Overeenkomst vzw VBJK - Begeleiding van (nieuwe) initiatieven buurtgerichte buitenschoolse opvang

Transcriptie

1 BIJLAGE Bijlage nr. 1 Overeenkomst vzw VBJK - Begeleiding van (nieuwe) initiatieven buurtgerichte buitenschoolse opvang Overeenkomst tussen het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en vzw VBJK in uitvoering van collegebesluit nr van 21 januari Tussen enerzijds de Vlaamse Gemeenschapscommissie, Sainctelettesquare 17 te 1000 Brussel, vertegenwoordigd door het College, waarvoor optreedt de heer Mathieu VOETS, algemeen directeur van de algemene directie Welzijn, Gezondheid en Gezin, en anderzijds de vzw VBJK, Expertisecentrum voor Opvoeding & Kinderopvang ( ), Raas Van Gaverestraat 67A te 9000 Gent, vertegenwoordigd door de heer Jan Peeters, algemeen coördinator, wordt Gelet op het collegebesluit nr. 08/429 van 17 december 2008 tot vaststelling van het organiek reglement op de toekenning en de controle op de aanwending van subsidies; 1 Gelet op het collegebesluit nr. 08/430 van 17 december 2008 houdende bepalingen inzake de toekenning en de controle op de aanwending van een enveloppensubsidiëring; 1 Gelet op het collegebesluit nr van 21 januari 2010 houdende de subsidiëring van initiatieven voor buitenschoolse opvang - deel 1; overeengekomen wat volgt: Hoofdstuk I : DOELSTELLINGEN BEOOGDE RESULTATEN - MEETINDICATOREN Artikel 1.- a) Relatie met de doelstellingen van de Vlaamse Gemeenschapscommissie De vzw VBJK verbindt zich ertoe om met haar initiatief een bijdrage te leveren tot volgende doelstelling van de VGC: ondersteuning van de initiatieven buitenschoolse kinderopvang (zie: Lokaal beleidsplan Kinderopvang en Preventieve Gezinsondersteuning Brussel, strategische doelstelling 3, acties 12, 15 en 16); alsook tot de realisatie van volgende doelstellingen van het Stedenfonds: Strategische doelstelling 3: De VGC ontwikkelt dienstverlening en projecten met het oog op het verhogen van de leefkwaliteit in de domeinen onderwijs en opleiding, welzijn en gezondheid, jeugd, cultuur en sport, met bijzondere aandacht voor een grotere zichtbaarheid van de VGC, voor het versterken van specifieke sectoren en het stimuleren van brede projecten. 1 U kunt de collegebesluiten van de VGC raadplegen op de website:

2 Operationele doelstelling 10: De VGC continueert in de periode de uitbouw van een fijnmazig netwerk van kinderzorg door de ondersteuning van de uitbreiding of opstart van nieuwe initiatieven in de buitenschoolse kinderopvang, de opvoedingsondersteuning en de jeugdhulp. b) Omschrijving activiteiten m.b.t. de realisatie van de doelstellingen Vzw VBJK staat in voor de begeleiding van (nieuwe) opstartende initiatieven buurtgerichte buitenschoolse opvang. Deze begeleiding is op maat van de verschillende initiatieven en betreft o.a. volgende aspecten: 1. Individuele ondersteuning van IBO s a. Intensieve individuele ondersteuning van nieuwe opstartende initiatieven (IBO De Rivieren IBO Vorst) i. ondersteuning in het uitbouwen van het netwerk ii. ondersteuning in het vinden van exclusieve infrastructuur en/of het vinden van een initiatiefnemer iii. ondersteuning in de opstart van de opvang met betrekking tot de uitbouw van een kwaliteitsvolle werking, de werkorganisatie, de inrichting van de infrastructuur, het bepalen van ouderbijdrages, het opleiden en ondersteunen van werknemers b. Individuele ondersteuning van bestaande IBO s bij hun buurtgerichte werking en meer specifiek bij capaciteitsuitbreiding en/of uitbouw van nieuwe vestigingsplaatsen i. Vraaggestuurde ondersteuning in het uitbouwen van een netwerk, een goed ouderbeleid, participatief medewerkersbeleid 2. Begeleiding van de werkgroep coördinatoren (uitwisseling informatie en expertise m.b.t. nesten webwerking en de samenwerking met partners) 3. Deelname aan de werkgroep Buitenschoolse Opvang VGC en aan de denkgroep buitenschoolse opvang Kind en Gezin, teneinde de de implementatie van het model voor buurtgerichte buitenschoolse opvang met nest- en webfunctie in de nieuwe Vlaamse regelgeving mee op te volgen. Bij de uitbouw van de plaatselijke netwerken wordt uitgegaan van een integrale aanpak met andere VGC-initiatieven in domeinen als onderwijs, cultuur en welzijn. In onderling overleg worden tegen maart 2010 concrete werkafspraken gemaakt over de invulling van hoger omschreven opdrachten. c) Te bereiken resultaten Voor de uitvoering van de begeleiding wordt de inzet van een voltijds begeleider verwacht die ervaring heeft in procesbegeleiding en coaching. Alle startende IBO s en IBO s in uitbreiding worden begeleid. De intensiteit van de begeleiding is afhankelijk van fase in de uitbreiding/opstart en de noodzaak. Resultaatsindicatoren na de begeleiding zijn: de aanwezigheid van (kiemen van) een plaatselijk overleg/stuurgroep in ieder project de aanwezigheid van een visie/missie in ieder project de aanwezigheid van een buurtgerichte, kwaliteitsvolle werking in ieder project (behalve waar tijdens het eerste werkjaar enkel prospectie is voorzien)

