PROPEDEUSE Inhoudelijk competent Competent in reflecteren en persoonsontwikkeling

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "PROPEDEUSE Inhoudelijk competent Competent in reflecteren en persoonsontwikkeling"

Transcriptie

1 PROPEDEUSE Inhoudelijk competent A.0 onderkent het belang van de vakinhouden voor zijn persoonlijke ontwikkeling en die van de leerling, pastorant en client. A.0.1 geeft enkele toepassingsgerichte voorbeelden bij (leer)activiteiten A.0.10 speelt in op verschillen in beginniveau van leerlingen, pastoranten en cliënten A.0.11 toont basale kennis van het vak (zie kennisbasis) 1. kan beschrijven hoe het begrip levensbeschouwing in de drie beroepsvelden 2. functioneert 3. kan de overeenkomsten in de typische kenmerken van de drie beroepsvelden 4. aangeven 5. kan vanuit diverse verschijnselen uit de pastorale praktijk de betekenis van 6. systematische, exegetische, historische, filosofische en menswetenschappelijke 7. kennis benoemen 8. kent de structuur van de Schrift, heeft inzicht in de ontstaansgeschiedenis en kan 9. deze lezen als geloofsverhaal 10. kan in een beroepssituatie benoemen wat bedoeld wordt met geloofstraditie, 11. actuele praktijksituatie, religieuze tekst, religieuze ervaring en de interactie 12. daartussen 13. heeft inzicht in de basale structuur en samenhang van de geloofsbelijdenis 14. kan een viering naar zijn kernelementen beschrijven A.0.12 gebruikt voorbeelden van toepassingen van zijn vakgebied A.0.13 verwoordt de gekozen aanpak A.0.2 ontwerpt eenvoudige (onderwijs)activiteiten A.0.3 bereidt enkele individuele en groepsactiviteiten voor A.0.4 verkent en gebruikt schriftelijke, audiovisuele en digitale leermiddelen A.0.5 presenteert de leerstof geordend A.0.6 maakt gebruik van voorkennis en sluit aan bij de belevingswereld van leerlingen, pastoranten en cliënten A.0.7 hanteert enkele eenvoudige werkvormen waarbinnen leerlingen, pastoranten en cliënten communiceren over levensbeschouwing en ethiek A.0.8 observeert en beschrijft hoe leerlingen, pastoranten en cliënten (zelfstandig) aan de slag gaan A.0.9 helpt de leerlingen bij hun ontwikkelingsproces Competent in reflecteren en persoonsontwikkeling A.1 is in staat de betekenis van de vakinhouden voor zijn persoonlijke ontwikkeling te formuleren A.1.1 beschrijft de eigen kwaliteit en beperkingen A.1.10 geeft in intervisie aan welke waarden en normen een rol spelen in beroepsethiek en welk gedrag daaruit voortvloeit A.1.11 kan het eigen religieuze levensverhaal vertellen en een bijzondere ervaring daarin een plaats geven A.1.12 kan aan de hand van de interviews met beroepsbeoefenaren aangeven hoe deze hun werk ervaren en kan dit verbinden met zijn eigen beroepsperspectief A.1.13 kan beschrijven welke kennis, inzichten (theologisch- filosofische, literair- historische, sociaal-

2 wetenschappelijke concepten), vaardigheden en houding hij verder dient te ontwikkelen voor het uitoefenen van het gekozen beroep A.1.14 kan in voldoende mate reflecteren op zijn studie en leerstijl om zijn bekwaamheid te kunnen ontwikkelen A.1.15 is in staat enigermate te reflecteren op studie, leerstijl en persoonlijke ontwikkeling in het perspectief van de eigen levensvisie en ethische visie A.1.2 reflecteert op eigen gedrag en betrekt in zijn reflectie de feedback van anderen A.1.3 weet aan te geven op welke punten de eigen competentie(ontwikkeling) verbeterd kan worden A.1.4 werkt op een planmatige manier aan zijn eigen ontwikkeling A.1.5 gaat adequaat om met onverwachte situaties: past zich aan veranderende omstandigheden aan en verkent alternatieven A.1.6 verkent en beschrijft ontwikkelingen in het beroepenveld A.1.7 staat open voor andere visies en ideeën A.1.8 verantwoordt schriftelijk zijn keuze voor de opleiding na de propedeuse en het daarmee samenhangende beroepsperspectief, gelet op zijn eigen talent, levensbeschouwing, identiteit en persoonlijke biografie A.1.9 geeft in intervisie aan welke raakvlakken hij ziet tussen zijn eigen spiritualiteit en de beroepspraktijk Competent in begeleiden (to guide) A.2 onderkent het belang van een veilige leer en werkomgeving die zelfstandigheid en verantwoordelijkheid bevordert. A.2.1 handelt in zijn omgang met leerlingen, pastoranten en cliënten op basis van wederzijds respect A.2.10 verwoordt het belang van eigen verantwoordelijkheid en zelfstandigheid van de leerlingen, pastoranten en cliënten A.2.11 observeert en beschrijft stagnaties in de levensbeschouwelijke ontwikkeling A.2.12 verwoordt het belang van de zoektocht van leerlingen, pastoranten en cliënten naar hun eigen levensbeschouwelijke identiteit A.2.13 kan verduidelijken welke waarden en normen een rol spelen in de ethiek van de beroepsbeoefenaar en welk gedrag daaruit voort zou moeten vloeien A.2.2 toont vertrouwen in de capaciteiten van de leerlingen, pastoranten en cliënten A.2.3 daagt leerlingen, pastoranten en cliënten uit om (levensbeschouwelijke)vragen te stellen A.2.4 verwoordt eigen normen en waarden en toetst deze aan de binnen de instelling geldende waarden en normen A.2.5 observeert en beschrijft de levensbeschouwing van enkele leerlingen, pastoranten en cliënten A.2.6 observeert en beschrijft verschillen tussen leerlingen, pastoranten en cliënten A.2.7 observeert en beschrijft het sociale klimaat in een groep A.2.8 observeert en beschrijft de kenmerken en betekenis van een viering A.2.9 beschrijft de zorgstructuur binnen de organisatie Competent in het functioneren in een organisatie A.3 onderkent het belang van goede werkverhoudingen met medestudenten en begeleider in het kader van de (brede) levensbeschouwelijke en ethische identiteit van de opleiding. A.3.1 vraagt naar en benut informatie van zijn begeleiders A.3.2 vraagt hulp van en biedt hulp aan medestudenten A.3.3 geeft aan wat hij wel of niet kan

3 A.3.4 werkt samen met begeleiders aan de taken A.3.5 maakt afspraken met begeleiders en collegaís (medestudenten en leraren) en houdt zich daaraan A.3.6 verwoordt zijn werkwijze aangaande samenwerken met anderen A.3.7 vat in eigen woorden de documenten over de missie en identiteit van de instelling samen A.3.8 kan taken en rollen van de docent, priester, diaken, pastorale werk(st)er, geestelijk verzorger benoemen A.3.9 kan leidinggevende interventies herkennen en benoemen ten aanzien van de vier diensten van de kerk (leren, vieren, dienen en opbouwen) in relatie tot de sacramentele en hiërarchische structuur van de kerk de schoolorganisatie de instelling voor geestelijke verzorging Competent in samenwerken met de omgeving A.4 onderkent het belang van contacten met naasten van pastoranten of clienten, met ouders of verzorgers van de leerlingen/deelnemers en met collegas van (leer)bedrijven en instellingen. A.4.1 maakt een adequaat verslag van bijgewoonde gesprekken A.4.2 verkent de informatie die over leerlingen, pastoranten en cliënten binnen de instelling beschikbaar is en verwoordt het belang ervan A.4.3 verkent en beschrijft relaties van zijn instelling met andere belanghebbenden, zoals geïnstitutionaliseerde levensbeschouwingen Competent in communiceren A.5 onderkent het belang van een open leef en werkklimaat dat een vriendelijke en cooperatieve sfeer bevordert A.5.1 communiceert adequaat door het hanteren van verbale (bijv. volume, tempo, articulatie, melodie) en non- verbale technieken (bijv. mimiek, uiterlijk, lichaamshouding) A.5.10 kan de eigen levensbeschouwelijke ontwikkeling binnen een groep medestudenten verwoorden A.5.11 kan het levensbeschouwelijke verhaal bij een ander herkennen A.5.12 kan het verhaal over religieuze ontwikkeling en religieuze ervaring bij een ander herkennen A.5.13 kan enkele communicatielijnen en ñvormen die deel uit maken van de rol en taken van docent, pastor en geestelijk verzorger beschrijven A.5.14 beheerst de moderne communicatiemiddelen zoals tekstverwerking, en webportal voor het eigen studeren A.5.15 kan in een geobserveerd of geregistreerd gesprek of geobserveerde of geregistreerde les de kenmerken van het levensbeschouwelijke gesprek aangeven A.5.16 kan in een verbatim of trainingssituatie het verhaal van de leerling, pastorant of cliënt weergeven zonder vooringenomenheid en eigen oordeel A.5.2 beheerst en hanteert vaardigheden als spreken, lezen, schrijven en rekenen (op havo- niveau) A.5.3 bevordert communicatie door te luisteren en samen te vatten A.5.4 toont betrokkenheid bij individuele leerlingen, pastoranten, cliënten en groepen A.5.5 maakt contact met leerlingen, pastoranten, cliënten A.5.6 observeert en beschrijft gedrag(spatronen) van individuele leerlingen, pastoranten en cliënten binnen groepen A.5.7 observeert, beschrijft en bespreekt gewenst, ongewenst en aandachtvragend gedrag

