Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie"

Transcriptie

1 Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen Afdeling Klinische Psychologie Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie Afdeling: Klinische Psychologie UVA supervisor: Dhr. dr. H.J. Conradi Onderzoeker : Dryske Paap Studentnummer:

2 Purgeergedrag binnen eetstoornissen: De relatie met hechting en emotieregulatie D. Paap Universiteit van Amsterdam Abstract In dit onderzoek werd onderzocht in welke mate purgeergedrag inzicht geeft in verschillen in onveilige hechtingdimensies binnen vriendschapsrelaties en gerelateerde emotieregulatiestrategieën binnen eetstoornissen. Binnen Emergis werden 42 vrouwen met eetstoornissen gevraagd twee vragenlijsten in te vullen welke hechtingdimensies en emotieregulatiestrategieën binnen vriendschapsrelaties maten. Vrouwen met een purgerende eetstoornis hadden meer angst voor afwijzing/verlating en meer emotionele hyperactiviteit dan vrouwen met een niet-purgerende eetstoornis. De gemiddelden wezen erop dat vrouwen met een niet-purgerende eetstoornis meer vermijding van intimiteit hadden dan vrouwen met een purgerende eetstoornis. Op emotionele deactivatie werden geen verschillen gevonden. De bevindingen geven aan dat purgeergedrag een belangrijke transdiagnostische factor is bij het verkrijgen van inzicht in aard van onveilige hechting en emotieregulatie binnen eetstoornissen. Inleiding Eetstoornissen komen in Nederland relatief weinig voor (Multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen, 2006). Op dit moment wordt de prevalentie van Anorexia Nervosa geschat op 0,4% en Boulimia Nervosa op 1 1,5% (Multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen, 2006). De prevalentie van eetstoornissen is echter moeilijk vast te stellen en wordt waarschijnlijk onderschat. Reden hiervoor kan zijn dat schaamte, ontkenning en het taboe wat nog steeds op eetstoornissen ligt, ervoor zorgt dat veel mensen met een eetstoornis geen hulp zoeken. Eetstoornissen behoren tot de psychische stoornissen welke het moeilijkst zijn te behandelen. Anorexia Nervosa behoort tot de psychiatrische ziekten met de hoogste mortaliteit (circa 15%). Behandelingen lijken voor patiënten met Boulimia Nervosa voor 40% tot 60% van de gevallen effectief in symptoomreductie, en voor patiënten met Anorexia Nervosa zou dit slechts 20% tot 40% zijn (Illing, Tasca, Balfour & Bissada, 2010). Vooral voor Anorexia is er tot op heden geen eenduidige effectieve behandeling gevonden (Multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen, 2006). Er is nog veel onduidelijkheid over eetstoornissen en de behandeling ervan (Illing et al., 2010). Met de hechtingstheorie trachten onderzoekers meer inzicht te krijgen in de rol van verschillende risicofactoren bij ontwikkeling en instandhouding van

3 deze complexe stoornissen. Het geeft clinici inzicht in verschillende psychologische factoren welke gepaard gaan met een eetstoornis, waaronder emotieregulatie (Ramacciotti et al., 2001). In dit onderzoek wordt daarom gekeken naar hechtingsdimensies en emotieregulatiestrategieën bij mensen met een eetstoornis. Eetstoornissen Binnen de DSM-IV wordt Anorexia Nervosa (AN) beschreven als een eetstoornis waarbij er sprake is van minimaal 15% ondergewicht, een verstoord lichaamsbeeld, lichaamsontevredenheid, extreme angst om aan te komen en de aanwezigheid van amenorroe van minimaal 3 maanden (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, 4th ed., text revision., 2000). Bij Boulimia Nervosa (BN) heeft men gedurende minimaal 2 weken minstens twee eetbuien per week, welke gevolgd worden door compensatiegedrag zoals braken, laxeren of bewegen. Tijdens de eetbuien is er een gevoel van controleverlies. Het gevoel van eigenwaarde wordt net als bij AN voor het overgrote deel bepaald door het figuur en het gewicht en er is sprake van een verstoord lichaamsbeeld en lichaamsontevredenheid. Onder de categorie eetstoornis niet anderszins omschreven (NAO) vallen mensen die niet aan de diagnostische criteria van AN of BN voldoen, maar wel duidelijk eetstoornis gerelateerde symptomen hebben zoals braken zonder eetbuien of symptomen van anorexia zonder de aanwezigheid van amenorroe Daarnaast wordt in de DSM-IV binnen de subgroepen eetstoornissen AN en BN nog een onderscheid gemaakt in subtypen eetstoornissen, namelijk purgerende en niet-purgerende (restrictieve) eetstoornissen. Onder purgeergedrag vallen braken en misbruik van laxantia en diuretica. Patiënten met Anorexia Nervosa van het purgerende type (ANB/binge-purge type) kunnen eetbuien hebben en passen onder andere purgeergedrag als compensatiemethode toe. AN patiënten die geen purgeergedrag vertonen, het zogenaamde restrictieve/ niet-purgerende type (ANR), beperken zich tot vasten en overmatige beweging. Ook bij BN valt het onderscheid te maken tussen het purgerende type (BNB) en het niet-purgerende type (BNR) op basis van het compensatiegedrag, waarbij patiënten met BNB purgeergedrag gebruiken en patiënten met BNR niet. De etiologie van eetstoornissen kan als multifactorieel beschouwd worden (Multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen, 2006), omdat geen enkele risicofactor als de causale factor voor het ontstaan van een eetstoornis aangewezen kan worden. Zowel individuele factoren (persoonlijkheid, genetische factoren, trauma s) als familiaire/relationele systemen lijken risicofactoren voor het ontstaan en de instandhouding van eetstoornissen te zijn (O Shaughnessy & Dallos, 2009). Gezien de slechte behandelresultaten van eetstoornissen en de hoge medische kosten die de ziekte met zich meebrengt (Striegel-Moore et al., 2008, aangehaald in Illing et al., 2010), is het essentieel meer inzicht te verkrijgen in het concept eetstoornissen. De hechtingstheorie is zoals gezegd een van de theorieën die meer inzicht kan geven in het concept eetstoornissen.

4 Hechting en emotieregulatie De term hechting verwijst naar een hechtingsgedragssysteem (Bowlby, 1982/1989, aangehaald in Mikulincer, Shaver & Pereg, 2003). Dit systeem bestaat uit een patroon van gedragingen welke geactiveerd wordt wanneer een persoon steun of bescherming nodig heeft wanneer hij/zij zich bedreigd voelt (Zachrisson & Skarderus, 2010). Volgens Bowlby worden mensen met dit gedragsrepertoire geboren en heeft dit systeem zich geëvolueerd omdat het de overlevingskans van pasgeborenen vergroot. Pasgeborenen kunnen zichzelf nog niet voortbewegen/verplaatsen, verdedigen of voeden en zijn daarmee dus afhankelijk van anderen. Wanneer het hechtingsgedragssysteem in een voor de pasgeborene gevaarlijke situatie geactiveerd wordt, zal de pasgeborene steun en nabijheid zoeken van anderen om zo de zorg en bescherming te krijgen die hij of zij nodig heeft om te overleven. Volgens Bowlby is dit zoeken van nabijheid een aangeboren affectregulerend mechanisme wat ervoor zorgt dat een individu beschermd wordt tegen fysieke en psychische bedreigingen. Negatieve emoties die door de evaluatie van een bedreigende situatie zijn aangewakkerd, worden zo gereguleerd. Volgens Bowlby (1982/1989, aangehaald in Mikulincer, Shaver & Pereg, 2003) blijft het hechtingssysteem gedurende het gehele leven actief en uit dit zich in systematische patronen van gedragingen, emoties en interpersoonlijke verwachtingen welke geassocieerd zijn met verschillende strategieën om affect te reguleren (Shaver & Mikulincer, 2002). Bartolomew en Horowitz (aangehaald in Cassidy & Shaver, 2008), grepen terug op Bowlby en beschreven twee interne werkmodellen die de basis vormen van hechting en affectregulatie bij volwassenen: het model van het zelf, welke inhoudt de verwachting van de mate waarin men als aanvaardbaar en beminnelijk beoordeeld denkt te worden door belangrijke anderen en het model van de ander, welke de verwachting weergeeft in hoeverre anderen beschikbaar en in staat zijn om de hechtingsbehoeften van een persoon, zoals steun en bescherming, te kunnen vervullen. Deze werkmodellen werden in de empirie teruggevonden in een factoranalyse op meer dan 400 items van vragenlijsten die hechting meten in een grote steekproef van Brennan, Clark en Shaver (1998), aangehaald in Conradi et al. (2006). Zij beschrijven hechting op basis van twee dimensies: (1) vermijding van intimiteit (een negatief model van anderen, de neiging anderen niet te vertrouwen) en (2) angst voor afwijzing en/of verlating (een negatief model van het zelf). Specifieke emotieregulatiestrategieën lijken geassocieerd te zijn met de twee hechtingsdimensies. Herhaalde interacties met hechtingsfiguren zorgen voor de ontwikkeling van de interne werkmodellen die de basis vormen voor de ontwikkeling van effectieve emotieregulatiestrategieën en interpersoonlijke gedragingen (Illing et al., 2010). Een veilig gevoel van hechting wordt geassocieerd met positieve gevoelens over de beschikbaarheid en aanwezigheid van anderen, gevoelens over zichzelf als competent en waardevol (Mikulincer, Shaver & Perez, 2003) en met adaptieve emotieregulatiestrategieën en interpersoonlijke interacties (Illing et al., 2009). Onveilige hechting kan zich op twee manieren uiten. Ten eerste door angst voor afwijzing. Deze ontwikkelt zich volgens Tasca et al. (2009) wanneer hechtingsfiguren

