فارسی. 1.1 Woorden de baby, de baby s hij ik ja jij jullie het kind, de kinderen de naam, de namen nee wij zij (één) zij (meer)

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "فارسی. 1.1 Woorden de baby, de baby s hij ik ja jij jullie het kind, de kinderen de naam, de namen nee wij zij (één) zij (meer)"

Transcriptie

1 WOORDENLIJST / نامه واژه TAALCOMPLEET Nederlands Farsi فارسی 1.1 Woorden de baby, de baby s hij ik ja jij jullie het kind, de kinderen de naam, de namen nee wij zij (één) zij (meer) بچه او )مذکر( من بله شما همه شما کودک اسم خیر ما او )مونث( آنها 1.2 Woorden acht drie één negen nul het nummer, de nummers tien twee vier vijf zes zeven هشت سه یک نه صفر عدد ده دو چهار پنج شش هفت 1.3 Woorden de arm, de armen de auto, de auto s het been, de benen بازو ماشین ساق پا

2 de boot, de boten de buik, de buiken de bus, de bussen de fiets, de fietsen de hand, de handen het lichaam, de lichamen de rug, de ruggen de trein, de treinen de voet, de voeten قایق شکم اتوبوس دوچرخه دست بدن پشت قطار پا 1.4 Woorden groot / grote het haar het hoofd, de hoofden kaal / kale klein(e) de mond, de monden de neus, de neuzen het oog, de ogen het oor, de oren recht(e) rond(e) de tand, de tanden بزرگ مو سر طاس کوچک دهان بینی چشم گوش راست مستقیم گرد مدور دندان 1.5 Woorden de bal, de ballen de broek, de broeken de euro, de euro s het gat, de gaten het geld de jas, de jassen de kleren het pak, de pakken de ring, de ringen de rok, de rokken de tas, de tassen de trui, de truien توپ شلوار یورو سوراخ پول کت لباس یک دست کت و شلوار انگشتر دامن کیف پلوور ژاکت 1.6 Woorden de gum, de gummen پاک کن

3 het kruisje, de kruisjes de letter, de letters de lijn, de lijnen de map, de mappen de pen, de pennen het plaatje, de plaatjes het potlood, de potloden de punt, de punten het rondje, de rondjes het woord, de woorden de zin, de zinnen نمره نامه خط پوشه خودکار تصویر مداد نقطه دایره کلمه جمله 1.7 Woorden het antwoord, de antwoorden het dak, de daken de deur, de deuren het huis, de huizen de kamer, de kamers de muur, de muren het raam, de ramen de straat, de straten de streep, de strepen de trap, de trappen de tuin, de tuinen de vraag, de vragen پاسخ سقف درب خانه اتاق دیوار پنجره خیابان راه راه پلکان راهرو پله باغ سوال 1.8 Woorden de bank, de banken het bed, de bedden het bot, de botten het dier, de dieren de hond, de honden de kat, de katten de klok, de klokken de koe, de koeien het mens, de mensen de pot, de potten de stoel, de stoelen de tafel, de tafels تخت نیمکت تختخواب استخوان حیوان سگ گربه ساعت گاو انسان قابلمه صندلی میز

4 2.1 Woorden het boek, de boeken de brief, de brieven de broer, de broers de computer, de computers de dochter, de dochters de krant, de kranten de moeder, de moeders de puzzel, de puzzels de tv, de tv s de vader, de vaders de zoon, de zonen / zoons de zus, de zussen کتاب نامه برادر کامپیوتر دختر روزنامه مادر پازل معما تلویزیون پدر پسر خواهر 2.2 Woorden het adres, de adressen de agenda, de agenda s de avond, de avonden de dag, de dagen de datum, de datums fout(e) goed(e) het jaar, de jaren de maand, de maanden de middag, de middagen de ochtend, de ochtenden de week, de weken آدرس دستور کار عصر روز تاریخ اشتباه صحیح سال ماه نیمروز ظهر صبح هفته 2.3 Woorden de banaan, de bananen de boter het brood, de broden drinken, dronk(en), hebben gedronken eten, at(en), hebben gegeten het ijsje, de ijsjes de kool, de kolen de pap de sla de soep, de soepen de tomaat, de tomaten موز کره نان نوشیدن خوردن بستنی کلم فرنی کاهو سوپ گوجه فرنگی