4 A.5.8 brengt bij observaties levensbeschouwelijke- overeenkomsten en verschillen tussen leerlingen, pastoranten en cliënten onder woorden A.5.9 geeft aan hoe hij als professional met deze verschillen denkt om te gaan Competent in organiseren A.6 hanteert een voor zichzelf bruikbare vorm van timemanagement met betrekking tot de uit te voeren taken en afspraken zowel binnen de opleiding als binnen de organisaties waar hij stage loopt A.6.1 zet zijn voorbereidingen voor eenvoudige activiteit op schrift (draaiboek) A.6.2 kent de te hanteren regels en afspraken en houdt zich daaraan A.6.3 maakt leerlingen, pastoranten en cliënten duidelijk wat ze van hem kunnen verwachten met betrekking tot het leerproces A.6.4 stelt prioriteiten en verdeelt de beschikbare tijd efficiënt voor zichzelf A.6.5 verkent en beschrijft de mogelijkheden van de leeromgeving A.6.7 plant eigen werk en maakt werkafspraken met begeleiders, leerlingen, pastoranten en cliënten Competent in onderzoeken A.7 Onderkent het belang van het kunnen uitvoeren van kleinschalig praktijkgericht en toegepast onderzoek voor het beroep waar hij voor wordt opgeleid. Hij heeft zicht op wat het betekent een onderzoekshouding in te nemen. Hij weet wat in een wetenschappelijke tekst probleemstelling, vraagstelling, doelstelling en methode is en weet deze van elkaar te onderscheiden en met elkaar te verbinden. Dit alles onder begeleiding. A.7.1 Benoemt het verschil tussen probleemstelling, vraagstelling en doelstelling. A.7.2 Verwerkt op correcte wijze bronnen in een eigen tekst. A.7.3 Herkent een probleemstelling in een wetenschappelijke tekst A.7.4 Herkent een vraagstelling in een wetenschappelijke tekst A.7.5 Benoemt de samenhang van probleemstelling en vraagstelling A.7.6 Benoemt de samenhang van vraagstelling en methode A.7.7 Herkent de gehanteerde methode in een wetenschappelijke tekst A.7.8 Brengt het belang onder woorden van het aannemen van een onderzoekshouding ten opzichte van een (wetenschappelijke) tekst of casusbeschrijving HOOFDFASE Vakinhoudelijk competent B.0 beschikt over kennis van de centrale themas, concepten en theorieen van de verschillende vakgebieden van de theologie. Dit betreft de volgende disciplines: systematische theologie, praktische theologie, wijsbegeerte, bijbelwetenschap, kerkgeschiedenis, sociale wetenschappen (i.c. godsdienstsociologie en psychologie) en religiewetenschappen, met als bijzondere aandachtsvelden cultuurwetenschap, spiritualiteit en ethiek B.0.1 kan door onderwijs of literatuur aangereikte kennis correct en adequaat reproduceren, in eigen woorden samenvatten, en in nieuwe contexten toepassen; B.0.2 is in staat van deze kennis gebruik te maken bij het maken van beroepsproducten. Didactisch competent B.1 creeert een krachtige leeromgeving voor leerprocessen op het gebied van godsdienst, levensbeschouwing en ethiek B.1.1 zorgt voor betekenisvolle en toepassingsgerichte leeractiviteiten B.1.10 schakelt waar nodig tussen theorie en praktijk

5 B.1.2 ontwerpt complexe leertrajecten B.1.3 ontwerpt zowel individuele als groepsactiviteiten B.1.4 ontwikkelt eenvoudige beoordelingsinstrumenten B.1.5 gebruikt doelgericht schriftelijke, audiovisuele en digitale leermiddelen B.1.6 past leermiddelen aan (met vragen, suggesties, voorbeelden) B.1.7 geeft een heldere opbouw in de leerstof aan B.1.8 maakt actief gebruik van voorkennis en sluit aan bij de belevingswereld van leerlingen B.1.9 hanteert verschillende werk en discussievormen waarbinnen leerlingen communiceren over levensbeschouwing en ethiek interpersoonlijk competent B.2 schept een prettig leef en werkklimaat waarin op open wijze gecommuniceerd wordt over levensbeschouwelijke opvattingen en levensvisies B.2.1 communiceert effectief door het hanteren van verbale (bijv. volume, tempo, articulatie, melodie) en nonverbale technieken bijv. mimiek, uiterlijk, lichaamshouding) B.2.10 accepteert onvoorwaardelijk de persoon van de leerling en laat zien dat hij vertrouwen heeft in de persoonlijke groeikracht van de leerling B.2.2 beheerst en hanteert vaardigheden als spreken, lezen, schrijven en rekenen B.2.3 bevordert communicatie door bijv. te luisteren, samen te vatten en door te vragen B.2.4 toont persoonlijke betrokkenheid en enthousiasme bij individuele leerlingen en groepen B.2.5 onderhoudt contact met leerlingen binnen de context van de school B.2.6 herkent en benoemt prestatiepatronen van individuele leerlingen en van groepen B.2.7 corrigeert ongewenst prestatie en waardeert gewenst prestatie B.2.8 motiveert zijn handelen in begrijpelijke taal aan leerlingen B.2.9 nodigt leerlingen uit om hun gevoelens, meningen, positieve en negatieve ervaringen te uiten pedagogisch competent B.3 helpt leerlingen een zelfstandig en verantwoordelijk persoon te worden met aandacht voor hun sociaalemotionele, levensbeschouwelijke en ethische ontwikkeling B.3.1 ziet erop toe dat leerlingen en leraren elkaar respectvol behandelen B.3.10 verantwoordt pedagogische opvattingen B.3.11 stimuleert het bespreken van levensbeschouwelijke opvoedingsproblemen door leerlingen naar hun ervaringen te vragen. B.3.12 reikt informatie(bronnen) aan die waardevol zijn voor de zoektocht van leerlingen naar hun eigen levensbeschouwelijke identiteit B.3.2 zorgt voor een leersituatie waarin leerlingen een eigen inbreng kunnen tonen B.3.3 gebruikt de inbreng van leerlingen in het onderwijsleerproces B.3.4 bespreekt normen en waarden met leerlingen B.3.5 daagt leerlingen uit om mee te denken over hun eigen leerprocessen B.3.6 analyseert en definieert verschillen tussen leerlingen in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht B.3.7 onderzoekt en toetst enige mogelijkheden om het sociale klimaat in een groep te verbeteren B.3.8 herkent en benoemt enkele ontwikkeling en prestatieproblemen bij leerlingen en bespreekt die met zijn begeleider B.3.9 beschrijft de zorgstructuur in de school en handelt volgens de afspraken die daarbinnen gemaakt worden organisatorisch competent