3 de mate van geïntegreerde aanpak en de betrokkenheid van alle beleidsdomeinen de mate waarin principiële akkoorden van Kind en Gezin worden omgezet in gesubsidieerde erkenningen en Stedenfondssubsidie overbodig wordt de mate en manier waarop het model van buurtgerichte buitenschoolse opvang met nest- en webfunctie is opgenomen in de nieuwe Vlaamse regelgeving d) Meetindicatoren De organisatie maakt een tussentijds- en een eindverslag op waarin de geleverde begeleiding en bereikte resultaten worden beschreven. Het tussentijds verslag wordt ingediend tegen 31 juli, het eindverslag tegen 31 december In deze rapportage wordt beschreven welke overlegmomenten en activiteiten plaatsvonden met welke IBO s, welke doelstellingen en stappenplannen werden uitgewerkt en wat de resultaten waren. Het eindverslag is het projectverslag voor het Stedenfonds. Er worden minimum 4 structurele overlegmomenten met VGC voorzien. De begeleiding wordt inhoudelijk opgevolgd door de werkgroep Buitenschoolse Opvang van de VGC. Hoofdstuk II : MIDDELEN, SUBSIDIERING, VERANTWOORDING, CONTROLE EN SANCTIE Artikel 2.- De Vlaamse Gemeenschapscommissie stelt binnen de perken van de begroting en overeenkomstig het collegebesluit nr. 08/430 van 17 december 2008 houdende bepalingen inzake de toekenning en de controle op de aanwending van een enveloppensubsidiëring, financiële middelen ter beschikking ter vergoeding van de personele en andere werkingsmiddelen die de organisatie inzet voor het verwezenlijken van de betrokken doelstelling. Voor de periode (januari-december 2010) kent het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie een enveloppensubsidie toe van EUR. Deze subsidie wordt als volgt betaald: De initiatiefnemer ontvangt een voorschot op de subsidie voor de periode januari - maart De rest van het bedrag wordt in één schijf betaald na het indienen van volgende documenten: jaarverslag 2009, financieel verslag en balans 2009 en begroting Voor het Stedenfonds wordt de financiële tussenkomst uitbetaald onder voorbehoud van de voornoemde middelen die de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest ter beschikking krijgt van de Vlaamse Gemeenschap. De initiatiefnemer zal de ontvangen subsidies uitsluitend aanwenden om de in artikel 1 omschreven werking te realiseren. Uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat voor de ontwikkeling van andere initiatieven met de middelen gekoppeld aan deze overeenkomst eerst de toestemming van de betrokken overheid (overheden) moet gevraagd en verkregen worden. Uitdrukkelijk wordt overeengekomen dat bij de stopzetting van lopende initiatieven eerst de toestemming van de betrokken overheid (overheden) moet gevraagd en verkregen worden. Indien de bestemming van de subsidie wijzigt zonder toestemming van het College, of indien de vereniging na uitkering van de subsidie ophoudt te bestaan, wordt de subsidie teruggevorderd. Artikel 3.-

4 Het personeel dat presteert voor de realisatie van het gesubsidieerd initiatief wordt aangesteld door de initiatiefnemer, die als werkgever de verantwoordelijkheid draagt voor de te sluiten arbeidscontracten, het personeelsbeleid en de personeelsadministratie. Het feit dat de Vlaamse Gemeenschapscommissie subsidies verstrekt, houdt geen enkele aansprakelijkheid in voor schade aan personen of goederen die rechtstreeks of onrechtstreeks het gevolg is van activiteiten in het kader van de uitvoering van deze overeenkomst. De initiatiefnemer vrijwaart de Vlaamse Gemeenschapscommissie tegen elke vordering door derden tot schadevergoeding. Artikel 4.- Voor het Stedenfonds stuurt de initiatiefnemer voor 31 december 2010 een eindverslag ( voortgangsrapport ) naar de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. In dit verslag wordt aangetoond in welke mate de resultaten, zoals deze zijn opgenomen in voorliggende overeenkomst, zijn gerealiseerd, en met de vereiste verantwoording indien deze niet zijn gerealiseerd. De richtlijnen voor de opmaak van dit voortgangsrapport worden door de administratie opgesteld en schriftelijk meegedeeld aan de initiatiefnemers van de projecten. Tevens stuurt de initiatiefnemer voor 31 maart 2011 een financieel verslag van het project en een projectbegroting naar de administratie van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Artikel 5.- Aan de hand van de krachtens artikel 1, 2 en 4 opgevraagde verantwoordingsstukken zal de werking jaarlijks worden geëvalueerd. Bij betwisting zal het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie zich wenden tot de voorzitter van de vzw. Elk geschil met betrekking tot het afsluiten, de geldigheid, de interpretatie, de uitvoering of de beëindiging van de overeenkomst behoort tot de uitsluitende bevoegdheid van de rechtbanken van het arrondissement Brussel. Deze overeenkomst wordt beheerst door het Belgisch recht. Artikel 6.- De initiatiefnemer verklaart zich er uitdrukkelijk mee akkoord dat door de gemandateerden van het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie ter plaatse controle kan uitgeoefend worden over de aanwending van de financiële middelen en over de werking. Alle documenten die de besteding van de toegekende middelen verantwoorden, moeten op verzoek worden voorgelegd. Alle documenten en bewijsstukken worden op de maatschappelijke zetel bewaard. Artikel 7.- Voor het Stedenfonds verbindt de initiatiefnemer zich ertoe om op elk origineel verantwoordingsstuk dat dient ter verantwoording van uitgaven een handgeschreven merkteken aan te brengen dat bestaat uit twee delen, namelijk een volgnummer + de tekst Stedenfonds Vlaanderen (Voorbeeld: 1 Stedenfonds Vlaanderen; 2 Stedenfonds Vlaanderen; 3 Stedenfonds Vlaanderen; enz. ) Artikel 8.-

5 In de jaarlijkse algemene resultatenrekening die de organisatie opstelt (of volgens het vastgelegd model bij KB van 26 juni 2003 betreffende de vereenvoudigde boekhouding van bepaalde verenigingen zonder winstoogmerk, stichtingen internationale en verenigingen zonder winstoogmerk), moet de organisatie duidelijk en afgescheiden (via een aparte code) van de andere opbrengsten en subsidies de totale opbrengsten/inkomsten vanuit het Vlaams Stedenfonds, aangeven. Voorbeeld: Subsidie VGC Vlaams Stedenfonds: X EUR. Artikel 9.- Indien blijkt dat onjuiste gegevens zijn verstrekt of indien de voorwaarden van deze overeenkomst niet worden vervuld, of indien de begunstigde de controle verhindert, kan het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest de toegekende middelen geheel of gedeeltelijk terugvorderen en de betrokken vereniging van verdere subsidiëring uitsluiten, ongeacht de toepassing van wettelijke bepalingen betreffende het afleggen van onjuiste verklaringen Hoofdstuk II : MIDDELEN, SUBSIDIERING, VERANTWOORDING, CONTROLE EN SANCTIE Artikel 10.- De initiatiefnemer verbindt zich ertoe in iedere publicatie met betrekking tot het project te vermelden dat deze met de steun van de Vlaamse Gemeenschapscommissie - Stedenfonds wordt uitgevoerd. De vermelding gebeurt volgens richtlijnen voor het gebruik van de huisstijl, zoals beschreven in het stijlhandboek van de Vlaamse Gemeenschapscommissie: Artikel 11.- Deze overeenkomst geldt voor de periode januari-december 2010 zoals vastgesteld bij collegebesluit nr van 21 januari De overeenkomst kan vroeger beëindigd worden in onderstaande gevallen: - van rechtswege, indien de organisatie vzw VBJK wordt ontbonden; - bij wijziging van de doelstellingen van de organisatie; - in gemeenschappelijk overleg tussen de organisatie vzw VBJK en de Vlaamse Gemeenschapscommissie; - door de opzegging die uitgaat van één van de partijen. Deze opzegging moet gebeuren bij gemotiveerde aangetekende brief, met een termijn van 3 maand. Opgemaakt in drie exemplaren te Brussel, Namens het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie Namens de vzw VBJK Mathieu Voets Algemeen directeur Jan Peeters Algemeen coördinator

6 Gezien om gevoegd te worden bij het Collegebesluit houdende de subsidiëring van de begeleiding van de opstart van (nieuwe) initiatieven buurtgerichte buitenschoolse opvang nr van De collegeleden, Bruno DE LILLE Brigitte GROUWELS Jean-Luc VANRAES