Steunpunt Ruimte en Wonen. Verder onderzoek naar de evolutie van de kwaliteit van de woningen in Vlaanderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Steunpunt Ruimte en Wonen. Verder onderzoek naar de evolutie van de kwaliteit van de woningen in Vlaanderen"

Transcriptie

1 Steunpunt Ruimte en Wonen Verder onderzoek naar de evolutie van de kwaliteit van de woningen in Vlaanderen

2 Pag. I

3 INHOUD 1 Inleiding Situering Doelstelling 2 2 Onderzoek van de woonkwaliteit Theoretische beschouwingen Wat is woonkwaliteit? Hoe woonkwaliteit meten? Onderzoek van het Kenniscentrum voor Duurzaam Woonbeleid Drie indicatoren voor woningkwaliteit Onderzoek van het Vlaams Woonbeleid 9 3 Globale resultaten Uitwendige Woningschouwing Woonsurvey Fysische staat van de woning Comfort van de woning Relatie tussen de kwaliteitsindicatoren Relatie met de kwaliteit van de woningelementen Bouwdeelscores uitwendige kwaliteit Fysische staat woningelementen Vochtproblemen Conclusie 28 4 Evolutie van de woningkwaliteit Uitwendige woningkwaliteit Resultaten AROHM-survey 1994/ Evolutie uitwendige woningkwaliteit 1994/ Indicator fysische staat van de woning Comfort van de woning Conclusie 36 5 Evolutie van de woningkwaliteit: verschillen tussen eigenaars en huurders Uitwendige kwaliteit Fysische staat van de woning Comfort van de woning 40 6 Kwaliteit ouderdom van de woning Uitwendige kwaliteit Fysische staat van de woning Comfort van de woning Conclusie 48 7 Werken aan de woning en kwaliteitsverbetering Administratieve statistieken Gegevens uit de Woonsurvey Uitvoering van werken Aard van de werken Relatie kwaliteit werken aan de woning Relatie werken ouderdom van de woning Conclusie 66 8 Ruimtelijke verschillen Administratieve indelingen Uitwendige kwaliteit Fysische staat Comfort Relatie kwaliteit ouderdom van de woning Graad van verstedelijking 77 9 Besluit Bibliografie 82 Pag. II

4 1 Inleiding 1.1 Situering Het beleid van de Vlaamse overheid inzake wonen werd in 1997 uitgezet via de Vlaamse Wooncode. Het decreet van 15 juli 1997 werd ondertussen meerdere keren gewijzigd, het laatst door het decreet van 15 december Het uitgangspunt van de Vlaamse Wooncode is dat iedereen recht heeft op menswaardig wonen. Daartoe moet de beschikking over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke leefomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid worden bevorderd 1. Sinds de tweede helft van de jaren negentig is de kwaliteitsverbetering van het woningpatrimonium een belangrijk aandachtspunt van het Vlaamse woonbeleid. Ter voorbereiding van dit beleid ontbrak het de voorbije jaren echter in belangrijke mate aan basisgegevens. Het laatste grootschalig onderzoek naar het woningbestand in Vlaanderen dateerde van Toen werden diverse kwaliteitsaspecten van bewoonde woningen onderzocht door de medewerkers van AROHM. Dit onderzoek resulteerde in het bekende en veel gebruikte cijfer van slechte bewoonde woningen in Vlaanderen. Het was één van de voornaamste taken van het Kenniscentrum Duurzaam Woonbeleid om deze cijfers te actualiseren. Daarom werd binnen de opdracht een nieuw grootschalig onderzoek naar de uitwendige kwaliteit van het Vlaamse woningpatrimonium opgezet (Woningschouwing 2005). Tegelijk werd ook een survey georganiseerd die peilde naar de woonsituatie en de woonbehoeften van gezinnen in Vlaanderen (Woonsurvey 2005). Het is de eerste maal dat in Vlaanderen dergelijke grootschalige bevraging over wonen plaatsvond. Beide surveys vonden plaats in In tweede helft van 2006 werd door het Kenniscentrum voor Duurzaam Woonbeleid reeds een omvangrijk basisonderzoek uitgevoerd op de verzamelde gegevens. Dit resulteerde ondermeer in het onderzoeksrapport Wonen in Vlaanderen. De Resultaten van de Woonsurvey 2005 en de Uitwendige Woningschouwing 2005 (Heylen ea, 2007). Eén van de conclusies die duidelijk naar voren kwamen uit dit onderzoek was de opmerkelijke evolutie wat betreft de kwaliteit van de woningen in Vlaanderen: zowel de Uitwendige Woningschouwing, die de bouwtechnische kwaliteit van de woningen in kaart bracht op basis van het dak, gevel en buitenschrijnwerk, als subjectieve indicatoren over de fysische staat en het comfort ontwikkeld op basis van de Woonsurvey, duiden op een voorname verbetering van de kwaliteit van de bewoonde Vlaamse woningen. Niettemin dient deze conclusie te worden genuanceerd, aangezien het onderzoek duidelijk wees op een toenemende kloof tussen eigenaars en huurders, in het bijzonder private huurders. Ook huishoudens die zich in een zwakkere socioeconomische positie bevinden, maken meer kans om woningen van lagere kwaliteit te bewonen. Deze resultaten zijn dermate belangrijk en bepalend voor het Vlaamse Woonbeleid dat ze binnen het Steunpunt Ruimte en Wonen in deze paper nog bijkomend worden uitgediept en genuanceerd, op basis van de achterliggende methodes, de implicaties van gemaakte keuzes, bijkomende analyses, In de eerste delen van deze nota 1 Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode (B.S. 19 augustus 1997) 2 Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap (1996), AROHM, Een uitwendig onderzoek naar de kwaliteit van de woningen in Vlaanderen, verslag van de survey 1994/1995, Brussel Pag. 1

5 worden de belangrijkste resultaten en conclusies betreffende de kwaliteit van de woningen en de evolutie uit het hoofdrapport overgenomen en samengebracht. 1.2 Doelstelling In het basisonderzoek op de gegevens van de Woonsurvey en de Woningschouwing 2005 werden diverse vaststellingen gedaan met betrekking tot de kwaliteit van het Vlaamse woningbestand, diverse aspecten ervan, en ook daarmee gerelateerde factoren. Dit heeft geleid tot een grote, soms wat versnipperde hoeveelheid aan informatie. Bovendien bieden de gegevensbestanden nog heel wat mogelijkheden voor bijkomende analyses, die kunnen helpen de reeds bekomen resultaten verder uit te diepen en te nuanceren. Dit is dan ook de bedoeling van deze aanvullende paper: de opmerkelijke kwaliteitsverbetering in het Vlaamse woningbestand wordt dieper onderzocht en indien mogelijk worden factoren met mekaar in verband gebracht. Om deze paper ook los van de voorgaande publicaties te kunnen lezen en gebruiken, bevat deze zowel herhaling van eerdere resultaten als nieuwe analyses. bedoeling is hierin alle informatie over de kwaliteit van de Vlaamse woningen en de evolutie die zich heeft voorgedaan te bundelen in deze paper. Dit rapport vertrekt bovendien ook vanuit de theoretische beschouwing: wat is woonkwaliteit. Dit laat toe de verschillende kwaliteitsmetingen ten opzichte van elkaar te situeren. Enerzijds trachten we dus deze grote hoeveelheid informatie te bundelen. Anderzijds is dit ook een onderzoeksverslag van een zoektocht naar bijkomende verklaringen, uitdiepingen etc., soms met resultaat, soms met de conclusie dat de onderzochte indicatoren de kwaliteitsverbetering slechts ten dele kunnen verklaren. De relatie tussen de verschillende kwaliteitsindicatoren (3.3) en de relatie tussen de verschillende kwaliteitsindicatoren en de woningelementen (3.4) werden daarom meer in detail onderzocht. Ook in hoofdstuk 4 evolutie van de woningkwaliteit werd alles veel meer in detal bekeken: Zo zijn er ondermeer herberekeningen van de oude comfortindicator gebeurd, wordt het verschil tussen de oude en nieuwe inspectiemethode verder verduidelijkt, worden ook de evoluties van de verschillende deelcomponenten van de kwaliteitsindicatoren onderzocht. In de hoofdstukken 5 tem 8 werden een aantal nieuwe invalshoeken voor de verschillende kwaliteitsindicatoren en hun opmerkelijke evolutie onderzocht. In Hoofdstuk 5 werden de verschillen in evolutie van de woningkwaliteit tussen eigenaars en huurders voor het eerst onderzocht. Zoals in hoofdstuk 6 de evolutie van relatie tussen de woningkwaliteit en de woning ouderdom voor het eerst onder de loep wordt genomen. Terwijl in hoofdstuk 7 de relatie tussen de woningkwaliteit en uitgevoerde werken voor het eerst werd bekeken. In hoofdstuk 8 worden tenslotte de ruimtelijke verschillen van de verschillende kwaliteitsevoluties onderzocht Pag. 2

6 2 Onderzoek van de woonkwaliteit Het belang van onderzoek als basis voor het beleid wordt niet betwist. Ook in het kader van het beleid ten aanzien van de kwaliteit van de woningen is het noodzakelijk over wetenschappelijke data te beschikken die de situatie in beeld kunnen brengen. 2.1 Theoretische beschouwingen Wat is woonkwaliteit? De Vlaamse Wooncode stelt dat iedereen moet beschikken over een aangepaste woning, van goede kwaliteit, in een behoorlijke leefomgeving, tegen een betaalbare prijs en met woonzekerheid 3. Centrale vragen zijn: wat is woningkwaliteit? Wat vinden we een goede woning, wat vinden we slecht? Deze evidente vragen zijn echter allesbehalve evident te beantwoorden. Verwachtingen en noden van huishoudens zijn immers sterk uiteenlopend, en worden bepaald door talrijke factoren (maatschappelijk, socio-economisch, cultureel, leeftijd, ). Verwachtingen Prestaties Kwaliteit Bron: P.C.A. van den Berg 2006 Ook aan kwaliteit kan men een vraag- en aanbodzijde onderkennen. Kwaliteit is het resultaat van verwachtingen die men stelt en prestaties die men er tegenover krijgt, de technische invulling van het verwachtingspatroon (Buyst ea, 2006). Kwaliteit van de woning heeft dus zowel een objectieve als een subjectieve dimensie. Een beleid rond woningkwaliteit vraagt duidelijke normen of criteria waaraan een woning minimaal moet voldoen en die de basis kunnen vormen voor kwaliteitsbewaking. Ter uitvoering van de Vlaamse Wooncode bestaat reeds een instrumentarium dat onder andere kan leiden tot de beoordeling van ongeschiktheid, verwaarlozing of onbewoonbaarheid van de woning, alsook een beoordeling van geschiktheid via het conformiteitsattest. Traditioneel werden in Vlaanderen drie aspecten onderscheiden wat betreft de kwaliteit van het woningpatrimonium, namelijk de bouwtechnische kwaliteit, de woontechnische kwaliteit en de bezettingsgraad. Met de bouwtechnische kwaliteit wordt verwezen naar de structurele en de bouwfysische toestand van de woning, de woontechnische kwaliteit verwijst dan naar het comfortniveau. 3 Decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode (B.S. 19 augustus 1997) Pag. 3

