Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst"

Transcriptie

1 Academiejaar e examenperiode Detectie van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten: klinisch interview versus zelfrapportagevragenlijst Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad Master in de Psychologie, afstudeerrichting Klinische Psychologie Door: Elke Craeynest Promotor: Dr. Lien Goossens Begeleidster: Master in de Klinische Psychologie Kim Van Durme

2 Ondergetekende, Elke Craeynest, geeft toelating tot het raadplegen van deze masterproef door derden.

3 Voorwoord Deze masterproef, die tot stand gekomen is in het kader van het behalen van de graad Master in de Klinische Psychologie, is uitgegroeid tot een mooi en afgewerkt geheel dankzij de hulp van verschillende actoren, familie en vrienden. Daarom is een woordje van dank hier wel op zijn plaats. Vooreerst wil ik mijn begeleidster, mevrouw Kim Van Durme, bedanken voor de begeleiding van de afname van de klinische interviews enerzijds en de ondersteuning bij het schrijven van deze masterproef anderzijds. Daarnaast bedank ik ook graag mijn promotor, Dr. Lien Goossens, voor het nalezen van deze masterproef en het aanreiken van nuttige tips. Verder wil ik ook mijn medestudenten, Anthe Calis en Lien Neuckermans bedanken voor de steun en aangename samenwerking tijdens het onderzoeksproces. De scholen die hun medewerking verleend hebben, alsook de kinderen en adolescenten die meegewerkt hebben aan de afname van het klinisch interview: bedankt voor jullie inzet en bereidwilligheid! Als laatste, wil ik mijn ouders bedanken die mij de kans gegeven hebben om de opleiding Master in de Klinische Psychologie te volgen. In het bijzonder wil ik ook mijn vader bedanken voor het nalezen en verbeteren van deze masterproef.

4 Abstract Inleiding. Verstoord eetgedrag kan reeds optreden in de kindertijd en de adolescentie en is bovendien predictief voor eetpathologie gedurende de volwassenheid, wat vroegdetectie noodzakelijk maakt. Vroegtijdige signalering van verstoord eetgedrag bij jongeren wordt, vanwege gebrekkige diagnostische criteria en onduidelijke richtlijnen omtrent het gebruik van assessment instrumenten echter bemoeilijkt. Om de kwaliteit van assessment van verstoord eetgedrag bij jongeren, alsook vroegdetectie te bevorderen, beoogde deze studie de convergentie tussen het klinisch interview: de Child Eating Disorder Examination (ChEDE) en de zelfrapportagevragenlijst: de Child Eating Disorder Examination-Questionnaire (ChEDE-Q) te onderzoeken. Daarenboven werd onderzocht of de ChEDE-Q bruikbaar kan zijn als screeningsinstrument. Methode. Beide meetinstrumenten werden afgenomen bij jongens en meisjes uit de algemene populatie (N = 57, M leeftijd = 13.4). Resultaten. Er werd een sterke samenhang gevonden tussen het interview en de vragenlijst en ook de subschaalscores van beide onderzoeksinstrumenten verschilden niet significant, wat impliceert dat de ChEDE en de ChEDE-Q dezelfde constructen meten. De vragenlijst bleek verder voldoende sensitief en specifiek om gebruikt te worden als screeningsinstrument binnen de algemene populatie. Een cut-off waarde van.53 op de vragenlijst wees namelijk op de aanwezigheid van eetpathologie op het interview en zou bijgevolg indicatief kunnen zijn voor verder onderzoek op basis van de ChEDE. Discussie. Er is echter nood aan meer en grootschaliger onderzoek om uit te maken of deze preliminaire bevindingen gegeneraliseerd kunnen worden, aangezien het bepalen van een cut-off waarde op de vragenlijst die indicatief is voor een diagnose op het interview een meerwaarde kan zijn voor de klinische praktijk.

5 Inhoudstafel Algemene Inleiding... 1 Verstoord Eetgedrag bij Kinderen en Adolescenten... 2 Inleiding... 2 Eetstoornissen... 3 Anorexia Nervosa... 5 Boulimia Nervosa... 7 Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven... 8 Eetproblemen (subklinisch verstoord eetgedrag) Besluit Etiologie van Verstoord Eetgedrag Inleiding Het transdiagnostisch model van verstoord eetgedrag Besluit Assessment van Verstoord Eetgedrag Inleiding The Eating Disorder Examination (EDE) en The Eating Disorder Examination- Questionnaire (EDE-Q) De ontwikkeling van de EDE De voor- en nadelen van een klinisch interview De ontwikkeling van de EDE-Q De voor- en nadelen van een zelfrapportagevragenlijst De EDE versus de EDE-Q: empirische evidentie De EDE versus de EDE-Q bij adolescenten: empirische evidentie The Child Eating Disorder Examination (ChEDE) en The Child Eating Disorder Examination-Questionnaire (ChEDE-Q)... 25

6 De ontwikkeling van de ChEDE-Q De ChEDE versus de ChEDE-Q: empirische evidentie Besluit Algemeen Besluit en Omschrijving van de Onderzoeksvragen Methode Deelnemers Meetinstrumenten Adjusted Body Mass Index (adjusted BMI) Pubertal Development Scale (PDS) De EDE en de EDE-Q (volwassenversies) De ChEDE en de ChEDE-Q (kindversies) Onderzoeksprocedure Het methodologisch onderzoek De afname van het interview Statistische Analyses Missing values Data analyses Resultaten Descriptieve Analyses Preliminaire Analyses Statistische Analyses per Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Discussie... 52

7 Bespreking van de Descriptieve en Preliminaire Onderzoeksresultaten Bespreking van de Onderzoeksvragen Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Onderzoeksvraag Sterktes en Zwaktes en Aanbevelingen voor Toekomstig Onderzoek Sterktes Zwaktes Aanbevelingen voor de Klinische Praktijk Algemeen Besluit Referentielijst... 69

8 Lijst met Gebruikte Tabellen en Figuren Tabel 1. De puberteitsontwikkelingsstadia...34 Tabel 2. Het percentage jongens en meisjes binnen een bepaalde gewichtscategorie en binnen een bepaald puberteitsstadium..41 Tabel 3. Het percentage jongens en meisjes met een subklinische score op de verschillende vormen van eetpathologie zoals gerapporteerd op de ChEDE en de ChEDE-Q..41 Tabel 4. De interne consistentie van de ChEDE en de ChEDE-Q...43 Tabel 5. Het effect van de variabele adjusted BMI op de afhankelijke variabelen lijnintentie, zorgen over eten, zorgen over gewicht en zorgen over lichaamsvormen van het interview 44 Tabel 6. Het effect van de variabele adjusted BMI op de afhankelijke variabelen lijnen, zorgen over eten, zorgen over gewicht en zorgen over lichaamsvormen van de vragenlijst...46 Tabel 7. De mate van overeenkomst tussen de ChEDE en de ChEDE-Q op de subschalen lijnintentie/lijnen, zorgen over eten, zorgen over gewicht en zorgen over lichaamsvormen 47 Tabel 8. Coördinaten van de ROC-curve.50 Tabel 9. Overzicht van het aantal proefpersonen met een True Positive (TP), True Negative (TN), False Positive (FP) en False Negative (FN) score op basis van de testresultaten...51 Figuur 1. Representatie van het kernproces uit het transdiagnostisch model van verstoord eetgedrag...13 Figuur 2. ROC-curve 49

9 1 Algemene Inleiding Het begrip verstoord eetgedrag (verder ook eetpathologie genoemd) verwijst in deze masterproef zowel naar klinische eetstoornissen als naar eetproblemen of subklinische vormen van eetpathologie. Deze opdeling is van belang daar deze studie focust op jongeren uit de algemene populatie waarbij beide vormen van verstoord eetgedrag kunnen voorkomen (Kjelsas, Bjornstrom, & Götestam, 2004; Kotler, Cohen, Davies, Pine, & Walsh, 2001). De aanwezigheid van verstoord eetgedrag brengt bovendien meerdere medische en psychologische gevolgen met zich mee die wijzen op zowel de ernst van de problematiek als op het belang van vroegdetectie (Micali & House, 2011; Ogden, 2010). Het gebrek aan adequate diagnostische criteria voor het vaststellen van een diagnose bij jongeren, alsook de afwezigheid van duidelijke richtlijnen voor het gebruik van geschikte assessment instrumenten zorgen er echter voor dat vroegtijdige signalering van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten bemoeilijkt wordt (Micali & House, 2011; Workgroup for Classification of Eating Disorders in Children and Adolescents [WCEDCA], 2007). In de literatuur bestaat dan ook heel wat discussie over het feit of een klinisch interview dan wel een vragenlijst het meest geschikt is voor het diagnosticeren en screenen van eetpathologie. Bij volwassenen vormt het klinisch interview: de Eating Disorder Examination (EDE; Cooper & Fairburn, 1987; Fairburn & Cooper, 1993) de gouden standaard voor het genereren van eetstoornisdiagnoses (e.g. Wilson, 1993), terwijl de zelfrapportagevragenlijst: de Eating Disorder Examination-Questionnaire (EDE-Q; Fairburn & Beglin, 1994) eerder beschouwd wordt als screeningsinstrument. Deze onderzoekmethoden zijn omwille van ontwikkelingsspecifieke redenen echter minder geschikt voor gebruik bij kinderen en adolescenten (Goossens & Van Durme, 2011). Daarom werden van de hierboven genoemde instrumenten kindversies ontwikkeld: de Child Eating Disorder Examination (ChEDE; Bryant- Waugh, Cooper, Taylor, & Lask, 1996; Decaluwé & Braet, 1999a) en de Child Eating Disorder Examination-Questionnaire (ChEDE-Q; Decaluwé & Braet, 1999b). Onderzoek naar het gebruik van deze kindversies en de convergentie tussen het interview en de zelfrapportagevragenlijst bij kinderen en adolescenten is echter zeer schaars en beperkt zich tot jongeren met overgewicht of obesitas (Decaluwé & Braet, 2004; Goossens & Braet, 2010). In deze methodologische studie zal het gebruik van de ChEDE en de ChEDE-Q daarom onderzocht en geëvalueerd worden bij jongeren uit de algemene populatie. Naast het berekenen van de convergentie tussen beide onderzoeksinstrumenten, zal hierbij in het bijzonder ook nagegaan worden of de vragenlijst geschikt is als screeningsinstrument, aangezien de rechtstreekse afname van het interview, vanwege de lange afnameduur, binnen de algemene populatie niet evident is. Het in kaart brengen van de bruikbaarheid en de specifieke doeleinden