6 B.4 draagt zorg voor organisatorische zaken B.4.1 stelt een draaiboek op met aandacht voor inhoud, vorm, structuur en relevantie van de (binnen en buitenschoolse) activiteiten B.4.2 houdt zich aan de regels en spreekt ook de leerlingen daarop aan B.4.3 geeft eenduidige opdrachten aan leerlingen en geeft aan welke ondersteuning zij kunnen verwachten B.4.4 stelt prioriteiten en verdeelt de beschikbare tijd efficient, zowel voor zichzelf als voor de leerlingen B.4.5 weet om te gaan met beperkte mogelijkheden van de leeromgeving, B.4.6 zet leerlingen aan tot eigen controleerbare leerplanning en draagt zorg voor leerling administratie B.4.7 legt in eigen woorden de organisatie en de aanpak van klassenmanagement van zijn onderwijs uit Competent in het samenwerken met collegas B.5 stemt eigen werk af met dat van collegas en draagt bij aan de levensbeschouwelijke en ethische identiteit van de school B.5.1 stelt zichzelf dienstbaar op ten opzichte van het team B.5.2 vraagt hulp van en biedt hulp aan collegas B.5.3 stelt eigen grenzen vast: is duidelijk over wat hij (niet) wil of kan B.5.4 neemt verantwoordelijkheid voor zijn taak B.5.5 werkt volgens de in de organisatie geldende afspraken, procedures en systemen zoals bij. Leerlingvolgsysteem en kwaliteitszorg B.5.6 verkent en beschrijft de visie en de ontwikkeling van zijn school B.5.7 verwoordt zijn opvattingen en werkwijze aangaande samenwerken met collegas binnen de schoolorganisatie B.5.8 beschrijft de praxis rond de (brede) identiteit van de school Competent in het samenwerken met de omgeving B.6 onderhoudt de contacten met externe betrokkenen en relevante kerkelijke en religieuze instellingen B.6.1 hanteert relevante gesprekvaardigheden en ñ technieken (bijvoorbeeld overleg in het kader van leerlingstages) B.6.2 raadpleegt reeds aanwezige informatie en registreert nieuwe informatie B.6.3 geeft in het belang van de leerling aan anderen binnen de school informatie en houdt rekening met privacyregels B.6.4 verwoordt zijn opvattingen en werkwijze ten overstaan van anderen binnen de school of in de directe werkomgeving van de school, zoals geïnstitutionaliseerde levensbeschouwingen en past in gezamenlijk overleg zonodig zijn werk aan Competent in reflectie en ontwikkeling. B.7 werkt aan eigen spirituele ontwikkeling en professionalisering B.7.10 geeft in intervisie aan welke raakvlakken hij tegenkomt tussen (de eigen) spiritualiteit en de beroepspraktijk B.7.11 geeft in intervisie aan welke waarden en normen een rol spelen in de eigen beroepspraktijk en welk gedrag daaruit voortvloeit B.7.2 reflecteert systematisch op eigen gedrag en betrekt in zijn reflectie de feedback van anderen B.7.3 geeft aan op welke punten de eigen competentie(ontwikkeling) verbeterd kan worden B.7.4 werkt op een planmatige manier aan zijn eigen ontwikkeling

7 B.7.5 stemt het eigen handelen af op het beleid van de school B.7.6 is flexibel: past zich aan veranderende omstandigheden aan en beschikt over enkele alternatieven B.7.7 volgt ontwikkelingen rond zijn vak en docentschap B.7.8 staat open voor andere visies en ideeen en probeert die daadwerkelijk uit B.7.9 brengt onder woorden wat hij belangrijk vindt in zijn docentschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat. Competent in onderzoeken B.8 De student beschikt over basale kennis over het opzetten en uitvoeren van kleinschalig onderzoek naar de eigen beroepspraktijk en over de rapportage hierover B.8.1 Formuleert in relatie tot een reeds geformuleerde probleemstelling een beantwoordbare vraag. B.8.10 Benoemt het verschil tussen enerzijds het zakelijk en geordend weergeven van onderzoeksresultaten en anderzijds de analyse en interpretatie daarvan in het licht van de onderzoeksvraag. Benoemt het belang van data (onderzoeksgegevens) B.8.11 Formuleert een eenvoudige probleemstelling B.8.12 Onderscheid helder in rapportage en/of presentatie tussen enerzijds weergave van de gegevens uit literatuur of praktijkonderzoek en anderzijds de interpretatie en analyse daarvan in het licht van een onderzoeksvraag B.8.2 Omschrijft de gehanteerde kernbegrippen in de probleemstelling op heldere wijze B.8.3 Zoekt en vindt voor het beantwoorden van een vraagstelling relevante literatuur B.8.4 Leest, analyseert en beoordeelt literatuur vanuit intern en extern perspectief B.8.5 Formuleert onder begeleiding een helder afgebakende probleemstelling aan de hand van een casus uit de beroepspraktijk waarvoor hij wordt opgeleid B.8.6 Verantwoordt in de rapportage alle afzonderlijke stappen B.8.7 Geeft aan welke stappen gezet moeten worden om een antwoord te vinden op een beantwoordbare vraagstelling B.8.8 Herkent verschillende methoden van praktijkgericht onderzoek B.8.9 Benoemt het verschil tussen een beantwoordbare en onbeantwoordbare vraagstelling STARTBEKWAAMFASE Vakinhoudelijk competent C.0 De leraar in opleiding weet zijn theologische kennis aan te wenden in de praktijk van het voortgezet onderwijs. C.0.1 is in staat zijn kennis voor anderen te ontsluiten C.0.2 is in staat van deze kennis gebruik te maken in diverse beroepssituaties C.0.3 is in staat zelfstandig zijn kennis te vermeerderen en deze te presenteren in een beroepsessay Didactisch competent C.1 De leraar in opleiding staat boven de leerstof. Hij legt verbanden tussen praktijk en theorie. Daarbij ontwerpt hij zelfstandig onderwijsleeractiviteiten die recht doen aan verschillen tussen leerlingen, met aandacht voor differentiatie en gevarieerde werkvormen. Hij gaat bij de uitvoering flexibel om met het proces, evalueert dit en betrekt bij dit alles ook de leerlingen. Hij stimuleert de ontwikkeling van de levensbeschouwelijke en morele sensibiliteit van leerlingen en begeleidt hen bij het opstellen en verantwoorden van levensbeschouwelijke en ethische redeneringen. C.1.1 zorgt voor betekenisvolle en toepassingsgerichte leeractiviteiten

8 C.1.10 schakelt waar nodig tussen theorie en praktijk en combineert daarbij oog voor detail met overzicht C.1.11 verwerkt actualiteit en praktijk in de onderwijsactiviteit C.1.12 begeleidt de levensbeschouwelijke en morele uitingen van zijn leerlingen C.1.13 plaatst de levensbeschouwelijke cq. religieuze betekenisverlening in het algemeen en die van de leerling in een breder kader door deze te ordenen, uit te leggen en te duiden (hermeneutiek) op basis van relevante kennis van de theologie en verwante wetenschappen C.1.14 stimuleert de leerling om zelf zijn leerproces vorm te geven C.1.15 ondersteunt de leerlingen in hun leerproces, door leervragen en leerproblemen te signaleren, te benoemen en er op te reageren C.1.16 reflecteert systematisch het leerproces met de leerlingen op resultaten en bijbehorend proces C.1.17 analyseert (vakspecifieke) leerproblemen en speelt adequaat daarop in met gerichte opdrachten en/of vragen C.1.18 legt relaties tussen de leerinhouden van zijn vakdomein en die van verwante vakken C.1.19 staat boven de stof C.1.2 ontwerpt verschillende leertrajecten om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen C.1.20 gebruikt huidige toepassingen van zijn vakgebied C.1.21 verantwoordt de functies van het vak in de ontwikkeling van de leerlingen C.1.22 stelt binnen andere vakgebieden levensbeschouwelijke en ethische componenten aan de orde C.1.3 ontwerpt zowel individuele als groepsactiviteiten C.1.4 ontwikkelt beoordelingsinstrumenten C.1.5 gebruikt schriftelijke, audiovisuele en digitale leermiddelen om leerdoelen te bereiken C.1.6 past bestaande leermiddelen zelf aan en breidt ze uit met eigen inbreng (vragen, suggesties, voorbeelden) C.1.7 geeft een heldere opbouw in de leerstof aan C.1.8 maakt actief gebruik van voorkennis en sluit aan bij de belevingswereld van leerlingen C.1.9 hanteert verschillende werk en discussievormen om tegemoet te komen aan verschillen tussen leerlingen (leerstijlen, niveau van cognitieve, levensbeschouwelijke en morele ontwikkeling en wijze van werken) interpersoonlijk competent C.2 De leraar in opleiding stimuleert, ook in ietwat lastige groepen, leerlingen tot gewenst gedrag en spreekt hen zowel individueel als groepsgewijs aan op hun prestatie zodat er een op samenwerking gerichte sfeer ontstaat waarbinnen ruimte is voor leerlingen om zich kwetsbaar op te stellen, waarbinnen zij ervaringen met betrekking tot levensbeschouwelijke opvattingen, levensvragen en uitingen daarvan kunnen uitwisselen. Hij beheerst diverse professionele gespreksvaardigheden en past deze zelfstandig toe en is in staat zichzelf kwetsbaar op te stellen door authentiek en open te laten zien op welke wijze hij zelf omgaat met levensbeschouwelijke zaken. Ook is hij in staat het onderwijsleerproces zo te begeleiden dat een op samenhang en onderlinge uitwisseling van argumenten en gevoelens gerichte sfeer ontstaat op basis van tolerantie en respect. C.2.1 communiceert effectief door het hanteren van verbale (bijv. volume, tempo, articulatie, melodie) en nonverbale technieken bijv. mimiek, uiterlijk, lichaamshouding) C.2.10 toont zijn eigen gevoelens, meningen, positieve en negatieve ervaringen C.2.11 bewaakt voor leerlingen de grenzen waarbinnen zij gevoelens, meningen, positieve en negatieve ervaringen uiten C.2.12 hanteert binnen zijn communicatie een professionele spanning tussen afstand en nabijheid C.2.2 beheerst en hanteert vaardigheden als spreken, lezen, schrijven en rekenen

