Landelijke Kaderdag. 23 november voorlopige rapportage & wat moet er nu gebeuren

Transcriptie

1 Landelijke Kaderdag 23 november 2013 voorlopige rapportage & wat moet er nu gebeuren

2

3 Kaderdag 2013 Inleiding Op 23 november 2003 vond in de Maritieme Academie in Harlingen een landelijke kaderdag plaats. Voor deze dag werd het gehele kader van schipper tot en met commandant van alle zeekadetkorpsen uitgenodigd. De opkomst was ongeveer 80 personen, dat is de helft van het kader. Als we rekening houden met het aantal korpsleden dat wegens werk bij voorbeeld varenden niet aanwezig kon zijn, dan mogen we die opkomst bijzonder goed noemen. De kaderbijeenkomst begon na een inleiding over de organisatie met gemeenschappelijke activiteiten. In het programma was veel ruimte voor informele persoonlijke contacten. Hier is ruimschoots gebruik van gemaakt. De reacties van de deelnemers tijdens de dag en vooral na afloop waren zeer enthousiast. In de middag vonden in twee sessies werkgroepen plaats. Daarin werd gediscussieerd over: (nieuwbouw) korpsschip; activiteiten voor jonge kadetten; activiteiten voor oudere kadetten; samenwerking met scouting; eenheid & samenwerking; opleidingen; public relations; uitstraling van het korps; doelstelling van het korps; internationale uitwisselingen; persoonlijke veiligheid en veiligheid aan boord; logistieke dienst; het jubileum in De uitkomsten van de levendige discussies in de werkgroepen zijn in dit document vastgelegd. Het hoofdbestuur heeft per werkgroeponderwerp een aantal projecten benoemd. Het hoofdbestuur inventariseert in april 2014 de belangstellenden die aan deze projecten kunnen meewerken. (Het is mogelijk dat later meer belangstellenden worden toegevoegd.) De projectgroepjes stellen uiterlijk in oktober 2014 een (tussen)rapportage op. De projectgroepjes stellen uiterlijk voor 1 april 2015 een (eind)evaluatie op.

4 Kaderdag 2013 Werkgroep 1 (Nieuwbouw) Korpsschip Deze werkgroep is tweemaal in verschillende samenstelling bijeen gekomen. Aangezien de bevindingen van de beide sessies sterk overeenkomen, wordt volstaan met een geconsolideerde rapportage. Beide werkgroepen zien een korpsschip als een noodzakelijk middel om de doelstellingen van het ZKKNL in te vullen. Een varend schip wordt als gewenst ervaren aangezien dit de jeugd beter aanspreekt. Ook waren beide werkgroepen het erover eens dat het schip geen doel op zich mag worden. Zodra de meeste tijd en geld in het schip gaat zitten, gaat dit ten koste van de activiteiten voor de kadetten. Het zeekadetkorps is geen beheersorganisatie. Een varend korpsschip brengt ook problemen met zich mee. Vooral het in de vaart houden van het schip en het aanschaffen van brandstof wordt steeds moeilijker. Een aantal korpsen (vooral die met voormalige rijksvaartuigen) ziet de toekomst met het huidige korpsschip zeer somber in. Geen van de aanwezigen gaf aan dat wegens technische redenen op zeer korte termijn een vervanging benodigd is. Wel gaf tenminste één korps aan daadwerkelijk naar alternatieven te zoeken uit financiële overwegingen. Het blijkt ook dat het zeer lastig is om sponsoren te vinden voor het onderhoud van het schip. Instanties steunen wel jeugdwerk, niet het onderhoud. Het werd snel duidelijk dat de diverse korpsen zeer verschillende wensen en eisen aan een korpsschip stellen. Voornaamste verschillen komen voort uit geografische ligging, cultuur en historie. Ook draagt de samenstelling van het korps bij aan de wensen (een korps met vooral zeevarenden heeft liever een zeewaardig schip). Er zal daarom geen standaard zeekadet schip bestaan. Er is vervolgens gesproken over mogelijkheden om aan nieuwe schepen te komen. 1. Nieuwbouw. Er bestaat een grote scepsis over de financiële haalbaarheid van nieuwbouw. Alleen indien er sponsoring vanuit de maritieme sector wordt gevonden, zal nieuwbouw haalbaar zijn. Voordeel van nieuwbouw is dat gebruik gemaakt kan worden van de nieuwste techniek, maar daarbij dient wel een afweging gemaakt te worden of deze installaties dan niet te complex worden, waardoor het opleidingsaspect van de kadetten in gevaar komt. Ook stellen moderne installaties hogere eisen aan de zuiverheid van brandstof, hetgeen schenking van brandstof in gevaar kan brengen. 2. Verbouw. Hierbij wordt gedacht aan het verbouwen van kleine binnenvaartschepen. Probleem hierbij is dat een klein (<40 m ) binnenvaartschip vaak ook een oud schip is. De nieuwe schepen zijn vaak langer dan 40 meter. Een tweede nadeel is dat het veel inspanning (en geld) vanuit het korps zal kosten om het schip in te timmeren. Het gevaar bestaat dat als het verbouwen te lang gaat duren kadetten zullen afhaken. 3. Kant en klaar. Deze markt zal zeer beperkt zijn aangezien de huidige rijksvaartuigen vaak te groot zijn voor het zeekadetkorps. Daarom zal mogelijk over de grens (bijvoorbeeld België) gekeken moeten worden. Ook kwam een alternatief in de vorm van een (bruine vloot) zeilschip naar voren. Door de crisis ligt een aantal te koop. Hierbij wordt gedacht aan een simpele en niet al te luxe uitvoering. Er werd wel gewaarschuwd voor hoge kosten zodra zeilen vervangen moeten worden. Vanuit de werkgroepen kwam de suggestie om een inventarisatie te (laten) maken van de wensen voor vlootvervanging (inclusief de termijn waarop) van de verschillende korpsen. Een tweede suggestie was te bezien of een student van de TU-Delft (scheepsbouw) een ontwerp zou kunnen maken van een korpsschip. Contact opnemen met TU-Delft om te bezien of scriptie opdracht mogelijk is voor inventarisatie vlootvervanging. Contact opnemen met TU-Delft om te bezien of scriptie opdracht mogelijk is voor ontwerp korpsschip. Contact opnemen met Scheepsbouw Nederland (de heer Zoeteman) om te bezien welke sponsoring mogelijk is voor nieuwbouw.

