Ministerie van Binnenlandse Zaken Wijziging Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie

Transcriptie

1 Ministerie van Binnenlandse Zaken Wijziging Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie Datum 14 april 1998 Aan de Korpsbeheerders van de regionale politiekorpsen de Korpsbeheerder van het Korps landelijke politiediensten de voorzitter van de bestuursraad van het LSOP i.a.a. de korpschefs van de regionale politiekorpsen de korpschef van het Korps landelijke politiediensten de directeur van de Rijksrecherche de politievakorganisaties via het CAOP de (fgd) hoofdofficieren van Justitie Afkomstig van : Directie Politie Ons kenmerk : EA98/U1120 Bijlage(n) : een Doelstelling : bekend maken beleid/informatie - Juridische : art.50, eerste lid, Politiewet 1993 en artikel 9, grondslag zesde lid, LSOP-wet Relatie met : EA97/U3630 d.d. 4 oktober 1997 andere circulaires Ingangsdatum : 1 mei 1998 Geldig tot : Inlichtingen : J van Veen ( )

2 Geachte mevrouw, meneer, Bij brief van 14 oktober 1997 nr. EA97/U3630 gaf ik u aan dat ik voornemens was de Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie aan te passen. Mede op basis van suggesties van de Commissie gelijke behandeling en in overleg met de politievakorganisaties heb ik het volgende besloten: De betreffende regeling zal zodanig worden aangepast dat de eigen bijdrage, net als de tegemoetkoming, afhankelijk wordt van het aantal werkdagen per week. Bij de vaststelling van de hoogte van de eigen bijdrage is uitgangspunt dat de verhouding tussen de kosten en de eigen bijdrage voor iedereen gelijk is. Omdat er met de vakorganisaties reeds in het Akkoord is afgesproken dat op de kortst mogelijke termijn regelingen zouden worden aangepast die in strijd worden geacht met het verbod tot onderscheid op grond van arbeidsduur en dit al in een vroeg stadium van de onderhandelingen aan de orde is geweest, heeft deze aanpassing een terugwerkende kracht tot en met 1 november In de bijlage behorende bij deze circulaire worden zowel de administratieve als financiële consequenties nader uitgewerkt, waarbij onderscheid wordt gemaakt in a. de situatie vanaf 1 mei 1998 en b. de periode van 1 november 1996 tot 1 mei Over de vergoeding van de extra kosten die gemoeid zijn met de nabetaling van de reiskosten over de periode 1 november 1996 tot 1 mei 1998 en de extra kosten die ontstaan, met ingang van 1 mei 1998, door de gewijzigde regelgeving zult u nog nader geïnformeerd worden. Tot-slot merk ik op dat ter formalisering van de regelgeving de daartoe strekkende artikelen in de Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie aangepast zullen worden. Ik verzoek u vooruitlopend hierop uitvoering te geven aan de inhoud van deze circulaire en deze binnen uw korps cq instituut bekend te maken.

3 Bijlage bij EA98/U1120 Rekenvoorbeelden i.v.m. de wijziging Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie. I. Situatie vanaf l mei 1998 Vanaf l mei 1998 geldt de nieuwe berekeningswijze van de tegemoetkoming in de reiskosten, waarbij de eigen bijdrage alsmede de tegemoetkoming in de reiskosten voor deeltijders gerelateerd is aan het aantal werkdagen per week. Hierdoor is de verhouding tussen de kosten van het openbaar vervoer en de eigen bijdrage per maand, bij een gelijke reisafstand, voor voltijders en deeltijders gelijk. Gezien het feit dat de tegemoetkoming in de reiskosten volledig gebaseerd is op de kosten van het openbaar vervoer en de kosten van een abonnement hetzelfde blijven wanneer er 4 of meer dagen per week gereisd wordt met het openbaar vervoer, ligt het in de rede dat ook de tegemoetkoming bij 4 of meer dagen gelijk blijft. Dit is aangegeven in situatie l waarbij men de mogelijkheid heeft om met het openbaar vervoer te reizen. Situatie 2 geeft de mogelijkheid weer waarin men alleen met het eigen vervoer kan reizen, omdat de plaats van tewerkstelling niet met het openbaar vervoer te bereiken is. In deze situatie is als rekenvoorbeeld het maximumbedrag van de tegemoetkoming zoals genoemd in artikel 10, derde lid, van de Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie genomen. Situatie 1. Plaats van tewerkstelling bereikbaar per openbaar vervoer. In de praktische uitwerking betekent dit dat de volledige eigen bijdrage alsmede de maximale tegemoetkoming in de reiskosten, bij een gelijke reisafstand, bij 4 of 5 werkdagen per week, hetzelfde blijft. Vervolgens worden voor de deeltijder die 3 dagen of minder werkt, de eigen bijdrage en de tegemoetkoming in de reiskosten naar rato vastgesteld op grond van het voor die reisafstand vastgestelde maximum. Bij 3 werkdagen 3/4 van de maximale bedrag van de tegemoetkoming en de eigen bijdrage, bij 2 werkdagen 2/4, enz. Uitgaande van het maximumbedrag van de tegemoetkoming in de reiskosten van f 197 en de volledige aftrek van eigen bijdrage van f 92,25-op grond van artikel 10, eerste en vierde lid van de Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie, is de berekening van de netto tegemoetkoming in de reiskosten per maand, naar rato van het aantal werkdagen per week, als volgt: Werkdagen(per week) Tegemoetkoming f 197,- f l97,- f 147,75 f 98,50 f 49,25 Eigen bijdrage f 92,25 f 92,25 f 69,19 f 46,12 f 23,06 Netto tegemoetkoming f 104,75 f l04,75 f 78,56 f 52,38 f 26,19 Situatie 2. Plaats van tewerkstelling niet bereikbaar per openbaar vervoer. Voor degene die de plaats van tewerkstelling niet per openbaar vervoer kan bereiken(artikel 10, derde lid en artikel 11, derde lid van de Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie) blijft de huidige berekening van de tegemoetkoming in de reiskosten per maand gehandhaafd. Nieuw is de vaststelling van de eigen bijdrage naar rato van het aantal werkdagen per week. In onderstaande tabel, waarbij als voorbeeld de maximale tegemoetkoming is opgenomen, is een en ander uitgewerkt: Werkdagen(per week) Tegemoetkoming f 312,75 f 250,20 f 187,65 f 125,10 f 62,55 Eigen bijdrage f 92,25 f 73,80 f 55,35 f 36,90 f 18,45 Netto tegemoetkoming f 220,50 f 176,40 f 132,30 f 88,20 f 44,10 II. Periode van l november 1996 tot l mei 1998