5 als ouders en later partners onvoorspelbaar en inconsistent zijn. Om toch de aandacht van deze hechtingsfiguren te verkrijgen zullen mensen die bang voor afwijzing zijn geneigd zijn hun hechtingssystemen te hyperactiveren om zo meer acceptatie en goedkeuring van anderen te verkrijgen (Shaver & Mikulincer, 2002). Dit zorgt ervoor dat negatieve emoties geïntensiveerd worden en daarmee langer actief binnen het werkgeheugen blijven. Dit wordt ook wel opwaartse regulatie van emoties genoemd (Shaver & Mikulincer, 2002). Ten tweede kan onveilige hechting zich uiten in vermijding van intimiteit. Deze kan zich ontwikkelen wanneer belangrijke hechtingfiguren van het kind afwezig of afwijzend waren. Ter zelfbescherming zal een persoon het hechtingssysteem deactiveren om zo emoties en de behoefte aan relaties met anderen uit te schakelen (Mikulincer, Shaver & Perez, 2003). Negatieve emoties worden afgesloten van het werkgeheugen, wat ook wel neerwaartse regulatie van emoties wordt genoemd. De beschreven hechtingsdimensies met gerelateerde emotieregulatiestrategieën werden in spaarzaam eerder onderzoek al gerelateerd aan verschillende vormen van psychische problemen, waaronder eetstoornissen (O Kearney, 1996, Tasca et al., 2009). Hechting en eetstoornissen De hechtingstheorie is belangrijk bij het verkrijgen van inzicht in affectregulatie en menselijke relaties (Mikulincer & Shaver, 2008). Het handelt onder andere over zelfbeschermende strategieën van een individu binnen interpersoonlijke relaties (Crittenden, 1999, aangehaald in O Shaughnessy & Dallos, 2009) en tracht te verklaren hoe een veilig gevoel van hechting ontstaat, hoe hechting mensen helpt pijnlijke ervaringen en negatieve emoties die hiermee gepaard gaan te verwerken en hoe het mensen helpt positief naar de toekomst te kijken. Daarnaast beschrijft het hoe verschillende vormen van onveilige hechting zich ontwikkelen en hoe deze interfereren met emotieregulatie, sociale aanpassing en mentale gezondheid. Onderzoek geeft aan dat er een link bestaat tussen emotieregulatie, interpersoonlijke steun en de ontwikkeling van psychopathologie (Cloitre, Regina Miranda, Stovall-McClough & Hyemee, 2005). Dankzij dit gegeven heeft men meer inzicht verkregen in verschillende psychische stoornissen als depressie, posttraumatische-stress stoornis en verslavingsstoornissen (Illing et al., 2010). Ook is er onderzoek gedaan naar de relatie tussen hechting en eetstoornissen. (O Kearney, 1996, Ward, Ramsay & Treasure, 2000, Ramaciotti et al., 2001, Ward et al., 2001, Tasca et al., 2006, Illing et al., 2010). Zo vonden Tasca et al. (2006) in hun onderzoek naar hechting bij vrouwen met een eetstoornis (N=268) dat onveilige hechting direct gerelateerd is aan lichaamsontevredenheid, wat een belangrijk kernsymptoom is van eetstoornissen. Hieruit concludeerden zij dat onveilige hechting een belangrijke risicofactor is voor de ontwikkeling van een eetstoornis. Ward et al (2001) vonden in hun onderzoek naar hechting bij 20 vrouwen met AN dat zij meer onveilig gehecht waren dan voorspeld op basis van populatienormen. Ook Illing et al. (2010) beweren in hun onderzoek naar hechting bij vrouwen met AN of

6 BN (N=243) op basis van hun onderzoeksresultaten dat mensen met een eetstoornis meer onveilig gehecht zijn dan mensen zonder eetstoornis. In de literatuuroverzichten van O Kearney (1996) en Ward et al. (2000), waarin zij literatuur beschreven over hechting binnen eetstoornissen, vonden zij dat mensen met een eetstoornis onveiliger gehecht zijn dan mensen zonder eetstoornis. Onderzoek geeft dus een duidelijke relatie aan tussen onveilige hechting en eetstoornissen waarbij mensen met een eetstoornis meer onveilig gehecht zijn dan mensen zonder eetstoornis. Hoewel de relatie tussen onveilige hechting en eetstoornissen duidelijk is, is er veel onduidelijkheid over verschillen in de aard van deze onveilige hechting binnen eetstoornissen. Onderzoeken geven inconsistente resultaten over welke hechtingsdimensie, angst voor afwijzing/verlating of vermijding van intimiteit, prevaleert binnen AN en BN. Sommige onderzoekers vonden geen verschil in hechtingsdimensies angst voor afwijzing/verlating en vermijding van intimiteit tussen AN en BN, terwijl andere onderzoekers tussen deze groepen wel een verschil in deze hechtingsdimensies rapporteerden. In een onderzoek van Troisi et al. (2006) werd bij vrouwen met AN en BN gekeken naar de relatie tussen hechting en lichaamsontevredenheid (N=96). Zij rapporteerden dat zowel vrouwen met AN als met BN onveilig gehecht waren. Zij vonden echter geen verschil in angst voor afwijzing/verlating en vermijding van intimiteit tussen beide groepen. Een verklaring hiervoor zou kunnen zijn dat zij alleen keken naar lichaamsontevredenheid. Lichaamstevredenheid is een van de kernsymptomen van zowel AN al BN, en daarmee geen goed symptoom om de verschillende eetstoornissen van elkaar te onderscheiden. Broberg, Hjalmers en Nevonen (2001) deden onderzoek naar hechting bij 145 jongvolwassen vrouwen met een eetstoornis en bij 237 jongvolwassen vrouwen zonder eetstoornis, waarbij zij binnen de groep vrouwen met een eetstoornis ook keken naar purgeergedrag. Zij rapporteerden dat de vrouwen met een eetstoornis meer onveilig gehecht waren dan de vrouwen zonder eetstoornis. Zij vonden echter geen verschil in angst voor afwijzing/verlating en vermijding van intimiteit tussen tussen vrouwen met AN en BN. Ook vonden zij dat vrouwen met AN in purgeergedrag nauwelijks verschilden van vrouwen met BN, bij beide groepen kwam er evenveel purgeergedrag voor. Daaruit concludeerden zij dat purgeergedrag meegenomen moet worden bij het onderscheid in eetstoornissen en dat een onderscheid in AN en BN alleen onvoldoende is om verschillen in angst voor afwijzing/verlating en vermijding van intimiteit binnen eetstoornissen te onderzoeken. Dat purgeergedrag een belangrijke factor is bij het maken van onderscheid tussen verschillende typen eetstoornissen, kwam naar voren in onderzoek naar persoonlijkheidskenmerken binnen eetstoornissen. Fassino et al. (2002) deden onderzoek naar persoonlijkheidskenmerken bij vrouwen met ANR, ANB of BN. Vrouwen met ANB bleken zowel persoonlijkheidskenmerken van ANR als van BN te bezitten. Zij concludeerden hieruit dat persoonlijkheidskenmerken, welke zich onder andere uiten in purgeergedrag,

7 effectieve onderscheidende factoren zijn voor verschillende eetstoornissen die meer ingaan op de heterogeniteit van eetstoornissen dan diagnose AN of BN alleen. Vervaet, Heeringen en Audenaert (2004) vonden in hun onderzoek een relatie tussen specifieke persoonlijkheidskenmerken en purgeergedrag. Veel impulsiviteit en afhankelijkheid van anderen hing samen met purgeren. Meer zelfgerichtheid hing volgens hen juist samen met niet-purgeren. Ook vonden zij dat mensen met ANB op het gebied van deze persoonlijkheidskenmerken het meest leken op mensen met BN. Mensen met ANB en BN bleken in dit onderzoek meer impulsief en meer afhankelijk van anderen dan mensen met ANR. Mensen met ANR waren meer op zichzelf gericht en laag-impulsief in vergelijking met mensen met ANB en BN. Vervaet et al. (2004) concludeerden hieruit dat een categorisch onderscheid tussen AN en BN onvoldoende recht doet aan de heterogeniteit van eetstoornissen. Zoals genoemd zijn persoonlijkheidskenmerken een belangrijke risico- en instandhoudende factor bij eetstoornissen. Dergelijke verschillen impliceren dat een onderscheid in purgerende en niet-purgerende eetstoornissen belangrijk is met betrekking op behandeling en preventie van eetstoornissen. Fairburn en Cooper (20007) ondersteunen deze bewering en stellen dat een onderscheid in AN en BN een eendimensionale benadering van eetstoornissen is, waarmee er voorbijgegaan wordt aan de heterogeniteit binnen eetstoornissen op het gebied van functioneren, impulsiviteit en emotionaliteit. Deze heterogeniteit kan zich onder andere uiten in purgeergedrag. Zij stellen dat een meer transdiagnostische benadering van eetstoornissen, waarbij wordt gekeken naar de onderliggende processen binnen eetstoornissen en niet alleen naar diagnose AN en BN, een beter inzicht geeft in deze complexe stoornissen. Van purgeergedrag is de relatie met een belangrijk onderliggend proces van eetstoornissen, nl. specifieke persoonlijkheidskenmerken, aangetoond. Deze persoonlijkheidskenmerken zijn een risicofactor voor de ontwikkeling en instandhouding van een eetstoornis en daarmee lijkt purgeergedrag een belangrijke transdiagnostische factor binnen eetstoornissen welke meegenomen moet worden in onderzoek naar onveilige hechting binnen eetstoornissen. Onderzoek naar hechting binnen eetstoornis dat zich heeft gericht op een onderscheid tussen AN en BN, maar waarbij purgeergedrag als specifiek onderscheidende factor werd meegenomen, liet inderdaad een verschil in angst voor afwijzing/verlating en vermijding van intimiteit binnen eetstoornissen zien. Zo maakten Illing et al. (2010) in hun onderzoek naar de relatie tussen onveilige hechting en eetstoornissen bij 243 vrouwen onderscheid in Anorexia Nervosa niet purgerend (ANR), Anorexia Nervosa purgerend (ANB) en BN. Zij vonden in hun onderzoek dat vrouwen met ANR hoger scoorden op vermijding van intimiteit dan vrouwen met BN en dat vrouwen met BN hoger scoorden op angst voor afwijzing dan vrouwen met ANR. Ook vonden zij dat vrouwen met ANB meer vermijdend waren gehecht dan vrouwen met ANR en BN en meer angstig gehecht waren dan vrouwen met BN. Hoewel er een duidelijk verschil gevonden werd in aard van onveilige hechting tussen vrouwen met ANR en met BN, waren de resultaten voor de vrouwen met ANB