5 Kaderdag 2013 Werkgroep 2 Activiteiten voor jonge kadetten Doel van de bijeenkomst Tijdens de kaderdag zaten personen van verschillende korpsen bij elkaar, die allemaal al werken met ketelbinkies of jongekadettengroepen. Hierbij was zowel middenkader, als kader actief. Hierdoor werd tijdens de bijeenkomst al gauw duidelijk dat overleg en eventuele afstemming over de invulling van deze jonge kadetten groepen zeer gewenst was. Mede om bevestiging te krijgen op de bedachte invulling van activiteiten en visies en of deze gedeeld worden door andere korpsen. Ieder korps heeft zijn eigen ideeën en invulling over het leiding geven aan jonge kadetten en invulling van activiteiten. Het doel was in eerste instantie om ideeën over activiteiten uit te wisselen, wat we uiteindelijk ook gebeurd is, hoewel het accent voornamelijk gelegd werd op de opzet en voortgang van de jonge-kadettengroepen. Dit werd door middel van een vragenrondje vooraf duidelijk, hierin werd gevraagd naar motivatie voor aanwezigheid bij deze werkgroep. Discussie/inhoud werkgroep Er ontstond een positieve discussie in deze werkgroep over voorwaarden en regels bij het leiden en opzetten van dergelijke ketelbinkiegroepen. Denk hierbij aan de naam; is de naam ketelbinkie motiverend of misschien juist denigrerend, over leeftijd: 9 is een mooie leeftijd om te starten, maar hoe zorg je er voor dat je de ketelbinkies telkens iets nieuws aanbiedt totdat ze 11 zijn en echt mee gaan lopen aan boord, of laat je ketelbinkies juist vanaf hun 9e al meewerken aan boord. Tijdens deze bijeenkomst zijn meer discussiepunten aan de orde geweest, hoewel de conclusies naar aanleiding van de discussie voornamelijk ter zake doen. Conclusie Hoewel de deelnemers elkaar ondersteunden middels tips en ervaringen, kwamen we al gauw tot de conclusie dat elk schip en elke locatie andere mogelijkheden biedt die absoluut benut dienen te worden. Een zeevarend korps zal zijn jonge kadetten andere activiteiten en lessen aanbieden dan een rijnmondkorps. Volledige afstemming wat betreft ketelbinkies en jonge kadetten is bijna onmogelijk. Om effectieve en succesvolle lessen en activiteiten aan te bieden moet het programma eigen zijn van het korps dat het aanbiedt, op deze manier worden motivatie en enthousiasme bij zowel het korps als de kadetten beter gehandhaafd. De werkgroep bood gelegenheid voor ieder aanwezig korps om hun keuzes toe te lichten en vragen te stellen over onduidelijkheden. Tevens bood de werkgroep gelegenheid om meningen te geven over de invulling van de jonge-kadettengroepen van andere korpsen. Deze toelichtingen waren waardevol voor andere korpsen omdat deze de mogelijkheid kregen tips en trucs af te stemmen op het eigen korps. Op deze manier is tegemoetgekomen in afstemming voor zover dat mogelijk is. Aanbevelingen Gezien de tijd die was uitgetrokken voor de bijeenkomst van de werkgroep, hebben we niet de kans gehad om dieper in te gaan op concrete aanbevelingen. Dit is wellicht wel belangrijk bij de uitvoering en in stand houding van de jongekadettengroepen. Het zal ook geen overbodige luxe zijn om de (midden-)kaderleden die met de jonge kadetten werken nogmaals samen te laten brainstormen in een dergelijke werkgroep. De volgende tips zouden er misschien aan bij kunnen dragen dat we nieuwe ketelbinkies erbij krijgen en aan boord houden: > sharepoint op intranet waar de korpsleidingen hun info kunnen plaatsen of vandaan kunnen halen. > een vriendjes/vriendinnetjesdag organiseren samen met de ketelbinkies. > een zogenaamd buddyproject opstarten waarbij een oudere kadet een ketelbinkie onder zijn of haar vleugels neemt. Dit is voor beiden motiverend. Sharepoint op intranet verder invullen met ervaringen met ketelbikies en jonge zeekadetten. Notitie Ketelbinkies uit 2005 evalueren. Ervaringen met vrienden/vriendinnetjesdag inventariseren en draaiboek opstellen. Opzet maken voor zogenaamd buddyproject waarbij een oudere zeekadet een ketelbinkie onder de vleugels neemt.