7 Een dergelijke benadering laat echter onvoldoende toe een diepgaand beeld te krijgen van de kwaliteit van de woningvoorraad in Vlaanderen 4. Een aantal belangrijke aspecten van het wonen worden immers niet in rekening gebracht. De laatste jaren is er dan ook een duidelijke evolutie in de benadering op te merken. Wat betreft de kwaliteit van het woningpatrimonium worden een aantal bijkomende factoren in rekening gebracht. Het gaat dan bijvoorbeeld om aspecten van de omgeving waarin men woont. Deze evolutie heeft gemaakt dat in Vlaanderen anno 2007 eerder wordt gesproken over woonkwaliteit, terwijl men het vroeger had over woningkwaliteit. Natuurlijk zijn ook de woning en de verwachtingen die men stelt ten aanzien van de woning onderhevig aan evolutie. De maatschappelijke realiteit wijzigt, en dus ook de noden, normen, gekoppeld aan wonen en aan de woning. Een sprekend voorbeeld daarvan zien we aan de definities van comfort: terwijl bij de oude comfortindicatoren de aanwezigheid van een telefoonaansluiting in de woning bepalend was, is dit nu, in tijden van GSM, helemaal niet meer relevant. Woonvormen en wensen worden ook diverser: de eengezinswoning met tuin is niet langer voor iedereen het ideaalbeeld. Definitie van woningkwaliteit dient zich dus eveneens flexibel af te stemmen op de variëteit aan levensstijlen, gezinstypes en samenlevingsvormen en daarmee gepaard gaand woonvormen. Dat de gezinnen in Vlaanderen steeds kleiner worden, en eveneens diverser en flexibeler, heeft natuurlijk ook implicaties op de woningen. De gemiddelde oppervlakte van de woningen wordt kleiner, maar dit wil uiteraard niet zeggen dat deze woningen minder goed zijn. Er wordt steeds creatiever omgesprongen met de beschikbare woonoppervlakte. Woninggrootte en -oppervlakte als criterium voor de kwaliteit van de woning moet dus in deze context worden benaderd. Bovenstaande voorbeelden tonen duidelijk aan dat de definitie van woningkwaliteit helemaal niet vanzelfsprekend is. Belangrijk is dat voldoende flexibiliteit wordt gehanteerd en geregeld wordt teruggekoppeld naar de maatschappelijke evolutie en realiteit. Bovendien is woningkwaliteit dermate ruim dat het begrip moeilijk quasi onmogelijk - kan worden gevat in een vaste definitie en in vaste criteria. Diverse invalshoeken zijn mogelijk voor de beoordeling van de kwaliteit van de woning, en bij uitbreiding de kwaliteit van het wonen: - bouwtechnische kwaliteit: de fysische structuur van de woning, de enveloppe - uitwendige kwaliteit - inwendige kwaliteit: elektriciteit, gas- en waterleidingen, vochtproblemen, - grootte en bezetting van de woning: woonoppervlakte in relatie tot de gezinsgrootte - comfort van de woning: aanwezigheid van sanitair, buitenruimte, uitrusting, - kwaliteit van de woonomgeving: aanwezigheid van groen, voorzieningen, verkeersdrukte, hinder, verloedering, - tevredenheid: de subjectieve beoordeling van de woning en de woonomgeving - energetische kwaliteit, isolatie: energie-efficiëntie, isolatie, energiebronnen, - akoestische kwaliteit: isolatie ten aanzien van geluid, in het bijzonder in meergezinswoningen 4 Heynen H. (2001), Ontwikkeling van een gedifferentieerde methode voor het bepalen van de kwaliteit van woningen, Onderzoeksgroep voor Stedelijkheid en Architectuur, KULeuven Pag. 4

8 - veiligheid - levenslang wonen: toepassing van principes van levenslang wonen, toegankelijkheid en aanpasbaarheid van de woning, - Ook de Vlaamse Wooncode spreekt zich uit over de kwaliteit van de woningen. Art. 5 stelt dat elke woning moet voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids-, en woonkwaliteitsvereisten op volgende vlakken: 1 de oppervlakte van de woongedeelten, rekening houdend met het type van woning en de functie van het woongedeelte; 2 de sanitaire voorzieningen, inzonderheid de aanwezigheid van een goed functionerend toilet in of aansluitend bij de woning en een wasgelegenheid met stromend water, aangesloten op een afvoerkanaal zonder geurhinder te veroorzaken in de woning; 3 de verwarmingsmogelijkheden, inzonderheid de aanwezigheid van voldoende veilige verwarmingsmiddelen om de woongedeelten met een woonfunctie tot een normale temperatuur te kunnen verwarmen of de mogelijkheid deze op een veilige manier aan te sluiten; 4 de verlichtings- en verluchtingsmogelijkheden, waarbij de verlichtingsmogelijkheid van een woongedeelte wordt vastgesteld in relatie tot de functie, de ligging en de vloeroppervlakte van het woongedeelte, en de verluchtingsmogelijkheid in relatie tot de functie en de ligging van het woongedeelte en de aanwezigheid van kook-, verwarmings- of warmwaterinstallaties die verbrandingsgassen produceren; 5 de aanwezigheid van voldoende en veilige elektrische installaties voor de verlichting van de woning en het veilig gebruik van elektrische apparaten; 6 de gasinstallaties, waarbij zowel de toestellen als de plaatsing en aansluiting ervan de nodige veiligheidsgaranties bieden; 7 de stabiliteit en de bouwfysica met betrekking tot de fundering, de daken, de buiten- en binnenmuren, de draagvloeren en het timmerwerk; 8 de toegankelijkheid. Daarnaast moet de woning eveneens voldoen aan alle vereisten van brandveiligheid, en moet de omvang van de woning ten minste beantwoorden aan de woningbezetting. Pag. 5

9 2.1.2 Hoe woonkwaliteit meten? Een volgende vraag is dan hoe de kwaliteit van de woning te meten. Bovenstaande opsomming van mogelijke benaderingen maakt immers duidelijk dat met deze verschillende benaderingen een methodologie voor kwaliteitsmeting evenmin evident is. Het is onmogelijk alle aspecten samen te brengen in één indicator. Een aantal aspecten zijn bovendien moeilijk te kwantificeren. Sinds de aanvang van de eerste onderzoeken naar woonkwaliteit in Vlaanderen wordt een zoektocht gevoerd naar de meest geschikte methode om woonkwaliteit te meten en te onderzoeken. Op dit moment wordt nog steeds gezocht naar verdere verfijningen van de bestaande methodes. In het onderzoek naar indicatoren voor het Vlaamse Woonbeleid door het Kenniscentrum Duurzaam Woonbeleid 5 wordt een onderscheid gemaakt tussen indicatoren betreffende de algemene woonkwaliteit (bouwtechnische kwaliteit, woontechnische kwaliteit en bezettingsgraad), de specifieke woonkwaliteit (levenslang wonen en duurzaam ontwikkeling) en de kwaliteit van de woonomgeving. Volgende indicatoren werden weerhouden als indicatoren betreffende de woonkwaliteit: - uitwendige bouwtechnische kwaliteit: aandeel van de woningen dat op basis van een uitwendige woningschouwing beoordeeld wordt als te vervangen of behoefte heeft aan zware renovatie of aandeel van de woningen die als verwaarloosd worden beoordeeld - algemene bouwtechnische kwaliteit (in- en uitwendig): aandeel van de woningen dat op basis van een bevraging bij bewoners beoordeeld wordt als ongeschikt voor bewoning - comfort van de woning: nieuwe comfortindicator op basis van resultaten SILC - bezettingsgraad: aantal slaapkamers t.o.v. aantal gezinsleden - tevredenheid met de woning: het aandeel van de respondenten dat in een survey antwoordt zeer tevreden of tevreden te zijn met de woning, of: het aandeel van de respondenten dat in een survey antwoordt zeker of waarschijnlijk te zullen verhuizen als daar de mogelijkheid toe bestaat - aangepast wonen - duurzame woningen - tevredenheid met de woonomgeving: Het aandeel van de respondenten dat in een survey antwoordt zeer tevreden of tevreden te zijn met de woonomgeving - veiligheid of veiligheidsgevoel: Het aandeel van de respondenten dat meldt zich veilig te voelen of het aandeel respondenten dat weet heeft van misdrijven in zijn woonomgeving - voorzieningenniveau: voorzieningsindicator op basis van nabije essentiële voorzieningen 5 Buyst E., Winters S., Vandekerckhove B. (2006), Een meetinstrument voor het Vlaamse woonbeleid Pag. 6

10 2.2 Onderzoek van het Kenniscentrum voor Duurzaam Woonbeleid Binnen de beschikbare middelen (financieel en tijd) van het Kenniscentrum was het niet mogelijk om data te verzamelen over alle dimensies van de woonkwaliteit, ook omdat naast gegevens over de woningen, ook gegevens over de bewoners verzameld dienden te worden. Het maken van keuzes was dan ook noodzakelijk. Aangezien het een vereiste was de data van de uitwendige schouwing uit 1994/95 te actualiseren, werd een grootschalig uitwendig onderzoek van de bouwtechnische kwaliteit van de woningen in Vlaanderen opgezet, eveneens met representativiteit tot op het niveau van de arrondissementen. De Uitwendige Woningschouwing leidde, net als in 1994/95, tot een globaal eindoordeel over de kwaliteit van de woning, volgens dezelfde kwaliteitsklassen, maar de wijze waarop dit oordeel tot stand kwam verschilde. Diverse elementen van het dak, de gevel en het buitenschrijnwerk werden systematisch gescreend op de aanwezigheid van gebreken en de aard, omvang en intensiteit ervan. Daarnaast werden tijdens de Woningschouwing 2005 ook diverse kenmerken van de woning (type, bouwperiode, dakvorm, gevelbreedte, bestemming, ) en de woonomgeving (groen, leegstand en verwaarlozing, verloedering, ) opgenomen. Hoewel de noodzaak aan objectieve gegevens over de inwendige kwaliteit van de woningen duidelijk was, waren de middelen niet beschikbaar om ook dit te organiseren. In eerste instantie waren er de financiële beperkingen, maar ook de verwachte non-respons en de noodzaak aan een groot aantal geschoolde inspecteurs hebben ertoe geleid dat deze optie niet kon worden genomen. Wel werd ervoor geopteerd in de Woonsurvey, die in eerste instantie de bedoeling had gegevens over de bewoners te verzamelen, ook aspecten van de woning aan bod te brengen. Zo werden vragen opgenomen over de inwendige en ook de uitwendige kwaliteit, het voorkomen van vochtproblemen, het comfort en uitrusting van de woning, de grootte, aspecten van energiebesparing en levenslang wonen, werken aan de woning, de tevredenheid, Ook hier werd in de mate van het mogelijke rekening gehouden met de vergelijkbaarheid van de data met andere databronnen, in het bijzonder indicatoren die werden ontwikkeld naar aanleiding van de verwerking van de SEE2001 in de Huisvestingsmonografie (Vanneste ea., 2007). In functie van de synthese-index fysische staat van de woning werd hetzelfde vragenblok over de staat van enkele inen uitwendige woningonderdelen opgenomen, evenals de vragen over comfort en uitrusting van de woning in functie van de nieuwe indicator hieromtrent, waarvan we op het moment van de opmaak van de vragenlijst de precieze samenstelling echter nog niet kenden. Niettemin diende rekening te worden gehouden met de lengte van de vragenlijst en de beschikbare interviewtijd, opnieuw dienden keuzes te worden gemaakt en konden niet alle gewenste aspecten van de woning even uitgebreid worden opgenomen. Tenslotte merken we op dat de steekproef in 2005 voor de Woningschouwing, net als in de survey 1994/1995, werd getrokken op basis van het Rijksregister, waardoor enkel de bewoonde woningen werden onderzocht. Leegstaand en verkrotting zijn dus niet in het onderzoek opgenomen, net als de niet officieel, maar soms wel effectief bewoonde woningen. Uiteraard is omwille van deze groep de kwaliteit van de volledige woningvoorraad in werkelijkheid dus lager dan wat uit het uitwendig onderzoek blijkt. Ook collectieve woningen (rusthuizen, kloosters, ) werden niet in de steekproef opgenomen. Pag. 7

