Eetstoornis bij obesitas. Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eetstoornis bij obesitas. Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas"

Transcriptie

1 Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas Werkgroep VIE: Voedingsinterventie Eetstoornissen Hogeschool van Amsterdam Oktober 2006 Februari 2007 Maaike Albrink en Marijn Boegem Afstudeernummer:

2 Afstudeeropdracht: Eetstoornis bij obesitas Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas. Studenten: Maaike Albrink Marijn Boegem Narcissenpad 12 Schiermonnikoogstraat GW Uitgeest 1825 NB Alkmaar Opdrachtgever: Werkgroep VIE: Voedingsinterventie Eetstoornissen Drs. Tiny Geerets Psycholoog/diëtist Drs. Esther Miltenburg Psycholoog/diëtist Hogeschool van Amsterdam Docentbegeleider: Tweede beoordelaar: Drs. Marjella van der Zee Drs. Hanna Zijlstra Afstudeernummer: Oktober 2006 Februari 2007 M. Albrink en M.S. Boegem 1

3 Voorwoord Deze afstudeeropdracht hebben wij geschreven als onderdeel van onze afstudeerrichting eetstoornissen en obesitas. In het laatste jaar van onze HBO opleiding Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam, hebben wij deze afstudeeropdracht uitgevoerd in de periode oktober 2006 tot en met februari 2007 voor de Werkgroep VIE (Voedingsinterventie Eetstoornissen). Graag willen wij onze begeleidsters van de VIE, Tiny Geerets en Esther Miltenburg, bedanken voor hun betrokkenheid en geduld bij de begeleiding van dit afstudeerproject. Onze docentbegeleidster, Marjella van der Zee, willen wij bedanken voor haar inzet om ons project in goede banen te leiden door het proces te controleren. Onze tweede beoordelaar, Hanna Zijlstra, willen wij ook bedanken voor haar feedback op ons verslag. Verder willen wij de professionals die ons te woord hebben gestaan bij de interviews bedanken voor hun medewerking. En daarnaast bedanken we alle diëtisten die hun medewerking hebben verleend bij het pre-testen van de screeningslijst. Ook willen wij onze ouders en de partner van Maaike bedanken voor de feedback die wij van hen hebben gekregen. Naast alle personen die ons geholpen hebben bij het tot stand brengen van deze afstudeeropdracht bedanken wij elkaar voor de goede samenwerking. Amsterdam, 7 februari 2007 Maaike Albrink en Marijn Boegem Studenten Voeding en Diëtetiek aan de Hogeschool van Amsterdam. M. Albrink en M.S. Boegem 2

4 Samenvatting MAAIKE ALBRINK EN MARIJN BOEGEM. Eetstoornis bij obesitas. Een afstudeeropdracht naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas. Verwacht wordt dat Preoccupatie met gewicht en uiterlijk, Onrealistische verwachting ten aanzien van het streefgewicht, Lijnverleden, Aanwezigheid van eetbuien en/of verstoord eetpatroon, Verstoring psychosociaal functioneren, Emotioneel eetgedrag, BMI 40+ en Depressie risicofactoren zijn die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas. Hogeschool van Amsterdam, februari Doel onderzoek Een uitgebreide literatuurstudie om te onderzoeken of er in de afgelopen 5 jaar onderzoeksresultaten zijn geleverd die een onderbouwing geven ter ondersteuning van de hypothese dat er mogelijk 8 risicofactoren zijn die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas. Het uiteindelijke doel is een screeningslijst te ontwikkelen voor diëtisten op basis van de 8 risicofactoren en deze te testen op bruikbaarheid in de praktijk. Methoden Wetenschappelijke literatuur is gevonden via het databasebestand PubMed. In totaal zijn 33 wetenschappelijke artikelen gelezen, waarvan 20 artikelen zijn gebruikt voor de onderbouwing van de hypothese. Door middel van interviews via telefoon en is bij instellingen die gespecialiseerd zijn in de behandeling van eetstoornispatiënten (met obesitas) nagegaan welke vragenlijsten gebruikt worden ter ondersteuning van de diagnose van een eetstoornis bij obesitas. Daarnaast zijn de bruikbaarheid, en de voor- en nadelen van het gebruik van vragenlijsten nagevraagd. Aan de hand van de theorie van de 8 risicofactoren die een eetstoornis bij obesitas kunnen aanduiden is een screeningslijst ontwikkeld. Er is een pre-test gedaan bij 10 diëtisten met de screeningslijst om de bruikbaarheid van de screeningslijst te onderzoeken tijdens het eerste consult. Resultaten De resultaten van onze literatuurstudie leverden voor bijna alle risicofactoren onderbouwing. Voor de risicofactoren Onrealistische verwachting ten aanzien van het streefgewicht en Lijnverleden, is meer literatuuronderzoek nodig, omdat er niet veel nieuwe onderbouwing gevonden is voor deze risicofactoren. Vragenlijsten worden veel gebruikt in de gespecialiseerde instellingen en worden gebruikt als hulpmiddel bij het stellen van de diagnose. De NVE, EDI, BDI en de verschillende vormen van de EDE worden het meest gebruikt. Uit de pre-test van de screeningslijst is gebleken dat 8 van de 10 diëtisten een beter beeld hebben gekregen van het probleem van de patiënt en 9 van de 10 diëtisten zouden de screeningslijst gaan gebruiken wanneer deze geoptimaliseerd is. Conclusie Voor de diëtist kan het nuttig zijn om een screeningslijst te gebruiken waarmee een eventuele eetstoornis bij obesitas kan worden opgespoord, zodat de behandeling van de patiënt eventueel kan worden aangepast. De screeningslijst moet alle mogelijke risicofactoren voor een eetstoornis bij obesitas bevatten. Hier dient meer onderzoek naar gedaan te worden. Trefwoorden Obesitas, Binge Eating Disorder, eetstoornissen, preoccupatie met gewicht en uiterlijk, streefgewicht, lijnverleden, eetbuien, verstoord eetpatroon, psychosociaal functioneren, emotioneel eetgedrag, BMI 40+, depressie. M. Albrink en M.S. Boegem 3

5 Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Samenvatting... 3 Doel onderzoek... 3 Methoden... 3 Resultaten... 3 Conclusie... 3 Trefwoorden... 3 Inhoudsopgave... 4 Inleiding Literatuurstudie Inleiding Doel Methoden Resultaten Samenvatting Resultaten interview werkveld Inleiding Resultaten Samenvatting Screeningslijst Inleiding Keuze vragen voor de screeningslijst Pre-test Keuze vragen voor de pre-test-vragenlijst Resultaten Samenvatting Conclusie, discussie en aanbeveling Conclusie Discussie Aanbeveling Literatuur Begrippenlijst Bijlagen Bijlage 1: Key-words literatuurstudie, aantal proefpersonen per artikel Bijlage 2: Interview werkveld Bijlage 3: Begeleidende brief voor diëtisten Bijlage 4: Screeningslijst voor diëtisten Bijlage 5: 10 vragen over de bruikbaarheid van de screeningslijst M. Albrink en M.S. Boegem 4

6 Inleiding Deze afstudeeropdracht is verworven door Maaike Albrink. Zij heeft contact opgenomen met Rivierduinen (centrum voor gezondheidszorg) te Leidschendam, om een afstudeerproject te krijgen met betrekking tot eetstoornissen. Via Rivierduinen is zij in contact gekomen met de opdrachtgevers van dit project. Gezien de omvang van dit project, konden er 2 studenten aan deze opdracht werken. Al voordat wij aan de opleiding Voeding en Diëtetiek begonnen waren wij erg geïnteresseerd in de reden waarom mensen een eetstoornis ontwikkelen. Waarom eten Anorexia Nervosa patiënten zo weinig mogelijk als ze maar kunnen en waarom eten weer anderen in een korte tijd een enorme hoeveelheid voedsel? Verder vonden wij de opdracht interessant, omdat tijdens de studie het onderwerp eetstoornissen summier aan bod is gekomen. Diëtisten krijgen veel te maken met obesitas patiënten die willen afvallen. Uit onderzoek van de Gezondheidsraad is gebleken dat ongeveer een kwart van deze patiënten een eetbuistoornis heeft volgens de DSM-IV criteria (1). Bij gewichtsreductieprogramma s blijken personen met een eetbuistoornis bij obesitas het niet veel slechter te doen dan obesen zonder eetbuistoornis. Zij hebben echter wel een veel grotere kans om terug te vallen (2). Uit het proefschrift van Werrij is gebleken dat het toevoegen van cognitieve therapie aan de gangbare gedragstherapeutische behandeling voor obesitas bij mensen met obesitas terugval kon voorkomen (3). Deze afstudeeropdracht is geschreven in opdracht van werkgroep Voedingsinterventie Eetstoornissen (VIE) onder begeleiding van Tiny Geerets en Esther Miltenburg. De aanleiding van deze afstudeeropdracht is het artikel Obesitas in de diëtistenpraktijk, dat in het Nederlands Tijdschrift voor Diëtisten (April 2005) staat gepubliceerd van Miltenburg, Hornsveld en Geerets (2). In dit artikel, worden naar aanleiding van een literatuurstudie 7 risicofactoren genoemd die zouden kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas. Deze risicofactoren zijn: 1: Preoccupatie met gewicht en uiterlijk; 2: Onrealistische verwachting t.a.v het streefgewicht; 3: Lijnverleden; 4: Aanwezigheid van eetbuien en/of verstoord eetpatroon; 5: Verstoring psychosociaal functioneren; 6: Emotioneel eetgedrag en 7: BMI 40+. In de conclusie van het artikel van Miltenburg en collega s wordt geadviseerd om een screeningslijst te ontwikkelen waarmee de diëtistische diagnose vastgesteld kan worden van een mogelijke eetstoornis bij obesitas (2). Op dit moment bestaat er voor een diëtist nog geen vragenlijst om na te gaan of er aanwijzingen zijn voor een eetstoornis bij obesitas. Huidige vragenlijsten die regelmatig in de diëtistenpraktijk worden gebruikt zoals de Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (NVE) onderscheiden bijvoorbeeld verschillende typen eters, maar geen eetstoornissen (4). Uit recent onderzoek is gebleken dat depressie mogelijk een aparte, 8 ste risicofactor is (5). Na het lezen van het artikel van Miltenburg en collega s, blijkt dat het belangrijk is om een eetstoornis bij obesitas te onderscheiden door middel van een screeningslijst op basis van de 8 risicofactoren. Probleemstelling In de diëtistenpraktijk wordt bij de aanmelding/intake een eetstoornis vaak niet herkend. In het artikel van Miltenburg en collega s wordt geconcludeerd dat een algemeen geaccepteerd diagnostisch instrument een voorwaarde is om een eetstoornis te herkennen. Hier dient meer onderzoek naar gedaan te worden. Er zijn vele varianten en tussenvormen van diagnostische instrumenten waarbij goede gevalideerde meetmethoden voor het herkennen van (determinanten van) eetstoornissen bij obesitas patiënten ontbreken. Hierdoor wordt het voor de diëtist zeker niet gemakkelijk om een juiste diagnose te stellen (2). M. Albrink en M.S. Boegem 5

7 Doel Het doel van deze afstudeeropdracht is om een uitgebreide literatuurstudie te doen om te onderzoeken of er in de afgelopen 5 jaar onderzoeksresultaten zijn geleverd die een onderbouwing geven ter ondersteuning van de theorie van de 8 risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas. Het uiteindelijke doel is een screeningslijst te ontwikkelen voor diëtisten op basis van de 8 risicofactoren en deze te testen op bruikbaarheid in de praktijk. Hoofdstuk indeling In hoofdstuk 1 wordt uitgelegd wat wordt verstaan onder obesitas, eetstoornis en eetbuistoornis. Om na te gaan of er meer recent bewijs is over de hypothese van de 8 risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas, hebben wij een literatuurstudie uitgevoerd. In hoofdstuk 1 Literatuurstudie worden de resultaten weergegeven. Bij instellingen die gespecialiseerd zijn in de behandeling van patiënten met eetstoornissen hebben wij telefonische interviews afgenomen. Dit is gedaan om een indruk te krijgen van het gebruik van de bestaande vragenlijsten die in de praktijk worden gebruikt ter ondersteuning van de diagnose van eetstoornissen bij patiënten met obesitas. Daarnaast om een indruk krijgen van de bruikbaarheid van deze vragenlijsten. De resultaten worden weergegeven in hoofdstuk 2 Resultaten interview werkveld. Naar aanleiding van de literatuurstudie hebben wij een screeningslijst ontwikkeld voor diëtisten op basis van de 8 risicofactoren. De literatuurstudie was bij het ontwikkelen van de screeningslijst nog niet helemaal afgerond. Wij zijn eerder begonnen met het ontwikkelen en pre-testen van de screeningslijst vanwege onze tijdsplanning. De screeningslijst hebben wij in de praktijk getest op bruikbaarheid. De resultaten van het ontwikkelen van de screeningslijst en de pre-test worden weergegeven in hoofdstuk 3 Screeningslijst. In hoofdstuk 4 Conclusie en discussie wordt een algemene conclusie en discussie van de gehele afstudeeropdracht gegeven. De gebruikte literatuur wordt in hoofdstuk 5 Literatuur weergegeven. De begrippenlijst is in hoofdstuk 6 Begrippenlijst opgenomen. Bijlagen zijn in het hoofdstuk Bijlagen opgenomen. M. Albrink en M.S. Boegem 6