6 Kaderdag 2013 Werkgroep 3 Activiteiten voor oudere kadetten Te groot voor servet, te klein voor tafellaken. Het aanbod voor de oudere kadetten is teveel gebonden aan het nautische dienstvak. Voor de oudere kadetten, die dit niet het leukste van ZKKNL vinden, is er weinig verder te beleven. Ze hunkeren naar een eigen erkenning. Bezien zou moeten worden in hoeverre ze al in staat zijn eigen verantwoordelijkheid te dragen in kleinere opdrachten of iets waar ze meer zelfstandigheid in kunnen ontwikkelen. Voorbeeld hiervan zou kunnen zijn een onderhoudstaak, die door twee personen wordt uitgevoerd, bespreken en plannen en dan zelf met een ondergeschikte laten uitvoeren. Dit zou moeten leiden tot meer plezier in het werk en het verkrijgen van waardering. De lessen anders dan de nautische vergen veel aandacht om deze uitdagend te houden. Leg bijvoorbeeld met een lokale LTS contacten en probeer vakleerkrachten te bewegen iets in te brengen in de lessen, deels aan boord deels misschien met gebruik van materialen op de LTS. Om de oudere kadetten op een andere manier bezig te houden is gesproken over eventueel organiseren van excursies. Hiertoe zou landelijk een excursielijst kunnen worden opgesteld waaruit kan worden gekozen. Eventuele nieuwe ontdekkingen in excursieland zouden dan aan de lijst kunnen worden toegevoegd. Een andere mogelijkheid om de oudere kadetten bezig te houden is gevonden in het organiseren van promotiedagen van eigen werkzaamheden en het uitvoeren van snuffelstages bij andere dienstvakken of misschien wel andere korpsen (in de buurt). Teambuilding activiteiten werken altijd erg goed, ook bij deze categorie. Laat ze als groep optreden in deze activiteiten (dwars door de dienstvakken heen) en probeer eens ze deze activiteiten te laten plannen en uitvoeren. Leeftijd 15 t/m 19. Excursies, centrale lijst vanuit korpsen vullen. Snuffel stages, promotiedagen eigen werk. Verantwoording en zelfstandigheid. Plezier en waardering. Teambuilding activiteiten. Uitdagend blijven met lessen. Model draaiboek opstellen voor kleine klussen, die kadetten zelf kunnen plannen en uitvoeren. Pilotproject opzetten voor samenwerking met leerkracht(en) vmbo (techniek). Voor landelijk gebruik lijst met excursies opstellen. Pilotproject opzetten voor snuffelstages bij andere dienstvakken, respectievelijk andere korpsen.

7 Kaderdag 2013 Werkgroep 4 Samenwerking met Scouting In de werkgroep is gezocht naar de mogelijkheden en onmogelijkheden betreffende een samenwerking met Scouting. Daarbij eerst gekeken naar de overeenkomsten en verschillen: Overeenkomsten: De overeenkomsten liggen voornamelijk bij het zeilen met de vletten. Zowel ZKK als Scouting zijn jeugdorganisaties. Beide hebben te kampen met vergelijkbare problemen (jeugd, ledenwerving, regelgeving, financiën etc.). In beide organisatie kan men spreken over een socialisatieproces. Verschillen: Belangrijk: Andere doelstelling! Ander gebruik korpsschip. Scouting heeft soms geen wachtschip of het word gebruikt als verplaatsbaar clubhuis, terwijl het korpsschip de spil vormt van de activiteiten bij het ZKK. Het ZKK ontplooit meer maritieme activiteiten. Binnen het ZKK is meer nautische / technische kennis. ZKK is iets professioneler in aanpak. Hiermee word niet bedoeld dat Scouting onprofessioneel bezig is, maar Scouting is meer sport en spel terwijl ZKK een duidelijke professionele doelstelling heeft. Verder is gekeken naar wat wij kunnen leren van Scouting? Scouting is goed in het organiseren van activiteiten voor jonge kinderen. Zijn veel verder met implementatie en certificering CWO. Wat kan Scouting leren van ons: Beter discipline. Technische kennis. Welke activiteiten zouden we samen kunnen doen: Samenwerken met lokale groepen op zaterdagen of kleine lokale kampen. Zeilwedstrijden grote evenementen. CWO. Dodenherdenkingen (gebeurt reeds). Wat moeten we niet samen doen: Zomerkamp, dat blijft van ons. Voordelen van samenwerking: Gezamenlijke (goedkopere) inkoop van materiaal. Nadelen van samenwerking: Identiteitsverlies. Ledenverlies van huidige leden die zich niet in samenwerking kunnen vinden. Minder instroom nieuwe leden door gebrek aan onderscheidend vermogen. Conclusie: Daar, binnen de discussiegroepen maar ook daarbuiten, de meningen veelal verschillen, is een eenduidige conclusie niet eenvoudig te maken. Alles bij elkaar genomen kan men wel als rode draad in de discussiegroepen zien dat men overwegend voor samenwerking op bestuurlijk niveau is, maar overwegend niet voor samenwerking op uitvoerend niveau. Omdat de meningen op dit gebied zoals gezegd nogal verschillen is het verstandig e.e.a. aan de leden van de AR voor te leggen. Lokale samenwerking met scoutinggroepen inventariseren en aan de hand daarvan aanbevelingen doen. Grotere zeilwedstrijden inventariseren waaraan zowel zeekadetkorpsen als scoutinggroepen kunnen deelnemen. Samenwerking bij CWO opleidingen (denk ook aan de zeilschool van Scouting) onderzoeken. Samenwerking bij inkoop onderzoeken.