10 2 van beide onderzoeksinstrumenten en vooral van de vragenlijst is bijgevolg van belang, daar dit screening en vroegdetectie van verstoord eetgedrag bij jongeren kan optimaliseren. De inleiding van deze masterproef bestaat uit drie hoofdstukken. In het eerste hoofdstuk wordt zowel een beschrijving gegeven van de verschillende eetstoorniscategorieën zoals opgenomen in de Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders fourth edition (DSM-IV) (Amercian Psychiatric Association [APA], 2000), alsook van eetproblemen of subklinische vormen van eetpathologie. In het tweede hoofdstuk wordt dieper ingegaan op de etiologie van verstoord eetgedrag en in het derde hoofdstuk volgt, met het oogpunt op de vergelijking van de ChEDE en de ChEDE-Q, een uitvoerige bespreking van zowel de volwassenversies als de kindversies van deze assessment instrumenten, alsook een beschrijving van de belangrijkste bevindingen uit eerder onderzoek naar de convergentie tussen het interview en de vragenlijst. De inleiding wordt afgesloten met een algemeen besluit en een omschrijving van de huidige onderzoeksvragen. In de methode sectie volgt, naast een beschrijving van de deelnemers, de meetinstrumenten en de onderzoeksprocedure, ook een bespreking van de gebruikte statistische analyses. Vervolgens zullen de kwantitatieve onderzoeksresultaten van de studie besproken worden. In het discussie gedeelte zal kritisch stil gestaan worden bij de resultaten van het onderzoek en de implicaties ervan voor de klinische praktijk. Ten slotte zal ook aandacht besteed worden aan de sterktes en zwaktes van het onderzoek en suggesties voor toekomstig onderzoek. Verstoord Eetgedrag bij Kinderen en Adolescenten Inleiding. Kinderen en adolescenten vertonen vaak minder extreme vormen van verstoord eetgedrag dan volwassenen (Jansen & Braet, 2008). Het feit dat kinderen en adolescenten niet over dezelfde cognitieve en emotionele vaardigheden beschikken als volwassenen, zorgt er voor dat het afwijkend eetgedrag vaak minder expliciet of extreem aanwezig is bij deze doelgroep (WCEDCA, 2007). Er wordt daarom bij jongeren vaak eerder gesproken van een eetprobleem dan van een eetstoornis. Een eetprobleem gaat echter vaak vooraf aan de ontwikkeling van een eetstoornis wat maakt dat het onderkennen ervan zeer belangrijk is (Kotler et al., 2001; Waaddegaard, Thoning & Petersson, 2003). Aangezien de focus van deze studie bij jongeren uit de algemene populatie ligt, zal in deze masterproef een onderscheid gemaakt worden tussen eetstoornissen en eetproblemen. De term verstoord eetgedrag (eetpathologie) verwijst in deze masterproef, zoals hierboven gemeld, zowel naar klinische eetstoornissen zoals besproken in de DSM-IV als naar eetproblemen of subklinische vormen van eetpathologie (APA, 2000). In onderstaand hoofdstuk wordt het onderscheid tussen beide vormen van verstoord eetgedrag verder geduid.

11 3 Eetstoornissen. Een eetstoornis is een psychiatrische aandoening die getypeerd wordt door de aanwezigheid van een verstoord eetpatroon of gedrag waarmee controle uitgeoefend wordt op het lichaamsgewicht. Dit atypisch eetgedrag mag niet te wijten zijn aan een medische aandoening of een andere psychiatrische stoornis en gaat vaak gepaard met disfunctionele cognities met betrekking tot lichaamsvormen en gewicht. Bovendien kunnen deze afwijkende eetgewoonten een impact hebben op zowel het lichamelijk, het psychologisch als het sociaal welbevinden (Fairburn & Harrison, 2003; Fairburn & Walsh, 2002; Kotler et al., 2001). De aanwezigheid van een eetstoornis kan dan ook alle orgaansystemen aantasten waaronder het cardiovasculair systeem, het gastrointestinaal systeem en het reproductief systeem. Daarnaast kan de stoornis ook gepaard gaan met verschillende psychosociale gevolgen zoals angst en depressie (Ogden, 2010). De aard en de ernst van de gevolgen zijn afhankelijk van de aanvangsleeftijd van de stoornis. Hoe jonger het kind is, hoe meer onomkeerbare gevolgen er kunnen bestaan (Micali & House, 2011). Eetstoornissen ontstaan meestal in de loop van de adolescentie en kunnen optreden bij zowel jongens als meisjes. Desondanks komen eetstoornissen wel vaker voor bij meisjes (Fairburn & Harrison, 2003; Hoek & van Hoeken, 2003). Deze disproportionele geslachtsverdeling blijkt onder meer uit diverse prevalentiecijfers. In de studie van Kjelsas et al. (2004) werd bijvoorbeeld een lifetime prevalentie voor eetstoornissen gevonden van 17.9 procent bij adolescente meisjes ten opzichte van 6.5 procent bij adolescente jongens. De man-vrouw verhouding in deze studie, bij jongeren van 14 tot 15 jaar oud, werd geschat op één jongen ten aanzien van 2.8 meisjes. De piekincidentie van eetstoornissen ligt tussen de leeftijd van 15 en 19 jaar (Hoek & van Hoeken, 2003). De lichaamsveranderingen die gepaard gaan met de puberteitsontwikkeling, zorgen bij veel jongeren namelijk voor onzekerheid en stress wat het ontwikkelen van een eetstoornis in de hand kan werken (Jansen & Braet, 2008; Morris & Twaddle, 2007). Ondanks de piekincidentie kunnen eetstoornissen echter ook reeds bij jongere kinderen (Bryant-Waugh & Lask, 1995; Gowers, Crisp, Joughin, & Bhat, 1991) voorkomen, waarbij er volgens het onderzoek van Peebles, Wilson en Lock (2006) bovendien een minder disproportionele geslachtsverdeling op vlak van eetpathologie aanwezig is dan bij oudere kinderen. In de Britse studie van Nicholls, Lynn en Vinner (2011) bijvoorbeeld werd een incidentie gevonden van drie op bij kinderen onder de leeftijd van 13 jaar. Het is onduidelijk of de incidentie van eetstoornissen in de afgelopen decennia al dan niet gestegen is. Sommige onderzoeken hebben het over een stijging (Van Son, Van Hoeken, Bartelds, Van Furth, & Hoek, 2006), anderen gaan er dan weer van uit dat de incidentie stabiel gebleven is (Hoek & van Hoeken, 2003). De meest recente bevindingen uit de Britse studie van Nicholls et al. (2011) wijzen echter wel op een stijging in de incidentie. Deze stijging zou het

12 4 gevolg kunnen zijn van de conflictueuze voedselcultuur die enerzijds steeds meer gericht is op het eten van snelle en ongezonde snacks en anderzijds slankheid als norm profileert. Anderzijds kan de stijging ook te wijten zijn aan de veranderde diagnostische criteria of verbeterde assessment instrumenten waarmee eetstoornissen adequater achterhaald kunnen worden (Fairburn & Harrison, 2003; Hoek & van Hoeken, 2003). The Diagnostic and Statistical Manual of mental disorders fourth edition (DSM-IV) is het classificatiesysteem bij uitstek om eetstoornissen te diagnosticeren bij volwassenen (APA, 2000). Er wordt hierin een onderscheid gemaakt tussen drie eetstoorniscategorieën namelijk Anorexia Nervosa, Boulimia Nervosa en Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven. De manifestatie van deze eetstoornissen bij jongeren kan echter verschillen van die van volwassenen (Ackard, Fulkerson, & Neumark-Sztainer, 2007; Overas, Winje, & Lask, 2008). Kinderen en adolescenten beschikken namelijk niet over dezelfde cognitieve en emotionele vaardigheden als volwassenen waardoor jongeren en volwassenen dezelfde stoornis kunnen hebben en toch een geheel andere configuratie van symptomen kunnen vertonen (Micali & House, 2011; WCEDCA, 2007). Het gebruik van de DSM-IV criteria (APA, 2000) bij jongeren kan hierdoor resulteren in een hoog percentage aan eetstoornispatiënten die onder de categorie Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven vallen (Fairburn & Bohn, 2005; Nicholls, Chater & Lask, 2000). Dit blijkt ook uit de prevalentiecijfers van eetstoornissen bij adolescenten. Kjelsas et al. (2004) vonden voor de Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven namelijk een lifetime prevalentie van 14.6 procent bij meisjes en vijf procent bij jongens. Dit is een stuk hoger dan de lifetime prevalentie voor Anorexia Nervosa, Boulimia Nervosa en de eetbuistoornis respectievelijk 0.7, 1.2 en 1.5 procent voor meisjes en 0.2, 0.4 en 0.9 procent voor jongens. Deze cijfers illustreren dat het gebrek aan leeftijdsadequate diagnostische criteria de categorisering van verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten bemoeilijkt. Aan de hand van de DSM-IV criteria 1 (APA, 2000) zullen de drie eetstoorniscategorieën: Anorexia Nervosa, Boulimia Nervosa en de Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven hieronder achtereenvolgens besproken worden. Aangezien de focus van deze studie vooral bij jongeren ligt, zal hierbij in het bijzonder stil gestaan worden bij een aantal diagnostische problemen die zich ten gevolge van de DSM-IV classificatie bij deze doelgroep kunnen voordoen en die aan de basis liggen van de problemen op vlak van assessment van 1 De beschrijving van de verschillende eetstoorniscategorieën is hier gebaseerd op DSM-IV (APA, 2000), daar DSM-V nog niet gepubliceerd was tijdens het schrijven van deze masterproef. In aanloop naar DSM-V worden echter wel een aantal veranderingen verwacht in de diagnostische criteria van eetstoornissen. Een overzicht van de verwachte veranderingen kan teruggevonden worden op de volgende website:

13 5 verstoord eetgedrag bij kinderen en adolescenten (WCEDCA, 2007). Een beschrijving van deze eetstoorniscategorieën is hier voorts van belang daar de assessment instrumenten die in deze studie gebruikt worden, reeds indicatief kunnen zijn voor een eetstoornisdiagnose. Anorexia Nervosa. Hoewel Anorexia Nervosa traditioneel start in de vroege adolescentie tussen de leeftijd van 15 en 19 jaar, is er ook evidentie dat de stoornis reeds op jongere leeftijd kan voorkomen (Bulik, Reba, Siega-Riz, & Reichborn-Kjennerud, 2005; Gowers et al., 1991). Desondanks is de beschrijving van de stoornis in de DSM-IV hoofdzakelijk bedoeld voor het identificeren van de problematiek bij volwassenen (Khan & Chowdhurry, 2011). In de DSM-IV wordt als eerste het gewichtscriterium aangehaald. Het weigeren om het lichaamsgewicht op peil te houden volgens wat normaal is voor de leeftijd en lengte is een typisch kenmerk van Anorexia Nervosa. Een gewicht lager dan 85 procent van het te verwachten gewicht wordt in de DSM-IV aangehaald als criterium voor ondergewicht (APA, 2000). Bij kinderen en adolescenten is het echter moeilijk om te bepalen wat het te verwachten gewicht precies is. De berekening van het te verwachten gewicht dient bij deze doelgroep namelijk te gebeuren op basis van leeftijd, lengte en geslacht en wordt uitgetekend op groeicurven. De aanwezigheid van een eetstoornis kan echter een groeivertraging veroorzaken. Het gebruiken van lengte als referentiepunt kan bijgevolg resulteren in een onderschatting van het te verwachten gewicht (Bryant-Waugh, 2007). Bij volwassenen kan ook de Body Mass Index (BMI) als indicator voor het gewicht gebruikt worden. De term BMI kan gedefinieerd worden als de verhouding van het lichaamsgewicht ten aanzien van de lichaamslengte van een persoon. Volwassenen met een BMI tussen 18.5 en 24.9 hebben een normaal gewicht. Een BMI lager dan 18.5 of hoger dan 24.9 betekent respectievelijk onder- of overgewicht (Khan & Chowdhurry, 2011). Ook bij kinderen en adolescenten kan gebruik gemaakt worden van de BMI. Uit onderzoek van Cole, Fiegal, Nicholls en Jackson (2007) blijkt echter dat het toepassen van de BMI, zoals gehanteerd bij volwassenen, niet altijd even geschikt is voor het gebruik bij kinderen en adolescenten. In de praktijk wordt de cut-off waarde voor volwassenen echter wel vaak toegepast bij kinderen en adolescenten wat kan leiden tot een overschatting van de ernst van het gewichtsverlies (Bryant- Waugh, 2007). Om die reden wordt bij kinderen beter gebruik gemaakt van aangepaste BMI curven die rekening houden met leeftijd, geslacht en lengte (Frederiks, van Buuren, Wit, & Verloove-Vanhorick, 2000). Het vaststellen van het gewichtscriterium bij adolescenten is daarenboven niet eenvoudig. Aanvankelijk valt gewichtsverlies in deze periode niet op. Veranderingen in het gewicht worden dan meestal toegeschreven aan de groeispurt die de jongeren ondergaan waardoor zichtbaar gewichtsverlies bij deze doelgroep niet onmiddellijk als

14 6 problematisch wordt beschouwd. Bovendien slagen jongeren er vaak in veranderingen in het gewicht te verbergen door middel van de kledij die ze dragen (Morris & Twaddle, 2007). Extreme angst voor gewichtstoename is een tweede belangrijk kenmerk van Anorexia Nervosa (APA, 2000). Bij jongeren wordt dit criterium echter vaak niet gerapporteerd (Couturier & Lock, 2006). Dit zou mogelijk te wijten kunnen zijn aan de cognitieve ontwikkeling van adolescenten (Micali & House, 2011). Beperkingen in de cognitieve ontwikkeling kunnen er namelijk voor zorgen dat jongeren hun gedrag en emotionele ervaringen niet adequaat inschatten (WCEDCA, 2007). Verder hebben anorexiapatiënten vaak te kampen met een verstoord lichaamsbeeld. Enerzijds kan dit tot uiting komen in het ontkennen van het lage lichaamsgewicht. Anderzijds kan dit ook blijken uit het zelfwaardegevoel van de persoon dat vrijwel volledig beïnvloed wordt door het lichaamsgewicht en/of de lichaamsvormen (APA, 2000; Bulik et al., 2005). Ook dit criterium wordt vaak niet gezien bij jongeren, mogelijk eveneens ten gevolge van de beperkte cognitieve mogelijkheden van de doelgroep (Micali & House, 2011). Jongeren beschikken namelijk vaak niet over het nodige abstract denkvermogen om te bepalen welke aspecten van belang zijn voor het zelfwaardegevoel (Marini & Case, 1994). Tenslotte verreist de DSM-IV dat de menstruatie uitblijft gedurende ten minste drie opeenvolgende cycli (APA, 2000). De aanwezigheid van dit criterium in de DSM-IV werd reeds in meerdere artikels ter discussie gesteld (Khan & Chowdhurry, 2011; WCEDCA, 2007). Het criterium is dan ook niet van toepassing op meisjes die nog nooit ongesteld geweest zijn of meisjes die nog maar pas ongesteld zijn. De menstruatie is in de eerste twee jaar na aanvang namelijk vaak niet regelmatig waardoor de afwezigheid van drie opeenvolgende cycli niet ongewoon is in deze periode. Bovendien kan de aanwezigheid van Anorexia Nervosa de start van de menstruatie uitstellen. Bij andere mensen blijft de menstruatie dan weer gewoon verdergaan ondanks het lage lichaamsgewicht. Het criterium is voorts niet toepasbaar op jongens of op meisjes die gebruik maken van anticonceptie (Bryant-Waugh, 2007; van Hoof et al., 1998; WCEDCA, 2007). In de DSM-IV wordt verder ook een onderscheid gemaakt tussen twee subtypes van Anorexia Nervosa. Er wordt enerzijds gesproken van het beperkende of restrictieve type, anderzijds over het eetbuien/purgerende type (APA, 2000). In beide gevallen wordt het stabiel houden of verliezen van gewicht beoogd. Bij het beperkende type gebeurt dit aan de hand van lijngedrag of intensieve lichamelijke inspanningen. Het overbeweeglijk gedrag kan ofwel zeer duidelijk aanwezig zijn, bijvoorbeeld in de vorm van overmatig sportgedrag, of net heel subtiel, waar het voortdurend bewegen met de voeten of het steeds nemen van de trap voorbeelden van zijn (Ogden, 2010). Bij het eetbuien/purgerende type ontstaan eetbuien ten gevolge van de

15 7 beperking van de voedselinname. Om het gewicht alsnog op peil te houden gaan deze mensen na het optreden van de eetbuien braken of gebruik maken van laxantia of diuretica (Noordenbos & Vandereycken, 2008). Verder is het ook zo dat het restrictieve type vaker lijkt voor te komen bij jongere leeftijdsgroepen in vergelijking met het eetbuien/purgerende type (Bryant-Waugh, 2007). Boulimia Nervosa. Boulimia Nervosa werd aanvankelijk gezien als een minder opvallende variant van Anorexia Nervosa (Russel, 1979). Personen met Boulimia Nervosa zien er op het eerste gezicht dan ook gezond uit: ze hebben doorgaans een normaal gewicht en lijken normaal te functioneren. De ernst en de complexiteit van de stoornis is echter vergelijkbaar met die van Anorexia Nervosa, hoewel sterfte ten gevolge van Boulimia Nervosa minder waarschijnlijk is (5.1 voor Anorexia Nervosa versus 1.7 voor Boulimia Nervosa) (Arcelus, Mitchell, Wales, & Nielsen, 2011; Ogden, 2010). Boulimia Nervosa start traditioneel in de late adolescentie of tijdens de jongvolwassenheid. De aanvang van de stoornis wordt meestal gekenmerkt door een vorm van voedselbeperking zoals het volgen van een dieet. Mensen slagen er echter vaak niet in om dit dieet vol te houden waardoor regels gepaard gaande met het dieet overtreden worden wat samengaat met enorme schuldgevoelens. Bij Boulimia Nervosa zorgen deze overtredingen traditioneel voor het ontstaan van eetbuien (Grilo, 2006; Klein & Walsh, 2004). Het herhaaldelijk optreden van dergelijke terugkerende episoden van eetbuien is meteen ook het eerste criterium binnen de DSM-IV. Om te kunnen spreken van een eetbui moet aan twee kenmerken voldaan zijn. In eerste instantie moet er sprake zijn van de inname van een objectief grote hoeveelheid voedsel binnen een beperkte tijdspanne van bijvoorbeeld twee uur. De portie die gegeten wordt moet ook groter zijn dan wat door de meeste mensen zou gegeten worden in diezelfde situatie (APA, 2000). Dit kenmerk is echter voor interpretatie vatbaar. Het bepalen of een hoeveelheid objectief groot is of niet hangt namelijk af van wat door een persoon als normaal beschouwd wordt. Hierdoor worden hoeveelheden vaak over- of onderschat (Ogden, 2010). In tweede instantie moet een eetbui gepaard gaan met controleverlies of het gevoel niet meer te kunnen stoppen met eten (APA, 2000). De betekenis van het begrip controleverlies vormt echter een struikelblok voor jongeren. Het louter eten van een grote hoeveelheid, zonder de aanwezigheid van controleverlies, wordt daardoor soms ten onrechte geïnterpreteerd als een eetbui. Het omgekeerde kan echter ook het geval zijn waarbij enkel het hebben van controleverlies tijdens het eten als voldoende beschouwd wordt voor het hebben van een objectieve eetbui (Beglin & Fairburn, 1992; Loeb, Pike, Walsh, & Wilson, 1994). Dat terwijl beide, een objectief grote hoeveelheid voedsel en controleverlies, noodzakelijk zijn om van een objectieve eetbui te kunnen spreken (APA, 2000).