9 C.2.3 bevordert effectieve communicatie door bijvoorbeeld te luisteren, samen te vatten en door te vragen op zowel inhoud als betrekkingsniveau C.2.4 toont persoonlijke betrokkenheid en enthousiasme bij individuele leerlingen en groepen C.2.5 gaat professionele, persoonlijke relaties aan met leerlingen C.2.6 herkent en benoemt prestatiepatronen van individuele leerlingen en de groep en maakt deze inzichtelijk voor de leerlingen C.2.7 corrigeert ongewenst gedrag en waardeert gewenst gedrag C.2.8 motiveert zijn handelen in begrijpelijke taal aan leerlingen C.2.9 doet recht aan levensbeschouwelijke overeenkomsten en verschillen tussen leerlingen pedagogisch competent C.3 De leraar in opleiding heeft een duidelijk beeld van de sociale verhoudingen en het sociale klimaat binnen een groep (lastige) leerlingen, analyseert deze en handelt zelfstandig op basis van de bevindingen en reageert zelfstandig op de belemmeringen, die leerlingen ervaren in hun sociaalemotionele, levensbeschouwelijke en ethische ontwikkeling. Verder heeft hij een goed beeld van individuele leerlingen en signaleert eventuele ontwikkelings en/of prestatieproblemen, diagnosticeert deze met hulp. Hij begeleidt deze leerlingen en evalueert de gekozen aanpak (met coaching). Hij verantwoordt zijn pedagogische opvattingen en de gekozen aanpak. C.3.1 biedt een veilig klimaat waarin leerlingen en docenten elkaar respectvol behandelen C.3.10 verantwoordt pedagogische opvattingen en de gekozen aanpak C.3.11 verbindt de levensbeschouwelijke opvoedingsproblemen met de zoektocht van leerlingen en hun opvoeders naar de eigen levensbeschouwelijke identiteit. C.3.12 begeleidt en stimuleert de leerlingen bij hun zoektocht naar de eigen levensbeschouwelijke identiteit. C.3.13 geeft betekenis aan de processen van identiteitsvorming, zingeving en waardenontwikkeling bij de leerlingen en wijst op de culturele bepaaldheid daarvan. C.3.2 zorgt voor een leersituatie waarin leerlingen een eigen inbreng kunnen tonen C.3.3 gebruikt op systematische wijze de input van leerlingen in het onderwijsleerproces C.3.4 stimuleert het bespreken van normen en waarden tussen leerlingen C.3.5 daagt leerlingen uit om mee te denken over hun eigen ontwikkelings en leerprocessen C.3.6 houdt rekening met verschillen tussen leerlingen in cultureel, sociaal en emotioneel opzicht C.3.7 onderneemt waar nodig actie om het sociale klimaat in de groep te verbeteren C.3.8 signaleert en benoemt ontwikkelings en prestatieproblemen bij leerlingen en verwijst zonodig door C.3.9 voert in samenspraak een vastgestelde aanpak bij ontwikkelings en prestatieproblemen uit. organisatorisch competent C.4 De leraar in opleiding hanteert zelfstandig een efficiente vorm van time en taakmanagement m.b.t. activiteiten binnen en buiten de les, voor zichzelf en voor de leerlingen. Hij richt de werkruimtes op een veilige en doelmatige manier in en stemt de activiteiten van uiteenlopende leeromgevingen op elkaar af. Hij treedt regulerend en ordenend op in onverwachte situaties. Hij administreert relevante informatie (niet alleen leerlingadministratie). C.4.1 geeft duidelijk aan wat de inhoud, vorm, structuur en relevantie van de (onderwijs)activiteit is C.4.2 is consequent in het hanteren van regels en afspraken C.4.3 maakt afspraken over de taken van de leerlingen en geeft aan welke ondersteuning zij kunnen verwachten

10 C.4.4 stelt prioriteiten en verdeelt de beschikbare tijd efficient, zowel voor zichzelf als voor de leerlingen C.4.5 weet om te gaan met beperkte mogelijkheden van de leeromgeving, en beschikt bij knelpunten over alternatieven C.4.6 bewaakt de planning samen met de leerlingen C.4.7 verantwoordt zijn opvattingen, aanpak van klassenmanagement en de organisatie van zijn onderwijs Competent in het samenwerken met collegas C.5 De leraar in opleiding neemt zelfstandig en actief deel aan verschillende vormen van overleg binnen de school, te denken valt aan rapportvergaderingen, teamoverleg, studie(mid)dagen etc. en kan in beperkte mate bijdragen aan het realiseren en ontwikkelen van de (brede) levensbeschouwelijke en ethische identiteit. Hij gaat en ontvangt collegiale consultatie en intervisie. C.5.1 stelt teambelang boven eigenbelang C.5.2 vraagt hulp van en biedt hup aan collegas C.5.3 stelt eigen grenzen vast: is duidelijk over wat hij (niet) wil of kan C.5.4 neemt verantwoordelijkheid voor de taak (van anderen) C.5.5 werkt volgens de in de organisatie geldende afspraken, procedures en systemen bijvoorbeeld leerlingvolgsysteem en kwaliteitszorg C.5.6 levert een bijdrage aan de ontwikkeling en verbetering van zijn school C.5.7 verantwoordt zijn opvattingen en werkwijze aangaande samenwerken met collegas binnen de schoolorganisatie C.5.8 plaatst, in het licht van eventuele aanvullingen, de (brede) identiteit van de school in een ruimer kader C.5.9 geeft met collegas van eigen sectie en/of andere secties vorm en in houd aan vakoverstijgende projecten Competent in het samenwerken met de omgeving C.6 De leraar in opleiding neemt zelfstandig en actief deel aan overleg met mensen en instellingen buiten de school, te denken valt aan ouderavonden, open dagen, bedrijfsstages, zorgstructuuroverleg enzovoort. C.6.1 hanteert relevante gespreksvaardigheden en ñ technieken (bijv. slechtnieuwsgesprek, adviesgesprek) C.6.2 raadpleegt reeds aanwezige informatie, registreert nieuwe informatie en stelt anderen in de gelegenheid hier gebruik van te maken C.6.3 geeft aan ouders en andere belanghebbenden in het belang van de leerling informatie en doet dit met respect C.6.4 verantwoordt zijn professionele opvattingen, werkwijze en benadering aan ouders en andere belanghebbenden, zoals geïnstitutionaliseerde levensbeschouwingen, en past in gezamenlijk overleg zonodig zijn werk aan. C.6.5 verheldert de betekenis van godsdienst en levensbeschouwing voor de orientatie van de leerling op de samenleving aan ouders en belangstellenden en organiseert, indien nodig, daartoe bijeenkomsten Competent in reflectie en ontwikkeling. C.7 De leraar in opleiding onderzoekt zelfstandig en systematisch zijn werk en betrekt daarbij de feedback van collegas en begeleiders. Hij benoemt sterke en zwakke punten en leervragen, beschrijft kenmerkende situaties waarin hij daaraan heeft gewerkt. Hij legt verbanden tussen