11 2.3 Drie indicatoren voor woningkwaliteit Het onderzoek naar de kwaliteit van de woningen in Vlaanderen en de evolutie die deze gedurende de laatste jaren heeft doorgemaakt, kan worden opgebouwd op basis van drie belangrijke indicatoren: 1. uitwendige woningkwaliteit: De gegevens uit de bouwtechnische opname (gebreken aan dak, gevel en buitenschrijnwerk) werden in een computermodel verwerkt tot een eindscore en eindoordeel voor iedere woning. Deze methode zorgt ervoor dat het bekomen eindresultaat op een objectieve wijze, onafhankelijk van de inspecteur, tot stand kwam. In het onderzoek van 1994/95 daarentegen werden de inspecteurs gevraagd een evaluatie te maken van de kwaliteit van de woning, wat het eindoordeel over de kwaliteit vormde. Nadeel is uiteraard dat in de eindresultaten deze subjectiviteit mee is opgenomen. Om toch een vergelijking te kunnen maken tussen de resultaten uit 1994/95 en 2005 werd ook in 2005, naast de verwerking via het computermodel, een evaluatie door de inspecteurs gevraagd. 2. fysische staat van de woning op basis van bevraging Deze indicator werd ontwikkeld bij de verwerking van de data van de SEE 2001 en kan ook worden berekend met de cijfers van de woonsurvey. Hij is gebaseerd op zes vragen aan de bewoners over de staat en de noodzaak aan herstellingen van het dak en de dakgoot, de binnen- en buienmuren, de elektrische installatie en de ramen. Belangrijk is dat deze indicator zowel de in- als de uitwendige staat opneemt en subjectief van karakter is. 3. comfort van de woning op basis van bevraging Eveneens naar aanleiding van de verwerking van de SEE 2001 werd een vernieuwde comfortindicator ontwikkeld ter vervanging van de indicator klein middelmatig groot comfort. Deze nieuwe indicator (door de auteurs kwaliteitsindicator genoemd) baseert zich op gegevens over het sanitair, de aanwezigheid van centrale verwarming, de grootte van de woning, de noodzaak aan herstellingen aan de woning en de aanwezigheid van dubbele beglazing. Deze drie indicatoren brengen elk op hun manier en volgens hun specifieke methode een deelaspect van de kwaliteit van de woningen in beeld. Het is cruciaal bij interpretatie en gebruik van deze gegevens steeds te beseffen wat gemeten werd. Geen van de drie indicatoren spreekt zich uit over de globale kwaliteit van het wonen en trends en evoluties die worden vastgesteld beperken zich dus ook enkel tot het specifieke deelaspect. Het is onwaarschijnlijk dat bijvoorbeeld verbeteringen in uitwendige kwaliteit zomaar kunnen worden vertaald naar de volledige woonkwaliteit. Trends wijzen waarschijnlijk wel in dezelfde richting, maar de sterkte en omvang zijn ongetwijfeld anders voor de verschillende aspecten van woonkwaliteit en eveneens voor verschillende groepen, woningen, regio s etc. Natuurlijk bieden de Woningschouwing en de Woonsurvey naast deze drie indicatoren nog een schat aan informatie over de woningen die toelaat de resultaten van de indicatoren verder uit te diepen en aan te vullen. Zo kunnen we op basis van de Woningschouwing naast het globaal oordeel voor de volledige woning ook de staat van de verschillende elementen van dak, gevel en buitenschrijnwerk afzonderlijk onderzoeken evenals diverse uitwendige karakteristieken van de woning en ook de Pag. 8

12 woonomgeving. De Woonsurvey bevat naast de indicatoren ook heel wat gegevens over de inwendige situatie van de woning en de uitrusting, meer algemene kenmerken over de woning, de tevredenheid en beleving van de bewoners, In deze nota wordt dieper ingegaan op de evolutie van de kwaliteit van de woningen, en worden daarom ook enkel de gegevens voorgesteld die toelaten een evolutie in de tijd te schetsen. 2.4 Onderzoek van het Vlaams Woonbeleid De Vlaamse Overheid rekent het tot haar taak om actief en preventief de kwaliteit van woningen te onderzoeken en waar nodig maatregelen te nemen. Dankzij de VWC wordt in Vlaanderen actief werk gemaakt van het onderzoeken van de kwaliteit van woningen. In het kader van de Vlaamse Wooncode werd een instrumentarium ontwikkeld, gebaseerd op de normen opgesomd in art. 5 (2.1.1), dat waarborgen moet bieden voor een kwalitatief woonpatrimonium en een leefbare woonomgeving. Enkele van de ontwikkelde instrumenten zijn: - Conformiteitsattest voor huurwoningen. Bewijs dat de woning voldoet aan de minimale veiligheids-, gezondheids-, en woonkwaliteitsnormen, zoals bepaald in de VWC. Dit attest wordt uitgereikt door de gemeente en is 10 jaar geldig. Woningen die niet conform zijn en toch worden verhuurd, krijgen in principe een boete. Een conformiteitsattest is echter niet verplicht voor de verhuring van een woning 6. - Ongeschikt- en onbewoonbaarverklaring. De burgemeester kan besluiten deze maatregel toe te passen, met als doel ongeschikte en/of onbewoonbare woningen te verbeteren, aan te passen of te renoveren. - Overbewoondverklaring, bij woningen die niet aangepast zijn aan de woonbezetting of gezinssamenstelling, en waarbij het grote aantal bewoners een veiligheids- en/of gezondheidsrisico vormt. Eveneens een bevoegdheid van de burgemeester. De Vlaamse administratie beheert voor de meeste gemeenten ook de HOLV-databank (Heffing op Leegstand en Verkrotting), waarvoor de gemeenten meedelen welke gebouwen en/of woningen op haar grondgebied moeten worden opgenomen. Een 20- tal gemeenten beheren de databank zelf. Er bestaan drie lijsten van drie soorten probleempanden: 1. Leegstaande woningen 2. Verwaarloosde panden: panden die het straatbeeld verstoren, worden onderzocht met het oog op de vaststelling van verwaarlozing. Een gebouw is verwaarloosd als het ernstige, zichtbare en storende gebreken of tekenen van verval vertoont aan de buitenkant 3. Ongeschikt/onbewoonbaar (zie boven). Het Vlaams Gewest legt een heffing op aan woningen die op één van de lijsten voorkomen. Gemeenten kunnen zelf ook een heffing invoeren of bijkomende opcentiemen opleggen. 6 het kamerdecreet bepaalt wel dat de verhuring van kamers onderworpen mag worden aan het bekomen van een verhuurvergunning Pag. 9

13 Het onderzoek van de kwaliteit van de woningen door de overheid gebeurt echter niet systematisch en op basis van representatieve steekproeven. Enkel in bepaalde gevallen, vaak na een klacht, wordt de woning onderzocht en eventueel opgenomen in de HOLV-databank. Binnen het kader van de Vlaamse Wooncode is de gemeente hier de initiatiefnemer, dit betekent dat veel bepaald wordt door de dynamiek van het lokale bestuur. De focus ligt slechtere woningen en de aanpak daarvan in functie van een verbetering van de kwaliteit van de woningen in Vlaanderen. Dit leidt ertoe dat de gegevens verzameld door de Vlaamse administratie geen beeld bieden op de algemene kwaliteit van de woningen in Vlaanderen. In tegenstelling tot het onderzoek van het Kenniscentrum Duurzaam Woonbeleid bevat de HOLV-databank ook woningen die niet officieel worden bewoond. Zowel voor de vaststelling van leegstand, verwaarlozing als ongeschikt- en onbewoonbaarheid is het feit of er al dan niet een domiciliëring geregistreerd is, niet relevant. De woningen kunnen dus illegaal bewoond zijn, wat ook vaak het geval is. Pag. 10

14 3 Globale resultaten In de loop van 2006 werden op de nieuwe gegevens van de Woningschouwing en de Woonsurvey reeds talrijke analyses uitgevoerd. Vooraleer dieper in te gaan op de evolutie van de woningkwaliteit, presenteren we kort de resultaten hierover en enkele bijkomende analyses. Voor uitgebreide bespreking verwijzen we naar het rapport Wonen in Vlaanderen van het Kenniscentrum voor Duurzaam Woonbeleid. 3.1 Uitwendige Woningschouwing 2005 Onderstaande tabellen presenteren de resultaten van de Woningschouwing 2005, namelijk het eindoordeel over de uitwendige kwaliteit van de bewoonde woningen, zowel de procentuele gegevens als de extrapolaties naar de volledige bewoonde woningvoorraad (weliswaar steeds te interpreteren met een betrouwbaarheidsinterval, Tabel 3). De bouwtechnische opname levert de meest bruikbare, want objectieve resultaten, de persoonlijke evaluatie van de onderzoekers is voornamelijk van belang voor de vergelijking met de resultaten van 1994/95. Voor een goede interpretatie van deze cijfers is het natuurlijk noodzakelijk de definitie van de verschillende kwaliteitsklassen in beschouwing te nemen. Op die manier komen we voor de bouwtechnische opname tot volgende resultaten: - 84% van de bewoonde woningen ofwel ruim woningen hebben geen noemenswaardige gebreken (vb. één raam te herstellen, of een afvoerbuis te vervangen, of enkele vorstpannen te vervangen, ). - 9,4% ofwel bewoonde woningen hebben lichte gebreken (vb. slechts enkele ramen te vernieuwen of enkel bovendakse schoorsteen te vervangen, of uitsluitend ongevaarlijke scheuren te herstellen, ) en behoeven dus klein herstel. - ruim bewoonde woningen (6%) vragen lichte renovatie d.w.z. ze hebben één zwaar gebrek (vb. ofwel alle ramen te vernieuwen, ofwel alle gevels te hervoegen, ofwel dak volledig te vervangen), of meerdere zware gebreken van beperkte aard (vb. deels ramen te vervangen samen met een deel van de dakbedekking). - ruim bewoonde woningen vragen zware renovatie, ze hebben uitgebreide zware gebreken van verschillende aard en aan meerdere elementen. Een zware renovatie is echter financieel nog verantwoord bewoonde woningen zijn te vervangen wat wil zeggen dat ze zodanig grote gebreken hebben dat ze hetzij onverbeterbaar zijn, hetzij verbeterbaar of herstelbaar, doch in die mate dat de kostprijs van de herstellingswerken in een onredelijke verhouding staat tot de totale waarde van het gebouw na volledige renovatie. Pag. 11

15 Tabel 1 Uitwendige kwaliteit van de bewoonde woningen, volgens de uitwendige Woningschouwing 2005, Vlaams Gewest Bouwtechnische opname Persoonlijke evaluatie Zonder gebreken 84,0 66,5 Klein herstel 9,4 26,3 Lichte renovatie 5,7 5,8 Zware renovatie 0,8 1,4 Te vervangen 0,2 0,1 Totaal N=8237 N=8224 Tabel 2 Uitwendige kwaliteit van de bewoonde woningen, extrapolatie, Vlaams Gewest, 2005 Bouwtechnische opname Persoonlijke evaluatie Zonder gebreken Klein herstel Lichte renovatie Zware renovatie Te vervangen Totaal Tabel 3 Betrouwbaarheidsintervallen 7 voor de uitwendige kwaliteit van de woning, Vlaams Gewest, 2005 Bouwtechnische opname Persoonlijke evaluatie % abs % abs Zonder gebreken 1, , Klein herstel 0, , Lichte renovatie 0, , Zware renovatie 0, , Te vervangen 0, , Het is duidelijk dat de uitwendige kwaliteit van de woning beter is voor eigendomswoningen dan bij huurwoningen. Binnen beide sectoren zijn er bovendien sterke verschillen: zo is de kwaliteit van de woningen bewoond door huishoudens die de woning zelf bouwden heel wat hoger dan bij deze die hun huis kochten. Deze laatste woningen zijn natuurlijk over het algemeen ouder en worden vaak reeds bewoond vooraleer alle nodige renovatiewerken werden gerealiseerd. De kwaliteit in de sociale huursector is zeer hoog, zelfs beter dan de gekochte eigendomswoningen. Meest problematisch wat betreft de uitwendige woningkwaliteit is de private huursector. Bij de kruising van de uitwendige kwaliteit en het eigendomsstatuut maken we de bijkomende opmerking dat de cijfers voor 2005 niet helemaal overeenstemmen met deze voor de volledige steekproef. Dit kunnen we verklaren door het feit dat voor de data van de woningschouwing een andere weegfactor werd gebruikt als voor de data van de survey (gebruikt voor de kruising met het eigendomsstatuut). We hebben dus te maken met een verschillende non-respons die niet wordt gecorrigeerd door de wegingsfactoren. 7 Een betrouwbaarheidsinterval is in de statistiek een intervalschatting voor een parameter. Pag. 12

16 Tabel 4 Uitwendige kwaliteit van de bewoonde woningen, naar eigendomsstatuut, Vlaams Gewest, 2005 Eigenaar Huurder Zonder gebreken 86,6 82,1 Klein herstel 8,0 10,5 Lichte renovatie 4,9 6,3 Zware renovatie 0,5 0,9 Te vervangen 0,1 0,2 Totaal 100,0 100,0 Tabel 5 Uitwendige kwaliteit van de bewoonde woningen, naar type eigenaar, Vlaams Gewest, 2005 koper bouwer Zonder gebreken 81,0 94,8 Klein herstel 11,9 2,7 Lichte renovatie 6,4 2,4 Zware renovatie 0,7 0,1 Te vervangen 0,1 0,1 Totaal 100,0 100,0 Tabel 6 Uitwendige kwaliteit van de bewoonde woningen, naar type huurder, Vlaams Gewest, 2005 Private huurder Sociale huurder Zonder gebreken 79,0 91,9 Klein herstel 12,5 4,0 Lichte renovatie 7,1 3,9 Zware renovatie 1,1 0,2 Te vervangen 0,3 0,0 Totaal 100,0 100,0 3.2 Woonsurvey 2005 Bij de verwerking van de SEE 2001 werden door Vanneste, Thomas en Laureyssen twee nieuwe indicatoren ontwikkeld die betrekking hebben op de woningkwaliteit. De vragenlijst van de Woonsurvey 2005 werd zo opgesteld dat het ook mogelijk was deze indicatoren te berekenen. Op die manier kunnen we naast de uitwendige kwaliteit ook elementen van de inwendige situatie van de woningen in beeld brengen, weliswaar op basis van de beoordeling van de bewoners, en kunnen de resultaten van 2001 en 2005 worden vergeleken Fysische staat van de woning Ook hier is het van belang, vooraleer in te gaan op de resultaten, de definiëring van de verschillende kwaliteitsklassen binnen deze indicator toe te lichten, teneinde de resultaten correct te kunnen interpreteren. Pag. 13

17 De indicator fysische staat van de woning verwerkt zes vragen uit de bevraging tot een eindoordeel over de woning volgens vier categorieën, zijnde goed matig slecht zeer slecht. Vragenblok in functie van indicator fysische staat van de woning (SEE 2001) Elektrische installatie Binnenmuren Buitenmuren Ramen Dakgoot Dak In goede staat Kleine herstellingen nodig Grote herstellingen nodig Voor de constructie van deze indicator, naar aanleiding van de SEE 2001, heeft men zich gebaseerd op de criteria van het technisch verslag van het onderzoek naar de kwaliteit van woningen waarin de kwaliteitsnormen van de Vlaamse Wooncode zijn vastgelegd 8. Deze technische fiche wordt gehanteerd door de inspecteurs van het Vlaams Gewest om, aan de hand van een controle ter plaatse, vast te stellen of een woning ongeschikt is voor bewoning. De weging van de verschillende woningonderdelen voor de samenstelling van deze index is dus afgestemd op het gewicht dat deze elementen toegekend krijgen in het technisch verslag, onder de vorm van strafpunten, herleid tot een score tussen 0 en 10. Uiteraard is een identieke benadering niet mogelijk aangezien noch de verzamelde data, noch de manier van verzamelen identiek zijn. Volgens de indicator fysische staat van de woning is een goede woning een woning waar aan geen van de bevraagde onderdelen een herstelling nodig is. Een woning wordt als slecht beoordeeld wanneer ze overeenkomstig de technische fiche het oordeel ongeschikt zou krijgen (ofwel score 2 op een schaal van 0 tot 10). Aangezien bij de survey deze index zich baseert op een bevraging bij de bewoners, en dus subjectief is, geeft het begrip ongeschikt hier echter niet dezelfde kwaliteitsindicatie als bij de objectieve technische controle van de woning door de inspecteurs. Het onderscheid tussen een slechte en zeer slechte woning werd tenslotte vastgelegd op score 6,66 en komt ongeveer overeen met 4 grote herstellingen op een totaal van 6 bevraagde onderdelen. Enkele opmerkingen bij deze indicator zijn hier op hun plaats. De indicator baseert zich op een bevraging en verwerkt dus de interpretatie van de bewoner over de staat van de woning. Een objectief beeld over de staat van de woningen wordt hierdoor dus niet verkregen. Het is immers voor de bewoners niet evident een juiste inschatting te maken van de werken die nodig zijn aan de woning, en evenmin van de omvang en de graad van de voorkomende problemen. Een lek in dak of dakgoot kan zowel als kleine als grote herstelling worden beschouwd, afhankelijk van de persoon die dit beoordeelt. In vergelijking met een inspecteur, is de bewoner waarschijnlijk sneller geneigd een gebrek te omschrijven als grote herstelling nodig. De definities van grote en kleine herstelling liggen dus niet vast. In tegenstelling tot de Woningschouwing, waar de verschillende deelelementen van dak, gevel en 8 Vanneste D., Thomas I., Laureysen I. (2004), Fysische staat van de woning, in: Ruimte en Planning, jg. 24, nr. 4 Pag. 14

18 buitenschrijnwerk worden onderzocht en in het eindoordeel rekening wordt gehouden met het gewicht van al deze deelelementen binnen het geheel, kan bij de bevraging een respondent het deelelement beschouwen als het geheel. Evenzeer belangrijk is het feit dat deze indicator zowel de inwendige als de uitwendige staat van de woning in rekening neemt. Deze factoren leiden ertoe dat vergelijking van deze indicator en het eindoordeel op basis van de uitwendige schouwing niet echt evident en waardevol is. Beide indicatoren zijn complementair: ze brengen een ander aspect van de woning in beeld en vullen mekaar aan en moeten ook zo worden gebruikt. Onderstaande tabel toont de procentuele resultaten voor de bewoonde Vlaamse woningen evenals een extrapolatie naar de bewoonde woningvoorraad (cijfers te interpreteren met betrouwbaarheidsinterval, Tabel 8). Bijna tweederde van de woningen krijgt de beoordeling goed, wat overeenstemt met ongeveer woningen. Ook zowat woningen (25%) is matig. Tenslotte krijgen ongeveer de beoordeling slecht (8%) en woningen zelfs zeer slecht. Tabel 7 Fysische staat van de bewoonde woningen, Vlaams Gewest, 2005 % Extrapolatie Goed 65, Matig 25, Slecht 8, Zeer slecht 0, Totaal Tabel 8 Betrouwbaarheidsintervallen voor de fysische staat van de woningen, Vlaamse Gewest, 2005 % abs Goed 1, Matig 1, (Zeer) slecht 1, Meer nog dan voor de uitwendige kwaliteit van de woningen, zijn bij deze indicator de verschillen tussen eigenaars en huurders sterk uitgesproken. Huurwoningen zijn duidelijk minder goed dan eigendomswoningen. We kunnen hier enkele factoren aanhalen die deze verschillen mede kunnen verklaren. In de eerste plaats zijn, zoals hierboven reeds beschreven, de inhoud en de methodologie van de indicatoren voor de uitwendige kwaliteit en de fysische staat verschillend. De indicator fysische staat brengt namelijk ook elementen van de interne kwaliteit van de woningen in rekening. De sterkere kloof tussen eigenaars en huurders zou er dan op kunnen wijzen dat verschillen tussen beide categorieën van woningen zich niet zozeer, of toch in beperktere mate, aan de buitenkant van de woning situeren, maar eerder intern. Jammer genoeg ontbreken data om deze suggestie te onderzoeken, aangezien recent geen objectief onderzoek van de inwendige kwaliteit van de woningen werd uitgevoerd. Daarnaast baseert deze indicator zich natuurlijk op de bevraging en speelt dus enige subjectiviteit. We kunnen waarschijnlijk spreken over een belevingsaanpassing: de Pag. 15

19 beoordeling van de staat van de woning zal in zekere mate worden bepaald door de achtergrond, het persoonlijk referentiekader en dus ook het eigendomsstatuut van de bewoner. Zo kunnen we vermoeden, zoals ook reeds door meerdere auteurs aangehaald, dat huurders kritischer zijn over de woning en meer geneigd zijn te klagen, terwijl eigenaars gebreken aan de woning misschien zullen minimaliseren. Binnen de eigenaars en huurders zien we dezelfde trends als voor de uitwendige kwaliteit: eigenaars die hun woning zelf bouwden, beoordelen de fysische staat van hun woning beter dan zij die de woning kochten, en de private huurwoningen zijn er slechter aan toe dan sociale huurwoningen. De verschillen binnen de huursector zijn iets minder uitgesproken en sociale huurders scoren toch nog slechter dan de eigenaars-kopers (in tegenstelling tot de uitwendige kwaliteit). Tabel 9 Fysische staat van de bewoonde woningen, naar eigendomsstatuut, Vlaams Gewest, 2005 Goed Matig Slecht Zeer slecht Totaal Eigenaar 71,2 22,2 6,3 0,3 100 Huurder 48,3 34,5 14,7 2,4 100 Type eigenaar Koper 62,1 28,0 9,3 0,5 100 Bouwer 84,5 13,9 1,6 0,0 100 Type huurder Private huurder 45,9 35,2 16,1 2,7 100 Sociale huurder 56,1 32,4 10,2 1,3 100 Dat de fysische staat van de woning lager is voor huurders dan voor eigenaars blijkt ook wanneer we de afzonderlijke resultaten voor de zes vragen beschouwen (Tabel 10). Over alle zes de woningelementen, de elektrische installatie, binnen- en buitenmuren, ramen, dak en dakgoot, zijn huurders minder vaak van oordeel dat ze in goede staat verkeren, en dus meer dat ze kleine of grote herstellingen vragen. Tegelijkertijd blijken de verschillen tussen eigendoms- en huurwoningen niet van dezelfde grootte-orde voor elk van deze zes woningonderdelen. Vooral wat betreft de ramen, de binnenmuren en de elektrische installatie zijn huurwoningen er duidelijk het slechtst aan toe. De verschillen zijn kleiner, maar niettemin aanwezig, voor de buitenmuren, het dak en de dakgoot. Deze bevinding leidt tot de voorzichtige conclusie dat de verschillen in kwaliteit van huur- en eigendomswoningen zich nog meer aan de binnenzijde dan aan de buitenzijde van de woning manifesteren. De belangrijkste kwaliteitsverschillen in beide sectoren kunnen dus niet tot uiting komen bij een louter uitwendig onderzoek. Pag. 16

20 Tabel 10 Kwaliteit van zes woningelementen en de noodzaak aan herstellingen, naar eigendomsstatuut, 2005 elektrische installatie eigenaar huurder verschil totaal goede staat 92,8 81,6 11,2 90,1 kleine herstellingen 5,4 10,9 5,5 6,7 grote herstellingen 1,8 7,6 5,8 3,2 totaal binnenmuren goede staat 94,9 81,8 13,1 91,6 kleine herstellingen 4,2 13,4 9,2 6,5 grote herstellingen 0,9 4,8 3,9 1,8 totaal buitenmuren goede staat 90,9 84,6 6,3 89,3 kleine herstellingen 7,5 10,8 3,3 8,4 grote herstellingen 1,6 4,6 3 2,3 totaal ramen goede staat 90,3 75,1 15,2 86,6 kleine herstellingen 6,3 13,2 6,9 8,0 grote herstellingen 3,3 11,7 8,4 5,4 totaal dakgoot goede staat 90,3 85,0 5,3 89,0 kleine herstellingen 6,8 8,0 1,2 7,1 grote herstellingen 2,9 7,0 4,1 3,9 totaal dak goede staat 92,6 86,6 6,0 91,2 kleine herstellingen 4,5 7,6 3,1 5,3 grote herstellingen 2,8 5,8 3,0 3,5 totaal Comfort van de woning De indicator comfort van de woning werd eveneens ontwikkeld naar aanleiding van de SEE 2001, op basis van volgende criteria: Kwaliteit ontoereikend - zonder toilet of zonder badkamer met bad en/of stortbad - minstens 4 grote herstellingen nodig Basiskwaliteit Pag. 17

21 - toilet én badkamer met bad en/of stortbad aanwezig - hoogstens 3 grote herstellingen nodig Goede kwaliteit - idem basiskwaliteit - centrale verwarming - aparte keuken van minstens 4m² of keuken geïntegreerd in een andere kamer - oppervlakte woonkamers tussen 35 en 85m² Goede kwaliteit en ruim - idem goede kwaliteit - oppervlakte groter dan 85m² Zeer goede kwaliteit - idem goede kwaliteit - woonoppervlakte groter dan 105m² - volledige of gedeeltelijke dubbele beglazing - geen grote herstelling nodig Bovenstaande definities tonen dat de woningen die vallen binnen de twee eerste categorieën ontoereikend en basis over zeer beperkt comfort beschikken. Omwille van een verschillende vraagstelling over de grootte van de woning in 2001 en 2005, werden enkele aanpassingen gedaan, maar deze hebben enkel betrekking op de definiëring van de categorieën goed tot zeer goed. Onderstaande tabel geeft de globale resultaten voor deze comfortindicator. Nog ongeveer 3% van de Vlaamse bewoonde woningen, bijna woningen, is van ontoereikende kwaliteit en ook 23% of woningen is slechts voorzien van een basis comfortniveau. De geëxtrapoleerde cijfers dienen uiteraard te worden geïnterpreteerd met een betrouwbaarheidsmarge (Tabel 12). Tabel 11 Comfort van de bewoonde woningen, Vlaams Gewest, 2005 % extrapolatie Kwaliteit ontoereikend 2, Basiskwaliteit 23, Goede kwaliteit 36, Goede kwaliteit en ruim 26, Zeer goede kwaliteit 11, Totaal Pag. 18

22 Tabel 12 Betrouwbaarheidsintervallen voor het comfort van de woningen, Vlaams Gewest, 2005 % abs Kwaliteit ontoereikend 0, Basiskwaliteit 1, Goede kwaliteit 1, Goede kwaliteit en ruim 1, Zeer goede kwaliteit 1, Net als voor de fysische staat van de woning zijn de verschillen tussen eigenaars en huurders wat betreft het comfort van de woningen behoorlijk uitgesproken, meer dan voor de uitwendige kwaliteit. Dit wijst opnieuw in de richting van de suggestie dat de verschillen tussen beide groepen zich meer aan de binnenkant dan aan de buitenkant van de woningen situeren. Tabel 13 Comfort van de bewoonde woningen, naar eigendomsstatuut, Vlaams Gewest, 2005 ontoereik Goed en Basis Goed Zeer goed Totaal end ruim Eigenaar 1,9 22,1 32,1 29,7 14,2 100 Huurder 5,4 26,6 53,2 13,8 1,1 100 Type eigenaar Koper 2,5 27,7 34,4 24,2 11,2 100 Bouwer 0,5 13,2 29,5 38,2 18,5 100 Type huurder Private huurder 6,1 29,1 51,4 12,0 1,4 100 Sociale huurder 2,7 18,2 59,0 19,7 0,3 100 Pag. 19

23 3.3 Relatie tussen de kwaliteitsindicatoren De drie indicatoren voor woningkwaliteit brengen elk, zoals hierboven voorgesteld, via hun methode een ander aspect van de kwaliteit van de woningen in beeld. Uiteraard kunnen ze ook met mekaar in verband worden gebracht en het valt ook te verwachten dat ze niet losstaan van mekaar: een woning die uitwendig van slechte staat is, zal vaak ook inwendige gebreken vertonen. Dit is echter niet noodzakelijk het geval. Een woning kan er uitwendig zeer goed uit zien, maar binnenin heel wat beperkingen vertonen. Anderzijds is het ook mogelijk dat bewoners er in eerste instantie voor zorgen dat woning intern comfortabel is, vooraleer van start te gaan met externe renovatiewerken. Onderstaande correlatiematrices tonen de statistische samenhang tussen de drie indicatoren, in de eerste plaats voor de volledige steekproef (Tabel 14), vervolgens voor eigendomswoningen (Tabel 15) en voor huurwoningen (Tabel 16). De p-waarde 9 bij deze correlaties is steeds zeer klein, bijna gelijk aan 0. Dit wijst dus op een zeer sterke statistische significantie van de relaties tussen de drie kwaliteitsindicatoren. Onderstaande matrices leiden tot de vaststelling dat de samenhang tussen de indicatoren voor de gehele steekproef behoorlijk sterk is, gezien de aard van de variabelen, en dat de coëfficiënten onderling weinig verschillen (zelfde grootte-orde). Bovendien blijken de indicatoren sterker gecorreleerd voor huurwoningen dan voor eigendomswoningen. Tabel 14 Correlatiematrix kwaliteitsindicatoren uitwendige kwaliteit (index) fysische staat (index) Comfort (classificatie) uitwendige kwaliteit (index) 1 0,307* 0,281** fysische staat (index) 0,307* 1 0,240** Comfort (classificatie) 0,281** 0,240** 1 Significantie steeds < 0,001 * Pearson; ** Spearman s rho Tabel 15 Correlatiematrix kwaliteitsindicatoren: eigendomswoningen uitwendige kwaliteit fysische staat comfort uitwendige kwaliteit 1 0,276* 0,258** fysische staat 0,276* 1 0,207** comfort 0,258** 0,207** 1 Significantie steeds < 0,001 * Pearson; ** Spearman s rho Tabel 16 Correlatiematrix kwaliteitsindicatoren: huurwoningen 9 De p-waarde geeft aan hoe extreem de gevonden waarde voor de toetsingsgrootheid in de verdeling onder de nulhypothese is. Hoe kleiner de p-waarde, hoe extremer de uitkomst. In de praktijk worden waarden van 5% en 1% aangehouden als grens; is de p-waarde kleiner, dan spreekt men van een significante, resp. sterk significante uitkomst. Pag. 20

24 uitwendige kwaliteit fysische staat comfort uitwendige kwaliteit 1 0,308* 0,284** fysische staat 0,308* 1 0,262** comfort 0,284** 0,262** 1 Significantie steeds < 0,001 * Pearson; ** Spearman s rho Tot slot hebben we ook de oefening gedaan om groepen woningen met bepaalde kenmerken op de drie indicatoren af te bakenen. Dit kan uiteraard enkel voor de woningen die op elk van de indicatoren een geldige waarde hebben (indien bepaalde vragen in de survey niet werden beantwoord, konden de indicatoren niet worden samengesteld). Het gaat dan om 4861 respondenten, ofwel ongeveer 93% van de volledige steekproef. Een eerste mogelijkheid zijn de woningen die er het minst goed aan toe zijn wat betreft zowel uitwendige kwaliteit, fysische staat als comfort. We kunnen deze groep groep 1- definiëren als: - uitwendige kwaliteit: te vervangen, zware renovatie of lichte renovatie en - fysische staat van de woning: zeer slecht, slecht of matig en - comfort van de woning: ontoereikende kwaliteit of basiskwaliteit. Een andere groep zijn de woningen die op de drie indicatoren goede resultaten boeken. We kunnen deze groep groep 2 - definiëren als: - uitwendige kwaliteit: geen gebreken of klein herstel en - fysische staat van de woning: goed en - comfort van de woning: goede kwaliteit, goede kwaliteit en ruim of zeer goede kwaliteit. Onderstaande tabel toont het aandeel dat deze woningen uitmaken binnen de volledige steekproef en volgens eigendomsstatuut. Met de selectie van slechtste woningen komen we binnen onze steekproef uit op een aantal van 101 (op 4861), wat dus overeenstemt met een 2,1% van de woningen. Afbakening van de tweede groep ( beste woningen) komt uit op een aantal van 2595 woningen binnen de steekproef, ofwel ongeveer 53%. Dit wil dus zeggen dat de helft van de Vlaamse woningen zowel wat betreft de uitwendige bouwtechnische kwaliteit, de in- en uitwendige fysische staat (volgens de bewoners) als het comfortniveau binnen de meest gunstige categorieën vallen. Daarnaast blijken opnieuw duidelijk verschillen tussen eigenaars en huurders en ook verder binnen deze groepen, die de eerder vastgestelde trends bevestigen: eigenaars die hun woningen gebouwd hebben, wonen het best (73% behoort tot de beste woningen), gevolgd door de sociale huurders, voor de eigenaars die hun Pag. 21

houdende wijziging van diverse decreten wat de woonkwaliteitsbewaking betreft

houdende wijziging van diverse decreten wat de woonkwaliteitsbewaking betreft stuk ingediend op 1861 (2012-2013) Nr. 2 20 februari 2013 (2012-2013) Ontwerp van decreet houdende wijziging van diverse decreten wat de woonkwaliteitsbewaking betreft Amendementen Stukken in het dossier:

Nadere informatie

Het renovatiepact en Woningkwaliteit. minimale Vlaamse veiligheids- en kwaliteitsnormen voor woningen

Het renovatiepact en Woningkwaliteit. minimale Vlaamse veiligheids- en kwaliteitsnormen voor woningen Het renovatiepact en Woningkwaliteit minimale Vlaamse veiligheids- en kwaliteitsnormen voor woningen Waarom Vlaamse veiligheids en kwaliteitsvereisten voor woningen? Art. 23 Grondwet: recht op behoorlijke

Nadere informatie

Woningkwaliteit en woontevredenheid: resultaten van de bevraging bij bewoners

Woningkwaliteit en woontevredenheid: resultaten van de bevraging bij bewoners Woningkwaliteit en woontevredenheid: resultaten van de bevraging bij bewoners Katleen Van den Broeck* & Isabelle Pannecoucke** *HIVA KU Leuven **KU Leuven campus Sint-Lucas Studiedag Wonen in Vlaanderen

Nadere informatie

Deel I. Leegstand. Gemeenten hebben de mogelijkheid een leegstandsheffing in te voeren. Het Decreet stelt de minimumaanslag vast.

Deel I. Leegstand. Gemeenten hebben de mogelijkheid een leegstandsheffing in te voeren. Het Decreet stelt de minimumaanslag vast. WOONKWALITEIT 124 Deel I. Leegstand Leegstand opsporen is een vorm van preventie. Leegstand kan immers een voorstadium zijn van verwaarlozing en verkrotting of een middel om te speculeren op vastgoedprijzen.

Nadere informatie

* alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen. * gehuwd of samenwonend. * 16-25 jaar. * meer dan 50 jaar. * 26-50 jaar

* alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen. * gehuwd of samenwonend. * 16-25 jaar. * meer dan 50 jaar. * 26-50 jaar ANDERS-WACHTEBEKE RESULTATEN WONEN-ENQUETE 2008 1) Gezinssituatie * gehuwd of samenwonend 80,51% * alleenstaand 15,25% * alleenstaande moeder of vader+inwonende kinderen 4,24% * alleenstaande moeder of

Nadere informatie

Woningkwaliteit. Soorten problemen. Ongeschikte en onbewoonbare woningen. Ongeschikt Onbewoonbaar Onaangepast Overbewoond. Verwaarloosd Leegstaand

Woningkwaliteit. Soorten problemen. Ongeschikte en onbewoonbare woningen. Ongeschikt Onbewoonbaar Onaangepast Overbewoond. Verwaarloosd Leegstaand Woningkwaliteit Ongeschikte en onbewoonbare woningen 1 Soorten problemen Ongeschikt Onbewoonbaar Onaangepast Overbewoond Verwaarloosd Leegstaand Vervuild Bouwmisdrijf OK: conformiteitsattest 2 NIEUW: INTEGRATIEDECREET

Nadere informatie

Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen?

Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen? Energie in het Grote Woononderzoek 2013 Hoe evolueert de energiekwaliteit van de Vlaamse woningen? Griet Verbeeck & Wesley Ceulemans Universiteit Hasselt Studiedag De energiekwaliteit van het Vlaamse woningenpark,

Nadere informatie

De resultaten van de. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van de. Gemeenschap, Departement RWO Woonbeleid.

De resultaten van de. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van de. Gemeenschap, Departement RWO Woonbeleid. Onderzoek uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, Departement RWO Woonbeleid. Februari 2007 Samenvatting Heylen Kristof, Le Roy Marie, Vanden Broucke Steven, Vandekerckhove

Nadere informatie

Woonkwaliteit: de normen waaraan een woning of kamer moet voldoen. Toelichtingsbrochure

Woonkwaliteit: de normen waaraan een woning of kamer moet voldoen. Toelichtingsbrochure Woonkwaliteit: de normen waaraan een woning of kamer moet voldoen Toelichtingsbrochure 1. Aan welke normen moet een woning of kamer voldoen? 4 2. Wat wordt er gecontroleerd tijdens een woningonderzoek?

Nadere informatie

Technische woningkwaliteit

Technische woningkwaliteit Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert www.steunpuntwonen.be Inleiding Grote Woononderzoek 2013: 2 luiken Vragenlijst bij 10 000 huishoudens Woningscreening bij de helft van deze huishoudens Woningscreening

Nadere informatie

Algemeen kader = Vlaamse Wooncode

Algemeen kader = Vlaamse Wooncode Woningkwaliteit: aandachtspunten voor verhuurders en eigenaars Merelbeke, maandag 8 mei 2017 Algemeen kader = Vlaamse Wooncode Artikel 3 van de Vlaamse Wooncode (en ook artikel 23 grondwet) : Iedereen

Nadere informatie

De woningmarkt in Vlaanderen

De woningmarkt in Vlaanderen De woningmarkt in Vlaanderen Een blik op de betaalbaarheid, woningkwaliteit en subsidies Kristof Heylen HIVA - KU Leuven www.steunpuntwonen.be Woonsituatie: evolutie 1976-2005 Aandeel huurders van 33%

Nadere informatie

Studiedag Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid

Studiedag Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid Studiedag Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid 22 maart 2019 Steunpunt Wonen Wat we weten over de woningkwaliteit van de Vlaamse woningvoorraad. Een synthese van de studies van de afgelopen

Nadere informatie

Stand van zaken onderzoek woningaanbod in Vlaanderen

Stand van zaken onderzoek woningaanbod in Vlaanderen Stand van zaken onderzoek woningaanbod in Vlaanderen M. Le Roy R. Myncke B. Vandekerckhove Onderzoeksopdracht binnen Werkpakket Wonen 1.B van het Steunpunt Ruimte en Wonen Versie december 2007 STAND VAN

Nadere informatie

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode

De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode De evolutie van de woonsituatie in Vlaanderen in de periode 24-29 Resultaten EU-SILC enquête Kristof Heylen HIVA, KULeuven www.steunpuntwonen.be Woonsituatie: evolutie 1976-25 Bronnen: SEP, PSBH, SEE en

Nadere informatie

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 4. Woningkwaliteit en renovatie: resultaten op basis van de vragen aan bewoners. Katleen Van den Broeck

GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 4. Woningkwaliteit en renovatie: resultaten op basis van de vragen aan bewoners. Katleen Van den Broeck GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 4. Woningkwaliteit en renovatie: resultaten op basis van de vragen aan bewoners Katleen Van den Broeck GROTE WOONONDERZOEK 2013 Deel 4. Woningkwaliteit en renovatie: resultaten

Nadere informatie

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 23;

Gelet op het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode, inzonderheid op artikel 23; MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 7 APRIL 1998. - Besluit van de Vlaamse regering houdende de afbakening van woonvernieuwings- en woningbouwgebieden De Vlaamse regering, Gelet op het decreet van 15

Nadere informatie

ARTIKEL 1: Definities. ARTIKEL 2: Inventarisatie. ARTIKEL 3: Inventarisatiedatum

ARTIKEL 1: Definities. ARTIKEL 2: Inventarisatie. ARTIKEL 3: Inventarisatiedatum ADMINISTRATIEVE VERORDENING BETREFFENDE DE INVENTARISATIE VAN LEEGSTAANDE WONINGEN EN/OF GEBOUWEN - ONGESCHIKT, ONBEWOONBAAR EN/OF OVERBEWOOND VERKLAARDE WONINGEN - WONINGEN EN/OF GEBOUWEN IN VERWAARLOOSDE

Nadere informatie

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid

Grote Woononderzoek Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Grote Woononderzoek 2013 Deelmarkten, woonkosten en betaalbaarheid Kristof Heylen HIVA - KU Leuven Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 2013. De resultaten van het grote woononderzoek 2013 Brussel, Vlaams

Nadere informatie

Infomoment verhuurders 7 oktober 2017

Infomoment verhuurders 7 oktober 2017 Infomoment verhuurders 7 oktober 2017 Waarom infomoment: Grote private huurmarkt in Hasselt: ongeveer 26% Vooral particuliere eigenaars, weinig professionele vennootschappen Ongeveer 65% van de private

Nadere informatie

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie

De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie Kenniscentrum Vlaamse Steden Workshop private huur 23 maart 2009 De private huurmarkt in Vlaanderen Probleemschets en verkenning van de mogelijkheden voor een huursubsidie Sien Winters HIVA KULeuven Steunpunt

Nadere informatie

Kwaliteit van woningen. Studiedag Sociale Plattegrond

Kwaliteit van woningen. Studiedag Sociale Plattegrond Kwaliteit van woningen Studiedag Sociale Plattegrond 29 april 2014 Overzicht Even voorstellen Recht op kwaliteitsvol wonen Help, ik huur een slechte woning Praktijkvoorbeelden Rookmeldersverplichting Vragen

Nadere informatie

Woonkwaliteit: aan welke normen moet een zelfstandige woning of kamer voldoen? Nieuw: dakisolatienorm

Woonkwaliteit: aan welke normen moet een zelfstandige woning of kamer voldoen? Nieuw: dakisolatienorm Woonkwaliteit: aan welke normen moet een zelfstandige woning of kamer voldoen? Nieuw: dakisolatienorm 1. Inleiding: aan welke normen moet een woning voldoen? 5 2. Wat wordt er gecontroleerd tijdens een

Nadere informatie

2.1 HET CONFORMITEITSATTEST UITREIKEN

2.1 HET CONFORMITEITSATTEST UITREIKEN 20 WAT MOET U DOEN ROND WONINGKWALITEIT? 2.1 HET CONFORMITEITSATTEST UITREIKEN 2.1.1 Stap 1: Aanvraag conformiteitsattest Voor welke woningen? Woningen verhuurd als hoofdverblijf of voor de huisvesting

Nadere informatie

KWALITEITSNORMEN VOOR ZELFSTANDIGE WONINGEN EN KAMERS AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN NIEUW: DAKISOLATIENORM WONENVLAANDEREN.BE

KWALITEITSNORMEN VOOR ZELFSTANDIGE WONINGEN EN KAMERS AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN NIEUW: DAKISOLATIENORM WONENVLAANDEREN.BE KWALITEITSNORMEN VOOR ZELFSTANDIGE WONINGEN EN KAMERS NIEUW: DAKISOLATIENORM AGENTSCHAP WONEN VLAANDEREN WONENVLAANDEREN.BE Algemeen De Vlaamse Wooncode bepaalt de minimale normen waaraan woningen in Vlaanderen

Nadere informatie

MOBIEL ZORGWONEN EN RUIMTELIJKE ORDENING

MOBIEL ZORGWONEN EN RUIMTELIJKE ORDENING MOBIEL ZORGWONEN EN RUIMTELIJKE ORDENING Een toelichting voor gemeentelijk stedenbouwkundige ambtenaren Versie: oktober 2018 Bron: departement Omgeving Voor vragen: BJO.omgeving@vlaanderen.be De meest

Nadere informatie

HUUROVEREENKOMSTEN VOOR WONINGEN GELEGEN IN HET VLAAMS GEWEST

HUUROVEREENKOMSTEN VOOR WONINGEN GELEGEN IN HET VLAAMS GEWEST BIJLAGE BIJ HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 04 MEI 2007 GENOMEN IN UITVOERING VAN ARTIKEL 11bis, VAN BOEK III, TITEL VIII, HOOFDSTUK II, AFDELING 2, VAN HET BURGERLIJK WETBOEK HUUROVEREENKOMSTEN VOOR WONINGEN

Nadere informatie

Woningkwaliteit: aandachtspunten voor verhuurders en eigenaars. Wetteren, 19 februari 2019

Woningkwaliteit: aandachtspunten voor verhuurders en eigenaars. Wetteren, 19 februari 2019 Woningkwaliteit: aandachtspunten voor verhuurders en eigenaars Wetteren, 19 februari 2019 Huurdecreet Artikel 2 Huurdecreet Bij aanvang huurcontract moet woning voldoen aan elementaire vereisten van veiligheid,

Nadere informatie

Woningkwaliteit: aandachtspunten voor verhuurders en eigenaars. Wetteren, 16 februari 2016

Woningkwaliteit: aandachtspunten voor verhuurders en eigenaars. Wetteren, 16 februari 2016 Woningkwaliteit: aandachtspunten voor verhuurders en eigenaars Wetteren, 16 februari 2016 Algemeen kader = Vlaamse Wooncode Artikel 3 van de Vlaamse Wooncode (en ook artikel 23 grondwet) : Iedereen heeft

Nadere informatie

Gemeentelijke reglementering conformiteitsattesten

Gemeentelijke reglementering conformiteitsattesten Gemeentelijke reglementering conformiteitsattesten een woordje uitleg 2 Inhoudstafel Wat is een conformiteitsattest 4 Voordelen van het conformiteitsattest 4 Conformiteitsattest om je woning te verhuren

Nadere informatie

Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt. Koninklijk besluit van 4 mei 2007 genomen in uitvoering van artikel 11bis van boek III, titel VIII, hoofdstuk II, afdeling 2, van het Burgerlijk Wetboek, B.S., 21 mei 2007, err., B.S., 31 mei 2007 (tweede

Nadere informatie

Wonen in Vlaanderen Anno 2018

Wonen in Vlaanderen Anno 2018 Wonen in Vlaanderen Anno 2018 Reflectie vanuit sector (sociale huisvestingsmaatschappijen) Voorstelling 25 april 2019 - Herman Teirlinckgebouw Brussel 1 Inleiding Over de methode Goed dat deze oefening

Nadere informatie

Inleiding. Johan Van der Heyden

Inleiding. Johan Van der Heyden Inleiding Johan Van der Heyden Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J. Wytsmanstraat, 14 B - 1050 Brussel 02 / 642 57 26 E-mail : johan.vanderheyden@iph.fgov.be

Nadere informatie

Beleidsaanbevelingen. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

Beleidsaanbevelingen. Wat leert ons het Grote Woononderzoek? Beleidsaanbevelingen. Wat leert ons het Grote Woononderzoek? Sien Winters KU Leuven - HIVA Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 2013. Wat leert ons het Grote Woononderzoek 2013 Brussel, Vlaams Parlement,

Nadere informatie

Verbeteringspremie Particuliere Huurwoningen

Verbeteringspremie Particuliere Huurwoningen Verbeteringspremie Particuliere Huurwoningen Artikel1 Het stadsbestuur wenst met de invoering van een gemeentelijke verbeteringspremie voor particuliere huurwoningen voor eigenaar-verhuurders, een algemene

Nadere informatie

Vier geslaagde praktijkvoorbeelden lokaal woonbeleid. Regionaal woonoverleg 19 maart Leiedal

Vier geslaagde praktijkvoorbeelden lokaal woonbeleid. Regionaal woonoverleg 19 maart Leiedal Vier geslaagde praktijkvoorbeelden lokaal woonbeleid Regionaal woonoverleg 19 maart 2019 - Leiedal A. Leegstandcalculator Doel = Eigenaars van woningen en handelspanden aanzetten tot activering (IGS in

Nadere informatie

HET GROTE WOONONDERZOEK 2013. Katrien Partyka Vlaams volksvertegenwoordiger CD&V

HET GROTE WOONONDERZOEK 2013. Katrien Partyka Vlaams volksvertegenwoordiger CD&V HET GROTE WOONONDERZOEK 2013 1 Katrien Partyka Vlaams volksvertegenwoordiger CD&V INHOUD 1. Het Grote Woononderzoek 2013 2. Trends in eigendomsverwerving 3. Profiel van de deelmarkten 4. Betaalbaarheid

Nadere informatie

Levenslang thuis wonen Stad Aalst

Levenslang thuis wonen Stad Aalst Levenslang thuis wonen Stad Aalst Leeftijdsvriendelijke stad Perspectief ouderen (brug)pensioen 65 en ouder Woningen gebouwd voor 1960 Sociale huurders Niet beschouwd: inkomen, mate van stedelijkheid

Nadere informatie

Het conformiteitsattest

Het conformiteitsattest Het conformiteitsattest gezond en kwaliteitsvol wonen een woordje uitleg Inhoudstafel 1. Wat is een conformiteitsattest? 2. Wat zijn de voordelen van een conformiteitsattest? 3. Is het conformiteitsattest

Nadere informatie

NIEUWSBRIEF OCKIER & PARTNERS FEBRUARI 2015. de aankoop van een studentenkamer: juridische aspecten waarmee rekening te houden

NIEUWSBRIEF OCKIER & PARTNERS FEBRUARI 2015. de aankoop van een studentenkamer: juridische aspecten waarmee rekening te houden NIEUWSBRIEF OCKIER & PARTNERS FEBRUARI 2015 de aankoop van een studentenkamer: juridische aspecten waarmee rekening te houden Meer en meer ouders overwegen om een kot te kopen voor hun studerende kinderen

Nadere informatie

Een nieuw woningkwaliteitsdecreet in de steigers

Een nieuw woningkwaliteitsdecreet in de steigers Een nieuw woningkwaliteitsdecreet in de steigers Studiedag: Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid 22 maart 2019 Optimalisatie decreet besluit Studiedag 22/03/2019 1 In de steigers Wijziging Vlaamse

Nadere informatie

Een nieuw woningkwaliteitsdecreet in de steigers. Studiedag: Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid 22 maart 2019 Krist Windels

Een nieuw woningkwaliteitsdecreet in de steigers. Studiedag: Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid 22 maart 2019 Krist Windels Een nieuw woningkwaliteitsdecreet in de steigers Studiedag: Focus op woningkwaliteit in onderzoek en beleid 22 maart 2019 Krist Windels Optimalisatie - decreet - besluit Studiedag 22/03/2019 In de steigers

Nadere informatie

STUDENTEN- HUISVESTING IN GENT KOTEN WIJZER VERHUREN? Stad Gent Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning STEDENBOUW- KUNDIGE NORMEN.