5 de ui, de uien پیاز 2.4 Woorden de boer, de boeren de dokter, de dokters het feest, de feesten de jongen, de jongens de man, de mannen de markt, de markten het meisje, de meisjes de pil, de pillen de post de tandarts, de tandartsen de vrouw, de vrouwen het ziekenhuis, de ziekenhuizen کشاورز پزشک مهمانی جشن پسر مرد بازار دختر قرص پست دندانپزشک زن بیمارستان 2.5 Woorden het bad, de de baden beneden boven de douche, de douches leeg / lege min plus schoon / schone veel vies / vieze vol(le) weinig(e) حمام طبقه پایین طبقه باال دوش خالی منها عالمت منفی بعالوه مثبت تمیز زیاد بسیار کثیف پر کم 2.6 Woorden het goud het hout het ijs de lucht, de luchten de regen de steen, de stenen het vuur, de vuren het water het weer طال چوب یخ هوا باران سنگ آتش آب آب و هوا

6 de wind, de winden de wolk, de wolken het zand باد ابر ماسه شن 2.7 Woorden het blad, de bladeren de bloem, de bloemen de boom, de bomen het bord, de borden koud(e) de lepel, de lepels het mes, de messen de pan, de pannen het park, de parken ver(re) de vork, de vorken warm(e) برگ گل درخت بشقاب سرد قاشق چاقو ماهی تابه پارک دور چنگال گرم 3.1 Woorden diep(e) hangen, hing(en), hebben gehangen helpen, hielp(en), hebben geholpen de informatie kijken, keek, keken, hebben gekeken lezen, las, lazen, hebben gelezen licht(e) luisteren, luisterde(n), hebben geluisterd praten, praatte(n), hebben gepraat schrijven, schreef, schreven, hebben geschreven typen, typte(n), hebben getypt zwaar / zware عمیق آویختن آویزان کردن کمک کردن اطالعات دیدن خواندن آرام سبک شنیدن گوش دادن گفتگو کردن نوشتن تایپ کردن سنگین 3.2 Woorden achter bellen, belde(n), hebben gebeld de groep, de groepen in naast onder op عقب پشت شماره گرفتن گروه در بعدی زیر روی

7 over rijden, reed, reden, hebben/zijn gereden tussen voor wonen, woonde(n), hebben gewoond باالی رانندگی کردن بین جلوی اقامت داشتن مستقر شدن 3.3 Woorden betalen, betaalde(n), hebben betaald de boodschappen duur / dure horen, hoorde(n), hebben gehoord kopen, kocht(en), hebben gekocht kosten, kostte(n), hebben gekost lekker(e) de prijs, de prijzen verkopen, verkocht(en), hebben verkocht de verkoper, de verkopers de winkel, de winkels zien, zag(en), heben gezien پرداختن خواربار گران شنیدن خریدن قیمت داشتن ارزش داشتن خوشمزه قیمت فروختن فروشنده فروشگاه دیدن 3.4 Woorden de baan, de banen de baas, de bazen het bedrijf, de bedrijven hallo heten, heette(n), hebben geheten hoi langzaam / langzame open snel(le) tot ziens het werk werken, werkte(n), hebben gewerkt شغل رئیس شرکت موسسه سالم نامیده شدن سالم )دوستانه( به آرامی باز کردن به سرعت خداحافظ کار کار کردن 3.5 Woorden beter(e) geven, gaf, gaven, hebben gegeven jong(e) krijgen, kreeg, kregen, hebben gekregen liggen, lag(en), hebben gelegen بهتر دادن جوان دریافت کردن دروغ گفتن

8 lopen, liep(en), hebben/zijn gelopen naar oud(e) de pijn, de pijnen staan, stond(en), hebben gestaan ziek(e) zitten, zat(en), hebben gezeten قدم زدن راه رفتن به در پیر قدیمی درد ایستادن مریض بیملر نشستن 3.6 Woorden ander(e) het begin binnen buiten de buurt, de buurten het eind moe nieuw(e) oud(e) de plaats, de plaatsen slapen, sliep(en), hebben geslapen het voorbeeld, de voorbeelden دیگر شروع آغاز داخل درون بیرون محله پایان خسته جدید قدیمی پیر شهر خوابیدن مثال 3.7 Woorden het aantal, de aantallen alleen blij(e) de foto, de foto s lachen, lachte(n), hebben gelachen na de stad, de steden wassen, waste(n), hebben gewassen weten, wist(en), hebben geweten zoet(e) zout(e) zuur / zure تعداد تنها شاد خوشحال عکس خندیدن پس از بعد از شهر شستن دانستن شناختن شیرین نمک ترش 3.8 Woorden dubbel(e) de juf, de juffen de klas, de klassen دو برابر معلم )خانم( کالس درس