11 praktijk en theorie. De leraar in opleiding denkt mee over schoolrelevante themas. Hij is op de hoogte van actuele ontwikkelingen binnen het onderwijs. Hij is in staat te reflecteren en kan zo een bewustzijn ontwikkelen van de eigen spiritualiteit in relatie tot de beroepspraktijk en is in staat te reflecteren op de ethische aspecten van zijn leraarschap. De leraar in opleiding verwoordt zijn beroepsopvattingen en vanuit welke waarden en normen hij daar vorm aan geeft. C.7.1 beschrijft gericht op de feitelijke situaties de eigen kwaliteit en beperkingen C.7.10 geeft in intervisie aan wat voor hem in het leraarschap belangrijk is en vanuit welke spiritualiteit hij werkt C.7.11 geeft in intervisie aan op welke wijze hij zijn beroepsethiek ontwikkelt. C.7.2 reflecteert systematisch op eigen gedrag en betrekt in zijn reflectie de feedback van anderen C.7.3 weet aan te geven op welke punten de eigen competentie(ontwikkeling) verbeterd kan worden C.7.4 werkt op een planmatige manier aan zijn eigen ontwikkeling C.7.5 stemt zijn ontwikkeling af op het beleid van de school C.7.6 is flexibel en stressbestendig: past zich aan veranderde omstandigheden aan en beschikt over alternatieven C.7.7 volgt nieuwe ontwikkelingen rond zijn vak en docentschap op de voet C.7.8 staat open voor andere visies en ideeen en probeert die daadwerkelijk uit. C.7.9 brengt onder woorden wat hij belangrijk vindt in zijn docentschap en van welke waarden, normen en onderwijskundige opvattingen hij uitgaat Competent in onderzoeken C.8 De student kan een onderwerp in de beroepspraktijk signaleren, en hieromtrent een onderzoek opzetten en uitvoeren ten einde te komen tot de formulering van handelingsalternatieven en kan hierover adequaat rapporteren C.8.1 Is in staat met behulp van kleinschalig kwantitatief en/ of kwalitatief empirisch onderzoek de beroepspraktijk verder te onderzoeken C.8.2 Is in staat de onderzoeksresultaten geordend en zakelijk weer te geven C.8.3 Is in staat de onderzoeksresultaten met behulp van de literatuur te interpreteren en te analyseren in het licht van de vraagstelling C.8.4 Is in staat conclusies te trekken uit de geanalyseerde en geïnterpreteerde onderzoeksgegevens en zo te komen tot het formuleren van aanbevelingen C.8.5 Is in staat over het onderzoek te rapporteren volgens de wetenschappelijke vormeisen C.8.6 Signaleert een onderwerp in de beroepspraktijk en beschrijft deze binnen de context van de beroepspraktijk in de vorm van een probleemstelling C.8.7 Verbindt de probleemstelling met een vraagstelling met oog op het ontwikkelen van handelingsalternatieven C.8.8 Vindt bij de aldus geformuleerde probleem- en vraagstelling relevante literatuur en verantwoordt de keuze hiervoor C.8.9 Vindt de voor het gesignaleerde onderwerp in de beroepspraktijk relevante (beleids)documenten, leest deze en vat deze samen met oog op een uitgebreide beschrijving van de beroepspraktijk

MASTER LGL COMPETENTIES

MASTER LGL COMPETENTIES MASTER LGL COMPETENTIES Preambule De master opleiding FHTL veronderstelt dat de studenten hun bachelor behaald hebben en dus startbekwaam zijn. Deze bekwaamheid vertaalt zich door naar de onderstaande

Nadere informatie

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van:

Portfolio. Pro-U assessment centrum. Eigendom van: Pro-U assessment centrum Eigendom van: Blad 1 Persoonlijke gegevens Naam en voorletters Adres Postcode en woonplaats Telefoonnummer Mobiel nummer Onderwijsinstelling E-mailadres Docentbegeleider Geboortedatum

Nadere informatie

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen

SWOT-ANALYSE. 1 Interpersoonlijk competent. 1.1 Eisen. 1.2 Mijn ontwikkelpunten. 1.3 Mijn leerdoelen SWOT-ANALYSE Met een SWOT-analyse breng ik mijn sterke en zwakke punten in kaart. Deze punten heb ik vervolgens in verband gebracht met de competenties van en leraar en heb ik beschreven wat dit betekent

Nadere informatie

Aantekenformulier van het assessment PDG

Aantekenformulier van het assessment PDG Aantekenformulier van het assessment PDG Kandidaat: Assessor: Datum: Een startbekwaam docent voldoet aan de bekwaamheidseisen voor leraren in het tweedegraadsgebied (zie competentie 1 t/m 7 op de volgende

Nadere informatie

COMPETENTIES MA GPW. Master Godsdienst pastoraal werk/ geestelijke verzorging. Wijzigingen: Behandeld door: Status: Datum:

COMPETENTIES MA GPW. Master Godsdienst pastoraal werk/ geestelijke verzorging. Wijzigingen: Behandeld door: Status: Datum: Titel Subtitel FHTL COMPETENTIES MA GPW Master Godsdienst pastoraal werk/ geestelijke verzorging Aan dit document werkten mee: Chr. t Mannetje Hans Jonker Wijzigingen: Behandeld door: Status: Datum: vastgesteld

Nadere informatie

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview)

Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview) Eindbeoordeling van het assessment Startbekwaam (op grond van portfolio, presentatie en criterium gericht interview) Student: Opleidingsassessor: Studentnummer:. Veldassessor:. Datum: Een startbekwaam

Nadere informatie

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren

Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren Scoreformulier Pro-U assessments Lijst met beoordelingen op SBL competenties en indicatoren Let op: momenteel wordt gewerkt aan een instrument dat beoordeelt aan de hand van de nieuwe bekwaamheidseisen

Nadere informatie

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen

Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen. Hogescholen Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen Hogescholen Zeven competenties Een leraar is competent in belangrijke beroepsituaties als hij de juiste taken (doelstellingen) kan formuleren en de daaruit

Nadere informatie

Competentiekaarten. Fontys Lerarenopleidingen vo/bve

Competentiekaarten. Fontys Lerarenopleidingen vo/bve Competentiekaarten Fontys Lerarenopleidingen vo/bve Zeven competenties Een leraar is competent als hij in belangrijke beroepsituaties de juiste taken (doelstellingen) kan formuleren en de daaruit voortvloeiende

Nadere informatie

Godsdienst-Pastoraal Werk

Godsdienst-Pastoraal Werk Titel Subtitel FHTL Godsdienst-Pastoraal Werk Competentieprofiel Aan dit document werkten mee: E. Luijten C. t Mannetje H. Jonker Besproken in / met: Wijzigingen: Status: Datum: Hans, Chris, Eric Opnieuw

Nadere informatie

Competentievenster 2015

Competentievenster 2015 Windesheim zet kennis in werking Competentievenster 2015 TWEEDEGRAADS LERARENOPLEIDING WINDESHEIM Inleiding 3 Het competentievenster van de tweedegraads lerarenopleidingen van Hogeschool Windesheim vormt

Nadere informatie

1. Interpersoonlijk competent

1. Interpersoonlijk competent 1. Interpersoonlijk competent De docent BVE schept een vriendelijke en coöperatieve sfeer in het contact met deelnemers en tussen deelnemers, en brengt een open communicatie tot stand. De docent BVE geeft

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Test Kandidaat

Rapport Docent i360. Test Kandidaat Rapport Docent i360 Naam Test Kandidaat Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht

Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Naam: School: Daltoncursus voor leerkrachten Competenties en bekwaamheden van een Daltonleerkracht Inleiding: De verantwoordelijkheden van de leerkracht zijn samen te vatten door vier beroepsrollen te

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis Rapport Docent i360 Naam Angela Rondhuis Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor u ligt het

Nadere informatie

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT

COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT DE SBL competenties COMPETENTIE 1: INTERPERSOONLIJK COMPETENT De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen:

Om te voldoen aan deze bekwaamheidseis moet de leraar primair onderwijs het volgende doen: 1 Interpersoonlijk competent De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leefen werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en

Nadere informatie

1 Interpersoonlijk competent

1 Interpersoonlijk competent 1 Interpersoonlijk competent De leraar primair onderwijs moet ervoor zorgen dat er in zijn groep een prettig leefen werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van de leraar primair onderwijs en

Nadere informatie

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3

BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3 BEKWAAMHEIDSEISEN leraren VO met niveau-indicatoren jaar 3 1. INTERPERSOONLIJK COMPETENT De leraar die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding aan leerlingen (individueel en in

Nadere informatie

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd:

1/8. Voor leerkrachten zijn 7 bekwaamheden geformuleerd: 1/8 informatie Wet BIO In de Wet BIO staat de kwaliteit van het onderwijspersoneel centraal, want daarmee staat of valt de kwaliteit van het onderwijs. Het doel van de Wet BIO is: een minimumniveau van