16 8 Vervolgens beschrijft de DSM-IV dat de eetbuien gepaard moeten gaan met terugkerende perioden van compensatiegedrag (APA, 2000). Dit is gedrag met als doel een toename in gewicht, ten gevolge van de objectieve eetbuien, te voorkomen. Voorbeelden van compensatiegedrag zijn vasten, zelfopgewekt braken, overmatige lichaamsbeweging of het gebruik van laxantia en diuretica (APA, 2000; Pinhas, Katzman, Dimitropoulos, & Woodside, 2007). De terugkerende episodes van eetbuien die gepaard gaan met compensatiegedrag moeten bovendien gemiddeld twee keer per week gedurende drie maand voorkomen. Indien dit niet het geval is, kan volgens de DSM-IV niet gesproken worden van Boulimia Nervosa (APA, 2000). Het vaststellen van eetbuien en het bijhorende compensatiegedrag is echter niet eenvoudig gezien het geheimzinnige karakter van deze gedragingen (Ogden, 2010). Bij patiënten met Boulimia Nervosa worden perioden van eetbuien en compensatiegedragingen afgewisseld met momenten van voedselbeperking. Dit herhalende patroon van overeten en lijnen kan ervoor zorgen dat patiënten in een vicieuze cirkel terechtkomen. Het volgen van een dieet kan namelijk aanleiding geven tot het ontstaan van een verhoogd hongergevoel dat op zijn beurt kan fungeren als trigger van een nieuwe eetbui (Walsh, 2011). Net zoals bij Anorexia Nervosa wordt het zelfbeeld van personen met Boulimia Nervosa vrijwel volledig gedetermineerd door lichaamsvormen en gewicht (APA, 2000). Bij adolescenten is de aanwezigheid van dit criterium, zoals hierboven vermeld, echter moeilijk te onderkennen gezien de beperkte cognitieve mogelijkheden van de doelgroep (WCEDCA, 2007). Tot slot wordt in de DSM-IV ook een exclusiecriterium opgenomen. De diagnose Boulimia Nervosa mag niet gesteld worden indien de persoon voldoet aan de criteria van Anorexia Nervosa. Bijgevolg kunnen Anorexia Nervosa en Boulimia Nervosa niet samen voorkomen (APA, 2000). De DSM-IV maakt verder een onderscheid tussen twee subtypes van Boulimia Nervosa. Het purgerende type gaat braken of gebruik maken van laxantia, diuretica of klysma s om de maag te ledigen na een eetbui. Het niet-purgerende type daarentegen gaat vasten of overmatig sporten om het gewicht op peil te houden en de eetbuien te compenseren en maakt dus geen gebruik van purgerende maatregelen (APA, 2000). Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven. De categorie Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven fungeert als restcategorie voor eetstoornispatiënten die niet aan voldoende criteria voldoen om een diagnose van Anorexia Nervosa of Boulimia Nervosa te krijgen. In de DSM-IV wordt onder deze categorie ook de eetbuistoornis of de Binge Eating Disorder beschreven (APA, 2000; Kamryn, Doyle, Hoste, Herzog, & le Grange, 2008). De diagnostische criteria voor de Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven zijn in de DSM-IV weinig gespecificeerd en beperkt tot een aantal voorbeelden van eetstoornispatiënten

17 9 die onder deze categorie kunnen vallen (APA, 2000; Kamryn et al., 2008). In het geval van Anorexia Nervosa gaat het bijvoorbeeld om mensen die aan alle criteria van de stoornis voldoen maar een onvoldoende laag lichaamsgewicht vertonen om van Anorexia Nervosa te kunnen spreken. Ook patiënten die aan alle criteria voor Boulimia Nervosa beantwoorden maar minder dan twee keer per week eetbuien die gepaard gaan met compensatiegedrag vertonen, worden onder deze categorie geplaatst. Verder kunnen ook mensen die kauwen op grote hoeveelheden voedsel en het daarna terug uitspuwen zonder het te hebben ingeslikt de diagnose Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven krijgen (APA, 2000; Noordenbos & Vandereycken, 2008). Het gebrek aan specifieke diagnostische criteria draagt bij aan het problematische karakter van de diagnose Eetstoornis Niet Anderszins Omschreven. Het zorgt ervoor dat heel veel mensen aan deze categorie toegewezen worden. Bijgevolg is deze restcategorie zowel bij adolescenten als bij volwassenen de meest voorkomende diagnose (Fairburn & Bohn, 2005; Nicholls et al., 2000). In de DSM-IV wordt, zoals reeds vermeld, onder deze categorie ook de eetbuistoornis beschreven (APA, 2000). Dit is een vrij recente diagnose die in de DSM-V als afzonderlijke stoornis zal worden opgenomen (Walsh, 2011). Ook al wordt de eetbuistoornis steeds vaker beschreven en bestudeerd binnen de wetenschappelijke literatuur, onderzoek naar de eetbuistoornis bij kinderen en adolescenten is erg beperkt (Pinhas et al., 2007). De eetbuistoornis manifesteert zich dan ook vaak pas op latere leeftijd en vertoont een minder disproportionele man-vrouw verhouding (1:2) dan Anorexia Nervosa en Boulimia Nervosa (Barry, Grilo, & Masheb, 2002; Hsu, 1996). Een studie van Johnson, Rohan en Kirk (2002) heeft evenwel aangetoond dat de eetbuistoornis kan voorkomen bij één tot twee procent van de kinderen en adolescenten tussen tien en 19 jaar. De eetbuistoornis wordt getypeerd door steeds terugkerende episodes van eetbuien die net zoals bij Boulimia Nervosa moeten voldoen aan twee kenmerken. Het moet enerzijds gaan om de inname van een objectief grote hoeveelheid voedsel, anderzijds moet er ook sprake zijn van controleverlies. Daarnaast moet de eetbui ook voldoen aan minstens drie van de volgende kenmerken: er wordt sneller gegeten dan wat normaal is, er wordt gegeten tot wanneer een ongemakkelijk gevoel ontstaat, er worden grote hoeveelheden voedsel gegeten in afwezigheid van een hongergevoel, er wordt alleen gegeten uit schaamte en na het eten zijn gevoelens van schuld, afgunst of depressie aanwezig. Volgens de DSM-IV moeten de eetbuien gepaard gaan met gevoelens van neerslachtigheid en moeten ze minstens twee dagen per week gedurende zes maanden voorkomen. Deze eetbuien mogen bovendien niet gepaard gaan met compensatiegedrag, waardoor er bij personen met een eetbuistoornis vaak sprake is van overgewicht of obesitas. Hiermee onderscheidt de eetbuistoornis zich van Boulimia Nervosa.

18 10 Tenslotte wordt in de DSM-IV ook een exclusiecriterium opgenomen. De eetbuistoornis mag niet samen voorkomen met Anorexia Nervosa of Boulimia Nervosa (APA, 2000; Noordenbos & Vandereycken, 2008; Pinhas et al., 2007). Bij deze stoornis kunnen gelijkaardige diagnostische problemen ontstaan als bij Boulimia Nervosa. De definiëring van het concept eetbuien is bijgevolg ook hier problematisch. Verder is de afwezigheid van het criterium met betrekking tot overevaluatie van lichaamsvormen en gewicht hier opvallend. Uit onderzoek blijkt namelijk dat ontevredenheid over lichaamsvormen en gewicht ook voorkomt bij mensen met de eetbuistoornis (Latner & Clyne, 2008). Eetproblemen (Subklinisch Verstoord Eetgedrag). De term eetproblemen verwijst naar de aanwezigheid van cognitieve (vb. zorgen over eten, gewicht en lichaamsvormen) en/of gedragsmatige (vb. lijnen, eetbuien, compensatiegedrag) symptomen die het risico op het ontwikkelen van een klinische eetstoornis en lichamelijke problemen vergroot (Waaddegaard et al., 2003). De cognitieve symptomen verwijzen meer concreet naar de gedachten en opvattingen die mensen hebben over hun eetgewoonten, gewicht en lichaamsvormen, alsook naar de gevoelens van angst en schuld die kunnen ontstaan indien er gezondigd wordt of wanneer er een ongewenste verandering optreedt in het lichaamsgewicht of de lichaamsvormen. De gedragsmatige symptomen verwijzen meer specifiek enerzijds naar alle intentionele en effectieve pogingen die mensen ondernemen om hun huidige gewicht of lichaamsvormen te behouden of te veranderen (vb. het volgen van een dieet, gezonder gaan eten of sporten en in meer extreme gevallen zelfopgewekt braken of het gebruik van laxantia en diuretica). Anderzijds verwijzen de gedragsmatige symptomen ook naar het optreden van eetbuien, dit is het eten van een grote hoeveelheid voedsel, gepaard gaande met het gevoel niet meer te kunnen stoppen met eten (Goldschmidt, Aspen, Sinton, Tanofsky-Kraff, & Wilfley, 2008). Het gaat bijgevolg bijvoorbeeld om mensen die ontevreden zijn over hun lichaam en van daaruit occasioneel lijngedrag vertonen of om mensen die slechts af en toe een eetbui hebben. Ook bij mensen die louter piekeren over hun lichaamsvormen en gewicht zonder gewichtscontrole maatregelen te ondernemen of bij mensen die gewoon te veel of te weinig eten is sprake van eetproblemen. Mensen met subklinisch verstoord eetgedrag vertonen bijgevolg cognitieve en gedragsmatige symptomen die qua ernst en omvang minder zijn dan de symptomen die gezien worden bij eetstoornispatiënten. De gedragingen en disfunctionele cognities die deze doelgroep vertoont, komen bovendien eerder geïsoleerd voor waardoor ze concreet meetbaar zijn. Dit in tegenstelling tot eetstoornispatiënten waarbij er steeds een configuratie van kenmerken aanwezig moet zijn om van een eetstoornis te kunnen spreken. Eetproblemen brengen echter eveneens significant lijden met zich mee en kunnen een impact