9 het land, de landen de les, de lessen de school, de scholen het slot, de sloten de sport, de sporten de tent, de tenten de toets, de toetsen voetballen, voetbalde(n), hebben gevoetbald de wereld, de werelden کشور درس مدرسه قفل ورزش چادر کلید فوتبال بازی کردن جهان دنیا 4.1 Woorden doen, deed, deden, hebben gedaan laat / late makkelijk(e) moeilijk(e) nu om spelen, speelde(n), hebben gespeeld spreken, sprak(en), hebben gesproken tot het uur, de uren vroeg(e) vroeger(e) انجام دادن دیر آسان سخت حاال اکنون در بازی کردن صحبت کردن تا ساعت زود زودتر 4.2 Woorden bekijken, bekeek, bekeken, hebben bekeken gisteren kort(e) lang(e) mooi(e) morgen de taal, de talen thuis de vakantie, de vakantie vanavond vandaag vrij(e) دیدن دیروز کوتاه طوالنی دراز زیبا فردا زبان در خانه روز تعطیل امشب امروز آزاد 4.3 Woorden het contact, de contacten تماس

10 druk(ke) het gesprek, de gesprekken hoog / hoge het internet laag / lage leren, leerde(n), hebben geleerd het probleem, de problemen stil(le) tekenen, tekende(n), hebben getekend vallen, viel(en), zijn gevallen de website, de websites مشغول شلوغ مکالمه بلند اینترنت کوتاه آهسته یاد گرفتن آموختن مشکل ساکت کشیدن افتادن وب سایت 4.4 Woorden begrijpen, begreep, begrepen, hebben begrepen de dood half / halve iemand het leven, de levens moeten, moest(en), hebben gemoeten niemand de politie roken, rookte(n), hebben gerookt slecht(e) zingen, zong(en), hebben gezongen zorgen voor, zorgde(n), hebben gezorgd فهمیدن درک کردن مرگ نیم نصفه یک نفر زندگی باید هیچ کس پلیس سیگار کشیدن بد آواز خواندن مراقبت کردن 4.5 Woorden alles gebruiken, gebruikte(n), hebben gebruikt kiezen, koos, kozen, hebben gekozen niks noemen, noemde(n), hebben genoemd printen, printte(n), hebben geprint de soort, de soorten spellen, spelde(n), hebben gespeld sterk(e) het stuk, de stukken trekken, trok(ken), hebben/zijn getrokken voorstellen, stelde(n) voor, hebben voorgesteld همه چیز استفاده کردن انتخاب کردن هیچ چیز نامیدن چاپ کردن نوع هجی کردن قوی تکه کشیدن معرفی کردن

11 4.6 Woorden anders een beetje betekenen, betekende(n), hebben betekend daar daarom hetzelfde hier de meter, de meters nat(te) oké roepen, riep(en), hebben geroepen zeggen, zei(den), hebben gezegd متفاوت خرده ذره معنی دادن آنجا بنابراین یکسان اینجا متر خیس باشه فریاد زدن گفتن 4.7 Woorden bang(e) bedenken, bedacht(en), hebben bedacht belangrijk(e) blijven, bleef, bleven, zijn gebleven de brand, de branden gek(ke) jammer klaar koken, kookte(n), hebben gekookt het midden, de middens normaal / normale zoeken, zocht(en), hebben gezocht ترسیده ترسان تدبیر کردن مهم باقی ماندن آتش دیوانه دریغ افسوس آماده حاضر پختن میان عادی جستجو کردن THEMA'S 1.1 Begrijpen wat je moet doen (1) afmaken, maakte(n) af, hebben afgemaakt beantwoorden, beantwoordde(n), hebben beantwoord de betekenis, de betekenissen de instructie, de instructies de opdracht, de opdrachten opschrijven, schreef, schreven op, hebben opgeschreven de tekst, de teksten تمام کردن پاسخ دادن معنی دستورالعمل تکلیف درسی نوشتن متن