8 1. Literatuurstudie Obesitas 1.1 Inleiding Men spreekt van obesitas wanneer een persoon een teveel aan lichaamsvet heeft en daarmee een ernstige mate van overgewicht bereikt. In de klinische setting wordt body mass index (BMI), ook wel Quetelet-index genoemd, het meest gebruikt als maat voor volwassenen (6). De BMI wordt gebruikt om een schatting van het gezondheidsrisico van het lichaamsgewicht te maken. De BMI is geen maat voor het percentage lichaamsvet maar vertoont een relatie met de hoeveelheid lichaamsvet (7). De BMI wordt berekend door het gewicht te delen door de lengte in het kwadraat (kg/m 2 ). De World Health Organisation (WHO) heeft een indeling gemaakt voor 4 gewichtsklassen bij overgewicht en obesitas. Hoe hoger de gewichtsklasse, hoe groter de gezondheidsrisico s (zie tabel 1). Personen met morbide obesitas hebben de grootste kans op mortaliteit en morbiditeit (6). Tabel 1: Definities van gewichtsklassen bij overgewicht en obesitas bij volwassenen (6) BMI Normaal gewicht 18,5-24,9 Overgewicht (graad 1) 25,0-29,9 Matige obesitas (graad 2) 30,0-34,9 Ernstige obesitas (graad 2) 35,0-39,9 Morbide obesitas (graad 3) >40 Van de volwassen Nederlanders heeft 40% overgewicht. Hiervan heeft ongeveer een kwart obesitas (1). Naar verwachting zal in 2015, 15-20% van de volwassenen in Nederland obees zijn. Genetische factoren spelen een rol bij het ontstaan van overgewicht en obesitas, evenals psychologische en sociale factoren. Toch lijkt de invloed van omgevingsfactoren van doorslaggevende betekenis te zijn. De Gezondheidsraad meldt dat de gestegen prevalentie van overgewicht en obesitas moet worden toegeschreven aan een toenemende bewegingsarmoede, in combinatie met een relatieve overconsumptie (1). De behandeling van obesitas moet in eerste instantie gericht zijn op een gering blijvend gewichtverlies (ca. 10%). Met dit relatief geringe gewichtsverlies kan al een belangrijke gezondheidswinst worden behaald aldus de Gezondheidsraad. De Gezondheidsraad geeft aan dat het belangrijkste probleem bij de huidige behandeling van obesitas een meestal niet blijvend bereikt gewichtsverlies is (1). Giusti en collega s schreven naar aanleiding van onderzoek, dat ongeveer 75% van de personen binnen een jaar na het volgen van een dieet weer aankomt tot het gewicht waarmee zij aan het dieet begonnen (8). Bij gewichtsreductieprogramma s blijken personen met een eetbuistoornis bij obesitas het niet veel slechter te doen dan obesen zonder eetbuistoornis. Zij hebben echter wel een veel grotere kans om terug te vallen (8). Miltenburg en collega s geven aan dat diëtisten alert moeten zijn op de mogelijke aanwezigheid van een eetstoornis bij obesitas patiënten (2). Het herkennen van een eetstoornis bij obese patiënten is een van de eerste stappen bij de behandeling van obesitas, omdat hierdoor de mogelijkheid ontstaat om te kiezen voor de best passende specifieke therapie (zoals cognitieve gedragstherapie, psychotherapie, zelf hulp programma s e.d.) (8). Eetstoornissen Een eetstoornis is een stoornis met een afwijkend eetpatroon en ontevredenheid over uiterlijk en gewicht. Er zijn verschillende vormen van eetstoornissen (zie tabel 2) (9, 10). Een eetstoornis is een ernstige ziekte die vaak een chronisch beloop heeft. Van de psychiatrische ziektebeelden hebben eetstoornissen de hoogste mortaliteit (11). Vandereycken stelt voor om een onderscheid te maken tussen typische en atypische eetstoornissen. Typische eetstoornissen hebben als kenmerk een sterke preoccupatie met lichaamsomvang en gewicht. Daarnaast gaat het om een gestoord eetpatroon dat leidt tot uitgesproken ondergewicht (Anorexia Nervosa), min of meer normaal gewicht (Boulimia Nervosa) of overgewicht (12). Atypische eetstoornissen vertonen belangrijke gelijkenissen met de typische eetstoornissen, maar beantwoorden niet volledig aan alle gestelde criteria (12). M. Albrink en M.S. Boegem 7

9 Tabel 2: verschillende vormen van eetstoornissen (10, 12) Anorexia Nervosa - beperkend subtype - eetbuien-purgerend subtype Boulimia Nervosa - purgerend subtype - niet-purgerend subtype Eetstoornissen niet anderszins omschreven (NAO) - onder andere Binge eating disorder/eetbuistoornis - Zie toelichting Toelichting: Eetstoornissen niet anderszins omschreven (NAO) Bij deze groep ontbreken 1 of meer kenmerken van de typische eetstoornissen, waardoor de diagnostische kenmerken van Anorexia of Boulimia Nervosa niet van toepassing zijn. Het klinische beeld hoeft echter niet minder ernstig te zijn. In een aantal gevallen kan deze eetstoornis zich ontwikkelen tot een volledig beeld van Anorexia of Boulimia Nervosa. Het kan ook zijn dat de patiënt "genezen" is van Anorexia of Boulimia Nervosa, maar nog wel een aantal kenmerken heeft van de diagnose eetstoornis niet anderszins omschreven. Binnen deze diagnose zijn te onderscheiden de atypische eetstoornissen: - Met preoccupatie: sterk begaan met lichaamsomvang en/of gewicht, maar geen volledig beeld van Anorexia of Boulimia Nervosa. - Zonder preoccupatie: weinig of niet begaan met lichaamsomvang en/of gewicht, maar overigens Anorexia of Boulimia Nervosa, zoals bij een eetbuistoornis. De indeling van eetstoornissen vormt een continuüm (zie figuur 1). Dit continuüm geeft aan dat stoornissen elkaar vaak overlappen. Ook kunnen er verschuivingen ontstaan naar verloop van tijd. Anorexia Nervosa patiënten van het beperkende type kunnen soms overgaan in een vorm met eetbuien en braken en/of laxeren, waardoor deze eetstoornis meer kan gaan lijken op Boulimia Nervosa (12). Vandereycken geeft op basis van dit continuüm aan dat het belangrijk is om eetstoornissen beter te beschouwen als dynamische momentopnames, die aan verandering onderhevig zijn (12). Figuur 1: Continuüm van eetstoornissen: van extreem mager tot zwaarlijvig (12) Ondergewicht Overgewicht I II III IV V I=anorexia nervosa, beperkende type II=anorexia nervosa, eetbuien-purgerende type III= boulimia nervosa IV= eetbuistoornis V= overeten/overgewichtsstoornis Er bestaat nog verwarring over de diagnostische omschrijving van de combinatie van eetstoornis met overgewicht. In de DSM-IV zijn voorlopig criteria opgesteld voor Binge Eating Disorder of eetbuistoornis. Binge Eating Disorder/eetbuistoornis valt voorlopig niet onder de kenmerken van een typische eetstoornis, waardoor deze belandt in de groep atypische eetstoornissen (12). In de praktijk blijkt dat de grootste categorie patiënten met eetstoornissen die in de praktijk worden gezien, vallen onder de diagnostische restgroep: eetstoornissen niet anderszins omschreven (13). Wanneer wij de term eetstoornis noemen in dit verslag, bedoelen wij: Eetstoornissen niet anderszins omschreven, waaronder eetbuistoornis of Binge Eating Disorder valt. Bij onze literatuurstudie hebben wij ons gericht op Binge Eating Disorder ook wel eetbuistoornis genoemd. Er zijn geen key-words opgesteld voor de eetstoornissen die in de restgroep van de eetstoornissen niet M. Albrink en M.S. Boegem 8

10 anderszins omschreven van de DSM-IV vallen. Dit omdat er hiervoor in de DSM-IV geen duidelijke criteria zijn vastgesteld. Daarom zal hiervan weinig wetenschappelijke literatuur te vinden zijn. Bij wetenschappelijke onderzoeken wordt namelijk meestal onderzoek gedaan naar eetstoornissen die strak zijn afgebakend door middel van diagnostische criteria. Binge Eating Disorder/ Eetbuistoornis Naar mate de prevalentie van obesitas stijgt, neemt de prevalentie van Binge Eating Disorder toe (14). Het Kenniscentrum Eetstoornissen geeft aan dat er tot op heden slechts 1 kwalitatief goede studie bekend is naar de prevalentie van Binge Eating Disorder onder de algemene bevolking. Deze Australische studie vond een prevalentie voor de eetbuistoornis volgens de DSM-IV criteria van 1% onder de bevolking. Toegepast op de Nederlandse situatie zou dit betekenen dat er op 1 januari 2001 bijna patiënten met de eetbuistoornis in Nederland waren (15). Dat er zo weinig bekend is over de prevalentie van de eetbuistoornis komt doordat wel goed vast staat aan welke criteria de patiënten moeten voldoen, maar de criteria zijn voor meerdere uitleg vatbaar (15). De diagnose Binge Eating Disorder kan aan de hand van de DSM-IV criteria worden vastgesteld (zie tabel 3). Binge Eating Disorder staat niet als afzonderlijk beschreven eetstoornis in de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders DSM-IV 1994, maar staat wel beschreven in de bijlage als stoornis waar nog verder onderzoek naar moet worden verricht (2). Sindsdien zijn er veel onderzoeken verricht, maar is er nog steeds veel discussie rond de criteria van de DSM-IV voor Binge Eating Disorder (2, 16). Op dit moment wordt nog steeds gewacht op de nieuwe DSM-IV criteria en tot die tijd worden de criteria van 1994 gehandhaafd. Tabel 3: DSM-IV criteria (12) A Herhaalde episodes van eetbuien, gekarakteriseerd door volgende kenmerken: - het binnen een beperkte tijd (bijvoorbeeld 2 uur) eten van een hoeveelheid voedsel die beslist groter is dan wat de meeste mensen in eenzelfde periode en onder dezelfde omstandigheden zouden eten; - een gevoel de beheersing over het eten tijdens deze periode kwijt te zijn (bijvoorbeeld het gevoel dat men niet kan stoppen met eten of zelf kan bepalen wat of hoeveel men eet). B De eetbuien hebben ten minste 3 van de volgende kenmerken: - sneller dan normaal eten; - dooreten totdat men zich onbehaaglijk vol voelt; - grote hoeveelheden voedsel eten terwijl men zich niet hongerig voelt; - alleen eten omdat men zich schaamt voor de hoeveelheid; - zich walgelijk, somber of schuldig voelen na het overeten. C Aanzienlijke spanning over de eetbuien D De eetbuien komen gemiddeld ten minste 2 dagen per week gedurende 6 maanden voor. E De stoornis komt niet voor tijdens anorexia nervosa of boulimia nervosa. Bij deze criteria valt op, dat er nergens sprake is van overgewicht. Een persoon die gedurende 6 maanden minimaal 2 dagen per week eetbuien heeft en geen directe maatregelen heeft getroffen om het gewicht te reduceren, zal waarschijnlijk in gewicht aankomen (16). Voor de diëtist is het moeilijk de diagnose Binge Eating Disorder/eetbuistoornis te stellen. De diagnose is alleen maar vast te stellen door zeer zorgvuldig onderzoek te verrichten (2). Binge Eating Disorder wordt gezien als een atypische variant van Boulimia Nervosa. De criteria voor Binge Eating Disorder zijn afgeleid van Boulimia Nervosa (16). Net zoals Binge Eating Disorder patiënten zal een patiënt met Boulimia Nervosa geregeld eetbuien hebben die gepaard gaan met controleverlies en na afloop zal de patiënt hierover schuldgevoelens hebben. Maar een belangrijk verschil is dat een patiënt met Binge Eating Disorder in tegenstelling tot patiënten met Boulimia Nervosa niet compenseren door te braken, vasten of het gebruik laxantia en/of diuretica. Een tweede verschil is dat patiënten met Binge Eating Disorder vaak een gewichtsprobleem hebben. Binge Eating Disorder patiënten hebben meestal obesitas. Boulimia Nervosa patiënten hebben over het algemeen een normaal gewicht door het compensatie gedrag (17). Een verschil dat niet duidelijk omschreven is, maar dat wel vaak in de praktijk gezien wordt is dat de eetbuien van Boulimia Nervosa patiënten een redelijk duidelijk einde kennen, waarna de personen de eetbui gaan compenseren, de M. Albrink en M.S. Boegem 9