8 onduidelijk. Vrouwen met ANB scoorden zowel hoog op angst voor afwijzing/verlating als op vermijding van intimiteit. Illing et al. (2010) verklaren deze resultaten door het feit dat vrouwen met ANB zowel kenmerken hebben van ANR (laag lichaamsgewicht, beperkte voedselinname) als BN (purgeergedrag), en dat zij daarmee de meest complexe combinatie van eetstoornissymptomen hebben. Meenemen van purgeergedrag in het onderscheid tussen eetstoornissen laat hier dus duidelijk zien dat er een verschil is in angst voor afwijzing/verlating en vermijding van intimiteit tussen eetstoornissen. In dit onderzoek werd purgeren meegenomen binnen de bestaande diagnoses AN en BN. Candelori en Ciocca (1998) pleitten zelfs voor een geheel nieuwe indeling van eetstoornissen, waarbij er alleen nog maar onderscheid wordt gemaakt in purgerende en niet-purgerende eetstoornissen en niet meer in AN en BN. Candelori en Ciocca (1998, aangehaald in Ward et al., 2000) deden onderzoek naar de relatie tussen hechting en de subtypen van eetstoornissen ANB, ANR en BN bij 36 vrouwen met een eetstoornis. Zij vonden in hun onderzoek dat vrouwen met ANR vooral vermijdend gehecht zijn en dat vrouwen met ANB en BN vooral angstig gehecht zijn. Zij concludeerden daarom dat ANR een geheel andere eetstoornis is dan ANB waarbij zij vinden dat deze laatste meer overeenkomsten heeft met BN. Zij stellen dan ook dat purgeergedrag een beter symptoom is om onderscheid te maken binnen eetstoornissen dan gewichtsverlies als onderscheidend symptoom wat nu het geval is binnen de DSM-IV diagnoses AN en BN. Echter, het aantal patiënten dat deelnam aan dit onderzoek was erg laag en dus te klein om conclusies te kunnen trekken. De inconsistente resultaten binnen huidig onderzoek naar onveilige hechting binnen eetstoornissen geven aan dat de categorieën AN en BN heterogeen zijn en dat er, om een onderscheid binnen eetstoornissen te maken, gekeken moet worden naar transdiagnostische processen die onder de diagnose liggen. De resultaten uit onderzoek naar de relatie tussen purgeergedrag en persoonlijkheidskenmerken laten zien dat purgeergedrag binnen deze transdiagnostische processen een belangrijke rol speelt. Een onderscheid in purgerende en nietpurgerende eetstoornissen kan wellicht een nieuw inzicht geven binnen eetstoornissen op het gebied van verschillen in angst voor afwijzing/verlating en vermijding van intimiteit. In dit onderzoek werd daarom gekeken naar verschillen in angst voor afwijzing/verlating en vermijding van intimiteit tussen purgerende en niet-purgerende eetstoornissen. Een andere beperking van eerder onderzoek naar hechting binnen eetstoornissen is dat het zich vooral richt op hechting binnen ouder-kind relaties of binnen romantische relaties (Illing et al., 2010, Ramacciotti et al., 2001, Troisi et al., 2006, Ward et al., 2000, Ward et al., 2001). Echter, eetstoornissen ontwikkelen zich meestal tijdens de adolescentie en jongvolwassenheid (multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen, 2006). Dit is een leeftijd waarin juist vriendschappen erg belangrijk zijn. Ook op latere leeftijd spelen vriendschappen vaak een rol in iemands leven. Opvallend is dat bij mensen met een eetstoornis het aantal vriendschappen vaak sterk vermindert (multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen, 2006) maar dat hechting in de context van

9 vriendschapsrelaties binnen eetstoornissen nauwelijks onderzocht is. Daarom richt ik mij binnen dit onderzoek op de onveilige hechtingsdimensies angst voor afwijzing/verlating en vermijding van intimiteit bij purgerende en niet-purgerende eetstoornissen binnen vriendschapsrelaties. Het hierboven beschreven onderzoek samengenomen zullen de volgende hypothesen getoetst worden: (1) Vrouwen met een purgerende eetstoornis zullen hoger scoren op angst voor afwijzing binnen vriendschapsrelaties dan vrouwen met een niet-purgerende eetstoornis. (2) Vrouwen met een niet-purgerende eetstoornis zullen hoger te scoren op vermijding van intimiteit binnen vriendschapsrelaties dan vrouwen met een purgerende eetstoornis. Emotieregulatie en eetstoornissen Zoals genoemd lijkt onveilige hechting te interfereren met emotieregulatie. Volgens Clinton (2006) hebben mensen met een eetstoornis moeite met het identificeren, uiten en reguleren van emoties. Volgens Tasca et al. (2009) zijn deze inadequate emotiestrategieën het gevolg van een onveilige hechting en maakt het mensen kwetsbaarder voor de ontwikkeling van een eetstoornis. Mensen met een eetstoornis en angstige hechting kunnen bijvoorbeeld emotionele disregulatie ervaren welke zich kan uiten in purgeergedrag (Tasca et al., 2009). Mensen met een eetstoornis met vermijdende hechting kunnen proberen hun emoties uit te schakelen wat zich kan uiten in extreme vormen van beperkte voedselinname. Overmatig bewegen, het hebben van eetbuien, perioden van vasten en purgeren lijken te helpen bij het verdragen van onaanvaardbare en onbeheersbare emoties (Barth, 2008), waarbij periodes van beperkte voedselinname een gevoel van wilskracht en controle over het eigen leven geeft en purgeergedrag een gevoel van gebrek aan controle geeft. Tot op heden is er zeer weinig onderzoek gedaan naar de relatie tussen hechting, emotieregulatie en eetstoornissen. Tasca et al. (2009) vonden in hun onderzoek naar hechting, emotieregulatie en eetstoornissen AN en BN dat hyperactivering van emoties een mediërende factor leek te spelen in de associatie tussen angst voor afwijzing/verlating en eetstoornissymptomen. Ook werd er een associatie gevonden tussen vermijdende hechting en eetstoornissymptomen. Hier leek echter het deactiveren van emoties geen mediërende rol bij te spelen. Dit kan voortkomen uit het gebruik van copingstrategieën als onderdrukking en ontkenning, welke regelmatig worden toegepast door mensen met AN (Ward et al., 2001). Door het onderdrukken of ontkennen van emoties, worden deze niet ervaren en hoeven daardoor ook niet gedeactiveerd te worden. De hyperactiverende emotieregulatiestrategieën, welke in het onderzoek van Tasca et al. (2009) gerelateerd werden aan angstige hechting, leidden tot meer ernstige eetstoornissymptomen. Dit gegeven kan effect hebben op symptoomreductie binnen de behandeling van de eetstoornis. In dit onderzoek werd alleen gekeken naar emotieregulatiestrategieën binnen de categoriale DSM-IV indeling van eetstoornissen AN en BN en niet naar de relatie tussen emotieregulatie en specifieke eetstoornissymptomen als purgeergedrag.

