones die zich in dezelfde ruimtelijke situatie bevinden, krijgen een zelfde toekomstige bestemming. Er is dus geen sprake van een motivering 'pour besoin de la cause'. 72 Bezwaarschrijvers vragen om hier te kunnen blijven wonen tot aan hun dood. De wooncompensatie is niet alleen financieel niet haalbaar maar op hun leeftijd zelfs niet praktisch toepasbaar. De opmerking heeft geen rechtstreekse betrekking op het PRUP. De bestaande rechten worden door het PRUP niet geschaad. Permanente bewoning is stedenbouwkundig nooit toegelaten geweest binnen zones voor verblijfsrecreatie. Het PRUP bevestigt deze situatie alleen maar. 77

78 Deelplan 3 6, 8, 14, 16, 18, 19, 21, 26, 27, 29, 30, 34, 37, 39, 59, 61, 62, 63, 73, 80, 81, 86, 95 Bezwaarschrijvers geven aan dat ze niet akkoord gaan met de herbestemming van de zones voor verblijfsrecreatie F2, gedeelte F3, F4, F5 en F6 naar een 'zone voor openluchtrecreatieve verblijven in een beboste omgeving met nabestemming bosgebied'. Bezwaarschrijvers halen hierbij volgende elementen aan: - Gezien de enorme bezetting van weekendverblijven is er al lang geen sprake meer van open ruimte. De zones worden omgevormd naar bosgebied, terwijl een overgroot deel van zowel de weekendverblijven als de permanente bewoonde verblijven ofwel vergund zijn (veelal als stenen constructie met alle nutsvoorzieningen) ofwel in aanmerking komen om opgenomen te worden in het vergunningenregister van de gemeente. Het is onredelijk en oneerlijk dat het PRUP geen enkele bescherming biedt terwijl de constructies volledig legaal zijn. Het gebied is bovendien reeds verkaveld en de nodige infrastructuur is aanwezig. Verharde wegen zijn niet veraf gelegen. (6, 8, 14, 27, 29, 30, 34, 37, 39, 62, 63, 86, 89, 91, 93) - Er staan ook 18 zonevreemde woningen (herbestemd in gemeentelijk RUP 'Zonevreemde woningen' waarin de clustering van zonevreemde woningen aan de Koestraat en de Lekestraat erkend wordt) in de directe omgeving, zelfs een restaurant met een uitbaatvergunning (recreatieve knooppunt 'De Boshoeve', herbestemd in gemeentelijk RUP met nabestemming wonen, vaak veel parkeeroverlast), allemaal gelegen in datzelfde "ruimtelijk kwetsbaar gebied". De draagkracht van het gebied kan dit blijkbaar wel aan. Bovendien merken wij op dat ondanks de zeer beperkte ontwikkelingsmogelijkheden voor deze "zonevreemde" woningen tot op vandaag bouwvergunningen verleend zijn! Afbraak van de bestaande constructies, onderkelderen en heropbouw blijkt ineens ook toegelaten, (niet) vergunningsplichtige handelingen en wijzigingen kunnen in onze directe omgeving dus wel? Na in werking treden van het PRUP zullen deze zonevreemde woningen en het restaurant niet verdwijnen en is het ontstaan van de open ruimte een illusie. Men maakt een onderscheid tussen de bouwvergunning van een zonevreemde woning en deze van een recreatiewoning. Door het PRUP is de vergunning van een recreatiewoning niets meer waard, terwijl deze van een zonevreemde woning in orde blijft.dit is fundamenteel oneerlijk want het gaat in beide gevallen om legaal verkregen vergunningen. Het lijkt ons dan ook fundamenteel oneerlijk dat mensen in hun zonevreemde woningen mogen blijven wonen, terwijl de recreatie woningen, die slechts op enkele meter afstand staan van de zonevreemde woningen staan, moeten verdwijnen.dit creert ongelijkheid en is onaanvaardbaar in een democratie. Vermits de zonevreemde woningen de verwezenlijking van de open ruimte in de weg staan, is het meer aangewezen dat het PRUP alle recreatiewoningen gewoon omvormd tot zonevreemde woningen.dit zou ervoor zorgen dat het gelijkheidsprincipe van de democratie niet geschonden wordt, dat rechtszekerheid 78

79 geboden wordt en dat een sociaal bloedbad vermeden kan worden. (14, 18, 24, 27, 29, 34, 39, 59, 61, 62, 63, 73, 86, 97) - Onze constructie is gelegen aan een (met uitzondering van gas) voldoende uitgeruste weg. Volgens het zoneringsplan behoort ze bij het collectief te optimaliseren buitengebied en de VMM maakte geld vrij voor de aanleg van een riolering. Het lijkt ons niet echt logisch en economisch onverantwoord om in een ongeschonden natuurgebied waar geen bewoning wordt vooropgesteld nog eens extra riolering aan te leggen. (18, 59) - In andere zones mag wel permanent gewoond worden omdat ze aansluiten bij woongebied. De zones ter hoogte van de Koestraat samen vormen ook een bestaande ruime woonzone. Hier moet ook kunnen gewoond worden. (27, 61) - Gelet op het feit dat zone D5-Noord enerzijds, en zones F4 en F5 anderzijds, gelegen zijn in een gelijkwaardig eco-kwetsbaar gebied, alle in de nabijheid van een ecologisch waardevol boscomplex gelegen zijn, gelet op het feit dat voor zone D5-Noord een omvorming mogelijk wordt gemaakt naar recreatieve woonzone en dat dit voor zones F4 en F5 uitgesloten wordt, wordt op basis van het gelijkheidsbeginsel fundamenteel bezwaar aangetekend. Zones F4 en F5 dienen daarom gelijk behandeld te worden en ook omgevormd te worden tot recreatieve woonzone. (59, 61) - Zone E5 is in alle opzichten vergelijkbaar met zones F4 en F5 en scoort zelfs op visuele criteria en grootte van de cluster lager op vlak van overweging om permanente bewoning te bestendigen. Toch wordt zone E5 herbestemd naar recreatieve woonzone en zones F4 en F5 niet. Hiertegen wordt op basis van het gelijkheidsbeginsel bezwaar aangetekend en gesteld dat op basis van bovenstaande objectieve criteria zones F4 en F5 gelijkwaardig dienen beoordeeld te worden als zone E5 en dus omgevormd dienen te worden naar recreatieve woonzone. (59, 61) - In andere provincies, voor mensen met een weekendverblijf in gelijkaardige situaties en/of gebieden, is een eenvoudige voor iedereen aanvaardbare oplossing geboden: men zet in soortgelijke gebieden de bestaande en bewoonde weekendverblijven om naar zonevreemde woningen omdat de "ruimtelijke" impact daardoor toch niet veranderd; laat staan dat daar de draagkracht (van het gebied) opeens zou door overschreden worden. We verwijzen hierbij naar het voorbeeld van het PRUP 'Vijverbos' te Zonnebeke. De situatie hier is perfect vergelijkbaar met de zones ter hoogte van de Koestraat, op bepaalde punten is de zone Vijverbos zelfs ecologisch waardevoller dan de zones ter hoogte van de Koestraat. Een herbestemming zoals in West-Vlaanderen zou in Oost-Vlaanderen ook moeten gebeuren want iedere Belg is toch gelijk voor de wet. De provincie West-Vlaanderen vindt het op basis van de Vlaamse categorie 2a toch relevant om voor cluster Vijverbos de mogelijkheid te onderzoeken om permanente bewoning te onderzoeken op basis van het provinciaal beleidskader, terwijl de provincie Oost-Vlaanderen binnen diezelfde categorie het bestendigen van permanent wonen niet wenselijk acht voor de zones ter hoogte van de Koestraat en dus ook het provinciaal beleidskader niet in overweging neemt. Dit is een duidelijke schending van het gelijkheidsbeginsel. (18, 27, 59, 61, 62) - Nu wonen we hier in een rustige, groene omgeving. Hoe kunnen we zo een woonvoordeel zomaar achter laten? (27) - Het begrip 'draagkracht' is een vaag criterium dat te pas en te onpas wordt gehanteerd, maar nergens wordt gedefinieerd. De Kolshoekstraat ligt vlak naast de autostrade E34 en er 79

80 is tevens een grote reservatiestrook voor een trein. Daaruit blijkt dat er geenszins sprake is van onvoldoende draagkracht. (37, 62) - De provincie bevestigt zelf dat de weekendverblijven in zones F4 en F5 wel degelijk uitgerust zijn voor permanente bewoning ("Hoewel de stedenbouwkundige voorschriften restrictief zijn, kunnen zij een permanente bewoning de facto niet tegenhouden, aangezien ze in principe toelaten constructies op te richten die aan alle comforteisen voldoen om bewoond te worden."). Ook de verkavelingsvergunningen spreken van woonverblijf en woonverblijfsconstructie, en de ruime bouwmogelijkheden groter dan 300m³ werken dit mee in de hand. (59, 61) - Aan de criteria om zones F4 en F5 prioritair te herbestemmen naar open ruimte wordt niet voldaan. Zones F4 en F5 zijn vrijwel volledig ontwikkeld, meer dan 95 % van alle percelen van de verkaveling werden bebouwd en er is dus geen gevaar op een verdere ontwikkeling in de toekomst. Zones F4 en F5 liggen niet midden in waardevol open-ruimte-gebied. Deze zones hebben geen bijzondere natuurwaarde want ze maken geen deel uit van Bosreservaat, Gewenste Natuur- en Bosstructuur (GNBS), Natuurreservaat, VEN, Habitatrichtlijngebied, Ramsar gebied, Vogelrichtlijngebied, Ecologisch impulsgebied, Regionaal landschap en Weidevogelgebied. De zones bevinden zich in niet-prioritair kwetsbaar gebied, namelijk zone 1A (verbindingsbebied), met weegfactor 1. (59, 61) - Er is ter hoogte van de Boshoeve al permanente bewoning te zien op de Ferrariskaart. (59) Volgens de uitgangsprincipes voor de aanpak van de problematiek van de weekendverblijven, goedgekeurd door de provincieraad in mei 2012, wenst de provincie Oost-Vlaanderen te komen tot duidelijkheid en zodoende de piste van de zonering 'verblijfsrecreatie' principieel te verlaten. Het voorkomen van een verdere toename van permanente bewoning hangt feitelijk samen met het voorkomen van het tot stand komen van nieuwe weekendverblijven of het uitbreiden van bestaande 'echte' weekendverblijven (caravans, kleinschalige bungalows) tot de wettelijke norm zoals voorzien in de gewestelijke en provinciale verordening. Belangrijk hierbij is dat niet alleen een oplossing dient gezocht te worden voor de bestaande clusters weekendverblijven, maar ook algemeen over alle zones voor verblijfsrecreatie, gezien het reële gevaar dat deze op korte termijn kunnen bebouwd en aldus bewoond kunnen worden. Een visie op deze zones is noodzakelijk om geen ongewenste verschuiving van de problematiek te verkrijgen. Voor de huidige zones voor verblijfsrecreatie zijn er volgens de uitgangsprincipes drie toekomstige typebestemmingen mogelijk: recreatief woongebied, een open-ruimte-bestemming of een typisch toeristische bestemming (zone voor camping of bungalowpark). Voor de zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 werd gekozen voor de (na)bestemming 'bosgebied' (een open-ruimte-bestemming) omdat het plangebied gelegen is in een gebied met grote landschappelijke en natuurlijke waarde (midden in waardevol open-ruimte-gebied). Het was een beleidsmatige keuze om bij de visievorming ruimtelijke argumenten de doorslag te laten geven. Hierbij zijn hoofdzakelijk het al dan niet gelegen zijn binnen een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn midden in waardevol open-ruimte-gebied van belang. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. De zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 worden omsloten door de Grote Eenheid Natuur (GEN) 'De Stropers', die tot het Vlaams Ecologisch 80

81 Netwerk (VEN) behoort. Verder worden de zones omgeven door delen van het habitatrichtlijngebied 'Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel'. Een deel van het plangebied is zelfs binnen dit habitatrichtlijngebied gelegen. Ook werden de zones omgeven door het beschermd landschap 'De Stropers en De Linie' (betreffend beschermingsbesluit werd echter vernietigd bij arrest van de Raad van State). Volgens de biologische waarderingskaart zijn er binnen het plangebied een biologisch zeer waardevol perceel, meerdere biologisch waardevolle percelen en heel wat percelen met een complex van biologisch minder waardevolle en biogisch waardevolle elementen aanwezig. De zones behoren alle tot de relictzone 'Stropersbos Stekene'. Bovendien behoren 3 van de 5 zones volledig en 1 voor een stukje tot de ankerplaats 'Stropersbos'. De zones F2, F3, F4, F5 en F6 liggen dus weldegelijk midden in een waardevol open-ruimte-gebied en zijn niet binnen woonomgeving gelegen. De zones samen vormen geen bestaande juridische woonomgeving omdat de permanente woonfunctie binnen zones voor verblijfsrecreatie stedenbouwkundig nooit is toegelaten. Ook de aanwezigheid van een aantal solitaire zonevreemde woningen en een (historisch al heel lang bestaande) horecazaak vormen geen bestaande woonomgeving. Er is nergens aansluiting met juridisch woongebied. De aanwezigheid van de E34 met reservatiestrook ten zuiden van het gebied doet geen afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied zelf. Het klopt niet dat het PRUP geen enkele bescherming biedt voor legale constructies. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen daarentegen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Zonevreemde (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) woningen kunnen als woning behouden blijven, omdat de (permanente) woonfunctie er stedenbouwkundig steeds toegelaten is. Dit is een cruciaal verschil met weekendverblijven: hier is de permanente woonfunctie stedenbouwkundig nooit toegelaten geweest. Ook de verkavelingsvergunningen zijn alle afgeleverd voor de oprichting van recreatieve verblijven. Er is dus op dit punt geen schending van het gelijkheidsbeginsel, want het gaat niet om gelijke situaties. Verder is het aantal zonevreemde woningen niet van die aard dat er een gevaar is op het overschrijden van de ruimtelijke draagkracht. Permanente bewoning toelaten in alle weekendverblijven in de zones F2, F3, F4, F5 en F6 zou daarentegen wel een overschrijding van de ruimtelijke draagkracht teweeg brengen. Ook de horecazaak 'Boshoeve' zorgt niet voor een overschrijden van de ruimtelijke draagkracht, temeer omdat via het gemeentelijk RUP'Lokale recreatieve knooppunten' oplossingen werden geboden voor o.a. de parkeerproblematiek. Het noordelijk deel van de zone D5 en de zone E5 liggen wel binnen een bestaande woonomgeving. Dat is het grote ruimtelijke verschil met de zones F2, F3, F4, F5 en F6. Het noordelijk deel van de zone D5 en de zone E5 enerzijds en de zones F2, F3, F4, F5 en F6 anderzijds, bevinden zich dus niet in een gelijke (ruimtelijke) situatie. Een verschil in behandeling is dan ook objectief te motiveren. Er kan dan ook geen sprake zijn van een schending van het gelijkheidsbeginsel. 81