Nadere informatie

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis

Rapport Docent i360. Angela Rondhuis Rapport Docent i360 Naam Angela Rondhuis Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Sterkte/zwakte-analyse 3. Feedback open vragen 4. Overzicht competenties 5. Persoonlijk ontwikkelingsplan Inleiding Voor je ligt het

Nadere informatie

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan Samenwerken Omgevingsgericht/samenwerken Reflectie en zelfontwikkeling competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan Competentieprofiel stichting Het Driespan, (V)SO

Nadere informatie

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie

Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie Bijlage 5: Formulier tussenevaluatie Formulier tussenevaluatie Naam student: Studentnummer: Naam school / onderwijsinstelling: Naam werkplekbegeleider: Naam instituutsopleider: Datum: Beoordeling Niet

Nadere informatie

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage 3 SFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Ella ten Barge ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op pad/ecursie

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC Bekwaamheidseisen of competenties docenten LC Bekwaamheidseisen docenten LC vmbo en havo/vwo. (tekst: Wet op de beroepen in het onderwijs en Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel / 2006). 1. Zeven

Nadere informatie

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODCUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Ella ten Barge ROC/AOC: Friesland College Eindproduct (aankruisen) X in beeld/lesgeven op pad/ecursie aan

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD

Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD Bekwaamheidseisen of competenties docenten LD Bekwaamheidseisen docenten LD vmbo en havo/vwo. (tekst: Wet op de beroepen in het onderwijs en Besluit bekwaamheidseisen onderwijspersoneel / 2006). 1. Zeven

Nadere informatie

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht

Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht Competenties / bekwaamheden van een daltonleerkracht Tijdens de DON bijeenkomst van 13 november 2013 hebben we in kleine groepen (daltoncoördinatoren en directeuren) een lijst met competenties/bekwaamheden

Nadere informatie

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen

Het gekleurde vakje is het vereiste niveau voor het voltooien van de oriënterende stage, het kruisje geeft aan waar ik mezelf zou schalen Daniëlle Ramp, competentie ontwikkeling, oriënterende stage 1. Interpersoonlijk competent Contact maken Stimuleren om op een eigen manier te leren Klimaat voor scheppen 2. Pedagogisch competent Begeleiding

Nadere informatie

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten

Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten Lijst met de zeven SBL-competenties, de bijbehorende bekwaamheidseisen en gedragsindicatoren voor docenten 1. Interpersoonlijk competent Een interpersoonlijk competente leraar/lerares schept een vriendelijke

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 3 (jaar 3) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 3 (jaar 3) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

!"#$%&'$'#() *+,-.+%'+)$'$"/-'0/1&)2&34""51&'$))!678$+/&#-&#

!#$%&'$'#() *+,-.+%'+)$'$/-'0/1&)2&3451&'$))!678$+/&#-&# !"#$%&'$'#( *+,-.+%'+$'$"/-'0/1&2&34""51&'$!678$+/&#-&# voorjaar 2010 9#1+:$0+;("

Nadere informatie

Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing

Fontys Hogeschool Theologie Levensbeschouwing Competentieprofiel Bachelor Godsdienst Pastoraal Werk PROPEDEUSE Inhoudelijk competent A.1 onderkent het belang van de vakinhouden voor zijn persoonlijke ontwikkeling en die van de leerling, pastorant

Nadere informatie

Competentie-overzicht Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfsleven

Competentie-overzicht Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfsleven Competentie-overzicht Opleiding Docent BVE / VO / Bedrijfsleven colofon Uitgave: Fontys Pedagogisch Technische Hogeschool Zwolle Grafische vormgeving: Laurien Stam, Zwolle Fotografie: Gerlinde Schrijver,

Nadere informatie

Leraar basisonderwijs LB

Leraar basisonderwijs LB Leraar basisonderwijs LB Functiewaardering: 43343 43333 43 33 Salarisschaal: LB Werkterrein: Onderwijsproces -> Leraren Activiteiten: Beleids- en bedrijfsvoeringsondersteunende werkzaamheden, overdragen

Nadere informatie

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE BIJLAGE D: SFORMULIEREN BEROEPSPRODUCTEN Bij de beroepsproducten wordt steeds een variant op onderstaand formulier gebruikt. De nadere invulling van de variant is afhankelijk van de geselecteerde criteria

Nadere informatie

1 Interpersoonlijk competent

1 Interpersoonlijk competent 1 Interpersoonlijk competent De leraar voorbereidend hoger onderwijs moet ervoor zorgen dat er in de groepen waarmee hij werkt, een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van

Nadere informatie

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld

Alle competenties moeten met voldoende zijn beoordeeld BEOORDELINGSFORMULIER / Artistieke Praktijk II jaar 4 Blad 1 Toetscode: Datum: Handtekening student: Beoordelaar 1: Handtekening beoordelaar 1: Beoordelaar 2: Handtekening beoordelaar 2: Extern deskundige:

Nadere informatie

Beoordelingsformulier (Les) Voorbereiding Naam student: Krijn Cornelisse. Datum:

Beoordelingsformulier (Les) Voorbereiding Naam student: Krijn Cornelisse. Datum: A Beoordelingsformulier (Les) Voorbereiding Naam student: Krijn Cornelisse Naam docent: F.Kok Datum: 5-12-2013 Het Lesplan; de student; Omschrijving Bereidt zich voor op de lessen en zorgt ervoor dat alle

Nadere informatie

CP Resultaten QuickScan

CP Resultaten QuickScan CP Resultaten QuickScan Interpersoonlijk competent 1.1 Hij maakt contact met de leerlingen en hij zorgt ervoor dat zij contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen. score: 83% 1.2 Hij geeft

Nadere informatie

Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING

Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING Leraar basisonderwijs LA FUNCTIEBESCHRIJVING Context De werkzaamheden worden verricht op een school voor basisonderwijs. De leraar LA geeft onderwijs en begeleidt leerlingen, levert een bijdrage aan de

Nadere informatie

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage 1 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Gerwin Haveman ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven x

Nadere informatie

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen

HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD. ILS Nijmegen HET COMPETENTIEPROFIEL VAN DE SPD ILS Nijmegen Mei 2009 Voorwoord: Dit voorstel voor een competentieprofiel van de spd is ontworpen op verzoek van de directies van ILS- HAN en ILS-RU door de productgroep

Nadere informatie

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1)

ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk Fase 1 (jaar 1) ITT/HU Beoordelingscriteria praktijk 2018-2019 Fase 1 (jaar 1) Kerntaak 1: Pedagogische adequaat handelen: opbouwende relatie met kinderen ontwikkelen, leiding geven aan de groep, zorgen voor een goed

Nadere informatie

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage 3 BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Gerwin Haveman ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op

Nadere informatie

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College.

5. Product ontwikkeld binnen het KIGO project Doorlopende Coach Actieve coach ; penvoerder was Edudelta College. SBL competenties toegespitst op de Doorlopende Coach 1. Type product/dienst Instrument 2. Doelgroep Docenten/begeleiders Teamleiders/locatieleiders 3. Hoe competent ben jij als doorlopende coach? Deze

Nadere informatie

goed / aantoonbaar uitstekend / voorbeeld - toont betrokkenheid, stelt zich voldoende open in het contact naar de deelnemer

goed / aantoonbaar uitstekend / voorbeeld - toont betrokkenheid, stelt zich voldoende open in het contact naar de deelnemer 1. Interpersoonlijk Competent De docent zorgt voor een prettig leef- en werkklimaat. De docent die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding, schept een vriendelijke en coöperatieve

Nadere informatie

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7

kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7 kempelscan P1-fase Kempelscan P1-fase 1/7 Interpersoonlijke competentie Kern 1.2 Inter-persoonlijk competent Communiceren in de groep De student heeft zicht op het eigen communicatief gedrag in de klas

Nadere informatie

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift

Pedagogisch Didactisch Getuigschrift HOGESCHOOL ROTTERDAM Pedagogisch didactisch getuigschrift Pedagogisch Didactisch Getuigschrift Handleiding voor de coach Instituut voor Lerarenopleidingen Versie 24.11.16 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3

Nadere informatie

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep.

Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep. Werkproces 1: Interpersoonlijk competent: De leerkracht is zich bewust van zijn houding en gedrag en de invloed daarvan op de groep. Competentie 1.1: Stimuleert een respectvolle omgang binnen de groep.