10 Ringer en Crittenden (2007) onderzochten het gebruik van emotieregulatiestrategieën onderdrukken van negatieve gevoelens en het extreem uiten van gevoelens om zo sociale steun te verkrijgen door mensen met AN en BN. Zij rapporteerden dat AN en BN op het gebied van deze strategieën veel overlap met elkaar hadden. Hoewel uit onderzoek blijkt dat er wel een relatie is tussen eetstoornissen en emotieregulatiestrategieën (Tasca et al., 2010) wordt er in het onderzoek van Ringer en Crittenden geen verschil gevonden in het gebruik van emotieregulatiestrategieën binnen AN en BN. Net als bij onveilige hechting lijkt ook op het gebied van emotieregulatiestrategieën een vergelijking van eetstoornissen in AN en BN alleen, onvoldoende recht te doen aan de heterogeniteit en daarmee aan de complexiteit van eetstoornissen. Purgeergedrag, welke een relatie lijkt te hebben met onderliggende transdiagnostische processen binnen eetstoornissen, werd niet meegenomen in de beschreven onderzoeken naar emotieregulatiestrategieën binnen eetstoornissen. In dit onderzoek werd daarom gekeken welke emotieregulatiestrategieën domineren bij mensen met purgerende en niet-purgerende eetstoornissen om zo ook naar de heterogeniteit van eetstoornissen op het gebied van emotieregulatiestrategieën te kijken. Omdat specifieke emotieregulatiestrategieën binnen de verschillende hechtingsdimensies lijken te domineren werd daarom in dit onderzoek de volgende hypothesen getoetst: (3) Vrouwen met een purgerende eetstoornis scoren hoger op emotionele reactiviteit dan vrouwen met een niet-purgerende eetstoornis. (4) Vrouwen met een niet-purgerende eetstoornis scoren hoger op emotionele cutoff dan vrouwen met een purgerende eetstoornis. Om de hypotheses uit het onderzoek te toetsen werd er een cross-sectioneel observatie onderzoek opgezet. Patiënten met purgerende en niet-purgerende eetstoornissen werden geraagd vragenlijsten in te vullen welke hechting en emotieregulatie binnen vriendschapsrelaties meten. Verwacht werd dat er een relatie was tussen purgerende eetstoornissen, angst voor afwijzing/verlating en emotionele hyperactivatie. Verwacht werd dat patiënten met een purgerende eetstoornis hoger scoorden op deze variabelen dan patiënten met een niet-purgerende eetstoornis. Tevens werd verwacht dat er een relatie was tussen niet-purgerende eetstoornissen, vermijding van intimiteit en emotionele deactivatie. Er werd verwacht dat patiënten met een niet-purgerende eetstoornis hoger scoorden op deze variabelen dan patiënten met een purgerende eetstoornis.

11 Methode Proefpersonen Voor dit onderzoek werden 55 patiënten met een eetstoornis van het type AN of BN binnen de afdeling eetstoornissen geworven. Alle patiënten die binnen de afdeling eetstoornissen van Emergis in behandeling waren, zowel klinisch als poliklinisch, werden gevraagd deel te nemen aan het onderzoek. Patiënten die poliklinisch in behandeling waren, werden door hun eigen behandelaar gevraagd deel te nemen aan het onderzoek. Patiënten die klinisch in behandeling waren, werden door de onderzoeker gevraagd deel te nemen aan het onderzoek. Patiënten met de diagnose Binge Eeating Disorder (BED), of een diagnose NAO richting BED werden van het onderzoek uitgesloten. Volgens Striegel-Moore et al. (2001) heeft deze eetstoornis een andere kernsymptomatologie dan de eetstoornissen AN, BN en eetstoornis NAO richting AN of BN en kunnen deze stoornissen niet met elkaar vergeleken worden. De patiënten werden op basis van de diagnose in het medisch dossier ingedeeld in twee categorieën: purgerende of niet-purgerende eetstoornis. Patiënten ontvingen geen beloning voor deelname aan het onderzoek. Materiaal Om de hechtingsdimensie binnen vriendschapsrelaties te meten werd gebruik gemaakt van de Nederlandse ECR (Conradi et al., 2006). Deze vragenlijst is de Nederlandse versie van de Amerikaanse vragenlijst Experiences in Close Relationships (ECR) welke in 1998 ontwikkeld werd door Brennan, Clark en Shaver. De versie die in dit onderzoek gebruikt wordt meet hechting binnen vriendschapsrelaties en bestaat uit 36 meerkeuzevragen die gescoord kunnen worden op een 7-punts Likert schaal lopend van 1 (zeer oneens) tot en met 7 (zeer eens), met een middencategorie 4 (neutraal/gemixt). De lijst bestaat uit 2 subschalen. De subschaal Vermijding van Intimiteit (18 items) meet de mate van ongemak bij emotionele nabijheid van anderen en afhankelijkheid. Een voorbeeld item uit deze subschaal is ik toon liever niet mijn diepste gevoelens aan een vriend/vriendin. Een hogere score op deze subschaal meet een hogere mate van vermijding van intimiteit. De tweede subschaal (18 items) Angst voor Afwijzing en Verlating meet de mate van angst voor afwijzing en preoccupatie met verlating. Een voorbeelditem uit deze schaal is ik maak me zorgen over in de steek gelaten te worden. De interne consistentie van de schalen angst voor afwijzing en vermijding van intimiteit zijn respectievelijk.91 en.94. De construct validiteit van de test is goed (Conradi et al., 2006). De Nederlandse ECR is bijgevoegd als bijlage 1. De tweede vragenlijst binnen dit onderzoek is een vertaling van de Differentiation of Self Inventory revised (DSI-R; Skowron & Friedlander, 1998), welke gebruikt wordt om emotieregulatie te meten. De vragenlijst bestaat uit vier subschalen, waarvan er twee in dit onderzoek gebruikt werden. Deze bestaan samen uit 23 meerkeuzevragen welke gescoord worden op een 6-punts Likert schaal lopend van 1 (helemaal niet op mij van toepassing) tot 6 (helemaal wel op mij van toepassing). De subschaal Emotionele Reactiviteit

12 (11 items) meet in hoeverre een persoon in interactie met anderen overspoeld wordt door emoties, emotioneel labiel is en hypersensitief. Een hogere score op deze schaal reflecteert een grotere emotionele reactiviteit. De subschaal Emotionele Cutoff (12 items) meet in hoeverre een persoon zich bedreigd voelt door intimiteit en zichzelf isoleert van anderen en de eigen emoties. Een hogere score op deze schaal reflecteert een grotere emotionele deactivatie. De Cronbach s alpha voor beide schalen is.86. De vertaling van de subschalen geschiedde in drie stappen. De eerste stap was het vertalen van de Engelse items in het Nederlands. Dit werd gedaan door de onderzoeker en de supervisor. De tweede stap was de terugvertaling van de Nederlandstalig items in het Engels. Dit werd gedaan door een bilinguale (Nederlands en Engels) psycholoog. Verschillen tussen de terugvertaalde en de oorspronkelijke Engelstalige items, leidde tot een revisie van de vertaling in het Nederlands. De vertaling van de DSI-R is bijgevoegd als bijlage 2. A priori werd op basis van inhoudelijke gronden besloten de items 22 en 23 niet om te scoren zoals wordt gedaan in de Amerikaanse versie van de vragenlijst. Procedure Het onderzoek vond plaats binnen de afdeling Eetstoornissen van Emergis te Kloetinge. Klinische patiënten kregen de vragenlijsten na een uitleg over het onderzoek, groepsgewijs op de eigen afdeling uitgedeeld door de onderzoeker zelf en gevraagd deze direct in te vullen. Aan de patiënten werd eerst gevraagd de bijgevoegde, schriftelijke informatiebrochure te lezen (bijlage 3). Aan de hand van deze brochure konden zij eventuele vragen doornemen met hun behandelaar of de onderzoeker. Daarna werd hen gevraagd het bijgevoegde informed consent (bijlage 4) te lezen en in tweevoud te ondertekenen wanneer zij wilden deelnemen, waarbij zij een exemplaar mogen houden en een exemplaar moesten inleveren. Tenslotte werd hen gevraagd de twee vragenlijsten individueel en direct in te vullen. Poliklinische patiënten werd door hun eigen behandelaar gevraagd de vragenlijsten op papier in te vullen na een behandelconsult, en deze direct in te leveren bij het secretariaat van de afdeling eetstoornissen. Eerst gaf de behandelaar mondelinge toelichting over het onderzoek. Patiënten die jonger waren dan 18 jaar en wel wilden deelnemen aan het onderzoek, werden gevraagd na ondertekening van het informed consent de vragenlijsten in te vullen en in te leveren. Ouders/verzorgers van deze patiënten kregen thuis een informatiebrochure en informed consent (bijlage 5) toegestuurd met de vraag dit door te lezen en op het informed consent aan te geven akkoord te zijn met deelname van hun zoon/dochter aan het onderzoek. Het informed consent konden zij retourneren aan de afdeling eetstoornissen via een bijgevoegde antwoordenvelop. Alleen met de toestemming van de ouders werden gegevens van hun minderjarige kinderen gebruikt voor dit onderzoek. Als toelichting werd aan alle patiënten verteld dat het onderzoek zich richtte op sociale interacties bij mensen met een verschillende eetstoornis. Toestemming werd gevraagd aan alle patiënten om de volgende vier gegevens uit het medisch dossier op te halen: leeftijd, geslacht, type

