Het verband tussen effortful control en eetgedrag bij adolescenten op basis van vragenlijsten en een gedragstaak

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Het verband tussen effortful control en eetgedrag bij adolescenten op basis van vragenlijsten en een gedragstaak"

Transcriptie

1 Academiejaar Tweedekansexamenperiode Het verband tussen effortful control en eetgedrag bij adolescenten op basis van vragenlijsten en een gedragstaak Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Master of Science in de Psychologie, afstudeerrichting klinische psychologie Promotor: Dr. Lien Goossens Begeleider: Annelies Matton Louize Cool

2 ii

3 Abstract Het doel van deze masterproef was het verband na te gaan tussen effortful control en eetstoornissymptomen bij adolescente jongens en meisjes. Hierbij werd de relatie van effortful control met zowel restrictief eten als eetbuien nagegaan aan de hand van zelfrapportagevragenlijsten en een gedragstaak bij schoolgaande adolescenten tussen 14 en 19 jaar. In de literatuur werden al heel wat risicofactoren voor de ontwikkeling van eetstoornissen bestudeerd. Echter, er werd slechts weinig onderzoek gevoerd naar de rol van effortful control bij eetstoornissymptomen. Een hoge mate van effortful control werd verwacht geassocieerd te zijn aan restrictief eten en een lage mate van effortful control geassocieerd aan eetbuien. Hierbij was de verwachting dat dezelfde resultaten bekomen werden aan de hand van de zelfrapportagevragenlijst als aan de hand van de gedragstaak. De resultaten van dit onderzoek konden echter niet al de vooropgestelde hypothesen bevestigen. Met betrekking tot de relatie tussen effortful control en restrictief eten werd geen significant verband gevonden met beide maten. Daarnaast bleek effortful control ook niet significant in relatie te staan met eetbuien, wanneer gemeten aan de hand van de zelfrapportagevragenlijst en de gedragstaak. Bijgevolg werd de derde hypothese wel bevestigd. Namelijk, de resultaten voor de zelfrapportagevragenlijst en de gedragstaak waren dezelfde bij de onderzochte relatie tussen effortful control en eetstoornissymptomen. Binnen de huidige studie bleek de mate van effortful control dus niet gerelateerd te zijn aan restrictief eten enerzijds en eetbuien anderzijds. Doch, door het beperkte aantal participanten die de gedragstaak uitvoerde en de lage betrouwbaarheid voor de ATQ vragenlijst is verder onderzoek nodig om uit te maken of deze resultaten gegeneraliseerd kunnen worden. iii

4 Dankwoord Deze masterproef moet samen met mijn stage de bekroning vormen van de opleiding tot Master in de Klinische Psychologie. Iets wat beiden een proces van vallen en opstaan geweest is. Toch ben ik steeds blijven doorzetten, mede dankzij een heel aantal personen waarop ik beroep kon doen gedurende de afgelopen jaren. Aan hen wil ik mijn dank betuigen. In eerste instantie wil ik mijn promoter, Lien Goossens, van harte bedanken om mij de kans te geven mij in dit onderwerp te verdiepen en deze masterproef te schrijven. Anderzijds wil ik mijn begeleidster, Annelies Matton, bedanken. Tijdens het schrijven van deze scriptie kon ik steeds rekenen op haar begrip, steun, hulp, raad en feedback. Annelies deed steeds haar best om snel en duidelijk te antwoorden wanneer er zich een probleem voordeed. Ten tweede wil ik ook vooral de deelnemende scholen, leerkrachten en leerlingen bedanken voor hun medewerking aan deze studie en het vertrouwen dat zij in ons stelden. Verder ben ik ook mijn familie, vriend en vrienden enorm dankbaar voor het begrip en de steun waarop ik steeds kon terugvallen gedurende de gehele periode. Zij stonden steeds klaar met goede raad en hielpen mij verder wanneer ik het even niet zag zitten. Tot slot verdient ook mijn moeder, Ann van hauwermeiren, een speciaal dankwoord. Het is namelijk dankzij haar dat ik deze studies heb kunnen aanvatten en tot een goed einde kan volbrengen. Zonder haar onvoorwaardelijke steun en zelfopoffering was ik er niet in geslaagd dit alles met schoonheid te kunnen afsluiten. Bedankt! Louize, Gent, augustus 2016 iv

5 Inhoudstafel Abstract... iii Dankwoord... iv Inhoudstafel... v Inleiding... 1 Eetstoornissen... 2 Definitie... 2 Prevalentie... 4 Gevolgen... 5 Eetstoornissymptomen... 5 Lichaamsontevredenheid... 7 Restrictief eten... 7 Eetbuien... 7 Compensatiegedrag... 8 Risico- en Kwetsbaarheidsfactoren voor de Ontwikkeling van Eetstoornissymptomen... 9 Biopsychosociale model... 9 Diathesis-stress model... 9 Temperament Effortful Control Definitie Ontwikkeling Stabiliteit Individuele verschillen De rol van effortful control in ontwikkeling/gedrag De Relatie Tussen Effortful Control en Eetstoornissymptomen Besluit Onderzoeksvragen en Hypothesen Methode v

6 Deelnemers Instrumenten Adult Temperament Questionnaire Eetvragenlijst Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag Strooptaak ABMI Procedure Data-analyse Resultaten Beschrijvende resultaten Bivariate correlatie Controlevariabelen Hiërarchische lineaire regressies Restrictief eten Vragenlijst Gedragstaak/Strooptaak Extern eten Vragenlijst Gedragstaak/Strooptaak Logistische regressies Eetbuien Vragenlijst Gedragstaak/Strooptaak Discussie Bespreking van de resultaten Interpretatie van de Resultaten Hypothesen vi

7 ABMI Geslachtsverschillen Leeftijd Klinische en Theoretische Implicaties Beperkingen en Suggesties voor Verder Onderzoek ATQ vragenlijst Strooptaak Effortful control Zelfrapportagevragenlijsten Eetbuien Cross-sectioneel onderzoek Steekproef Sterktes Steekproef Eetstoornissymptomen Instrumenten Conclusie Referenties vii

8 Inleiding Eetstoornissen zijn een vaak voorkomende problematiek in de adolescentie (Herpertz-Dahlmann, 2015). Een recente studie toonde aan dat maar liefst 5.7% van de vrouwelijke adolescenten en 1.2% van de mannelijke adolescenten, tussen 11 en 19 jaar, worstelt of reeds te maken heeft gehad met een eetstoornis (Smink, van Hoeken, Oldehinkel, & Hoek, 2014). Eetstoornissymptomen zoals restrictief eten en eetbuien kunnen als voorlopers van eetstoornissen worden beschouwd (Kotler, Cohen, Davies, Pine, & Walsh, 2001). Micali, Ploubidis, De Stavola, Simonoff en Treasure (2014) gaven aan dat de prevalentie van restrictief eten op 13 jarige leeftijd voor meisjes 2.4% is en voor jongens 1.8% is. De prevalentie van eetbuien bij adolescenten tussen 12 en 16 jaar bedraagt 19.2% voor meisjes en 12.73% voor jongens (Goossens, Soenens, & Braet, 2009). Vele studies zijn reeds op zoek gegaan naar de risicofactoren voor het ontwikkelen van een eetstoornis en eetstoornissymptomen (Jacobi, de Zwaan, Hayward, Kraemer, & Agras, 2004; Stice, 2002; Wade et al., 2008). Op basis van diathese-stress modellen wordt temperament gezien als één van de factoren die de kwetsbaarheid (of diathesis ) voor een eetstoornis kan verhogen (Braet & Prins, 2008; Joiner, Heatherton, Rudd, & Schmidt, 1997; McGee, Hewitt, Sherry, Parkin, & Flett, 2005). Eén van de temperamentskenmerken die mogelijks een belangrijke rol speelt in de verklaring van eetstoornissen en eetstoornissymptomen is effortful control, of de mate waarin iemand een stimulus kan onderdrukken om een andere stimulus uit te voeren (Rothbart & Rueda, 2005). Effortful control kan mogelijks een rol spelen in de mate waarin iemand zich verliest in een eetbui of zeer ver gaat in het restrictief eten. Echter, er is slechts weinig geweten over de relatie tussen eetstoornissymptomen en effortful control. In deze studie wordt getracht het verband tussen eetstoornissymptomen en effortful control na te gaan bij schoolgaande adolescenten tussen 14 en 19 jaar. Wanneer zal blijken dat effortful control een rol speelt bij het verklaren van eetstoornissymptomen, is het belangrijk na te gaan op welke manier hierop ingespeeld kan worden om eetproblemen te voorkomen of te behandelen. Naast deze klinische implicatie kunnen de resultaten ook theoretische implicaties hebben, aangezien de 1