12 het thema, de thema s de uitleg vinden, vond(en), hebben gevonden موضوع توضیح پیدا کردن 1.2 Hallo! dankjewel goedemiddag goedemorgen goedenavond groeten, groette(n), hebben gegroet hoi kennen, kende(n), hebben gekend ontmoeten, ontmoette(n), hebben ontmoet tegenkomen, kwam(en) tegen, zijn tegengekomen voorstellen, stelde(n) voor, hebben voorgesteld de vriend, de vrienden weggaan, ging(en) weg, zijn weggegaan متشکرم بعد از ظهر بخیر صبح بخیر عصر بخیر سالم و احوالپرسی کردن سالم )دوستانه( شناختن مالقات کردن مواجه شدن معرفی کردن دوست دور شدن 1.3 Wie ben je? eenvoudig(e) gouden de honger ingewikkeld(e) de meneer, de meneren de mevrouw, de mevrouwen het plan, de plannen schitterend(e) uitleggen, legde(n) uit, hebben uitgelegd vertellen, vertelde(n), hebben verteld vuil(e) het werkwoord, de werkwoorden ساده طالیی گرسنگی پیچیده آقای خانم نقشه برنامه شگفت انگیز توضیح دادن گفتن چرک فعل 1.4 Begrijpen wat je moet doen (2) aankruisen, kruiste(n) aan, hebben aangekruist doorstrepen, streepte(n) door, hebben doorgestreept het haakje, de haakjes invullen, vulde(n) in, hebben ingevuld juist(e) نشانه گذاردن خط زدن پرانتز پر کردن صحیح

13 onderstrepen, onderstreepte(n), hebben onderstreept typen, typte(n), hebben getypt زیر چیزی خط کشیدن تاکید کردن تایپ کردن 1.5 Het alfabet het alfabet eerste de enkel, de enkels extra de film, de films de groet, de groeten de hoofdletter, de hoofdletters het hoofdstuk, de hoofdstukken laatste de manier, de manieren het Nederlands de quiz, de quizzen de tijd, de tijden de vorm, de vormen الفبا اول قوزک پا اضافی فیلم احترام درود بزرگ فصل بخش آخر راه روش آلمانی امتحان زمان شکل 1.6 Korte en lange klinkers allemaal beide(n) de klinker, de klinkers lijken op, leek, leken op, hebben geleken op de medeklinker, de medeklinkers de paal, de palen de poot, de poten sommige(n) uitspreken, sprak(en) uit, hebben uitgesproken het verschil, de verschillen verschillend(e) de weg, de wegen هر کسی هر دو صدا دار شباهت داشتن حرف صامت بی صدا قطب ساق پا برخی بعضی تلفظ کردن تفاوت متفاوت جاده 1.7 De agenda de afspraak, de afspraken de dinsdag, de dinsdagen de donderdag, de donderdagen de maandag, de maandagen de verjaardag, de verjaardagen قرار مالقات سه شنبه پنج شنبه دوشنبه روز تولد

14 de vrijdag, de vrijdagen het weekend, de weekends de woensdag, de woensdagen de zaterdag, de zaterdagen de zondag, de zondagen جمعه آخر هفته چهارشنبه شنبه یکشنبه 1.8 De familie Mulder de familie, de families gezellig(e) het kleinkind, de kleinkinderen de neef, de neven de nicht, de nichten de oma, de oma s de oom, de ooms de opa, de opa s de ouder, de ouders de tante, de tantes trouwen, trouwde(n), zijn getrouwd خانواده دنج راحت نوه پسر یا دختر دایی خاله عمه عمو دختر برادر یا خواهر مادر بزرگ عمو دایی پدربزرگ پدر یا مادر عمه خاله ازدواج کردن 1.9 Kleuren blauw(e) bruin(e) donker(e) geel / gele grijs / grijze groen(e) de kleur, de kleuren licht(e) oranje paars(e) rood / rode roze zwart(e) آبی قهوه ای تیره زرد خاکستری سبز رنگ روشن نارنجی زرشکی قرمز صورتی مشکی 2.1 Eten en drinken de aardappel, de aardappels het ei, de eieren het fruit de groente, de groentes de kaas, de kazen سیب زمینی تخم مرغ میوه سبزیجات پنیر

15 de kip, de kippen de koffie de melk de rijst de thee de vis, de vissen het vlees جوجه قهوه شیر برنج چای ماهی گوشت 2.2 Ontbijt, lunch en avondeten het avondeten عصرانه het glas, de glazen لیوان de lunch نهار meestal معموال het ontbijt صبحانه s avonds در عصر s middags در بعد از ظهر s ochtends در صبح de suiker شکر de wijn شراب 2.3 Ik drink melk. allerlei helemaal nogal nooit samen steeds vaak vooral همه نوع کامل کامال بیشتر ترجیحا هرگز با هم همیشه همواره اغلب مخصوصا 2.4 Maanden en seizoenen april augustus december februari de herfst januari juli juni de lente آوریل آگوست دسامبر فوریه پاییز ژانویه جوالی ژوئن بهار