19 11 hebben op zowel de levenskwaliteit als op het psychosociaal functioneren van mensen (Goldschmidt et al., 2008; Jansen & Braet, 2008; Waaddegaard et al., 2003). Eetproblemen komen vaker voor dan eetstoornissen en lijken vooral op te treden tijdens de adolescentie (Goldschmidt et al., 2008; Kjelsas et al., 2004; Kotler et al., 2001). Dit blijkt ook uit de prevalentiecijfers van de verschillende vormen van verstoord eetgedrag. In de studie van Carter, Stewart en Fairburn (2001) bij meisjes van 12 tot 14 jaar oud uit de algemene populatie werd voor de cognitieve symptomen zorgen over gewicht en zorgen over lichaamsvormen bijvoorbeeld een prevalentie gevonden van respectievelijk 13 en 20 procent. De prevalentie van de gedragsmatige symptomen lijnen, eetbuien, zelfopgewekt braken, misbruik van laxantia en misbruik van diuretica bedroeg respectievelijk 24, 21, 4, 1 en 0.4 procent. Voor wat lijnen betreft werden gelijkaardige cijfers gevonden in de studie van Field et al. (1999) bij kinderen en adolescenten van negen tot 14 jaar oud uit de algemene populatie, met name 32 procent van de meisjes en 20 procent van de jongens stelde lijngedrag in de afgelopen maand. Ook de prevalentie van eetbuien die gevonden werd in de studie van Carter et al. (2001) is vergelijkbaar met onderzoek van: Goossens, Soenens en Braet (2009) bij jongeren van 12 tot 16 jaar oud waar 19.5 procent van de meisjes en 12.7 procent van de jongens eetbuien rapporteerden in de afgelopen maand. Longitudinale studies hebben daarnaast ook aangetoond dat eetproblemen of subklinische vormen van eetpathologie bij kinderen en adolescenten predictief kunnen zijn voor het ontwikkelen van eetstoornissen en/of obesitas op latere leeftijd (Kotler et al., 2001; Neumark-Sztainer, Wall, Story, Haines, & Eisenberg, 2006). Binnen deze visie zouden eetproblemen in het midden van een continuüm geplaatst kunnen worden gaande van normaal eetgedrag tot de ontwikkeling van eetstoornissen, wat vroegdetectie van subklinisch verstoord eetgedrag noodzakelijk maakt (Cortrufo, Barretta, Monteleone, & Maj, 1998). Besluit. Eetstoornissen en in het bijzonder subklinische vormen van eetpathologie kunnen reeds optreden bij kinderen en adolescenten (Carter et al., 2001; Field et al., 1999; Goossens et al., 2009; Kjelsas et al., 2004; Kotler et al., 2001). De aanwezigheid van eetproblemen heeft een enorme impact op de ontwikkeling van jongeren en is bovendien predictief voor de ontwikkeling van eetstoornissen en/of obesitas op latere leeftijd (Kotler et al., 2001; Neumark-Sztainer et al., 2006). Dit wijst op het belang van vroege herkenning van verstoord eetgedrag. De bestaande DSM-IV criteria (APA, 2000) zijn echter ontoereikend voor het gebruik bij kinderen en adolescenten, daar deze niet zijn aangepast aan de leeftijd, het ontwikkelingsniveau en de verschillen in verschijningsvorm op vlak van eetpathologie bij deze doelgroep, waardoor vroegdetectie bemoeilijkt wordt. In aanloop naar de DSM-V wordt dan ook gepleit voor ontwikkelingsspecifieke diagnostische criteria die een reflectie vormen van de

20 12 verschillen in manifestatie tussen adolescenten en volwassen (Micali & House, 2011; WCEDCA, 2007). Eetpathologie gaat bovendien ook vaak schuil achter een onschuldig dieet en kan lang ongedetecteerd blijven. Schuld en schaamtegevoelens die gepaard gaan met verstoord eetgedrag geven dan ook aanleiding tot ontkenning en minimalisering van de symptomen (Couturier & Lock, 2006). In het bijzonder bij adolescenten lijken deze mechanismen een belangrijke rol te spelen wat eveneens vroegdetectie van eetpathologie bij deze doelgroep kan belemmeren (Pratt & Woolfenden, 2002). Om vroegdetectie te bevorderen is kennis van de verschillende mechanismen die schuil gaan achter de ontwikkeling van klinische en subklinische vormen van eetpathologie van belang. In onderstaand hoofdstuk zal daarom dieper ingegaan worden op de etiologie van verstoord eetgedrag. Etiologie van Verstoord Eetgedrag Inleiding. In het kader van vroegtijdige herkenning en adequate assessment van verstoord eetgedrag is kennis over de ontstaans- en instandhoudende factoren van eetpathologie erg belangrijk. Om meer inzicht te verwerven in deze factoren zal hieronder het transdiagnostisch model van verstoord eetgedrag besproken worden (Fairburn, Cooper, & Shafran, 2003). Dit model is een uitbreiding van het cognitief-gedragstherapeutisch model van Boulimia Nervosa dat als eerste een verklaring gaf voor de manier waarop Boulimia Nervosa ontstaat en in stand gehouden wordt (Fairburn, Marcus, & Wilson, 1993). Het transdiagnostisch model werd echter uitgebreid om als verklaring te kunnen dienen voor alle vormen van eetpathologie en niet enkel voor Boulimia Nervosa, vandaar ook de naam transdiagnostisch (Fairburn et al., 2003). Een beschrijving van het volledige transdiagnostische model is in het kader van deze masterproef echter niet aan de orde, daarom zal in onderstaande paragraaf enkel dieper ingegaan worden op het kernproces van het model, met name het disfunctioneel systeem van zelfevaluatie en de manier waarop dit systeem de cognitieve en gedragsmatige symptomen van verstoord eetgedrag activeert (daar dit het meest relevant is voor de variabelen die binnen dit onderzoek zijn opgenomen). Voor een uitgebreide bespreking van het volledige model wordt verwezen naar Fairburn et al. (2003). Het Transdiagnostisch Model van Verstoord Eetgedrag. Het transdiagnostisch model van verstoord eetgedrag (cf. figuur 1) vertrekt vanuit het idee dat een disfunctioneel systeem van zelfevaluatie aan de basis ligt van het ontstaan en de instandhouding van eetpathologie. Het zelfbeeld van mensen met verstoord eetgedrag wordt namelijk vrijwel uitsluitend bepaald door de manier waarop ze denken over hun lichaamsvormen en gewicht. Dit

21 13 in tegenstelling tot gezonde mensen waarbij het zelfbeeld bepaald wordt door de opvattingen die mensen hebben over een verscheidenheid aan levensdomeinen (zoals werk, school, familie, enz.) (Fairburn et al., 2003). Mensen met verstoord eetgedrag ontwikkelen bijgevolg cognities zoals ik ben pas iets waard indien ik voldoende controle heb over wat ik eet of ik ben pas goed genoeg indien ik mager ben. In combinatie met het disfunctioneel systeem voor zelfevaluatie kunnen deze disfunctionele cognities omtrent eten, lichaamsvormen en gewicht aanleiding geven tot verminderde voedselinname meestal in de vorm van een dieet (cf. figuur 1. pijl 1) (Decaluwé & Braet, 2005). Bij mensen met subklinisch verstoord eetgedrag blijft het doorgaans tijdelijk bij deze milde afslankmaatregel. In het geval van een eetstoornis zoals Anorexia Nervosa daarentegen kan deze voedselbeperking de vorm aannemen van uithongering met een extreem laag lichaamsgewicht tot gevolg (Jansen & Braet, 2008). Het volgen van dergelijk dieet gaat voorts vaak gepaard met strikte eetregels die moeilijk vol te houden zijn. Het ervaren van negatieve emoties of vermoeidheid kan er bijgevolg voor zorgen dat de regels overtreden worden, aangezien de zelfcontrole dan daalt. Op dat moment bestaat de kans dat mensen zich gaan overeten. In sommige gevallen kunnen echter eetbuien ontstaan waarbij de controle over wat en hoeveel er gegeten wordt verloren gaat. Deze eetbuien, die mogelijk gepaard gaan met gewichtstoename, kunnen vervolgens opnieuw aanleiding geven tot disfunctionele cognities over de eetgewoonten en het lichaamsgewicht (activatie van disfunctioneel systeem) waardoor het dieetgedrag wederom in de hand gewerkt wordt (cf. figuur 1. pijl 2). Er kan hierdoor bijgevolg een vicieuze cirkel ontstaan waarbij lijnen en overeten elkaar voortdurend afwisselen (Fairburn et al., 2003; Jansen & Braet, 2008). Figuur 1. Representatie van het kernproces uit het transdiagnostisch model van verstoord eetgedrag (Fairburn et al., 2003).

