Gemeente Amsterdam College van burgemeester en wethouders. Hamervoordracht voor de collegevergadering van

Transcriptie

1 Nummer Directie Dienst BD directie middelen en control College van burgemeester en wethouders Hamervoordracht voor de collegevergadering van 31 januari 2012 Agendapunt B1 Tekst van openbare besluiten Onderwerp wordt gepubliceerd Wijziging regeling verplaatsingskosten (Hoofdstuk 9 Nieuwe Rechtspositieregeling ) Tekst van openbare besluiten Het college van burgemeester en wethouders besluit wordt gepubliceerd I. De artikelen 9.3, 9.5, 9.6 en 9.9 van de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam te wijzigen door vervanging van de huidige tekst door de tekst zoals vermeld in de bijlage behorend bij dit besluit. II. Te bepalen dat dit besluit met terugwerkende kracht in werking treedt tot 1 januari Bestuurlijke achtergrond Met dit besluit wordt de regeling verplaatsingkosten, zoals opgenomen in Hoofdstuk 9 Nieuwe Rechtspositieregeling, geactualiseerd. Deze wijziging heeft als doel om de regeling verplaatsingskosten in overeenstemming te brengen met de huidige situatie die is ontstaan na invoering van de OV-chipkaart. Daarnaast beoogt deze regeling definities te verduidelijken en knelpunten bij de uitvoering van deze regeling op te lossen. Onderbouwing besluit Vanaf 1 januari 2012 is het niet meer mogelijk om 5-retourkaarten te verkrijgen via het NS-grootgebruikcontract. In de toelichting van artikel 9.3 NRGA wordt de 5- retourkaart uit de tekst verwijderd. In plaats van de 5-retourkaart, wordt het met ingang van 1 januari 2012 mogelijk om een reiskostenvergoeding te krijgen op basis van treinkaartjes, kaartjes voor tram, bus, metro en veren en een (persoonlijke of anonieme) OV-chipkaart. De mogelijkheid om in aanmerking te komen voor een reiskostenvergoeding wordt hierdoor uitgebreid. Deze wijziging is opgenomen in een nieuw lid 7 dat is toegevoegd aan artikel 9.3 NRGA. Om in aanmerking te komen voor een reiskostenvergoeding dient de ambtenaar de gemaakte maandelijkse kosten van losse kaartjes of een (persoonlijke of anonieme) OV-chipkaart voor het woon-werkverkeer te declareren. De ambtenaar ontvangt maximaal de maandelijkse vergoeding genoemd in artikel 9.3 lid 2 (zie bijlage). De ambtenaar die zijn openbaarvervoerkaart (jaarabonnement) zelf koopt, en daarbij geen gebruik maakt van het NS-grootgebruikcontract of GVBgrootgebruikcontract, moet binnen één week na het verstrijken van de geldigheidsduur zijn openbaarvervoerkaart bij de werkgever inleveren. Dit terwijl het OV-chipgedeelte op de openbaarvervoerkaart nog steeds gebruikt kan worden. In de tekst en de toelichting van artikel 9.3 NRGA wordt toegevoegd dat het volstaat als de ambtenaar een afschrift van zijn openbaarvervoerkaart inlevert bij de werkgever (zie bijlage). 1