16 maart mei november oktober het seizoen, de seizoenen september de winter de zomer مارس می نوامبر اکتبر فصل سپتامبر زمستان تابستان 2.5 Op de markt alstublieft de appel, de appels de beurt, de beurten goedkoop / goedkope graag de gram de groenteman, de groentemannen de helft, de helften inderdaad de kilo kosten, kostte(n), hebben gekost meer minder ongeveer de ons het pond precies prettig(e) de supermarkt, de supermarkten het tasje, de tasjes wensen, wenste(n), hebben gewenst de zak, de zakken لطفا سیب نوبت ارزان با خوشحالی گرم سبزی فروش میوه فروش نیم نصف براستی حقیقتا کیلو قیمت داشتن ارزیدن بیشتر کمتر تقریبا اونس پوند دقیقا خوشایند دلپذیر سوپر مارکت جیب آرزو کردن بقدر یک گونی 2.6 In de supermarkt beginnen, begon(nen), zijn begonnen de bon, de bonnen daarna de kassa, de kassa s de korting, de kortingen meteen شروع کردن آغاز کردن کوپن سپس ماشین صندوقداری تخفیف سریعا فورا

17 natuurlijk de pas, de passen pinnen, pinde(n), hebben gepind sorry de spaarkaart, de spaarkaarten sparen, spaarde(n), hebben gespaard de verkoopster, de verkoopsters vinden, vond(en), hebben gevonden vragen, vroeg(en), hebben gevraagd het zegeltje, de zegeltjes البته کارت اعتباری پرداخت با کارت اعتباری ببخشید معذرت می خواهم کارت پس انداز پس انداز کردن فروشنده خانم پیدا کردن پرسیدن مهر 2.7 Cijfers en getallen het cijfer, de cijfers dertien dertig elf de geboortedatum, de geboortedatums het getal, de getallen honderd het huisnummer, de huisnummers negentig de postcode, de postcodes tachtig het telefoonnummer, de telefoonnummers het tiental, de tientallen twaalf twintig veertien veertig vijftig zestig zeventig شکل سیزده سی یازده تاریخ تولد عدد صد پالک خانه نود کد پستی هشتاد شماره تلفن ده دوازده بیست چهارده چهل پنجاه شصت هفتاد 2.8 Boek-boeken, tafel-tafels altijd de druif, de druiven de klank, de klanken de poes, de poezen de regel, de regels de sok, de sokken همیشه انگور صدا گربه قانون جوراب

18 het verhaal, de verhalen داستان 2.9 Zinnen maken (1) de boterham, de boterhammen dan de ham de jam de persoon, de personen de rest ten slotte ساندویچ سپس گوشت ران مربا شخص آسایش استراحت عاقبت 3.1 Met de taxi de chauffeur, de chauffeurs instappen, stapte(n) in, zijn ingestapt de kilometer, de kilometers de metro, de metro s het openbaar vervoer reizen, reisde(n), hebben/zijn gereisd de taxi, de taxi s de tram, de trams het vervoer راننده سوار شدن کیلومتر زیر زمین حمل و نقل عمومی مسافرت کردن تاکسی تراموا حمل و نقل 3.2 Regels in het verkeer de autoweg, de autowegen bereiken, bereikte(n), hebben bereikt het bord, de borden het dorp, de dorpen zich ergens aan houden, hield(en), hebben gehouden de fietser, de fietsers het fietspad, de fietspaden gebeuren, gebeurde(n), zijn gebeurd mogen, mocht(en), hebben gemogen het ongeluk, de ongelukken per de snelweg, de snelwegen de stad, de steden veilig(e) verbieden, verbood, verboden, hebben verboden het verkeer آزاد راه رسیدن نائل شدن عالمت جاده روستا رعایت کردن دوچرخه سوار مسیر دوچرخه روی دادن اتفاق افتادن امکان داشتن تصادف در هر بزرگراه شهر امن ممنوع کردن ترافیک