8 Kaderdag 2013 Werkgroep 5 Eenheid en samenwerking Deze werkgroep is twee keer bij elkaar geweest en met een hoge deelname. Beide werkgroepen rond de 15 personen. Aangezien de bevindingen per sessie sterk overeen komen wordt volstaan met een verslag. De meerderheid was duidelijk van mening dat een uniforme uitstraling de uitstraling naar derden versterkt en dus zowel het totale Nederlandse korps als het lokale korps versterkt. De eenheid kan worden versterkt door te doen wat we af spreken. Dit vergt wel zorgvuldige besluitvorming en het zoeken naar draagvlak en een heldere communicatie. Dat laatste punt werd uitvoerig besproken. Hoe kan dat beter. Besluitvorming vindt plaats in de algemene raad, maar de voorbereiding daarop in de lokale korpsen kan beter vond men. Het draagvlak wordt versterkt als discussiepunten ook lokaal goed worden bediscussieerd. Uiteraard moet ook de terugkoppeling zorgvuldig gebeuren. We moeten op alle niveaus kijken hoe we dit kunnen verbeteren. Een tweede punt wat de eenheid kan versterken is optreden tegen afwijkingen en meer inspectie. De meeste deelnemers aan de werkgroep vinden het jammer dat er geen inspectie meer plaats vindt. Het is niet alleen een kwestie van controle, maar bv. bij technische zaken ook een mogelijkheid om adviezen te krijgen. Tevens geeft het ook een gevoel van trots op het plaatselijke niveau als de zaak in orde is. Door sommige deelnemers werd wel het punt gemaakt dat het navolgen van afspraken soms ook even niet kan bv. door geldgebrek. Dan is er sprake van wel willen maar niet kunnen. Op het gebied van samenwerken zien de deelnemers veel mogelijkheden tot verbetering. Regionaal vindt er overigens best al veel samenwerking plaats. Dit zou nog versterkt kunnen worden. Tevens zou hierover meer informatie breed verspreid kunnen worden zodat andere korpsen kunnen aanhaken. Op dit punt werd benadrukt dat het reageren op mail meer discipline van een ieder vergt. Als er een vraag komt, antwoordt dan ook als je niet kan helpen. Onderwerpen waar de samenwerking nog beter kan zijn: - Gezamenlijke inkoop - Veiligheid en keuren. Nog eens benadrukken dat besluitvorming in de algemene raad ook moet landen in de lokale korpsen. Hier ligt een taak voor de voorzitters en commandanten. Weer invoeren van inspecties zodat we technische ondersteuning beter kunnen regelen. Regionale samenwerking inventariseren en die informatie breed verspreiden. Herhalen van de kaderdag, omdat daar veel informatie uitgewisseld kan worden en onderlinge contacten aangehaald kunnen worden.