9 studie op deze manier kan bijdragen tot theoretische modellen ter verklaring van eetstoornissymptomen of een full blown eetstoornis. In het eerste deel van de masterproef wordt er dieper ingegaan op de huidige literatuur omtrent eetstoornissen, eetstoornissymptomen en effortful control. Hierbij worden de verschillende concepten en hun onderlinge verbanden uitgebreid besproken. Eerst worden de verschillende eetstoornissen toegelicht. Vervolgens worden de eetstoornissymptomen besproken. Nadien wordt eerst algemeen ingegaan op temperament om het vervolgens specifieker te hebben over effortful control. Vervolgens zal de link tussen effortful control en eetstoornissymptomen verder beschreven worden. Tenslotte wordt nog even stilgestaan bij het besluit, de tekortkomingen van eerder onderzoek en de hypothesen van huidige masterproef. In het tweede deel wordt de methodologie van het onderzoek uitvoerig uiteengezet. De onderzoeksopzet, de participanten, de gebruikte instrumenten en methodes worden beschreven. Nadien worden de resultaten weergegeven en besproken. Daarbij zullen eerst de subjecten worden besproken, gevolgd door de preliminaire analyses en de regressieanalyses. Ten slotte wordt de discussie omtrent de resultaten geopend, er worden aanbevelingen voor verder onderzoek, beleid en praktijk gegeven en de beperkingen van het onderzoek worden besproken. Eetstoornissen Definitie. In de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders 5th edition (DSM-5; American Psychiatric Association, 2013) wordt een opdeling gemaakt tussen drie eetstoornissen en twee restcategorieën, deze worden onder de categorie van voedings- en eetstoornissen geplaatst. Het gaat hier over Anorexia Nervosa (restrictieve en purgerende type) (AN), Boulimia Nervosa (BN), Eetbuistoornis (BED), andere gespecificeerde voedings- en eetstoornissen en de ongespecificeerde voedings- en eetstoornissen. AN wordt gekenmerkt door het beperken van de voedselinname ten opzichte van de energiebehoefte. Het gewichtsverlies dat men hierdoor bekomt resulteert in een te laag gewicht voor leeftijd en lengte. Hiermee gepaard gaand is de vrees die men heeft om aan te komen en het gedrag dat men stelt om gewichtstoename te voorkomen 2

10 (American Psychiatric Association, 2013). De patiënten zien het verworven ondergewicht als een prestatie en niet zozeer als een probleem, hierdoor zijn ze weinig bereid om hun ondergewicht aan te pakken (Fairburn & Harrison, 2003). Er bestaan twee subtypes bij de AN patiënten, enerzijds het restrictieve type (AN-R) en anderzijds het eetbuien/purgerende type (AN-EP). Bij het restrictieve type gaan de patiënten geen eetbuien of compenserende gedragingen stellen, dit wil zeggen dat men zich beperkt tot extreem weinig eten en/of uitermate veel sporten. Bij het eetbuien/purgerende type echter treden er wel eetbuien, purgerende of andere compensatoire gedragingen op (American Psychiatric Association, 2013). Dit wil zeggen dat hierbij wel sprake kan zijn van zelfopgewekt braken, gebruik van laxantia en/of diuretica etc. Ten tweede bestaat er BN, dit wordt gekenmerkt door recidiverende eetbuiepisoden. Deze episoden worden gekarakteriseerd door het, in een afzonderlijke tijdsperiode, eten van een hoeveelheid voedsel die beslist groter is dan de hoeveelheid die de meeste mensen binnen dezelfde tijd en vergelijkbare omstandigheden zouden eten. Tijdens zo n eetbui-episode ervaren patiënten met BN een gevoel van controleverlies, ze kunnen niet meer stoppen met eten en consumeren hierdoor op korte termijn zeer grote hoeveelheden voedsel, ondanks dat men reeds voldaan is. Om gewichtstoename te voorkomen, wordt een eetbui gevolgd door compensatiegedrag (e.g. zelfopgewekt braken, het gebruik van laxantia en/of diuretica, excessief sporten) (American Psychiatric Association, 2013). BN-patiënten zien zichzelf vaak als mislukte anorectici, omdat ze er niet in slagen het strikte lijnen vol te houden en vaak vervallen in eetbuien (Fairburn & Harrison, 2003). Bovendien is er een duidelijke gelijkenis tussen AN patiënten enerzijds en BN patiënten anderzijds. In beide gevallen wordt het zelfbeeld bepaald door het gewicht en de lichaamsvormen die men heeft of die men al dan niet behaald heeft. Bij mensen zonder een eetstoornis wordt de zelfwaarde door meer bepaald dan enkel en alleen het lichaamsbeeld (Fairburn & Harrison, 2003). Ten derde is er BED, dit is een meer recente eetstoornis dan de voorgaande twee, die pas werd opgenomen in de DSM-5 (American Psychiatric Association, 2013) en daarvoor behoorde tot de groep van de niet anders omschreven eetstoornissen. De DSM-5 (American Psychiatric Association, 2013) beschrijft BED als een eetstoornis waarbij net als bij BN - recidiverende eetbui-episoden optreden. Daarnaast ervaart 3

11 men tijdens zo n eetbui het gevoel geen beheersing te hebben over het eten en hangt een eetbui-episode samen met drie of meer van volgende kenmerken: veel sneller eten dan normaal, eten tot een onaangenaam vol gevoel ontstaat, eten zonder honger te hebben, alleen eten uit schaamte en achteraf van zichzelf walgen. BED lijkt dus op verschillende vlakken op BN, echter in tegenstelling tot BN patiënten gaan mensen met een BED achteraf geen compensatiegedrag stellen (de Zwaan, 2001). Daarnaast zijn er nog twee restcategorieën, zo is er de ongespecificeerde eetstoornis en de eetstoornis anders omschreven. Deze twee soorten behoren in de DSM-5 (American Psychiatric Association, 2013) echter tot een grotere groep: de ongespecificeerde voedings- en eetstoornissen en de voedings- en eetstoornissen anders gespecificeerd. Bij de ongespecificeerde voedings- en eetstoornissen gaat het om voedings- en eetstoornissen die niet voldoen aan de criteria van een bepaalde eetstoornis uit de categorie voedings- en eetstoornissen, maar waarbij er wel sprake is van significant lijden of beperkingen in het functioneren. Het gedeelte ongespecificeerd heeft betrekking op het feit dat de clinicus ervoor kiest om de reden, waarom er niet voldaan is aan de criteria van een bepaalde eetstoornis, niet te specificeren. De andere gespecificeerde voedings- en eetstoornissen anderzijds zijn ook klinische beelden die niet voldoen aan de criteria van een voedings- of eetstoornis en waarbij er wel duidelijk lijden of beperkingen in het functioneren zijn. De clinicus geeft hierbij echter wel een duidelijke, specifieke reden waarom de patiënt niet voldoet aan de criteria van de welbepaalde stoornis (American Psychiatric Association, 2013). Prevalentie. Vaak denkt men dat een eetstoornis zoals AN een typische vrouwenkwaal is (Wiseman, Gray, Mosimann, & Ahren, 1992 zoals geciteerd in Drummond, 2002), toch zijn er ook mannen die kampen met een eetstoornis, al komt dit zo n 10 keer vaker voor bij vrouwen dan bij mannen (Jacobi et al., 2004). De prevalentiecijfers voor AN variëren tussen de 0.1 en 1.7%. De meest recente studie gaf aan dat er zo n 1.7% vrouwen en 0.1% mannen, met een gemiddelde leeftijd van 19.1 jaar, te kampen hebben met AN (Smink et al., 2014). Daarnaast werd een prevalentie van 0.3% gevonden bij meisjes tussen 12 en 21 jaar in de studie van Gual et al. (2002), 0.9% bij Iraanse meisjes tussen 15 en 18 jaar (Nobakht & Dezhkam, 2000) en 0.3% voor zowel meisjes als jongens tussen 13 en 18 jaar (Swanson, Crow, Le Grange, Swendsen, & Merikangas, 2011). Hierbij wordt er geen onderscheid gemaakt tussen 4

12 AN-R en AN-EP. De prevalentie van AN ligt lager dan de prevalentie van andere eetstoornissen, hoewel AN net het meest gekend is binnen de huidige maatschappij (Sancho, Arija, Asorey, & Canals, 2007). Meer bepaald variëren de prevalentiecijfers van BN tussen 0.1 en 3.2%. Zo gaven Smink et al. (2014) aan dat 0.8% van de vrouwen met een gemiddelde leeftijd van 19.1 jaar te kampen krijgen met deze eetstoornis, bij mannen met een gemiddelde leeftijd van 19.1 jaar bedraagt de prevalentie 0.1%. Volgens de studie van Gual et al. (2002) bedraagt de prevalentie bij meisjes tussen 12 en 21 jaar 0.8%. Nobakht en Dezhkam (2000) daarentegen vonden een prevalentie van 3.2% bij meisjes tussen 15 en 18 jaar. Swanson et al. (2011) gaven aan dat de prevalentie voor meisjes en jongens tussen 13 en 18 jaar respectievelijk 1.3% en 0.5% bedraagt. De prevalentie van BED is minder onderhevig aan het geslacht, aangezien de ratio tussen vrouwen en mannen kleiner is dan bij bijvoorbeeld AN en BN (de Zwaan, 2001). De prevalentie van BED gaat van 0.7% tot 4% bij zowel vrouwen als mannen (Jansen & Braet, 2008). Swanson et al. (2011) vonden in hun studie bij 13 en 18 jarigen echter wel een verschil tussen de prevalentie voor meisjes, 2.3%, en jongens, 0.8%. Ook Smink et al. (2014) vonden een groot verschil tussen de prevalentie voor meisjes, 2.3%, en de prevalentie voor jongens, 0.7% waarbij de gemiddelde leeftijd 19.1 jaar bedroeg. Gevolgen. Eenmaal iemand te kampen heeft met een eetstoornis, is het zeer moeilijk om deze persoon van deze problematiek af te helpen en kan dit leiden tot fysieke problemen zoals hartritmestoornissen, onvruchtbaarheid en in het ergste geval sterfte. Daarnaast kunnen er ook psychische en sociale moeilijkheden optreden, zo kan er bijvoorbeeld sprake zijn van depressie, laag zelfwaardegevoel en sociaal isolement (Treasure, Claudino & Zucker, 2010). Het is daarom belangrijk te trachten om vroegtijdig in te grijpen (McKnight Investigators, 2003). Vooraleer een klinische eetstoornis, zoals hierboven beschreven, zich manifesteert, zijn er eerst een aantal verstoorde eetgedragingen aanwezig. Dit noemt men subklinische eetstoornissymptomen. Eetstoornissymptomen In de studie van Heatherton, Striepe, Mahamedi, Field en Keel (1997) gaf men oorspronkelijk aan dat eetstoornissymptomen, zoals lichaamsontevredenheid, restrictief eten, eetbuien, compensatiegedrag, emotioneel eten etc., verstoorde eetgedragingen of - 5