11 eetbuien van Binge Eating Disorder patiënten kennen meestal geen duidelijk einde, bijvoorbeeld door te braken (16). Zoals in het artikel van Miltenburg en collega s wordt geconcludeerd, is een algemeen geaccepteerd diagnostisch instrument een voorwaarde om een eetstoornis te herkennen. Er zijn op dit moment vele varianten en tussenvormen van diagnostische instrumenten waarbij goede gevalideerde meetmethoden voor het herkennen van (determinanten van) eetstoornissen bij obesitas patiënten ontbreken. Hierdoor wordt het voor de diëtist zeker niet gemakkelijk om een juiste diagnose te stellen (2). Miltenburg en collega s concluderen dat er meer onderzoek gedaan dient te worden naar de risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas en een manier waarop de diëtist een eetstoornis bij obesitas kan herkennen (2). 1.2 Doel Het doel van de literatuurstudie was om te onderzoeken of er in de afgelopen 5 jaar onderzoeksresultaten zijn geleverd die een onderbouwing geven ter ondersteuning van de hypothese van de 7 risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas, die in het artikel van Miltenburg en collega s worden genoemd (2). Daarnaast is er naar literatuur gezocht die ondersteunt dat depressie als een risicofactor voor een eetstoornis bij obesitas kan worden gezien. 1.3 Methoden Om de juiste literatuur te vinden voor de literatuurstudie zijn er allereerst key-words opgesteld (zie bijlage 1). Er is gezocht naar literatuur in het databasebestand PubMed. De gevonden literatuur waarvoor betaald moest worden is opgevraagd via het Kenniscentrum Eetstoornissen te Leidschendam en bij de opdrachtgever. Wij hebben criteria opgesteld waaraan de artikelen moesten voldoen om tot een selectie van artikelen te komen waar we het meeste rendement uit konden halen. Inclusie criteria - Alle artikelen gepubliceerd vanaf 5 jaar geleden; - Onderzoeken waarbij mensen zijn onderzocht; - Nederlands- en Engelstalige artikelen. Bij het beoordelen van de artikelen is er gelet op de betrouwbaarheid van de onderzoeken. Hierbij is er gebruik gemaakt van de Checklist wetenschappelijke artikelen lezen (18). Er is gezocht in PubMed door middel van de keywords zoals in bijlage 1 vermeld. Na de titelhits te screenen hebben wij in totaal 73 abstracts gelezen. Deze hebben wij gescreend op bruikbaarheid voor de onderbouwing van de risicofactoren, waarna wij 33 artikelen helemaal gelezen hebben. In totaal zijn er 20 wetenschappelijke onderzoeksverslagen gelezen om een mogelijke onderbouwing op de 8 risicofactoren te kunnen geven (zie bijlage 1). 1.4 Resultaten In de literatuur is met behulp van de opgestelde key-words gezocht naar de 8 risicofactoren die kunnen duiden op een eetstoornis bij obesitas. Hieronder worden de resultaten per risicofactor weergegeven. 1. Preoccupatie met gewicht en uiterlijk Uit onderzoek van Nauta (2001) is gebleken dat obesen met én zonder eetbuistoornis zich veel zorgen maken over hun gewicht, hun lichaam en hun eetgedrag. De obesen met een eetbuistoornis maken zich echter significant meer zorgen en koppelen dit bovenmatig aan hun zelfwaardering en een negatief zelfbeeld. Obesitaspatiënten die geen eetbuistoornis hebben voelen zich toch gezien als persoon en waardevol voor het werk, gezin e.d. Obesitaspatiënten met een eetbuistoornis koppelen het negatieve lichaamsbeeld wel aan een negatief zelfbeeld (2). M. Albrink en M.S. Boegem 10

12 Om na te gaan of de verwachting dat preoccupatie met gewicht en uiterlijk een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas zijn er 4 onderzoeksverslagen gelezen, gerelateerd aan dit onderwerp. In een onderzoek van Rieger en collega s werd een onderbouwing van de hypothese dat personen met Binge Eating Disorder mogelijk meer gepreoccupeerd zijn met hun gewicht en uiterlijk dan mensen zonder Binge Eating Disorder gevonden. In dit onderzoek werden 108 obese personen met en zonder Binge Eating Disorder, die hulp zochten voor hun obesitas of Binge Eating Disorder vergeleken op kwaliteit van leven. De groep obesen met Binge Eating Disorder voldeden aan de criteria voor Binge Eating Disorder van de DSM-IV. De kwaliteit van leven van deze 2 groepen onderzoekspersonen werd onderzocht door middel van een vragenlijst naar de invloed van gewicht op de kwaliteit van leven (de IWQOL-Lite). De IWQOL-Lite is een vragenlijst die het effect meet van overgewicht op 5 punten van kwaliteit van leven. Deze punten zijn: werk (impact van het gewicht op het werk), sociale angst (negatieve reacties van anderen op het gewicht en sociale activiteiten die belemmerd worden door het gewicht), seksleven (beperkingen vanwege het gewicht op het seksleven), fysiek functioneren (impact van het gewicht op de gezondheid en mobiliteit) en eigenwaarde (de mate waarin de persoon zijn eigenwaarde lager schat door zijn/haar gewicht). Uit een vergelijking tussen obesitas patiënten met Binge Eating Disorder en obesitas patiënten zonder Binge Eating Disorder werd gevonden dat obese personen met Binge Eating Disorder een significant grotere vermindering van kwaliteit van leven hebben in vergelijking met obese personen zonder Binge Eating Disorder. Deze onderzoeksresultaten zijn een ondersteuning voor de verwachting dat preoccupatie met gewicht en uiterlijk een risicofactor is voor het hebben van Binge Eating Disorder bij obesitas (19). Wardle en collega s hebben onderzoek gedaan naar de samenhang tussen ontevredenheid over het lichaam en eetbuien, en de indirecte rol van lijnen en depressie bij obese vrouwen. De 69 onderzoekspersonen waren volwassen en hadden minimaal een BMI van 28. Eetbuien werden onderzocht met de Binge Eating Scale. De onderzoekspersonen deden mee aan een gewichtsreducerende behandeling. De gegevens die voorafgaande aan dit onderzoek waren verzameld lieten zien dat vrouwen die minder tevreden waren met hun figuur een hogere score hadden voor eetbuien en dat dit effect onafhankelijk was van leeftijd of lichaamsgewicht. Analyses lieten zien dat vrouwen van wie hun ontevredenheid over hun lichaam het meeste afnam tijdens de behandeling, de eetbuien het meest afnamen, het effect was onafhankelijk van gewichtsverandering. Het onderzoek van Wardle en collega s ondersteunt risicofactor 1. Een nadeel van het onderzoek is echter dat Binge Eating Disorder niet aan de hand van de DSM-IV criteria is gediagnosticeerd (20). Het doel van het onderzoek van Kolotkin en collega s was om te achterhalen of Binge Eating Disorder invloed heeft op de gewichtsgerelateerde kwaliteit van leven bij obese personen die behandeling zoeken om af te vallen. Daarnaast om de rol van psychologische symptomen, BMI, en demografische variabelen in relatie met Binge Eating Disorder en gewichtsgerelateerde kwaliteit van leven (werk, sociale angst, seksleven en eigenwaarde, beschreven zoals bij het onderzoek van Rieger en collega s) te onderzoeken. De onderzoeksgroep bestond uit 317 vrouwen en 213 mannen. De gemiddelde BMI van de vrouwen was 37,1 en van de mannen 41,3. De diagnose van Binge Eating Disorder werd achterhaald door een zelfingevulde meting zonder bevestiging van een klinisch interview. Bij vergelijking van deelnemers met Binge Eating Disorder en zonder Binge Eating Disorder hadden de personen met Binge Eating Disorder een slechtere gewichtsgerelateerde kwaliteit van leven. Personen met Binge Eating Disorder die behandeling zochten om af te vallen rapporteerden lager gewichtsgerelateerde kwaliteit van leven op elk onderdeel ten opzichte van personen zonder Binge Eating Disorder. Het onderzoek van Kolotkin en collega s ondersteunt deze risicofactor, alleen is hier het nadeel dat Binge Eating Disorder niet aan de hand van de DSM-IV criteria is gediagnosticeerd (21). De 302 vrouwen uit het onderzoek van Linde en collega s hadden een gemiddelde BMI van 33,9 en een gemiddelde leeftijd van 46,7. Bijna 14% van de deelnemers voldeed aan de criteria van Binge Eating Disorder. Een hogere BMI aan het begin van het onderzoek hing samen met een negatiever lichaamsbeeld. Er wordt echter niet gekeken naar verschillen tussen mensen met Binge Eating Disorder en mensen zonder deze stoornis. Daarom kan bij dit onderzoek niet worden gezegd of het risicofactor 1 ondersteunt (22). M. Albrink en M.S. Boegem 11

13 2. Onrealistische verwachting ten aanzien van het streefgewicht In het artikel van Miltenburg en collega s (2005) wordt beschreven dat een beperkt gewichtsverlies zoals 10% leidt tot significante en langdurige verbeteringen met betrekking tot de bloedglucosewaarden, bloeddruk en cardiovasculaire risicofactoren, Ook in psychologisch opzicht leidt een beperkt gewichtsverlies tot verbeteringen in lichaamsbeeld, zelfvertrouwen en stemming. Miltenburg en collega s omschreven naar aanleiding van hun literatuurstudie dat het streven bij de meeste obesen echter zelden 10% is en veel vaker 25 tot 40%. Het niet halen van het streefgewicht blijkt een risicofactor voor terugval te zijn. Het stellen van onhaalbare doelen wat betreft gewichtsverlies, hangt samen met overwaardering van het gewicht en uiterlijk; men verwacht erg veel van het gewichtsverlies (2). Om na te gaan of de hypothese dat een onrealistische verwachting ten aanzien van het streefgewicht een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas zijn er 2 onderzoeksverslagen gelezen, gerelateerd aan dit onderwerp. De onderzoeksgroep van Giusti en collega s bestond uit 110 vrouwen met een gemiddelde BMI van 34,6 bij de groep zonder eetstoornissen en een gemiddelde BMI van 39,8 bij de groep met Binge Eating Disorder. Binge Eating Disorder werd gediagnosticeerd volgens de DSM-IV criteria. Het bleek dat het gewenste gewichtsverlies bij de personen met Binge Eating Disorder (31% van het gewicht) hoger was dan bij de onderzoekspersonen zonder eetstoornissen (24% van het gewicht). Uit het onderzoek van Giusti en collega s blijkt dat er wellicht ondersteuning bestaat voor deze risicofactor. Het bleek dat de personen met Binge Eating Disorder een groter gewenst gewichtsverlies hadden (8). Uit literatuuronderzoek van Wamsteker bleek dat het hebben van hooggespannen verwachtingen ten aanzien van de uitkomst van de gewichtsverliezende behandeling, geassocieerd is met minder gewichtsverlies. Hooggespannen verwachtingen en onrealistische doelen voor gewichtsverlies zijn vaker gevonden als belemmerende factoren bij de behandeling van obesitas. De doelstelling van hulpverleners is gericht op reductie van het gezondheidsrisico door een gewichtsvermindering van 10% (bij BMI bij aanvang tot 35) terwijl de verwachtingen van de patiënt vaak veel hoger zijn. Een nadeel van het onderzoek van Wamsteker is dat er niet vergeleken is tussen personen met een eetstoornis bij obesitas en personen met obesitas zonder eetstoornis. Daarom kan dit onderzoek niet de hypothese ondersteunen dat personen met een eetstoornis bij obesitas onrealistischere verwachtingen hebben ten aanzien van het streefgewicht vergeleken met personen met obesitas zonder eetstoornis (23). De onderzoekspersonen van het onderzoek van Linde en collega s, zoals bij risicofactor 1 is beschreven, konden aangeven wat hun ideale gewicht en streefgewicht was. Dit staat voor respectievelijk de ideale BMI en de streef BMI. De BMI aan het begin van het onderzoek, de streef BMI en de ideale BMI verschilden significant. De streef BMI en de ideale BMI correspondeerden met een gewichtsverlies van respectievelijk 24% en 30%. Het hebben van eetbuien bij de onderzoekspersonen had geen significant verband met de streef BMI of de ideale BMI. Er wordt niet vermeld of het gaat om personen die voldoen aan de DSM-IV criteria voor Binge Eating Disorder, of om personen die eetbuien hebben maar niet aan alle DSM-IV criteria voldoen. Uit het onderzoek van Linde en collega s zijn geen belangrijke verschillen gebleken tussen onderzoekspersonen met Binge Eating Disorder en personen zonder deze eetstoornis. Dit onderzoek ondersteunt niet de hypothese dat een onrealistische verwachting ten aanzien van het streefgewicht een risicofactor kan zijn voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas (22). 3. Lijnverleden Uit de literatuurstudie van Miltenburg en collega s blijkt dat een eetbuistoornis vaker voorkomt naarmate mensen vaker een afvalpoging hebben gedaan (2). Om na te gaan of de verwachting dat een lijnverleden een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas zijn er 5 onderzoeksverslagen gelezen, gerelateerd aan dit onderwerp. Uit onderzoek van Giusti en collega s, beschreven bij risicofactor 2, bleek dat een lijnverleden en een instabiel gewicht, gekarakteriseerd door meer dan 5 afvalpogingen bij patiënten met een BMI vanaf 35 een goede voorspeller van een eetbuistoornis. De aanwezigheid van een eetbuistoornis verdubbelde van M. Albrink en M.S. Boegem 12