19 3.3 De tijd half / halve het halfuur Hoe laat is het? kwart het kwartier, de kwartieren de minuut, de minuten de seconde, de seconden / secondes vertrekken, vertrok(ken), zijn vertrokken wanneer نیم نصف نیم ساعت ساعت چنده ربع یک چهارم ربع ساعت دقیقه ثانیه ترک کردن وقتی 3.4 Reizen met de trein de conducteur, de conducteurs dus de ingang, de ingangen missen, miste(n), hebben gemist nemen, nam(en), hebben genomen overal overstappen, stapte(n) over, zijn overgestapt de reis, de reizen de sneltrein, de sneltreinen het spoor, de sporen het station, de stations stoppen, stopte(n), hebben/zijn gestopt de stoptrein, de stoptreinen هادی رسانا داهنما پس از اینرو ورودی از دست دادن گرفتن بردن همه جا انتقال دادن انتقال سفر قطار ویژه تندرو خط آهن ایستگاه متوقف کردن قطار آرام 3.5 Wie, wat, waar? hoe hoeveel de kast, de kasten de lengte, de lengtes het paar, de paren de reden, de redenen de schoen, de schoenen de sleutel, de sleutels waar waarom wat welke wie چگونه چه مقدار کابینت طول جفت دلیل کفش کلید کجا چرا چه کدام چه کسی

20 3.6 Komen en gaan beneden de bushalte, de bushaltes gaan, ging(en), zijn gegaan komen, kwam(en), zijn gekomen tegenwoordig(e) de trap, de trappen de uitgang, de uitgangen de wedstrijd, de wedstrijden پایین ایستگاه اتوبوس رفتن آمدن پلکان راهرو پله خروج مسابقه 3.7 Reizen met de auto de afstand, de afstanden de file, de files ieder(e) pas de radio, de radio s vervelend(e) مسافت ترافیک شدید هر یک نهایی رادیو آزار دهنده 3.8 Noord, Oost, Zuid, West het eiland, de eilanden de kaart, de kaarten Noord het noorden Oost de provincie, de provincies de richting, de richtingen West Zuid het zuiden جزیره نقشه شمال شمال شرق استان ایالت جهت راه مسیر غرب جنوب جنوب 3.9 De weg vragen de weg vragen, vroeg(en), hebben gevraagd de weg wijzen, wees, wezen, hebben gewezen eerst(e) graag gedaan het kruispunt, de kruispunten links linksaf oversteken, stak(en) over, hebben/zijn overgestoken پرسیدن آدرس آدرس دادن اول خواهش می کنم چهارراه تقاطع چپ سمت چپ عبور کردن

21 rechtdoor rechts rechtsaf ver / verre راست مستقیم راست سمت راست دور 3.10 Klemtoon binnenkort centraal / centrale duidelijk(e) de liefde opzoeken, zocht(en) op, hebben opgezocht proberen, probeerde(n), hebben geprobeerd wachten, wachtte(n), hebben gewacht het woordenboek, de woordenboeken به زودی مرکزی واضح روشن عشق جستجو کردن امتحان کردن سعی کردن منتظر ماندن فرهنگ لغات 4.1 Het huis allebei het appartement, de appartementen de badkamer, de badkamers de buren de buurman, de buurmannen de buurvrouw, de buurvrouwen de flat, de flats de garage, de garages de keuken, de keukens de rij, de rijen de ruimte, de ruimtes de schuur, de schuren de slaapkamer, de slaapkamers het toilet, de toiletten de tuin, de tuinen de wc, de wc s de woonkamer, de woonkamers هر دو آپارتمان حمام همسایه ها همسایه )مذکر( همسایه )مونث( صاف گاراژ آشپزخانه ردیف اتاق طویله انباز غله اتاق خواب توالت باغ دسشویی اتاق پذیرایی 4.2 Lang niet gezien het balkon, de balkons elkaar geleden klinken, klonk(en), hebben geklonken lijken, leek, leken, hebben geleken بالکن تراس همدیگر قبل به نظر رسیدن به نظر آمدن