13 attitudes zijn die men vooral in de adolescentie ontwikkelt en die meestal verdwijnen naarmate men ouder wordt. Echter, uit recent onderzoek blijkt de vroege ontwikkeling van eetstoornissymptomen een predictor te zijn voor het ontwikkelen van een eetstoornis op latere leeftijd (Tanofsky-Kraff et al., 2011). Bovendien blijven eetstoornissymptomen en eetstoornissen, die zich ontwikkelen in de kindertijd en de adolescentie, vaak stabiel (Kotler et al., 2001). In de longitudinale studie van Tanofsky- Kraff et al. (2011) werd dit ook bevestigd aan de hand van zelfrapportage van participanten gedurende 5 jaar waarbij de langdurige aanwezigheid van eetstoornissymptomen en eetstoornissen aangetoond werd. Eetstoornissymptomen kunnen zowel cognitieve, affectieve als gedragsmatige vormen aannemen (Striegel-Moore et al., 1998). Fairburn, Cooper en Shafran (2003) hebben aan de hand van het transdiagnostisch model (Figuur 1, Fairburn et al., 2003, p.516) aangetoond hoe cognitieve eetstoornissymptomen, zoals de overevaluatie van het lichaam en het gewicht, leiden tot bijvoorbeeld restrictief lijnen en compensatiegedrag wat op hun beurt gedragsmatige eetstoornissymptomen zijn. De aanwezigheid en interactie van meerdere van deze afzonderlijke eetstoornissysmptomen kan wijzen op de aanwezigheid van een full-blown eetstoornis. In wat volgt zullen een aantal belangrijke eetstoornissymptomen beschreven worden. Figuur 1. A schematic representation of the extended cognitive behavioural theory of the maintenance of bulimia nervosa. Life is shorthand for interpersonal life. Herdrukt van Cognitive behaviour therapy for eating disorders: a transdiagnostic theory and treatment, door C.G. Fairburn, Z. Cooper, & R. Shafran, 2003, Behaviour Research and Therapy, 41, p Copyright 2003 by Elsevier. 6

14 Lichaamsontevredenheid. Een eerste veel voorkomend eetstoornissymptoom bij adolescenten is lichaamsontevredenheid. Onder lichaamsontevredenheid verstaat men de negatieve perceptie van de lichaamsvormen en het gewicht (Stice & Shaw, 2002). Lichaamsontevredenheid blijkt voor te komen bij 33.8% van de adolescente vrouwen tussen 12 en 16 jaar en bij 23.7% mannelijke adolescenten van dezelfde leeftijd (Neumark-Sztainer, Paxton, Hannan, Haines & Story, 2006). Risicofactoren voor lichaamsontevredenheid zijn vooral de sociale druk om dun te zijn en de internalisatie van het slankheidsideaal (Stice & Shaw, 2002). Lichaamsontevredenheid kent verschillende negatieve gevolgen. Men kan uit het transdiagnostisch model (Fairburn et al., 2003) afleiden dat verhoogde lichaamsontevredenheid kan leiden tot restrictief eten, eetbuien en andere gedragingen om het gewicht onder controle te krijgen. Dit wordt ook bevestigd door Neumark-Sztainer et al. (2006). Restrictief eten. Een tweede vaak optredend symptoom is restrictief eten (food restriction). Restrictief eten wordt gekenmerkt door minder te eten dan gemiddeld tijdens een maaltijd of zelfs het overslaan van maaltijden (Micali et al., 2014). Micali et al. (2014) gaven aan dat de prevalentie van restrictief eten op 13 jarige leeftijd voor meisjes 2.4% is en voor jongens 1.8% is. Zoals Fairburn et al. (2003) in het transdiagnostisch model aanhaalden, zijn zorgen over het lichaam en gewicht risicofactoren voor restrictief eten. Aanvullend hebben Loth, MacLehose, Bucchianeri, Crow en Neumark-Sztainer (2014) aangetoond dat de mogelijke risicofactoren voor het starten van restrictief eten verschillend zijn voor jongens en meisjes. Bij jonge vrouwen spelen vooral zorgen rond het gewicht en lichaamsontevredenheid een cruciale rol bij het starten van restrictief eten. Bij jonge mannen zijn zorgen rond het lichaamsgewicht en weinig communicatie binnen de familie, respectievelijk een persoonlijke en sociale risicofactor. Eetbuien. Een derde eetstoornissymptoom is het hebben van eetbuien. Eetbuien worden gedefinieerd als het eten van een grote hoeveelheid voedsel waarbij men een gevoel van controleverlies heeft. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen enerzijds een subjectieve eetbui (SBE), waarbij de persoon in kwestie geen buitenproportionele hoeveelheid voedsel consumeert, maar wel het gevoel heeft een excessieve hoeveelheid gegeten te hebben. Anderzijds is er de objectieve eetbui (OBE), waarbij er wel degelijk een excessieve hoeveelheid voedsel geconsumeerd wordt (American Psychiatric 7

15 Association, 2013; Fairburn, Cooper & Cooper, 1986, zoals geciteerd in Kerzhnerman & Lowe, 2001). De prevalentie van eetbuien bij adolescenten tussen 12 en 16 jaar bedraagt 19.52% voor meisjes en 12.73% voor jongens. Bij 9.3% van de jongens en meisjes, waarbij er sprake is van eetbuien, gaat het enkel over SBE. Bij 4.8% gaat het over OBE en bij 2.6% gaat het zowel over SBE als OBE. Bij het onderscheid tussen SBE en OBE is geen geslachtsverschil op te merken (Goossens et al., 2009). Volgens het model van Fairburn et al. (2003) zijn eetbuien een gevolg van een restrictief eetpatroon. Het is zeer moeilijk om restrictief eten vol te houden waardoor er na een tijd eetbuien optreden, deze spelen later weer in op de zorgen over lichaam en gewicht wat opnieuw leidt tot restrictief eten. Stice, Presnell en Spangler (2002) hadden eerder al gelijkaardige bevindingen gerapporteerd: restrictief eten, lichaamsontevredenheid, overevaluatie van het uiterlijk, lichaamsgewicht, de druk om dun te zijn en het zien van verstoorde eetgedragingen bij iemand anders zijn allemaal risicofactoren voor het ontwikkelen van eetbuien. Compensatiegedrag. Ten slotte is er ook compensatiegedrag. Compensatiegedrag is gedrag dat tot doel heeft gewichtstoename te voorkomen. Zelfopgewekt braken, gebruik van laxantia en/of diuretica, overmatig sporten etc. zijn voorbeelden van compensatiegedrag (Bloks, 2007). De prevalentie van compensatiegedrag voor meisjes tussen 12 en 22 jaar ligt tussen 16.1% en 17.4%, voor jongens tussen 12 en 22 jaar ligt de prevalentie tussen 10.4% en 15.5%. Hierbij gaat het over zelfopgewekt braken, het gebruik van laxantia, diuretica en dieetpillen, overmatig sporten en vasten (Abebe, Lien, Torgersen & von Soest, 2012). Ook dit gedrag is opgenomen in het transdiagnostisch model (Fairburn et al. 2003), het voorkomen van een eetbui gaat compensatiegedrag in de hand werken wat opnieuw eetbuien veroorzaakt. In dit onderzoek wordt meer specifiek geopteerd voor twee eetstoornissymptomen die doorheen deze scriptie centraal staan, enerzijds restrictief eten en anderzijds eetbuien. Er wordt voor deze twee gekozen, omdat ze beiden betrekking hebben op de hoeveelheid voedselinname wat net deel uitmaakt van de criteria van zowel AN (e.g. beperking van voedselinname om gewichtstoename te voorkomen, DSM-5, American Psychiatric Association, 2013) als BN (e.g. recidiverende eetbui-episoden waarbij sprake is van controleverlies gevolgd door 8

16 compensatiegedragingen om gewichtstoename te voorkomen, DSM-5, American Psychiatric Association, 2013) als BED (e.g. recidiverende eetbui-episoden waarbij sprake is van controleverlies, DSM-5, American Psychiatric Association, 2013). Daarnaast werd voor deze twee eetstoornissymptomen gekozen, omdat wij veronderstellen dat de voedselinname in relatie staat met de mate waarin iemand in staat is een stimulus te onderdrukken. Risico- en Kwetsbaarheidsfactoren voor de Ontwikkeling van Eetstoornissymptomen Er bestaan verschillende modellen waarbij risico- en kwetsbaarheidsfactoren voor eetstoornissymptomen verondersteld worden. Er zijn namelijk een aantal factoren die het risico op het manifesteren van eetstoornissymptomen en full-blown eetstoornissen verhogen. Biopsychosociale model. Het biopsychosociale model impliceert dat de oorzaak van een stoornis moet worden gezocht in de onderlinge samenhang tussen verschillende factoren en dat geen van de factoren op zichzelf een stoornis veroorzaakt (Engel, 1979). Bij een eetstoornis is er volgens dit model dus sprake van onderlinge samenhang tussen: biologische factoren, psychologische factoren, en sociale factoren. Onder psychologische factoren valt onder meer de temperamentstrek van de factor effortful control. Ricciardelli en McCabe (2004) beschreven in hun review zowel de biologische als de psychologische als de sociale factoren die in relatie staan met eetstoornissymptomen en full-blown eetstoornissen bij mannelijke adolescenten. Zo gaven zij aan dat de BMI, de fase van de puberteit en het moment waarop de puberteit start biologische factoren zijn die een invloed hebben op de ontwikkeling van eetstoornissen. Vervolgens zijn negatief affect, seksuele geaardheid, eigenwaarde, perfectionisme, alcohol- en druggebruik psychologische factoren die in verband staan met eetstoornissen. De druk, die jongens ervaren van familie en vrienden, om gewicht te verliezen vormen een belangrijke sociale factor die in relatie staat met de ontwikkeling van eetstoornissen. In het volgende model wordt de samenhang tussen enerzijds psychologische en biologische factoren en anderzijds sociale- of omgevingsfactoren geïllustreerd. Diathesis-stress model. Diathesis-stress modellen verklaren de manifestatie van een stoornis als product van een wisselwerking tussen erfelijke aanleg of kwetsbaarheid 9

17 en stressvolle omgevingsgebeurtenissen (Zuckerman, 1999). Op basis van diathesisstress modellen voor de ontwikkeling van psychopathologie, wordt er verondersteld dat bepaalde factoren de kwetsbaarheid voor het ontwikkelen van eetstoornissymptomen of full-blown eetstoornissen kunnen verhogen. Deze factoren kunnen biologisch of psychologisch van aard zijn. Onder deze kwetsbaarheidsfactoren valt onder meer de temperamentsfactor effortful control. Wanneer een bepaalde kwetsbaarheidsfactor aanwezig is, kan een eetstoornis zich manifesteren in stressvolle omstandigheden of omstandigheden die als stressvol ervaren worden (MacNeil, Esposito-Smythers, Mehlenbeck, & Weismoore, 2012). Stressvolle gebeurtenissen kunnen omschreven worden als situaties die het fysiologisch, emotioneel of cognitief evenwicht van een persoon verstoren. Hierbij wordt opgemerkt dat wanneer er sprake is van een hoge kwetsbaarheid, slechts weinig stress nodig is om een eetstoornis te manifesteren. Echter, evenzeer personen met een lage kwetsbaarheid kunnen in zeer stressvolle situaties toch een eetstoornis ontwikkelen (Braet & Prins, 2008). In een studie van Crowther, Snaftner, Bonafazi en Shepherd (2001) werd aangetoond dat vrouwen die te kampen hebben met eetbuien, dagelijkse gebeurtenissen sneller als stressvol zullen ervaren. Bovendien consumeren zij meer calorieën op dagen die ze als stressvol ervaren dan vrouwen die niet te kampen hebben met eetbuien. Gelijkaardige resultaten werden ook in de studie van Freeman en Gil (2004) gevonden. In wat volgt wordt temperament en meer specifiek effortful control beschreven en wordt het mogelijke belang hiervan voor de ontwikkeling van eetstoornissymptomen toegelicht. Temperament Temperament werd door Rothbart en Derryberry (1981; zoals geciteerd in Rothbart, 1989) gedefinieerd als constitutioneel bepaalde individuele verschillen in reactiviteit en zelfregulatie zoals men kan observeren op vlak van affect, activiteit en aandacht. Met de term constitutioneel wordt verwezen naar de biologische basis van een individu, wat op zijn beurt onder invloed staat van erfelijkheid, rijping en ervaring. Daarnaast verstaat men onder reactiviteit een meer automatisch proces, het is de responsiviteit van emotionele-, motorische- en aandachtsystemen. Met zelfregulatie ten slotte verwijst men naar het reguleren van de reactiviteit door een individu, wat een combinatie van verschillende aandacht- en gedragsprocessen is. Reactiviteit wordt 10

18 gezien als een automatisch proces, zelfregulatie daarentegen is een intentioneel proces (Rothbart & Bates, 1998). Net om die reden is het belangrijk de rol van deze eigenschap in eetstoornissymptomen te gaan onderzoeken. Immers, zelfregulatie blijkt trainbaar te zijn (Rothbart, Sheese & Posner, 2007) wat nieuwe preventie- en interventiemogelijkheden zou bieden. Het zijn de zelfregulerende processen die in dit onderzoek centraal zullen staan en die verder benoemd zullen worden als effortful control. Effortful Control Definitie. Effortful control is het vermogen om een bepaalde respons op een stimulus te onderdrukken en in plaats daarvan een ondergeschikte respons te stellen (Rothbart & Rueda, 2005). Het is met andere woorden een arbitraire manier om gedrag te inhiberen (inhibitorische controle), gedrag te activeren (activatiecontrole) en aandacht te focussen (aandachtscontrole). Ook het executief functioneren is nauw verbonden met effortful control (Eisenberg, Smith & Spinrad, 2011). Executief functioneren wordt door Royall et al. (2002) gedefinieerd als een reeks van cognitieve vaardigheden die verantwoordelijk zijn voor de planning, de initiatie, de monitoring etc. van complexe doelgerichte gedragingen. Ontwikkeling. Effortful control is een temperamentskenmerk dat zich ontwikkelt naarmate het individu ouder wordt. Tussen de eerste 6 en 12 maanden beginnen baby s effortful control te ontwikkelen, dit zal vanaf dan steeds verder evolueren (Rothbart, 1981). Uit het onderzoek van Rothbart en Rueda (2005) bleek dat effortful control een aanzienlijke groeispurt kent tussen 2 en 7 jaar. Stabiliteit. Kochanska, Murray en Harlan (2000) beschreven in hun studie dat peuters reeds op een leeftijd van 33 maanden consistentie vertonen in bepaalde vaardigheden die gemeten worden om hun vermogen tot effortful control na te gaan. Ondanks dat er sprake is van consistentie, ontstaat stabiliteit in effortful control pas later in de kindertijd. Uit het longitudinaal onderzoek van Raffaelli, Crockett en Shen (2005) bleek dat er sprake is van stabiliteit rond de leeftijd van 4 jaar. Tussen de leeftijd van 4 en 13 jaar blijft de stabiliteit vrijwel hetzelfde. Ook nadien is er sprake van een goede stabiliteit van effortful control, zo beschreven Fosco, Caruthers en Dishion (2012) in hun studie een matige tot hoge stabiliteit tussen 17 en 23 jaar. 11

19 Individuele verschillen. Naast de algemene evolutie in effortful control, is er sprake van individuele verschillen in de ontwikkeling en kwaliteit van de zelfregulerende processen. Deze individuele verschillen kennen zowel een biologische als een omgevingsinvloed (Li-Grining, 2007). Zo is er bij kinderen met een responsieve moeder sprake van een betere effortful control, hebben kinderen op een leeftijd van 2 jaar een hogere effortful control indien ze als baby meer aandachtscontrole hadden en presteren meisjes beter op effortful control taken dan jongens (Kochanska et al., 2000; Raffaelli et al., 2005). Deze laatste bevinding sluit aan bij de resultaten van Else-Quest, Hyde, Goldsmith en Van Hulle (2006), zij gaven in hun meta-analyse immers aan dat meisjes algemeen gezien hoger scoren voor effortful control dan jongens. Hierbij gaat het over een leeftijdsrange van 3 maanden tot 13 jaar. Ook deze individuele verschillen blijven relatief stabiel naarmate de leeftijd stijgt (Raffaelli et al., 2005). De rol van effortful control in ontwikkeling/gedrag. Effortful control speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van verschillende processen en vaardigheden. Rothbart, Ahadi & Hershey (1994) toonden in hun studie bij 6-7 jarigen aan dat de sociale ontwikkeling beïnvloed wordt door effortful control. Er werd meer bepaald een positieve correlatie gevonden met empathie enerzijds en met schuld en schaamte anderzijds. Daarnaast was er sprake van een negatieve correlatie tussen effortful control en negativiteit enerzijds en effortful control en agressie anderzijds. Een andere bevinding is deze van Muris (2006), er werd aangetoond dat effortful control negatief gecorreleerd is met emotionele- en gedragsproblematiek, m.a.w. hoe hoger de effortful control, hoe minder psychopathologische problemen. Een hoge effortful control kan mensen in staat stellen emoties te reguleren, maar omgekeerd geldt dit ook, wanneer er bij kinderen sprake is van negatieve emoties kan dit de ontwikkeling van effortful control bemoeilijken (Kochanska & Knaack, 2003). Algemeen lijkt een hogere mate van effortful control gunstig te zijn voor de ontwikkeling op verschillende domeinen. De Relatie Tussen Effortful Control en Eetstoornissymptomen Zoals Shin, Zheng en Berthoud (2009) aangaven in hun studie, wordt eetgedrag zowel aangestuurd door fysiologische processen als door cognitieve en emotionele/motivationele processen. Vandaar dat wij veronderstellen dat effortful control de eigenschap is om op basis van bepaalde cognities/motivaties een bepaalde (biologische) tendens te gaan overrulen (e.g. niet eten bij honger). 12

20 Het verband tussen effortfol control en eetstoornissen is reeds in een aantal studies onderzocht. In wat volgt zullen een aantal belangrijke studies en hun resultaten gerapporteerd worden. Zoals Muraven en Baumeister (2000) aangaven, blijkt zelfregulatie een beperkte capaciteit te hebben. Zelfregulatie of effortful control is met andere woorden een uitputbare bron. Dit werd ook aangetoond in de studie van Hofmann, Rauch en Gawronski (2007) waarbij men het verband van automatische attitudes, restrictief eten en zelfregulatie met eetgedrag naging bij een niet-klinische groep van psychologiestudenten tussen 19 en 49 jaar. Het ging hierbij om 56 participanten waarbij er zowel mannen als vrouwen deelnamen. Binnen deze studie werd gebruik gemaakt van een gedragstaak, meer bepaald een emotie-suppressie-taak waarbij de experimentele groep hun emoties moest onderdrukken gedurende een film. De controlegroep moest hun emoties niet onderdrukken. Daarnaast werden ook de automatische snoep attitudes en de snoep consumpties gemeten aan de hand van een gedragstaak. De mate van restrictief eten werd gemeten aan de hand van een zelfrapportagevragenlijst. Uit de resultaten bleek dat wanneer de zelfregulatiecapaciteit hoog was, de snoepconsumptie zeer sterk gerelateerd was aan de principes die men had omtrent restrictief eten. Wanneer de zelfregulatiecapaciteit laag was, wat het geval was bij de experimentele groep, was de snoepconsumptie gerelateerd aan de automatische snoep attitudes. Samengevat wil dit zeggen dat het moeilijker is om bepaald gedrag te onderdrukken in situaties waarbij de zelfregulatiecapaciteit reeds uitgeput is. Claes, Mitchell en Vandereycken (2012), gingen in een klinische populatie bij 48 vrouwen met een gemiddelde leeftijd van jaar, de relatie tussen effortful control en eetstoornissymptomen na aan de hand van een aantal cognitieve testen en verschillende zelfrapportagevragenlijsten. Uit de resultaten bleek dat patiënten, die eetbuien en/of purgeergedrag stelden, lager scoorden op effortful control, en meer specifiek inhibitorische controle, dan eetstoornispatiënten van het restrictieve type. In het onderzoek van Claes, Nederkoorn, Vandereycken, Guerrieri en Vertommen (2006) werd de impulsiviteit en het tekort aan inhibitorische controle vergeleken tussen 56 vrouwen uit een klinische populatie en 83 vrouwen uit de algemene populatie als controlegroep. De gemiddelde leeftijd van de participanten lag tussen 20 en 23 jaar en er werd zowel gebruik gemaakt van een gedragstaak (Stop-Go 13

21 taak) als van zelfrapportagevragenlijsten. Uit de resultaten volgde dat de patiënten die eetbuien en/of purgeergedrag stelden samen met de controlegroep een hogere score voor impulsiviteit bleken te behalen dan patiënten met een restrictieve eetstoornis. Aangezien een hoge mate van impulsiviteit samengaat met een lagere score voor inhibitorisch controle en dus ook aan lagere mate van effortful control, kan verondersteld worden dat de patiënten met een eetbui en/of purgerende eetstoornis samen met de controlegroep een lagere score behaalden voor effortful control dan de patiënten met een restrictieve eetstoornis. In de studie van Claes, Robinson, Muehlenkamp, Vandereycken en Bijttebier (2010) werden dezelfde resultaten teruggevonden. Aangezien deze studies betrekking hebben op een klinische populatie met volwassen patiënten, is het ook van belang om de onderzoeken omtrent de huidige onderzoekspopulatie, namelijk adolescenten uit een niet-klinische populatie, te raadplegen. Muris (2006) ging in zijn onderzoek de relatie na tussen effortful control en psychopathologische symptomen bij een niet-klinische populatie van 173 adolescenten tussen 12 en 15 jaar (zowel jongens als meisjes). Aan de hand van verschillende zelfrapportagevragenlijsten werden de hypothesen getest. Uit de resultaten bleek dat eetstoornissymptomen (e.g. restrictief eten) niet in verband stonden met effortful control. Men concludeerde dat dit mogelijks te wijten was aan het feit dat er maar weinig deelnemers binnen deze studie te maken hadden met eetstoornissymptomen of eetstoornissen. Toch kan het ook zijn dat effortful control geen significante rol speelt ter verklaring van eetstoornissen. In de studie van Wills, Isasi, Mendoza en Ainette (2007) werd de link tussen zelfregulatie, eetgedrag en fysieke activiteit bij 705 adolescenten uit een algemene populatie nagegaan. De gemiddelde leeftijd van de participanten was 14.1 jaar, waarbij het ging over zowel jongens als meisjes. Er werd gebruik gemaakt van zelfrapportagevragenlijsten. Uit de bevindingen bleek dat er meer fruit en groenten geconsumeerd werden wanneer er sprake was van een hoge zelfregulatie en dat men tevens minder vetrijk voedsel consumeerde dan adolescenten met een lage zelfregulatie. Daarnaast was er sprake van meer fysieke activiteit bij adolescenten met een hoge zelfregulatie. Gelijkaardige resultaten werden ook bekomen in de studie van Gerrits et al. (2009). Binnen deze studie wou men nagaan of de consumptie van fruit, groenten en 14

22 vetrijk voedsel in verband stond met zelfregulatie/zelfcontrole, zorgen omtrent voeding en lichaam, en perceptie van prototypes (typische (on)gezonde eetgewoonten van leeftijdsgenoten). De participanten van dit onderzoek waren 511 niet klinische adolescenten (jongens en meisjes) tussen 14 en 19 jaar uit de VS, Nederland en Hongarije. Ook binnen deze studie werd er gebruik gemaakt van zelfrapportagevragenlijsten. De resultaten gaven aan dat een hogere mate van zelfcontrole in verband stond met een hogere consumptie van fruit en groenten en tevens een lagere consumptie van vetrijk voedsel. In deze studie werd het met andere woorden bevestigd dat zelfcontrole belangrijk is bij het onderdrukken van ongewenst gedrag. De mate waarin een adolescent zich zorgen maakte over voeding en lichaam bleek gelinkt te zijn aan een lagere consumptie van vetrijk voedsel dan adolescenten dat zich hier minder of geen zorgen om maakten. Algemeen toonden deze studies aan, met uitzondering van de studie van Muris (2006), dat een hogere mate van effortful control of zelfregulatie gepaard gaat met meer restrictieve eetgedragingen (e.g. restrictieve eetstoornis, minder vetrijk voedsel, meer fruit en groenten). Anderzijds blijkt een lager niveau van effortful control of zelfregulatie gepaard te gaan met het minder kunnen onderdrukken van de voedselinname (e.g. eetbui/purgerende eetstoornis, meer vetrijk voedsel). Besluit Op basis van bovenstaande studies kan gesteld worden dat het onderzoek naar de rol van effortful control binnen eetstoornissymptomen en full-blown eetstoornissen bij adolescenten eerder schaars is. Er wordt echter wel een grote overeenkomst teruggevonden tussen de resultaten van de verschillende studies die reeds besproken werden: de mate van effortful control blijkt in relatie te staan met eetstoornissymptomen of full-blown eetstoornissen. Zo is er vooral een verschil op te merken in het onderscheid tussen restrictieve eetstoornissen en eetbuien/purgerende eetstoornissen. Meer bepaald lijkt hoge effortful control gelinkt te zijn aan restrictieve eetstoornissen, anderzijds lijkt lage effortful control gelinkt te zijn aan eetbuien/purgerende eetstoornissen. Het is echter nog niet duidelijk wat precies de relatie is met eetstoornissymptomen bij adolescenten. Het is namelijk zo dat de studies waarbij de relatie werd nagegaan tussen effortful control en eetstoornissymptomen of full-blown eetstoornissen voornamelijk 15

23 gebeurden bij een klinische populatie van volwassen vrouwen. Bovendien werd er in de studies van Claes et al. (2006, 2010, 2012) gebruik gemaakt van zowel een gedragstaak als zelfrapportagevragenlijsten. Hoewel er in de studies bij niet-klinische adolescenten (Gerrits et al., 2009; Murris, 2006; Wills et al., 2007) enkel gebruik gemaakt werd van zelfrapportagevragenlijsten. Het lijkt dan enerzijds ook een meerwaarde om bij een nietklinische groep van adolescenten de relatie na te gaan tussen effortful control en eetstoornissymptomen aan de hand van zowel zelfrapportagevragenlijsten als een gedragstaak. Meer bepaald ook omwille van het feit dat er bij Muris (2006) geen sprake bleek te zijn van een significant verband tussen effortful control en eetstoornissymptomen, gemeten aan de hand van zelfrapportagevragenlijsten. Anderzijds kan het gebruik van zowel zelfrapportagevragenlijsten als een gedragstaak een meerwaarde vormen, omdat er op deze manier zowel bewuste als onbewuste informatie omtrent effortful control verzameld wordt. Een gedragstaak zal immers minder sociaal wenselijk gestuurd zijn dan een zelfrapportagevragenlijst (Paulhus, 2002). Kortom, huidig onderzoek focust zich op een niet-klinische populatie van adolescente jongens en meisjes. Bij de participanten, schoolgaande jeugd uit de tweede en derde graad van het algemeen (ASO) en technisch secundair onderwijs (TSO), zal de aanwezigheid van eetstoornissymptomen nagegaan worden aan de hand van zelfrapportagevragenlijsten. Dit leidt tot de hoofddoelstelling van dit onderzoek, deze is gericht op het nagaan van de relatie tussen effortful control en eetstoornissymptomen bij mannelijke en vrouwelijke adolescenten. Hierbij zal effortful control zowel via zelfrapportagevragenlijsten als een gedragstaak vastgesteld worden. Aangezien er een arsenaal aan eetstoornissymptomen bestaat, gaat er in deze studie specifiek toegespitst worden op het verband tussen enerzijds effortful control en restrictief eten en anderzijds effortful control en eetbuien. Enerzijds zal er nagegaan worden of adolescenten met een hoge effortful control vaker aan restrictief eten doen. Anderzijds zal er nagegaan worden of adolescenten met een lagere effortful control meer te kampen hebben met eetbuien. Onderzoeksvragen en Hypothesen Gebaseerd op bovenstaande tekortkomingen, bestaat het doel van deze masterproef eruit het verband tussen effortful control en eetstoornissymptomen na te 16

24 gaan bij adolescenten. Hierbij worden drie grote hypothesen verondersteld. Ten eerste wordt verwacht dat hoe hoger de score voor effortful control is, hoe vaker adolescenten aan restrictief eten doen (hypothese I). Hoge effortful control Vaker restrictief eten Figuur 2: hypothese 1 Ten tweede wordt verwacht dat hoe lager de mate van effortful control is, hoe vaker adolescenten te kampen hebben met eetbuien (hypothese II). Lage effortful control Vaker eetbuien Figuur 3: hypothese 2 Bovendien wordt verondersteld dat de resultaten onafhankelijk zijn van het soort onderzoeksmiddel dat gehanteerd wordt om effortful control in kaart te brengen. Met andere wordt de vraag gesteld of dezelfde resultaten vastgesteld kunnen worden aan de hand van een zelfrapportagevragenlijst als aan de hand van een gedragstaak. Deze hypothese wordt gesteld, omdat het bij de vragenlijsten gaat om een bewuste weergave thoewel dit bij de gedragstaak gaat om een onbewuste weergave van effortful control (hypothese III). Vragenlijst Hoge effortful control Vaker restrictief eten Gedragstaak Lage effortful control Vragenlijst Gedragstaak Vaker eetbuien Figuur 4: hypothese 3 17

25 Methode Deelnemers In het kader van het onderzoek zijn Cleo Delechambre, een medestudente Klinische Psychologie, en ik op zoek gegaan naar scholen en leerlingen die bereid waren mee te werken aan de studie. Er werden 252 proefpersonen gerekruteerd uit twee verschillende scholen, waarvan 116 jongens (46%) en 136 meisjes (54%). De leerlingen hadden een leeftijd tussen 14 en 19 jaar (M = 16, SD=1.23) en kwamen uit het derde tot en met zesde jaar ASO (93.2%) of TSO (6.8%). Instrumenten De deelnemende leerlingen dienden een vragenlijstenbundel van vijf vragenlijsten in te vullen met betrekking tot het eetstoornissymptomen en persoonlijkheidsfactoren. Voor deze studie zijn slechts de resultaten van drie vragenlijsten gebruikt, die hieronder zullen besproken worden. Adult Temperament Questionnaire. De eerste zelfrapportagevragenlijst die de leerlingen dienden in te vullen was de Adult Temperament Questionnaire (ATQ; Derryberry & Rothbart, 1988). Deze is afgeleid van de Physiological Reactions Questionnaire (PRQ; Derryberry & Rothbart, 1988) en is geschikt vanaf 16 jaar. In deze studie werd voor deze vragenlijst gekozen, omdat hiermee de verschillende soorten effortful control gemeten kunnen worden. De ATQ bestaat uit vier schalen: effortful control, negatief affect, extraversie en oriëntatie sensitiviteit. De leerlingen moesten enkel de items met betrekking tot effortful control beantwoorden, dit gaat om 19 items die beantwoord worden op een zevenpuntenschaal (helemaal niet waar helemaal waar). De schaal effortful control bevat drie subschalen: inhibitorische controle, aandachtscontrole en activatiecontrole. Wat de betrouwbaarheid van de gehele vragenlijst betreft, behaalde men een betrouwbaarheid van α >.80 (Evans & Rothbart, 2007). Daarnaast vonden wij binnen de huidige steekproef geen goede betrouwbaarheid voor de schaal effortful control, α =.40. De cronbach s alpha voor de subschaal aandachtscontrole bedroeg slechts.35 en voor de subschaal inhibitorische controle.48. Daarom besloten wij enkel de subschaal activatiecontrole te gebruiken, aangezien enkel deze een voldoende betrouwbaarheid kent (α =.61). 18

26 Eetvragenlijst. Als tweede zelfrapportagevragenlijst kregen de jongeren de Child Eating Disorder Examination Questionnaire (ChEDE-Q; Decaluwé & Braet, 1999). De ChEDE-Q is de zelfrapportagevragenlijst, die afgeleid werd van het klinisch interview met name van de Children s Eating Disorder Examination (ChEDE; Bryant- Waugh, Cooper, Taylor & Lask, 1996), welke de kindversie is van de Eating Disorder Examination (EDE; Fairburn & Cooper, 1993). De ChEDE-Q meet dezelfde vier subschalen als de ChEDE, nl: restrictief eten, zorgen over gewicht, zorgen over eten en zorgen over lichaam(svormen) aan de hand van 30 items die ingevuld worden op een 6-puntenschaal. Daarbij worden er ook twee centrale gedragsaspecten (symptomen) van eetstoornissen bevraagd, het ervaren van overeten of eetbuien enerzijds en het gebruik van extreme gewichtscontrole maatregelen of compensaties anderzijds. Aan de hand van 7 items wordt de aanwezigheid (ja/nee) en het aantal van deze symptomen bevraagd. De symptomen die bevraagd worden, hebben betrekking op de voorbije 28 dagen (voorbije vier weken). Het overeten of eetbuien bestaat uit vier mogelijke categorieën, nl. een OBE, een SBE, het objectief overeten (OOE) en het subjectief overeten (SOE). In deze studie is er enkel gebruik gemaakt van de categorie OBE, omdat deze verwijzen naar de eetbuien zoals ze gedefinieerd worden in de DSM-5. Er kan over OBE gesproken worden wanneer er een grote hoeveelheid voedsel wordt geconsumeerd, waarbij de persoon het gevoel heeft geen controle meer te hebben. Bij de ChEDE-Q bestaan er normen voor zowel de niet-klinische populatie als de klinische populatie en de vragenlijst wordt beschouwd als een betrouwbare en valide vragenlijst. De betrouwbaarheid varieerde naargelang de subschaal met Chronbach s α = (Carter, Stewart & Fairburn, 2001). In onze steekproef bekwamen wij een goede betrouwbaarheid voor deze vragenlijst, Cronbach s α =.90 voor de totaalscore. Bij de subschalen bedraagt de Cronbach s α.80 voor restrictief eten,.74 voor zorgen over eten,.88 voor zorgen over gewicht en.92 voor zorgen over lichaamsvorm. Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag. De tweede vragenlijst rond eetgedrag is de kindversie van de Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (Braet, 2006), een vertaalde versie van de Dutch Eating Behaviour Questionnaire (DEBQ; Van Strien, Frijters, Bergers, & Defares, 1986). Deze zelfrapportagevragenlijst bevat 33 items met vijf antwoordmogelijkheden (nooit-vaak) en bestaat uit vier subschalen: eten 19

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES OVER ETEN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE VLAAMS CONGRES

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO De grens tussen obesitas en eetbuistoornis Werken met de REO Programma cursusdag 9:00 ontvangst 9:30 kennismaking, in kaart brengen van de problematiek waar de cursisten in de praktijk tegenaan lopen met

Nadere informatie

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek Eetstoornissen DSM-5 Leonieke Terpstra & Maartje Snoek VOXVOTE Voelt u zichzelf te dik? Probeert u daar (soms) wat aan te doen (lijnen)? Heeft u een eetstoornis (gehad)? 2/3 van de vrouwen wil afvallen

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is gebleken dat er niet één oorzaak is, maar dat verschillende factoren een rol spelen

Nadere informatie

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden Eetstoornissen Mellisa van der Linden Inhoud Hoofdstuk 1: Wat houdt een eetstoornis in? Hoofdstuk 2: Welke eetstoornissen zijn er? Hoofdstuk 3: Wat zijn bekende oorzaken voor een eetstoornis? Hoofdstuk

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Chapter 9 Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Nederlandse samenvatting Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen

Nadere informatie

Assessment van eetstoornissymptomen: de Eating Disorder Examination

Assessment van eetstoornissymptomen: de Eating Disorder Examination Psychodiagnostiek Issue Issue / Series / Title PsychoPraktijk Issue / Series / Volume Nr 5 Issue / Date 2011 Issue / Pages / First Page Issue / Pages / Last Page Assessment van eetstoornissymptomen: de

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Gepercipieerde druk om slank te zijn en eetproblemen bij adolescenten: wat is de rol van zelfbeeld?

Gepercipieerde druk om slank te zijn en eetproblemen bij adolescenten: wat is de rol van zelfbeeld? Academiejaar 2012-2013 Eerste examenperiode Gepercipieerde druk om slank te zijn en eetproblemen bij adolescenten: wat is de rol van zelfbeeld? Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master

Nadere informatie

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch

Nadere informatie

Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst

Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst Academiejaar 2012-2013 1 e examenperiode Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst Masterproef neergelegd tot het behalen van de

Nadere informatie

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Alexandra Dingemans Nederlandse samenvatting Eetbuien of controle? Onderzoek naar de validiteit,

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

De Invloed van Ouders op Eetproblemen bij Lagere Schoolkinderen: een Longitudinaal Onderzoek

De Invloed van Ouders op Eetproblemen bij Lagere Schoolkinderen: een Longitudinaal Onderzoek Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode De Invloed van Ouders op Eetproblemen bij Lagere Schoolkinderen: een Longitudinaal Onderzoek Masterproef

Nadere informatie

NVE-K Ouderrapportage

NVE-K Ouderrapportage NVE-K Ouderrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 Informant: Marie Jones-Smit moeder NVE-K Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Interactionistische perspectieven benadrukken dat de persoon en zijn of haar omgeving voortdurend in interactie zijn en samen een systeem vormen. Dit idee van integratie

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN

ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN EETPROBLEMEN IN DE SPORT? TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK 22 april 2014 Bloso Arenbergstraat 5, 1000 Brussel topsport@bloso.be 0032 2 209

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans

Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Mathilde Descheemaeker Adriaan Spruyt Dirk Hermans Experimentele psychopathologie Op zoek naar de psychologische processen die een rol spelen bij het ontstaan, in stand houden en terugval van psychopathologie

Nadere informatie

Een aandachtige blik op

Een aandachtige blik op INLEIDING Een aandachtige blik op temperamentt Valerie Van Cauwenberge Prof. Dr. Roeljan Wiersema SWVG Studiedag Leuven, 2 december 21 Temperament = individuele id verschillen tussen kinderen in reactiviteit

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK 22 april 2014 TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK De gemiddelde Vlaamse topsporter heeft geen eetstoornis. Dat blijkt uit onderzoek

Nadere informatie

Zelfbeeld en Eetstoornissen. Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen

Zelfbeeld en Eetstoornissen. Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen Zelfbeeld en Eetstoornissen Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen Medewerkers Iris van der Meer Sjoukje Sinke Mathijs Deen Kees Korrelboom Philip Spinhoven Wijbrand Hoek Peter de

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum NVE-K Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderrapportage Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING NVE-K 2/5 Inleiding De NVE-K is een vragenlijst

Nadere informatie

ANOREXIA NERVOSA PATIËNTEN, BALLETDANSERS EN NIET-KLINISCHE ADOLESCENTEN: IN WELKE MATE VERSCHILLEN ZIJ

ANOREXIA NERVOSA PATIËNTEN, BALLETDANSERS EN NIET-KLINISCHE ADOLESCENTEN: IN WELKE MATE VERSCHILLEN ZIJ ANOREXIA NERVOSA PATIËNTEN, BALLETDANSERS EN NIET-KLINISCHE ADOLESCENTEN: IN WELKE MATE VERSCHILLEN ZIJ OP VLAK VAN EETSTOORNISGERELATEERDE EN DEPRESSIEVE SYMPTOMEN? Aantal woorden: 20.257 Renate Tyncke

Nadere informatie

Problematisch middelengebruik in de adolescentie: Associaties met temperament en ruminatieve responsstijl. Wetenschapsdag Tienen 6 februari 2014

Problematisch middelengebruik in de adolescentie: Associaties met temperament en ruminatieve responsstijl. Wetenschapsdag Tienen 6 februari 2014 Problematisch in de adolescentie: Associaties met temperament en ruminatieve responsstijl Wetenschapsdag Tienen 6 februari 2014 Inleiding Adolescentie kwetsbare periode aanpassingsproblemen (bv. Problematisch

Nadere informatie

Temperamentsprofielen bij verslaving

Temperamentsprofielen bij verslaving 17 februari 2017 Temperamentsprofielen bij verslaving Dr Els Santens Psychiater Team Verslavingszorg Inhoud Kader doctoraatsonderzoek Verslaving Gray s Reinforcement Sensitivity Theory (RST) Temperamentsprofielen

Nadere informatie

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones NVE-K Kindrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 NVE-K Inleiding 2 / 5 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de belangrijkste risicofactoren voor

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NVE Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag HTS Report ID 255-126 Datum 15.01.2016 Zelfrapportage NVE Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage de belangrijkste

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ & BASISTEKST VAN SIGNAAL NAAR ZORG : EEN AANBEVELING VOOR DE DETECTIE VAN EET- EN GEWICHTSPROBLEMEN (19 pp.) VWVJ en vzw Eetexpert Schematisch traject van signaal

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN?

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN? TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN? Partners Bloso Afdeling Topsport Sofie Debaere Sofie.Debaere@bloso.be Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Prof. Dr. Laurence

Nadere informatie

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Promotor: Copromotor: Ondergetekende geeft toelating tot het raadplegen van de masterproef

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Eetpathologie en gerelateerde psychologische karakteristieken bij adolescente balletdansers

Eetpathologie en gerelateerde psychologische karakteristieken bij adolescente balletdansers Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Eerste Examenperiode Eetpathologie en gerelateerde psychologische karakteristieken bij adolescente balletdansers Masterproef ingediend

Nadere informatie

Samenvatting: Summary in Dutch

Samenvatting: Summary in Dutch Samenvatting: Summary in Dutch Hoofdstuk 1: Kindermishandeling en Psychopathologie in een Multi-Culturele Context: Algemene Inleiding Dit proefschrift opent met een korte geschiedenis van de opkomst van

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Eerste examenperiode Eetbuien en compensatiegedrag bij vroeg-adolescenten: de rol van negatief affect? Masterproef neergelegd

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen FE 0807-1 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer folders verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over angst en depressie. Speciaal voor kinderen zijn er folders over veel piekeren, verlatingsangst,

Nadere informatie

Eetproblemen bij jongeren: een onderzoek naar het verband met zelfwaardering en gepercipieerde druk vanuit de omgeving

Eetproblemen bij jongeren: een onderzoek naar het verband met zelfwaardering en gepercipieerde druk vanuit de omgeving UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2011-2012 Eetproblemen bij jongeren: een onderzoek naar het verband met zelfwaardering en gepercipieerde druk vanuit de

Nadere informatie

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Diaboulimia Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Minke Eilander Promovenda Pedagoog Programma workshop Achtergrond In de spreekkamer

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Bij de ontwikkeling van metabole ziekten zoals overgewicht, type 2 diabetes en Anorexia Nervosa spelen omgevingsfactoren zoals dieet en fysieke activiteit een belangrijke rol. Er zijn echter grote individuele

Nadere informatie

CBT-E; transdiagnostische CGT. Martie de Jong Klinisch psycholoog/ Specialismeleider

CBT-E; transdiagnostische CGT. Martie de Jong Klinisch psycholoog/ Specialismeleider CBT-E; transdiagnostische CGT Martie de Jong Klinisch psycholoog/ Specialismeleider Programma Welkom, huishoudelijke mededelingen DSM 5 voedings- en eetstoornissen Nieuwe zorgstandaard Plek van CBT-E Uitdagingen

Nadere informatie

Heb ik een eetstoornis?

Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Eten is voor veel mensen belangrijk: het is gezellig, lekker en een centraal moment van de dag. Ook geeft het de broodnodige energie. Soms eten we wat minder,

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Kathleen De Cuyper, Guido Pieters, Laurence Claes & Dirk Hermans Katholieke Universiteit Leuven, België

Kathleen De Cuyper, Guido Pieters, Laurence Claes & Dirk Hermans Katholieke Universiteit Leuven, België Kathleen De Cuyper, Guido Pieters, Laurence Claes & Dirk Hermans Katholieke Universiteit Leuven, België Perfectionisme multi-dimensioneel concept Multidimensional Perfectionism Scale van Frost (MPS-F;

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg

JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Steunpunt WVG Minderbroedersstraat 8 B-3000 Leuven +32 16 37 34 32 www.steunpuntwvg.be swvg@kuleuven.be Rapport 42 JOnG!0: Longitudinale ontwikkeling van opvoeding, kindgedrag en zorg Onderzoeker: Promotor:

Nadere informatie

Eetstoornissymptomen bij adolescente balletdansers: de rol van gehechtheid en emotieregulatie

Eetstoornissymptomen bij adolescente balletdansers: de rol van gehechtheid en emotieregulatie Eetstoornissymptomen bij adolescente balletdansers: de rol van gehechtheid en emotieregulatie Kirsten Bryon Studentennummer: 00900779 Promotor: Prof. dr. Lien Goossens Begeleider: Kim Van Durme Masterproef

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Promotor: Dr. Lien Goossens

Promotor: Dr. Lien Goossens Academiejaar: 2010-2011 Tweede examenperiode De invloed van hechting en de media op de lichaamstevredenheid en eetgedrag bij lagere schoolkinderen: Een experimenteel onderzoek. Masterproef neergelegd tot

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

PERSMAP EETPROBLEMEN IN DE SPORT

PERSMAP EETPROBLEMEN IN DE SPORT PERSMAP EETPROBLEMEN IN IN DE SPORT? DE SPORT TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK 22 april 2014 Bloso Arenbergstraat 5, 1000 Brussel topsport@bloso.be 0032 2 209 47 60 INHOUDSTAFEL INHOUDSTAFEL...

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen

Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Breed behandelaanbod Ons Centrum voor Eetstoornissen biedt de mogelijkheid tot behandeling van alle vormen van eetstoornissen, zoals anorexia nervosa, boulimia

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Eerste Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Eerste Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Eerste Examenperiode DE INTERGENERATIONELE TRANSMISSIE VAN PERFECTIONISME IN DE CONTEXT VAN EETSTOORNISSYMPTOMEN Masterproef neergelegd

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

De rol van multidimensionaal perfectionisme in eetstoornissymptomen

De rol van multidimensionaal perfectionisme in eetstoornissymptomen De rol van multidimensionaal perfectionisme in eetstoornissymptomen The cruelest thing a man can do to a woman is to portray her as perfection (D. H. Lawrence, Britse dichter) Wetenschapsdag 6 februari

Nadere informatie

Samenvatting Dankwoord About the author

Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting 177 Samenvatting Overgewicht en obesitas worden gedefinieerd op basis van de body mass index (BMI) (hoofdstuk 1). Deze index wordt berekend door het

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Impact van de ingebruikname van de DSM-5

Impact van de ingebruikname van de DSM-5 Impact van de ingebruikname van de DSM-5 Eetstoornissen als casus Frédérique Smink Daphne van Hoeken H. Wijbrand Hoek Lunchbijeenkomst NIVEL 18 maart 2014 Disclosure belangen (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 Inhoud Voorwoord 11 Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 1 Kenmerken van eetstoornissen 17 1 Inleiding 17 2 Criteria voor anorexia nervosa 17 Wat zijn de criteria voor

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Naline Geurtzen PhD-student Radboud Universiteit Behavioural Science Institute Nijmegen

Nadere informatie

Specialismegroep Voedings- en Eetstoornissen presenteert: De behandeling van eetstoornissen, uitdagingen in de transitiefase

Specialismegroep Voedings- en Eetstoornissen presenteert: De behandeling van eetstoornissen, uitdagingen in de transitiefase Specialismegroep Voedings- en Eetstoornissen presenteert: De behandeling van eetstoornissen, uitdagingen in de transitiefase Welkom Sprekers: Claudia Mout Systeemtherapeut de Jutters Iris van der Meer

Nadere informatie

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Vierde oplage, juni 2016 In deze lijst zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen t.o.v. de derde oplage (juni 2015). Pagina Stoornis Derde oplage,

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

nederlandse samenvatting Dutch summary

nederlandse samenvatting Dutch summary Dutch summary 211 dutch summary De onderzoeken beschreven in dit proefschrift zijn onderdeel van een grootschalig onderzoek naar individuele verschillen in algemene cognitieve vaardigheden. Algemene cognitieve

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

nr. 11 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 29 september 2017 aan JO VANDEURZEN Eetstoornissen - Meisjes jonger dan 10 jaar

nr. 11 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 29 september 2017 aan JO VANDEURZEN Eetstoornissen - Meisjes jonger dan 10 jaar SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 11 van KATRIEN SCHRYVERS datum: 29 september 2017 aan JO VANDEURZEN VLAAMS MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN Eetstoornissen - Meisjes jonger dan 10 jaar Al voor de

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Middelengebruik: Cannabisgebruik

Middelengebruik: Cannabisgebruik Middelengebruik: Cannabisgebruik Inleiding Cannabisgebruik geeft zowel gezondheidsrisico s, psychosociale gevolgen als wettelijke consequenties 1,2. Frequent gebruik van cannabis wordt geassocieerd met

Nadere informatie

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT

EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES & ACADEMISCH ZELFCONCEPT Dockx J, De Fraine B. & Vandecandelaere M. EFFECTEN VAN VERANDERING VAN ONDERWIJSVORM OP SCHOOLSE PRESTATIES &

Nadere informatie

De invloed van de media op eetgerelateerde problemen bij lagere schoolkinderen in relatie tot lichaamsontevredenheid.

De invloed van de media op eetgerelateerde problemen bij lagere schoolkinderen in relatie tot lichaamsontevredenheid. Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode De invloed van de media op eetgerelateerde problemen bij lagere schoolkinderen in relatie tot lichaamsontevredenheid. Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen?

Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Iris van der Meer GZ psycholoog Ondersteuner Specialismegroep voedings- en eetstoornissen Martie de Jong Klinisch psycholoog Specialismeleider

Nadere informatie

De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen

De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen Academiejaar 2010-2011 1 ste examenperiode De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de

Nadere informatie

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis ) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis Maartje Vroling Femke Wiersma Mirjam Lammers Eric Noorthoorn CGT is eerste keuze behandeling 70% reductie in eetbuien

Nadere informatie

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Vierde oplage, juni 2016 In deze lijst zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen t.o.v. de derde oplage (juni 2015). Pagina Stoornis Derde oplage,

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2014 Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 214 Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health Behaviour in School-aged Children) studie en in de Wereldgezondheidsorganisatie

Nadere informatie

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind.

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. In de voorstelling Modelkind A.A.A.H. ontwikkelt Claire een eetstoornis: Anorexia Nervosa. De ouders van Claire en Constance leggen veel druk op hun

Nadere informatie

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau

4. Resultaten. 4.1 Levensverwachting naar geslacht en opleidingsniveau 4. Het doel van deze studie is de verschillen in gezondheidsverwachting naar een socio-economisch gradiënt, met name naar het hoogst bereikte diploma, te beschrijven. Specifieke gegevens in enkel mortaliteit

Nadere informatie

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel

Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Rapport voor deelnemers M²P burgerpanel Weergaven van publieke opinie in het nieuws en hun invloed op het publiek Dit rapport beschrijft de resultaten van een onderzoek over weergaven van publieke opinie

Nadere informatie

Richtlijn Voeding en eetgedrag (2013, aanpassing 2017)

Richtlijn Voeding en eetgedrag (2013, aanpassing 2017) Richtlijn Voeding en eetgedrag (2013, aanpassing 2017) Bijlage Factoren die een rol spelen bij de ontwikkeling van voedingspatronen en eetgedrag Biologische factoren: Erfelijke factoren Erfelijke factoren

Nadere informatie

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in

Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in Samenvatting In hoofdstuk één van dit proefschrift worden verscheidene theoretische perspectieven beschreven die relevant zijn voor de vraag in hoeverre de psychosociale ontwikkeling gerelateerd is aan

Nadere informatie

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd

Het meetinstrument heeft betrekking op de volgende categorieën Lichaamsregio Overige, ongespecificeerd Uitgebreide toelichting van het meetinstrument Utrechtse Coping Lijst (UCL) November 2012 Review: 1. A. Lueb 2. M. Jungen Invoer: E. van Engelen 1 Algemene gegevens Het meetinstrument heeft betrekking

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

Nationaal AYA Jong & Kanker Platform

Nationaal AYA Jong & Kanker Platform Nationaal AYA Jong & Kanker Platform www.aya4net.nl Kanker gerelateerde vermoeidheid Een aanhoudend, subjectief gevoel van uitputting gerelateerd aan kanker of aan de behandeling ervan, dat interfereert

Nadere informatie