13 eetstoornis en duur van de eetstoornis. Op het informed consent konden proefpersonen aangeven of zij op de hoogte gesteld wilden worden van de resultaten van het onderzoek. Patiënten die hier interesse voor hadden, zullen na afloop van het onderzoek een schriftelijke samenvatting van de resultaten ontvangen. Statistische analyses Om te kijken of de purgerende en niet-purgerende patiënten verschillen in gemiddelden op de hechtingsdimensies en emotieregulatiestrategieën werd gebruik gemaakt van een éénwegs variantie-analyse (ANOVA) met twee niveaus (purgerend, niet-purgerend) op de afhankelijke variabelen vermijding van intimiteit, angst voor afwijzing/verlating, emotionele reactiviteit en emotionele cutoff. Om te kijken of de DSM-VI subgroepen AN en BN verschillen in gemiddelden op de hechtingsdimensies en emotieregulatie werd gebruik gemaakt worden van een éénwegs ANOVA met twee niveaus (AN, BN) op de afhankelijke variabelen vermijding van intimiteit, angst voor afwijzing/verlating, emotionele reactiviteit en emotionele cutoff. Tenslotte werd met een éénwegs ANOVA met drie niveaus (ANR, ANB, BNB) met post hoc LSD test gekeken naar verschillen in gemiddelden op de hechtingsdimensies en emotieregulatiestrategieën tussen DSM-VI subgroepen AN en BN in combinatie met purgeergedrag. Om te kijken of leeftijd en duur van de eetstoornis van invloed waren op hechting en emotieregulatie, werd er eerst gekeken naar de correlaties tussen deze variabelen. Resultaten Het bleek dat zes personen een diagnose BED hadden, en vier personen een diagnose NAO richting BED. Tevens verleenden de ouders/verzorgers van twee patiënten onder de 18 jaar geen toestemming voor deelname van de patiënt aan het onderzoek. Deze patiënten zijn niet meegenomen in de verdere data-analyse. Slechts twee patiënten waren man, de resultaten van deze patiënten zijn niet meegenomen om een sekse homogene groep te verkrijgen. Patiënten met de diagnose BNR hadden een significant langere duur eetstoornis dan ANR en ANB, en bijna significant langer dan BNB. Tevens waren zij een stuk ouder dan de andere patiënten, de gemiddelde leeftijd binnen deze groep was 35 jaar (SD = 9.64). Omdat de groep te klein was (N=3) om vergelijkingen te maken met de andere groepen werden de resultaten van deze patiënten niet meegenomen in de verdere analyses. De analyses zijn uitgevoerd met de gegevens van 42 vrouwelijke patiënten met een leeftijd van 14 tot 55 jaar. De gemiddelde leeftijd was jaar (SD = 9.42). De demografische gegevens van vrouwen met eetstoornissen binnen de verschillende diagnoses zijn weergegeven in tabel 1. Alle variabelen waren normaal verdeeld.

14 Tabel 1 Gemiddelde leeftijd (in jaren) en gemiddelde duur eetstoornis (ES, in jaren) van proefpersonen per diagnose (AN, BN, purgerend, niet-purgerend, ANR, ANB, BNB) Diagnose (N=42) Gemiddelde leeftijd (SD) Gemiddelde duur ES (SD) Purgerend (n=18) 27.11(10.35) 6.22(5.96) Niet-purgerend (n=24) 24.71(8.70) 4.67(4.64) AN (n=33) 25.09(9.07) 4.60 (4.97) BN (n=9) 27.33(11.02) 8.00 (5.61) ANR (n=24) (8.70) 4.67 (4.64) ANB (n=9) (10.30) 4.44 (6.06) BNB (n=9) (11.02) 8.00 (5.61) Purgerend geeft purgerende eetstoornissen aan, niet-purgerend geeft niet-purgerende eetstoornissen aan; AN geeft anorexia nervosa aan, BN boulimia nervosa, ANR anorexia nervosa niet-purgerende type, ANB anorexia nervosa purgerende type, BNB boulimia nervosa purgerende type. Leeftijd Om te onderzoeken of leeftijd van invloed was op hechting en emotieregulatie, werd gekeken naar de correlatie tussen deze variabelen. Het blijkt dat leeftijd niet significant correleert met vermijding van intimiteit, r =.11, n.s., niet met angst voor afwijzing/verlating, r = -.2, n.s., niet met emotionele cutoff, r =.15, n.s. en niet met emotionele reactiviteit, r = Leeftijd lijkt geen invloed te hebben op hechting en emotieregulatie en is daarom weggelaten in de verdere analyses. Duur van de eetstoornis Om te onderzoeken of duur van de eetstoornis van invloed was op hechting en emotieregulatie werd gekeken naar de correlaties tussen deze variabelen. Duur van de eetstoornis bleek niet significant te correleren met vermijding van intimiteit, r = -.03, n.s., niet met angst voor afwijzing/verlating, r =.33, n.s., niet met emotionele cutoff, r =.37, n.s., en ook niet met emotionele reactiviteit, r = -.18, n.s. Duur van de eetstoornis lijkt geen invloed te hebben op hechting en emotieregulatie en is daarom weggelaten uit verdere analyses. Meetinstrumenten Er werd gekeken naar de interne consistentie van de meetinstrumenten ECR en DSI. De betrouwbaarheid van de beide subschalen van de ECR was hoog, nl. α =.93. De betrouwbaarheid van de DSI bleek voldoende, met α =.73 voor emotionele reactiviteit en α =.81 voor emotionele cutoff.

15 Afhankelijke variabelen Om te kijken of hechting en emotieregulatie gerelateerd waren, werd gekeken naar de correlatie tussen deze twee. Conform de verwachtingen had vermijding van intimiteit een positieve correlatie met emotionele cutoff, r =.69, p <.001, en had angst voor afwijzing/verlating een positieve correlatie met emotionele hyperactivatie, r =.69, p <.001. Om te onderzoeken of mensen met een purgerende eetstoornis anders scoren op de hechtingsvragenlijst dan mensen met een niet-purgerende eetstoornis, werden er twee éénwegs-anovas uitgevoerd (diagnose purgerend, niet-purgerend) op de afhankelijke variabelen vermijding van intimiteit en angst voor afwijzing/verlating. Er werd een significant verschil gevonden tussen diagnoses op angst voor afwijzing/verlating, F(1,40) = 6.69, p =.013. Er werd geen verschil gevonden op vermijding van intimiteit, F(1, 40) = 1.78, p =.19. Conform de verwachtingen bleek dat patiënten met een purgerende eetstoornis meer angst voor afwijzing/verlating rapporteerden dan patiënten met een niet-purgerende eetstoornis. Hoewel niet significant, bleek wel dat patiënten met een niet-purgerende eetstoornis conform de verwachtingen gemiddeld hoger scoorden op vermijding (M = 4.38, SD = 1.07), dan patiënten met een purgerende eetstoornis (M = 3.92, SD = 1.17). In tabel 2 worden de gemiddelden op angst voor afwijzing/verlating en voor vermijding van intimiteit per diagnose purgerend en niet-purgerend, weergegeven. Tabel 2 Gemiddelde score en standaarddeviaties (tussen haakjes) op de variabelen hechting en emotieregulatie per diagnose purgerend en niet-purgerend. Diagnose Purgerend Nietpurgerend F, p (n=18) (n=24) Hechting Vermijding 3.91( (1.06) 1.78,.189 van intimiteit Angst voor 4.63(0.99) 3.81(1.01) 6.69,.013 afwijzing Emotieregulatie Emotionele 3.28(0.97) 3.27(0.86).02,.88 cutoff Emotionele 4.74(0.60) 4.20(0.78) 5.86,.02 reactiviteit Purgerend geeft purgerende eetstoornissen aan, niet-purgerend geeft niet-purgerende eetstoornissen aan. Waarden zijn significant bij α =.05.

16 Om te onderzoeken of er een verschil was in hechting tussen mensen met AN of BN, werden twee éénwegs-anova s uitgevoerd (DSM-IV diagnose AN, BN) op de afhankelijke variabelen vermijding van intimiteit en angst voor afwijzing/verlating. Er bleek een significant verschil tussen AN en BN op angst voor afwijzing/verlating, F(1, 40) = 6.17, p =.017. Er was geen significant verschil tussen AN en BN op vermijding van intimiteit, F(1,40) = 2.64, p =.11, n.s. Patiënten met BN scoorden significant hoger op angst voor afwijzing/verlating dan patiënten met AN. Hoewel het effect niet significant was, wezen de gerapporteerde gemiddelden op vermijding van intimiteit wel de verwachte richting op. Gemiddelden en standaarddeviaties van de scores op hechting per diagnose AN en BN zijn weergegeven in tabel 3. Tabel 3 Gemiddelde score en standaarddeviaties (tussen haakjes) op de variabelen hechting en emotieregulatie per diagnose AN en BN. Diagnose AN(n=33) BN(n=9) F, p Hechting Vermijding 4.32(1.07) 3.65(1.17) 2.64,.11 van intimiteit Angst voor 3.96(1.04) 4.90(0.86) 6.17,.017 afwijzing Emotieregulatie Emotionele 3.28(0.91) 3.39(0.89).108,.74 cutoff Emotionele 4.38(0.78) 4.60(0.64).59,.44 reactiviteit AN geeft anorexia nervosa aan, BN boulimia nervosa. Waarden zijn significant bij α =.05. Om te onderzoeken of er een verschil was tussen purgerende en niet-purgerende eetstoornissen op emotieregulatie, werden twee éénwegs-anova s uitgevoerd (diagnose purgerend, niet-purgerend) op de afhankelijke variabelen emotionele cutoff en emotionele reactiviteit. Er werd een significant verschil gevonden tussen diagnose purgerend, niet-purgerend op emotionele reactiviteit, F(1, 40) = 5.86, p =.02. Geen significant verschil werd er gevonden tussen diagnose purgerend en niet-purgerend op emotionele cutoff, F(1,40) =.02, p =.88, n.s. Conform de verwachting bleek dat patiënten met een purgerende eetstoornis gemiddeld hoger scoorden op emotionele reactiviteit dan patiënten met een niet-purgerende eetstoornis. In tegenstelling tot de verwachtingen scoorden patiënten met een niet-purgerende eetstoornis niet significant hoger op emotionele cutoff dan patiënten met een purgerende eetstoornis. Gemiddelden en standaarddeviaties van de scores op emotieregulatie per diagnose purgerend, niet-purgerend zijn weergegeven in tabel 3.