Nadere informatie

Competentiemeter docent beroepsonderwijs

Competentiemeter docent beroepsonderwijs Competentiemeter docent beroepsonderwijs De beschrijving van de competenties in deze competentiemeter is gebaseerd op: - de bekwaamheidseisen uit de Algemene Maatregel van Bestuur als uitwerking van de

Nadere informatie

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen

Pre-Academisch Onderwijs. Ontwikkelingslijnen en leerdoelen Pre-Academisch Onderwijs Ontwikkelingslijnen en leerdoelen LEERDOELEN PER ONTWIKKELINGSLIJN Ontwikkelingslijn 1: De leerling ontwikkelt een wetenschappelijke houding 1.1 De leerling ontwikkelt een kritische

Nadere informatie

Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik

Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik Competenties in relatie tot het Protocol Vermoedens van huiselijk geweld, mishandeling, verwaarlozing en seksueel misbuik Competenties Het werken met een protocol, zoals het protocol Vermoedens van huiselijk

Nadere informatie

Persoonlijk Ontwikkelingsplan Groeien met techniek

Persoonlijk Ontwikkelingsplan Groeien met techniek Persoonlijk Ontwikkelingsplan Groeien met techniek Sybrand van der Werf 7 januari 2012! Persoonlijk Ontwikkelingsplan Groeien met techniek Naam:!!! Sybrand van der Werf Studentnummer:! S1039799 Adres:!!!

Nadere informatie

ROC Friese Poort. UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

ROC Friese Poort. UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE BIJLAGE D: SFORMULIEREN BEROEPSPRODUCTEN Bij de beroepsproducten wordt steeds een variant op onderstaand formulier gebruikt. De nadere invulling van de variant is afhankelijk van de geselecteerde criteria

Nadere informatie

kempelscan P2-fase Studentversie

kempelscan P2-fase Studentversie kempelscan P2-fase Studentversie Pedagogische competentie Kern 2.1 Pedagogisch competent Pedagogisch handelen Je draagt bij aan een veilige leef- en leeromgeving in de groep O M V G Je bent consistent

Nadere informatie

Zij-instroom in Beroep Traject

Zij-instroom in Beroep Traject Zij-instroom in Beroep Traject Handleiding bekwaamheidsonderzoek zij-instroom Startbekwaam 2 de graads lerarenopleidingen Instructies voor ZiB studenten Zij-instroom in Beroep bekwaamheidsonderzoek Startbekwaam

Nadere informatie

1 Interpersoonlijk competent

1 Interpersoonlijk competent 1 Interpersoonlijk competent De leraar voortgezet onderwijs en bve moet ervoor zorgen dat er in de groepen waarmee hij werkt, een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van

Nadere informatie

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013

ALEXANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013 ALEANDER GIELE Competentiemonitor Ingevuld door : C.M.T. Ruppert Ingevuld op : 19 december 2013 Deze monitor is ingevuld op basis van een eerste gesprek, een lesobservatie en een nagesprek (soms in andere

Nadere informatie

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs

Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs Competentie- en indicatorenoverzicht Masteropleiding Leren en Innoveren Hogeschool Rotterdam IVL/Kenniskring Versterking Beroepsonderwijs COMPETENTIES EN INDICATOREN 1 Interpersoonlijke competentie De

Nadere informatie

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG

Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Bijlage BEOORDELINGSFORMULIER EINDPRODUCT PDG Naam deelnemer: Gabriëlle Copini Beoordelaar: Matt Huntjens ROC/AOC: Friesland College Paraaf beoordelaar: Eindproduct (aankruisen) in beeld/lesgeven op pad/excursie

Nadere informatie

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF

Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF Handreiking toelichting bij descriptoren NLQF CONTEXT Context Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau 1 en 2 is geen verschil in context;

Nadere informatie

goed / aantoonbaar uitstekend / voorbeeld - toont betrokkenheid, stelt zich voldoende open in het contact naar de deelnemer

goed / aantoonbaar uitstekend / voorbeeld - toont betrokkenheid, stelt zich voldoende open in het contact naar de deelnemer 1. Interpersoonlijk Competent De docent zorgt voor een prettig leef- en werkklimaat. De docent die interpersoonlijk competent is, geeft op een goede manier leiding, schept een vriendelijke en coöperatieve

Nadere informatie

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan mijn stagebegeleidster.

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan mijn stagebegeleidster. Fontys Hogeschool voor de kunsten STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING Student: Mariska Gerritsen Studentnummer: 2173355 Jaar: 4 Dt Stageschool: Heerbeeck College Stagebegeleider: S. van Driel

Nadere informatie

De competenties van een docent MBO

De competenties van een docent MBO De competenties van een docent MBO Door de opleiding Pedagogisch Didactisch Getuigschrift worden de cursisten in staat gesteld om competenties te verwerven, waarmee zij kunnen voldoen aan de bekwaamheidseisen

Nadere informatie

Assessment Startbekwaam

Assessment Startbekwaam Assessment Startbekwaam Rapportage Studiejaar 2014-2015 Hogeschool Rotterdam Instituut voor Lerarenopleidingen 1 Basisgegevens KANDIDAAT Voor- en achternaam: Studentnummer: Opleiding: Studentstatus: Naam

Nadere informatie

O 1 Inter-persoonlijk competent

O 1 Inter-persoonlijk competent V O 1 Inter-persoonlijk competent hij maakt contact met de leerlingen/deelnemers en hij zorgt ervoor dat zij contact kunnen maken met hem en zich op hun gemak voelen hij biedt een kader waarbinnen de leerlingen/deelnemers

Nadere informatie

1 Interpersoonlijk competent

1 Interpersoonlijk competent 1 Interpersoonlijk competent De leraar voortgezet onderwijs en bve moet ervoor zorgen dat er in de groepen waarmee hij werkt, een prettig leef- en werkklimaat heerst. Dat is de verantwoordelijkheid van

Nadere informatie

De lerarenondersteuner werkt binnen het vastgestelde lesmodel voor instructie en de lesplannen van de school.

De lerarenondersteuner werkt binnen het vastgestelde lesmodel voor instructie en de lesplannen van de school. Werkproces 1: Kaders Competentie 1.1: Schoolkaders De lerarenondersteuner werkt binnen de vastgestelde kaders voor onderwijs van de school. Competentie 1.2: Lesmodel en lesplannen De lerarenondersteuner

Nadere informatie

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan de docenten.

Door de stage en de theorie ontwikkel ik mij beroepsmatig. Op mijn stage vraag ik veel aan de docenten. Fontys Hogeschool voor de kunsten STAGE WERKPLAN ACADEMIE VOOR BEELDENDE VORMING Student: Mariska Gerritsen Studentnummer: 2173355 Jaar: 3 Dt Stageschool: Sint Lucas Stagebegeleider: H. van Gogh B. Vermogen

Nadere informatie

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering

T: Instructies en procedures opvolgen. 1.2.Bereidt de uitvoering VOORTGANGSRAPPORTAGE Onderwijsassistent BOL leerjaar 2 in 2011-2012 Verdiepingsfase OAS praktijk 2011-2013 volgens het Kwalificatiedossier 2010. naam: klas: Loopbaanbegeleider: 1= startniveau 2=aardig

Nadere informatie

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics)

Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics) Beoordelingsinstrument voor het beoordelen van het portfolio en werkplekleren (rubrics) Beschrijving van het beoordelingsinstrument Niveaus Er worden in dit beoordelingsinstrument vier niveaus onderscheiden

Nadere informatie

De 6 Friesland College-competenties.