4 In verband met de terugwerkende kracht tot en met l november 1996 zal er voor iedere deeltijder die in de periode van l november 1996 tot 1 mei 1998 gedurende een of meer tijdvakken, niet binnen een afstand van 10 kilometer van de plaats van tewerkstelling woont of heeft gewoond, moeten worden bezien of hij of zij alsnog in aanmerking komt voor een reiskostenvergoeding en/of in aanmerking kont voor een nabetaling. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de tussentijds gewijzigde bedragen van de eigen bijdrage en de tegemoetkoming in de reiskosten, alsmede tussentijdse wijzigingen in het aantal werkdagen per week en eventuele verhuizingen waardoor men binnen of buiten een straal van 10 km van de plaats van tewerkstelling is komen te wonen. Situatie 1. Plaats van tewerkstelling bereikbaar per openbaar vervoer. Voor de berekening van het feitelijke bedrag dat-(eventueel), per maand, nabetaald meet worden dient rekening te worden gehouden met de volgende eigen bijdrage en de tegemoetkoming in de reiskosten die in de onderhavige periode aan de orde zijn geweest: Tegemoet- Eigen Netto koming bijdrage uitkering Periode 1. 1 november juli 1997 f 188,- f 84,50 f l03,50 Periode juli januari 1998 f 193,- f 86,75 f 106,25 Periode 3. 1 januari februari 1998 f 197,- f 86,75 f 110,25 Periode 4. 1 februari f 197,- f 92,25 f 104,75 In eerste instantie moet berekend worden hoeveel de ambtenaar tijdens de diverse referentieperiodes ontvangen zou hebben, conform de nieuwe berekeningswijze. Vervolgens dient hiervan de al ontvangen tegemoetkoming in de reiskosten tijdens de diverse periodes afgetrokken te worden. Het aldus ontstane bedrag wordt uitgekeerd. De maximale netto tegemoetkoming per maand, op grond van de oude bedragen, genoemd in artikel 10, eerste lid, van de Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie zijn, conform de nieuwe berekeningswijze, als volgt berekend. Werkdagen (per week). Periode 1 f 103,50 f 103,50 f 77,63 f 51,75.f 25,88 Periode 2 f 106,25 f 106,25 f 79,69 f 53,13 f 26,56 Periode 3 f 110,25 f 110,25 f 82,69 f 55,13 f 27,56 Periode 4 f 104,75 f 104,75 f 78,56 f 52,38 f 26,19 Een voorbeeld. Ambtenaar A heeft gelet op zijn reisafstand aanspraak op de maximale tegemoetkoming en is op 1 november 1996 in deeltijd gaan werken(24 uur). Hij verricht deze werkzaamheden verdeeld over 3 werkdagen per week. Met ingang van 1 januari 1998 heeft de ambtenaar zijn arbeidstijd verder ingekort tot 16 uur, zodanig dat hij nog maar twee werkdagen aanwezig is. De berekening wordt dan als volgt: (8,5 x f 77,63)+(5,5 x f 79,69)+(1 x f 55,13)+(3 x f 52,38)=f 1310,43 In dit geval heeft de ambtenaar recht op een netto bedrag van f 1310,43 dat verminderd dient te worden met de al ontvangen tegemoetkoming in de reiskosten over de genoemde periode. Situatie 2. Plaats van tewerkstelling niet bereikbaar per openbaar vervoer. Ten aanzien van individuele betrokkenen of groepen betrokkenen die de plaats van tewerkstelling niet per openbaar vervoer kunnen bereiken (art. 10 derde lid, en artikel 11, derde lid,) zal eveneens een naberekening plaats moeten vinden over de genoemde periode.

5 Omdat in de huidige Regeling vergoeding verplaatsingskosten politie ten aanzien van deze gevallen de bepaling is opgenomen dat de maximale tegemoetkoming in de reiskosten gedifferentieerd moet worden naar het aantal werkdagen per week en dat hiervan de volledige eigen bijdrage wordt afgetrokken, is alleen een herberekening van de teruggave van de eigen bijdragen over de periodes aan de orde. Naar aanleiding van het eerder genoemde voorbeeld betekent dit dat ambtenaar A nog recht heeft op een nabetaling van : (8,5xf84,50x2/5)+(5,5xf86,75x2/5)+(1xf86,75x3/5)+(3xf92,25x3/5)=f 696,25 Fiscale aspecten. De bedragen die nog nabetaald moeten worden over de periode van november 1996 tot 1 mei 1998 dienen nog gebruteerd te worden wanneer dit bedrag en de normale reiskostenvergoeding van 1998 samen hoger zijn dan de maximale vrijgestelde vergoeding.