17 Om te onderzoeken of er een verschil was in emotieregulatie tussen mensen met AN of BN, werden twee éénwegs-anova s uitgevoerd (DSM-IV diagnose AN, BN) op de afhankelijke variabelen emotionele cutoff en emotionele reactiviteit. Er werd geen significant verschil gevonden tussen AN en BN op emotionele reactiviteit, F(1, 40) =.59, p =.44, n.s., noch op emotionele cutoff, F(1, 40) =.108, p =.74, n.s. Patiënten met AN bleken niet hoger te scoren op emotionele cutoff dan patiënten met BN, en patiënten met BN bleken niet hoger te scoren op emotionele hyperactivatie dan patiënten met AN. Gemiddelden en standaarddeviaties van de scores op emotieregulatie van per diagnose AN en BN zijn weergegeven in tabel 3. Om te kijken of er ook verschillen in hechting en emotieregulatie zijn tussen de DSM-IV subgroepen gecombineerd met een purgerende, niet-purgerende indeling, werd er exploratief een éénwegs-anova (diagnose: ANR, ANB, BN) uitgevoerd op de afhankelijke variabelen vermijding van intimiteit, angst voor afwijzing/verlating, emotionele reactiviteit en emotionele cutoff. De tests lieten significante verschillen tussen de diagnoses zien op angst voor afwijzing/verlating, F(1,40) = 4.08, p =.025 en op emotionele reactiviteit, F(1,40) = 3.22, p =.05. Er werden geen significante verschillen tussen de diagnoses gevonden op vermijding van intimiteit, F(1, 40) = 1.39, p =.259, n.s., en op emotionele cutoff, F(1,40) =.14, p =.865, n.s. De LSD post hoc test gaf inzicht in de groepsverschillen op de afhankelijke variabelen. Vrouwen met BNB scoorden significant hoger op angst voor afwijzing/verlating dan vrouwen met ANR, p =.008. Vrouwen met ANB scoorden significant hoger op emotionele reactiviteit dan vrouwen met ANR p =.008. Er bleek een significante trend op vermijding van intimiteit waarbij vrouwen met ANR hoger scoorden dan vrouwen met BNB op deze variabele, p =.10. De resultaten staan weergegeven in tabel 4.

18 Tabel 4 Gemiddelde score en standaarddeviaties (tussen haakjes) op de variabelen hechting en emotieregulatie per diagnostische subgroep ANR, ANB en BNB. Diagnose ANR(n=24) ANB(n=9) BNB(n=9) F, p Hechting Vermijding 4.37(1.06) 4.17(1.13) 3.65(1.17) 1.39,.259 van intimiteit Angst voor 3.18(1.01) 4.35(1.08) 4.90(0.86) 4.08,.025 afwijzing Emotieregulatie Emotionele 3.32(0.86) 3.17(1.09) 3.39(0.89).14,.865 cutoff Emotionele 4.20(0.78) 4.87(0.57) 4.60(0.64) 3.22,.05 reactiviteit ANR geeft anorexia nervosa niet-purgerende type aan, ANB anorexia nervosa purgerende type, BNB boulimia nervosa purgerende type. Waarden zijn significant bij α =.05. Discussie In dit onderzoek werd getracht meer inzicht te krijgen in de aard van onveilige hechting en emotieregulatiestrategieën in de context van vriendschapsrelaties binnen eetstoornissen. Omdat purgeergedrag een belangrijke associatie heeft met onderliggende transdiagnostische processen, werd in dit onderzoek gekeken naar verschillen in aard van onveilige hechting en emotieregulatiestrategieën binnen purgerende en niet-purgerende eetstoornissen. Verwacht werd dat een onderscheid in purgerende en nietpurgerende eetstoornissen nieuw inzicht kan geven binnen eetstoornissen op het gebied van verschillen in angst voor afwijzing/verlating, vermijding van intimiteit, emotionele hyperactivatie en emotionele deactivatie. In de resultaten werd gevonden dat vrouwen met een purgerende eetstoornis meer angst voor afwijzing/verlating hebben dan vrouwen met een niet-purgerende eetstoornis. Daarmee werd hypothese één ondersteund. Op vermijding van intimiteit werden geen verschillen gevonden, hoewel de gemiddelden op deze variabele wel in de verwachtte richting wijzen. Vrouwen met een niet-purgerende eetstoornis scoorden hoger op vermijding van intimiteit dan vrouwen met een purgerende eetstoornis. Hypothese twee werd weliswaar niet ondersteund, maar dat zou kunnen liggen aan het feit dat de steekproef klein was. Zoals gesteld werd in hypothese drie, scoorden vrouwen met een purgerende eetstoornis hoger op emotionele hyperactivatie dan vrouwen met een niet-purgerende eetstoornis. Er werden geen verschillen gevonden tussen purgerende en niet-purgerende eetstoornissen op emotionele deactivatie, waarmee hypothese vier niet ondersteund werd. Resultaten uit de studie geven weer dat een onderscheid in purgerende en niet-purgerende

19 eetstoornissen inderdaad een relatie heeft met verschillen in de aard van onveilige hechting en emotieregulatiestrategieën binnen eetstoornissen. Om een inzicht te krijgen in verschillen in aard van onveilige hechting en emotieregulatie binnen eetstoornissen doet een onderscheid in alleen AN en BN onvoldoende recht aan de heterogeniteit van eetstoornissen en kan een onderscheid tussen purgerende en niet-purgerende eetstoornissen belangrijke toevoeging zijn binnen onderzoek meerwaarde leveren in onderzoek op dit gebied Wanneer alleen gekeken werd naar angst voor afwijzing/verlating en vermijding van intimiteit binnen AN of BN, werd gevonden dat vrouwen met BN meer angst voor afwijzing/verlating hebben dan vrouwen met AN. Op vermijding van intimiteit werd geen verschil gevonden, hoewel de gemiddelden wel lijken aan te geven dat vrouwen met AN hoger scoren dan vrouwen met BN op vermijding van intimiteit. Wanneer purgeergedrag werd meegenomen in de DSM-IV diagnoses AN en BN, werd een verschil gevonden tussen ANR en BNB, met een hoog niveau van angst voor afwijzing/verlating voor de laatste categorie. In de typologie van Bartholomew wordt dit de gepreoccupeerde hechter genoemd, waarbij iemand hoger scoort op angst voor afwijzing en lager op vermijding van intimiteit (Mikulincer & Shaver, 2008). Tevens bleken gemiddelden te wijzen op een associatie tussen ANR en vermijding van intimiteit. Dit wordt in de typologie van Bartholomew de ontkennend/vermijdende hechter genoemd, waarbij iemand hoog scoort op vermijding van intimiteit en lager op angst voor afwijzing. ANB werd geassocieerd met zowel verhoogde niveaus van angst voor afwijzing als vermijding van intimiteit. Vrouwen met ANB, welke zowel kenmerken van ANR als BNB bezitten en daarmee de meest complexe combinatie van eetstoornissymptomen hebben, lijken ook de meest kwetsbare vorm van onveilige hechting te hebben. Deze combinatie van hechting komt overeen met de in de typologie van Bartholomew beschreven fearful hechting, waarbij er zowel sprake is van een verhoogd niveau van vermijding van intimiteit, als van angst voor afwijzing. Toevoeging van purgeergedrag aan diagnose AN en BN geeft dus duidelijk meer inzicht in de aard van onveilige hechting binnen verschillende eetstoornissen. Op het gebied van emotieregulatie bleek alleen onderscheid in DSM-IV diagnose AN en BN geen inzicht te kunnen geven in verschillen in emotionele hyperactivatie en emotionele deactivatie binnen eetstoornissen. Wellicht de meest interessante bevinding uit dit onderzoek is dat vrouwen met de purgerende eetstoornis ANB hoger scoorden op emotionele hyperactivatie dan vrouwen met de niet-purgerende variant ANR. Wanneer purgeergedrag in de DSM-IV diagnose werd meegenomen, werd er dus wél verschil in emotieregulatie gevonden binnen AN. Dit geeft aan dat de diagnose AN zoals verwacht heterogeen is. Er werden geen verschillen gevonden tussen een specifiek subtype eetstoornis en emotionele deactivatie. Een verklaring hiervoor kan zijn dat copingstrategieën als onderdrukking van gevoelens of ontkenning, strategieën die worden gerelateerd aan zowel de hechtingsdimensie vermijding van intimiteit als aan de