De 6 Friesland College-competenties. De 6 Friesland College-competenties. Het vermogen om met een open enthousiaste houding nieuwe dingen aan te pakken. Het vermogen jezelf steeds beter te leren kennen. Het vermogen om in te schatten in welke

Nadere informatie

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3* Competentiekaart verzorgende IG (de eisen ten aanzien van loopbaan en de burgerschapsdimensies zijn in de kaart verwerkt, behalve de politiek-juridische dimensie die geheel op school wordt behandeld) Competentiekaart

Nadere informatie

Bijlage 1 Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar

Bijlage 1 Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar Bijlage 1 Competenties in de opleiding tot tweedegraads leraar Inleiding In dit stuk beschrijven we de competenties van de tweedegraads leraar en de concretisering daarvan in leerdoelen en gedragsindicatoren

Nadere informatie

Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg

Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg Competentiescan Propedeuse Academie voor Beeldende Vorming Tilburg naam student: Stan Verhees.. A1 CREËREND VERMOGEN 1 De student kan zelfstandig een beeldend proces op gang brengen, dit proces kwalitatief

Nadere informatie

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen

D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen DIDACTISCHE BEKWAAMHEID D.1 Motiveren en inspireren van leerlingen Resultaat De leraar motiveert leerlingen om actief aan de slag te gaan. De leraar maakt doel en verwachting van de les duidelijk zorgt

Nadere informatie

Zelfevaluatie. Inleiding:

Zelfevaluatie. Inleiding: Sabine Waal Zelfevaluatie Inleiding: In dit document heb ik uit geschreven wat mijn huidige niveau is en waar ik mij al zoal in ontwikkeld heb ten opzichte van de zeven competenties. Elke competentie heb

Nadere informatie

kempelscan K1-fase Eerste semester

kempelscan K1-fase Eerste semester kempelscan K1-fase Eerste semester Kempelscan K1-fase eerste semester 1/6 Didactische competentie Kern 3.1 Didactisch competent Adaptief omgaan met leerlijnen De student bereidt systematisch lessen/leeractiviteiten

Nadere informatie

Bekwaamheidseisen leraren

Bekwaamheidseisen leraren Concept eindversie december 2003 Bekwaamheidseisen leraren Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel 2 Inleiding Wat goed onderwijs is, wordt bepaald door de samenleving. Die stelt

Nadere informatie

Competentieprofiel onderwijsassistent voor de periode 2012-2015

Competentieprofiel onderwijsassistent voor de periode 2012-2015 Competentieprofiel onderwijsassistent voor de periode 2012-2015 De volgende competentie domeinen zijn beschreven: Competentie 1: Competentie 2: Competentie 3: Competentie 4: Competentie 5: Competentie

Nadere informatie

LEERCOACH IN DE NETWERKSCHOOL. Verantwoordelijkheden

LEERCOACH IN DE NETWERKSCHOOL. Verantwoordelijkheden Leercoaches begeleiden studenten in hun leertraject, studievoortgang en ieontwikkeling binnen de Netwerkschool ROC Nijmegen. Deze notitie uit 2013 beschrijft de verantwoordelijkheden, bevoegdheden en kerntaken

Nadere informatie

STAGE WERKPLAN ABV (Docent Beeldend)

STAGE WERKPLAN ABV (Docent Beeldend) Fontys Hogeschool voor de kunsten STAGE WERKPLAN ABV (Docent Beeldend) hoofdfase Student: Jan Willem Luiten Sophia van Wurtemberglaan 33 5616BN Eindhoven GSM 06 14 95 45 38 Studentnummer: 2186061 mail:

Nadere informatie

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om.

Pluspunt Een professioneel voorbeeld zijn voor leerlingen en in gesprek blijven over de vraag hoe gaan we met elkaar om. Reflectie op de deeltaken; start bekwaam INTERPERSOONLIJK COMPETENT Je zorgt ervoor dat er in de groep een prettig leef- en werkklimaat is. Je geeft op een goede manier leiding, schept een vriendelijke

Nadere informatie

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V.

Beoordelingsrapport. Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V. Beoordelingsrapport Keimaat is een product van b&t begeleiding en training B.V. Beoordelingsrapport van: mevr. K. Rozegeur Dit beoordelingsrapport is gemaakt op: 8 juli 2010 Beoordelingsperiode: augustus

Nadere informatie

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Herman Broerenstichting Leraar LB

FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING. Herman Broerenstichting Leraar LB FUNCTIEBESCHRIJVING EN -WAARDERING Leraar LB Mei 2013 Opdrachtgever Auteur Clara van Sparwoudestraat 1 2612 SP Delft M. van Ommeren P.P.J.G. Janssen Project 5VBBA4431 1 FUNCTIE INFORMATIE Functienaam Organisatie

Nadere informatie

De zeven SBL-competenties met indicatoren

De zeven SBL-competenties met indicatoren De zeven SBL-competenties met indicatoren Er zijn landelijk door de Stichting Beroepskwaliteit Leraren en ander onderwijspersoneel (SBL) zeven competenties vastgesteld, die alle wezenlijke aspecten van

Nadere informatie

Rondvraag. Persoonlijke rapportage van M. Gulden

Rondvraag. Persoonlijke rapportage van M. Gulden Rondvraag Persoonlijke rapportage van M. Gulden Gegevens deelnemer Naam Organisatie Functie B. Smit PiCompany Intern Leraar De Zevensprong Gegevens Rondvraag Datum 31 oktober 2005 Nummer 31721.96907 Profiel

Nadere informatie

Competenties en bekwaamheidseisen geoperationaliseerd naar drie niveaus Fontys Pabo s

Competenties en bekwaamheidseisen geoperationaliseerd naar drie niveaus Fontys Pabo s 1 Competenties en bekwaamheidseisen geoperationaliseerd naar drie niveaus Fontys Pabo s In onderstaande tabellen zijn steeds de letterlijke teksten van competenties en bekwaamheidseisen opgenomen zoals

Nadere informatie

Context. Instroom. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 2 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 3 Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving.

Context. Instroom. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 2 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 3 Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving. Context Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 2 Een herkenbare leef- en werkomgeving. 3 Een herkenbare, wisselende leef- en werkomgeving. 4 Een herkenbare,

Nadere informatie

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Competentie 1: Creërend vermogen De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen. Concepten voor een ontwerp te ontwikkelen

Nadere informatie

Docent LB. Inhoudsopgave. Docent LB Inter-persoonlijk. Leesinstructies Rapportgegevens

Docent LB. Inhoudsopgave. Docent LB Inter-persoonlijk. Leesinstructies Rapportgegevens Docent LB Naam feedbackontvanger MGN(Robbert van Megen) Huidige datum: 12/24/2010 Inhoudsopgave Leesinstructies Rapportgegevens Feedbackontvanger Geselecteerde competenties Feedbackgevers Totaaloverzicht

Nadere informatie

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS

Workshop zelfbeoordelingslijst PARTNERS IN PASSEND ONDERWIJS Workshop zelfbeoordelingslijst Competentieprofiel Voor leerkrachten die werken met het protocol leesproblemen en dyslexie. 1. Interpersoonlijk competent 2. Pedagogisch competent 3. Vakinhoudelijk en didactisch

Nadere informatie

Niveaubeschrijvingen NLQF per descriptor met toelichting, versie 23 maart 2017

Niveaubeschrijvingen NLQF per descriptor met toelichting, versie 23 maart 2017 Niveaubeschrijvingen NLQF per descriptor met toelichting, versie 23 maart 2017 Context Descriptor Instroom Een bekende, stabiele leef- en leeromgeving. 1 Een herkenbare leef- en werkomgeving. Tussen niveau

Nadere informatie

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep

Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep Gespreksformulieren LA personeel Dommelgroep (versie mei 2012) FUNCTIONERINGSGESPREK leraar basisonderwijs (LA) Naam: Geboortedatum: Huidige school: Leidinggevende: Huidige functie: Datum vorig gesprek:

Nadere informatie

Beoordelingsrapport S&W 3 en S&W4 (LIO-fase) Kopopleiding

Beoordelingsrapport S&W 3 en S&W4 (LIO-fase) Kopopleiding Beoordelingsrapport S&W 3 en S&W4 (LIO-fase) Kopopleiding 2014-2015 Inleiding: Studie en Werk 3 & 4 (de LIO-fase) bouwt voort op het eerste half jaar (Studie en Werk 1 & 2). De beoordeling wordt met een

Nadere informatie

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE

Beroepsproduct (aankruisen) Datum: UITSTEKEND GOED x VOLDOENDE NOG NIET VOLDOENDE BIJLAGE D: SFORMULIEREN BEROEPSPRODUCTEN Bij de beroepsproducten wordt steeds een variant op onderstaand formulier gebruikt. De nadere invulling van de variant is afhankelijk van de geselecteerde criteria

Nadere informatie

COMPETENTIEPROFIEL LB-DOCENT ECONOMIE

COMPETENTIEPROFIEL LB-DOCENT ECONOMIE 1 COMPETENTIEPROFIEL LB-DOCENT ECONOMIE N.B. Daar waar hij staat kan ook zij gelezen worden. 2 1. Kwaliteit is erop gericht het beste te halen uit zijn eigen talenten en competenties en uit die van de

Nadere informatie

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN

De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN M.11i.0419 De ontwikkeling van de Mondriaan methode VISIE OP PROFESSIONALISEREN versie 02 M.11i.0419 Naam notitie/procedure/afspraak Visie op professionaliseren Eigenaar/portefeuillehouder Theo Bekker

Nadere informatie

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven. Procedure en criteria voor het beoordelen van studenten in de beroepspraktijk Hieronder wordt de procedure voor de beoordeling van de bekwaamheid van de student in de beroepspraktijk kort weergegeven.

Nadere informatie