STUDENTEN- HUISVESTING IN GENT KOTEN WIJZER VERHUREN? Stad Gent Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning STEDENBOUW- KUNDIGE NORMEN. STUDENTEN- HUISVESTING IN GENT STEDENBOUW- KUNDIGE NORMEN KOTEN WIJZER VERHUREN? 14 juni 2014 Stad Gent Dienst Stedenbouw en Ruimtelijke Planning Inhoud 1. Stedenbouwkundige vergunningsplicht 2. Geldende

Nadere informatie

I ALGEMENE BEPALINGEN

I ALGEMENE BEPALINGEN Opschrift: Decreet houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers Datum: 04/02/1997 Pagina B.S.: 5007 Publicatiedatum: 07/03/1997 Datum inwerkingtreding: 01/09/1998 TITEL I

Nadere informatie

Overzicht I. KADER II. NORMEN III. VOORBEELD

Overzicht I. KADER II. NORMEN III. VOORBEELD Overzicht I. KADER II. NORMEN III. VOORBEELD I. Kader: aandacht voor woonkwaliteit Sinds 1998 moeten alle woningen en kamers (ook voor seizoenarbeiders) in Vlaanderen voldoen aan minimale normen Woningen:

Nadere informatie

ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS

ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS ADVIES WIJZIGING BVR SUBSIDIËRING TERREINEN WOONWAGENBEWONERS Advies 2017-09 / 6.07.2017 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 Algemeen 3 3.2 Wijzigende

Nadere informatie

Wonen in Vlaanderen anno De voornaamste bevindingen van de Woonsurvey 2018

Wonen in Vlaanderen anno De voornaamste bevindingen van de Woonsurvey 2018 PERSTEKST Wonen in Vlaanderen anno 18 De voornaamste bevindingen van de Woonsurvey 18 Na de Woonsurvey 05 en het Grote Woononderzoek (GWO) 13 is de Woonsurvey 18 de derde grootschalige bevraging in Vlaanderen

Nadere informatie

1. Situering. Hierbij worden volgende voorwaarden opgelegd:

1. Situering. Hierbij worden volgende voorwaarden opgelegd: Vlaamse Woonraad Koning Albert II-laan 19 bus 23 1210 Brussel vlaamse.woonraad@rwo.vlaanderen.be www.vlaamsewoonraad.be Advies 2015/08 datum 9 oktober 2015 bestemmeling kopie onderwerp Mevrouw Liesbeth

Nadere informatie

HUISHOUDELIJK REGLEMENT

HUISHOUDELIJK REGLEMENT HUISHOUDELIJK REGLEMENT Voor het afleveren van een conformiteitsattest voor huur- en kamerwoningen en voor controle op de kwaliteitsnorm in kader van een uitbatingsvergunning voor kamerwoningen en studentenkamers

Nadere informatie

722/07/1.2/1.2.1/1/PJ 44.- DIENST HUISVESTING REGLEMENT TOT TOEKENNING VAN EEN RENOVATIEPREMIE VOOR HUURWONINGEN: AANNEMING

722/07/1.2/1.2.1/1/PJ 44.- DIENST HUISVESTING REGLEMENT TOT TOEKENNING VAN EEN RENOVATIEPREMIE VOOR HUURWONINGEN: AANNEMING 722/07/1.2/1.2.1/1/PJ 44.- DIENST HUISVESTING REGLEMENT TOT TOEKENNING VAN EEN RENOVATIEPREMIE VOOR HUURWONINGEN: AANNEMING DE GEMEENTERAAD, Gelet op zijn Besluit van 26 juni 2003, houdende de goedkeuring

Nadere informatie

GEZONDHEIDSENQUETE 2013

GEZONDHEIDSENQUETE 2013 GEZONDHEIDSENQUETE 2013 RAPPORT 1: GEZONDHEID EN WELZIJN Johan Van Der Heyden, Rana Charafeddine (ed.) Wetenschappelijk Instituut Volksgezondheid Operationele Directie Volksgezondheid en surveillance J.

Nadere informatie

Dienst woontoezicht. Dienst Woontoezicht. Dienst woontoezicht. Dienst woontoezicht. Dienst woontoezicht. Dienst woontoezicht 26/10/2015

Dienst woontoezicht. Dienst Woontoezicht. Dienst woontoezicht. Dienst woontoezicht. Dienst woontoezicht. Dienst woontoezicht 26/10/2015 Dienst Woontoezicht Aanleiding oprichting dienst WAT nieuw team controle op basis van ouderdom gebouwen op 10 jaar controle alle studentenhuisvesting WAT CONTROLEREN woontypes waar studenten kunnen wonen

Nadere informatie

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Kristof Heylen, HIVA, KULeuven Steunpunt Ruimte en Wonen

Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Kristof Heylen, HIVA, KULeuven Steunpunt Ruimte en Wonen Is wonen in Vlaanderen betaalbaar? Methodologie, vaststellingen, t evoluties Boekvoorstelling 21 december 2010 Kristof Heylen, HIVA, KULeuven Steunpunt Ruimte en Wonen Inhoud Definitie Methodologie Woonquote

Nadere informatie

Verloop van de avond

Verloop van de avond Verloop van de avond 1.Woonplan 2030: Brigitte Smets, schepen van wonen 2.Woonkwaliteitsnormen: Koen Knevels, diensthoofd wonen 3.Appartementsrecht: meester Astrid Clabots 4.Vragenronde en pauze 5.Renovatiekredieten:

Nadere informatie

AANVRAAGFORMULIER GEMEENTELIJKE VERBETERINGS & AA NPASSINGSPREMIE. De gemeentelijke verbeterings- en aanpassingspremie bestaat uit twee luiken:

AANVRAAGFORMULIER GEMEENTELIJKE VERBETERINGS & AA NPASSINGSPREMIE. De gemeentelijke verbeterings- en aanpassingspremie bestaat uit twee luiken: AANVRAAGFORMULIER GEMEENTELIJKE VERBETERINGS & AA NPASSINGSPREMIE voorwaarden De gemeentelijke verbeterings- en aanpassingspremie bestaat uit twee luiken: - een gemeentelijke aanvullende premie op de verbeterings-

Nadere informatie

Werken aan woonkwaliteit

Werken aan woonkwaliteit Dienst Wonen 1 Werken aan woonkwaliteit De dienst wonen wil de woonkwaliteit van de woningen en (studenten)kamers in Leuven verbeteren. Iedereen heeft tenslotte recht op een goede woning. Klachten in verband

Nadere informatie

Overzicht verloop. - Beleidsmatig. Voorstelling krotspot-methodiek Werkgroep Private Huurmarkt. Uitdagingen voor het beleid Woonpatrimonium Antwerpen

Overzicht verloop. - Beleidsmatig. Voorstelling krotspot-methodiek Werkgroep Private Huurmarkt. Uitdagingen voor het beleid Woonpatrimonium Antwerpen Voorstelling krotspot-methodiek Werkgroep Private Huurmarkt 4 mei 2010 - Financieel kader en historische groei - 2 Werken aan woonkwaliteit Vlaamse Wetgeving Uitdagingen voor het beleid Woonpatrimonium

Nadere informatie

goederen FAQ De nieuwe tarieven voor de schenking van onroerende goederen zijn van toepassing op alle akten verleden vanaf 1 juli 2015.

goederen FAQ De nieuwe tarieven voor de schenking van onroerende goederen zijn van toepassing op alle akten verleden vanaf 1 juli 2015. Nieuwe,, verlaagde tarieven voor de schenking van onroerende goederen FAQ 1. Algemeen Wat is de doelstelling? Met deze nieuwe regelgeving zet de Vlaamse Regering in op vereenvoudiging en vergroening. Dit

Nadere informatie

Zitting van de gemeenteraad

Zitting van de gemeenteraad 1 zvvegeni Zitting van de gemeenteraad ZITTING VAN 23 NOVEMBER 2009 Agendapunt: Onderwerp: Aanpassing van het subsidiereglement inzake de gemeentelijke renovatieprem ie De Raad, Overwegende dat een actief

Nadere informatie

Vraag nr. 15 van Filiep Santy van 18 december 2014

Vraag nr. 15 van Filiep Santy van 18 december 2014 STAD KORTRIJK ------------------------ G E M E E N T E R A A D Bulletin van Vragen en Antwoorden Jaargang 24 - nummer 5 mei 2015 Vraag nr. 15 van Filiep Santy van 18 december 2014 Evolutie woongelegenheden

Nadere informatie

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu.

Gezondheidsenquête, België Inleiding. Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding Wetenschap ten dienste van Volksgezondheid, Voedselveiligheid en Leefmilieu. Inleiding 1. Context De vergrijzing van de bevolking in onze samenleving is een heuse uitdaging op het gebied van

Nadere informatie

Doel, inhoud en steekproefomvang

Doel, inhoud en steekproefomvang Resultaten van de woonsurvey 18 april 19 Kristof Heylen & Lieve Vanderstraeten Doel, inhoud en steekproefomvang 2 1 Doel, inhoud & steekproefomvang Steekproefomvang Ongeveer 3. observaties verspreid over

Nadere informatie

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011)

Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Onderzoek Verplaatsingsgedrag Vlaanderen 4.3 (2010-2011) Verkeerskundige interpretatie van de belangrijkste tabellen (Analyserapport) D. Janssens, S. Reumers, K. Declercq, G. Wets Contact: Prof. dr. Davy

Nadere informatie

KWALITEITSNORMEN Dienst Toezicht Stad Gent

KWALITEITSNORMEN Dienst Toezicht Stad Gent KWALITEITSNORMEN Dienst Toezicht Stad Gent label = woonkwaliteit & brandveiligheid Dienst Toezicht Afdeling Woontoezicht 6 controleurs Toezicht via plaatsonderzoeken: Woningkwaliteit Leegstand Verwaarlozing

Nadere informatie

De nieuwe tarieven voor de schenking van onroerende goederen zijn van toepassing op alle akten verleden vanaf 1 juli 2015.

De nieuwe tarieven voor de schenking van onroerende goederen zijn van toepassing op alle akten verleden vanaf 1 juli 2015. Inhoud Algemeen... 3 Wat is de doelstelling?... 3 Vanaf wanneer treedt de nieuwe regeling in werking?... 3 Welke zijn de nieuwe tarieven voor de schenking van onroerende goederen?... 3 Blijft het bijzonder

Nadere informatie

De verduidelijking in de rechterkolom behoort niet tot de vastgestelde verordening en heeft als dusdanig geen rechtskracht

De verduidelijking in de rechterkolom behoort niet tot de vastgestelde verordening en heeft als dusdanig geen rechtskracht STEDENBOUWKUNDIGE VERORDENING INZAKE HET VERSTERKEN VAN DE WOONKWALITEIT De verduidelijking in de rechterkolom behoort niet tot de vastgestelde verordening en heeft als dusdanig geen rechtskracht TITEL

Nadere informatie

Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert

Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert De kwaliteit van de renovatiewerken en de tussen 2002 en 2013 gerenoveerde woningen doorgelicht Lieve Vanderstraeten & Michael Ryckewaert www.steunpuntwonen.be Gelieve naar deze publicatie te verwijzen

Nadere informatie

WONINGKWALITEITSBEWAKING IN HET VLAAMSE GEWEST

WONINGKWALITEITSBEWAKING IN HET VLAAMSE GEWEST WONINGKWALITEITSBEWAKING IN HET VLAAMSE GEWEST ISBN 978 90 4651 951 6 D 2008 2664 421 BP/R_P-BI8054 Verantwoordelijke uitgever: Hans Suijkerbuijk Ragheno Business Park Motstraat 30 B-2800 Mechelen Telefoon:

Nadere informatie

100,00 voor 3 of 4 personen ten laste 200,00 voor 5 of 6 personen ten laste 300,00 voor 7 of meer personen ten laste

100,00 voor 3 of 4 personen ten laste 200,00 voor 5 of 6 personen ten laste 300,00 voor 7 of meer personen ten laste GEMEENTELIJKE VERBETERINGSPREMIE. Artikel 1 De gemeente Meulebeke verleent, met ingang van 1 januari 2014, onder bepaalde voorwaarden een premie voor het uitvoeren van verbeteringswerken aan particuliere

Nadere informatie

Reflecties woning / gebouwenpas. Toelichting studiemoment 18 maart 2019

Reflecties woning / gebouwenpas. Toelichting studiemoment 18 maart 2019 Reflecties woning / gebouwenpas Toelichting studiemoment 18 maart 2019 Inhoud presentatie 1. Woning / gebouwenpas 2. Energetisch én woningkwaliteitsbeleid 3. Collectief planmatig renoveren 4. Diversiteit

Nadere informatie

Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek?

Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek? Energie. Wat leert ons het Grote Woononderzoek? Wesley Ceulemans & Griet Verbeeck Universiteit Hasselt Studiedag Wonen in Vlaanderen anno 13. De resultaten van het grote woononderzoek 13 Brussel, Vlaams

Nadere informatie

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens

5. Discussie. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens 5. 5.1 Informatieve waarde van de basisgegevens Relevante conclusies voor het beleid zijn pas mogelijk als de basisgegevens waaruit de samengestelde indicator berekend werd voldoende recent zijn. In deze

Nadere informatie

Een schatting van het aantal huishoudens in Energie Armoede

Een schatting van het aantal huishoudens in Energie Armoede De energiekwaliteit van het Vlaamse woningenpark Een schatting van het aantal huishoudens in Energie Armoede Bart Delbeke Brussel, maandag 28 september 2015 Inhoud 1. Introductie Energie Armoede 2. Administratieve

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Deel I Huurprincipes... 17. 1.1 Burgerlijk Wetboek... 17. Boek III Wijze van eigendomsverkrijging... 17. Titel VIII Huur...

Inhoudsopgave. Deel I Huurprincipes... 17. 1.1 Burgerlijk Wetboek... 17. Boek III Wijze van eigendomsverkrijging... 17. Titel VIII Huur... Inhoudsopgave Deel I Huurprincipes... 17 1.1 Burgerlijk Wetboek... 17 Boek III Wijze van eigendomsverkrijging... 17 Titel VIII Huur... 17 Hoofdstuk I Algemene bepalingen... 17 Hoofdstuk II Huur van goederen...

Nadere informatie

Uitkomsten onderzoek Ondernemingsplan Mitros 2014-2017

Uitkomsten onderzoek Ondernemingsplan Mitros 2014-2017 Uitkomsten onderzoek Ondernemingsplan Mitros 2014-2017 Mitros is bezig met het maken van plannen voor de periode 2014-2017. Wat Mitros in die periode gaat doen, wordt aangegeven in een zogenaamd ondernemingsplan.

Nadere informatie

Toelagereglement Woningrenovatie. Toelichting SVK november 2017

Toelagereglement Woningrenovatie. Toelichting SVK november 2017 Toelagereglement Woningrenovatie Toelichting SVK november 2017 Inleiding Wat? Toelage voor renoveren woning renoveren studentenkamer functiewijziging naar een zelfstandige woning, inclusief renovatie De

Nadere informatie

Effecten van energiebesparende maatregelen

Effecten van energiebesparende maatregelen Effecten van energiebesparende maatregelen Laure Itard, Olivia Guerra Santin 7-12-2009 Delft University of Technology Challenge the future Historisch gasverbruik huishoudens Gemiddeld huishoudelijk gasverbruik

Nadere informatie

Woningmarkt in kaart brengen

Woningmarkt in kaart brengen Woningmarkt in kaart brengen Vlaamse beleidsprioriteit 1 De gemeente zorgt voor een divers en betaalbaar woonaanbod in functie van de woonnoden 1 De woningmarkt in de gemeente in kaart brengen, zowel de

Nadere informatie

Wonen en woonbeleid in Vlaanderen Hoe de woonmarkt organiseren om aan de sociale en eigentijdse woonnoden te voldoen?

Wonen en woonbeleid in Vlaanderen Hoe de woonmarkt organiseren om aan de sociale en eigentijdse woonnoden te voldoen? Design Charles & Ray Eames - Hang it all Vitra Wonen en woonbeleid in Vlaanderen Hoe de woonmarkt organiseren om aan de sociale en eigentijdse woonnoden te voldoen? Sien Winters Onderzoeksleider HIVA Coördinator

Nadere informatie

Sociaal wonen, woonkosten en betaalbaarheid

Sociaal wonen, woonkosten en betaalbaarheid Sociaal wonen, woonkosten en betaalbaarheid Wat vertelt het Grote Woononderzoek 2013 ons over betaalbaarheid in de sociale huur in Vlaanderen? Dr. Kristof Heylen HIVA - KU Leuven VIVAS Bewonerscongres

Nadere informatie

2011 03 30 Overzicht VWC en Vlaamse en lokale spelers - Dorien Van Cauwenberge. Het Vlaamse woonbeleid in vogelvlucht

2011 03 30 Overzicht VWC en Vlaamse en lokale spelers - Dorien Van Cauwenberge. Het Vlaamse woonbeleid in vogelvlucht 2011 03 30 Overzicht VWC en Vlaamse en lokale spelers - Dorien Van Cauwenberge Het Vlaamse woonbeleid in vogelvlucht Studiedag Vlaams Welzijnsverbond Wonen in welzijn, welzijn in wonen 30 maart 2011 Wat

Nadere informatie

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN

ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN ADVIES ONTWERPBESLUIT AANPASSINGSPREMIE VOOR WONINGEN Advies 2018-18 / 30.08.2018 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 Algemeen 3 3.2 Modaliteiten

Nadere informatie

Trefdag Wonen. Woonkwaliteit bewaken in Mechelen

Trefdag Wonen. Woonkwaliteit bewaken in Mechelen Trefdag Wonen Woonkwaliteit bewaken in Mechelen 06/12/2018 Woonkwaliteit in Mechelen Voorgeschiedenis Procedure woonkwaliteitsbewaking en de link met RO Handhaving Ruimtelijke Ordening Prioriteitenkader

Nadere informatie

Resultaten bevraging sleutelpersonen V.W.O Zwevegem Resultaten bevraging sleutelpersonen Vergelijkend wijkenonderzoek Kouter (2007)

Resultaten bevraging sleutelpersonen V.W.O Zwevegem Resultaten bevraging sleutelpersonen Vergelijkend wijkenonderzoek Kouter (2007) Resultaten bevraging sleutelpersonen Vergelijkend wijkenonderzoek Kouter (2007) 1 Leefbaarheid en algemene resultaten Twee algemene scores voor leefbaarheid zijn voor handen: een op wijkniveau en een op

Nadere informatie

I N S P E C T I E P R O T O C O L. DEEL I: Inleiding, toepassingsgebied en aanbevelingen. 1. Inleiding 2

I N S P E C T I E P R O T O C O L. DEEL I: Inleiding, toepassingsgebied en aanbevelingen. 1. Inleiding 2 I N S P E C T I E P R O T O C O L DEEL I: Inleiding, toepassingsgebied en aanbevelingen 1. Inleiding 2 1.1 Doel en inhoud van het energieprestatiecertificaat voor bestaande gebouwen met een woonfunctie

Nadere informatie

ARTIKEL 1: Definities

ARTIKEL 1: Definities Administratieve verordening voor de inventarisatie van leegstaande woningen en/of gebouwen leegstaande bedrijfsruimten in het kernwinkelgebied - ongeschikt, onbewoonbaar en/of overbewoond verklaarde woningen

Nadere informatie

TITEL I: DOEL TITEL II: DEFINITIES

TITEL I: DOEL TITEL II: DEFINITIES GEMEENTE WIELSBEKE GEMEENTELIJK REGLEMENT TOT TOEKENNING VAN EEN VERBETERINGSPREMIE VOOR WONINGEN DIE VERHUURD (ZULLEN) WORDEN VIA HET SOCIAAL VERHUURKANTOOR aangenomen door de Gemeenteraad in zitting

Nadere informatie

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers TITEL I. Algemene bepalingen.

VLAAMS PARLEMENT DECREET. houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers TITEL I. Algemene bepalingen. VLAAMS PARLEMENT DECREET houdende de kwaliteits- en veiligheidsnormen voor kamers en studentenkamers TITEL I Algemene bepalingen Artikel 1 Dit decreet regelt een gewestaangelegenheid. Artikel 2 In dit

Nadere informatie

Zorgeloos verhuren Infoavond 20 maart 2018

Zorgeloos verhuren Infoavond 20 maart 2018 Zorgeloos verhuren Infoavond 20 maart 2018 Zorgeloos verhuren Agenda Energie- en kwaliteitsnormen, premies en Energielening Wonen Stadsregio Turnhout Sociale Energie-Efficiëntie projecten Web vzw Verhuren

Nadere informatie

Woningkwaliteitsonderzoek

Woningkwaliteitsonderzoek AA Waar bent u naar op zoek? ZOEKEN Home > Wonen > Woonkwaliteit > Woningkwaliteitsonderzoek Woningkwaliteitsonderzoek De Vlaamse overheid bepaalt de kwaliteitsnormen voor woningen. Woningen die hier niet

Nadere informatie

TITEL I: DOEL TITEL II: DEFINITIES

TITEL I: DOEL TITEL II: DEFINITIES STAD IZEGEM STEDELIJK REGLEMENT TOT TOEKENNING VAN EEN VERBETERINGSPREMIE VOOR HUURWONINGEN aangenomen door de Gemeenteraad in zitting van 28 april 2015 Artikel 1 TITEL I: DOEL Om het aanbod aan kwalitatieve

Nadere informatie

Aankoop sociaal beheersrecht informatie 20 september 2011 SOCIAAL BEHEERSRECHT

Aankoop sociaal beheersrecht informatie 20 september 2011 SOCIAAL BEHEERSRECHT SOCIAAL BEHEERSRECHT VWC: decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse wooncode; BVR: besluit van de Vlaamse regering van 6 oktober 1998 betreffende de kwaliteitsbewaking, het recht van voorkoop en het

Nadere informatie

ONGESCHIKTHEID ONBEWOONBAARHEID

ONGESCHIKTHEID ONBEWOONBAARHEID ONGESCHIKTHEID ONBEWOONBAARHEID V.U.: Agentschap Wonen-Vlaanderen, Koning Albert II-laan 20 bus 7, 1000 Brussel Vormgeving: Lien Van Cromphaut D/2009/3241/318 4 Inhoud Wat is een woning? 6 Wanneer is een

Nadere informatie

ADVIES VOORKEURSBESLUIT KLEIN RUSLAND

ADVIES VOORKEURSBESLUIT KLEIN RUSLAND ADVIES VOORKEURSBESLUIT KLEIN RUSLAND Advies 2018-21 / 30.08.2018 www.vlaamsewoonraad.be INHOUD 1 Situering... 3 2 Beknopte inhoud... 3 3 Bespreking... 3 3.1 Algemeen 3 3.2 Leefbare locatie 4 3.3 Alternatief

Nadere informatie

LEEFBAARHEIDSONDERZOEK 2 DE EDITIE LEEFBAARHEIDSMONITOR STAD GENT WERKGROEP DUURZAME ONTWIKKELING SYNTHESE BRUSSEL, APRIL 2006

LEEFBAARHEIDSONDERZOEK 2 DE EDITIE LEEFBAARHEIDSMONITOR STAD GENT WERKGROEP DUURZAME ONTWIKKELING SYNTHESE BRUSSEL, APRIL 2006 STAD GENT WERKGROEP DUURZAME ONTWIKKELING LEEFBAARHEIDSONDERZOEK BIJ DE INWONERS VAN DE VERSCHILLENDE WIJKEN VAN DE STAD GENT, AAN DE HAND VAN EEN LEEFBAARHEIDSMONITOR 2 DE EDITIE SYNTHESE BRUSSEL, APRIL

Nadere informatie

Het conformiteitsattest. Een kwaliteitslabel voor huurwoningen

Het conformiteitsattest. Een kwaliteitslabel voor huurwoningen Het conformiteitsattest Een kwaliteitslabel voor huurwoningen Wat is een conformiteitsattest? Een conformiteitsattest bewijst dat een huurwoning voldoet aan de minimale veiligheids- en kwaliteitseisen

Nadere informatie

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten,

Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, PERSCOMMUNIQUÉ 2014-07-18 Links BelgoStat On-line Algemene informatie Regionale verdeling van de Belgische in- en uitvoer van goederen en diensten, 1995-2011. De drie Gewesten en de Nationale Bank van

Nadere informatie

Hartje Hageland. Gemeentelijk premiereglement Glabbeek Comfortpremie voor woningen zonder klein comfort TITEL I: DOEL

Hartje Hageland. Gemeentelijk premiereglement Glabbeek Comfortpremie voor woningen zonder klein comfort TITEL I: DOEL Hartje Hageland Interlokale vereniging voor lokaal woonbeleid secretariaat - p/a Huize Hageland Oudepastoriestraat 22-3390 Tielt-Winge tel. 016 53 66 96 - fax 016 53 66 99 info@hartjehageland.be Gemeentelijk

Nadere informatie

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE

RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE RAPPORT KANSARMOEDE-INDICATOREN IN ERPE-MERE Bij het openen van het rapport worden de meest recente gegevens uit de databank gehaald. Inleiding In dit document worden de kansarmoede-indicatoren weergegeven

Nadere informatie

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens

Jongeren en Gezondheid 2014 : Socio-demografische gegevens Resultaten HBSC 14 Socio-demografische gegevens Jongeren en Gezondheid 14 : Socio-demografische gegevens Steekproef De steekproef van de studie Jongeren en Gezondheid 14 bestaat uit 9.566 leerlingen van

Nadere informatie