14 17% (bij de mensen die minder dan 5 afvalpogingen hadden gedaan) tot 40% (bij de mensen die meer dan 5 afvalpogingen hadden gedaan.) Bij de obesen met een BMI lager dan 35 nam de aanwezigheid van een eetbuistoornis toe van 8% (bij de mensen die minder dan 5 afvalpogingen hadden gedaan) tot 24% (bij de mensen die meer dan 5 afvalpogingen hadden gedaan). Uit dit onderzoek blijkt dat lijnen een voorspeller kan zijn van Binge Eating Disorder (8). De resultaten uit onderzoek van Wardle en collega s, genoemd bij risicofactor 1 blijkt dat een combinatie van een hoge mate van lijnen en een hoog niveau van depressie samenhing met het hebben van eetbuien, maar er was geen significante correlatie tussen eetbuien en lijnen. Het onderzoek van Wardle en collega s ondersteunt risicofactor 3 niet (20). Wadden en collega s hebben een onderzoek gedaan, waarbij geprobeerd werd om aan te tonen dat lijnen eetbuien uitlokt bij personen die vóór het onderzoek geen last hadden van eetbuien. Een groep van 123 obese volwassen vrouwen zonder eetstoornissen werd verdeeld in 3 groepen. Groep 1 kreeg een 1000 kcal/d dieet met o.a. maaltijdvervangers en vanaf week 14 kregen zij kcal/d. Groep 2 kreeg een kcal/d gebalanceerd dieet en groep 3 mocht niet diëten, maar kreeg wel advies mee. De behandeling duurde 40 weken, en de follow-up was in week 65. Op geen enkel moment bij de follow-up of behandeling voldeed een deelnemer aan de criteria van Binge Eating Disorder. Bij aanvang van het onderzoek had geen van de onderzoekspersonen eetbuien. Na week 20 waren er enkele gevallen van eetbuien, maar er waren geen significante verschillen te vinden. In week 28 werd wel een significant verschil gezien. In groep 1 waren 4 deelnemers met een eetbui en een deelnemer met 2 eetbuien in de voorafgaande 28 dagen. Bevindingen uit dit onderzoek veronderstelden dat het dieet van groep 1 waarschijnlijk geen klinisch significante eetstoornis bij personen kan ontwikkelen die vrij zijn van zulke complicaties voorafgaande aan een behandeling. Uit het onderzoek van Wadden en collega s blijkt op 1 moment in de studie dat het aantal eetbuien significant verschilt vergeleken met de 2 andere groepen. Maar verder zijn er geen belangrijke uitkomsten in dit onderzoek (24). Uit onderzoek van Pinaquy en collega s waarbij 169 volwassen vrouwen met overgewicht en obesitas werden bestudeerd, werd bij 40 vrouwen Binge Eating Disorder geconstateerd en bij 129 niet. Bijna een kwart van de vrouwen bleek dus een eetstoornis bij obesitas te hebben. Het voorkomen van Binge Eating Disorder werd onderzocht door gebruik te maken van de herziene vragenlijst voor Eet- en Gewichtpatronen (Spitzer en collega s) en een interview. De diagnose voldeed aan de DSM-IV criteria. In dit onderzoek bleek er geen verschil in lijngericht eetgedrag te zijn bij de onderzoekspersonen met en zonder Binge Eating Disorder. Er is echter niet gekeken naar het lijnverleden. Dit onderzoek ondersteunt deze risicofactor niet (25). 4. Aanwezigheid van eetbuien en/of een verstoord eetpatroon Uit de literatuurstudie van Miltenburg en collega s bleek dat obese personen met een eetbuistoornis na een eetbui significant meer calorieën consumeerden dan obesen zonder eetbuistoornis, ook wanneer niet naar de eetbuien werd gekeken. Een verstoord eetgedrag kan zich uiten in het overslaan van maaltijden, eenzijdig en ongezond eten, veelvuldige pogingen tot lijnen en/of eetbuien, impulsiviteit en ongeremdheid in het eten. Hoe meer kenmerken bij een patiënt aanwezig zijn, hoe groter de kans is op een eetstoornis (2). Om na te gaan of de verwachting dat de aanwezigheid van eetbuien en/of een verstoord eetpatroon een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas zijn er 5 onderzoeksverslagen gelezen, gerelateerd aan dit onderwerp. Bij risicofactor 2 Onrealistische verwachting ten aanzien van het streefgewicht en 3 Lijnverleden is de studie van Giusti en collega s gebruikt. Lijnen zou mogelijk een vorm van verstoord eetgedrag kunnen zijn. Uit dit onderzoek blijkt dat een lijnverleden een goede voorspeller was van het hebben van Binge Eating Disorder. Binge Eating Disorder was gediagnosticeerd volgens de DSM-IV criteria. Dit onderzoek ondersteunt de hypothese dat het hebben van een verstoord eetpatroon de kans op Binge Eating Disorder vergroot (8). M. Albrink en M.S. Boegem 13

15 Uit onderzoek van Pinaquy en collega s, genoemd bij risicofactor 3, blijkt dat de onderzoekspersonen met Binge Eating Disorder hogere scores hadden van extern eten dan onderzoekspersonen zonder Binge Eating Disorder. Extern eten kan een vorm zijn van verstoord eten, wanneer men externe prikkels niet kan weerstaan en als gevolg van deze prikkels meer eet dan nodig is. Dit onderzoek ondersteunt risicofactor 4 (25). Uit onderzoek van Wardle en collega s, zoals genoemd bij risicofactor 1 blijk dat de combinatie van een hoge mate van lijnen en een hoog niveau van depressie samenhing met het hebben van eetbuien.dit onderzoek ondersteunt deze risicofactor. Het bleek dus dat het eetpatroon bij de onderzoekspersonen verstoord was (20). De onderzoekspopulatie van Bellisle en collega s bestond uit 2509 deelnemers met een BMI lopend van 15 tot 87. Uit dit onderzoek bleek dat hoe hoger de BMI was, des te vaker er sprake was van een beperking van eten en ontremming bij de mannen. En hoe hoger de BMI bij de vrouwen was, des te vaker er sprake was van ontremming, maar niet van een beperking van eten. In dit onderzoek is echter niet gekeken naar het voorkomen van Binge Eating Disorder, daarom ondersteunt dit onderzoek de hypothese dat een verstoord eetpatroon de kans op het hebben van Binge Eating Disorder vergroot niet (26). De deelnemers van het onderzoek van Peterson en collega s waren uit 84 vrouwen die voldoen aan de DSM-IV criteria voor Binge Eating Disorder. De onderzoekspersonen werden verdeeld in 2 typen van Binge Eating Disorder. Het MOOD subtype staat voor een stemmingsstoornis. Het SUD subtype staat voor een alcohol/drugsmisbruik stoornis. 34,5% van de deelnemers had een geschiedenis van MOOD en SUD. 71,4% van de personen werd geclassificeerd in de MOOD subtype. De overgebleven 28,6% werd toegewezen tot de niet-mood subtype. De bevindingen suggereren dat het MOOD subtype geassocieerd wordt met minder lijngedrag. 46,4% hoorde in de SUD subtype en 53,6% in de niet-sud subtype. Van de deelnemers had 34,5% een geschiedenis van MOOD en SUD. Uit het onderzoek bleek dat personen met én MOOD én SUD meer eetbuien rapporteerden. Dit onderzoekt duidt aan dat mensen met een geschiedenis van MOOD of SUD een ernstige vorm kunnen hebben van Binge Eating Disorder (27). 5. Verstoring psychosociaal functioneren Miltenburg en collega s omschreven naar aanleiding van hun literatuuronderzoek dat obesitas invloed kan hebben op de normale dagelijkse routine, het beroepsmatig functioneren (werk, studie) en relaties met anderen. Daarnaast blijkt de verstoring van het psychosociaal functioneren voor obese patiënten met een eetstoornis groter dan voor obese patiënten zonder eetstoornis. Binge Eating Disorder patiënten hebben 3 keer zo vaak een comorbide psychiatrische stoornis, zoals een depressie of een angststoornis, dan obesen zonder eetstoornis. Een eetstoornis gaat gepaard met fysieke en psychiatrische ziekten en met een verminderde kwaliteit van leven en sociaal functioneren. Dit zou voor de diëtistenpraktijk kunnen betekenen dat, naarmate het psychosociaal functioneren meer verstoord is, de kans op aanwezigheid van een eetstoornis verhoogd is (2). Om na te gaan of de verwachting dat het psychosociaal functioneren van patiënten met obesitas én een eetstoornis meer verstoord is dan bij patiënten met obesitas zonder eetstoornis zijn er 5 onderzoeksverslagen gelezen, gerelateerd aan dit onderwerp. In het onderzoek van Rieger en collega s, zoals beschreven bij risicofactor 1, vonden wij een onderbouwing van de hypothese dat het psychosociaal functioneren van obesen met een eetstoornis meer verstoord is dan het psychosociaal functioneren van obesen zonder eetstoornis. Uit een vergelijking tussen obesitas patiënten met Binge Eating Disorder en obesitas patiënten zonder Binge Eating Disorder werd gevonden dat obese personen met Binge Eating Disorder significant hoger scoorden op de subschalen werk, sociale angst, seksleven en eigenwaarde en de totale score van de IWQOL-Lite, dan personen zonder Binge Eating Disorder. Deze resultaten waren onafhankelijk van de BMI van de deelnemers. De resultaten geven een grotere vermindering van kwaliteit van leven aan bij obese personen met Binge Eating Disorder in vergelijking met obese personen zonder Binge Eating Disorder. Deze onderzoeksresultaten zijn een duidelijke ondersteuning voor de verwachting dat psychosociaal disfunctioneren een risicofactor is voor het hebben van Binge Eating Disorder bij obesitas (19). M. Albrink en M.S. Boegem 14