82 Het Vlaams gewest was van oordeel dat, volgens het principe van de subsidiariteit, het provinciale niveau het meest geschikte niveau is om de problematiek van de weekendverblijven aan te pakken. In die zin is het niet abnormaal dat er verschillen in aanpak en inhoudeijke verschillen tussen de provincies onderling bestaan. Zolang gelijke (ruimtelijke) situaties binnen de provincie Oost- Vlaanderen zelf op een zelfde manier worden behandeld (en de PROCORO is van mening dat dat het geval is), is er dus geen sprake van een schending van het gelijkheidsbeginsel. De PROCORO is trouwens ook van mening dat de inhoudelijke verschillen tussen de provincies onderling niet erg groot zijn. Wel is het zo dat de aanpak binnen de provincie Oost-Vlaanderen in haar totaliteit moet bekeken worden. Voorliggend PRUP herbestemt zones (op termijn) naar een open-ruimtebestemming. Dit kan verkeerdelijk de indruk wekken dat de provincie Oost-Vlaanderen enkel herbestemmingen naar open ruimte doorvoert. In de tweede fase zullen echter ook herbestemmingen naar recreatief woongebied (waar permanente bewoning wel mogelijk is) doorgevoerd worden. Wat het concrete voorbeeld van het PRUP 'Vijverbos' in Zonnebeke betreft, wil de PROCORO nog toevoegen dat volgens de visie op Vlaams niveau een bestendiging van de permanente woonfunctie op deze locatie niet wenselijk was. 18 Bezwaarschrijvers geven aan dat in een van de documenten (uit het verleden) letterlijk staat dat het (in de toekomst te realiseren) "open ruimte" gebied enkel toegankelijk zal zijn voor de beheerder; dus niet voor de gewone burgers die volgens de ruimtelijke planners juist zo een grote nood hebben aan... De opmerking heeft geen betrekking op het PRUP zelf, maar op het concrete beheer in de omgeving van het Stropersbos. Het PRUP bevat een aantal voorschriften die gericht zijn op het recreatief en educatief toegankelijk maken van het bosgebied. Daarnaast is het zeker de bedoeling van de beheerder om grote delen van het bosgebied toegankelijk te maken, zoals dat op vandaag trouwens al het geval is voor het bestaande bosgebied

83 Bezwaarschrijvers geven aan dat ze niet anders kunnen dan formeel bezwaar te maken tegen de opheffing van hun verkavelingsvergunning met bijhorende stedenbouwkundige vergunning. Alle verkavelingen binnen zones voor verblijfsrecreatie worden opgeheven, zodat overal binnen de provincie Oost-Vlaanderen met eenduidige stedenbouwkundige voorschriften kan worden gewerkt. Bovendien zorgen de nieuwe voorschriften (die van toepassing zijn tot het ingaan van de openruimte-nabestemming op 1 januari 2020) er voor dat de ruimtelijke impact van een (op)nieuw gebouwd weekendverblijf klein is en dat de kans op permanente bewoning klein is. De PROCORO is dus van mening dat de verkavelingen weldegelijk moeten worden opgeheven. Wel is het zo dat stedenbouwkundige vergunningen van kracht blijven en dus niet door het PRUP worden opgeheven (waar bezwaarschrijvers wel van uit gingen). Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen daarentegen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. 55 De bezwaarindieners wijzen erop dat de concrete beoordeling weinig consequent overkomt: zo worden (nagenoeg) identieke ruimtelijke situaties niet (altijd) op dezelfde manier behandeld / verantwoord. Dat is niet ernstig. Zou zou deelplan 3 met enige goodwill even goed tot recreatieve woonzone kunnen herbestemd worden. De zones zijn volledig ontwikkeld en liggen niet midden in een waardevol gebied. De Koestraat is een volwaardig uitgeruste gemeenteweg, voorzien van alle nutsvoorzieningen. Tussen de weekendverblijven zijn enkele zonevreemde woningen en een horecagelegenheid gelegen. Het geheel vormt een woonkorrel in een groene omgeving. De zones E1, E2, D10 en D11, die wel naar recreatief woongebied worden herbestemd, hebben een relatief beperkt aantal percelen dat bebouwd is met een kwalitatief weekendverblijf, zijn gelegen aan 83

84 onverharde wegen die niet voldoende breed zijn en zijn niet gelegen in een woonkorrel of vlakbij een woonomgeving / woonkern. De PROCORO is van mening dat de beoordeling wel consequent is gebeurd. Gelijke ruimtelijke situaties worden wel op een gelijke manier behandeld. Voor de zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 werd gekozen voor de (na)bestemming 'bosgebied' (een open-ruimte-bestemming) omdat het plangebied gelegen is in een gebied met grote landschappelijke en natuurlijke waarde (midden in waardevol open-ruimte-gebied). Het was een beleidsmatige keuze om bij de visievorming ruimtelijke argumenten de doorslag te laten geven. Hierbij zijn hoofdzakelijk het al dan niet gelegen zijn binnen een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn midden in waardevol open-ruimte-gebied van belang. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. De zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 worden omsloten door de Grote Eenheid Natuur (GEN) 'De Stropers', die tot het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) behoort. Verder worden de zones omgeven door delen van het habitatrichtlijngebied 'Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel'. Een deel van het plangebied is zelfs binnen dit habitatrichtlijngebied gelegen. Ook werden de zones omgeven door het beschermd landschap 'De Stropers en De Linie' (betreffend beschermingsbesluit werd echter vernietigd bij arrest van de Raad van State). Volgens de biologische waarderingskaart zijn er binnen het plangebied een biologisch zeer waardevol perceel, meerdere biologisch waardevolle percelen en heel wat percelen met een complex van biologisch minder waardevolle en biogisch waardevolle elementen aanwezig. De zones behoren alle tot de relictzone 'Stropersbos Stekene'. Bovendien behoren 3 van de 5 zones volledig en 1 voor een stukje tot de ankerplaats 'Stropersbos'. De zones F2, F3, F4, F5 en F6 liggen dus weldegelijk midden in een waardevol open-ruimte-gebied en zijn niet binnen woonomgeving gelegen. De zones samen vormen geen bestaande juridische woonomgeving omdat de permanente woonfunctie binnen zones voor verblijfsrecreatie stedenbouwkundig nooit is toegelaten. Ook de aanwezigheid van een aantal solitaire zonevreemde woningen en een (historisch al heel lang bestaande) horecazaak vormen geen bestaande woonomgeving. Er is nergens aansluiting met juridisch woongebied. De aanwezigheid van de E34 met reservatiestrook ten zuiden van het gebied doet geen afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied zelf. De zones E1, E2, D10 en D11 liggen wel binnen een bestaande woonomgeving. Dat is het grote ruimtelijke verschil met de zones F2, F3, F4, F5 en F6. De zones E1, E2, D10 en D11 enerzijds en de zones F2, F3, F4, F5 en F6 anderzijds, bevinden zich dus niet in een gelijke (ruimtelijke) situatie. Een verschil in behandeling is dan ook objectief te motiveren. Er kan dan ook geen sprake zijn van een schending van het gelijkheidsbeginsel. 84

85 59, 61 Bezwaarschrijvers geven aan dat men heeft beslist om de zones F4 en F5 prioritair naar open ruimte te herbestemmen omdat voor deze zones "geen discussie kan bestaan over de herbestemming naar open ruimte omwille van hun ligging midden in een waardevol open-ruimte-gebied (in of aansluitend bij habitatrichtlijngebied, VEN-gebied, )". Het is onaanvaardbaar dat men de term geen discussie gebruikt in een besluitvorming met zo n grote impact op 1000-den bewoners. Elke beslissing van zo n omvang moet ondersteund worden met objectieve argumenten en geen discussie sluit elke vorm van argumenteren uit. De term geen discussie kan dus enkel geïnterpreteerd worden als zou de beslissing op voorhand al genomen zijn op Vlaams niveau, dit terwijl de Vlaamse overheid nu net de provincie heeft belast met het uitwerken van een oplossing voor het probleem van de weekendverblijven en de daarmee samenhangende permanente bewoning. De Vlaamse overheid delegeert de problematiek naar provinciaal niveau. De provincie stelt in haar visienota dat de beslissing al genomen is op Vlaams niveau, zonder dat er discussie kan bestaan. Met de bewoording 'geen discussie' wil de provincie aangeven dat het vanuit de ruimtelijke context alleen maar mogelijk is dat de zones F2, F3, F4, F5 en F6 worden omgezet naar een open-ruimtebestemming. Deze beslissing wordt wel degelijk ondersteund door objectieve elementen. Voor de zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 werd gekozen voor de (na)bestemming 'bosgebied' (een open-ruimte-bestemming) omdat het plangebied gelegen is in een gebied met grote landschappelijke en natuurlijke waarde (midden in waardevol open-ruimte-gebied). Het was een beleidsmatige keuze om bij de visievorming ruimtelijke argumenten de doorslag te laten geven. Hierbij zijn hoofdzakelijk het al dan niet gelegen zijn binnen een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn midden in waardevol open-ruimte-gebied van belang. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. De zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 worden omsloten door de Grote Eenheid Natuur (GEN) 'De Stropers', die tot het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) behoort. Verder worden de zones omgeven door delen van het habitatrichtlijngebied 'Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel'. Een deel van het plangebied is zelfs binnen dit habitatrichtlijngebied gelegen. Ook werden de zones omgeven door het beschermd landschap 'De Stropers en De Linie' (betreffend beschermingsbesluit werd echter vernietigd bij arrest van de Raad van State). Volgens de biologische waarderingskaart zijn er binnen het plangebied een biologisch zeer waardevol perceel, meerdere biologisch waardevolle percelen en heel wat percelen met een complex van biologisch minder waardevolle en biogisch waardevolle elementen aanwezig. De zones behoren alle tot de relictzone 'Stropersbos Stekene'. Bovendien behoren 3 van de 5 zones volledig en 1 voor een stukje tot de ankerplaats 'Stropersbos'. De zones F2, F3, F4, F5 en F6 liggen dus weldegelijk midden in een waardevol open-ruimte-gebied en zijn niet binnen woonomgeving gelegen. De zones samen vormen geen bestaande juridische woonomgeving omdat de permanente woonfunctie binnen zones voor verblijfsrecreatie stedenbouwkundig nooit is toegelaten. Ook de aanwezigheid van een aantal solitaire zonevreemde 85

86 woningen en een (historisch al heel lang bestaande) horecazaak vormen geen bestaande woonomgeving. Er is nergens aansluiting met juridisch woongebied. De aanwezigheid van de E34 met reservatiestrook ten zuiden van het gebied doet geen afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied zelf. Deze beslissing wordt wel degelijk ook op provinciaal niveau, in de provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' en in de toelichtingsnota van voorliggend PRUP, gemotiveerd. Op Vlaams niveau werd hierin geen beslissing genomen. De afwegingen van het Vlaamse niveau gaven enkel een input / advies voor de uiteindelijke provinciale visie. 59 Bezwaarschrijvers geven aan dat de Vlaamse overheid beslist heeft om zones F4 en F5 prioritair om te vormen naar een open-ruimte bestemming. Er wordt echter niet meegedeeld in welke categorie clusters B4 en B5 op Vlaams niveau werden ingedeeld (1, 2a, 2b, 3a, 3b). Het ontbreekt hier verder aan duidelijke meetbare weegfactoren. De beslissingstabel wordt niet meegedeeld. Bezwaar wordt aangetekend tegen deze ontransparante werkwijze. De opmerking heeft betrekking op de afweging die het Vlaamse niveau voor de verschillende clusters van weekendverblijven heeft gemaakt. De opmerking heeft dus geen betrekking op voorliggend PRUP of de provinciale visie zelf. De PROCORO is trouwens van mening dat deze afweging op Vlaams niveau wel voldoende onderbouwd werd en duidelijk uitging van de bestaande ruimtelijke context van de verschillende clusters van weekendverblijven. In elk geval is de provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' (goedgekeurd door de deputatie in mei 2012), waarvan voorliggend PRUP een uitvoering is, wel goed onderbouwd. De afwegingen van het Vlaamse niveau gaven enkel een input / advies voor de uiteindelijke provinciale visie. Wel is de PROCORO van mening dat in de toelichtingsnota van betreffend PRUP voor de duidelijkheid de Vlaamse categorisering van de clusters best wordt opgenomen. De PROCORO adviseert om in de toelichtingsnota de Vlaamse categorisering van de clusters op te nemen. 86