9 Kaderdag 2013 Werkgroep 6 Opleidingen Bij het kennismakingsrondje ontstond een discussie over de samenstelling van het kader: kaderleden uit eigen kweek versus dwarsinstromers. Grondige kennis van het korps en ervaring daarin zijn belangrijk. Een frisse blik van buiten is waardevol. Een mix in het kader heeft daarom de voorkeur. In de light-scan naar de vitaliteit van de korpsen is dit een meetpunt. De verwachtingen van de cursisten aan de kadercursussen moeten zo exact mogelijk zijn. Kan de cursus meer op de vooropleiding worden afgestemd? Er is behoefte aan meer specifieke cursusstof, meer een nautisch accent. De opdrachten zijn wel op het zeekadetkorps gericht. In het algemeen is de stof erg algemeen. Is er resultaat? Hoe meet je dat? Er zijn voorbeelden van korpsleden, die zich na de cursus goed hebben ontwikkeld. Sommigen missen hoe je je eigen dienst moet regelen: plannen maken. Anderen vinden dat dit voldoende in de cursus zit. Teamvorming is een belangrijk element in de cursus. Zou je de cursus in company kunnen houden? De mix van deelnemers is zeer waardevol. Dus niet in company. De cursussen zijn leuk en belangrijk. Al het lesmateriaal is verouderd. Gooi alle boeken maar over boord. Veel korpsen zijn al bezig met het aanpassen van het lesmateriaal: herschrijven of aanvullen. Voor de zeilopleidingen moet iets nieuws komen of Het Zeilboek van J.P. Hoefnagels worden gebruikt. De brevetopleidingen moeten parallel lopen aan de CWO-certificaten. De meningen zijn verdeeld over het opnemen van het klein vaarbewijs in de eisen voor meestersloepgast. Het varen met een WR1 hoeft niet in de opleiding. Een sloepcommandant WR1 moet praktijkervaring hebben. Voor de technische opleidingen moeten passende boeken worden gevonden. Daarbij een takenboek: competentiegericht opleiden. Het zelfde geldt voor de logistieke dienst. Ook daar is al veel zelf voor geschreven. De stof voor SHV is nodig. Aan het behalen van het diploma zijn (forse) kosten verbonden. Er is behoefte aan lesmateriaal over veiligheid. Wij moeten de verschillende initiatieven koppelen. Er wordt onnodig veel dubbel werk gedaan. Ook profiteren van elkaars kennis en ervaring. Kunnen er aanbevelingen komen over externe lesboeken? Er is behoefte aan informatie over de opleidingen voor het groot pleziervaarbewijs. Kunnen wij eigen examinatoren krijgen? Welke eisen gelden daar voor? gegevens verloren gaan en de continuïteit wordt onderbroken. Elk korps moet een overzicht bijhouden over de eigen opleidingen en de voortgang daarin. Het mag niet voorkomen dat door een wisseling in het kader De ehbo-opleidingen moeten goed worden geregeld. Kunnen we ervaringen uitwisselen. Is er iets aan de kosten te doen? Kunnen we onderling instructeurs uitwisselen? Inhoud kadercursussen evalueren bij korpsleden die 1 tot 3 jaar geleden een cursus hebben gevolgd. Eigen initiatieven lesboeken inventariseren en vergelijken met ZKKNL en externe lesboeken. Opleidingsmogelijkheden groot pleziervaarbewijs verzamelen en eigen opleiding onderzoeken. Bijhouden eigen opleidingen op elkaar afstemmen. Opleidingsmogelijkheden ehbo uitwisselen.

10 Kaderdag 2013 Werkgroep 7 Public relations De werkgroep PR heeft in eerste instantie veel ideeën uitgewisseld. De gesprekken leverden voor sommige deelnemers direct winst op door van de groep gelijk terug te krijgen wat mogelijke oplossingen kunnen zijn. Het ging in eerste instantie vooral om de doelgroep gerichte benadering. Wat kun je doen voor welke doelgroep. Een PR uiting is niet geschikt om iedereen te bereiken. Misschien bereik je wel een grote groep maar zal het altijd zo zijn dat de impact voor delen van die groep groter is. Naar aanleiding van deze discussie werd een aantal PR instrumenten langs gelopen en beoordeeld op hun kracht. De website werd beoordeeld als een zeer belangrijk instrument. Het belang om te blijven investeren in de website werd breed gedragen. Er werd gesproken over de noodzaak de website up to date te houden en dat het de verantwoordelijkheid is van de korpsen om de inhoud uit de korpsen aan te leveren. Verhalen uit de korpsen die de lezers mee nemen in het reilen en zeilen van een korps zijn van groot belang. Daarbij is de website vooral ook geschikt om de interne afstemming te regelen. Dat werd niet gezien als een PR activiteit. Wel vindt men het centraal overzicht van de evenementen een zeer handig en noodzakelijk onderdeel van de website. Sponsoren was een ander element dat werd bediscussieerd. Iedereen heeft ze wel of misschien te weinig maar de kans bestaat dat je dan in elkaars viswater zit en dat maakt naar de buitenwereld geen professionele indruk. Tegelijk werd helder dat een centrale sturing op sponsoring niet mogelijk is. De vraag werd gesteld of het mogelijk is op centraal niveau een stuk coördinatie / een soort meldpunt in te voeren. Als onderdeel van de professionalisering was er behoefte aan een training hoe werf ik een sponsor. Wat die coördinatie / meldpunt dan is moet komend jaar verder worden uitgewerkt. Door een aantal werkgroepleden werd Facebook gezien als een mogelijkheid te gebruiken voor de PR. Tot nu toe wordt FB vooral gebruikt voor de onderlinge communicatie maar wat er nodig is voor FB als PR middel was eigenlijk nog geen goed beeld bij. Uiteindelijk werd een aantal belangrijke uitgangspunten neergelegd. 1) PR is in eerste instantie een lokale aangelegenheid waarbij een korps of korpsen in een regio de regie hebben. Zij kennen de regionale omstandigheden en hebben het meeste baat bij een goed verloop van een evenement. Het landelijke korps kan faciliteren en bijspringen maar neemt nooit de regie. 2) Het is noodzakelijk de PR functie te professionaliseren. Korpsen hebben baat bij een goede PR functie, een goede planning, heldere PR doelen en uiteindelijk meer leden, sponsors etc. 3) Zeekadetten zijn belangrijke ambassadeurs van het zeekadetkorps. Tegen een goed verhaal van een zeekadet kan niets op. Het is daarom van belang de zeekadetten te ondersteunen bij hun verhalen op school, bij vriendjes etc. 4) We moeten van onze schepen af komen en naar de mensen toe gaan. De drempel om aan boord te komen is vaak groot, mensen persoonlijk uitnodigen helpt die drempel overwinnen. Workshop pr/communicatieplan organiseren en daarin model pr-plan voor de korpsen opstellen. Model voor schoolpresentatie / spreekbeurt opstellen. Facebook verder uitwerken. Website verder uitwerken en meer in dienst stellen van werving en promotie. Centraal overzicht evenementen opstellen.

11 Kaderdag 2013 Werkgroep 9 Doelstelling van het korps Getracht is in de discussie de sterke punten van het ZKKNL boven water te krijgen en vast te stellen of deze in de doelstelling voldoende naar voren komen. Veelal was de conclusie dat zeekadet zijn je niet kan vatten in een begrip. Het is gewoon een unieke ervaring die je moet willen meemaken, waar je zonder gewoon slechter af bent. Als bemanning van een ZKK schip (korps) ben je een eenheid, een team waarin je met plezier dingen leert en ervaringen opdoet in een maritieme omgeving. Wijst de weg naar zee zegt daarin erg weinig. Jezelf ontdekken en ontwikkelen in een boeiende omgeving waar voldoende uitdaging is te vinden staat dichter bij het zeekadet zijn dan de weg naar zee gewezen worden. Evident is het echter wel dat deze ontwikkeling doordat dit aan boord van de schepen plaatsvindt, bijdraagt aan een goed bewustzijn van de maritieme sector. Het ZKK is een jongerenvereniging die je spelenderwijs serieus op weg helpt naar de maritieme sector. Een krachtige slogan, die de trefwoorden zoals in de presentatie zijn weergegeven dekt, is niet geproduceerd. Wil de 10-jarige van nu een weg naar zee gewezen worden of wil deze meid of knaap uitgedaagd worden een unieke ervaring op te doen met serieus plezier in een team van gelijkgestemden. Iets meemaken dat leeftijdgenoten nooit zullen meemaken!! Samenwerking. Unieke ervaring. Maritiem. Serieus plezier. Leren. Zelfontwikkeling. Doelstelling van het Zeekadetkorps als jeugdvereniging zo formuleren dat die 10-jarigen aanspreekt. Slogan kiezen, die jonge jeugdigen aanspreekt.

12 Kaderdag 2013 Werkgroep 10 Internationale uitwisselingen Het gevoel bestaat dat de uitwisselingen een achtergebleven gebied vormen. Het is kennelijk een bijzaak voor het ZKKNL. Men wil graag de uitgaande reizen houden, doch begrijpt wel dat er een financieel probleem is. Een lid van de werkgroep heeft ervaring met de uitwisselingen van het project Youth in Action waarbij in het verleden zeekadetten waren betrokken. Een ander lid heeft voor school via dit project een uitwisseling geregeld, inclusief de subsidieaanvraag. Beiden zijn bereid hun ervaring te delen. Ook het Erasmus programma is genoemd. Als de uitwisselingen dichter bij huis blijven zijn de kosten lager, mogelijk kun je dan rijden in plaats van vliegen. Genoemd zijn Zweden, Duitsland (organiseert men wel een zomerkamp?) en België (zomerkamp geheel militair gericht?). Als de kosten lager zijn, kunnen de deelnemers mogelijk de kosten geheel zelf dragen. Misschien moet je dan wel voor de escort officier blijven vergoeden. De deelnemers kunnen ook zelf inzamelacties houden. Dit zie je bij scouting. Door vroeg te boeken kan de prijs worden beperkt. Het nadeel van de hogere prijs komt geheel bij de deelnemers te liggen want het ZKKNL draagt bij tot een maximum. Over de inkomende bezoeken zijn praktisch punten genoemd. Dat ieder van de gasten Engels spreekt, moet een harde eis zijn. Communicatie is anders moeilijk of zelfs onmogelijk. De gasten moeten tijdens het verblijf niet van schip wisselen. Ze moeten zich dan aan nieuwe mensen en nieuwe regels aanpassen. Dat geeft onrust. Wisselen kan worden voorkomen als de gasten aankomst en vertrek afstemmen op wat bij ons kan. Als men toch van onze data wil afwijken dan toch op één schip verblijven, eventueel met ondersteuning uit een ander korps. De kadetten uit het zelfde land moeten niet over meer schepen worden verdeeld. Als dat beslist moet dan in ieder geval op elk schip een officier uit dat land. De gasten moeten per schip een Nederlands aanspreekpunt hebben. Het mag niet voorkomen dat als er afspraken met dat aanspreekpunt worden gemaakt de kadetten naar een eigen officier gaan en dan andere afspraken maken. De ILO moet meer en duidelijker een regierol hebben. De vaartocht over de Noordzee was bijzonder leuk en een geweldige ervaring. Voor de activiteiten tijdens de reis ben je op en bij het eigen schip. Die verschillen dus niet zo veel van een gewoon zomerkamp. Als zo n reis eens in de 5 tot 10 jaar plaatsvindt, kan elke kadet een keer de gelegenheid hebben deze ervaring te ondergaan. Vaker hoeft niet. Hoewel er wel wat contact met Engelse kadetten is geweest, hebben de deelnemers het uitwisselingsaspect gemist. Er is bereidheid aan een brainwave groep deel te nemen. Alternatieve financiering uitgaande reizen onderzoeken. Nagaan welke dichtbij uitgaande reizen mogelijk zijn. Basis draaiboek en communicatieschema voor inkomende reizen opstellen. Inventarisatie van belangstellenden die aan deze projecten kunnen meewerken.