16 Ook De Zwaan vond naar aanleiding van een literatuuronderzoek dat de meeste onderzoeken significant hogere niveau s van algemene psychiatrische symptomatologie bij obese patiënten met Binge Eating Disorder dan bij obese patiënten zonder Binge Eating Disorder hebben gevonden. Daarnaast rapporteren obese patiënten met Binge Eating Disorder significant lagere eigenwaarde dan obese patiënten zonder Binge Eating Disorder. Bovenstaande onderbouwt de verwachting van Miltenburg en collega s dat psychosociaal disfunctioneren een risicofactor zou kunnen zijn voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas (28). Het wetenschappelijke artikel van Greenberg en collega s bevat resultaten van een uitgebreide wetenschappelijke literatuurstudie naar gewichtsreducerende operaties, gedragsveranderingen en geestelijke gezondheid waaronder de kwaliteit van leven en gedragsverandering. In totaal werden door Greenberg en collega s 198 abstracts gevonden en werden 17 paper s gedetailleerd nagelezen in een periode van 1980 tot In een van de artikelen werd een lager niveau van sociaal functioneren gevonden bij personen met eetbuien dan bij personen zonder eetbuien. Er wordt verder niet ingegaan op de mate van obesitas of de manier waarop Binge Eating werd gediagnosticeerd. Dit zou mogelijk een ondersteuning kunnen zijn van de hypothese dat verstoring van het psychosociaal functioneren een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas. Verder werd naar aanleiding van de literatuurstudie van Greenberg en collega s een hoge incidentie gevonden van eetstoornissen, depressie, negatief lichaamsbeeld, en een lage kwaliteit van leven bij ernstig obese patiënten. Verschillende onderzoeken uit deze literatuurstudie wezen uit dat patiënten die in aanmerking komen voor gewichtsreducerende operaties veel psychologische stress op het werk en in sociale en intieme relaties ervaren. Dit geeft aan dat obesitas invloed heeft op de kwaliteit van leven en op het beroepsmatig functioneren. Er wordt helaas geen vergelijking gemaakt tussen patiënten met eetstoornissen en zonder eetstoornissen (29). In een onderzoek naar subtypes van eetstoornis patiënten gebaseerd op psychiatrische geschiedenis, van Peterson en collega s, die wordt beschreven bij risicofactor 4, werd gevonden dat vrouwen die aan de DSM-IV criteria voldeden voor Binge Eating Disorder met stemmingsstoornissen hoger scoorden op de BDI (Beck s Depression Inventory) en de HDRS (Hamilton Depression Rating Scale) dan Binge Eating Disorder patiënten zonder stemmingsstoornissen. Dit betekent dat zij meer depressieve symptomen vertoonden. Daarnaast vertoonden zij meer psychopathologie, hadden een lagere eigenwaarde, vaker een negatieve gemoedstoestand en hadden vaker ervaringen als trauma en mishandeling dan Binge Eating Disorder patiënten zonder stemmingsstoornissen. Binge Eating Disorder patiënten met stemmingsstoornissen rapporteerden vaker een angststoornis dan Binge Eating Disorder patiënten zonder stemmingsstoornissen. De Binge Eating Disorder patiënten met stemmingsstoornissen hebben frequenter eetbuien dan Binge Eating Disorder patiënten zonder stemmingsstoornissen. Het psychosociaal functioneren kan de frequentie van de eetbuien beïnvloeden (27). Deze resultaten geven aan dat patiënten met Binge Eating Disorder die daarnaast stemmingsstoornissen hebben, meer stress en comorbide psychopathologie hebben dan patiënten met Binge Eating Disorder zonder stemmingsstoornissen. Het betekent dat het hebben van stemmingsstoornissen bij Binge Eating Disorder een ernstigere vorm van Binge Eating Disorder aangeeft, waarbij de frequentie van overeten hoger is. Deze resultaten zijn geen ondersteuning van de hypothese dat een verstoord psychosociaal functioneren een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas (27). Evenals andere onderzoeken hebben Kolotkin en collega s, zie risicofactor 1, bij deelnemers met Binge Eating Disorder hogere niveau s van depressie en psychologische symptomen gevonden dan personen zonder Binge Eating Disorder. Binge Eating Disorder werd vastgesteld door de DSM algoritme voor Binge Eating Disorder toe te voegen aan de QEWP-R (herziene vragenlijst naar eet- en gewichtpatroon). De onderzoekers hebben echter ondervonden dat andere factoren dan Binge Eating Disorder (zoals BMI, psychologische symptomen en demografische variabelen) mogelijk de samenhang tussen Binge Eating Disorder en kwaliteit van leven verklaren. Dit onderzoek ondersteunt daardoor niet de hypothese dat verstoord psychosociaal functioneren op een eetstoornis bij obesitas kan duiden (21). Uit onderzoek van Greenberg en collega s, zoals hierboven beschreven, bleek de mate van angst en depressie 3 tot 4 keer hoger te zijn bij obesen in vergelijking met personen met een lager lichaamsgewicht. Dit is geen directe onderbouwing van verstoring van psychosociaal functioneren als risicofactor voor een eetstoornis, maar het geeft wel aan dat het psychosociaal functioneren van obesitas patiënten verstoord is (29). M. Albrink en M.S. Boegem 15

17 6. Emotioneel eetgedrag Er wordt gesproken van emotioneel eten wanneer er wordt gegeten als reactie op een ingrijpende gebeurtenis of een moeilijke levensfase. In het artikel baseren Miltenburg en collega s de theorie van emotioneel eetgedrag als risicofactor voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas onder andere op een onderzoek van Byrne. Byrne ondervond dat vrouwen die emoties reguleren met eten een grotere kans hadden om na succesvol afvallen terug te vallen en weer aan te komen. Daarnaast gaf onderzoek van Kjelsas (2004) naar de aanleiding van eetbuien bij verschillende eetstoornispatiënten aan, dat door 69% van de mensen een depressief gevoel genoemd werd voorafgaand aan de eetbui (2). de Nederlandse Vragenlijst voor Eetgedrag (Van Strien, Frijters, Bergers en Defares) is ontwikkeld om het type eetgedrag vast te kunnen stellen. Gebaseerd op 3 theoretisch-psychologische invalshoeken onderscheidt de lijst 3 typen eters: lijngerichte, extern gerichte en emotionele eters. De diëtist kan met behulp van deze lijst emotioneel eten vaststellen. In februari 2005 is een nieuwe handleiding en verantwoording van de NVE gepubliceerd. In de verantwoording schrijft Van Strien dat nader onderzoek heeft uitgewezen dat er een verschil bestaat tussen 2 soorten emoties. Deze 2 soorten emoties hebben elk een eigen type eetgedrag tot gevolg. Diffuse emoties (eten wanneer je niets te doen hebt, je verveelt of rusteloos voelt) en duidelijk omschreven emoties. Uit onderzoek is gebleken dat de meeste obese personen, in het bijzonder in situaties waarin diffuse emoties speelden, veel eten (4). Om na te gaan of de verwachting dat emotioneel eetgedrag een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas, zijn er 2 onderzoeksverslagen gelezen, gerelateerd aan dit onderwerp. In ons literatuuronderzoek hebben we een artikel gevonden van Pinaquy en collega s, ook beschreven bij risicofactor 3, die de relatie tussen alexithymia (het moeilijk kunnen beschrijven of herkennen van eigen gevoelens) en emotioneel eten, bij obese vrouwen die graag wilden afvallen, met of zonder Binge Eating Disorder onderzochten. In dit onderzoek werd bij 40 obese vrouwen Binge Eating Disorder geïdentificeerd en bij 129 obese vrouwen niet. De diagnose Binge Eating Disorder werd bevestigd door een getrainde onderzoeker volgens de DSM-IV criteria. De onderzoekspersonen vulden verschillende vragenlijsten in. Door een vergelijking te maken tussen de onderzoekspersonen met Binge Eating Disorder en de onderzoekspersonen zonder Binge Eating Disorder kwam naar voren dat emotioneel eten een significante voorspeller van Binge Eating Disorder is. In de groep obese vrouwen met Binge Eating Disorder bleek alexithymia de voorspeller van emotioneel eten. Ofwel, de obese vrouwen die moeilijkheden hebben met het herkennen en het communiceren van hun gevoelens, hebben de tendens te eten als respons op emoties. Deze gegevens ondersteunen de verwachting dat emotioneel eetgedrag een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas (25). Een tweede artikel dat wij vonden ondersteunt ook de hypothese dat emotioneel eetgedrag een risicofactor zou kunnen zijn voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas. Dit onderzoek had tot doel de frequentie van emotioneel overeten te onderzoeken, bij een onderzoeksgroep van patiënten met overgewicht en Binge Eating Disorder (29). 220 volwassenen met overgewicht die aan de DSM-IV criteria voldeden voor Binge Eating Disorder vulden de vragenlijst voor emotioneel overeten (EOQ) in. Deze vragenlijst bevat 6 onderdelen van emoties: angst, verdriet, eenzaamheid, moeheid, boosheid en blijdschap. Masheb en Grilo hebben deze vragenlijst ontwikkeld om te onderzoeken met welke frequentie patiënten met Binge Eating Disorder eetbuien rapporteren als respons op emotioneel eten. Er werd een correlatie analyse uitgevoerd met de EOQ en BMI, eetbuien, kenmerken van eetstoornissen en depressieve symptomen. Gevonden werd dat hoe vaker er werd gegeten in respons op emoties, dit gerelateerd was aan vaker voorkomende eetbuien en het vaker voorkomen van ernstigere eetstoornis symptomen (30). M. Albrink en M.S. Boegem 16

18 7. BMI 40+ Miltenburg en collega s stellen; hoe hoger de BMI, hoe groter de kans op aanwezigheid van een eetstoornis. Personen met morbide obesitas (BMI >40) zijn een aparte categorie binnen de groep obesitas patiënten. Daarnaast schreven zij dat vooral obesen met een eetstoornis veel meer comorbiditeit hebben dan obesen zonder eetstoornis. Vaak voorkomende problemen zijn psychische aandoeningen, zoals depressieve stoornissen, angst- en paniekstoornissen en persoonlijkheidsstoornissen. Depressieve stoornissen komen bij meer dan 50% van de obesen met een eetstoornis voor, tegen 14% van de obesen zonder eetstoornis. Angststoornissen komen bij 20-70% van de obesen met een eetstoornis voor. Ook komt bij deze groep patiënten in 36% van de gevallen een persoonlijkheidsstoornis voor. Patiënten met morbide obesitas zullen veelal aan bijkomende psychiatrische morbiditeit leiden. Daarnaast geldt; hoe hoger de BMI, hoe groter ook de kans op de aanwezigheid van een eetstoornis (2). Om na te gaan of de verwachting dat een BMI boven de 40 een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas, zijn er 3 onderzoeksverslagen gelezen, gerelateerd aan dit onderwerp. Een literatuuronderzoek dat ook bij risicofactor 5 is beschreven, van Greenberg en collega s, laat zien dat bij ernstig obese patiënten veel comorbiditeit wordt gevonden. De literatuurstudie betreft onderzoeken naar gewichtsreducerende operaties, gedragsveranderingen en geestelijke gezondheid waaronder de kwaliteit van leven en gedragsverandering. Naar aanleiding van deze literatuurstudie werd een hoge incidentie gevonden van depressie, negatief lichaamsbeeld, eetstoornissen, en een lage kwaliteit van leven bij ernstig obese patiënten (29). Daarnaast vonden wij een tweede onderbouwing van deze risicofactor voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas in een artikel van Giusti en collega s. Dit artikel is bij risicofactor 2 beschreven. Hierin kwam naar voren dat gewicht, BMI en middelomtrek significant hoger waren bij patiënten met Binge Eating Disorder dan bij patiënten zonder Binge Eating Disorder (8). In onderzoek van Didie en collega s werden 96 volwassen deelnemers met gediagnosticeerde Binge Eating Disorder vergeleken op BMI. Van de 96 deelnemers met Binge Eating Disorder hadden 22 deelnemers een normaal gewicht of hadden overgewicht (BMI 18,5 29,9); 31 deelnemers waren obees (BMI 30 39,9); en 43 waren ernstig obees met een BMI van kwart van de deelnemers was obees of morbide obees. Deze gegevens duiden erop dat ernstige obesitas (BMI 40) een risicofactor kan zijn voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas (31). 8. Depressie In juni 2005 werd in het 'Nederlands Tijdschrift voor Diëtisten' een reactie geplaatst door Jansen op het artikel van Miltenburg en collega s. Hierin wordt aangegeven dat op basis van onderzoek gevonden is dat bijna de helft van de onderzoekspersonen met overgewicht depressiever was, minder zelfwaardering, een negatiever gevoelsleven en meer eetbuien had en vaker onbeheerst at. Deze groep was door middel van de volgende vraag eenvoudig te identificeren, als de onderzoekspersonen de vraag bevestigend beantwoordden: Veroorzaken zorgen over uw gewicht hinder, spanning of somberheid? Naar aanleiding van het onderzoek zou depressie als een aparte, mogelijk 8 ste risicofactor, kunnen worden genoemd (5). Om na te gaan of de verwachting klopt dat depressie een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas, zijn er 8 onderzoeksverslagen gelezen, gerelateerd aan dit onderwerp. In 2006 werd een artikel gepubliceerd van Werrij. De onderzoeksgroep bestond uit 166 personen met overgewicht en obesitas. De deelnemers vulden vragenlijsten in die eetpsychopathologie, eigenwaarde en depressie meten. Deelnemers met depressieve symptomen maakten zich meer zorgen om hun figuur, gewicht en eten, hadden vaker lijngericht eetgedrag, een lagere eigenwaarde en een hogere BMI dan deelnemers zonder depressieve symptomen. Er is in het onderzoek een vergelijking gemaakt tussen de groep met en de groep zonder depressieve symptomen en gekeken of zij eetbuien hadden of niet. Deelnemers met depressieve symptomen rapporteerden significant meer eetbuien (circa 30%) dan de deelnemers zonder depressieve symptomen (circa 12%). Deze gegevens ondersteunen de verwachting dat depressie gezien zou kunnen worden als een risicofactor voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas (32). M. Albrink en M.S. Boegem 17

19 Wij vonden een tweede onderbouwing van depressie als risicofactor voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas in een stuk dat De Zwaan heeft geschreven naar aanleiding van een literatuuronderzoek naar de verschillen tussen obese personen met eetbuien en obese personen zonder eetbuien. Zij heeft 4 onderzoeken gevonden die een significant hoger niveau van depressie vonden bij obese personen met eetbuien in vergelijking met obese personen zonder eetbuien (28). Ook in een onderzoek van Speranza en collega s werd een onderbouwing gevonden van de theorie dat depressie gezien kan worden als een risicofactor voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas. Het doel van het onderzoek van Speranza was de relaties tussen depressieve symptomen en gewichtsreducerende programma s bij personen met eetbuien volgens de DSM-IV criteria te achterhalen. De ernst van depressie werd gemeten door middel van de Beck Depression Inventory. In de gehele studiepopulatie was de ernst van depressie significant gecorreleerd met de ernst van eetbuien (33). Uit bovenstaande onderzoeken is een duidelijk verband gebleken tussen depressie en eetstoornissen bij obesitas. De onderstaande onderzoeken leveren resultaten waarmee moeilijk is te onderbouwen of depressie gezien kan worden als risicofactor voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas. De resultaten van het onderzoek van Peterson en collega s, beschreven bij risicofactor 4, zijn interessant, maar leveren geen onderbouwing voor depressie als risicofactor. Analyses hebben aangeduid dat individuen met een levensgeschiedenis van MOOD én SUD meer eetbuien rapporteerden, en hogere scores hadden op beide metingen van depressie, meer negatieve affectiviteit, en een grotere impulsiviteit dan degenen zonder beide diagnoses. De resultaten laten zien dat Binge Eating Disorder gepaard gaat met depressie wanneer er sprake is van stemmingsstoornissen en alcohol/drugsmisbruik, maar laten geen duidelijk beeld zien dat depressie op zich een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas (27). Wardle en collega s hebben onderzoek gedaan naar de samenhang tussen ontevredenheid over het lichaam en eetbuien, en daarnaast de indirecte rol van lijnen en depressie bij obese vrouwen. Dit onderzoek staat beschreven bij risicofactor 1. Depressie werd onderzocht met de Beck Depression Inventory. De gegevens die voorafgaande aan dit onderzoek waren verzameld van 89 vrouwen die met het programma begonnen, lieten zien dat depressie samenhangt met zowel ontevredenheid met het lichaam als met eetbuien. Verder bleek dat de combinatie van een hoge mate van lijnen en een hoog niveau van depressie specifiek gelinkt was aan eetbuien. Analyses met de 69 vrouwen die het einde van het programma haalden, lieten zien dat een afname van depressie verband had met een afname in eetbuien (20). Deze resultaten zijn een onderbouwing voor de hypothese dat depressie een risicofactor kan zijn voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas. De afname van depressie was deels de veroorzaker van de afname in ontevredenheid over het lichaam. Het zou kunnen betekenen dat een afname van depressie of verbetering van het welzijn tijdens obesitas behandeling mogelijk langdurige effecten kan hebben op de controle over eten. (20). Uit onderzoek van Friedman en collega s met 80 vrouwen met een gemiddelde BMI van 38,4 en 30 mannen met een gemiddelde BMI van 44,8; werd gevonden dat lichaamsbeeld verband heeft met depressie en eigenwaarde. De ernst van obesitas hing samen met depressie en eigenwaarde. De relatie tussen gewicht en depressie en eigenwaarde werd deels veroorzaakt door het lichaamsbeeld. Eetbuien werden gemeten met de Binge Eating Scale. Maar uit het onderzoek is niet gebleken dat de onderzoekspersonen met eetbuien vaker depressief waren (34). In wetenschappelijk artikel van Greenberg en collega s, beschreven bij risicofactor 5, werd een hoge incidentie gevonden van depressie, negatief lichaamsbeeld, eetstoornissen, en een lage kwaliteit van leven in ernstig obese patiënten. Er werd geen verder onderzoek verricht naar de prevalentie van eetstoornissen bij depressie. Dit onderzoek is daarom geen duidelijke ondersteuning van de hypothese dat depressie een risicofactor kan zijn voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas. Verder bleek uit dit onderzoek dat de psychologische consequenties van obesitas kunnen lopen van een verlaagde eigenwaarde naar klinische depressie. Waarden van angst en depressie zijn 3 tot 4 keer hoger bij obesen dan bij personen met een lagere BMI (29). Het doel van de studie van Onyike en collega s was om de relatie tussen obesitas en depressie te onderzoeken. Gegevens van de derde nationale gezondheid en voeding onderzoek ( ) werden gebruikt. De onderzoeksgroep was een groep van 8410 personen met de leeftijd van jaar. M. Albrink en M.S. Boegem 18

20 Depressie in de afgelopen maand werd vastgesteld door gebruik te maken van DSM III, en werd berekend met de Diagnostic Interview Schedule. In dit onderzoek wordt geconcludeerd dat de samenhang tussen obesitas en depressie afhankelijk is van de ernst van obesitas. Obese personen hadden een ca. 1,5 x hogere prevalentie van depressie in de afgelopen maand in vergelijking met personen met een normaal gewicht. De prevalentie van depressie was het hoogste bij de personen met ernstige obesitas (BMI >40). Een nadeel van dit onderzoek is dat er niet is gekeken naar Binge Eating Disorder, waardoor het geen ondersteuning biedt voor de hypothese dat depressie als risicofactor gezien kan worden voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas (35). 1.5 Samenvatting Er is niet bij alle risicofactoren onderbouwing gevonden die de hypotheses van deze risicofactoren ondersteunen. Hieronder geven wij een samenvatting van de onderbouwing bij alle risicofactoren. Preoccupatie met gewicht en uiterlijk Er zijn 3 onderzoeken gevonden die ondersteunen dat preoccupatie met het uiterlijk de kans op een eetstoornis bij obesitas vergroot. Het onderzoek van Wardle en collega s ondersteunt de verwachting dat preoccupatie met gewicht en uiterlijk een risicofactor is voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas (20). De onderzoeken van Rieger en collega s en van Kolotkin en collega s ondersteunen deze risicofactor ook, maar het onderzoek van Linde en collega s ondersteunt risicofactor 1 niet (19, 21, 22). Onrealistische verwachtingen ten aanzien van het streefgewicht Wat betreft het feit dat te hoge verwachtingen van gewichtsverlies een risicofactor kan zijn voor het hebben van een eetstoornis bij obesitas zijn er geen onderzoeken gevonden die deze hypothese ondersteunen. Uit het onderzoek van Giusti en collega s blijkt dat er wellicht ondersteuning bestaat voor deze risicofactor. Het bleek dat de personen met Binge Eating Disorder een groter gewenst gewichtsverlies hadden (8). Uit onderzoek van Wamsteker bleek dat hooggespannen verwachtingen en onrealistische doelen voor gewichtsverlies vaker werden gevonden als belemmerende factoren bij de behandeling van obesitas, maar er werd geen vergelijking gemaakt tussen personen met een eetstoornis en zonder een eetstoornis naast obesitas (23). Het onderzoek van Linde en collega s ondersteunde deze risicofactor niet (22). Lijnverleden Er zijn weinig onderzoeken gevonden die duidelijk ondersteuning bieden dat een lijnverleden een risicofactor kan zijn voor een eetstoornis bij obesitas. Uit het onderzoek van Giusti en collega s blijkt dat lijnen een voorspeller kan zijn van Binge Eating Disorder, maar dit onderzoek is door Miltenburg en collega s ook gebruikt en zorgt daarom niet voor een extra onderbouwing van deze risicofactor (8). Uit het onderzoek van Wardle en collega s blijkt dat een hoge mate van lijnen en een hoog niveau van depressie samenhing met het hebben van eetbuien. Maar er was geen significante correlatie tussen eetbuien en lijnen (19). Dit onderzoek ondersteunt risicofactor 3 niet. Het onderzoek van Wadden en collega s ondersteunt deze risicofactor niet voldoende (24). Aanwezigheid van eetbuien en/of een verstoord eetpatroon Er zijn 3 onderzoeken gevonden die de risicofactor ondersteunen dat een verstoord eetpatroon vaker voorkomt bij personen met een eetstoornis bij obesitas. De onderzoeken van Giusti en collega s en van Wardle en collega s ondersteunen de hypothese dat het hebben van een verstoord eetpatroon de kans op eet eetstoornis bij obesitas vergroot (8, 20). Het onderzoek van Peterson en collega s duidt aan dat mensen met een geschiedenis van stemmingsstoornissen of met een alcohol/drugsmisbruik een erge vorm kunnen hebben van Binge Eating Disorder (27). Het onderzoek van Pinaquy en collega s ondersteunt de risicofactor wat betreft impulsiviteit, maar wat betreft lijngericht eetgedrag ondersteunt dit onderzoek deze risicofactor niet (25). Als laatste is het onderzoek van Bellisle en collega s gelezen en dit onderzoek ondersteunt deze risicofactor niet (26). M. Albrink en M.S. Boegem 19

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report NVE. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag. meneer 3 ID 255-126 Datum 15.01.2016. Zelfrapportage. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam NVE Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag HTS Report ID 255-126 Datum 15.01.2016 Zelfrapportage NVE Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE is een vragenlijst die op basis van zelfrapportage de belangrijkste

Nadere informatie

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO

De grens tussen obesitas en eetbuistoornis. Werken met de REO De grens tussen obesitas en eetbuistoornis Werken met de REO Programma cursusdag 9:00 ontvangst 9:30 kennismaking, in kaart brengen van de problematiek waar de cursisten in de praktijk tegenaan lopen met

Nadere informatie

NVE-K Ouderrapportage

NVE-K Ouderrapportage NVE-K Ouderrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 Informant: Marie Jones-Smit moeder NVE-K Inleiding 2 / 6 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de

Nadere informatie

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum

NVE-K. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. HTS Report. Julia de Vries ID Datum NVE-K Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen HTS Report ID 15890-3156 Datum 18.07.2017 Ouderrapportage Informant: Jeroen de Vries Vader INLEIDING NVE-K 2/5 Inleiding De NVE-K is een vragenlijst

Nadere informatie

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek

Eetstoornissen DSM-5. Leonieke Terpstra & Maartje Snoek Eetstoornissen DSM-5 Leonieke Terpstra & Maartje Snoek VOXVOTE Voelt u zichzelf te dik? Probeert u daar (soms) wat aan te doen (lijnen)? Heeft u een eetstoornis (gehad)? 2/3 van de vrouwen wil afvallen

Nadere informatie

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog

Diaboulimia. Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes. Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Diaboulimia Eetproblemen bij insuline afhankelijke diabetes Anne-Marije Goutbeek Kinder- jeugdpsycholoog GZ psycholoog Minke Eilander Promovenda Pedagoog Programma workshop Achtergrond In de spreekkamer

Nadere informatie

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones

NVE-K Kindrapportage. Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen. Bloem Jones NVE-K Kindrapportage Nederlandse vragenlijst voor eetgedrag bij kinderen ID 4589-9 Datum 27.07.2015 NVE-K Inleiding 2 / 5 INLEIDING De NVE-K is een vragenlijst die de belangrijkste risicofactoren voor

Nadere informatie

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden

Eetstoornissen. Mellisa van der Linden Eetstoornissen Mellisa van der Linden Inhoud Hoofdstuk 1: Wat houdt een eetstoornis in? Hoofdstuk 2: Welke eetstoornissen zijn er? Hoofdstuk 3: Wat zijn bekende oorzaken voor een eetstoornis? Hoofdstuk

Nadere informatie

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ

INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ INLEIDING (7 pp.) Katelijne Van Hoeck, VWVJ & BASISTEKST VAN SIGNAAL NAAR ZORG : EEN AANBEVELING VOOR DE DETECTIE VAN EET- EN GEWICHTSPROBLEMEN (19 pp.) VWVJ en vzw Eetexpert Schematisch traject van signaal

Nadere informatie

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II

) amarum ( DGT vs CGT behandeling bij BED - II DGT vs CGT behandeling bij BED - II Het weglaten van verstoorde lichaamsbeleving is een omissie in de DSM-V criteria voor eetbuistoornissen. Elke Wezenberg VGCT 2015 Stelling voor de zaal: Het is toch

Nadere informatie

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten

Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten Factoren in de relatie tussen angstige depressie en het risico voor hart- en vaatziekten In dit proefschrift werd de relatie tussen depressie en het risico voor hart- en vaatziekten onderzocht in een groep

Nadere informatie

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5

hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Hoofdstuk 5 SAMENVATTING 117 Pas kortgeleden is aangetoond dat ADHD niet uitdooft, maar ook bij ouderen voorkomt en nadelige gevolgen kan hebben voor de patiënt en zijn omgeving. Er is echter weinig bekend over de

Nadere informatie

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen

Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie. Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen Diabetes & Eetstoornissen Een uiterst gevaarlijke combinatie Prof. Dr. M. Vervaet - Universiteit Gent - Centrum voor Eetstoornissen GEZOND EN ZIEK Lichamelijke Gezondheid Diabetes: somatische aandoening

Nadere informatie

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen

Cognitieve gedragstherapie bij eetstoornissen FE 0807-1 Meer informatie Bij de VGCt zijn meer folders verkrijgbaar, voor volwassenen bijvoorbeeld over angst en depressie. Speciaal voor kinderen zijn er folders over veel piekeren, verlatingsangst,

Nadere informatie

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is

Genetische factoren bij eetstoornissen. Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen ontwikkelen. Wel is gebleken dat er niet één oorzaak is, maar dat verschillende factoren een rol spelen

Nadere informatie

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder

Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Binge or Control? Assessment of the validity, treatment and underlying mechanisms of Binge Eating Disorder Alexandra Dingemans Nederlandse samenvatting Eetbuien of controle? Onderzoek naar de validiteit,

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae

Chapter 9. Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Chapter 9 Nederlandse samenvatting References Appendices Publications Curriculum vitae Nederlandse samenvatting Genetische factoren bij eetstoornissen Het is nog onvoldoende bekend waarom mensen eetstoornissen

Nadere informatie

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

Chapter 9. Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Chapter 9 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Samenvatting Samenvatting Depressie en angst klachten bij Nederlandse patiënten met een chronische nierziekte Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4. Hoofdstuk 3 Hoofdstuk 4 Samenvatting SAMENVATTING 189 Depressie is een veelvoorkomende psychische stoornis die een hoge ziektelast veroorzaakt voor zowel de samenleving als het individu. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)

Nadere informatie

Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat er sprake is van een eetbuistoornis.

Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat er sprake is van een eetbuistoornis. EEtbuIstOOrNIs EEtbuIstOOrNIs Wat is een eetbuistoornis? Een eetbuistoornis wordt ook wel Binge Eating Disorder (BED) genoemd. Mensen met een eetbuistoornis hebben regelmatig onbedwingbare en hevige eetbuien

Nadere informatie

Samenvatting (summary in Dutch)

Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting (summary in Dutch) 149 Samenvatting (summary in Dutch) Één van de meest voorkomende en slopende ziektes is depressie. De impact op het dagelijks functioneren en op de samenleving is enorm,

Nadere informatie

Predictoren voor behandelsucces bij de behandeling van eetbuistoornis Mirjam Lammers Klinisch psycholoog psychotherapeut

Predictoren voor behandelsucces bij de behandeling van eetbuistoornis Mirjam Lammers Klinisch psycholoog psychotherapeut Predictoren voor behandelsucces bij de behandeling van eetbuistoornis Mirjam Lammers Klinisch psycholoog psychotherapeut Amarum, centrum voor eetstoornissen Wat is eetbuistoornis? Ongecontroleerd overeten

Nadere informatie

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender

SAMENVATTING SAMENVATTING. Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender SAMENVATTING Werk en Psychische Gezondheid: Studies naar de invloed van werk kenmerken, sociale rollen en gender In de jaren negentig werd duidelijk dat steeds meer werknemers in Nederland, waaronder in

Nadere informatie

Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen

Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Verwijzen naar het Centrum voor Eetstoornissen Breed behandelaanbod Ons Centrum voor Eetstoornissen biedt de mogelijkheid tot behandeling van alle vormen van eetstoornissen, zoals anorexia nervosa, boulimia

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH)

NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) NEDERLANDSE SAMENVATTING (SUMMARY IN DUTCH) ACHTERGROND Depressie is een ernstige psychiatrische stoornis waar ongeveer één op de vijf à zes mensen gedurende de levensloop mee te maken krijgt. In Westerse

Nadere informatie

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C

Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Persoonlijkheidsstoornis Cluster C Deze folder geeft informatie over de diagnostiek en behandeling van cluster C persoonlijkheidsstoornissen. Wat is een cluster C Persoonlijkheidsstoornis? Er bestaan verschillende

Nadere informatie

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind.

Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. Lesbrief Nationaal Jeugd Musical Theater, Modelkind. In de voorstelling Modelkind A.A.A.H. ontwikkelt Claire een eetstoornis: Anorexia Nervosa. De ouders van Claire en Constance leggen veel druk op hun

Nadere informatie

Samen eetproblemen aanpakken in Rotterdam. Helpt u mee?

Samen eetproblemen aanpakken in Rotterdam. Helpt u mee? Samen eetproblemen aanpakken in Rotterdam. Helpt u mee? voor mensen met een eetprobleem en hun naasten Eetproblematiek in cijfers Helaas komen eetproblemen en -stoornissen nog steeds veel voor in Nederland

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104

SAMENVATTING bijlage Hoofdstuk 1 104 Samenvatting 103 De bipolaire stoornis, ook wel manisch depressieve stoornis genoemd, is gekenmerkt door extreme stemmingswisselingen, waarbij recidiverende episoden van depressie, manie en hypomanie,

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies en discussie

Samenvatting, conclusies en discussie Hoofdstuk 6 Samenvatting, conclusies en discussie Inleiding Het doel van het onderzoek is vast te stellen hoe de kinderen (10 14 jaar) met coeliakie functioneren in het dagelijks leven en wat hun kwaliteit

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 100 Samenvatting Cognitieve achteruitgang en depressie komen vaakvooropoudere leeftijd.zijbeïnvloeden de kwaliteit van leven van ouderen in negatieve zin.de komende jaren zalhet aantalouderen in onze maatschappijsneltoenemen.het

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/43602 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Fenema, E.M. van Title: Treatment quality in times of ROM Issue Date: 2016-09-15

Nadere informatie

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis

) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis ) amarum ( Voorspellers voor uitval uit een eendaagse CGT behandeling voor eetbuistoornis Maartje Vroling Femke Wiersma Mirjam Lammers Eric Noorthoorn CGT is eerste keuze behandeling 70% reductie in eetbuien

Nadere informatie

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting

Inleiding. Familiale kwetsbaarheid en geslacht. Samenvatting Inleiding Depressie en angst zijn veel voorkomende psychische stoornissen. Het ontstaan van deze stoornissen is gerelateerd aan een breed scala van risicofactoren, zoals genetische kwetsbaarheid, neurofysiologisch

Nadere informatie

Chapter 10 Samenvatting

Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 Samenvatting Chapter 10 De laatste jaren is de mortaliteit bij patiënten met psychotische aandoeningen gestegen terwijl deze in de algemene populatie per leeftijdscategorie is gedaald. Een belangrijke

Nadere informatie

niveau 2, 3, 4 thema 5.5

niveau 2, 3, 4 thema 5.5 niveau 2, 3, 4 thema 5.5 Gezonde voeding Inleiding Wanneer eet je gezond? Hoeveel moet ik dagelijks eten? Wat is een goed lichaamsgewicht? Onder- en overgewicht Inleiding Goede voeding levert de dagelijks

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting

Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131. chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 131 chapter 10 samenvatting Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 132 Marrit-10-H10 24-06-2008 11:05 Pagina 133 Zaadbalkanker wordt voornamelijk bij jonge mannen vastgesteld

Nadere informatie

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en

het laagste niveau van psychologisch functioneren direct voordat de eerste bestraling begint. Zowel angstgevoelens als depressieve symptomen en Samenvatting In de laatste 20 jaar is er veel onderzoek gedaan naar de psychosociale gevolgen van kanker. Een goede zaak want aandacht voor kanker, een ziekte waar iedereen in zijn of haar leven wel eens

Nadere informatie

Obesitas in de diëtistenpraktijk

Obesitas in de diëtistenpraktijk Obesitas in de diëtistenpraktijk Breng eventuele eetstoornissen in kaart vóór je begint met behandelen In de praktijk blijkt de behandeling van obesitas niet erg succesvol. Esther Miltenburg, diëtist,

Nadere informatie

Inleiding. (leerlingbegeleider op een vmbo-school)

Inleiding. (leerlingbegeleider op een vmbo-school) 9 1 Inleiding Er was eens een meisje Zij klopte op mijn deur. Ik deed open en zij zei: Ik heb een eetprobleem. Kom binnen, zei ik, wat moedig dat je hier komt om hulp te vragen. Dat is de eerste stap.

Nadere informatie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie

Samenvatting Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Beloop van beperkingen in activiteiten bij oudere patiënten met artrose van heup of knie Zoals beschreven in hoofdstuk 1, is artrose een chronische ziekte die vaak voorkomt bij ouderen en in het bijzonder

Nadere informatie

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst

Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Samenvatting 141 Vroeginterventie via het internet voor depressie en angst Hoofdstuk 1 is de inleiding van dit proefschrift. Internetbehandeling voor depressie en angst is bewezen effectief. Dit opent

Nadere informatie

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH)

SaMenvatting (SUMMARy IN DUTCH) Samenvatting (summary in Dutch) Samenvatting In hoofdstuk 1 wordt de algemene introductie van dit proefschrift beschreven. De nadruk in dit proefschrift lag op patiënten met hoofd-halskanker (HHK) en

Nadere informatie

Chapter 8. Nederlandse samenvatting

Chapter 8. Nederlandse samenvatting Chapter 8 Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING Angst is een menselijke emotie die iedereen van tijd tot tijd wel eens ervaart. Veel mensen voelen zich angstig of nerveus wanneer ze bijvoorbeeld

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15

Inhoud. Voorwoord 11. Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 Inhoud Voorwoord 11 Inleiding 13 Wat vindt u in dit boek? 14 Voor wie is dit boek bedoeld? 15 1 Kenmerken van eetstoornissen 17 1 Inleiding 17 2 Criteria voor anorexia nervosa 17 Wat zijn de criteria voor

Nadere informatie

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga

Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Psychosocial Problems in Cancer Genetic Counseling: Detecting and Facilitating Communication W. Eijzenga Nederlandse samenvatting INLEIDING Mensen met een mogelijk verhoogde kans op kanker kunnen zich

Nadere informatie

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation

Cover Page. The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/39582 holds various files of this Leiden University dissertation Author: Hegeman, Annette Title: Appearance of depression in later life Issue Date: 2016-05-18

Nadere informatie

Samenvatting Dankwoord About the author

Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting Dankwoord About the author Samenvatting 177 Samenvatting Overgewicht en obesitas worden gedefinieerd op basis van de body mass index (BMI) (hoofdstuk 1). Deze index wordt berekend door het

Nadere informatie

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae

Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae chapter 7 Discussion Summary Samenvatting Dankwoord Curriculum Vitae 140 chapter 7 SAMENVATTING De bipolaire stoornis (of manisch-depressieve stoornis) is een stemmingsstoornis waarin episodes van (hypo)manie

Nadere informatie

- 172 - Prevention of cognitive decline

- 172 - Prevention of cognitive decline Samenvatting - 172 - Prevention of cognitive decline Het percentage ouderen binnen de totale bevolking stijgt, en ook de gemiddelde levensverwachting is toegenomen. Vanwege deze zogenaamde dubbele vergrijzing

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het

Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het Samenvatting Hoofdstuk 1 is de algemene inleiding van dit proefschrift. Samenvattend, depressie is een veelvoorkomende stoornis met een grote impact op zowel het individu als op populatieniveau. Effectieve

Nadere informatie

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift

SAMENVATTING. Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift 153 SAMENVATTING Achtergrond en doelstellingen van dit proefschrift Angst en depressie zijn de meest voorkomende psychische stoornissen, de ziektelast is hoog en deze aandoeningen brengen hoge kosten met

Nadere informatie

Operatie geslaagd! Patiënt tevreden?

Operatie geslaagd! Patiënt tevreden? Operatie geslaagd! Patiënt tevreden? Gerbrand van Hout klinisch psycholoog waarom zoveel bariatrische ingrepen? omdat het aantal morbide obese patienten toeneemt de vraag groter is dan het aanbod het effect

Nadere informatie

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest.

Dit proefschrift presenteert de resultaten van het ALASCA onderzoek wat staat voor Activity and Life After Survival of a Cardiac Arrest. Samenvatting 152 Samenvatting Ieder jaar krijgen in Nederland 16.000 mensen een hartstilstand. Hoofdstuk 1 beschrijft de achtergrond van dit proefschrift. De kans om een hartstilstand te overleven is met

Nadere informatie

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting

Chapter 9 CHAPTER 9. Samenvatting CHAPTER 9 Samenvatting 115 Kanker en behandelingen voor kanker kunnen grote invloed hebben op de lichamelijke gezondheid en het psychisch functioneren van mensen. Er is veel onderzoek gedaan naar de effectiviteit

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De nadelige gezondheidsrisico s/gevolgen van roken en van depressie en angststoornissen zijn goed gedocumenteerd, en deze aandoeningen doen zich vaak tegelijkertijd voor. Het doel

Nadere informatie

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09

Samenvatting 21580_rietdijk F.indd :09 Samenvatting 21580_rietdijk F.indd 161 10-02-12 15:09 People at ultra high risk for psychosis Schizofrenie en aanverwante psychotische stoornissen hebben grote negatieve gevolgen voor het sociaal en psychisch

Nadere informatie

Gewichtsbeheersing: van gezond naar ziek

Gewichtsbeheersing: van gezond naar ziek Gewichtsbeheersing: van gezond naar ziek (Joop Bosch, Den Haag) Inleiding Zolang de mens leeft is er al een struggle for life geweest. Ook al verschilt dat gevecht op leven en dood in een ver verleden

Nadere informatie

NeDerLANDse samenvatting

NeDerLANDse samenvatting CHAPTER 10 259 NEDERLANDSE SAMENVATTING Benzodiazepines zijn psychotrope middelen met anxiolytische, sederende, spierverslappende en hypnotische effecten. In de praktijk worden zij voornamelijk ingezet

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting De adolescentie is lang beschouwd als een periode met veelvuldige en extreme stemmingswisselingen, waarin jongeren moeten leren om grip te krijgen op hun emoties. Ondanks het feit

Nadere informatie

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017)

Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) Richtlijn Gezonde slaap en slaapproblemen bij kinderen (2017) 2. Introductie slaapproblemen Deze introductie beschrijft de definitie van slaapproblemen en slaapstoornissen, de prevalentie en de gevolgen

Nadere informatie

Mensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je

Mensen met boulimia hebben vaak een normaal basisgewicht, en kunnen. Herken je de volgende verschijnselen bij jezelf? Dan kan het zijn dat je BOulImIa NerVOsa BOulImIa NerVOsa Wat is boulimia nervosa? Boulimia nervosa houdt in dat je regelmatig flinke eetbuien hebt waarbij je de controle lijkt te verliezen. Tegelijkertijd ben je bang voor overgewicht.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nicotine en alcohol kunnen de placenta passeren en zo het risico op nadelige uitkomsten voor het ongeboren kind verhogen. Stoppen met roken en alcoholgebruik tijdens de zwangerschap lijkt vanzelfsprekend,

Nadere informatie

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden.

gegevens van de mannen die aan het begin van het onderzoek nog geen HVZ en geen diabetes hadden. Samenvatting In hoofdstuk 1 hebben we het belang en het doel van het onderzoek in dit proefschrift beschreven. Wereldwijd vormen hart- en vaatziekten (HVZ) de belangrijkste oorzaak van sterfte. Volgens

Nadere informatie

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD

De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD De ontwikkeling van depressie bij kinderen en adolescenten met ADHD Samenvatting 10 tot 40% van de kinderen en adolescenten met ADHD (Attention Deficit Hyperactivity Disorder) ontwikkelen symptomen van

Nadere informatie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie

Samenvatting. Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Opvoeding en thuis omgeving als aangrijpingspunten in de preventie van overgewicht bij kinderen: resultaten van de ChecKid studie Overgewicht is een snel groeiend wereldwijd probleem en is geassocieerd

Nadere informatie

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst

recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst Nederlandse samenvatting Patiënten met een obsessieve-compulsieve stoornis (OCS) hebben last van recidiverende en aanhoudende dwanggedachten (obsessies) die duidelijke angst veroorzaken. Om deze angst

Nadere informatie

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch

SUMMARY IN DUTCH. Summary in Dutch SUMMARY IN DUTCH Summary in Dutch Summary in Dutch Introductie Dit proefschrift richt zich met name op het voorspellen van de behandeluitkomst bij kinderen met angststoornissen. Een selectie aan variabelen

Nadere informatie

Mijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland

Mijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland Mijn kind, een eetstoornis? Stichting Universitaire en Algemene Kinder- en Jeugdpsychiatrie Noord-Nederland Programma Wat is een eetstoornis? Hoe herken ik een eetstoornis bij mijn kind / in mijn omgeving?

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 137 138 Het ontrafelen van de klinische fenotypen van dementie op jonge leeftijd In tegenstelling tot wat vaak wordt gedacht, komt dementie ook op jonge leeftijd voor. De diagnose

Nadere informatie

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen.

rapporteerden. Er werden geen verschillen gevonden in schoolprestaties, spijbelgedrag en middelengebruik tussen de verschillende groepen. Samenvatting Samenvatting Depressie en angst zijn de meest voorkomende psychische stoornissen in de adolescentie met een enorme impact op het individu. Veel adolescenten rapporteren depressieve en angst

Nadere informatie

212

212 212 Type 2 diabetes is een chronische aandoening, gekarakteriseerd door verhoogde glucosewaarden (hyperglycemie), die wereldwijd steeds vaker voorkomt (stijgende prevalentie) en geassocieerd is met vele

Nadere informatie

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria

Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Correcties DSM 5 : Beknopt overzicht van de criteria Vierde oplage, juni 2016 In deze lijst zijn de belangrijkste wijzigingen opgenomen t.o.v. de derde oplage (juni 2015). Pagina Stoornis Derde oplage,

Nadere informatie

Heb ik een eetstoornis?

Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Heb ik een eetstoornis? Eten is voor veel mensen belangrijk: het is gezellig, lekker en een centraal moment van de dag. Ook geeft het de broodnodige energie. Soms eten we wat minder,

Nadere informatie

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING

Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology NEDERLANDSE SAMENVATTING Risk factors for the development and outcome of childhood psychopathology EDERLADSE SAMEVATTIG 157 Het komt regelmatig voor dat psychiatrische klachten clusteren in families. Met andere woorden, familieleden

Nadere informatie

Risicofactoren voor eet(bui)stoornissen bij overgewicht; validatie van een nieuw ontworpen meetinstrument

Risicofactoren voor eet(bui)stoornissen bij overgewicht; validatie van een nieuw ontworpen meetinstrument Risicofactoren voor eet(bui)stoornissen bij overgewicht; validatie van een nieuw ontworpen meetinstrument Masteronderzoek studiepad Klinische- en Gezondheidspsychologie Samenvatting: De vragenlijst Risicofactoren

Nadere informatie

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte.

Geven en ontvangen van steun in de context van een chronische ziekte. Een chronische en progressieve aandoening zoals multiple sclerose (MS) heeft vaak grote consequenties voor het leven van patiënten en hun intieme partners. Naast het omgaan met de fysieke beperkingen van

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Genderdysforie in kinderen: Oorzaken en Gevolgen Chapter ELEVEN De studies, beschreven in dit proefschrift, richten zich op vier thema s. De eerste hoofdstukken beschrijven twee

Nadere informatie

Onderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005

Onderhuids. Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen. 9 december 2005 Onderhuids Workshop Zelfverwonding en Eetstoornissen 9 december 005 Voorstellen ZieZo Eetstoornissen Ervaringsverhaal Vragenlijst zelfbeschadiging en Eetstoornissen Vragen José Geertsema Ellen Spanjers

Nadere informatie

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172

SAMENVATTING. MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 SAMENVATTING MVW_proefschrift_170x240_17042013.indd 172 ALIFE@WORK DE EFFECTEN VAN EEN LEEFSTIJLPROGRAMMA MET BEGELEIDING OP AFSTAND VOOR GEWICHTSCONTROLE BIJ WERKNEMERS ACHTERGROND Overgewicht, waarvan

Nadere informatie

samenvatting Opzet van het onderzoek

samenvatting Opzet van het onderzoek 167 Angst en depressie komen vaak voor bij kinderen. Angst en depressie beïnvloeden niet alleen het huidige welbevinden van kinderen, maar kunnen ook een negatieve invloed hebben op hun verdere leven.

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/38701 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Visschedijk, Johannes Hermanus Maria (Jan) Title: Fear of falling in older patients

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Cannabisgebruik en stoornissen in het gebruik van cannabis in de adolescentie en jongvolwassenheid. Cannabis is wereldwijd een veel gebruikte drug. Het gebruik van cannabis is echter niet zonder consequenties:

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Addendum A 173 Nederlandse samenvatting Het doel van het onderzoek beschreven in dit proefschrift was om de rol van twee belangrijke risicofactoren voor psychotische stoornissen te onderzoeken in de Ultra

Nadere informatie

DECISION TOOLS De juiste zorg op de juiste plaats

DECISION TOOLS De juiste zorg op de juiste plaats Stichting Topklinische GGz DECISION TOOLS De juiste zorg op de juiste plaats De juiste zorg op de juiste plaats In de ggz is het al langer een probleem dat patiënten niet altijd de juiste zorg krijgen,

Nadere informatie

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3

hoofdstuk 1 hoofdstuk 2 hoofdstuk 3 SAMENVATTING Dit proefschrift is gewijd aan Bouwen aan Gezondheid : een onderzoek naar de effectiviteit van een leefstijlinterventie voor werknemers in de bouwnijverheid met een verhoogd risico op hart

Nadere informatie

Samenvatting. Epidemie

Samenvatting. Epidemie Samenvatting Met dit advies voldoet de Gezondheidsraad aan het verzoek van de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport een inventarisatie op te stellen van nieuwe inzichten en te verwachten wetenschappelijke

Nadere informatie

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting

NEDERLANDSE SAMENVATTING 143. Nederlandse samenvatting NEDERLANDSE SAMENVATTING 143 Nederlandse samenvatting 144 NEDERLANDSE SAMENVATTING De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) stelt dat psychische gezondheid een staat van welzijn is waarin een individu zich

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 200 NEDERLANDSE SAMENVATTING Duizeligheid is een veel voorkomend probleem bij ouderen. Tot 30% van de thuiswonende ouderen van 65 jaar en ouder ervaart enige vorm van duizeligheid.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 134 Nederlandse samenvatting De inleiding van dit proefschrift beschrijft de noodzaak onderzoek te verrichten naar interpersoonlijk trauma en de gevolgen daarvan bij jongeren in

Nadere informatie

FEEDING & EATING DISORDERS. Eten, Eetproblemen en Gedachtes. K 00 Pica (eating nonfood)

FEEDING & EATING DISORDERS. Eten, Eetproblemen en Gedachtes. K 00 Pica (eating nonfood) Programma Welkom & Introductie Geloof niet alles wat je denkt! Introductie Workshop Cognitieve Gedragstherapie voor Eetproblemen Ofwel: een hapje proeven van cognitieve gedragstherapie Eten, Eetproblemen

Nadere informatie

Samenvatting voor de niet medisch onderlegde lezer

Samenvatting voor de niet medisch onderlegde lezer Etnische verschillen in overleving bij dialysepatiënten in Europa. De rol van demografische, klinische en psychosociale factoren. Nieren hebben de belangrijke taak om afvalproducten en vocht uit het lichaam

Nadere informatie

APPENDIX I Nederlandse Samenvatting

APPENDIX I Nederlandse Samenvatting APPENDIX I Nederlandse Samenvatting DEPRESSIE Depressieve stoornissen zijn wereldwijd een groot probleem voor de volksgezondheid. Cijfers laten zien dat ongeveer 322 miljoen mensen (4.4% van de populatie)

Nadere informatie

Intakeprocedure IKK Onderzoek Kosten Hoe kom je bij Novaru m terecht? Nazorggroep Novarum ANOrexIA NervOsA Nabehandeling

Intakeprocedure IKK Onderzoek Kosten Hoe kom je bij Novaru m terecht? Nazorggroep Novarum ANOrexIA NervOsA Nabehandeling ANOrexIA NervOsA ANOrexIA NervOsA Wat is anorexia nervosa? Mensen met anorexia eten zo weinig, dat ze extreem mager worden. Vaak zijn ze ernstig ondervoed. Maar al zijn ze vel over been, toch zien ze in

Nadere informatie

Summary & Samenvatting. Samenvatting

Summary & Samenvatting. Samenvatting Samenvatting De meeste studies na rampen richten zich op de psychische problemen van getroffenen zoals post-traumatische stress stoornis (PTSS), depressie en angst. Naast deze gezondheidsgevolgen van psychische

Nadere informatie

AANBEVELING: NIET-STIGMATISERENDE COMMUNICATIE OVER GEWICHT EN EETGEDRAG

AANBEVELING: NIET-STIGMATISERENDE COMMUNICATIE OVER GEWICHT EN EETGEDRAG AANBEVELING: NIET-STIGMATISERENDE COMMUNICATIE OVER GEWICHT EN EETGEDRAG Een initiatief van: Eetexpert, Vlaams kenniscentrum rond eet- en gewichtsproblemen i.s.m. Adviesraad Eetexpert, Vlaams netwerk rond

Nadere informatie

6,7. Praktische-opdracht door een scholier 2338 woorden 30 november keer beoordeeld

6,7. Praktische-opdracht door een scholier 2338 woorden 30 november keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 2338 woorden 30 november 2005 6,7 5 keer beoordeeld Vak ANW Waarom houden wij ons PO over eetstoornissen? Wij houden ons PO over eetstoornissen omdat eetstoornissen

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het onderwerp van dit proefschrift is depressieve en angst symptomen in chronische dialyse patiënten en andere patiënten. Het proefschrift bestaat uit twee delen (deel A en deel

Nadere informatie