2 De vergoeding woon-werkverkeer voor de ambtenaar die buiten Amsterdam woont en volgens een rooster werkt op een tijdstip dat hij voor of na werktijd geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer, is beperkt tot het gebruik van de eigen auto of motor. Reiskosten met andere vervoersmiddelen dan de eigen auto of motor, komen niet voor vergoeding in aanmerking. Wanneer er wordt gewerkt volgens een ongunstig rooster, waarbij geen gebruik gemaakt kan worden van het openbaar vervoer of een eigen auto of motor, wordt de vergoeding in artikel 9.5 lid 1 NRGA uitgebreid met de kosten voor overige vervoermiddelen (zie bijlage). De vergoeding voor extra woon-werkverkeer bij overwerk voor de ambtenaar die niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de maaltijdkosten, is beperkt tot het gebruik van de eigen auto of motor. Reiskosten met andere vervoersmiddelen dan de eigen auto of motor, komen niet voor vergoeding in aanmerking. De vergoeding in artikel 9.6 lid 1 en 2 NRGA wordt uitgebreid met de kosten voor het gebruik van een eigen bromfiets of fiets (zie bijlage). Bij de vergoeding van woon-werkverkeer in verband met overwerk is er sprake van recht op vrij vervoer in Amsterdam. Vrij vervoer in Amsterdam is echter niet gedefinieerd. In artikel 9.6 lid 2 NRGA wordt vrij vervoer in Amsterdam vervangen door een vergoeding van de gemaakte kosten voor het reizen met openbaar vervoer in Amsterdam in de tweede klasse. Deze definitie komt overeen met de definitie in artikel 9.9 lid 1 NRGA (zie bijlage). In artikel 1.8 NRGA is vermeld dat een vergoeding alleen wordt toegekend na overlegging van een betalingsbewijs. Bij een dienstreis met het openbaar vervoer wordt vaak gebruik gemaakt van een anonieme OV-chipkaart. Met een anonieme OV-chipkaart is een transactieoverzicht van de gemaakte reizen op het station niet altijd (eenvoudig) te verkrijgen. In de toelichting van artikel 9.9 NRGA wordt de tekst aangepast. Deze wijziging houdt in dat bij overlegging van een betalingsbewijs de kosten volledig worden vergoed. Wanneer de ambtenaar geen betalingsbewijs inlevert van de gemaakte kosten voor het reizen met openbaar vervoer in de tweede klasse, dan kunnen de kosten worden vergoed op basis van 0,12 per kilometer. Het bedrag van 0,12 per kilometer komt overeen met het bedrag genoemd in artikel 9.12 NRGA (zie bijlage). De minister van Infrastructuur & Milieu heeft bepaald dat de strippenkaart vanaf 3 november 2011 in heel Nederland wordt afgeschaft. In de toelichting van artikel 9.9 NRGA wordt strippenkaarten uit de tekst van de toelichting verwijderd (zie bijlage). Financiële onderbouwing N.v.t. Geheimhouding N.V.T. Communicatie Binnen de gemeente P&O-nieuwsbrief, website NRGA, PMO-portaal, P-netnieuwsbrief Stukken Meegezonden Bijlage bij -flap d.d. 24 januari 2012 met nieuwe tekst NRGA per 1 januari

3 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en adres) Shie Sun, telefoonnummer , Besluit college van burgemeester en wethouders Akkoord Bijlage bij -flap d.d. 24 januari 2012, met nummer BD Met ingang van 1 januari 2012 de tekst en toelichting van de artikelen 9.3, 9.5, 9.6 en 9.9 van de Nieuwe Rechtspositieregeling (NRGA) vervangen door: Artikel 9.3 openbaar vervoer 1. De ambtenaar ontvangt een bedrag ter hoogte van een één-sterabonnement, als hiermee voor het woon-werkverkeer kan worden volstaan. Het nettobedrag is vermeld in de Bedragengids. 2. Voor een openbaarvervoerkaart anders dan een één-sterabonnement, wordt een bedrag uitbetaald. Het nettobedrag is vermeld in de Bedragengids. 3. De bedragen worden maandelijks uitbetaald. 4. De ambtenaar is verplicht de openbaarvervoerkaart of een afschrift daarvan binnen één week na het verstrijken van de geldigheidsduur in te leveren bij de werkgever. Dit geldt niet als hij zijn openbaarvervoerkaart via het NSgrootgebruikcontract of GVB-grootgebruikcontract heeft. 5. De vergoeding wordt stopgezet bij een ononderbroken arbeidsongeschiktheid van de ambtenaar van minimaal acht weken. 6. De bedragen worden geïndexeerd naar de prijswijzigingen van het GVB. 7. In afwijking van het tweede lid, ontvangt de ambtenaar die voor het woonwerkverkeer gebruik maakt van een vervoersbewijs anders dan een openbaarvervoerkaart, maximaal het bedrag zoals bedoeld in het tweede lid. De gemeente Amsterdam sluit ieder jaar een grootgebruikcontract met zowel de Nederlandse Spoorwegen als met het GVB. De contracten gaan in op 1 februari en eindigen op 31 januari in het volgende jaar. De grootverbruikcontracten houden in dat jaarabonnementen (treinen stads- of streekvervoer) tegen gereduceerde prijs aan ambtenaren van de gemeente Amsterdam worden geleverd. Op grond van het vierde lid moet de ambtenaar die zelf zijn jaarabonnement bij de vervoerder koopt, een afschrift van een geldig jaarabonnement aan de salarisadministratie overleggen. Op grond van de fiscale regelgeving moet hij zijn abonnement of een afschrift daarvan binnen een week, na het verstrijken van de geldigheidsduur bij de werkgever inleveren. De bedragen die vergoed worden 3

4 voor openbaar vervoer moeten door de werkgever verantwoord worden aan de fiscus. Op grond van het zesde lid worden de bedragen geïndexeerd naar de prijswijzigingen van het GVB. De hoofdregel is opgenomen in artikel 9.2 NRGA en houdt in dat de ambtenaar één keer per jaar de gelegenheid krijgt om een keuze te maken voor een vergoeding voor openbaar vervoer of een fietsvergoeding. Het zevende lid voorziet met name in de situatie dat het in sommige gevallen voor een deeltijder die minder dan 4 dagen per week werkt, voordeliger is om voor het woonwerkverkeer losse kaartjes (voor trein, tram, bus, metro en veren) te kopen of te reizen met een anonieme of persoonlijke OV-chipkaart in plaats van een jaarabonnement aan te schaffen. De ambtenaar dient de gemaakte maandelijkse kosten van de losse kaartjes of de OV-chipkaart, die hij gebruikt voor het woonwerkverkeer, te declareren bij de werkgever. Uitsluitend de gemaakte kosten voor het woon-werkverkeer komen voor vergoeding in aanmerking. Het is aan de diensttak om de declaratie aan de gestelde voorwaarden te toetsen. De ambtenaar ontvangt maximaal de maandelijkse vergoeding, bedoeld in het tweede lid. Artikel 9.5 vergoeding woon-werkverkeer bij ongunstig rooster 1. De ambtenaar die buiten Amsterdam woont en volgens rooster werkt op een tijdstip dat hij vóór of na werktijd geen gebruik kan maken van het openbaar vervoer, heeft recht op een vergoeding. 2. De vergoeding wordt berekend naar het aantal kilometers, gemeten langs de kortste of meest gebruikelijke route. Het bedrag per kilometer is vermeld in de Bedragengids en wordt niet geïndexeerd. De ambtenaar heeft recht op een vergoeding als het vanwege het tijdstip niet mogelijk is om het woon-werkverkeer per openbaar vervoer af te leggen. De vergoeding bij een ongunstig rooster wordt bij gebruik van eigen auto, motor, bromfiets of fiets zowel voor de heen- als de terugreis uitgekeerd, ook als bij het begin of einde van het rooster wel gebruik kan worden gemaakt van het openbaar vervoer. Ook taxikosten vallen hieronder, maar bij deze vergoeding zal het meestal een enkele reis betreffen. Artikel 9.6 vergoeding woon-werkverkeer bij overwerk 1. De ambtenaar die overwerk verricht en niet in aanmerking komt voor een tegemoetkoming in de maaltijdkosten, genoemd in artikel 11.9 (tegemoetkoming maaltijd bij overwerk), heeft recht op een vergoeding per kilometer bij gebruik van een auto, motor, bromfiets of fiets voor extra woonwerkverkeer, gemeten naar de kortste of meest gebruikelijke route. Het bedrag is genoemd in de Bedragengids. 2. De ambtenaar die in Amsterdam woont en voor het extra woon-werkverkeer geen auto, motor, bromfiets of fiets gebruikt, heeft onder de omstandigheden, bedoeld in het eerste lid, recht op een vergoeding van de gemaakte kosten voor het reizen met openbaar vervoer in Amsterdam in de tweede klasse. 4

5 Artikel 9.9 dienstreis met openbaar vervoer 1. De ambtenaar die voor een dienstreis geen gebruik kan maken van gratis openbaar vervoer, een dienstauto, dienstbromfiets of dienstfiets, heeft recht op een vergoeding van de gemaakte kosten voor het reizen met openbaar vervoer in de tweede klasse. 2. De ambtenaar heeft geen recht op een vergoeding voor dat deel van de dienstreis dat samenvalt met het woon-werkverkeer en waarvoor hij een vergoeding woon-werkverkeer ontvangt. Onder gratis openbaar vervoer, genoemd in het eerste lid, worden door de werkgever verstrekte OV-chipkaarten verstaan. De hoofdregel is opgenomen in artikel 1.8 en houdt in dat een vergoeding van gemaakte kosten alleen wordt toegekend na overlegging van een betalingsbewijs, tenzij in deze regeling anders is bepaald. Bij een dienstreis met het openbaar vervoer wordt vaak gebruik gemaakt van een anonieme OV-chipkaart. Met een anonieme OV-chipkaart is een transactieoverzicht van de gemaakte reizen niet altijd (eenvoudig) te verkrijgen. Daarom wordt in afwijking van de hoofdregel toegestaan dat de ambtenaar die geen betalingsbewijs inlevert van de gemaakte kosten voor het reizen met openbaar vervoer in de tweede klasse, een vergoeding krijgt op basis van 0,12 per kilometer. Het bedrag van 0,12 per kilometer komt overeen met het bedrag bedoeld in artikel 9.12 NRGA. Voorwaarde voor vergoeding van deze kosten is dat de diensttak heeft ingestemd met de door de ambtenaar gemaakte dienstreis. De vergoeding op basis van 0,12 per kilometer mag niet hoger zijn dan het tarief voor het reizen met het openbaar vervoer in de tweede klasse. Wanneer de ambtenaar een betalingsbewijs inlevert van de gemaakte kosten voor het reizen met openbaar vervoer in de tweede klasse, dan worden deze kosten volledig vergoed 5