20 diagnose AN (Ward et al., 2001), zorgen voor een verminderd inzicht in de (omgang met) eigen emoties. Ook werd lichaamsgewicht niet meegenomen binnen dit onderzoek. Lichaamsgewicht heeft een relatie met affect, minder lichaamsgewicht leidt tot vervlakt affect (multidisciplinaire richtlijn eetstoornissen, 2006). Hierdoor kan het zijn dat patiënten geen emoties meer voelen en daarmee ook geen inzicht hebben in de manier waarop zij met eventuele emoties omgaan. De resultaten geven weer dat toevoeging van de factor purgeergedrag aan de diagnose AN en BN ook meer inzicht geeft in verschillen in emotieregulatie binnen eetstoornissen. De resultaten uit dit onderzoek zijn consistent met de bestaande literatuur naar hechting en emotieregulatie binnen eetstoornissen welke aangeeft dat bij verschillende eetstoornissen een verschillende hechtingsdimensie domineert en dat aan deze hechtingsdimensies verschillende emotieregulatiestrategieën gerelateerd zijn. Purgeergedrag is een belangrijke transdiagnostische factor, welke inzicht geeft in deze verschillen. Wanneer gekeken wordt naar hechting en emotieregulatie binnen AN, blijkt dat AN heterogeen is. Vrouwen met AN die purgeren zijn emotioneel meer hyperactief en tenderen ook meer angst voor afwijzing te hebben dan vrouwen met AN die niet purgeren. Klassiek anorectische vrouwen zijn voornamelijk vermijdend in hun hechting. Dit kan behandelimplicaties hebben. Verschillende behandelmethoden lijken beter aan te sluiten op de verschillende hechtingsdimensies angst voor afwijzing/verlating of vermijding van intimiteit (Slade, 2008). Angst voor afwijzing/verlating wordt geassocieerd met emotionele hyperactiviteit, preoccupatie met relaties en ernstigere eetstoornissymptomen (Tasca et al., 2009, Illing et al., 2010). Mensen met een eetstoornis gedomineerd door angst voor afwijzing/verlating, profiteren waarschijnlijk meer van een behandeling waarin de nadruk gelegd wordt op verbeteren van impulscontrole (Steiger & Bruce, 2007) en op versterken van het reflectief functioneren om zo de affectinstabiliteit te verminderen en interpersoonlijke relaties te verbeteren (Fonagy et al., 2002). Vermijding van intimiteit wordt geassocieerd met emotionele deactivatie en wantrouwen in motieven en intenties van anderen (Mikulincer & Shaver, 2008). Mensen met een eetstoornis met meer vermijding van intimiteit zouden meer profiteren van een individuele behandeling waarin het ongemak met intimiteit en wederzijds vertrouwen een belangrijke plaats innemen (Tasca et al. 2006). Omdat mensen met meer vermijdende hechting moeite hebben met het in contact staan met eigen gevoelens, is een belangrijk onderdeel in therapie voor deze groep mensen een graduele blootstelling aan emotionele ervaringen om zo te leren emoties te durven voelen (Fonagy, 1996, aangehaald in Slade, 2008). Tenslotte lijkt het voor het veranderen van rigide en non-adaptieve emotieregulatiestrategieën belangrijk te kijken naar emotionele interactiepatronen binnen hechtingsrelaties. Volgens de hechtingstheorie worden de interne werkmodellen van het zelf en van de ander gevormd en in stand gehouden door emotionele communicatie/interactie binnen hechtingsrelaties (Wagenaar & Quené, 2007, Johnson, 2008, ).

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek Eetstoornissen DSM-5 Leonieke Terpstra & Maartje Snoek VOXVOTE Voelt u zichzelf te dik? Probeert u daar (soms) wat aan te doen (lijnen)? Heeft u een eetstoornis (gehad)? 2/3 van de vrouwen wil afvallen

Nadere informatie

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch

Nadere informatie

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Chapter 9 Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Nederlandse samenvatting Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen

Nadere informatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie

Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Internaliserende stoornissen, sekse en emotieregulatie Dr. Annemiek Karreman Departement Medische en Klinische Psychologie, Tilburg University Deze presentatie Twee experimentele studies naar de rol van

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is gebleken dat er niet één oorzaak is, maar dat verschillende factoren een rol spelen

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief

Individuele verschillen in. persoonlijkheidskenmerken. Een genetisch perspectief N Individuele verschillen in borderline persoonlijkheidskenmerken Een genetisch perspectief 185 ps marijn distel.indd 185 05/08/09 11:14:26 186 In de gedragsgenetica is relatief weinig onderzoek gedaan

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch)

Appendix A. Samenvatting. (Summary in Dutch) Appendix A Samenvatting (Summary in Dutch) Gehechtheid, zorg en pro-sociaal gedrag Dit proefschrift heeft tot doel de relatie tussen onveilige gehechtheid (vermijding, angst) en prosociaal gedrag te onderzoeken

Nadere informatie

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen?

Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Heeft positieve affectregulatie invloed op emotionele problemen na ingrijpende gebeurtenissen? Lonneke I.M. Lenferink Rijksuniversiteit Groningen, Universiteit Utrecht Paul A. Boelen Universiteit Utrecht,

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Onderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005

Onderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005 Onderhuids Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen 9 december 005 Voorstellen ZieZo Eetstoornissen Ervaringsverhaal Vragenlijst zelfbeschadiging en Eetstoornissen Vragen José Geertsema Ellen Spanjers

Nadere informatie

Samenvatting Dit proefschrift beschrijft een aantal onderzoeken op het gebied van gehechtheid en psychosociaal functioneren in de volwassenheid. In hoofdstuk 1 wordt een overzicht gegeven van de gehechtheidstheorie.

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Signaleren verstoord gehechtheidsgedrag Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie

Nadere informatie

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie.

De rol van sekse, hechting en autonomie in as-i en persoonlijkheidspathologie. De rol van sekse, hechting en autonomie in asi en persoonlijkheidspathologie. Drs. N. Bachrach GZ psycholoog io Klinisch psycholoog VVGI Externpromovendus UvT Promotor Prof. Dr. M. Bekker Copromotor: Dr.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose

Nadere informatie

Zelfbeeld en Eetstoornissen. Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen

Zelfbeeld en Eetstoornissen. Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen Zelfbeeld en Eetstoornissen Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen Medewerkers Iris van der Meer Sjoukje Sinke Mathijs Deen Kees Korrelboom Philip Spinhoven Wijbrand Hoek Peter de

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/22989 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Pouw, Lucinda Title: Emotion regulation in children with Autism Spectrum Disorder

Nadere informatie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie

Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Onderzoek naar fysiologische stress (re)activiteit als een endofenotype voor middelengebruik in de adolescentie Stoornissen in het gebruik van middelen

Nadere informatie

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw

Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Beschrijving resultaten onderzoek biseksualiteit AmsterdamPinkPanel Oktober 2014 Joris Blaauw Dit document beschrijft kort de bevindingen uit het onderzoek over biseksualiteit van het AmsterdamPinkPanel.

Nadere informatie

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN?

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN? TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN? Partners Bloso Afdeling Topsport Sofie Debaere Sofie.Debaere@bloso.be Katholieke Universiteit Leuven Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Prof. Dr. Laurence

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

SAMENVATTING Introductie

SAMENVATTING Introductie Introductie Affect heeft een belangrijke functie in de organisatie van gedrag. Affect moet en kan in principe gereguleerd worden, als dit voor iemands doelen van belang is. Dysregulatie van effect verwijst

Nadere informatie

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant:

TSCYC Ouderversie. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. Jeroen de Groot. ID 256-18 Datum 24.12.2014. Informant: TSCYC Ouderversie Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen ID 256-18 Datum 24.12.2014 Informant: Mieke de Groot-Aerts moeder TSCYC Inleiding 2 / 10 INLEIDING De TSCYC is een vragenlijst die

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen.

De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. De relatie tussen intimiteit, aspecten van seksualiteit en hechtingsstijl in het dagelijks leven van heteroseksuele mannen en vrouwen. The Relationship between Intimacy, Aspects of Sexuality and Attachment

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting 10 Samenvatting Samenvatting Hoe snel word je boos als iemand je provoceert? Het traditionele antwoord op deze vraag is dat het afhangt van je individuele neiging om boos te worden. Als je

Nadere informatie

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek?

Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? Welke vragenlijst voor mijn onderzoek? NHG wetenschapsdag 2010 Caroline Terwee Kenniscentrum Meetinstrumenten VUmc Afdeling Epidemiologie en Biostatistiek VU medisch centrum Inhoud 1. Presentatie 2. Kritisch

Nadere informatie

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić

Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Red cheeks, sweaty palms, and coy-smiles: The role of emotional and sociocognitive disturbances in child social anxiety M. Nikolić Rode wangen, zweethanden en coy-smiles: De rol van emotionele en socio-cognitieve

Nadere informatie

Laten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen

Laten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen Laten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen Renee Beer Hermien Elgersma R.Beer& H.J.Elgersma TakeHome Message Exposure? DOEN! Responspreventie? OOK! Workshop Kader Vermijden en verleiden Wanneer

Nadere informatie

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG

ADHD en ASS. Bij normaal begaafde volwassen. Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG ADHD en ASS Bij normaal begaafde volwassen Utrecht, 23-01-2014 Anne van Lammeren, psychiater UCP/UMCG Disclosure belangen spreker (potentiële) Belangenverstrengeling Geen Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Het aantal eerste en tweede generatie immigranten in Nederland is hoger dan ooit tevoren. Momenteel wonen er 3,2 miljoen immigranten in Nederland, dat is 19.7% van de totale

Nadere informatie

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch)

The Development of Personality and Problem Behaviour in Adolescence - J. Akse SAMENVATTING. (Summary in Dutch) SAMENVATTING (Summary in Dutch) Ontwikkeling van Persoonlijkheid en Probleemgedrag tijdens de Adolescentie Ieder individu is uniek. Echter, niemand is uniek genoeg om een persoonlijkheidstype te vormen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Hechtingsrelatie Zelfregulatie en interactie tijdens de nacht Onderdeel van de discussie rond sensitief en responsief ouderschap richt zich

Nadere informatie

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden Eetstoornissen Mellisa van der Linden Inhoud Hoofdstuk 1: Wat houdt een eetstoornis in? Hoofdstuk 2: Welke eetstoornissen zijn er? Hoofdstuk 3: Wat zijn bekende oorzaken voor een eetstoornis? Hoofdstuk

Nadere informatie

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind.