13 Kaderdag 2013 Werkgroep 11 Persoonlijke veiligheid en veiligheid aan boord De werkgroep veiligheid werd in eerste instantie overvallen door de opgegeven opdracht die ons vroeg na te denken over de veiligheid van kadetten ten aanzien van ongewenst gedrag zoals pesten en intimidatie (al dan niet seksueel) in plaats van de veiligheid aan boord tijdens de korpsdagen waar eigenlijk een ieder zich voor opgegeven had. Veiligheid in de omgang. Jeugdwerk brengt een risico met zich mee. Jeugdleden onderling kunnen hard tegen elkaar zijn. Ook zijn er natuurlijk incidenten bekend waarbij het niet goed is gegaan met de interactie tussen volwassen kaderleden en de jeugd. Het ongewenste gedrag wordt doorgaans in de kiem gesmoord omdat we allemaal met een beperkte groep werken waarbij ongewenst gedrag toch redelijk snel op zou moeten vallen. Er is doorgaans sprake van een hoge sociale controle aan boord. De werkgroep concludeert wel dat er weinig aan dit onderwerp gedaan wordt binnen ZKKNL en ziet een noodzaak om tot regelgeving/informatie over deze materie te komen. Het is wenselijk om het kader bekend te maken met het signaleren van ongewenst gedrag en hoe men hier op een goede manier op moet ingrijpen. Naast het gebruikelijke respect voor elkaar en elkaars spullen zou dit onderwerp een plaats moeten krijgen in de opleiding tot ZK3 zodat ook kadetten bekend worden gemaakt met wat ongewenst gedrag is en met de mogelijkheden om ongewenst gedrag te melden. Ook het ongewenst gedrag via social media zou daar een onderwerp in moeten zijn. Het overleggen van een verklaring omtrent gedrag moet een eis kunnen zijn wanneer men als kaderlid bij een zeekadetkorps aan de slag wil. Ook concludeert de werkgroep dat een nationale vertrouwenspersoon waarschijnlijk voor kadetten van een lokaal korps niet wordt gezien als een persoon waar ze snel zullen aankloppen bij problemen. De werkgroep ziet zelf veel meer in een vertrouwenspersoon op lokaal gebied (eventueel in samenwerking met een vertrouwensarts voor echte zware gevallen) waar de zeekadet eenvoudig op toe kan stappen. De vertrouwenspersoon zou zijdelings bij het korps betrokken moeten zijn en geen actieve rol hebben binden het kader, denk daarbij bijvoorbeeld aan een burgerinstructeur die les geeft in de winter en verder niet actief is in het kader. De rol van de nationale vertrouwenspersoon zou dan een meer adviserende/ informerende rol zijn richting de lokale vertrouwenspersonen waarbij zijn/haar hulp natuurlijk kan worden ingeroepen wanneer daar behoefte/noodzaak voor is. Veiligheid aan boord tijdens activiteiten. Ondanks het feit dat de werkgroep deze opdracht niet had, vond ze dat ook over het onderwerp veiligheid aan boord tijdens activiteiten meer aandacht moet komen. In de professionele maritieme wereld wordt het veiligheidsbewustzijn en het werken volgens procedures een steeds belangrijker onderwerp en de werkgroep geeft aan dat wij als ZKK hierin nog wel een inhaalslag te maken hebben. De werkgroep denkt dat het een goede zaak zou zijn als er in de CTV eens wordt nagedacht over het uitgeven van een soort HSE manual waarin procedures voor veilig werken en het veilig uitvoeren van werkzaamheden worden gegeven. Denk daarbij aan procedures voor betreden besloten ruimtes, werken op hoogte, werken met hijsgerei etc. Ook zou het instellen van een veiligheidscommissie aan boord het veiligheidsbewustzijn kunnen vergroten. De werkgroep uitte ook haar bezorgdheid over het ontbreken van jaarlijkse surveys op de korpsschepen. Vreemde ogen zien meestal meer dan wanneer je als kader zelf al jaren over een schip loopt en gewend bent geraakt aan zaken die niet in orde zijn. Het zou goed zijn dat een onafhankelijke instelling deze taak op zich neemt. Uit kostenoverweging zou je deze taak ook bij de CTV neer kunnen leggen. Dit heeft als nadeel dat de onafhankelijkheid in het geding zou kunnen komen en je kunt er geen waarde aan ontlenen in geval van een ongeval waarbij men uiteindelijk voor een rechter zou komen. Regelgeving over ongewenst gedrag herzien en uitbreiden; opnemen in opleiding zeekadet 3 e klas. Verklaring omtrent gedrag verplicht stellen. Aanstellen plaatselijke vertrouwenspersonen met ondersteuning landelijke vertrouwenspersoon. HSE (Health, Safety and Environment) manual opstellen. Jaarlijkse surveys op korpsschepen door externe deskundigen instellen.