22 14 In een poging het gewicht op peil te houden kunnen eetbuien echter ook gevolgd worden door compensatiegedrag (purgeren, laxantia, diuretica), dat op zijn beurt het optreden van een nieuwe eetbui stimuleert. Ook hier kan bijgevolg een vicieuze cirkel ontstaan (cf. figuur 1. pijl 3) (Fairburn et al., 2003; Jansen & Braet 2008). Dit is onder meer het geval bij Boulimia Nervosa en mensen met Anorexia Nervosa van het eetbuien/purgerende type. Het is evenwel belangrijk om een duidelijk onderscheid te maken tussen beide stoornissen aangezien dubbeldiagnose volgens de DSM-IV niet mogelijk is (APA, 1994). In het geval van het eetbuien/purgerende type staan de beperking van de voedselinname en het purgeren centraal wat resulteert in een laag lichaamsgewicht. Eetbuien kunnen hier dus ook afwezig zijn. Bij Boulimia Nervosa daarentegen zorgt de evenwichtige balans tussen het overeten en het compensatiegedrag voor een normaal lichaamsgewicht (Fairburn et al., 2003). Besluit. Bovenstaande bespreking toont aan dat het disfunctioneel systeem van zelfevaluatie enerzijds en de cognitieve en gedragsmatige symptomen van verstoord eetgedrag anderzijds een belangrijke rol spelen in het ontstaan en in stand houden van eetpathologie (Fairburn et al., 2003). Kennis omtrent deze mechanismen kan vroegdetectie van verstoord eetgedrag bijgevolg helpen bevorderen. Elk afzonderlijk verwijzen de mechanismen namelijk naar vormen van subklinisch verstoord eetgedrag die het risico op de ontwikkeling van een eetstoornis verhogen (Waaddegaard et al., 2003). Een adequate assessment van zowel subklinische (lijnen, zorgen over eten, zorgen over gewicht en zorgen over lichaamsvormen) als klinische eetstoornissen (een set van cognitieve en gedragsmatige DSM-criteria) is bijgevolg noodzakelijk. Assessment van Verstoord Eetgedrag Inleiding. Het vroegtijdig signaleren van verstoord eetgedrag is erg belangrijk, zeker bij kinderen en adolescenten die vaak geen of een ontoereikende diagnose krijgen. Het gebruik van accurate assessment instrumenten moet het detecteren van afwijkend eetgedrag bij deze doelgroep dan ook bevorderen zodat een vroege interventie mogelijk wordt (Waaddegaard et al., 2003; WCEDCA, 2007). Het opsporen van afwijkende eetgewoonten gebeurt meestal aan de hand van klinische interviews en/of zelfrapportagevragenlijsten. In de klinische praktijk zijn hiervoor bijgevolg diverse interviews 2 en vragenlijsten 3 beschikbaar. Er bestaan echter grote verschillen tussen deze methoden met betrekking tot meetpretentie, doelgroep en psychometrische eigenschappen 2 Bijvoorbeeld: Interview for the Diagnoses of Eating Disorders-IV (IDED-IV; Kutlesic, Williamson, Gleaves, Barbin, & Murphy-Eberenz, 1998). 3 Bijvoorbeeld: The Eating Disorder Inventory-2 (EDI-2; Garner, 1991); The Eating Attitudes Test (EAT; Garner & Garfinkel, 1979).

23 15 waardoor het kiezen van een adequaat assessment instrument niet eenvoudig is. Er wordt bovendien vaak aangenomen dat een klinisch interview eerder geschikt is voor het genereren van eetstoornisdiagnosen, terwijl een vragenlijst veeleer bruikbaar is voor het screenen naar subklinisch verstoord eetgedrag (Berg, Peterson, Frazier, & Crow, 2011; Cooper & Fairburn, 1987). In de literatuur bestaat hierover veel discussie. Het is binnen dit debat dat de Eating Disorder Examination (EDE; Cooper & Fairburn, 1987; Fairburn & Cooper, 1993) en de Eating Disorder Examination-Questionnaire (EDE-Q; Fairburn & Beglin, 1994) ontstaan zijn. De EDE wordt hierbij beschouwd als de gouden standaard voor het diagnosticeren van de eetstoornispsychopathologie bij volwassenen (e.g. Wilson, 1993), terwijl de EDE-Q als mogelijk alternatief naar voor geschoven wordt. In de praktijk bestaat echter nog veel onduidelijkheid omtrent welke onderzoeksmethode nu het meest geschikt is voor welke doeleinden, vandaar dat zowel het in kaart brengen van de voor- en nadelen van de assessment instrumenten als het onderzoek naar de convergentie tussen het interview en de vragenlijst van belang zijn (Berg et al., 2011). Een uitgebreide bespreking van alle assessment instrumenten voor verstoord eetgedrag is hier niet aan de orde, aangezien deze methodologische studie vooral focust op de EDE en de EDE-Q en in het bijzonder op de aanverwante kindversies. In wat volgt zal daarom de ontwikkeling van de EDE en de hieruit voortvloeiende EDE-Q besproken worden. Aansluitend op het debat over interview en zelfrapportagevragenlijsten volgt ook een kritische evaluatie van elk van de assessment instrumenten, waarna dieper ingegaan zal worden op het onderzoek naar de mate van overeenkomst tussen de volwassenversies van beide onderzoekinstrumenten. Tenslotte zal ook stil gestaan worden bij de kindversies die van beide methoden ontwikkeld werden, alsook bij de studies die het gebruik van deze assessment instrumenten reeds onderzocht hebben. The Eating disorder Examination (EDE) en The Eating Disorder Examination-Questionnaire (EDE-Q). De EDE is een gestandaardiseerd, semigestructureerd, investigator based klinisch interview dat de ernst en de frequentie van zowel de cognitieve (zorgen over eten, gewicht en lichaamsvormen) als de gedragsmatige symptomen (lijnen, eetbuien, compensatiegedrag) van de complexe eetpathologie meet (Berg et al., 2011; Cooper & Fairburn, 1987; Micali & House, 2011). Investigator based betekent dat de vragen van het interview ondergeschikt zijn aan de manier waarop begrippen gedefinieerd en gescoord worden door de interviewer. Dit impliceert dat de interviewer bijkomende informatie kan verlenen of vragen kan stellen afhankelijk van het antwoord van de respondent (Bryant-Waugh et al., 1996; Fairburn & Cooper, 1993). De afname van het interview is dan ook vrij intensief en neemt ongeveer een uur tot anderhalf uur in beslag (Cooper & Fairburn, 1987). Alvorens het interview te kunnen afnemen is bijgevolg een training vereist in zowel de techniek

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES

ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE ADOLESCENTEN MET CONTROLEVERLIES OVER ETEN: DE ROL VAN ZELFREGULATIE VLAAMS CONGRES

Nadere informatie

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO De grens tussen obesitas en eetbuistoornis Werken met de REO Programma cursusdag 9:00 ontvangst 9:30 kennismaking, in kaart brengen van de problematiek waar de cursisten in de praktijk tegenaan lopen met

Nadere informatie

Assessment van eetstoornissymptomen: de Eating Disorder Examination

Assessment van eetstoornissymptomen: de Eating Disorder Examination Psychodiagnostiek Issue Issue / Series / Title PsychoPraktijk Issue / Series / Volume Nr 5 Issue / Date 2011 Issue / Pages / First Page Issue / Pages / Last Page Assessment van eetstoornissymptomen: de

Nadere informatie

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek Eetstoornissen DSM-5 Leonieke Terpstra & Maartje Snoek VOXVOTE Voelt u zichzelf te dik? Probeert u daar (soms) wat aan te doen (lijnen)? Heeft u een eetstoornis (gehad)? 2/3 van de vrouwen wil afvallen

Nadere informatie

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ & BASISTEKST VAN SIGNAAL NAAR ZORG : EEN AANBEVELING VOOR DE DETECTIE VAN EET- EN GEWICHTSPROBLEMEN (19 pp.) VWVJ en vzw Eetexpert Schematisch traject van signaal

Nadere informatie

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Diaboulimia Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Minke Eilander Promovenda Pedagoog Programma workshop Achtergrond In de spreekkamer

Nadere informatie

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

NVE-K Ouderrapportage

NVE-K Ouderrapportage NVE-K Ouderrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 Informant: Marie Jones-Smit moeder NVE-K Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de

Nadere informatie

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden Eetstoornissen Mellisa van der Linden Inhoud Hoofdstuk 1: Wat houdt een eetstoornis in? Hoofdstuk 2: Welke eetstoornissen zijn er? Hoofdstuk 3: Wat zijn bekende oorzaken voor een eetstoornis? Hoofdstuk

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar Eerste examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Eerste examenperiode Eetbuien en compensatiegedrag bij vroeg-adolescenten: de rol van negatief affect? Masterproef neergelegd

Nadere informatie

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN?

SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF- EN BELONINGSGEVOELIGHEID EN EETSTIJLEN BIJ ADOLESCENTEN? VAKGROEP ONTWIKKELINGS-, PERSOONLIJKHEID- EN SOCIALE PSYCHOLOGIE (PP07) ONDERZOEKSGROEP KLINISCHE ONTWIKKELINGSPSYCHOLOGIE SPEELT EFFORTFUL CONTROL EEN ROL TER VERKLARING VAN HET VERBAND TUSSEN STRAF-

Nadere informatie

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum NVE-K Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderrapportage Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING NVE-K 2/5 Inleiding De NVE-K is een vragenlijst

Nadere informatie

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Alexandra Dingemans Nederlandse samenvatting Eetbuien of controle? Onderzoek naar de validiteit,

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat er sprake is van een eetbuistoornis.

Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat er sprake is van een eetbuistoornis. EEtbuIstOOrNIs EEtbuIstOOrNIs Wat is een eetbuistoornis? Een eetbuistoornis wordt ook wel Binge Eating Disorder (BED) genoemd. Mensen met een eetbuistoornis hebben regelmatig onbedwingbare en hevige eetbuien

Nadere informatie

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones NVE-K Kindrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 NVE-K Inleiding 2 / 5 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de belangrijkste risicofactoren voor

Nadere informatie

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is gebleken dat er niet één oorzaak is, maar dat verschillende factoren een rol spelen

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Chapter 9 Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Nederlandse samenvatting Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

Inleiding. (leerlingbegeleider op een vmbo-school)

Inleiding. (leerlingbegeleider op een vmbo-school) 9 1 Inleiding Er was eens een meisje Zij klopte op mijn deur. Ik deed open en zij zei: Ik heb een eetprobleem. Kom binnen, zei ik, wat moedig dat je hier komt om hulp te vragen. Dat is de eerste stap.

Nadere informatie

Zelfbeeld en Eetstoornissen. Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen

Zelfbeeld en Eetstoornissen. Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen Zelfbeeld en Eetstoornissen Drs. Martie de Jong Klinisch psycholoog PsyQ Eetstoornissen Medewerkers Iris van der Meer Sjoukje Sinke Mathijs Deen Kees Korrelboom Philip Spinhoven Wijbrand Hoek Peter de

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen FE 0807-1 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer folders verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over angst en depressie. Speciaal voor kinderen zijn er folders over veel piekeren, verlatingsangst,

Nadere informatie

Heb ik een eetstoornis?

Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Eten is voor veel mensen belangrijk: het is gezellig, lekker en een centraal moment van de dag. Ook geeft het de broodnodige energie. Soms eten we wat minder,

Nadere informatie

Eetpathologie en gerelateerde psychologische karakteristieken bij adolescente balletdansers

Eetpathologie en gerelateerde psychologische karakteristieken bij adolescente balletdansers Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2011-2012 Eerste Examenperiode Eetpathologie en gerelateerde psychologische karakteristieken bij adolescente balletdansers Masterproef ingediend

Nadere informatie

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NVE Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag HTS Report ID 255-126 Datum 15.01.2016 Zelfrapportage NVE Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage de belangrijkste

Nadere informatie

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind.

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. In de voorstelling Modelkind A.A.A.H. ontwikkelt Claire een eetstoornis: Anorexia Nervosa. De ouders van Claire en Constance leggen veel druk op hun

Nadere informatie

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen

Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen SAMENVATTING Aandachtsklachten en aandachtsstoornissen worden geobserveerd in verschillende volwassen klinische populaties, waaronder ook de Aandachtstekortstoornis met hyperactiviteit (ADHD). Ook al wordt

Nadere informatie

Mensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je

Mensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je BOulImIa NerVOsa BOulImIa NerVOsa Wat is boulimia nervosa? Boulimia nervosa houdt in dat je regelmatig flinke eetbuien hebt waarbij je de controle lijkt te verliezen. Tegelijkertijd ben je bang voor overgewicht.

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen

Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Breed behandelaanbod Ons Centrum voor Eetstoornissen biedt de mogelijkheid tot behandeling van alle vormen van eetstoornissen, zoals anorexia nervosa, boulimia

Nadere informatie

Intakeprocedure IKK Onderzoek Kosten Hoe kom je bij Novaru m terecht? Nazorggroep Novarum ANOrexIA NervOsA Nabehandeling

Intakeprocedure IKK Onderzoek Kosten Hoe kom je bij Novaru m terecht? Nazorggroep Novarum ANOrexIA NervOsA Nabehandeling ANOrexIA NervOsA ANOrexIA NervOsA Wat is anorexia nervosa? Mensen met anorexia eten zo weinig, dat ze extreem mager worden. Vaak zijn ze ernstig ondervoed. Maar al zijn ze vel over been, toch zien ze in

Nadere informatie

Impact van de ingebruikname van de DSM-5

Impact van de ingebruikname van de DSM-5 Impact van de ingebruikname van de DSM-5 Eetstoornissen als casus Frédérique Smink Daphne van Hoeken H. Wijbrand Hoek Lunchbijeenkomst NIVEL 18 maart 2014 Disclosure belangen (potentiële) belangenverstrengeling

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

Eetstoornis bij obesitas. Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas

Eetstoornis bij obesitas. Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas Werkgroep VIE: Voedingsinterventie Eetstoornissen Hogeschool van Amsterdam Oktober 2006 Februari 2007 Maaike

Nadere informatie

Gewichtsbeheersing: van gezond naar ziek

Gewichtsbeheersing: van gezond naar ziek Gewichtsbeheersing: van gezond naar ziek (Joop Bosch, Den Haag) Inleiding Zolang de mens leeft is er al een struggle for life geweest. Ook al verschilt dat gevecht op leven en dood in een ver verleden

Nadere informatie

Onderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005

Onderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005 Onderhuids Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen 9 december 005 Voorstellen ZieZo Eetstoornissen Ervaringsverhaal Vragenlijst zelfbeschadiging en Eetstoornissen Vragen José Geertsema Ellen Spanjers

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

Denken, Kijken, Voelen en Ruiken!

Denken, Kijken, Voelen en Ruiken! Denken, Kijken, Voelen en Ruiken! Cognitieve Therapie vs. Cognitieve Therapie + Exposure voor Eetstoornissen: Design van een RCT Dr. Lotte Lemmens VGCT Najaarscongres 13 November 2015 CGT effectief voor

Nadere informatie

De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen

De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen Academiejaar 2010-2011 1 ste examenperiode De invloed van het zelfbeeld en hechting op de ontwikkeling van eetproblemen bij kinderen Masterproef neergelegd tot het behalen van de graad van master in de

Nadere informatie

ANOREXIA NERVOSA PATIËNTEN, BALLETDANSERS EN NIET-KLINISCHE ADOLESCENTEN: IN WELKE MATE VERSCHILLEN ZIJ

ANOREXIA NERVOSA PATIËNTEN, BALLETDANSERS EN NIET-KLINISCHE ADOLESCENTEN: IN WELKE MATE VERSCHILLEN ZIJ ANOREXIA NERVOSA PATIËNTEN, BALLETDANSERS EN NIET-KLINISCHE ADOLESCENTEN: IN WELKE MATE VERSCHILLEN ZIJ OP VLAK VAN EETSTOORNISGERELATEERDE EN DEPRESSIEVE SYMPTOMEN? Aantal woorden: 20.257 Renate Tyncke

Nadere informatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie

Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging. Band Gedrag Interactie Relatie Stoornis Mentale representatie Carlo Schuengel, Orthopedagogiek VU Reactieve hechtingsstoornis; een diagnose in beweging Signaleren verstoord gehechtheidsgedrag Verschillende betekenissen van gehechtheid Band Gedrag Interactie Relatie

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Vierde oplage, juni 2016 In deze lijst zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen t.o.v. de derde oplage (juni 2015). Pagina Stoornis Derde oplage,

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting Samenvatting Op grond van klinische ervaring en wetenschappelijk onderzoek, is bekend dat het gezamenlijk voorkomen van een pervasieve ontwikkelingsstoornis en een verstandelijke beperking tot veel bijkomende

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen?

Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Kunnen we iets leren van CBT-E voor behandeling in het algemeen? Iris van der Meer GZ psycholoog Ondersteuner Specialismegroep voedings- en eetstoornissen Martie de Jong Klinisch psycholoog Specialismeleider

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis ) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis Maartje Vroling Femke Wiersma Mirjam Lammers Eric Noorthoorn CGT is eerste keuze behandeling 70% reductie in eetbuien

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Eetstoornissen bij jongeren. Verschillende eetstoornissen. Jongeren. Epidemiologie 31-3-2014. DOK h Stichting Deskundigheidsbevordering.

Eetstoornissen bij jongeren. Verschillende eetstoornissen. Jongeren. Epidemiologie 31-3-2014. DOK h Stichting Deskundigheidsbevordering. Eetstoornissen bij jongeren Elisabeth Thiadens GZ-psycholoog Disclosure belangen spreker (potentiële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Zie hieronder Bedrijfsnaam

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

Laten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen

Laten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen Laten zitten compensatiegedrag bij eetstoornissen Renee Beer Hermien Elgersma R.Beer& H.J.Elgersma TakeHome Message Exposure? DOEN! Responspreventie? OOK! Workshop Kader Vermijden en verleiden Wanneer

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Mijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland

Mijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland Mijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland Programma Wat is een eetstoornis? Hoe herken ik een eetstoornis bij mijn kind / in mijn omgeving?

Nadere informatie

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Vierde oplage, juni 2016 In deze lijst zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen t.o.v. de derde oplage (juni 2015). Pagina Stoornis Derde oplage,

Nadere informatie

29-6-2011. Jeroen de Wilde, Arts M&G-onderzoeker JGZ 4-19 CJG Den Haag 29 juni 2011 2. Ondergewicht = Westerse landen: 2-15% Asian enigma

29-6-2011. Jeroen de Wilde, Arts M&G-onderzoeker JGZ 4-19 CJG Den Haag 29 juni 2011 2. Ondergewicht = Westerse landen: 2-15% Asian enigma Jeroen de Wilde, Arts M&G-onderzoeker JGZ 4-19 CJG Den Haag 29 juni 2011 2 29 juni 2011 1 Ondergewicht = A. Een gewicht of BMI onder een bepaalde grenswaarde Gewicht naar lengte, per geslacht Gewicht naar

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg

Nederlandse samenvatting. Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Nederlandse samenvatting Het in kaart brengen en bespreken van de kwaliteit van leven van adolescenten met type 1 diabetes in de reguliere zorg Dit proefschrift richt zich op adolescenten met type 1 diabetes

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Anorexia gerelateerde kenmerken bij adolescente balletdansers: Wat is de rol van hechting en emotieregulatie?