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. In de voorstelling Modelkind A.A.A.H. ontwikkelt Claire een eetstoornis: Anorexia Nervosa. De ouders van Claire en Constance leggen veel druk op hun

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Alexandra Dingemans Nederlandse samenvatting Eetbuien of controle? Onderzoek naar de validiteit,

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

Samenvatting (Dutch summary)

Samenvatting (Dutch summary) Parenting Support in Community Settings: Parental needs and effectiveness of the Home-Start program J.J. Asscher Samenvatting (Dutch summary) Ouders spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van kinderen.

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting

Perseverative cognition: The impact of worry on health. Nederlandse samenvatting Perseverative cognition: The impact of worry on health Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Perseveratieve cognitie: de invloed van piekeren op gezondheid Iedereen maakt zich wel eens zorgen.

Nadere informatie

Samenvatting (Summary in Dutch)

Samenvatting (Summary in Dutch) Samenvatting (Summary in Dutch) Burnout, een toestand van mentale uitputting door chronische stress in de werksituatie, vormt een ernstig maatschappelijk probleem dat momenteel veel aandacht krijgt. In

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK 22 april 2014 TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK De gemiddelde Vlaamse topsporter heeft geen eetstoornis. Dat blijkt uit onderzoek

Nadere informatie

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt

Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Waarom doen sommige personen wel aan sport en anderen niet? In hoeverre speelt genetische aanleg voor sportgedrag een rol? Hoe hangt sportgedrag samen met geestelijke

Nadere informatie

Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen

Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Breed behandelaanbod Ons Centrum voor Eetstoornissen biedt de mogelijkheid tot behandeling van alle vormen van eetstoornissen, zoals anorexia nervosa, boulimia

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO De grens tussen obesitas en eetbuistoornis Werken met de REO Programma cursusdag 9:00 ontvangst 9:30 kennismaking, in kaart brengen van de problematiek waar de cursisten in de praktijk tegenaan lopen met

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Samenvatting 149 Dit proefschrift richt zich op symptomen van neonatale adaptatie (NA) na blootstelling aan selectieve antidepressiva (SA) in utero. Deze symptomen zijn meestal

Nadere informatie

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld

Samenvatting. Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld Samenvatting Mensen creëren hun eigen, soms illusionaire, visie over henzelf en de wereld om hen heen. Zo hebben vele mensen een natuurlijke neiging om zichzelf als bijzonder positief te beschouwen (bijv,

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie

ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN

ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN ACHTERGRONDDOSSIER & BELEIDSAANBEVELINGEN EETPROBLEMEN IN DE SPORT? TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK 22 april 2014 Bloso Arenbergstraat 5, 1000 Brussel topsport@bloso.be 0032 2 209

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES OVER ETEN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE VLAAMS CONGRES

Nadere informatie

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten.

Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Verschillen in Persoonlijkheidstrekken en Persoonlijkheidsorganisatie tussen Groepen Eetstoornispatiënten. Differences in Personality Traits and Personality Structure between Groups of Eating Disorder

Nadere informatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie

Onderzoek heeft aangetoond dat een hoge mate van herstelbehoefte een voorspellende factor is voor ziekteverzuim. Daarom is in de NL-SH ook de relatie Samenvatting Gehoor en de relatie met psychosociale gezondheid, werkgerelateerde variabelen en zorggebruik. De Nationale Longitudinale Studie naar Horen Slechthorendheid is een veelvoorkomende chronische

Nadere informatie

BETEKENIS EN OORZAKEN VAN EETSTOORNISSEN: OPVATTINGEN VAN PATIËNTEN EN HUN OUDERS

BETEKENIS EN OORZAKEN VAN EETSTOORNISSEN: OPVATTINGEN VAN PATIËNTEN EN HUN OUDERS BETEKENIS EN RZAKEN VAN EETSTRNISSEN: VATTINGEN VAN ATIËNTEN EN HUN UDERS Walter Vandereycken & Dafne Bollen In de onderzoeksliteratuur blijkt er de laatste jaren wel een groeiende belangstelling voor

Nadere informatie

Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen?

Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Iris van der Meer GZ psycholoog Ondersteuner Specialismegroep voedings- en eetstoornissen Martie de Jong Klinisch psycholoog Specialismeleider

Nadere informatie

Samenvatting. (Summary in Dutch)

Samenvatting. (Summary in Dutch) (Summary in Dutch) 142 In dit proefschrift is de rol van de gezinscontext bij probleemgedrag in de adolescentie onderzocht. We hebben hierbij expliciet gefocust op het samenspel met andere factoren uit

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie

Kindermishandeling: Prevalentie. Psychopathologie Wereldwijd komt een schrikbarend aantal kinderen in aanraking met kindermishandeling, in de vorm van lichamelijke mishandeling of seksueel misbruik, verwaarlozing, of gebrek aan toezicht. Soms zijn kinderen

Nadere informatie

De beleving van emoties bij ernstig ondergewicht

De beleving van emoties bij ernstig ondergewicht De beleving van emoties bij ernstig ondergewicht Helpt ondergewicht om emoties over traumatische ervaringen niet te voelen Maartje Vroling Marieke ten Napel, Ger Keijsers Voor mij gaat het om het vermijden

Nadere informatie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie

TSCYC. Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum Ouderversie TSCYC Vragenlijst over traumasymptomen bij jonge kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderversie Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING TSCYC 2/8 Inleiding De TSCYC is een vragenlijst

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Fort van de Democratie

Fort van de Democratie Fort van de Democratie Stichting Vredeseducatie / peace education projects Het Fort van de Democratie WERKT! Samenvatting van een onderzoek door de Universiteit van Amsterdam naar de effecten van de interactieve

Nadere informatie

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee?

Beschrijving van de gegevens: hoeveel scholen en hoeveel leerlingen deden mee? Technische rapportage Leesmotivatie scholen van schoolbestuur Surplus Noord-Holland Afstudeerkring Begrijpend lezen 2011-2012, Inholland, Pabo-Alkmaar Marianne Boogaard en Yvonne van Rijk (Lectoraat Ontwikkelingsgericht

Nadere informatie

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg

Inhoud 20-10-2011. Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg 1 Inhoud Gehechtheidstheorie: Cees Janssen Gevaar van chronische stress Bewijs: onderzoek Sterkenburg Praktijk: Tineke Pilon Consequenties voor praktijk: alles is liefde 2 Definitie Gehechtheidsband Met

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 Inhoud Voorwoord 11 Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 1 Kenmerken van eetstoornissen 17 1 Inleiding 17 2 Criteria voor anorexia nervosa 17 Wat zijn de criteria voor

Nadere informatie

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis

General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis General Personality Disorder. A study into the Core Components of Personality Pathology J.G. Berghuis SAMENVATTING General Personality Disorder H. Berghuis Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Bij de ontwikkeling van metabole ziekten zoals overgewicht, type 2 diabetes en Anorexia Nervosa spelen omgevingsfactoren zoals dieet en fysieke activiteit een belangrijke rol. Er zijn echter grote individuele

Nadere informatie

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997)

Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Pijn-Coping-Inventarisatielijst (PCI) Kraaimaat, Bakker & Evers (1997) Achtergrond In de literatuur over (chronische)pijn wordt veel aandacht besteed aan de invloed van pijncoping strategieën op pijn.

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek

KWANTITATIEF ONDERZOEK. Outcome- en follow-up onderzoek KWANTITATIEF ONDERZOEK Outcome- en follow-up onderzoek 15-18 i.s.m. Prof. Dr. Reitske Meganck - UGent Van 1 april 15 tot 31 maart 17 werden patiënten bij hun opname in Rustenburg bevraagd of ze wilden

Nadere informatie

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling?

Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Afhankelijkheid binnen het therapeutische contact: Ongewenst of cruciaal ingrediënt van een succesvolle behandeling? Naline Geurtzen PhD-student Radboud Universiteit Behavioural Science Institute Nijmegen

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Diaboulimia Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Minke Eilander Promovenda Pedagoog Programma workshop Achtergrond In de spreekkamer

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer

Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie tijdens de zwangerschap uit de taboesfeer Depressie en angstklachten tijdens de zwangerschap komen regelmatig voor. Toch wordt dit onderwerp nog vaak als taboe ervaren en is niet duidelijk welke

Nadere informatie

Hechting en Positief Partnergedrag in Volwassen. Partnerrelaties

Hechting en Positief Partnergedrag in Volwassen. Partnerrelaties Hechting en Positief Partnergedrag in Volwassen Partnerrelaties Carlien van Andel Studentnummer: 10764992 Universiteit van Amsterdam Aantal woorden: 4976 Begeleider: Henk Jan Conradi Abstract In het huidige

Nadere informatie

EEN NETWERKBENADERING

EEN NETWERKBENADERING EEN NETWERKBENADERING VOOR PSYCHOSE DE ROL VAN SYMPTOMEN EN TRAUMA dr. Hanneke Wigman Januari 2017 De Amsterdamse School DISCLOSURES (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop

Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop SAMENVATTING Stress, depressie en cognitie gedurende de levensloop Inleiding Cognitief functioneren omvat verschillende processen zoals informatieverwerkingssnelheid, geheugen en executief functioneren,

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie