De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen"

Transcriptie

1 Academiejaar ste examenperiode De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de psychologie, afstudeerrichting Klinische psychologie door Tine Deltour Promotor: dr. Lien Goossens

2 Ondergetekende, Tine Deltour, geeft toelating tot het raadplegen van de scriptie door derden.

3 DANKWOORD Ik zou graag een aantal mensen oprecht willen bedanken voor hun hulp bij het tot stand komen van deze scriptie. Eerst en vooral wil ik Lien Goossens bedanken om steeds klaar te staan, snel vragen te beantwoorden en advies te geven. Bedankt voor de uitstekende begeleiding en hulp bij het schrijven van deze scriptie! Daarnaast wil ik ook graag mijn ouders en broer bedanken voor hun steun en aanmoedigende woorden die mij de energie gaven om door te gaan. Jullie zijn elk op jullie manier een inspiratiebron van doorzettingsvermogen en volharding. Bedankt voor jullie geloof en vertrouwen in mij. Mijn mama verdient ook een extra woord van dank voor het nalezen van deze scriptie. Tot slot wil ik ook mijn vrienden bedanken voor de mentale steun en het bieden van ontspannende momenten tijdens het schrijven van deze scriptie.

4 ABSTRACT Doel: In deze scriptie willen we, gebaseerd op de assumpties van het Interpersoonlijk kwetsbaarheidmodel voor het ontstaan van eetstoornissen, nagaan wat de invloed is van hechting en zelfbeeld op het ontstaan van eetproblemen bij kinderen. Methode: Bij een steekproef van kinderen uit het regulier lager onderwijs werden vragenlijsten afgenomen d.m.v. een longitudinaal design. De Security scale (Hechting t.o.v. moeder en vader) en Competentiebelevingsschaal voor Kinderen (Algemeen en Fysieke zelfbeeld) werden op het eerste meetmoment afgenomen bij 487 kinderen (8-11 jaar). Zes maand later werd de Children s Eating Disorder Examination Questionnaire (Lijnen, Zorgen over eten, gewicht en lichaamsvormen en Controleverlies over eten) afgenomen en namen nog 427 van deze kinderen deel. Resultaten: Hechting t.o.v. moeder had een trend significante invloed op Zorgen bij het kind zes maand later. Het Algemeen zelfbeeld was voorspellend voor Lijnen en Zorgen; het Fysiek zelfbeeld voorspelde Lijnen, Zorgen en Controleverlies over eten. Hechting t.o.v. moeder verklaarde een significant deel van het Algemeen en Fysiek zelfbeeld. Hechting t.o.v. vader had een significante invloed op het Algemeen zelfbeeld maar niet op het Fysiek zelfbeeld.we konden een mediërend effect vaststellen van zowel Algemeen als Fysiek zelfbeeld tussen Hechting t.o.v. moeder en Zorgen bij het kind. Discussie: We toonden een longitudinaal verband aan tussen hechting, zelfbeeld en eetproblemen. Vooral de rol van de hechting t.o.v. de moeder lijkt een belangrijke rol te spelen bij eetproblemen. We merken ook dat niet alle eetproblemen via dit pad verklaard kunnen worden. Verder onderzoek dient het mediatie-effect te repliceren.

5 INHOUDSTAFEL I. Inleiding Eetproblemen bij kinderen tussen 8 en 12 jaar Een poging tot definiëring Prevalentie cijfers Lijnen/dieetgedrag Zorgen over eten, gewicht en lichaamsvormen Eetbuien/controleverlies Compensaties Eetstoornissen Kritische noot omtrent de prevalentie van eetproblemen bij kinderen Gevolgen van eetproblemen Fysiek/ medisch Psychosociaal Besluit Determinanten voor eetproblemen De invloed van hechting op eetproblemen bij kinderen De invloed van het zelfbeeld op eetproblemen bij kinderen De invloed van hechting op het zelfbeeld van kinderen De mediatie van zelfbeeld tussen hechting en eetproblemen Besluit Algemeen besluit II. Methode Proefgroep Procedure Meetinstrumenten Tijdstip 1 (T1) Security Scale Competentiebelevingsschaal voor kinderen (CBSK) Tijdstip 2 (T2) Children s Eating Disorder Examination Questionnaire (ChEDE-Q)... 24

6 4 Statistische analyses III. Resultaten Drop-out Beschrijving van eetproblemen binnen de proefgroep Onderzoeksvraag 1: De invloed van hechting op eetproblemen Onderzoeksvraag 2: De invloed van zelfbeeld op eetproblemen Onderzoeksvraag 3: De invloed van hechting op zelfbeeld Onderzoeksvraag 4: De mediatie van zelfbeeld tussen hechting en eetproblemen IV. Discussie Bespreking van de resultaten De sterktes en beperkingen van dit onderzoek Implicaties voor toekomstig onderzoek Implicaties voor de praktijk Algemene conclusie V. Referenties... 45

7 1 I. INLEIDING Eetproblemen (zoals ondermeer lijnen, zich overdreven zorgen maken over eten, gewicht en uiterlijk en het hebben van eetbuien) lijken al op jonge leeftijd voor te komen, zelfs voor de adolescentie zijn er reeds eetproblemen vast te stellen. Dit blijkt vooral uit Amerikaans onderzoek, momenteel is er nog weinig geweten over het voorkomen bij Vlaamse kinderen. Het is ook gebleken dat eetproblemen kunnen leiden tot latere eetstoornissen en dat zowel eetproblemen als eetstoornissen heel wat fysieke en psychosociale gevolgen kunnen hebben. Met betrekking tot welke factoren een rol spelen bij het ontstaan en instandhouden van eetproblemen is er nog weinig geweten. Dit is echter wel belangrijk om te weten waar men preventief rond moet werken om verdere problemen te voorkomen. Deze studie is gebaseerd op het Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel voor het ontstaan van eetstoornissen van Wilfley, Pike & Striegel-Moore (1997). Hierbij worden de rol van hechting en zelfbeeld in kaart gebracht voor het ontstaan van eetproblemen. Aan de hand van een longitudinaal onderzoek, over een periode van zes maand, zijn we de rol van hechting en zelfbeeld op eetproblemen gaan toetsen bij kinderen tussen 8 en 11 jaar. In een eerste deel van deze scriptie wordt een stand van zaken weergegeven van de reeds aanwezige literatuur omtrent dit onderwerp. Hierbij wordt in een eerste hoofdstuk meer uitleg gegeven over eetproblemen bij kinderen. Meer specifiek volgt eerst een definiëring van de verschillende soorten eetproblemen, vervolgens worden de prevalentiecijfers bekeken en worden ook de gevolgen van eetproblemen kort besproken. Het tweede hoofdstuk behandelt de determinanten van eetproblemen, waarbij dieper wordt ingegaan op de assumpties van het Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel. Daarna wordt een algemeen besluit gegeven waarbij de onderzoeksvragen omschreven worden. In een tweede deel wordt de methodiek van ons onderzoek besproken. Eerst wordt uitleg gegeven bij onze proefgroep en procedure. Daarna worden de gebruikte vragenlijsten en statistische analyses besproken. In een derde deel volgen de resulaten van ons onderzoek voor de verschillende onderzoeksvragen. Waarna nog een discussie volgt met kritische bedenkingen bij ons onderzoek, conclusies, terugkoppeling naar vroeger onderzoek en implicaties voor verder onderzoek.

8 2 1 Eetproblemen bij kinderen tussen 8 en 12 jaar In wat volgt zal een omschrijving gegeven worden van de verschillende soorten eetproblemen. Vervolgens zal stilgestaan worden bij de prevalentie van deze problemen bij kinderen en adolescenten. Tenslotte zullen de fysieke en psychosociale gevolgen van eetproblemen besproken worden. 1.1 Een poging tot definiëring Mager zijn is iets wat in onze maatschappij erg gewaardeerd wordt, zeker bij vrouwen. Vaak wordt het gelijk gesteld met aantrekkelijkheid. Al bij kinderen van zeven jaar worden gelijkaardige ideeën gevonden. Er is een stijgende evidentie die suggereert dat kinderen nog voor de adolescentie van hun familie, vrienden, leerkrachten en media leren dat dik slecht is en dun goed. Aangezien er een groot belang gehecht wordt aan mager zijn is het niet verwonderlijk dat heel wat kinderen ontevreden zijn met hun lichaam en zich zorgen maken over het ontwikkelen van overgewicht. Ze stellen gedrag om gewicht te verliezen, zoals minder eten en sporten (Ricciardelli & McCabe, 2001). De ontevredenheid met het lichaam kan eetproblemen uitlokken zoals diëten, compensaties en eetbuien. Onder compensaties verstaan we gedrag dat men stelt om zoveel mogelijk calorieën uit het lichaam te verwijderen. Dit kan gaan om het gebruik van laxeermiddelen, dieetpillen, excessief sporten en vasten. (Littleton& Ollendick, 2003). Over de aard en onderverdeling van eetproblemen bij kinderen bestaat heel wat verwarring en onenigheid. Dat heeft te maken met de complexiteit en heterogeniteit in aard, verschijningsvorm en oorzaken. Bovendien worden in de verschillende talen verschillende termen gebruikt en is er geen internationale consensus over de terminologie (Dewitte & Benoot, 2008). In dit onderzoek willen we ons toespitsen op eetproblemen bij kinderen tussen 8 en 12 jaar. De eetproblemen die we onderzoeken zijn eetbuien en gewichtscontrolemaatregelen of compensaties zoals purgeren, het intensief en ongezond diëten, het gebruik van dieet pillen en intensief sporten. Eetproblemen kunnen gezien worden als afzonderlijke symptomen (en dus eerder subklinische vormen en mogelijks ook voorlopers) van eetstoornissen (Ricciardelli & McCabe, 2001). Ongezond diëten kan gezien worden als een vorm van compensatie. Hierbij legt men zichzelf erg strenge regels op rond eten met de bedoeling gewicht te verliezen. De strenge

9 3 calorie restricties en het overslaan van maaltijden zijn vaak erg moeilijk vol te houden. Deze rigide vorm van lijnen kan het ontstaan van eetbuien in de hand werken omdat de dieetregels niet meer houdbaar zijn en omdat het lichaam een enorme nood heeft aan voedsel (Littleton & Ollendick, 2003). Ook de mate waarin men zich zorgen maakt over eten, gewicht en lichaamsvormen wordt gezien als een eetprobleem. In het artikel van Fairburn, Cooper en Shafran (2003) wordt aangegeven dat mensen met eetstoornissen zichzelf grotendeels (of zelfs uitsluitend) beoordelen op basis van eetgewoonten, lichaamsvormen en gewicht (of alle drie) en hun vermogen om deze te controleren. Als men zich, bijvoorbeeld als gevolg van perfectionisme, meer zorgen maakt over gewicht, eten en lichaamsvorm gaat men zich meer restricties opleggen (lijnen) en andere manieren om hun gewicht te controleren. Dat kan dan op zijn beurt weer leiden tot eetbuien en compensatiegedrag. In de DSM IV staan eetbuien omschreven als het eten van een grote hoeveelheid voedsel in een korte tijd, gepaard gaand met een gevoel van controleverlies over eten (APA, 1994). Er wordt een onderscheid gemaakt tussen objectieve eetbuien, waarbij men controleverlies ervaart over het eten en ook werkelijk een grote hoeveelheid voedsel eet, en subjectieve eetbuien, waarbij eveneens controleverlies ervaren wordt maar waarbij slechts een kleine hoeveelheid voedsel geconsumeerd wordt (Fairburn & Cooper, 1993). Een andere categorie van eetproblemen zijn compensaties. Compensatiegedrag wordt vaak gesteld na een eetbui omdat men zich schuldig voelt over de ingenomen calorieën. Vormen van compensaties zijn het gebruik van laxeermiddelen, diuretica of dieetpillen, ook purgeer gedrag, vasten en excessief sporten met de intentie gewicht te verliezen vallen hieronder. Purgeren houdt in dat men gedrag stelt om voedsel zo snel mogelijk weer uit het lichaam te verwijderen, dit kan men doen door het zelf opwekken van braken of het gebruik van laxeermiddelen. Eetlustremmers en intensief sporten zijn niet-purgerende compensaties (Littleton& Ollendick, 2003). Deze eetproblemen zijn vaak niet los van elkaar te zien. Zo kunnen zorgen over eten, gewicht en lichaamsvormen, leiden tot eetbuien, compensatiegedrag en lijnen; kunnen eetbuien het gevolg zijn van ongezond diëten of kunnen compensaties het gevolg zijn van eetbuien (Field et al., 2008; Fairburn et al., 2003). Vóór het ontstaan van een eetstoornis, zoals bijvoorbeeld anorexia nervosa (AN) en boulimia nervosa (BN), is er vaak sprake van eetproblemen. De aanvang van eetstoornissen zoals AN en BN wordt vaak in de adolescentie gesitueerd en treedt zelden op voor de leeftijd

10 4 van 12 jaar (Lock, 2007; Littleton & Ollendick, 2003). Tanofsky-Kraff et al. (2004) komen echter in hun literatuurstudie tot de conclusie dat slechts weinig adolescenten volledig voldoen aan de criteria voor een eetstoornis. Verschillende onderzoeken beweren dat eetstoornissen beginnen in de kindertijd en vroege adolescentie (Smolak & Levine, 1994), terwijl anderen suggereren dat pas in het midden van de adolescentie begint (Lewinsohn, Striegel-Moore & Seeley, 2000; Stice, Killen, Hayward & Taylor, 1998). In het algemeen gaat men er dus van uit dat eetstoornissen pas ontstaan in de adolescentie en niet zo vaak voorkomen in de kindertijd. We merken wel dat eetproblemen meer lijken voor te komen in de kindertijd en mogelijks kunnen leiden tot eetstoornissen op latere leeftijd. Beter inzicht in het ontstaan van eetproblemen kan dus van groot belang zijn in het kader van het ontwikkelen van preventieve programma s voor eetstoornissen. Een kritische reflectie omtrent de diagnosticering van eetproblemen en eetstoornissen bij jonge populaties leert ons eerst en vooral dat we niet beschikken over een sluitende diagnostisch houvast. Bovendien variëren de symptomen van een eetstoornis naargelang de ontwikkeling. Dit maakt de diagnostiek bij kinderen en adolescenten ook erg moeilijk. Lengte, gewicht en seksuele ontwikkeling van een kind of adolescent zijn dynamische processen die gebruikt kunnen worden als maatstaf van de algemene gezondheid. Door de grote variatie in het moment waarop veranderingen in deze zaken optreden is het echter moeilijk om algemene richtlijnen op te stellen (Lock, 2007). In ons onderzoek hebben we gebruik gemaakt van instrumenten die aangepast zijn aan het ontwikkelingsniveau van jonge kinderen. Overt gedrag geeft bovendien een meer betrouwbare basis voor de diagnose, ongeacht zelfgerapporteerde motivaties bij kinderen en adolescenten. Bij kinderen en jongeren zijn de gevolgen (voor de gezondheid) van het slechts beperkt stellen van bepaald schadelijk gedrag, zoals purgeren, vaak veel groter dan bij volwassenen die het gedrag veel vaker stellen. Daarom wordt gepleit voor een lagere drempelwaarde bij de diagnostiek voor kinderen (Lock, 2007). In ons onderzoek hebben we de drempelwaarde laag gelegd door te kijken naar het al dan niet rapporteren van een bepaalde vorm van verstoord eetgedrag. Ook indien het slecht één maal per maand voorkwam zijn we dit verder gaan bekijken. 1.2 Prevalentie cijfers Lijnen/dieetgedrag Shapiro, Newcomb en Loeb (1997) vonden in hun onderzoek dat 10% van de meisjes en 13% van de jongens, 8- en 9-jarigen, aangaven altijd op dieet te zijn. Verder gaf 29% van de

11 5 meisjes en 24% van de jongens aan de helft van de tijd maaltijden over te slaan om gewicht te verliezen. De helft van de 8 tot 10 jarigen die Thomas, Ricciardelli en Williams (2000) onderzochten gaven aan op z n minst af en toe te diëten. In een Australisch onderzoek bij 470 jongeren tussen 11 en 14 jaar gaf 27% van de meisjes en 13% van de jongens aan op dat moment te proberen gewicht te verliezen (O Dea & Abraham, 2000). Ricciardelli en McCabe (2001) geven in hun review een overzicht van verschillende onderzoeken rond dieetgedrag bij kinderen en komen tot de conclusie dat tussen de % van de meisjes en 31-39% van de jongens dieetgedrag zouden stellen Zorgen over eten, gewicht en lichaamsvormen In een grootschalig onderzoek met 4746 kinderen met een gemiddelde leeftijd van 14.9 jaar in Amerika vonden Ackard, Fulkerson, en Neumark-Sztainer (2007) dat ruim een derde van de meisjes (36.4%) en bijna een kwart van de jongens (23.9%) aangaft veel belang te hechten aan hun gewicht en lichaamsvormen bij zijn of haar zelfevaluatie. Er was een verstoring van het lichaamsbeeld bij 41.5% van de meisjes en 24.9% van de jongens, meer bepaald met betrekking tot hun gewicht. Van deze groep had 18.0% van de meisjes en 4.2% van de jongens ondergewicht, ze gaven echter aan te vinden dat ze overgewicht hadden (Ackard et al., 2007). Wood, Becker en Thompson (1996) deden onderzoek bij 200 Amerikaanse kinderen tussen 8 en 10 jaar en kwamen tot de conclusie dat 55% van de meisjes en 35% van de jongens ontevreden waren met hun gewicht. Thomas et al. voerden in 2000 een gelijkaardig onderzoek bij 200 Australische kinderen van dezelfde leeftijd. Zij vonden dat 46% van de meisjes en 26% van de jongens frequent dacht dat ze magerder wilden zijn. Verder werd in een Amerikaans onderzoek bij jarigen gevonden dat 23% van de meisjes en 18% van de jongens zeiden altijd dunner te willen zijn (Shapiro et al., 1997). Tot slot vonden Williams en Currie (2000) in een onderzoek bij 1800 meisjes dat 45% van de 11 jarigen en 54% van de 13 jarigen ontevreden waren met hun lichaam. Er is dus een stijging van de onvrede met het lichaam naarmate meisjes ouder worden en dit zou een hoogtepunt bereiken rond de adolescentie (Littleton & Ollendick, 2003). In hun review bespreken Ricciardelli en McCabe (2001) wereldwijde prevalentiecijfers rond het lichaamsbeeld. Hieruit concluderen deze auteurs dat 28 tot 55% van de meisjes wenst magerder te zijn tegenover 4 tot 18% die wensen groter of breder gebouwd te zijn. Bij de jongens wenst 17 tot 30% magerder te zijn en 13 tot 48% groter of breder te zijn. Jongens blijken dus minder een wens te hebben om mager te zijn en een aanzienlijk deel van hen

12 6 wenst groter of breder te zijn. In de meeste studies stijgt het percentage kinderen dat ontevreden is met het lichaam met de leeftijd Eetbuien/controleverlies In het Amerikaans onderzoek bij kinderen met een gemiddelde leeftijd van 14.9 jaar van Ackard et al. uit 2007 rapporteerden 11.0% van de meisjes en 3.3% van de jongens eetbuien. 7.8% van de meisjes en 1.6% van de jongens gaven aan hieronder te lijden. Een ander Amerikaans onderzoek bij jongeren van 13 tot 19 jaar gaf aan dat 45% van de meisjes en 16% van de jongens eetbuien had (Greenfeld, Quinlan, Harding, Glass & Bliss, 1987). Nog een ander onderzoek bij 318 kinderen tussen 7 en 13 jaar rapporteert dat 6.5% van de meisjes en 14.2% van de jongens eetbuien zou hebben (Maloney, McGuire, Daniels & Specker, 1989). Bij een grootschalige prospectieve cohorte studie in Amerika vonden Field et al. (2008) dat 5.0% van de meisjes en 1.5% van de jongens op 12 jarige leeftijd minstens één maal per week eetbuien vertoonde om hun gewicht te controleren. 7 jaar later rapporteerde 10.1% van de meisjes en 6.6% van de jongens minstens één maal per week een eetbui. Tanofsky-Kraff et al. (2004) rapporteren dat eetbuien nog steeds meer voorkomen bij meisjes dan bij jongens. In een Vlaams onderzoek bij jongeren met een gemiddelde leeftijd van 14 jaar rapporteert 20% van de meisjes en 13% van de jongens controleverlies over eten (Goossens, Soenens & Braet, 2009). Tanofsky-Kraff, Faden, Yanovski, Wilfley en Yanovski (2005) geven aan dat 20% van de jongeren met overgewicht die geen hulp zochten controleverlies over eten rapporteerde. In Australisch en Amerikaans onderzoek rapporteerden meer dan 25% van de jongeren controleverlies over eten (Croll, Neumark-Sztainer, Story, & Ireland, 2002; Johnson, Rohan, & Kirk, 2002; Neumark-Sztainer & Hannan, 2000) Compensaties Het onderzoek van Ackard et al. (2007) geeft aan dat een hoog percentage van de jeugd (M=14.9 jaar) purgeergedrag stelt, zoals braken, laxeermiddelen of overmatige lichaamsbeweging (9.4% meisjes, jongens 13.5%). Ook bij het onderzoek van Shapiro et al. (1997) gaven 11% van de 8-10 jarigen aan op z n minst de helft van de tijd met opzet over te geven na het eten. 11% van de meisjes en 5% van de jongens gaf aan dieetpillen te gebruiken. Maloney et al. (1989) vonden dat 43.5% van de kinderen (M=9.7 jaar) intensief sportte om gewicht te verliezen, evenveel jongens als meisjes deden dit. 1.8% van de meisjes en 0.7% van de jongens zouden braken.

13 7 Field et al. (2008) vonden in hun Amerikaans onderzoek dat 2.7% van de meisjes en 1.8% van de jongens purgeergedrag stelden op 12 jarige leeftijd. 7 jaar later stelde 15.0% van de meisjes en 1.9% van de jongens purgeergedrag. We zien dus een enorme stijging in purgeergedrag bij de meisjes, maar voor de jongens is dit zo goed als gelijk gebleven. Linde, Wall, Haines en Neumark-Sztainer (2009) voerden in Amerika een grootschalig longitudinaal onderzoek bij kinderen van 11 tot 18 jaar. Hierbij vonden ze dat 56,1% van de meisjes en 28,5% van de jongens op een ongezonde manier probeerden gewicht te verliezen. Vijf jaar later stelde 43.3% van deze meisjes en 15,9% van de jongens nog steeds deze gedragingen, er is dus sprake van persistentie. Daarnaast was nog eens 19,7% van de meisjes en 15,5% van de jongens begonnen met het stellen van ongezonde gedragingen om gewicht te verliezen Eetstoornissen De exacte prevalentie van eetstoornissen bij kinderen is ongekend maar ze wordt verondersteld laag te zijn. Het zou echter kunnen dat kinderen vaker eetstoornissen hebben dan eerst gedacht aangezien ze niet steeds dezelfde symptomen vertonen als adolescenten en volwassenen en aangezien er geen duidelijk en specifiek classificatiesysteem is voor eetproblemen bij kinderen (Ricciardelli & McCabe, 2001). Ondanks het feit dat eetstoornissen niet het onderwerp van deze scriptie uitmaken en dat ze pas zouden voorkomen vanaf de adolescentie willen we hier toch enkele onderzoeken citeren omwille van het verband tussen eetproblemen en eetstoornissen. In een grootschalig onderzoek uit Amerika, bij kinderen van 11 tot 14 jaar, werd gevonden dat 2.5% van de meisjes bij aanvang van het onderzoek gedeeltelijk of volledig aan de criteria van een eetstoornis voldeden. Over de 3 jaar durende follow-up ontwikkelde 2.9% van de meisjes, die bij de start geen diagnose gekregen hadden, een eetstoornis (McKnight Investigators, 2003). Onderzoekers uit Noorwegen vonden bij jongeren (14-15 jaar) dat 14.6% van de meisjes en 5% van de jongens voldeden aan de criteria voor een Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven (Kjelsas, Bjornstrom & Gotestam, 2004). In het onderzoek van Ackard et al. (2007) (bij 4746 kinderen met een gemiddelde leeftijd van 14.9 jaar) was er slechts 1 meisje (0.04%) en geen enkele jongen die voldeed aan de criteria voor AN, 0.3% (8)van de meisjes en 0.2% (4) van de jonges voldeed aan de criteria voor BN en 1.9% (45) van de meisjes en 0.3% (8) van de jongens voldeed aan de criteria voor Binge Eating Disorder (BED). Er was echter wel een hoog percentage kinderen die bepaald schadelijk

14 8 gedrag stellen zoals eetbuien en gewichtscontrolemaatregelen: purgeren, intensief sporten en het gebruik van laxeermiddelen (16% van de meisjes en 15.4% van de jongens). Nog een hoger percentage meldde de wens te hebben magerder te zijn zonder gestoord eetgedrag te stellen (25.1% meisjes en 17.7% jongens) Kritische noot omtrent de prevalentie van eetproblemen bij kinderen Op basis van voorgaande onderzoeken kan geconcludeerd worden dat de prevalentie van eetstoornissen bij kinderen laag is, maar er zijn wel heel wat problemen vast te stellen rond eetgedrag en cognities rond eten en lichaam bij kinderen. Deze jongeren worden niet gediagnosticeerd en krijgen dus geen hulp. Vaststelling van deze eetproblemen is belangrijk zodat er iets kan aan gedaan worden voor ze zich verder ontwikkelen tot een eetstoornis. Zo zijn er cijfers bekend waaruit blijkt dat 90% van de AN en BN patiënten dieetgedrag stelden voor het begin van de eetstoornis. Voor personen met BED zou dit cijfer heel wat lager liggen, sommige studies spreken over cijfers rond de 50%, andere zelfs maar over 8.7% die strikt zou diëten voor de start van de eetstoornis (Ackard et al., 2007). Nog maar eens stellen we de noodzaak vast voor duidelijke criteria voor het diagnosticeren van eetproblemen bij kinderen (Ackard et al., 2007; Littleton & Ollendick, 2003; Wilfley et al., 1997). Er zijn heel wat prevalentiecijfers rond eetproblemen bij jongeren beschikbaar. Er zijn echter heel wat minder studies die de prevalentie bij kinderen onderzochten. We hebben bovendien weinig studies gevonden die Belgische prevalentiecijfers rapporteren. Uit de review van Ricciardelli en McCabe (2001) werd dan ook geconcludeerd dat verder onderzoek nodig is om meer volledige prevalentie cijfers te bekomen van de verschillende types van eetproblemen bij jongens en meisjes. 1.3 Gevolgen van eetproblemen Fysiek/ medisch Snel gewichtsverlies door diëten of compensaties kan voor een kind of jongere schadelijke gevolgen hebben voor de fysieke gezondheid. Zelf als men niet onder een drempelwaarde van gewicht komt of voor er permanente effecten zijn kan een vertraging worden vastgesteld van de fysieke groei, gewichttoename en ontwikkeling van de jongeren. Op termijn kan dit nadelige gevolgen opleveren. Ook purgeergedrag kan schadelijke effecten hebben voor de gezondheid, zoals duizeligheid, buikpijn, een verhoogde hartslag of nierfalen ten gevolge van dehydratatie en een tekort aan kalium. Men dient niet eens zo vaak het gedrag te stellen om effecten op de gezondheid waar te nemen. Kinderen die extreem diëten kunnen een

15 9 excessieve nood aan slaap en concentratieproblemen ontwikkelen. Door de eetproblemen eet men vaak ook erg weinig groenten wat ook weer nadelige gevolgen heeft op de gezondheid door de verminderde opname van vitamines. Deze zorgen voor een verlaagde weerstand. (Lock, 2007; Bryant-Waugh, Markham, Kreipe & Walsh, 2010; Galloway, Lee & Birch, 2003). Eetproblemen en eetbuien kunnen leiden tot overgewicht en obesitas en deze kunnen ook heel wat nadelige gevolgen hebben voor de fysieke gezondheid. In hun review komen Reilly et al. (2003) tot het besluit dat er in verschillende onderzoeken consequent een associatie gevonden wordt tussen obesitas bij kinderen en de meeste cardiovasculaire risicofactoren zoals bvb een te hoge bloeddruk. Er worden voor kinderen met obesitas nadelige gevolgen gevonden die gelijkaardig zijn aan deze van obese volwassenen. Verder kwamen ze tot de conclusie dat obeesheid in de kindertijd mediërend is voor cardiovasculaire morbiditeit op volwassen leeftijd. Ook het risico op het ontwikkelen van astma en diabetes (type 1) zou hoger zijn bij kinderen die obees zijn. Verder is het zo dat wanneer men obees is in de kindertijd het hoogst waarschijnlijk is dat deze obeesheid zich verder zet in de adolescentie en volwassenheid. Aangezien eetproblemen aanleiding kunnen geven tot eetstoornissen (Ackard et al., 2007) willen we hier toch ook even de fysieke gevolgen van eetstoornissen weergeven. Dit om het belang van tijdig ingrijpen te benadrukken zodat deze problemen voorkomen kunnen worden. De sterftecijfers voor AN zijn hoger dan deze voor eender welke andere psychische stoornis. AN kan heel wat medische problemen met zich meebrengen zoals osteoporose en osteopenie, cardiovasculaire problemen, zoals abnormale cardiale ritmes en congestief hartfalen, en orthopedische problemen door overmatige lichaamsbeweging in combinatie met gebrekkige voeding en osteoporose. De vruchtbaarheid van personen met AN is slechts 1/3 van wat men zou verwachten indien men vergelijkt met personen zonder AN. Bij meisjes kan het extreme diëten ook leiden tot een disregulatie of het wegvallen van de menstruatie. Voor BN zijn medische complicaties eerder zeldzaam en worden ze meestal niet levensbedreigend. Voor BN is de meest ernstige complicatie kalium uitputting veroorzaakt door terugkerend purgeergedrag, dit kan de cardiovasculaire functie beïnvloeden, zeker als het gepaard gaat met een laag gewicht. Tandheelkundige problemen komen ook vaak voor, met erosie van het glazuur, cariës en parodontale problemen die worden veroorzaakt door de eetbuien en purgeren (Agras, 2001).

16 Psychosociaal Wanneer kinderen extreem diëten of abnormale voedingsgewoonten aannemen, zoals eetbuien of purgeer gedrag, kan dit heel wat sociale gevolgen hebben. Zo lopen ze het risico uitgelachen te worden en als ze ouder worden kunnen ze zich beginnen schamen voor hun eetgedrag. De ouders van deze kinderen kunnen ook vaak boos of gefrustreerd raken wat kan leiden tot stress en ruzies tussen ouder en kind. Verder kan lijngedrag leiden tot een gevoel van incompetentie en een laag zelfbeeld wanneer men faalt in het naleven van de te strenge dieetregels die men zichzelf oplegt (Bryant-Waugh et al., 2010). Zoals hierboven reeds beschreven werd kunnen we overgewicht en obesitas zien als een mogelijk gevolg van eetproblemen. De psychosociale karakteristieken die samenhangen met overgewicht en obesitas kunnen we bijgevolg eveneens als een mogelijk gevolg van eetproblemen beschouwen. In onderzoek wordt een verband gevonden tussen overgewicht of obesitas en meer internaliserende en externaliserende problemen gerapporteerd door ouders, zelfgeraporteerde depressieve symptomen, gedragsproblemen, een lager zelfbeeld (waaronder onvrede met het lichaam) en angst. Op lange termijn zou obeesheid in de adolescentie of vroege volwassenheid nadelige effecten hebben op de sociale en economische resultaten in de jongvolwassenheid, zoals bvb op het opleidingsniveau en inkomen (Tanofsky- Kraff et al., 2004; Reilly et al., 2003). Aangezien eetproblemen aanleiding kunnen geven tot eetstoornissen (Ackard et al., 2007) willen we ook hier de psychosociale gevolgen van eetstoornissen weergeven. Personen met een eetstoornis vertonen secundair vaak stemmingsproblemen en angststoornissen. Ook hebben ze een verstoord lichaamsbeeld en maken ze zich ernstige zorgen over hun lichaamsgewicht en lichaamsvormen. Hun zelfwaardering staat in te sterke mate onder invloed van hun ideeën over lichaam en gewicht en is daarom meestal laag. Bij eetstoornissen treden vaak stemmingsfluctuaties, een labiel zelfbeeld, automutilatie, gevoelens van leegte en verveling op (Fairburn & Harrison, 2003; Fairburn et al., 2003). Ook problematisch zijn de comorbide psychiatrische stoornissen geassocieerd met AN, hierbij zien we ernstige depressieve stoornissen (aanwezig bij ongeveer een derde van de anorexia patiënten) en een persoonlijkheidsstoornis (50%). Angststoornissen komen ongeveer even vaak voor als depressie, met inbegrip van sociale fobie stoornis en obsessief compulsieve stoornissen (OCD). Ook bij BN worden heel wat psychische problemen vastgesteld. 50% heeft een stemmingsstoornis gekend, ongeveer 25% heeft al eens last gehad van middelenmisbruik of afhankelijkheid en 40% zou aan een persoonlijkheidsstoornis lijden. Ook BN leidt tot sociale

17 11 problemen door de preoccupatie met voedsel en het niet meer samen eten met anderen door hun eetgedrag (Agras, 2001). 1.4 Besluit De prevalentie van eetstoornissen bij kinderen is eerder laag maar er zijn wel heel wat eetproblemen vast te stellen. Deze vormen een verhoogd risico voor het later ontwikkelen van eetstoornissen. We dienen echter vast te stellen dat er geen consistentie is in de classificatie en het gebruik van terminologie rond eetproblemen. Een specifiek en duidelijk afgelijnd classificatiesysteem voor eetproblemen bij kinderen en jongeren ontbreekt momenteel. In deze scriptie zullen we focussen op volgende eetproblemen: lijnen, de zorgen die men zich maakt over eten, gewicht en lichaamsvormen, eetbuien en compensatiegedrag. Eetproblemen kunnen heel wat fysische en psychosociale gevolgen hebben en het is dus erg belangrijk deze problemen tijdig vast te stellen om deze problemen te voorkomen of te beperken. Aangezien eetproblemen ook aanleiding kunnen geven tot eetstoornissen of obesitas is het belangrijk de eetproblemen zo vroeg mogelijk op te sporen zodat men een eetstoornis of obesitas en de daarmee gepaard gaande negatieve gevolgen kan voorkomen. Preventie van eetproblemen veronderstelt inzicht in de mogelijke determinanten die eetproblemen kunnen doen ontstaan en instandhouden. In het volgend hoofdstuk zal stilgestaan worden bij deze determinanten, en meer specifiek bij de rol van hechting en zelfbeeld. 2 Determinanten voor eetproblemen In onderzoeken komen heel wat determinanten van eetproblemen en eetstoornissen naar voor. In de meeste modellen wordt echter enkel naar intrapersoonlijke factoren gekeken, maar zeker bij jonge kinderen lijkt het ons aangewezen ook rekening te houden met interpersoonlijke factoren zoals de ouders die nog een extra invloed hebben. Daarom hebben we gekozen voor het Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel (Wilfley et al. 1997) dat rekening houdt met zowel intra- als interpersoonlijke factoren. In 1997 werd de Interpersonal vulnerability pathway of Interpersoonlijke kwetsbaarheids route voor het ontstaan van eetstoornissen uitgebreid besproken door Wilfley, Pike en Striegel-Moore. In Figuur 1 wordt deze route weergegeven. De auteurs vertrekken vanuit een verstoring in de relatie tussen kind en ouder of verzorger, welke leidt tot een verminderd vermogen om veilige hechtingsrelaties aan te gaan. Deze onveilige hechting

18 12 geeft vervolgens aanleiding tot een verstoring van het zelfbeeld (aangezien iemands zelfbeeld volgens de Interpersoonlijke theorie geconstrueerd wordt op basis van interpersoonlijke ervaringen) en beperkte sociale vaardigheden (sociaal zelfbeeld). Onvrede met het lichaam en verstoord eetgedrag ontstaan tenslotte wanneer iemand niet het vermogen heeft om adequaat met dit negatieve zelfbeeld om te gaan (namelijk via affectieve disregulatie). In dit onderzoek gaan we de invloed na van hechting en het zelfbeeld op het ontstaan van eetproblemen bij kinderen. We zijn er ons echter van bewust dat tal van individuele, sociale en psychologische variabelen elkaar wederzijds beïnvloeden en dat het ontstaan van eetproblemen niet zomaar enkelvoudig te verklaren is. Verstoring in de vroege ouder-kind relatie Onveilige hechting Verstoring in zelfbeeld (sociaal zelfbeeld) (laag zelfbeeld) Affectieve disregulatie Eetbuien Figuur 1. Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel (Wilfley, Pike & Striegel-Moore, 1997) De volgende vier verbanden uit het Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel van Wilfley et al. (1997) zullen we onderzoeken: 1) de rechtstreekse invloed van hechting op eetproblemen, 2) de rechtstreekse invloed van het zelfbeeld op eetproblemen, 3) de rechtstreekse invloed van hechting op zelfbeeld en 4) de mediatie van zelfbeeld tussen hechting en eetproblemen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat we de rol van affectieve disregulatie en beperkte sociale vaardigheden in dit onderzoek niet verder opgenomen hebben, aangezien deze recent in een jonge populatie onderzocht werden door Elliot et al. (2010; zie verder). Hieronder worden onderzoeken geciteerd die reeds evidentie vonden voor onze vooropgestelde verbanden.

19 De invloed van hechting op eetproblemen bij kinderen Bowlby is de grondlegger van de theorie rond hechting. Hij ging ervan uit dat kinderen tijdens hun eerste levensjaren een intern werkmodel van gehechtheid opbouwen dat gebaseerd is op ervaringen met een verzorgingsfiguur, meestal de ouders. Voor het vormen van een veilige hechting is het belangrijk dat de ouder beschikbaar en responsief is. Indien er sprake is van een veilige hechting ontwikkelt het kind een beeld van zichzelf als iemand die de moeite waard is en die liefde en zorg verdient. Tevens wordt een beeld ontwikkeld van de sociale wereld als veilig, betrouwbaar en consistent. Deze interne werkmodellen zijn relatief stabiel en bepalen hoe het kind latere ervaringen zal interpreteren en hoe hij/zij anderen zal tegemoet treden. Indien de ouder echter niet beschikbaar en responsief is kan het kind onveilig gehecht geraken. Hierbij worden drie types onderscheiden: vermijdende hechting, ambivalente hechting en gedesorganiseerde hechting (Geenen, 2008; Bowlby, 1980). Een onveilige hechting wordt algemeen als een risicofactor beschouwd voor de ontwikkeling van het kind. Bovendien wordt in verschillende studies bij volwassenen ook het verband met eetstoornissen aangetoond. Vrouwen met een eetstoornis zouden vaker een angstige hechting vertonen dan personen zonder eetstoornis (Ringer & Crittenden, 2007; Tereno, Soares, Martins, Celani & Sampaio, 2008). Zachrisson & Skarderud (2010) geven in hun review aan dat heel wat studies aantonen dat onveilige hechting vaak voorkomt bij vrouwen met eetstoornissen maar dat er in deze studies geen verklaring wordt gegeven over het hoe en waarom van dit verband. Andere studies proberen via een theoretische benadering wel een verklaring te vinden voor het verband. Zo stellen sommige auteurs dat eetproblemen een directe uiting zijn van psychologische en emotionele processen als gevolg van het hechtingspatroon (Ringer & Crittenden, 2007; Zachrisson & Kulbatten, 2006). De reviewers stellen echter dat er te weinig evidentie is om deze hypothese te bevestigen. Er worden nog een aantal hypotesen besproken, zoals de link van eetproblemen met vermijdende hechting, transgenerationele overdrachten van hechtingspatronen tussen moeder en dochter en verborgen familie conflicten in de relatie met de ouders. Deze worden in de review eerder speculatief, moeilijk te onderzoeken of onspecifiek bevonden. Bosmans, Goossens en Braet (2009) onderzochten recent het verband tussen hechting en zorgen over gewicht en lichaamsvormen bij Vlaamse kinderen met overgewicht tussen 10 en 17 jaar. Ze kwamen tot de conclusie dat zorgen over het lichaam bij kinderen positief gecorreleerd was met gepreoccupeerde of angstige hechting t.o.v. moeder, en negatief gecorreleerd was met een veilige hechting t.o.v. moeder. Met betrekking tot hechting t.o.v. de

20 14 vader leverden de resultaten een significant positieve relatie op tussen zorgen over het gewicht en een angstige of onveilige hechting t.o.v. vader. Er werd dus een link gevonden tussen zorgen over gewicht en lichaamsvormen bij kinderen met overgewicht en de hechting met zowel de moeder als de vader, al heeft de hechting met de moeder een andere invloed op de zorgen over gewicht en lichaam dan de hechting met de vader. Het gaat hier om een crosssectioneel onderzoek waardoor de richting van het verband niet kan worden aangegeven. In 1998 onderzochten Sharpe et al. de invloed van hechting op de mate waarin meisjes tussen 10 en 14 jaar zich zorgen maakten over hun gewicht. Ze kwamen tot de conclusie dat kinderen met een onveilige hechting meer zorgen over hun gewicht rapporteerden dan kinderen met een veilige hechting. Deze studie onderzocht enkel meisjes, het dient dus nog verder onderzocht te worden of dit verband ook geldt bij jongens. Ook hier ging het om een cross-sectioneel onderzoek en kan er dus geen uitspraak gedaan worden over de oorzakelijkheid van het verband. In enkele onderzoeken wordt er dus een rechtstreekse link gevonden tussen een onveilige hechting en eetproblemen. Verder onderzoek dient bevestiging te geven. We hebben echter geen longitudinaal onderzoek gevonden die dit verband bevestigt en er is ook nog erg weinig onderzoek gebeurd bij kinderen. 2.2 De invloed van het zelfbeeld op eetproblemen bij kinderen Het zelfbeeld is opgebouwd uit verschillende componenten waarvan het lichaamsbeeld er één is. Eerder gaven we al aan dat het zelfbeeld en ook het lichaamsbeeld geassocieerd lijken te zijn met eetproblemen en overgewicht (Reilly et al., 2003; Ricciardelli & McCabe, 2001). Het is hier natuurlijk de vraag wat oorzaak is en wat gevolg. Zo zou - theoretisch gezien - lijngedrag ook kunnen leiden tot een verlaagd zelfbeeld omdat men er niet in slaagt te voldoen aan de strenge restricties die men zichzelf oplegt (Wilson & Fairburn, 1993). Dunkley en Grilo (2007) geven aan dat, ondanks het feit dat een negatief zelfbeeld algemeen verondersteld wordt een prominente factor te zijn bij eetstoornissen, de link tussen de beide verassend weinig empirische aandacht gekregen heeft. Littleton en Ollendick (2003) concluderen op basis van hun review dat er in verschillende studies een verband gevonden wordt tussen laag zelfbeeld en verstoord eetgedrag. Zo vonden Williams & Currie (2000) in hun onderzoek bij Schotse meisjes tussen 11 en 13 jaar dat indien men een lager zelfbeeld heeft, men zich meer zorgen maakt over zijn lichaam en verschijningsvormen en dus ook een lager lichaamsbeeld heeft. Ook andere auteurs vonden

21 15 dat kinderen met een laag zelfbeeld zich meer zorgen maken over hun lichaam en meer onvrede tonen met hun lichaam (Lawrence & Thelen, 1995; Mendelson, White & Mendelson, 1996). Wood et al. (1996) vonden dat de relaties tussen ontevredenheid met het lichaam en zelfbeeld veranderen naarmate jongens en meisjes ouder worden. Voor jongens was het verband tussen ontevredenheid met het lichaam en gevoel van eigenwaarde significant voor 8 en 9-jarigen, maar niet meer voor 10-jarigen. Voor meisjes was dit net omgekeerd, het verband was niet significant voor 8 en 9-jarigen, maar wel voor 10-jarigen. Algemeen lijkt deze associatie vooral bij meisjes groot ze zijn. Dit zou kunnen komen omdat meisjes zichzelf meer sociaal gaan vergelijken en negatiever zijn over zichzelf dan jongens (Lawrence & Thelen, 1995). Ook voor het stellen van dieetgedrag lijkt vooral voor meisjes het zelfbeeld invloedrijk te zijn. In onderzoek bleek dat zorgen over diëten gerelateerd waren met het globaal zelfbeeld en met het zelfbeeld over fysieke verschijning. Voor jongens werden echter slechts heel kleine correlaties gevonden die over het algemeen niet significant waren. Er is volgens deze onderzoekers dan ook meer onderzoek nodig om het verband na te gaan tussen zelfbeeld en diëten, de angst om dik te worden, of overgewicht (Ricciardelli& McCabe, 2001). Thomas et al. (2000) onderzochten eveneens de invloed van zelfbeeld op eetproblemen en onvrede met het lichaam bij kinderen tussen 8 en 10 jaar. Zij vonden geen verband. De BMI bleek wel een invloed te hebben op onvrede met het lichaam en eetproblemen. Ze komen eveneens tot de conclusie dat verdere studies nodig zijn om de ontwikkeling van eetproblemen en ontevredenheid met het lichaam beter te begrijpen vóór het intreden van de puberteit en adolescentie. Slechts een beperkt aantal longitudinale studies onderzochten reeds het verband tussen zelfbeeld en eetproblemen bij kinderen. Button, Sonuga-Barke, Davies en Thompson (1996) voerden een longitudinale studie bij 594 kinderen. De resultaten toonden aan dat meisjes met een laag zelfbeeld op de leeftijd van jaar een significant hoger risico hadden op het ontwikkelen van eetstoornissen, evenals andere psychische problemen, op de leeftijd van jaar. Ze geven aan dat er meer onderzoek nodig is om deze bevindingen te bevestigen. Dit onderzoek geeft wel een aanduiding over de causaliteit van het verband aangezien het lage zelfbeeld voorafgaat aan de eetproblemen. Strauss (2000) voerde een longitudinaal onderzoek naar het verband tussen zelfbeeld en overgewicht bij Amerikaanse kinderen. Op de leeftijd van 9-10 jaar was er geen verschil te merken tussen het zelfbeeld van kinderen met en zonder overgewicht. Over de follow-up periode van vier jaar werd er echter een significante daling gezien in het globale zelfbeeld bij

22 16 meisjes met overgewicht en een lichte daling bij jongens. Uit dit onderzoek blijkt dus dat overgewicht (welke een gevolg kan zijn van eetproblemen) ook een verlaging in het zelfbeeld kan veroorzaken. Hoogst waarschijnlijk kunnen we dus spreken over een wederkerige causaliteit tussen eetproblemen en zelfbeeld. Er worden twee mogelijke verklaringen geopperd voor het verband tussen zelfbeeld en eetproblemen. De eerste is dat een laag zelfbeeld leidt tot onvrede met het lichaam, die op zijn beurt leidt tot eetproblemen. Dit idee steunt op het feit dat er een associatie is tussen onvrede met het lichaam en een laag zelfbeeld. Er zijn ook verschillende studies die aantonen dat onvrede met het lichaam een predictor is voor eetproblemen (Joiner & Kashubeck, 1996; Lawrence & Thelen, 1995; Tiggemann, 2001). De andere mogelijke verklaring is dat een laag zelfbeeld leidt tot gevoelens van ineffectiviteit. Hier zou men eetproblemen zoals dieetgedrag ontwikkelen om een gevoel van controle te krijgen (Shisslak, Crago, Renger & Clark-Wagner, 1998). We kunnen concluderen dat er verschillende cross-sectionele onderzoeken zijn die een verband aantonen tussen een laag zelfbeeld en eetproblemen. Vooral bij meisjes lijkt deze invloed significant te zijn. Zowel het zelfbeeld blijkt invloed te hebben op de eetproblemen als de eetproblemen op het zelfbeeld. We hebben echter geen onderzoek gevonden uit Vlaanderen en onderzoekers geven ook aan dat er nog nood is aan verdere empirische evidentie die het verband staaft. Er zijn ook nog maar weinig longitudinale onderzoeken gebeurd. 2.3 De invloed van hechting op het zelfbeeld van kinderen In de literatuur over hechting vinden we terug dat de hechting significant gerelateerd is aan de mate waarin de ouder, of zorgende figuur, beschikbaar en responsief is voor het kind (Bowlby, 1980; Griffin & Bartholomew, 1994). Een veilige hechting ontstaat wanneer de zorgfiguur aan de emotionele en psychische noden van het kind tegemoet komt. Onveilige hechting is het resultaat van een onvermogen van de zorgfiguur om aan de noden van het kind te voldoen (Bolwby, 1980). Individuen met een veilige hechting hebben positieve modellen van zichzelf en anderen, en veilige gehechtheid leidt tot vertrouwen en zekerheid in zichzelf. Dit terwijl onveilige gehechtheid patronen installeert als de verwachtingen dat anderen onwaardig zijn en onverantwoordelijk en ze zien zichzelf ook als onwaardig en niet geliefd. Het zelfbeeld krijgt een redelijk stabiele vorm tijdens de adolescentie en blijft gebasseerd op de interactie met hechtingsfiguren (Bowlby, 1973).

23 17 Onderzoekers vonden dat kinderen een positiever zelfbeeld hebben wanneer de ouder-kind relatie gekenmerkt wordt door veel affectie, acceptatie en weinig conflict (parameters voor hechting). Vooral de band met de vader leek hierbij belangrijk. Dit crossectioneel onderzoek werd gevoerd bij intacte Nederlandse gezinnen bij kinderen tussen 8 en 12 jaar (Hakvoort, Bos, Van Balen & Hermanns, 2010). 2.4 De mediatie van zelfbeeld tussen hechting en eetproblemen In de zoektocht naar een verklaringsmodel voor het verband tussen hechting en eetproblemen zijn ook enkele onderzoekers die een mediatie model naar voor schuiven. Hierbij zou affect regulatie (Tasca et al., 2009) of de neiging om zichzelf te vergelijken met anderen (Bamford & Halliwell, 2009) als mediërende factor gezien kunnen worden. Dit lijkt volgens Zachrisson en Skarderud (2010) een mogelijk erg bruikbare uitbreiding van de hechtingstheorie. Al dient ze verder onderzocht te worden. In het kader hiervan kan ook zelfbeeld gezien worden als een mogelijke mediator die we verder dienen te onderzoeken. We hebben geen onderzoeken gevonden die resultaten geven over de mediërende rol van zelfbeeld voor het verband tussen hechting en eetproblemen. Er zijn echter wel een aantal onderzoekers die in hun studie rond het effect van hechting op het ontstaan van eetproblemen een aantal factoren beschrijven die nauw samenhangen met het zelfbeeld. Zo stellen Geenen et al. (2008) dat indien er sprake is van een veilige hechting het kind een beeld ontwikkelt van zichzelf als iemand die de moeite waard is en die liefde en zorg verdient. Hier zien we ook de link met het zelfbeeld van het kind. Aangezien hechting een grote invloed heeft op het zelfbeeld, zoals we hierboven gezien hebben, lijkt het ons ook erg zinvol om deze mediërende factor te onderzoeken. Hoewel nog geen enkele studie de mogelijks mediërende rol van zelfbeeld voor de relatie tussen hechting en eetproblemen bij kinderen onderzocht heeft, hebben we wel één recente studie gevonden die enkele andere assumpties van het Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel (Wilfley et al., 1997) bij kinderen naging. Eliot et al. (2010) focusten hierbij op twee andere variabelen van het model, namelijk de invloed van sociale problemen en negatief affect op controleverlies over eten, en dit via een crossectioneel onderzoek bij kinderen en jongeren van 8-17 jaar. Deze onderzoekers vonden bewijs voor het Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel: sociale problemen waren positief gerelateerd aan controleverlies over eten en negatief affect medieerde de relatie tussen sociale problemen en controleverlies over eten. Of deze verbanden ook longitudinaal standhouden is tot op heden niet geweten. Bovendien keken

24 18 deze onderzoekers enkel naar controleverlies over eten en werden andere eetproblemen niet in rekening gebracht. 2.5 Besluit Verschillende determinanten kunnen een invloed hebben op het ontstaan van eetproblemen. Volgens het Interpersoonlijk kwetsbaarheids model van Wilfley et al. (1997) is er sprake van een combinatie van omgevingsfactoren (zoals bvb hechting) met individuele factoren (zoals bvb zelfbeeld). In dit model wordt het verband tussen hechting, zelfbeeld en eetproblemen in kaart gebracht en dit is dan ook wat we binnen deze scriptie willen onderzoeken. Littleton en Ollendick (2003) komen tot het besluit dat er een duidelijke noodzaak is aan longitudinaal onderzoek die systematisch de verschillende risicofactoren van eetproblemen in kaart brengt, zoals vooropgesteld in het model van Wilfley et al.. Verder is er ook nood aan meer empirische evidentie voor het model. We hebben beperkt empirisch onderzoek gevonden dat een rechtstreeks verband tussen hechting en eetproblemen in kaart brengt, voornamelijk bij adolescenten. Recent blijken sommige cross-sectionele onderzoeken ook bij kinderen een link te vinden maar deze dient nog verder onderzocht te worden. Rond de invloed van zelfbeeld op eetproblemen zijn al heel wat meer onderzoeken gebeurd. De causaliteit van dit verband is echter niet steeds duidelijk. Uit de onderzoeksgegevens zouden we kunnen vermoeden dat het om een wederkerig causaal verband gaat. Onderzoekers geven echter aan dat er nog nood is aan verder onderzoek die het verband staaft. We hebben ook geen onderzoeken gevonden die het verband in kaart brengt bij de Vlaamse kinderen. Aangezien uit onderzoek is gebleken dat hechting ook nauw samenhangt met zelfbeeld, zou deze variabele mogelijks via deze weg ook een invloed kunnen uitoefenen op eetproblemen bij kinderen. 3 Algemeen besluit Uit onderzoek is gebleken dat heel wat eetproblemen kunnen optreden bij kinderen. In Vlaanderen beschikken we echter over weinig wetenschappelijk cijfermateriaal. Op basis van internationale studies mogen we aannemen dat ongeveer 15% van de jongens en 16% van de meisjes eetproblemen heeft, zoals eetbuien, purgeren en intensief sporten. Dit onderzoek

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden Eetstoornissen Mellisa van der Linden Inhoud Hoofdstuk 1: Wat houdt een eetstoornis in? Hoofdstuk 2: Welke eetstoornissen zijn er? Hoofdstuk 3: Wat zijn bekende oorzaken voor een eetstoornis? Hoofdstuk

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek Eetstoornissen DSM-5 Leonieke Terpstra & Maartje Snoek VOXVOTE Voelt u zichzelf te dik? Probeert u daar (soms) wat aan te doen (lijnen)? Heeft u een eetstoornis (gehad)? 2/3 van de vrouwen wil afvallen

Nadere informatie

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ & BASISTEKST VAN SIGNAAL NAAR ZORG : EEN AANBEVELING VOOR DE DETECTIE VAN EET- EN GEWICHTSPROBLEMEN (19 pp.) VWVJ en vzw Eetexpert Schematisch traject van signaal

Nadere informatie

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES OVER ETEN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE VLAAMS CONGRES

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Diaboulimia Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Minke Eilander Promovenda Pedagoog Programma workshop Achtergrond In de spreekkamer

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO De grens tussen obesitas en eetbuistoornis Werken met de REO Programma cursusdag 9:00 ontvangst 9:30 kennismaking, in kaart brengen van de problematiek waar de cursisten in de praktijk tegenaan lopen met

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen FE 0807-1 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer folders verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over angst en depressie. Speciaal voor kinderen zijn er folders over veel piekeren, verlatingsangst,

Nadere informatie

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is gebleken dat er niet één oorzaak is, maar dat verschillende factoren een rol spelen

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Samenvatting Dankwoord About the author

Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting 177 Samenvatting Overgewicht en obesitas worden gedefinieerd op basis van de body mass index (BMI) (hoofdstuk 1). Deze index wordt berekend door het

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals

Omdat uit eerdere studies is gebleken dat de prevalentie, ontwikkeling en manifestatie van gedragsproblemen samenhangt met persoonskenmerken zoals Gedragsproblemen komen veel voor onder kinderen en adolescenten. Als deze problemen ernstig zijn en zich herhaaldelijk voordoen, kunnen ze een negatieve invloed hebben op het dagelijks functioneren van

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING

Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities. in Early Childhood Health. The Generation R Study. Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Fetal Origins of Socioeconomic Inequalities in Early Childhood Health The Generation R Study Lindsay Marisia Silva SAMENVATTING Sociaal-economische gezondheidsverschillen vormen een groot maatschappelijk

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen

Samenvatting (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen (Summary in Dutch) Het Belang van Leeftijdsgenoten: Sociale Problemen in de Kleuterklas en de Ontwikkeling van Psychische Problemen 141 Als kinderen psychische problemen ontwikkelen zoals gedragsproblemen

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Chapter 9 Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Nederlandse samenvatting Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen

Nadere informatie

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones NVE-K Kindrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 NVE-K Inleiding 2 / 5 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de belangrijkste risicofactoren voor

Nadere informatie

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind.

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. In de voorstelling Modelkind A.A.A.H. ontwikkelt Claire een eetstoornis: Anorexia Nervosa. De ouders van Claire en Constance leggen veel druk op hun

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

Inleiding. (leerlingbegeleider op een vmbo-school)

Inleiding. (leerlingbegeleider op een vmbo-school) 9 1 Inleiding Er was eens een meisje Zij klopte op mijn deur. Ik deed open en zij zei: Ik heb een eetprobleem. Kom binnen, zei ik, wat moedig dat je hier komt om hulp te vragen. Dat is de eerste stap.

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch

Nadere informatie

6 Psychische problemen

6 Psychische problemen psychische problemen 6 Psychische problemen Gonneke Stevens In onderzoek naar de gezondheid en het welzijn van jongeren is het relevant aandacht te besteden aan psychische problematiek, waarbij vaak een

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

NVE-K Ouderrapportage

NVE-K Ouderrapportage NVE-K Ouderrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 Informant: Marie Jones-Smit moeder NVE-K Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Gepercipieerde druk om slank te zijn en eetproblemen bij adolescenten: wat is de rol van zelfbeeld?

Gepercipieerde druk om slank te zijn en eetproblemen bij adolescenten: wat is de rol van zelfbeeld? Academiejaar 2012-2013 Eerste examenperiode Gepercipieerde druk om slank te zijn en eetproblemen bij adolescenten: wat is de rol van zelfbeeld? Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 11. Dankwoord 15. Inleiding 17

Inhoudsopgave. Voorwoord 11. Dankwoord 15. Inleiding 17 Inhoudsopgave Voorwoord 11 Dankwoord 15 Inleiding 17 1 Kenmerken en risicofactoren van eetstoornissen 23 1.1 Inleiding 23 1.2 Psychische achtergronden 26 1.3 Gebrek aan eigenwaarde en zelfvertrouwen 27

Nadere informatie

Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst

Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst Academiejaar 2012-2013 1 e examenperiode Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst Masterproef neergelegd tot het behalen van de

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven.

Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie. Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven. * Cerebrale parese en de overgang naar de adolescentie Beloop van het functioneren, zelfwaardering en kwaliteit van leven In dit proefschrift worden de resultaten van de PERRIN CP 9-16 jaar studie (Longitudinale

Nadere informatie

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren

Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren Ondanks dat het in Nederland niet is toegestaan om alcohol te verkopen aan jongeren onder de 16 jaar, drinkt een groot deel van deze jongeren alcohol. Dit proefschrift laat zien dat de meerderheid van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

Heb ik een eetstoornis?

Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Eten is voor veel mensen belangrijk: het is gezellig, lekker en een centraal moment van de dag. Ook geeft het de broodnodige energie. Soms eten we wat minder,

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum NVE-K Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderrapportage Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING NVE-K 2/5 Inleiding De NVE-K is een vragenlijst

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Eetstoornis bij obesitas. Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas

Eetstoornis bij obesitas. Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas Werkgroep VIE: Voedingsinterventie Eetstoornissen Hogeschool van Amsterdam Oktober 2006 Februari 2007 Maaike

Nadere informatie

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Vierde oplage, juni 2016 In deze lijst zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen t.o.v. de derde oplage (juni 2015). Pagina Stoornis Derde oplage,

Nadere informatie

Inhoud van de presentatie

Inhoud van de presentatie De overgang van het basis- naar het secundair onderwijs vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief Annelies Somers i.s.m. Prof. Hilde Colpin Prof. Karine Verschueren ~ Centrum voor Schoolpsychologie

Nadere informatie

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van

het psychisch functioneren van de ouder, de tevredenheid van de ouders met de (huwelijks)relatie en de gezinscommunicatie. Een beter functioneren van 9 Samenvatting 173 174 9 Samenvatting Kanker is een veel voorkomende ziekte. In 2003 werd in Nederland bij meer dan 72.000 mensen kanker vastgesteld. Geschat wordt dat het hier in 9.000 gevallen om mensen

Nadere informatie

Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen

Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Breed behandelaanbod Ons Centrum voor Eetstoornissen biedt de mogelijkheid tot behandeling van alle vormen van eetstoornissen, zoals anorexia nervosa, boulimia

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Signaleren verstoord gehechtheidsgedrag Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie

Nadere informatie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie

Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Seksuele inhibitie en excitatie: een verkennende studie van factoren die samenhangen met variatie in excitatie en inhibitie Wouter Pinxten (contact: Wouter.Pinxten@UGent.be) Prof. Dr. John Lievens Achtergrond

Nadere informatie

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Alexandra Dingemans Nederlandse samenvatting Eetbuien of controle? Onderzoek naar de validiteit,

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Mensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je

Mensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je BOulImIa NerVOsa BOulImIa NerVOsa Wat is boulimia nervosa? Boulimia nervosa houdt in dat je regelmatig flinke eetbuien hebt waarbij je de controle lijkt te verliezen. Tegelijkertijd ben je bang voor overgewicht.

Nadere informatie

Mijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland

Mijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland Mijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland Programma Wat is een eetstoornis? Hoe herken ik een eetstoornis bij mijn kind / in mijn omgeving?

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae

Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae Dutch Summary Acknowledgements Curriculum Vitae 184 Welbevinden en hoofdpijn bij adolescenten: de rol van zelfregulatie In dit proefschrift is de rol van zelfregulatie processen voor het welbevinden van

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar: Eerste examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar: Eerste examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar: 2011-2012 Eerste examenperiode EETGERELATEERDE PROBLEMEN BIJ PREADOLESCENTEN: DE ROL VAN BEELDEN UIT DE MEDIA, HECHTING EN ZELFBEELD Masterproef

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2010

Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen 2010 Resultaten HBSC Subjectieve gezondheid Gezondheid en (psycho)somatische klachten bij adolescenten in Vlaanderen Inleiding Gezondheid in de internationale HBSC (Health behaviour in School-aged Children)

Nadere informatie

De invloed van de media op eetgerelateerde problemen bij lagere schoolkinderen in relatie tot lichaamsontevredenheid.

De invloed van de media op eetgerelateerde problemen bij lagere schoolkinderen in relatie tot lichaamsontevredenheid. Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode De invloed van de media op eetgerelateerde problemen bij lagere schoolkinderen in relatie tot lichaamsontevredenheid. Masterproef neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

Intakeprocedure IKK Onderzoek Kosten Hoe kom je bij Novaru m terecht? Nazorggroep Novarum ANOrexIA NervOsA Nabehandeling

Intakeprocedure IKK Onderzoek Kosten Hoe kom je bij Novaru m terecht? Nazorggroep Novarum ANOrexIA NervOsA Nabehandeling ANOrexIA NervOsA ANOrexIA NervOsA Wat is anorexia nervosa? Mensen met anorexia eten zo weinig, dat ze extreem mager worden. Vaak zijn ze ernstig ondervoed. Maar al zijn ze vel over been, toch zien ze in

Nadere informatie

SUMMARY. Samenvatting

SUMMARY. Samenvatting SUMMARY Samenvatting 165 166 SAMENVATTING Overgewicht en obesitas bij kinderen is een steeds groter wordend probleem. Eén van de gevolgen ervan is het ontstaan van hypertensie (een te hoge bloeddruk).

Nadere informatie

De Invloed van Ouders op Eetproblemen bij Lagere Schoolkinderen: een Longitudinaal Onderzoek

De Invloed van Ouders op Eetproblemen bij Lagere Schoolkinderen: een Longitudinaal Onderzoek Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2010-2011 Eerste examenperiode De Invloed van Ouders op Eetproblemen bij Lagere Schoolkinderen: een Longitudinaal Onderzoek Masterproef

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Bij de ontwikkeling van metabole ziekten zoals overgewicht, type 2 diabetes en Anorexia Nervosa spelen omgevingsfactoren zoals dieet en fysieke activiteit een belangrijke rol. Er zijn echter grote individuele

Nadere informatie

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller

Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Do Fathers Matter? The Relative Influence of Fathers versus Mothers on the Development of Infant and Child Anxiety E.L. Möller Samenvatting 207 Samenvatting Zijn vaders belangrijk? De relatieve invloed

Nadere informatie

Eetstoornissen. Symptomen

Eetstoornissen. Symptomen Eetstoornissen Eetstoornissen zijn stoornissen die te maken hebben met eetgedrag maar ook met het denken over eten en lichaamsgewicht. Mensen met een eetstoornis zijn voortdurend bezig met (niet) eten

Nadere informatie

A c. Dutch Summary 257

A c. Dutch Summary 257 Samenvatting 256 Samenvatting Dit proefschrift beschrijft de resultaten van twee longitudinale en een cross-sectioneel onderzoek. Het eerste longitudinale onderzoek betrof de ontwikkeling van probleemgedrag

Nadere informatie

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van

Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Masterproef II neergelegd tot het behalen van de graad van Promotor: Copromotor: Ondergetekende geeft toelating tot het raadplegen van de masterproef

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen?

Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Iris van der Meer GZ psycholoog Ondersteuner Specialismegroep voedings- en eetstoornissen Martie de Jong Klinisch psycholoog Specialismeleider

Nadere informatie

212

212 212 Type 2 diabetes is een chronische aandoening, gekarakteriseerd door verhoogde glucosewaarden (hyperglycemie), die wereldwijd steeds vaker voorkomt (stijgende prevalentie) en geassocieerd is met vele

Nadere informatie

Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat er sprake is van een eetbuistoornis.

Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat er sprake is van een eetbuistoornis. EEtbuIstOOrNIs EEtbuIstOOrNIs Wat is een eetbuistoornis? Een eetbuistoornis wordt ook wel Binge Eating Disorder (BED) genoemd. Mensen met een eetbuistoornis hebben regelmatig onbedwingbare en hevige eetbuien

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur

Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Juggling with Media. The Consequences of Media Multitasking for Adolescent Development. W.A. van der Schuur Nederlandse Samenvatting [DUTCH SUMMARY] Nederlandse Samenvatting JONGLEREN MET MEDIA: DE GEVOLGEN

Nadere informatie

Zelfbeeld en Eetstoornissen. Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen

Zelfbeeld en Eetstoornissen. Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen Zelfbeeld en Eetstoornissen Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen Medewerkers Iris van der Meer Sjoukje Sinke Mathijs Deen Kees Korrelboom Philip Spinhoven Wijbrand Hoek Peter de

Nadere informatie

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016

DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 DSM-5: Nieuw, maar ook beter? Arq Herfstsymposium vrijdag 25 november 2016 Psychotrauma en stressorgerelateerde stoornissen Marloes de Kok, GZ-psycholoog Marthe Schneijderberg, orthopedagoog Psychotrauma

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) ACHTERGROND Depressie is een ernstige psychiatrische stoornis waar ongeveer één op de vijf à zes mensen gedurende de levensloop mee te maken krijgt. In Westerse

Nadere informatie

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Vierde oplage, juni 2016 In deze lijst zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen t.o.v. de derde oplage (juni 2015). Pagina Stoornis Derde oplage,

Nadere informatie

Vroegsignalering en interventie bij Cluster C. Kennismiddag Cluster C 25 januari 2018

Vroegsignalering en interventie bij Cluster C. Kennismiddag Cluster C 25 januari 2018 Vroegsignalering en interventie bij Cluster C Kennismiddag Cluster C 25 januari 2018 Cluster C bij Jeugd Geen interventiestudies Geen specifieke studies naar Cluster C bij Jeugd Geen hits bij literatuursearch

Nadere informatie

vervolgonderwijs na de lagere school, waar men tot 14 jaar verblijft. Deze scholen zijn gelegen in Kosice, een stad in Oost-Slowakije met 240.

vervolgonderwijs na de lagere school, waar men tot 14 jaar verblijft. Deze scholen zijn gelegen in Kosice, een stad in Oost-Slowakije met 240. SAMENVATTING De aanwezigheid van sociaal-economische gezondheidsverschillen (SEGV) is bevestigd in bijna alle West Europese landen. Gedurende de vroege kinderleeftijd zijn de SEGV groot; ze blijven gedurende

Nadere informatie

Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie

Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Afdeling Klinische Psychologie Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie Afdeling: Klinische Psychologie UVA supervisor:

Nadere informatie