Anorexia gerelateerde kenmerken bij adolescente balletdansers: Wat is de rol van hechting en emotieregulatie? Academiejaar 2013 2014 Eerstesemesterexamenperiode Anorexia gerelateerde kenmerken bij adolescente balletdansers: Wat is de rol van hechting en emotieregulatie? Masterproef II neergelegd tot het behalen

Nadere informatie

CBT-E Richtlijnbehandeling geschikt voor alle eetstoornissen met aandacht voor individuele verschillen

CBT-E Richtlijnbehandeling geschikt voor alle eetstoornissen met aandacht voor individuele verschillen CBT-E Richtlijnbehandeling geschikt voor alle eetstoornissen met aandacht voor individuele verschillen Martie de Jong Klinisch psycholoog Specialismeleider voedings- en eetstoornissen Disclosure belangen

Nadere informatie

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Eerste Examenperiode

Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Eerste Examenperiode Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Academiejaar 2008-2009 Eerste Examenperiode DE INTERGENERATIONELE TRANSMISSIE VAN PERFECTIONISME IN DE CONTEXT VAN EETSTOORNISSYMPTOMEN Masterproef neergelegd

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Samen eetproblemen aanpakken in Rotterdam. Helpt u mee?

Samen eetproblemen aanpakken in Rotterdam. Helpt u mee? Samen eetproblemen aanpakken in Rotterdam. Helpt u mee? voor mensen met een eetprobleem en hun naasten Eetproblematiek in cijfers Helaas komen eetproblemen en -stoornissen nog steeds veel voor in Nederland

Nadere informatie

Centrum Eetstoornissen. Informatie voor verwijzers

Centrum Eetstoornissen. Informatie voor verwijzers Centrum Eetstoornissen Informatie voor verwijzers Wat doen wij? Het Centrum Eetstoornissen biedt de mogelijkheid tot behandeling van alle vormen van eetstoornissen, zoals Anorexia Nervosa, Boulimia Nevosa

Nadere informatie

Overgewicht en verminderde vruchtbaarheid

Overgewicht en verminderde vruchtbaarheid Overgewicht en verminderde vruchtbaarheid Het aantal mensen met overgewicht en obesitas (ernstig overgewicht of zwaarlijvigheid) is de laatste tien jaar wereldwijd explosief toegenomen. In Nederland zijn

Nadere informatie

Het meten van loopkarakteristieken

Het meten van loopkarakteristieken SAMENVATTING Ongeveer 45% van alle mensen na een beroerte valt tenminste één keer per jaar. Een val kan leiden tot tijdelijk letsel zoals een gebroken heup. Ook leidt vallen bij mensen met een beroerte

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Titel: Cognitieve Kwetsbaarheid voor Depressie: Genetische en Omgevingsinvloeden Het onderwerp van dit proefschrift is cognitieve kwetsbaarheid voor depressie en de wisselwerking

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord 11. Dankwoord 15. Inleiding 17

Inhoudsopgave. Voorwoord 11. Dankwoord 15. Inleiding 17 Inhoudsopgave Voorwoord 11 Dankwoord 15 Inleiding 17 1 Kenmerken en risicofactoren van eetstoornissen 23 1.1 Inleiding 23 1.2 Psychische achtergronden 26 1.3 Gebrek aan eigenwaarde en zelfvertrouwen 27

Nadere informatie

Onderzoek imta en TOPGGz

Onderzoek imta en TOPGGz Onderzoek imta en TOPGGz Onderzoek en eerste resultaten onderzoek imta en TOPGGz m.b.t doelgroepen stemmingsstoornissen, eetstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen dr. Leona Hakkaart-van Roijen, associate

Nadere informatie

FEEDING & EATING DISORDERS. Eten, Eetproblemen en Gedachtes. K 00 Pica (eating nonfood)

FEEDING & EATING DISORDERS. Eten, Eetproblemen en Gedachtes. K 00 Pica (eating nonfood) Programma Welkom & Introductie Geloof niet alles wat je denkt! Introductie Workshop Cognitieve Gedragstherapie voor Eetproblemen Ofwel: een hapje proeven van cognitieve gedragstherapie Eten, Eetproblemen

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 Inhoud Voorwoord 11 Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 1 Kenmerken van eetstoornissen 17 1 Inleiding 17 2 Criteria voor anorexia nervosa 17 Wat zijn de criteria voor

Nadere informatie

1 3 Cognitieve therapie bij eetstoornissen en obesitas

1 3 Cognitieve therapie bij eetstoornissen en obesitas 1 3 Cognitieve therapie bij eetstoornissen en obesitas Anita Jansen en Sandra Mulkens 1 13.1 Inleiding In de DSM-IV (APA, 2000) worden drie verschillende eetstoornissen beschreven: bulimia nervosa, anorexia

Nadere informatie

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden

Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Adolescenten met een Middelenmisbruikstoornis Een onderzoek naar kwetsbaarheden Brenda Volkaert Doctoraatsbursaal Vakgroep Ontwikkelings-, Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie Overzicht Deel 2 Onderzoek

Nadere informatie

Er bestaan 2 soorten anorexia: *het type vasten : het ondergewicht ontstaat door extreem vasten. Ze eten niets tot bijna niets en

Er bestaan 2 soorten anorexia: *het type vasten : het ondergewicht ontstaat door extreem vasten. Ze eten niets tot bijna niets en Spreekbeurt door een scholier 2197 woorden 28 februari 2004 7.8 192 keer beoordeeld Vak Nederlands Spreekbeurt Anorexia Ik houd mijn spreekbeurt over het onderwerp Anorexia. Dit heb ik gekozen omdat het

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 SAMENVATTING MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 ALIFE@WORK DE EFFECTEN VAN EEN LEEFSTIJLPROGRAMMA MET BEGELEIDING OP AFSTAND VOOR GEWICHTSCONTROLE BIJ WERKNEMERS ACHTERGROND Overgewicht, waarvan

Nadere informatie

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies.

gegeven met informatie over risico, complexiteit, duur, ernst en een doorverwijzingsadvies. Geachte, Pearson start een onderzoek naar Innerview. Innerview is een beslissingsondersteunend instrument (BOI) voor doorverwijzing in de geestelijke gezondheidszorg en is uniek in zijn soort als het gaat

Nadere informatie

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument.

Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Formulier voor het beoordelen van de kwaliteit van een artikel over een diagnostische test of screeningsinstrument. Behorend bij: Evidence-based logopedie, hoofdstuk 3. Toelichting bij de criteria voor

Nadere informatie

HOOFDSTUK 1: INLEIDING

HOOFDSTUK 1: INLEIDING 168 Samenvatting 169 HOOFDSTUK 1: INLEIDING Bij circa 13.5% van de ouderen komen depressieve klachten voor. Met de term depressieve klachten worden klachten bedoeld die klinisch relevant zijn, maar niet

Nadere informatie

Een cognitief gedragstherapeutisch behandelprotocol voor jongeren met een selectieve en/of restrictieve voedselinname stoornis (ARFID)

Een cognitief gedragstherapeutisch behandelprotocol voor jongeren met een selectieve en/of restrictieve voedselinname stoornis (ARFID) Een cognitief gedragstherapeutisch behandelprotocol voor jongeren met een selectieve en/of restrictieve voedselinname stoornis (ARFID) Eline de Haan & Diana Kroes Wie zijn we en wat willen we het komende

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

Leven met een eetstoornis.qxp:leven met een eetstoornis 09-05-07 13:24 Pagina 11. 1 Wat is er met me. Ty p e r e n d b e e l d v a n d e k w a a l

Leven met een eetstoornis.qxp:leven met een eetstoornis 09-05-07 13:24 Pagina 11. 1 Wat is er met me. Ty p e r e n d b e e l d v a n d e k w a a l Leven met een eetstoornis.qxp:leven met een eetstoornis 09-05-07 13:24 Pagina 11 1 Wat is er met me aan de hand? Ty p e r e n d b e e l d v a n d e k w a a l Hoe zie ik er uit? Hoeveel weeg ik? Wat en

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK

TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK 22 april 2014 TOPSPORTERS EN EETSTOORNISSEN: NIEUW VLAAMS ONDERZOEK De gemiddelde Vlaamse topsporter heeft geen eetstoornis. Dat blijkt uit onderzoek

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

samenvatting 127 Samenvatting

samenvatting 127 Samenvatting 127 Samenvatting 128 129 De ziekte van Bechterew, in het Latijn: Spondylitis Ankylopoëtica (SA), is een chronische, inflammatoire reumatische aandoening die zich vooral manifesteert in de onderrug en wervelkolom.

Nadere informatie

Eetstoornissen. Drs. A. Geilen-van Hulst GZ-psycholoog/psychotherapeut. Unit Eetstoornissen RVE Psychiatrie en Psychologie Maastricht UMC+

Eetstoornissen. Drs. A. Geilen-van Hulst GZ-psycholoog/psychotherapeut. Unit Eetstoornissen RVE Psychiatrie en Psychologie Maastricht UMC+ Eetstoornissen Drs. A. Geilen-van Hulst GZ-psycholoog/psychotherapeut Unit Eetstoornissen RVE Psychiatrie en Psychologie Maastricht UMC+ 12 juni 2019 1 Classificatie eetstoornissen Internationaal via DSM

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen

Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen Evaluatierapport Gezond Eten en Bewegen Inleiding Dit verslag is gebaseerd op 54 evaluatieformulieren die verzameld werden bij de 152 deelnemers aan de cursussen Gezond eten en bewegen (respons rate 35.5%)

Nadere informatie

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD

Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Valerie Van Cauwenberghe en Prof. dr. Roeljan Wiersema Emotieregulatie bij kinderen en jongeren met ADHD Dit onderzoek werd uitgevoerd door: Prof. dr.

Nadere informatie