14 Kaderdag 2013 Werkgroep 12 Logistieke dienst De werkgroep logistieke Dienst was er al vrij snel over eens dat dit dienstvak het ondergeschoven kindje is ten opzichte van de andere dienstvakken aan boord. Bij de meeste korpsen wordt er op zaterdag tijdens de korpsdag niet gekookt, er wordt een snelle hap bereid al dan niet door de logistieke dienst. De leden van de werkgroep gaven aan dat er heel veel moet veranderen binnen het huidige dienstvak logistieke dienst om er weer een echt dienstvak van te maken waar weer animo voor gaat komen. De daginvulling van de logistieke dienst is een probleem voor veel korpsen. Eten koken, ben je aantal uren mee bezig en dan daarna? Wat zijn er daarna voor mogelijk-heden om de kadetten aan de gang te houden. Al het lesmateriaal is sterk verouderd. Een aantal korpsen is al bezig met het vernieuwen van het materiaal. Er moet nieuw lesmateriaal komen over: Kennis voeding, schoonmaken, materiaal, veiligheid, HACCP Kortom een nieuw LD-werkboek/takenboek. Vooral het takenboek moet er voor gaan zorgen dat nieuwe LD-ers het weer leuk gaan vinden in het dienstvak LD te zitten. Het moet voorzien zijn van een aantal leuke opdrachten en uitdagingen. Er is behoefte aan een landelijke samenkomstdag voor de logistieke Dienst. Tijdens deze dag kan opgedane kennis, werkwijze aan boord, vernieuwd lesmateriaal enz. worden uitgewisseld. Eigenlijk een soort CDT-vergadering. Daarnaast was er de vraag of het mogelijk is een aantal kookworkshops te organiseren. Dit kan aan boord van een van de grotere schepen. Tijdens deze dag(en) kunnen er ook gasten uitgenodigd worden die iets over hun ervaringen vanuit hun werk vertellen. Neem als voorbeeld een kok aan boord van een schip, logistiek inkoper van een hotel, kok uit een ziekenhuiskeuken, diëtiste. Hieraan vast zou ook de landelijke samenkomstdag kunnen worden gekoppeld. Een LD Platform waar alle leden van de logistieke dienst met hun vragen terecht kunnen. Dit kunnen vragen zijn over voeding, lesmateriaal maar ook over eventuele pannen, borden, bestek, die ergens te veel of te weinig zijn op een schip. Het bereiden van maaltijden tijdens evenementen, maar ook het verzorgen van een hapje bij de borrel. De werkgroep dacht aan vergaderingen maar ook aan de VIP-dag tijdens het zomerkamp of tijdens andere bijeenkomsten. Invoeren Gouden pollepel tijdens zomerkamp. Dit is door veel LD-ers als iets leuks ervaren. Specifiek alleen voor hun dienstvak! Eigen nieuw lesmateriaal verzamelen. Plannen van een samenkomstdag. Gezamenlijk nieuw lesmateriaal bekijken en een nieuw les/takenboek samenstellen. Gezamenlijk opleidingseisen aanpassen. Samenstellen platform. Invoering Gouden Pollepel

15 Kaderdag 2013 Werkgroep 13 Het jubileum in 2015 De werkgroep jubileum heeft lang gepraat over de plaats van het evenement en wat het evenement in ieder geval niet moet worden. Men trok lering uit voorgaande jubilea. De locatie moet niet te groots zijn zodat het zeekadetfeest weg valt of erger ergens in een achteraf plek wordt weggestopt. Hiermee vielen grote evenementen zoals Sail en de Wereldhavendagen af. Uiteindelijk werd voorgesteld aan te sluiten bij het evenement Waterstad Gouda. Dit evenement zal gehouden worden 19, 20 en 21 juni Er is reeds contact geweest met de voorzitter van de stichting en die wil graag met het ZKKNL samenwerken en ziet het ZKKNL graag komen. In september 2014 vraagt de stichting Gouda Waterstad een subsidie aan en het ZKKNL wil daar graag bij aansluiten. Het ZKKNL wil daarom de vragen voor de subsidie in juni gereed hebben. Tijdens de werkgroepbijeenkomst is verder afgesproken dat het geen zuipfeest wordt, dat er een belangrijke plek zal worden ingericht voor reünisten, voldoende ruimte moet zijn voor de jongere zeekadet en schepen. Verder moet worden uitgewerkt of en hoe het begin van het ZKKNL, het eerste zeekadetkorps in Gouda onderdeel kan worden van de festiviteiten. Gouda Waterstad wordt vooral georganiseerd rond de Turfsingel en de Westhaven / Oosthaven en de kade aan de Hollandse IJssel, Nieuwe Veerstal / Hoge zeedijk Opgave van korpsen en schepen die in Gouda aanwezig zullen zijn. Globaal plan met kosten maken op basis van de nu vastgestelde locatie. Uitvraag voor een subsidie op basis van een globaal plan. Korpsen zijn aan de slag met de reünisten.

16