87 59, 61 Bezwaarschrijvers geven aan dat, voor wat betreft de zones gelegen in het gebied Stropers, men de normale argumentatie heeft opzij geschoven om plaats te maken voor een wat men noemt gebiedsgerichte benadering. Men stelt dus dat het bosgebied Stropers deel uitmaakt van de bosstructuur op Vlaams niveau, daarom is het aangewezen om herbestemming van onbebouwde delen van het recreatiegebied door te voeren. Gezien zones F4 en F5 hoofdzakelijk volgebouwd zijn, kan men niet spreken van onbebouwd. Dit argument houdt dus geen steek. Er is niet zoiets als een normale argumentatie en een gebiedsgerichte benadering. Overal werd dezelfde logica gevolgd. Voor de zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 werd gekozen voor de (na)bestemming 'bosgebied' (een open-ruimte-bestemming) omdat het plangebied gelegen is in een gebied met grote landschappelijke en natuurlijke waarde (midden in waardevol open-ruimtegebied). Het was een beleidsmatige keuze om bij de visievorming ruimtelijke argumenten de doorslag te laten geven. Hierbij zijn hoofdzakelijk het al dan niet gelegen zijn binnen een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn midden in waardevol open-ruimte-gebied van belang. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. De zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 worden omsloten door de Grote Eenheid Natuur (GEN) 'De Stropers', die tot het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) behoort. Verder worden de zones omgeven door delen van het habitatrichtlijngebied 'Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel'. Een deel van het plangebied is zelfs binnen dit habitatrichtlijngebied gelegen. Ook werden de zones omgeven door het beschermd landschap 'De Stropers en De Linie' (betreffend beschermingsbesluit werd echter vernietigd bij arrest van de Raad van State). Volgens de biologische waarderingskaart zijn er binnen het plangebied een biologisch zeer waardevol perceel, meerdere biologisch waardevolle percelen en heel wat percelen met een complex van biologisch minder waardevolle en biogisch waardevolle elementen aanwezig. De zones behoren alle tot de relictzone 'Stropersbos Stekene'. Bovendien behoren 3 van de 5 zones volledig en 1 voor een stukje tot de ankerplaats 'Stropersbos'. De zones F2, F3, F4, F5 en F6 liggen dus weldegelijk midden in een waardevol open-ruimte-gebied en zijn niet binnen woonomgeving gelegen. De zones samen vormen geen bestaande juridische woonomgeving omdat de permanente woonfunctie binnen zones voor verblijfsrecreatie stedenbouwkundig nooit is toegelaten. Ook de aanwezigheid van een aantal solitaire zonevreemde woningen en een (historisch al heel lang bestaande) horecazaak vormen geen bestaande woonomgeving. Er is nergens aansluiting met juridisch woongebied. De aanwezigheid van de E34 met reservatiestrook ten zuiden van het gebied doet geen afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied zelf. De bebouwing op reeds bebouwde percelen blijft haar bestaande rechten behouden. Bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke 87

88 gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. 59, 61, 62 Bezwaarschrijvers geven aan dat men stelt dat de clusters gelegen binnen de boscomplexen Stropers en Bekaf niet in aanmerking komen voor permanente bewoning. Dit statement is op zich verdedigbaar, maar helemaal niet toepasbaar voor zones F4 en F5, omdat zones F4 en F5 niet in het Stroperscomplex gelegen zijn. Dit wordt eenvoudig aangetoond door de up-to-date kaart van het domeinbos Stropersbos van het Agentschap voor Natuur en Bos. Op verschillende plaatsen in het visiedocument (waarvan het PRUP een uitvoering is), wordt m.b.t. de zones F4 F5 en F6 inconsistent omgesprongen met de termen grenst aan en midden in al naargelang het de planologen best uitkomt. Er wordt niet betwist dat het Stroperscomplex een waardevol natuurgebied is, maar er wordt wel betwist dat zones F4, F5 en F6 er deel van zouden uitmaken. Zones F4, F5 en F6 zijn aangrenzend aan dit waardevol natuurgebied, maar liggen er niet midden in. Zones F2, F3, F4, F5 en F6 maken morfologisch-ruimtelijk weldegelijk deel uit van het Stropersboscomplex. Bezwaarschrijvers geven alleen maar aan dat ze momenteel niet gelegen zijn binnen het domeinbos Stropersbos van het Agentschap voor Natuur en Bos. Uiteraard maken de zones voor verblijfsrecreatie op vandaag geen deel uit van dit domeinbos, omdat ze noch in eigendom noch in beheer van ANB zijn. De visie gaat uit van de ruimtelijke context, niet van een huidige eigendom- of beheerstructuur. De PROCORO is van oordeel dat niet inconsistent met de termen "grenst aan" en "midden in" wordt omgesprongen. De visie stelt dat zones die "midden in" een waardevol open-ruimte-gebied gelegen zijn, in de eerste fase worden omgezet naar een open-ruimte-bestemming. Er wordt in deze context niet gesproken over "grenst aan". Voor de zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 werd gekozen voor de (na)bestemming 'bosgebied' (een open-ruimte-bestemming) omdat het plangebied gelegen is in een gebied met grote 88

89 landschappelijke en natuurlijke waarde (midden in waardevol open-ruimte-gebied). Het was een beleidsmatige keuze om bij de visievorming ruimtelijke argumenten de doorslag te laten geven. Hierbij zijn hoofdzakelijk het al dan niet gelegen zijn binnen een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn midden in waardevol open-ruimte-gebied van belang. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. De zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 worden omsloten door de Grote Eenheid Natuur (GEN) 'De Stropers', die tot het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) behoort. Verder worden de zones omgeven door delen van het habitatrichtlijngebied 'Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel'. Een deel van het plangebied is zelfs binnen dit habitatrichtlijngebied gelegen. Ook werden de zones omgeven door het beschermd landschap 'De Stropers en De Linie' (betreffend beschermingsbesluit werd echter vernietigd bij arrest van de Raad van State). Volgens de biologische waarderingskaart zijn er binnen het plangebied een biologisch zeer waardevol perceel, meerdere biologisch waardevolle percelen en heel wat percelen met een complex van biologisch minder waardevolle en biogisch waardevolle elementen aanwezig. De zones behoren alle tot de relictzone 'Stropersbos Stekene'. Bovendien behoren 3 van de 5 zones volledig en 1 voor een stukje tot de ankerplaats 'Stropersbos'. De zones F2, F3, F4, F5 en F6 liggen dus weldegelijk midden in een waardevol open-ruimte-gebied en zijn niet binnen woonomgeving gelegen. De zones samen vormen geen bestaande juridische woonomgeving omdat de permanente woonfunctie binnen zones voor verblijfsrecreatie stedenbouwkundig nooit is toegelaten. Ook de aanwezigheid van een aantal solitaire zonevreemde woningen en een (historisch al heel lang bestaande) horecazaak vormen geen bestaande woonomgeving. Er is nergens aansluiting met juridisch woongebied. De aanwezigheid van de E34 met reservatiestrook ten zuiden van het gebied doet geen afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied zelf. 59 De provincie stelt dat er voor zones F4 en F5 geen discussie is. Men verwijst naar het advies van de Vlaamse overheid. De Vlaamse overheid stelt dat onbebouwde delen van het recreatiegebied dienen herbestemd te worden naar open-ruimte en dat de clusters die gelegen zijn binnen het Stroperscomplex niet in aanmerking komen voor permanente bewoning. De provincie volgt dit advies en plaatst zones F4 en F5 in fase 1, om prioritair te herbestemmen naar open-ruimte. Gezien zones F4 en F5 hoofdzakelijk bebouwd zijn en aangezien ze niet gelegen zijn binnen de grenzen van het Stroperscomplex, moet fundamenteel bezwaar worden aangetekend tegen de ganse redenering. Met als gevolg dat de normale redenering (provinciaal beleidskader) die de provincie aanhaalt dient gevolgd te worden om deze clusters te beoordelen. Dit betekent dat een herbestemming naar recreatief woongebied aan de orde is: zones F4 en F5 zijn (bijna) volledig bebouwd, liggen niet 89

90 midden in een waardevol open-ruimte-gebied en zijn gelegen binnen woonomgeving (minder dan 50 m van reguliere woningen). Er is niet zoiets als een normale argumentatie en een gebiedsgerichte benadering. Overal werd dezelfde logica gevolgd. Voor de zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 werd gekozen voor de (na)bestemming 'bosgebied' (een open-ruimte-bestemming) omdat het plangebied gelegen is in een gebied met grote landschappelijke en natuurlijke waarde (midden in waardevol open-ruimtegebied). Het was een beleidsmatige keuze om bij de visievorming ruimtelijke argumenten de doorslag te laten geven. Hierbij zijn hoofdzakelijk het al dan niet gelegen zijn binnen een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn midden in waardevol open-ruimte-gebied van belang. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. De zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 worden omsloten door de Grote Eenheid Natuur (GEN) 'De Stropers', die tot het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) behoort. Verder worden de zones omgeven door delen van het habitatrichtlijngebied 'Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel'. Een deel van het plangebied is zelfs binnen dit habitatrichtlijngebied gelegen. Ook werden de zones omgeven door het beschermd landschap 'De Stropers en De Linie' (betreffend beschermingsbesluit werd echter vernietigd bij arrest van de Raad van State). Volgens de biologische waarderingskaart zijn er binnen het plangebied een biologisch zeer waardevol perceel, meerdere biologisch waardevolle percelen en heel wat percelen met een complex van biologisch minder waardevolle en biogisch waardevolle elementen aanwezig. De zones behoren alle tot de relictzone 'Stropersbos Stekene'. Bovendien behoren 3 van de 5 zones volledig en 1 voor een stukje tot de ankerplaats 'Stropersbos'. De zones F2, F3, F4, F5 en F6 liggen dus weldegelijk midden in een waardevol open-ruimte-gebied en zijn niet binnen woonomgeving gelegen. De zones samen vormen geen bestaande juridische woonomgeving omdat de permanente woonfunctie binnen zones voor verblijfsrecreatie stedenbouwkundig nooit is toegelaten. Ook de aanwezigheid van een aantal solitaire zonevreemde woningen en een (historisch al heel lang bestaande) horecazaak vormen geen bestaande woonomgeving. Er is nergens aansluiting met juridisch woongebied. De aanwezigheid van de E34 met reservatiestrook ten zuiden van het gebied doet geen afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied zelf

91 Er wordt beweerd dat weekendverblijven moeilijk te verantwoorden zijn binnen de visie op het Stroperscomplex. Nochtans werd de omgeving er ooit anders beoordeeld op vlak van ruimtelijke ordening. Het gebied werd destijds beoordeeld als zone voor verblijfsrecreatie en bijgevolg als nietkwetsbaar. Vervolgens werden verkavelingsvergunningen verleend met ruime bouwmogelijkheden Daarop werden bouwvergunningen uitgereikt en werden vooral in de loop van de jaren '80 en '90 weekendverblijven gebouwd De inkleuring van de gewestplannen dateert al van de jaren Het is niet onlogisch dat in de loop van de jaren nieuwe behoeften en nieuwe inzichten ontstaan. De PROCORO is van mening dat er op vandaag geen behoefte meer is aan het aansnijden van nieuwe zones voor weekendverblijven. Het bestaande aanbod aan (nu vaak permanent bewoonde) weekendverblijven volstaat ruimschoots om de toekomstige recreatieve behoefte (toeristisch gebruik en gebruik als tweede verblijf) op te vangen. Verder is het zo dat bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies in stand kunnen worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Permanente bewoning was trouwens ook al niet toegelaten binnen zones voor verblijfsrecreatie. In die zin is er dus een continuïteit in het beleid. 59, 61 Men wil doen geloven dat doordat de zones F4 en F5 naast habitatrichtlijngebied en VEN-gebied liggen, ze er ook de eigenschappen en wettelijke bepalingen van erven. Dat zou hetzelfde zijn als stellen dat een bouwgrond die naast landbouwgrond ligt, er de eigenschappen en wettelijke bepalingen van erft. Het feit dat er inkleuringen zijn op het gewestplan houdt impliciet in dat gebieden met contrasterende kleuren zeer dikwijls naast mekaar zullen liggen. Nergens wordt gesteld dat zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 op vandaag de eigenschappen en wettelijke bepalingen van habitatrichtlijngebied en VEN-gebied hebben, op een 91

92 gedeelte van zone F5 na, dat behoort tot een habitatrichtlijngebied. Er wordt enkel vanuit de ruimtelijke context geredeneerd. Zones F2, F3, F4, F5 en F6 maken morfologisch-ruimtelijk weldegelijk deel uit van het Stropersboscomplex. 59, 61 Zones F4 en F5 dienen samen als één grote cluster beoordeeld te worden, omdat ze op minder dan 100 m van elkaar gelegen zijn. Dit maakt een verschil bij het beoordelen van criteria zoals grootte in absoluut aantal en aantal permanent bewoonde weekendverblijven. Het zelfde geldt voor zone F6, die dan nog maar gedeeltelijk wordt opgenomen in het PRUP. De zones F2, F3, F4, F5 en F6 zijn onderling ruimtelijk van elkaar gescheiden, simpelweg omdat er andere bestemmingszones (natuur- en bosgebied) tussen gelegen zijn. De PROCORO deelt trouwens de mening van bezwaarschrijvers niet wanneer zij stellen dat het beschouwen van de verschillende zones als één grote cluster een andere visie op de zones voor verblijfsrecreatie met zich zal meebrengen. De toekomsige bestemming van de zones voor verblijfsrecreatie werd bepaald op basis van een gebiedsgerichte ruimtelijke visie. Het zijn dus hoofdzakelijke ruimtelijke argumenten die de doorslag gaven bij het kiezen van een toekomstige bestemming. De belangrijkste elementen hierbij zijn het al dan niet aansluiten van de betreffende zone bij een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn van de betreffende zone midden in een waardevolle open-ruimte-omgeving. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. 59, 61 Bezwaarschrijvers stellen voor om de zones F4 en F5 om te vormen naar bosgebied waarbij de woonfunctie bestendigd wordt, als een omvorming naar recreatief woongebied niet kan. Het voorstel kan geformuleerd worden als volgt: "Permanente bewoners van recreatieverblijven, die 92

93 vergund zijn opgetrokken binnen recreatiezone, die reeds permanent bewoond werden vóór 1 september 2008, die geschikt zijn voor bewoning volgens de criteria bepaald in de Vlaamse wooncode, en die door uitvoering van een RUP zonevreemd binnen een open-ruimte/kwetsbaar gebied komen te liggen, krijgen de mogelijkheid om een functiewijziging aan te vragen naar zonevreemde woning, binnen een periode van 1 jaar na inwerking treden van het RUP. De zonevreemde basisrechten worden daardoor van toepassing." Een herbestemming naar bosgebied met een omvorming van de bestaande weekendverbijven naar zonevreemde woningen betekent de facto een herbestemming naar recreatief woongebied. Permanente bewoning is binnen de zones F2, F3, F4, F5 en F6 vanuit ruimtelijk oogpunt echter niet mogelijk. Voor de zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 werd gekozen voor de (na)bestemming 'bosgebied' (een open-ruimte-bestemming) omdat het plangebied gelegen is in een gebied met grote landschappelijke en natuurlijke waarde (midden in waardevol open-ruimte-gebied). Het was een beleidsmatige keuze om bij de visievorming ruimtelijke argumenten de doorslag te laten geven. Hierbij zijn hoofdzakelijk het al dan niet gelegen zijn binnen een woonomgeving en het al dan niet gelegen zijn midden in waardevol open-ruimte-gebied van belang. Het bestaande uitrustingenniveau, de interne en externe ontsluiting, de aanwezigheid van permanente bewoning en de woonkwaliteit waren bij de visievorming van secundair belang. De zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 worden omsloten door de Grote Eenheid Natuur (GEN) 'De Stropers', die tot het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) behoort. Verder worden de zones omgeven door delen van het habitatrichtlijngebied 'Bossen en heiden van zandig Vlaanderen: oostelijk deel'. Een deel van het plangebied is zelfs binnen dit habitatrichtlijngebied gelegen. Ook werden de zones omgeven door het beschermd landschap 'De Stropers en De Linie' (betreffend beschermingsbesluit werd echter vernietigd bij arrest van de Raad van State). Volgens de biologische waarderingskaart zijn er binnen het plangebied een biologisch zeer waardevol perceel, meerdere biologisch waardevolle percelen en heel wat percelen met een complex van biologisch minder waardevolle en biogisch waardevolle elementen aanwezig. De zones behoren alle tot de relictzone 'Stropersbos Stekene'. Bovendien behoren 3 van de 5 zones volledig en 1 voor een stukje tot de ankerplaats 'Stropersbos'. De zones F2, F3, F4, F5 en F6 liggen dus weldegelijk midden in een waardevol open-ruimte-gebied en zijn niet binnen woonomgeving gelegen. De zones samen vormen geen bestaande juridische woonomgeving omdat de permanente woonfunctie binnen zones voor verblijfsrecreatie stedenbouwkundig nooit is toegelaten. Ook de aanwezigheid van een aantal solitaire zonevreemde woningen en een (historisch al heel lang bestaande) horecazaak vormen geen bestaande woonomgeving. Er is nergens aansluiting met juridisch woongebied. De aanwezigheid van de E34 met reservatiestrook ten zuiden van het gebied doet geen afbreuk aan de natuurlijke en landschappelijke waarden van het gebied zelf. 93

94 59 De provincie oordeelt dat zones gelegen nabij het Stroperscomplex (F2, F3, F4, F5 en F6) niet op provinciaal niveau moeten beoordeeld worden omdat de beoordeling reeds gebeurde op Vlaams niveau. De Vlaamse visievorming werd door de provincie ontvangen op 24 juli 2006, nog voor de vernietiging van het beschermingsbesluit. Op basis van dit ondertussen vernietigd beschermingsbesluit oordeelde de Vlaamse overheid echter dat de plangebieden van deelplan 3 (F2, F3, F4, F5 en F6) worden omgeven door het beschermd landschap 'De Stropers en De Linie'. Gezien dit beschermingsbesluit werd vernietigd nadat reeds de overweging op Vlaams niveau werd gemaakt, dient deze Vlaamse overweging te worden verworpen. Vooreerst merkt de PROCORO op dat zones F2, F3, F4, F5 en F6 weldelijk op provinciaal niveau werden geëvalueerd. De afwegingen van het Vlaamse niveau gaven enkel een input / advies voor de uiteindelijke provinciale visie. De provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie', waarvan voorliggend PRUP een uitvoering is, werd door de deputatie goedgekeurd op 16 mei Op dat ogenblik was het betreffend beschermingsbesluit dus al vernietigd. Ondanks de vernieting van de bescherming als landschap, kan niet ontkend worden dat het plangebied in een voor het landschap belangrijke omgeving gelegen is. Getuige daarvan het feit dat de zones binnen deelplan 3 alle behoren tot de relictzone 'Stropersbos Stekene'. Bovendien behoren 3 van de 5 zones volledig en 1 voor een stukje tot de ankerplaats 'Stropersbos'. 74 Wat als er op hetzelfde ogenblik veel weekendverblijven te koop zullen staan? De verkoopprijzen zullen in elkaar zakken, er zal leegstand ontstaan, tuinen en huizen zullen niet meer worden onderhouden. De volledige buurt zal verloederen, met alle gevolgen van dien (veiligheid? orde?). Het PRUP stuurt niet aan op verloedering. Integendeel, bestaande (hoofdzakelijk) vergund(e) (geachte) constructies kunnen in stand worden gehouden. Dergelijke gebouwen en constructies worden met de realisatie van de voorziene bestemming beschouwd als zonevreemde constructies binnen ruimtelijk kwetsbaar gebied. De basisrechten uit de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening zijn hierop van toepassing, wat betekent dat deze constructies voldoende rechtszekerheid behouden en 94

95 in stand kunnen worden gehouden. Permanent wonen kan echter enkel indien de betreffende constructie (hoofdzakelijk) vergund (geacht) is als woning of indien de bewoners beschikken over een tijdelijk woonrecht voor de duur van dit woonrecht en maximaal tot 31 december 2029, zoals decretaal bepaald. Daarenboven voorziet het PRUP voor betreffende zones in een voorkooprecht voor het Agentschap voor Natuur en Bos. Zij kunnen hierdoor percelen met leegkomende verblijven makkelijker aankopen om er de gewenste bestemming 'bosgebied' te realiseren. 95

96 Deelplan 5 2, 20, 35, 58 Bezwaarschrijvers hebben volgende bezwaren bij de herbestemming van een gedeelte van het woonuitbreidingsgebied 'Merlanstraat' naar een 'zone voor eengezinswoningen': - In bepaalde periodes van het jaar staat het weiland dat zal omgetoverd worden tot woongebied volledig onder water. De nieuw te bouwen woningen zullen met wateroverlast te maken hebben. Indien het terrein wordt opgehoogd, zullen bepaalde percelen in de Vijfstekestraat met wateroverlast te maken hebben. Het waterprobleem zou minstens grondig moeten bestudeerd worden, zodanig dat volgende besturen niet hoeven te zeggen dat het waterprobleem te wijten is aan vorige besturen, wat vandaag vaak het geval is. (2) - Er moet oog zijn voor de verkeersoverlast (en bijhorende geluidshinder) die zich in de bestaande wijk Vijfstekestraat en Merlanstraat zal voordoen. Nu is de ontsluiting voorzien naar de smalle Merlanstraat (amper 3,5 m breed) en de Vijfstekestraat. Zelfs als zou overwogen worden om de Merlanstraat als eenrichtingsstraat in te richten, zou het volume aan verkeer, komende van de geplande verkaveling, dat dagelijks door een dergelijke nauwe weg wordt gedreven, totaal onaangepast zijn aan het oorspronkelijke doel van de straat: een weg voor het handjevol huizen dat in de straat aanwezig is. De geplande uitweg ter hoogte van Merlanstraat 2a is ook totaal ongeschikt wat betreft verkeersveiligheid. Vlak voor de geplande uitgang, maakt de Merlanstraat namelijk een dubbele bocht, waardoor de zichtbaarheid voor de auto's die uit de geplande wijk komen én voor verkeer dat in de Merlanstraat rijdt komende van de Koebrugstraat, slecht tot zeer slecht te noemen is. Het enige criterium dat gebruikt is om precies deze onveilige plaats te kiezen als uitvalsweg van een verkaveling, is het private belang van de eigenaar van de gronden waarop de verkaveling is gepland. Volgende verkavelingen, aansluitend bij voorliggende, zouden nog in een tweede uitweg op de Merlanstraat voorzien. Dit betekent nog een éxtra belasting voor ons kleine straatje. Doordat 2 van de 3 uitwegen voor de volledige realisatie van het woonuitbreidingsgebied in Klein-Sinaai in de Merlanstraat liggen, zou dit betekenen dat 2/3 van het dagelijks verkeer van een toekomstige verkaveling naar de Merlanstraat wordt gedreven, richting achterland. De Merlanstraat is nooit bedoeld geweest voor doorgaand verkeer. Ook in de Edgar Tinelstraat zal er verkeersoverlast zijn. Een logische toegangsweg naar de Brugse Heirweg en/of de Koebrugstraat is niet voorzien. Nochtans zijn er minimaal 2 mogelijke rechtstreekse toegangen via de Brugse Heirweg te identificeren. Het is immers niet omdat de private eigenaars van mogelijke alternatieve uitgangswegen naar de Brugse Heirweg niet akkoord gaan om hun stukje grond momenteel te verkopen om te verkavelen als toegangsweg, dat het publieke belang van de bewoners van de Merlanstraat hierdoor zomaar kan en mag geschaad worden. Dit is een regelrechte aanfluiting van elke logica in deze zaak en zeker tegen elke logica van ruimtelijke ordening. Immers, alle verkeer dat naar de Merlanstraat zou geleid worden, moet toch ofwel naar de Koebrugstraat ofwel naar de 96

97 Brugse Heirweg. Het is daarom vanuit het standpunt van leefbaarheid, ruimtelijke ordening en veiligheid niet logisch dat het verkeer niet rechtstreeks naar deze hoofdwegen wordt afgeleid. Bovendien is op de terreinen tussen de Merlanstraat en de Edgard Tinelstraat op dit moment een groene, recreatieve zone ingericht. Ook voor de activiteiten daar zou de grote toename aan verkeer in zowel Merlanstraat als Edgard Tinelstraat een nefast en gevaarlijk effect hebben. (2, 20, 35, 58) - De percelen in de Vijfstekestraat hebben achteraan max. slechts een vijftal meter ademruimte. Indien op het weiland woningen worden opgetrokken,komen we terecht in een getto, waarbij de afstand tussen de woningen minimaal is en dit voor alle partijen veel overlast zal bezorgen. Indien men eventueel toch overgaat tot het verkavelen van dit weiland, gelieve dan op zijn minst een bufferzone (groene zone) te voorzien tussen de woningen in de Vijfstekestraat en de nieuw te bouwen woningen. (2) - Op dit weiland is een rijke fauna aanwezig: vogels overnachten in de bomen met grote getale, hazen vinden dit een aangename plek om te leven (groen en milieu waren vandaag toch belangrijk). Er moet goed in overweging genomen worden of het werkelijk noodzakelijk is deze mooie natuurzone op te offeren. Er zijn in Stekene zeker nog een aantal niet volledig bebouwde projecten. (2) - We wensen het verlies van het landelijke karakter van de dorpskern van Klein-Sinaai als belangrijk argument tegen deze plannen op te werpen. In een tijd waarin de beperkte open ruimte die ons land nog bezit, moet gekoesterd worden, stoot het tegen de borst dat een gemeentebestuur er met een dergelijke achteloosheid mee omgaat. (20) - We stellen ons vragen bij de behoefte naar extra woningen. Die is onvoldoende bewezen. We stellen voor om een aanvang te nemen met één compensatie-woongebied in Kemzeke. Pas als dit volzet is door bewoners van weekendverblijven die wensen te verhuizen, zou een tweede compensatiewoongebied aangeboden kunnen worden in Klein Sinaai, maar dan enkel als echt wordt bewezen dat er nood aan is. (20) - Het creëren van een toegangsweg ter hoogte van Merlanstraat 2a zorgt voor een waardedaling van mijn eigendom. De prijs die we hebben betaald was gebaseerd op rustig en aangenaam wonen, niet op verkeer met bijhorend lawaai en gevaar. Ik vrees ook schade aan mijn eigendom of op de oprit geparkeerde wagens door ongevallen door het extra verkeer, om naar maar te zwijgen over de potentieel menselijke schade. Ik zal dus ook extra kosten moeten maken voor een hek om mijn afrit te kunnen afsluiten. (35) De toelichtingsnota van het PRUP bevat een watertoets. Daaruit blijkt dat er in het plangebied zelf geen effectief of mogelijk overstromingsgevoelige gebieden gelegen zijn. Ten oosten van het plangebied zijn wel kleine stukjes mogelijk overstromingsgevoelig gebied gelegen. Er is dus geen indicatie dat dit gebied te kampen heeft met wateroverlast. Bij de verdere uitwerking van het project blijft het aspect 'water' uiteraard een aandachtspunt. In het plangebied worden ca. 20 woningen voorzien. Naast de toegang aan de Merlanstraat, is ook een uitweg langs de Vijfstekestraat voorzien. Gezien de beperkte schaal van het project en de dubbele toegangsmogelijkheid van de zone, is de PROCORO van mening dat de verkeershinder binnen aanvaardbare perken zal blijven en dat het landelijk karakter van de dorpskern behouden blijft. De uitweg op de Merlanstraat is voorzien op een recht stuk weg met verderop een flauwe 97

98 bocht en dus niet "aan een dubbele bocht" (zoals bezwaarschrijvers stellen). Er kan bezwaarlijk gesteld worden dat deze uitweg niet voldoet op het vlak van verkeersveiligheid. De vrees van een bezwaarschrijver voor schade is dan ook onterecht. Een rechtsreekse toegang naar de Brugse Heirweg is net vanuit het oogpunt 'verkeersveiligheid' minder aangewezen. Op de Brugse Heirweg is er namelijk veel doorgaand verkeer aanwezig. Verder is het de bedoeling om de bestaande typologie van de verkaveling aan de Vijfstekestraat door te trekken binnen het plangebied. Het PRUP legt nog geen concrete invulling van het plangebied op, omdat dit op planniveau niet aangewezen is. De concrete inrichting moet bekeken worden in de verkavelingsaanvraag. Hierin zal ook de aansluiting van de nieuwe woningen op de bestaande langs de Vijfstekestraat moeten bekeken worden. Het huidige inrichtingsvoorstel (niet verordenend) voorziet alvast dat de tuinen van de nieuwe woningen gericht zijn naar de bestaande woningen aan de Vijfstekestraat. In die zin is er dus een afstandsbuffer tussen beide rijen woningen en is er geen sprake van een 'getto'. De huidige bestemming van het plangebied is woonuitbreidingsgebied (en een klein deel woongebied). Het gaat dus al sinds de inkleuring van het gewestplan in 1978 om een potentieel gebied voor woningbouw. Een waardedaling van omliggende percelen is dan niet aan de orde. Bovendien is het plangebied onmiddellijk aansluitend bij de bebouwing van de woonkern Klein Sinaai. De PROCORO verwijst naar de uitgebreide motivering om te kiezen voor betreffende zone als wooncompensatiegebied in de toelichtingsnota van voorliggend PRUP. Er kan bezwaarlijk worden gesteld dat deze keuze 'achteloos' werd gemaakt. Bij het zoeken naar locaties voor wooncompensatiegebieden werd de woningprogrammatie zoals voorzien in het GRS bekeken. Volgens de (geactualiseerde) woningprogrammatie van het GRS komen volgende gebieden in aanmerking om (gedeeltelijk) ingezet te worden als wooncompensatiegebied: - WUG 'Kemzekestraat' in hoofddorp Kemzeke - WUG 'Habroek' (ook bekend onder de naam 'Spoorweg/Voorhout') in hoofddorp Kemzeke - WUG 'Merlanstraat' in woonkern Klein Sinaai Bij het bepalen van (een) locatie(s) voor wooncompensatiegebieden werd uitgegaan van volgende principes: 4. Het is aangewezen om de wooncompensatie te spreiden om een sociale mix te bewerkstelligen. 5. Er wordt gekozen voor de zone(s) die volgens ruimtelijke principes het best gelegen is/zijn. 6. Er wordt rekening gehouden met de uitvoerbare realisatie op het terrein van het/de wooncompensatiegebied(en). Met het oog op een sociale mix werd er dus voor geopteerd om de wooncompensatie te spreiden. Het is namelijk niet aangewezen om alle ex-weekendverblijfbewoners te concentreren in 1 gebied of in de zelfde kern. Vandaar dat er wordt voor geopteerd om de wooncompensatie gedeeltelijk in Kemzeke en gedeeltelijk in Klein Sinaai te voorzien. Aangezien Kemzeke in het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan (PRS) werd geselecteerd als hoofddorp en Klein Sinaai (slechts) als woonkern, wordt ervoor geopteerd om het grootste gedeelte van de compenserende wooneenheden te voorzien in Kemzeke (ca. 30), een kleiner aandeel wordt voorzien in Klein Sinaai (ca. 20). Het aandeel voor Klein Sinaai wordt voorzien in het WUG 'Klein Sinaai'. Hiertoe wordt een gedeelte van dit WUG (ca. 1,8 ha) herbestemd in voorliggend PRUP (deelplan 5). Het betreft de kadastrale 98

99 percelen Stekene, 4 de afdeling Klein Sinaai, perceelsnummers 463C, 463T en 463X. Deze zijn gelegen in het westelijk gedeelte van het WUG. Dit is ruimtelijk gezien de meest logische oplossing, aangezien de ontwikkeling voortbouwt op de meest recente verkaveling aan de Vijfstekestraat. Betreffende zone is in eigendom van diverse private eigenaars. Zij hebben via de ondertekening van een intentieverklaring effectief te kennen gegeven dat ze de doelstelling van de plannende overheid i.f.v. wooncompensatie voor weekendverblijfbewoners willen realiseren. De realisatie op het terrein is dus uitvoerbaar. Volgens de biologische waarderingskaart is het plangebied volledig biologisch minder waardevol. Er zijn geen aanwijzingen dat er binnen het plangebied een zeldzame of uitzonderlijke grote fauna aanwezig is. Het plangebied werd niet aangeduid als faunistisch voornaam gebied. De behoefte voor het aansnijden van dit gebied werd weldegelijk aangetoond. Voor deelplan 2 (zuidelijk deel zone voor verblijfsrecreatie D5) en voor deelplan 3 (zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6) moet op zoek worden gegaan naar een alternatief voor de permanente bewoners. In totaal moet worden op zoek gegaan naar compensatie voor ca. 50 permanent bewoonde verblijven. Het gaat om weekendverblijven die feitelijk permanent bewoond zijn van voor 1 september 2008 (cfr. tijdsvoorwaarde tijdelijk woonrecht VCRO). Verder was het een uitgangsprincipe om de wooncompensatie te spreiden om een sociale mix te bewerkstelligen. Alles voorzien in één gebied is dan ook geen optie. Verder wenst de PROCORO nog op te merken dat andere bezwaarschrijvers net aangeven dat er niet voldoende wooncompensatiegebied wordt voorzien. 35 Bezwaarindiener geeft aan dat het dossier niet op een propere, correcte, wettelijke manier is gebeurd maar een gevolg is van bedenkelijke vastgoedoperaties en van het op een ongeoorloofde manier beïnvloeden van politieke verantwoordelijken uit de gemeente Stekene. Zo is de houding van de burgemeester allesbehalve ethisch verantwoord te noemen. In de aanloop naar het positieve advies van de gemeente Stekene werd de burgemeester bewerkt en gepaaid op de manier die jammer genoeg zo vaak typisch is voor kleine dorpspolitiek. Hij liet zich de talrijke etentjes welgevallen en ging, genoegzaam knikkend en met zijn meerderheid op sleeptouw, de weg op die de verkavelaars hem zo graag wilden laten bewandelen: die van de kritiekloze goedkeuring. 99

100 De PROCORO neemt akte van deze opmerking die geen rechtstreekse betrekking op voorliggend PRUP heeft. Wel verwijst de PROCORO naar de uitgebreide motivering om te kiezen voor betreffende zone als wooncompensatiegebied in de toelichtingsnota van voorliggend PRUP. 100

101 Andere zones 12, 17 Bezwaarschrijvers formuleren opmerkingen over zone voor verblijfsrecreatie B4. Zone voor verblijfsrecreatie B4 maakt geen onderdeel uit van voorliggend PRUP. De opmerkingen hebben dan ook geen betrekking op voorliggend PRUP. 15, 41, 42, 47, 64 Bezwaarschrijvers formuleren opmerkingen over zone voor verblijfsrecreatie D2. Zone voor verblijfsrecreatie D2 maakt geen onderdeel uit van voorliggend PRUP. De opmerkingen hebben dan ook geen betrekking op voorliggend PRUP. 24 Bezwaarschrijver formuleert opmerkingen over zone voor verblijfsrecreatie E3. 101

102 Zone voor verblijfsrecreatie E3 maakt geen onderdeel uit van voorliggend PRUP. De opmerkingen hebben dan ook geen betrekking op voorliggend PRUP. 28 Bezwaarschrijver formuleert opmerkingen over zone voor verblijfsrecreatie D8. Zone voor verblijfsrecreatie D8 maakt geen onderdeel uit van voorliggend PRUP. De opmerkingen hebben dan ook geen betrekking op voorliggend PRUP. 40, 50, 85 Bezwaarschrijvers formuleren opmerkingen over zone voor verblijfsrecreatie A1. Zone voor verblijfsrecreatie A1 maakt geen onderdeel uit van voorliggend PRUP. De opmerkingen hebben dan ook geen betrekking op voorliggend PRUP

103 Bezwaarschrijver formuleert opmerkingen over zone voor verblijfsrecreatie D3. Zone voor verblijfsrecreatie D3 maakt geen onderdeel uit van voorliggend PRUP. De opmerkingen hebben dan ook geen betrekking op voorliggend PRUP. 59, 61 Bezwaarschrijver formuleert opmerkingen over het noordelijk deel van zone voor verblijfsrecreatie D5. Het noordelijk deel van zone voor verblijfsrecreatie D5 maakt geen onderdeel uit van voorliggend PRUP. De opmerkingen hebben dan ook geen betrekking op voorliggend PRUP. 103

104 BESLUIT Samenvattend stelt de PROCORO volgende wijzigingen aan het ontwerp PRUP voor: De PROCORO adviseert om voor de zones voor verblijfsrecreatie in het PRUP (A2, zuidelijk deel D5, t2, t3, t4, F5 en F6) in de toelichtingsnota een actueel overzicht op te nemen van het aantal percelen, het aantal bebouwde percelen, het aantal percelen met permanente bewoning en het aantal onbebouwde percelen. Een actualisering van bepaalde cijfers is namelijk aan de orde. De PROCORO adviseert om het in het ontwerp voorziene sociaalaandeel in de wooncompensatiegebieden (deelplannen 4 en 5) te motiveren op basis van art. LI.4 van de VCRO, dat o.a. stelt dat in de ruimtelijke ordening wordt rekening gehouden met sociale gevolgen. Door het arrest van het Grondwettelijk Hof nr.145/2ol3 van 7 november 2013, verbeterd bij beschikking van 18 december 2013, kan het aandeel sociaal wonen niet meer vanuit het decreet grond- en pandenbeleid gemotiveerd worden. De PROCORO adviseert om het toelaten van bouwmogelijkheden tot l januari 2020 in de zones die (op termijn) naar open ruimte worden herbestemd bijkomend te motiveren in de toelichtingsnota. De PROCORO adviseert om in het register enkel aan te geven of er potentieel planschade ontstaat, en dus geen verdere interpretaties te maken. Het is aan de rechtbank van eerste aanleg om te bepalen of er planschade dient uitbetaald te worden. De PROCORO adviseert om in de toelichtingsnota van het PRUP ter info de mogelijkheden voor bestaande vergund(e) (geachte) constructies aan te geven. De PROCORO adviseert om de motivatie voor de herbestemming van het oostelijk gedeelte van zone A2 naar recreatief woongebied aan te vullen. De PROCORO adviseert om in de toelichtingsnota de Vlaamse categorisering van de clusters op te nemen. De PROCORO heeft geen bijkomende opmerkingen Resultaat stemming over het advies: unaniem goedgekeurd. Na beraadslaging, Gent, 25 a De voo Johan van de P rts Oost-Vlaanderen ro4

105 Bijlage: Advies van minister voor ruimtelijke ordening Philippe Muyters (maakt integraal deel uit van het advies van de PROCORO) 105

106 ,ioot? AANGETEKEND Aan de voorzitter van de Provinciale Commissie voor Ruimtelijke Ordening van de provincie Oost-Vlaanderen Woodrow Wilsonplein Gent PROVINCIE BEST"UI.J R OOST-VLAANDFR!::Nl ilv!]iënsï N R fnil o I 4 J,tll, tol+ RUIMTE VLAANDEREN DEPARÍ ENlENT VAN DE VLAAÌV]sE OVTRFIID uw kenmerk vragen naar/ lngrid Herregodts ingrid. herregodts@rwo.vlaanderen. be bijlage: MB ons kenmerk telefoonnummer 02t uw brief van datum 1 3 JAN, 2014 Betreft: provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan " Reconversie verblijfsrecreatie Stekene Fase l" Geachte voorzitter, Als bijlage stuur ik een afschrift van het ministerieel besluit houdende advies naar aanleiding van het openbaar onderzoek van het ontwerp van het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan " Reconversie verblijfsrecreatie Stekene Fase 1". Het advies is uitgebracht op basis van artikel2.2.10, 54, vierde lid van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening Hoogachtend, lngrid Herregodts Secretariaat Afdeling eren en Participeren Lokaal Ruimte Vlaanderen, Koning Albert ll-laan 19 bus 12, 1210 Brussel

107 Vlaamse Regering -I - -I Ministerieel besluit houdende het advies over het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan Reconversie verblijfsrecreatie Stekene - fase 1" te Stekene van de provincie Oost-Vlaanderen DE VLAAMSE MINISTER VAN FINANCIEN, BEGROTING, WERK, RUIMTELIJKE ORDENING EN SPORT Gelet op Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening, artikel S 1, 6" en , vierde tid; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 23 september 1997 houdende definitieve vaststelling van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen, het besluit van de Vlaamse regering van 12 december2003 houdende definitieve vaststelling van een herziening van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen en het besluit van de Vlaamse regering van '17 december 2010 tot definitieve vaststelling van een gedeeltelijke herziening van het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen, bekrachtigd, voor wat de bindende bepalingen betreft, bij decreten van 17 december'1997, 19 maart 2004 en25 februari 2011; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 1 oktober 2004 houdende de vaststelling van een gewestelijk stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratie-voorzieningen, buffervoozieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater en latere wijzigingen; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 13 juli 2009 tot bepaling van de bevoegdheden van de leden van de Vlaamse Regering, gewijzigd bij besluit van de Vlaamse Regering van 24 juli 2009,4 december 2009, 6 juli 2010, 7 juli 2010 en 24 september 2010; Gelet op het besluit van de Vlaamse regering van 4 februari 2005 houdende goedkeuring van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan "Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur: Onderdelen van de Grote Eenheid Natuur "Stropersbos"'; Gelet op het koninklijk besluit van 7 november 1978 houdende vaststelling van het gewestplan Sint-Niklaas-Lokeren en latere wijzigingen; Gelet op het ministerieel besluit van 1B februari 2004 houdende goedkeuring van het ruimtelijk provinciaal structuurplan van de provincie Oost-Vlaanderen, gewijzigd bij ministerieel besluit van25 augustus 2009 en 18 iuli2012; Gelet op het provincieraadsbesluit van 9 oktober 2013 houdende voorlopige vaststelling van het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan "Reconversie verblijfsrecreatie Stekene - fase 1" te Stekene;

108 . Gelet op het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan "Reconversie verblijfsrecreatie Stekene - fase 1" te Stekene; - Gelet op de begin- en einddatum van het openbaar ondezoek, met name respectievelijk 12 november 2013 en 10 januari 2014; Gelet op het verslag van de plenaire vergadering over het voorontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan "Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1" te Stekene van 2 juli 2013; Ovenruegende dat het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene - fase 1' voorziet in de herbestemming van 3 (groepen van) clusters voor verblijfsrecreatie en in de bestemming van 2 wooncompensatiegebieden; dat het ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan in totaal bestaat uit 5 deelplannen: - Deelplan 1 voorziet in de herbestemming van zone voor verblijfsrecreatie A2 waarbij de bestaande clusters weekendverblijven worden omgezet naar recreatief woongebied en de niet ingevulde delen worden omgezet naar deels een openruimte-bestemming en deels recreatief woongebied; - Deelplan 2 voorziet in de herbestemming van het zuidelijk deel van zone voor verblijfsrecreatie D5 waarbij de bestaande vergunde weekendverblijven worden bestendigd (geen permanente bewoning) binnen een open-ruimtebestemming (bosgebied); - Deelplan 3 voorziet in de herbestemming van de zones voor verblijfsrecreatie F2, F3, F4, F5 en F6 waarbij de bestaande vergunde weekendverblijven worden bestendigd (geen permanente bewoning) binnen een open-ruimte-bestemming (bosgebied) en voor wat betreft F3 de bestaande campingzone wordt bestendigd met een open-ruimte-nabestemming (bosgebied); - Deelplan 4 voorziet in de herbestemming van een deel van het woonuitbreidingsgebied 'Habroek' (Kemzeke) met het oog op het aanbieden van compenserende woningen voor permanente bewoners van weekendverblijven in zones die op termijn worden omgevormd naar een open-ruimte-bestemming; - Deelplan 5 voorziet in de herbestemming van een deel van het woonuitbreidingsgebied 'Merlanstraat' (Klein Sinaai) met het oog op het aanbieden van compenserende woningen voor permanente bewoners van weekendverblijven in zones die op termijn worden omgevormd naar een open-ruimte-bestemming; Overwegende dat het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen bepaalt dat alle terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven (ongeacht de bestemming) moeten worden geëvalueerd in functie van de ruimtelijke draagkracht van het betrokken gebied; dat deze benadering vertrekt van de feitelijke toestand, waarbij het zone-eigen of zonevreemd karakter en het tijdstip waarop het openluchtrecreatief verblijf is gerealiseerd slechts aspecten zijn bij de afweging; dat de evaluatie voor bestaande terreinen voor openluchtrecreatieve verblijven kan leiden: - tot het behoud van het bestaande terrein; wanneer het terrein geen recreatieve bestemming heeft, moet het worden afgebakend in een uitvoeringsplan; wanneer het terrein destijds illegaal werd opgericht, moet de (eventuele) afbakening worden voorafgegaan door een handhavingsprocedure; - tot de sanering in functie van de ruimtelijke draagkracht van het gebied; - tot de verplaatsing van het terrein naar een nieuw of bestaand terrein in de omgeving waarbij het nieuwe terrein in een uitvoeringsplan moet worden afgebakend; - tot de venruijdering van het terrein omdat het niet verenigbaar is met de ruimtelijke draagkracht waarbij de herbestemming moet worden geregeld in een ruimtelijk uit-, voeringsplan als het terrein een recreatieve bestemming heeft;

109 Overwegende dat deze visie op weekendverblijven op Vlaams niveau leidde tot een beleidsplan voor de problematiek van weekendverblijven; dat de aanpak van de problema- "tiek van weekendverblijven voorziet in een stappenplan van vier stappen: inventarisatie, afweging vanuit elementen op Vlaams niveau, uitwerken van een visie/ruimtelijke afweging van een ontwikkelingsperspectief en finaal de (eventuele) opmaak van provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen; dat het voorliggende provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan kadeft in de uitvoering van dit stappenplan; Overwegende dat de provincieraad van de provincie Oost-Vlaanderen op 16 mei 2012 de provinciale ruimtelijke visie 'Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie' heeft onderschreven; dat de herbestemmingen van de zones voor verblijfsrecreatie (deelplannen 1, 2 en 3) een uitvoeringzijn van de visie'stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie'; dat de keuze voor de wooncompensatiegebieden 'Habroek' en 'Merlanstraat' (deelplannen 4 en 5) in de toelichtingsnota uitgebreid wordt gemotiveerd; Ovenruegende dat de clusters met weekendverblijven gelegen zijn in de gemeente Stekene; dat Stekene volgens de selecties uit het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen integraal deel uitmaakt van het buitengebied; dat in uitvoering van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen de Vlaamse overheid in 2008 een ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos opstelde voor de regio Waasland; dat de Vlaamse regering op 3 april 2009 kennis nam van de ruimtelijke visie op landbouw, natuur en bos voor de regio Waasland en de beleidsmatige herbevestiging van de bestaande gewestplannen voor ca hectare agrarisch gebied en een operationeel uitvoeringsplan goedkeurde; Ovenrrregende dat volgens de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos voor de regio Waasland deelplan 1 deel uitmaakt van een potentieel natuurverwevingsgebied; dat de bossen in dit gebied maximaal worden behouden en versterkt binnen het landschappelijk kader; dat versterking kan door bosuitbreiding en het realiseren van bosverbindingen met kleine landschapselementen en stapsteenbosjes; Ovenruegende dat het beleidsplan weekendverblijven van het provinciebestuur Oost- Vlaanderen voorziet in de mogelijkheid om via de opmaak van een provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan de woonfunctie van permanent bewoonde weekendverblijven in deelplan 1 te bestendigen; dat bij de herbestemming naar recreatief woongebied wonen wordt toegelaten op alle percelen met inbegrip van de onbebouwde percelen en de percelen die op dit moment bebouwd zijn met een weekendverblijf dat niet permanent bewoond wordt; dat het provinciebestuur hierbij de stelling hanteert dat er ruimtelijk geen onderscheid kan worden gemaakt tussen bewoonde weekendverblijven enerzijds en onbebouwde percelen anderzijds; Overwegende dat artikel tweede lid van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening onder meer stelt dat planologische omzettingen van op het ogenblik van de voorlopige vaststelling van het bestemmingsplan bestaande en al dan niet permanent bewoonde weekendverblijven naar een zone waar permanent verblijf toegelaten is, niet worden aangerekend op de gemeentelijke woonquota, zoals bepaald door het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen; dat zij evenmin worden meegerekend in de berekening van de woonbehoeften in het kader van de structuurplanning; dat de substantiële omzetting van onbebouwde percelen naar recreatief woongebied echter wel tot gevolg heeft dat er effectief bijkomend woonaanbod wordt gecreeerd; dat een dergelijk bijkomend woonaanbod in rekening moet worden gebracht van de gemeentelijke woonquota voor de gemeente Stekene;

110 ,. Overuuegende dat deelplan I voorziet in de herbestemming van een zone voor verblijfsrecreatie waarbij het centrale gedeelte wordt herbestemd naar gemend open ruimtegeþied en de delen ten westen en oosten hiervan naar recreatief woongebied; dat het oos- 'telijk gedeelte van het plangebied voornamelijk onbebouwde percelen omvat; dat de ruimtelijke verantwoording tot opname van de onbebouwde percelen als recreatief woongebied ontbreekt en verder dient aangevuld te worden (in het bijzonder voor de opname van de achtergelegen verkaveling vant november 2005); Overwegende dat volgens de ruimtelijke visie voor landbouw, natuur en bos voor de regio Waasland de clusters uit deelplan 2 deel uitmaken van het Bekafcomplex en omgeving; dat de hoofdfunctie van het Bekafcomplex natuur is; dat volgens de ruimtelijke visie de gebieden behorende tot het Bekafcomplex worden uitgebouwd tot de meest waardevolle natuurkernen; dat uitgaande van de bestaande boskernen bosuitbreiding wenselijk is; dat de zones rond het Bekafcomplex potentiële natuurvenruevingsgebieden vormen waarin de bossen maximaal worden behouden en versterkt binnen het landschappelijk kader; dat versterking kan door bosuitbreiding en het realiseren van bosverbindingen met kleine landschapselementen en stapsteenbosjes; dat binnen de gegeven context de herbestemming van de zone voor weekendverblijven naar een zone voor openluchtrecreatieve verblijven in een beboste omgeving met nabestemming bosgebied aanvaardbaar is voor wat betreft de bestaande bebouwde kavels; dat het toelaten van nieuwe bebouwing op onbebouwde kavels tot 'l januari 2020 op gespannen voet staat met de ruimtelijke visie op dit gebied zoals hierboven beschreven en een hypotheek legt op de nabestemming bosgebied; dat voor het mogelijk maken van bijkomende bebouwingsmogelijkheden elke onderbouwi ng ontbreekt; Ovenruegende dat de clusters in deelplan 3 deel uitmaken van het Stropersbos en omgeving; dat volgens de gewestelijke ruimtelijke structuur voor de regio Waasland de hoofdfunctie van het Stropersbos natuur is; dat de gebieden behorende tot het Stropersbos worden uitgebouwd tot de meest waardevolle natuurkernen; dat uitgaande van de bestaande boskernen bosuitbreiding wenselijk is; dat zones voor weekendverblijven die gelegen zijn in of aan landschappelijk gave kernen in het geheel worden geïntegreerd, met zowel een landschappelijke inkleding als een ontlasting van de milieudruk op de omgeving; Overwegende dat deelplan 3 voorziet in een herbestemming van de bestaande camping naar een zone voor camping met nabestemming bosgebied en in 5 zones voor openluchtrecreatieve verblijven binnen een beboste omgeving met nabestemming bosgebied; dat een kleine zone rechtstreeks wordt herbestemd naar bosgebied; dat de herbestemming van de zone voor weekendverblijven naar een zone voor openluchtrecreatieve verblijven in een beboste omgeving met nabestemming bosgebied aanvaardbaar is voor wat betreft de bestaande bebouwde kavels; dat het toelaten van nieuwe bebouwing op onbebouwde kavels tot 1 januari 2020 een hypotheek legt op de nabestemming bosgebied en strijdig is met de visie op dit gebied; dat daarenboven hiertoe elke onderbouwing ontbreekt; Ovenruegende dat plangebieden 4 en 5 voorzien in de herbestemming van woonuitbreidingsgebied naar woongebied; dat deze gebieden worden beschouwd als wooncompensatiegebieden omdat ruim 50 permanent bewoonde weekendverblijven niet ter plaatse kunnen worden bestendigd; dat het verder uitwerken van het flankerende beleid om de wooncompensatie vorm te geven noodzakelijk is; dat de zeer kode periode waarbinnen de gronden/woningen ter beschikking van permanente bewoners van weekendverblijven worden gesteld, vragen doen rijzen over de effectiviteit van de methode; dat het uitgewerkte flankerende beleid garanties zal moeten bieden dat bovengenoemde gronden ef-

111 ,, fectief als compensatiegebied voor permanente bewoners van weekendverblijven zullen _ ruorden aangewend; Ovenruegende dat in het register van percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, een planbatenheffing, een kapitaalschade betreffende het grond- en pandendecreet of een gebruikerscompensatie uit het decreet van 27 maarl 2009 houdende de vaststelling van de gebruikerscompensatie bij bestemmingswijzigingen, overdrukken en erfdienstbaarheden van openbaar nut al een evaluatie wordt gemaakt van de planschaderegeling op basis van eigen interpretatie van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening; dat in een dergelijk register enkel moet worden aangeven op welke percelen er potentieel planschade, planbaten, kapitaal- of gebruikersschade ontstaan; dat volgens artikel van de Vlaamse codex ruimtelijke ordening de vorderingen tot betaling van planschade, ongeacht het bedrag eryan, tot de bevoegdheid behoren van de rechtbanken van eerste aanleg; dat voorgesteld wordt om in dit register enkel in te gaan op de vraag of er potentieel planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade ontstaat; Ovenruegende dat voldaan is aan de verplichtingen inzake de planmilieueffectrapport, passende beoordeling, ruimtelijk veiligheidsrapport en andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten; BESLUIT: Enig artikel. Het provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan "Reconversie zones voor verblijfsrecreatie Stekene - fase 1" te Stekene wordt gunstig geadviseerd mits rekening wordt gehouden met bovenstaande ovenruegingen. Brussel, I,0.lÅt'ü.30,14 De Vlaamse Minister van Financien, Begroting, Werk, Ruimtelijke Ordening en Sport r/oof êens\urdend Å Philippe MUYTERS

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1602849 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint-Gillis-Waas fase 1' Definitieve

Nadere informatie

Advies van de PROCORO betreffende het PRUP Reconversie zones voor verblijfsrecreatie - fase 1 behandeld in zitting van 11/03/2014

Advies van de PROCORO betreffende het PRUP Reconversie zones voor verblijfsrecreatie - fase 1 behandeld in zitting van 11/03/2014 Advies van de PROCORO betreffende het PRUP Reconversie zones voor verblijfsrecreatie - fase 1 behandeld in zitting van 11/03/2014 Het openbaar onderzoek liep van 12 november 2013 tot en met 10 januari

Nadere informatie

Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' behandeld in zitting van 21/04/2015

Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' behandeld in zitting van 21/04/2015 Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' behandeld in zitting van 21/04/2015 INLEIDING Het openbaar onderzoek liep van 8 december 2014 tot en met 5 februari 2015.

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505496 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Stekene en Sint-Gillis-Waas - PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas

Nadere informatie

Adviezen ontvankelijk 5. Bezwaren ontvankelijk 45. Ruimte Vlaanderen adviseert het ontwerp RUP gunstig met uitsluiting van:

Adviezen ontvankelijk 5. Bezwaren ontvankelijk 45. Ruimte Vlaanderen adviseert het ontwerp RUP gunstig met uitsluiting van: Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie zones voor verblijfsrecreatie naar open ruimtegebied: fase 1' te Aalst, Berlare, Haaltert, Lede, Sint-Niklaas en Stekene behandeld in zitting van 21/04/2015

Nadere informatie

Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas fase 2' behandeld in zitting van 08/09/2015

Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas fase 2' behandeld in zitting van 08/09/2015 Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene en Sint-Gillis-Waas fase 2' behandeld in zitting van 08/09/2015 INLEIDING Het openbaar onderzoek liep van 20 april 2015 tot en

Nadere informatie

Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' behandeld in zitting van 06/06/2017

Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' behandeld in zitting van 06/06/2017 Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' behandeld in zitting van 06/06/2017 INLEIDING Het openbaar onderzoek liep van 8 december 2014 tot en met 5 februari 2015.

Nadere informatie

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'

Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' 1. Inleiding Deze nota behandelt de adviezen die zijn binnengekomen in

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1502705 Provincieraadsbesluit betreft Aalst, Berlare, Haaltert, Lede, Sint-Niklaas en Stekene - PRUP 'Reconversie zones voor verblijfsrecreatie

Nadere informatie

Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint- Gillis-Waas fase 1' behandeld in zitting van 12/04/16

Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint- Gillis-Waas fase 1' behandeld in zitting van 12/04/16 Advies van de PROCORO over het PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Sint- Gillis-Waas fase 1' behandeld in zitting van 12/04/16 INLEIDING Het openbaar onderzoek liep van 21 december 2015 tot en met 18

Nadere informatie

Bijlage IV: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn

Bijlage IV: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch gegroeid bedrijf Vergo bvba : Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan

Nadere informatie

Aanpak problematiek van de weekendverblijven. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos

Aanpak problematiek van de weekendverblijven. Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos Inleiding Aanpak problematiek van de weekendverblijven Provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan (PRUP) Leugenboombos Verdere stappen Vragen? 6 mei 2009 dienst ruimtelijke planning - PRUP Leugenboombos 1

Nadere informatie

Ruimtelijke Planning Verslag Datum vergadering: 12/09/2016 Betreft: Verslag plenaire vergadering voorontwerp PRUP s Nonnenbossen-Bos, Vijverbos, Nonnenbossen- Woonclusters (Zonnebeke) Bijlagen: adviezen

Nadere informatie

TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN

TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN TOELICHTING RUIMTELIJKE UITVOERINGSPLANNEN RUP Peerlaarstraat en RUP Eertberglei gemeente Bonheiden, informatieavond 10 februari 2015 13004_PT_006_informatieavond relevante begrippen gewestplan, plan van

Nadere informatie

Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-W2 Aarschotsesteenweg 2, 3 en 4

Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-W2 Aarschotsesteenweg 2, 3 en 4 STAD LEUVEN Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-W2 Aarschotsesteenweg 2, 3 en 4 ONTWERP Deel 4: Het register planbaten, planschade, kapitaal- en gebruikersschade Gezien en voorlopig

Nadere informatie

ALGEMENE AANPAK VAN DE WEEKENDVERBLIJVEN IN OOST-VLAANDEREN. April 2012

ALGEMENE AANPAK VAN DE WEEKENDVERBLIJVEN IN OOST-VLAANDEREN. April 2012 ALGEMENE AANPAK VAN DE WEEKENDVERBLIJVEN IN OOST-VLAANDEREN April 2012 2 Colofon Dit document is een publicatie van: Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1 9000 Gent Dienst: Directie Ruimte Dienst

Nadere informatie

Thematisch RUP Mobiliteit 1 Parking en recreatiedomein Den Bruul

Thematisch RUP Mobiliteit 1 Parking en recreatiedomein Den Bruul STAD LEUVEN Thematisch RUP Mobiliteit 1 Parking en recreatiedomein Den Bruul Ontwerp Deel 4: Register van de percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van

Nadere informatie

GGR-K2a MARTELARENLAAN -

GGR-K2a MARTELARENLAAN - STAD LEUVEN GEBIEDSGERICHT RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN GGR-K2a MARTELARENLAAN - HERZIENING Deel 4: Het register planbaten, planschade, kapitaal- en gebruikersschade DEFINITIEF Gezien en voorlopig vastgesteld

Nadere informatie

ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille

ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Kustpolders tussen Oudenburg, Jabbeke en Stalhille afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Kust, Polders en Westhoek

Nadere informatie

afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden cluster C3 Reconversiegebied Vilvoorde Machelen

afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden cluster C3 Reconversiegebied Vilvoorde Machelen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van het VSGB en aansluitende open ruimtegebieden cluster C3 Reconversiegebied Vilvoorde Machelen Bijlage IIIc: register met de percelen waarop een bestemmingswijziging

Nadere informatie

Openruimtegebieden Beneden-Nete

Openruimtegebieden Beneden-Nete ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Openruimtegebieden Beneden-Nete Afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur, regio Neteland Bijlage IV. Register met de percelen

Nadere informatie

Definitief gewestelijk ruimtelijk uiitvoeringsplan Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Hasselt - Genk

Definitief gewestelijk ruimtelijk uiitvoeringsplan Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Hasselt - Genk Definitief f gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening Regionaalstedelijk Gebied Hasselt - Genk Bijlage IV: Register van percelen waarop de regelingg van plansch ade, planbaten, kapitaalschade

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Hageland Natuur-, bos- en landbouwgebieden Heverleebos en Meerdaalwoud bijlage IV: Register

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan AFBAKENING VAN HET STRUCTUURONDERSTEUNEND KLEINSTEDELIJK GEBIED KNOKKE-HEIST DEFINITIEVE VASTSTELLING SEPTEMBER 2011 STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN Inhoudstafel

Nadere informatie

Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie

Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie Stekene: een nieuwe kijk op verblijfsrecreatie Mei 2012 Colofon Dit document is een publicatie van: Provincie Oost-Vlaanderen Gouvernementstraat 1 9000 Gent Dienst: Directie Ruimte Dienst Ruimtelijke Planning

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Leiestreek landbouw-, natuur- en bosgebieden Bouvelobos, Hemsrode en Steilrand

Nadere informatie

ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan reconversie verblijfsrecreatie Kloosterbos en Wildestraat te Wachtebeke

ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan reconversie verblijfsrecreatie Kloosterbos en Wildestraat te Wachtebeke ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan reconversie verblijfsrecreatie Kloosterbos en Wildestraat te Wachtebeke ontwerp van provinciaal ruimtelijk uitvoeringsplan 1 reconversie verblijfsrecreatie

Nadere informatie

Winning van oppervlaktedelfstoffen zand- en steengroeve Balegro

Winning van oppervlaktedelfstoffen zand- en steengroeve Balegro VR 2017 3103 DOC.0316/12 Provincie Oost-Vlaanderen Gemeente Oosterzele ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Winning van oppervlaktedelfstoffen zand- en steengroeve Balegro : Register met

Nadere informatie

Provinciale stedenbouwkundige verordening 'Weekendverblijven en openluchtrecreatieve terreinen'

Provinciale stedenbouwkundige verordening 'Weekendverblijven en openluchtrecreatieve terreinen' Provinciale stedenbouwkundige verordening 'Weekendverblijven en openluchtrecreatieve terreinen' HOOFDSTUK I Normen voor weekendverblijven Afdeling 1 Algemene bepalingen Art. 1.1.1. 1. Dit hoofdstuk is

Nadere informatie

Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus

Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Petroleum-Zuid: gevangenis en technische schoolcampus Bijlage IV. Register van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding

Nadere informatie

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur

afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Kust-Polders-Westhoek Zwin en Zwinbosjes bijlage IV: register van percelen waarop de regeling

Nadere informatie

Historisch Gegroeid Bedrijf

Historisch Gegroeid Bedrijf gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Historisch Gegroeid Bedrijf Verhelst te Knokke-Heist : Register met de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een

Nadere informatie

Bijlage IV: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn

Bijlage IV: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan afbakening zeehavengebied Antwerpen : Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn

Nadere informatie

GEBIEDEN VOOR OPEN RUIMTE MET GEÏNTEGREERDE BEBOUWING FASE 1

GEBIEDEN VOOR OPEN RUIMTE MET GEÏNTEGREERDE BEBOUWING FASE 1 THEMATISCH RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN GEBIEDEN VOOR OPEN RUIMTE MET GEÏNTEGREERDE BEBOUWING FASE 1 Register van percelen waarop de regeling van planbaten, planschade, kapitaalschade of gebruikerschade

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het decreet van 25 januari 2014 betreffende het onroerend erfgoed; Besluit van de Vlaamse Regering houdende de voorlopige vaststelling van het ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Scheldepolders Hingene in Bornem DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de Vlaamse

Nadere informatie

GGR-L3 BENEDENSTAD III HERTOGENSITE

GGR-L3 BENEDENSTAD III HERTOGENSITE STAD LEUVEN GEBIEDSGERICHT RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN GGR-L3 BENEDENSTAD III HERTOGENSITE Deel 4: register planbaten, planschade, kapitaal- en gebruikersschade Voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad

Nadere informatie

Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-L2 Benedenstad II Janseniushof

Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-L2 Benedenstad II Janseniushof STAD LEUVEN Gemeentelijk gebiedsgericht ruimtelijk uitvoeringsplan GGR-L2 Benedenstad II Janseniushof Deel 4: Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER

DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn INHOUD Inleiding 1 Toelichting bij het register 2 1 Planschade...

Nadere informatie

gebieden voor toeristischrecreatieve

gebieden voor toeristischrecreatieve gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan gebieden voor toeristischrecreatieve infrastructuur Golf Beveren : Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 februari 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP Afbakening kleinstedelijk

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 22 maart 2018 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Gewestelijk RUP - Beerse, Brecht, Malle, Merksplas,

Nadere informatie

DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER

DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER DEEL IV: (GRAFISCH) REGISTER van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn INHOUD Inleiding 1 Toelichting bij het register 2 1 Planschade...

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 januari 2017 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Uitvoering RSPA : PRUP De Beunt Lier voorlopige

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2012/0277 van 17 juli 2012 in de zaak 2010/0749/A/2/0675 In zake: mevrouw... bijgestaan en vertegenwoordigd door: advocaat Louis LEYSEN kantoor houdende te

Nadere informatie

gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen

gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Dit bezwaarschrift telt 26 pagina s Bezwaarschrift 07 april 2011 gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Aangaande het openbaar onderzoek Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan PRUP

Nadere informatie

gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen

gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Dit bezwaar telt 6 pagina s Bezwaarschrift 07 april 2011 gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Aangaande het openbaar onderzoek Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan PRUP Clusters

Nadere informatie

Voldoet de constructie aan de voorschriften van het PRUP of gewestplan of verkaveling?

Voldoet de constructie aan de voorschriften van het PRUP of gewestplan of verkaveling? Waar is uw constructie gelegen volgens het PRUP of gewestplan? Woongebied (woongebied of landelijk woongebied volgens gewestplan of BPA, zone voor kleinschalig wonen en verblijven volgens het PRUP, niet-vervallen

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning dossiernummer: 1505760 Provincieraadsbesluit betreft verslaggever Zwalm - provinciaal RUP Reconversie verblijfsrecreatie Rekegemstraat Definitieve vaststelling.

Nadere informatie

Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Omgeving vliegveld Malle

Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Omgeving vliegveld Malle Ontwerp van gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Omgeving vliegveld Malle afbakening van de gebieden van de natuurlijke en agrarische structuur regio Neteland Gemeente Malle, Zoersel, Vorselaar, Zandhoven,

Nadere informatie

GEMEENTE GOOIK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN T ZWARTSCHAAP VERZOEK TOT RAADPLEGING. 02 Bijlagen

GEMEENTE GOOIK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN T ZWARTSCHAAP VERZOEK TOT RAADPLEGING. 02 Bijlagen GEMEENTE GOOIK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN T ZWARTSCHAAP VERZOEK TOT RAADPLEGING 02 Opdrachtgever: Gemeentebestuur Gooik Koekoekstraat 2 1755 Gooik Opdrachthouder: Haviland Igsv Brusselsesteenweg 617 1731

Nadere informatie

Samenhang tussen stedenbouwkundige voorschriften en decretale bepalingen bij een ruimtelijk uitvoeringsplan.

Samenhang tussen stedenbouwkundige voorschriften en decretale bepalingen bij een ruimtelijk uitvoeringsplan. Samenhang tussen stedenbouwkundige voorschriften en decretale bepalingen bij een ruimtelijk uitvoeringsplan. De Vlaamse Codex RO (VCRO) geeft ondermeer aan welke de decretale mogelijkheden zijn rond vergunbaarheid.

Nadere informatie

1809a 1811a. 1810a. 1721a. 1724a b. 1730f. 1725b. 1729c. 1730d. 1748k a. 1746a. 1748d a. 1440r. 1422g. 1437a. 1437b. 1438c.

1809a 1811a. 1810a. 1721a. 1724a b. 1730f. 1725b. 1729c. 1730d. 1748k a. 1746a. 1748d a. 1440r. 1422g. 1437a. 1437b. 1438c. 1447a 1328a 1422f 15a 1334t 14a 329a 365a 1360 383x 1422g 1767a 397a 369a 1267f 1757 1751 1688 1272 1470a 1268 1262 1489 383y 1464 1726 1750a 1493 1141 1749e 1136b 1283 1781b 1142 375a 366b 1317 392e 1741

Nadere informatie

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning

Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Gebieden voor oppervlaktedelfstoffenwinning oppervlaktedelfstoffenzone ALLUVIALE KLEI VAN SCHELDE- EN MAASBEKKEN & POLDERKLEI : Register van percelen waarop de regeling

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs

Nadere informatie

nederzettingsstructuur WOONFRAGMENTEN fase1 THEMATISCH RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN Register planbaten en planschade

nederzettingsstructuur WOONFRAGMENTEN fase1 THEMATISCH RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN Register planbaten en planschade THEMATISCH RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN nederzettingsstructuur WOONFRAGMENTEN fase1 Register planbaten en planschade Voorlopig vastgesteld door de gemeenteraad op 26 april 2010 Definitief vastgesteld door

Nadere informatie

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën:

3. Hoeveel van het WUG op het gewestplan valt onder de volgende categorieën: SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 180 van LYDIA PEETERS datum: 1 december 2016 aan JOKE SCHAUVLIEGE VLAAMS MINISTER VAN OMGEVING, NATUUR EN LANDBOUW Woonuitbreidingsgebieden en woonreservegebieden - Ontwikkeling

Nadere informatie

Dit bezwaarschrift telt 7 pagina s Bezwaarschrift. gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei Antwerpen

Dit bezwaarschrift telt 7 pagina s Bezwaarschrift. gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei Antwerpen Dit bezwaarschrift telt 7 pagina s Bezwaarschrift 07 april 2011 gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Aangaande het openbaar onderzoek Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan PRUP

Nadere informatie

ROTSELAAR informatievergadering 23 juni 2014

ROTSELAAR informatievergadering 23 juni 2014 ROTSELAAR informatievergadering 23 juni 2014 Info-avond bevolking Deel 1: Algemene toelichting Deel 2: Specifieke toelichting deelrup s Rotselaar en Wezemaal Deel 3: Mogelijkheid tot vraagstelling aan

Nadere informatie

23016_D_0145_X_003_00

23016_D_0145_X_003_00 IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER Naam: Dirk Van Den Haute Beroep: Notaris Adres: Gustaaf Vandersteenstraat 10 1750 Sint-Kwintens-Lennik Datum van aanvraag: 31/08/2017 IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL Gemeente:

Nadere informatie

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN

PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 26 maart 2015 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/1 Gewestelijk RUP - Bonheiden, Rotselaar, Tremelo,

Nadere informatie

Specifiek regionaal bedrijventerrein Transport, distributie en logistieke zone Westrode te Meise en Londerzeel

Specifiek regionaal bedrijventerrein Transport, distributie en logistieke zone Westrode te Meise en Londerzeel gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Specifiek regionaal bedrijventerrein Transport, distributie en logistieke zone Westrode te Meise en Londerzeel (herneming van de goedkeuringsprocedure) Bijlage IV:

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

naam: gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse datum: 17/07/2000 met bestemming:

naam: gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse datum: 17/07/2000 met bestemming: naam: gedeeltelijke wijziging van het gewestplan Halle-Vilvoorde-Asse datum: 17/07/2000 met bestemming: bufferzones 1.1.1.2 een algemeen plan van aanleg (A.P.A) Niet van toepassing in Dilbeek 1.1.1.3 een

Nadere informatie

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN

RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN RAAD VOOR VERGUNNINGSBETWISTINGEN ARREST nr. A/2014/0524 van 5 augustus 2014 in de zaak 1213/0539/A/2/0507 In zake: de heer Marc ALLOING verzoekende partij tegen: de deputatie van de provincieraad van

Nadere informatie

IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL

IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER Naam: Berquin Notarissen Beroep: Notaris Adres: Lloyd Georgelaan 11 1000 brussel Datum van aanvraag: 15/09/2017 IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL Gemeente: DILBEEK Postnummer:

Nadere informatie

23016_D_0157_H_011_00

23016_D_0157_H_011_00 IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER Naam: Gemeentebestuur Dilbeek Beroep: Gemeentebestuur Adres: Gemeenteplein 1 1700 Dilbeek Datum van aanvraag: 23 februari 2017 IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL Gemeente: DILBEEK

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Provincie Oost-Vlaanderen Arrondissement Dendermonde Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Berlare Bindend gedeelte Studiebureau VDS b.v.b.a. 2 Gemeente Berlare Gemeentelijk Ruimtelijk

Nadere informatie

Dit bezwaar telt 6 pagina s 07 april 2011 Bezwaarschrift gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei Antwerpen

Dit bezwaar telt 6 pagina s 07 april 2011 Bezwaarschrift gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei Antwerpen Dit bezwaar telt 6 pagina s 07 april 2011 Bezwaarschrift gericht aan PROCORO Koningin Elisabethlei 22 2018 Antwerpen Aangaande het openbaar onderzoek Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan PRUP Clusters

Nadere informatie

leidraad VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En StEDEnboUWKUnDiGE VooRScHRiFtEn 9 aandachtspunten

leidraad VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En StEDEnboUWKUnDiGE VooRScHRiFtEn 9 aandachtspunten leidraad VooR HanDHaaFbaRE PlannEn En StEDEnboUWKUnDiGE VooRScHRiFtEn 9 aandachtspunten 9 brochure_leidraad_a5.indd 1 19/02/14 13:26 Stedenbouwkundige voorschriften en plannen die u een vlotte vergunningsverlening

Nadere informatie

ROTSELAAR informatievergadering 10 juni 2014

ROTSELAAR informatievergadering 10 juni 2014 ROTSELAAR informatievergadering 10 juni 2014 Info-avond bevolking Deel 1: Algemene toelichting Deel 2: Specifieke toelichting gemeente Rotselaar deel Werchter Deel 3: Mogelijkheid tot vraagstelling aan

Nadere informatie

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen Bijlage II stedenbouwkundige voorschriften gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Afbakening grootstedelijk gebied Antwerpen

Nadere informatie

Provincieraadsbesluit

Provincieraadsbesluit 3 e Directie Dienst 33 Ruimtelijke ordening en Stedenbouw Provincieraadsbesluit betreft verslaggever PROVINCIAAL RUP 'MUSEUMSITE VELZEKE' TE ZOTTEGEM Definitieve vaststelling de heer Marc De Buck De Provincieraad,

Nadere informatie

stedenbouwkundige voorschriften

stedenbouwkundige voorschriften verloop stedenbouwkundige voorschriften datum verloop 27/02/2014 beslissing opmaak 01/04/2014 plenaire vergadering 03/07/2014 voorlopige vaststelling 25/08/2014-24/10/2014 openbaar onderzoek 26/02/2015

Nadere informatie

RUP Sint-Pietersmolenwijk

RUP Sint-Pietersmolenwijk RUIMTELIJKE ORDENING SECTOR NOORD RUP Sint-Pietersmolenwijk BEREK 19/06/2017 ifv definitieve vaststelling door GR Situering en bedoeling RUP 1 situering huidige bestemming Gewestplan Verfijnd / gewijzigd

Nadere informatie

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent

RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent RUP Stedelijk Wonen versterkt woonbeleid Stad Gent Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP Stedelijk Wonen. Daarmee wil de Stad stedenbouwkundige problemen

Nadere informatie

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit

De gemeenteraad. Ontwerpbesluit De gemeenteraad Ontwerpbesluit OPSCHRIFT Vergadering van 25 januari 2016 Besluit nummer: 2016_GR_00029 Onderwerp: Definitieve vaststelling van het gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan RUP nr. 164 Wonen

Nadere informatie

Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016

Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016 Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016 1 Inhoud 1. Wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening

Nadere informatie

Opvolgingsnota Actieprogramma voor onbebouwde percelen in publieke (en semi-publieke) eigendom GEMEENTE OPWIJK

Opvolgingsnota Actieprogramma voor onbebouwde percelen in publieke (en semi-publieke) eigendom GEMEENTE OPWIJK Opvolgingsnota Actieprogramma voor onbebouwde percelen in publieke (en semi-publieke) eigendom GEMEENTE OPWIJK Op 25 oktober 2012 keurde de gemeenteraad het actieprogramma goed. In uitvoering daarvan werd

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen - Midden West-Vlaanderen Gemeenten Ardooie, Dentergem, Hooglede, Ingelmunster, Izegem, Ledegem, Lendelede, Lichtervelde, Meulebeke, Moorslede,

Nadere informatie

RUP zonevreemde woningen

RUP zonevreemde woningen RUP zonevreemde woningen Gemeente Sint-Gillis-Waas Informatievergadering 18 oktober 2010 1 Doel van de toelichting Voorlopige vaststelling 2 september 2010 Reeds enkele jaren bezig met opmaak RUP Openbaar

Nadere informatie

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING,

VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE REGERING, VLAAMSE REGERING Besluit van de Vlaamse regering houdende definitieve vaststelling van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de afbakening van de gebieden van de natuurlijke en de agrarische

Nadere informatie

23070_E_0141_V_000_00

23070_E_0141_V_000_00 IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER Naam: Carl Ockerman Beroep: Notaris Adres: Lloyd Georgelaan 11 1000 Brussel Datum van aanvraag: 25 september 2015 IDENTIFICATIE VAN HET PERCEEL Gemeente: DILBEEK Postnummer:

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan De Pinte Bindende Bepalingen Technum Afdeling Ruimtelijke Planning Leiepark 18 9051 Gent T 09 240 09 11 F 09 240 09 00 INHOUD 1 OPVOLGING, OVERLEG EN SAMENWERKING...

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare. In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare. Bindend gedeelte

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare. In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare. Bindend gedeelte Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Knesselare In opdracht van : Gemeentebestuur van Knesselare Bindend gedeelte Inhoud 1 RUIMTELIJKE KERNBESLISSINGEN VAN UIT DE GEWENSTE DEELSTRUCTUREN... 2 1.1 RUIMTELIJKE

Nadere informatie

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening & Omgevingstrein 2016

Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening & Omgevingstrein 2016 Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening & Omgevingstrein 2016 VCRO & Omgevingstrein 2016 1. Ruimtelijk rendement 2. Zorgwonen 3. Ruimte voor ondernemen 4. Watergevoelige openruimtegebieden 5. Reservatiestroken

Nadere informatie

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem

Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Gemeente Kruishoutem Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Kruishoutem Ontwerp Bindend gedeelte Uitgave Datum 1 november 2004 2 februari 2005 3 mei 2005 4 oktober 2005 5 april 2006 Studiebureau VDS b.v.b.a.

Nadere informatie

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017

RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte. Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 RUP Quintyn gebroeders bvba Gemeente Zulte Stedenbouwkundige voorschriften en grafisch plan November 2017 Gemeentelijk RUP 'Quintyn Gebroeders bvba' te Zulte Verordenend grafisch plan 267V2 269Z 271S2

Nadere informatie

legende kaart 1: situering op topografische kaart plangebied gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Vinderhoute

legende kaart 1: situering op topografische kaart plangebied gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Vinderhoute kaart 1: situering op topografische kaart datum: augustus 2009 locatie: 05001_RUP_PL_01 bron: topografische kaart 1/10.000, raster, kleur, opname 1991-2005 (AGIV-product) kaart 2: situering op orthofoto

Nadere informatie

Ruimtelijke Ordening - Vergunningen

Ruimtelijke Ordening - Vergunningen Ruimtelijke Ordening - Vergunningen RZK NV Thonissenlaan 96 3500 HASSELT België uw kenmerk ons kenmerk e-mail datum 1342 AV notarisinfo@hasselt.be 11-5-2017 IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER : RZK NV Adres:

Nadere informatie

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN

PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN " Afbakening kleinstedelijk gebied Waregem op het grondgebied Zulte " Deel 2: Grafisch plan Stedenbouwkundige voorschriften mei 2012 Deel 2: Grafisch plan en stedenbouwkundige

Nadere informatie

Stad Gent werkt aan Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedelijk Wonen

Stad Gent werkt aan Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedelijk Wonen Stad Gent werkt aan Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan Stedelijk Wonen Het Gentse stadsbestuur maakt een thematisch ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) op, het RUP 167 Stedelijk Wonen. Met dit RUP wil

Nadere informatie

Naar aanleiding van uw vraag vindt u hierbij het gevraagde uittreksel voor het perceel met de volgende coördinaten:

Naar aanleiding van uw vraag vindt u hierbij het gevraagde uittreksel voor het perceel met de volgende coördinaten: VASTGOEDINFORMATIE IDENTIFICATIE VAN DE AANVRAGER Naam Federaal comité tot aankoop van onroerende goederen Adres Kruidtuinlaan 50 398 1000 Brussel Uw bericht van: 9 januari 2019 Uw kenmerk: 46013/128 Ons

Nadere informatie

adviezen n.a.v. planmer-screening

adviezen n.a.v. planmer-screening adviezen n.a.v. planmer-screening RUP nr. 6 Kragenwiel gemeente Bornem september 2012 ADVIES ONTWERPER colofon project: RUP Kragenwiel opdrachtgever: GEMEENTE BORNEM opdrachtnemer: OMGEVING cvba uitbreidingstraat

Nadere informatie

terrein voor openluchtrecreatieve verblijven Boskant - Olen

terrein voor openluchtrecreatieve verblijven Boskant - Olen Gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan terrein voor openluchtrecreatieve verblijven Boskant - Olen Grafisch plan en stedenbouwkundige voorschriften Toelichtingsnota Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap

Nadere informatie

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan

Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Provinciaal Ruimtelijk Uitvoeringsplan Solitaire vakantiewoningen - Interfluvium Gemeenten Anzegem, Avelgem, Deerlijk, Harelbeke, Kortrijk, Kuurne, Menen, Spiere-Helkijn, Waregem, Wevelgem, Wielsbeke en

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Joachim Coens c.s.

VLAAMS PARLEMENT VOORSTEL VAN DECREET. van de heer Joachim Coens c.s. Stuk 563 (2000-2001) Nr. 1 VLAAMS PARLEMENT Zitting 2000-2001 5 februari 2001 VOORSTEL VAN DECREET van de heer Joachim Coens c.s. houdende wijzigingen van decreten betreffende de ruimtelijke ordening,

Nadere informatie

ADVIES OVER HET ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE MAATREGELEN TOT BEHOUD VAN DE ERFGOEDLANDSCHAPPEN

ADVIES OVER HET ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE MAATREGELEN TOT BEHOUD VAN DE ERFGOEDLANDSCHAPPEN ADVIES OVER HET ONTWERP VAN DECREET HOUDENDE MAATREGELEN TOT BEHOUD VAN DE ERFGOEDLANDSCHAPPEN Brussel, 9 oktober 2002 100902_AdviesErfgoedlandschappen INLEIDING De Vlaams minister van Binnenlandse Aangelegenheden,

Nadere informatie

21/10/2015 PROVINCIAAL RUP WEEKENDVERBLIJVEN, CAMPINGS EN RESIDENTIELE WOONWAGENTERREINEN WELKOM OP DE INFOAVOND

21/10/2015 PROVINCIAAL RUP WEEKENDVERBLIJVEN, CAMPINGS EN RESIDENTIELE WOONWAGENTERREINEN WELKOM OP DE INFOAVOND WELKOM OP DE INFOAVOND PROVINCIAAL RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN WEEKENDVERBLIJVEN, CAMPINGS EN RESIDENTIELE WOONWAGENTERREINEN PROVINCIAAL RUP WEEKENDVERBLIJVEN, CAMPINGS EN RESIDENTIELE WOONWAGENTERREINEN

Nadere informatie