22 de verdieping, de verdiepingen verhuizen, verhuisde(n), hebben/zijn verhuisd vorig(e) کف زمین نقل مکان کردن گذشته 4.3 Gaat hij naar zijn werk? beloven, beloofde(n), hebben beloofd duren, duurde(n), heeft geduurd de eigenaar, de eigenaars / eigenaren het gezin, de gezinnen herinneren, herinnerde(n), hebben herinnerd de overkant serieus / serieuze snappen, snapte(n), hebben gesnapt verplaatsen, verplaatste(n), hebben verplaatst het vliegtuig, de vliegtuigen قول دادن طول کشیدن مالک خانواده به یاد آوردن طرف دیگر جدی خشن فهمیدن درک کردن حرکت دادن هواپیما 4.4 Nee, hij gaat niet. bijzonder(e) dicht(e) geen de grap, de grappen lastig(e) negatief / negatieve niet vertrouwen, vertrouwde(n), hebben vertrouwd خاص بسته هیچ لطیفه مشکل منفی نمی اعتماد کردن 4.5 Inschrijven voor een huurhuis de achternaam, de achternamen buitenlands de , de s eruitzien, zag(en) eruit, hebben eruitgezien het formulier, de formulieren de gegevens het geslacht, de geslachten het huurhuis, de huurhuizen zich inschrijven, schreef in, schreven in, hebben ingeschreven overdag de voorletter, de voorletters de woonplaats, de woonplaatsen نام خانوادگی خارجی بیگانه ایمیل شبیه بودن فرم اطالعات مشخصات جنسیت خانهی اجارهای ثبت نام کردن در طول روز مخفف نام محل اقامت

23 4.6 Goed voor het milieu! het afval de bak, de bakken de douche, de douches de fles, de flessen de glasbak, de glasbakken gooien, gooide(n), hebben gegooid het milieu het papier scheiden, scheidde(n), hebben/zijn gescheiden de verwarming, de verwarmingen zuinig(e) زباله سطل زباله دوش بطری سطل زبالهی شیشهای دور ریختن محیط زیست کاغذ جدا کردن گرمایش صرفهجویی کردن 4.7 Het dak is kapot de elektriciteit het gas hoelang kapot(te) lekken, lekte(n), hebben gelekt net repareren, repareerde(n), hebben gerepareerd de vereniging, de verenigingen zo snel mogelijk الکتریسته برق بنزین گاز چه مدت زمانی شکسته چکه کردن همین حاال تعمیر کردن انجمن سریعترین زمان ممکن

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Boven: Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 2 bij 4.1 * slaapkamer 2 trap Beneden: tuin garage TaalCompleet A1 Spreken Plus Thema 4-1 Opdracht 3 bij 4.1 ** Vertel. Wat voor huis heb jij? - Woon je in

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Wonen

Spreekopdrachten thema 4 Wonen Spreekopdrachten thema 4 Wonen Opdracht 1 bij 4.1 ** Uitleg voor de docent: Op de volgende pagina vind je een blad met plaatjes. Knip de plaatjes uit en doe ze in een envelop. Geef elk tweetal een envelop.

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet een tomaat.

Nadere informatie

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave

Thema 3 Vervoer. Inhoudsopgave Thema 3 Vervoer Inhoudsopgave 3.1 Met de taxi 155 3.2 Regels in het verkeer 156 3.3 De tijd 157 3.4 Reizen met de trein 160 3.5 Wie, wat, waar? 161 3.6 Komen en gaan 163 3.7 Reizen met de auto 165 3.8

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

DICTEE WOORDEN 1. DICTEE WOORDEN 1.1 1. ik 2. jij 3. ja 4. zij 5. hij. 6. wij 7. nee 8. de baby 9. het kind 10. de naam

DICTEE WOORDEN 1. DICTEE WOORDEN 1.1 1. ik 2. jij 3. ja 4. zij 5. hij. 6. wij 7. nee 8. de baby 9. het kind 10. de naam DICTEE WOORDEN 1 DICTEE WOORDEN 1.1 1. ik 2. jij 3. ja 4. zij 5. hij DICTEE WOORDEN 1.2 1. vijf 2. nul 3. zes 4. één 5. vier 6. tien DICTEE WOORDEN 1.3 1. de rug 2. de bus 3. de arm 4. de buik 5. de fiets

Nadere informatie

2.7 In de supermarkt **

2.7 In de supermarkt ** 2.7 In de supermarkt ** Je hoort. Ze gaat naar de supermarkt. In de supermarkt zoekt ze alle boodschappen. Maar ze kan de koffie niet vinden. Ze vraagt het aan iemand die in de supermarkt werkt. verkoper

Nadere informatie

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen

Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen www.edusom.nl Opstartles 10. EXTRA Oefenen met woorden bij de lessen Het is belangrijk om veel woorden te leren. In deze extra les vindt u extra woorden bij de Opstartlessen 1 t/m 5. Kijk ook eens naar

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 1 bij 1.2 * Doe de opdracht met de groep. Uitleg voor de docent: De cursisten lopen door elkaar door het lokaal. Laat de cursisten elkaar in tweetallen begroeten,

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen Opdracht 2 bij 1.2 Vraag en antwoord. Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: lees het antwoord hardop. Klaar? Dan leest cursist B de vragen. Cursist A Cursist

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 4 WONEN Opdracht 1 het gas de buren de woning de keuken Opdracht 11 1. De man werkt in de tuin. 2. De man leest in de woonkamer. 3. De man staat in de keuken. 4. De vrouw

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen

Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Spreekopdrachten thema 2 Boodschappen Opdracht 1 bij 2.1 ** Praat samen. Cursist A: vertel wat je eet of drinkt. Vraag wat cursist B eet of drinkt. Cursist B: geef antwoord. Voorbeeld Cursist A: Ik eet

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 2 BOODSCHAPPEN Opdracht 1 de groente pinnen de suiker de supermarkt Opdracht 7 Hoi Ramon! Ik eet graag rijst met kip. En ik drink altijd water bij het eten. Maar ik vind

Nadere informatie

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin.

REGELS. Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 61 61 REGELS 1 Onderstreep de pluralisvorm in de zin. 1 Ik woon met mijn gezin in een rijtjeshuis met vier slaapkamers. 2 De vijf appartementen in deze flat zijn heel klein. 3 Hij heeft een groot huis

Nadere informatie

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave

Thema 2 Boodschappen. Inhoudsopgave Thema 2 Boodschappen Inhoudsopgave 2.1 Eten en drinken 131 2.2 Ontbijt, lunch en avondeten 133 2.3 Ik drink melk. 135 2.4 Aard-ap-pel 136 2.5 Maanden en seizoenen 138 2.6 Op de markt 140 2.7 In de supermarkt

Nadere informatie

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop.

de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. Woordenlijst bij hoofdstuk 4 de aanbieding reclame, korting De appels zijn in de a Ze zijn vandaag extra goedkoop. alleen zonder andere mensen Hij is niet getrouwd. Hij woont helemaal a, zonder familie.

Nadere informatie

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd.

Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. Grammaticaoefeningen 3 Wonen en vervoer Werkwoorden in een andere tijd Oefening 1 Kijk nog eens in het boek op bladzijde 80 naar Werkwoorden in een andere tijd. 1 Begrijp je deze informatie? ja / nee,

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer

Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Spreekopdrachten thema 3 Vervoer Opdracht 1 bij 3.1 Jullie zijn op straat. Cursist A: je wilt met de taxi reizen. Cursist B: je bent taxichauffeur. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1.

Nadere informatie

Basisexamen inburgering in het buitenland. Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Marieta Plattèl, Rian Senden, Rosanne Vermaat

Basisexamen inburgering in het buitenland. Auteurs: Karine Bloks-Jekel, Willemijn de Graaf, Marieta Plattèl, Rian Senden, Rosanne Vermaat TAALCOMPLEET Basisexamen inburgering in het buitenland Inburgeringsexamen buitenland 1e druk 2014 ISBN Inburgeringsexamen buitenland: 978-94-90807-21-4 Copyright: KleurRijker B.V., info@kleurrijker.nl

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien

ISK Leerlijn. Alfabetisering. zitten. een twee drie vier vijf zes zeven acht negen tien 1. Ik ga naar school agenda begrijpen (ik begrijp het niet) boek bord computer dicht (doe dicht) dit docent doe (doen) duidelijk en even fout ga (gaan) geven goed (dat is goed) groep gum klaar klas kom

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden

ISK Leerlijn. Alfabetisering. Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK woorden Bijlage: Startwoordenschat alfabetisering NT2 ISK - 100 woorden 1. Ik ga naar school begrijp (ik begrijp het niet) boek computer dit docent doe ga kom laptop naar open pak papier pen potlood tablet wat

Nadere informatie

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement

Te huur HOOFDSTUK 4 WOORDEN. Kies het goede woord. 1 Ik woon in een flat op de vierde... a verdieping b appartement 51 51 HOOFDSTUK 4 Te huur WOORDEN 1 1 Ik woon in een flat op de vierde.... a verdieping b appartement 2 Het is een rijtjeshuis met een grote woonkamer en drie.... a tuinen b slaapkamers 3 Mijn woonkamer

Nadere informatie

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden.

1 Werkwoord. (wonen, werken, lopen,...) 8 Grammatica is niet moeilijk. wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 1 Werkwoord (wonen, werken, lopen,...) wonen, werken, lopen,... noemen we werkwoorden. 8 Grammatica is niet moeilijk 1.1 woon, woont, wonen Ik woon nu in Nederland. Jij woont nu in Nederland. U woont nu

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A1 THEMA 3 VERVOER Opdracht 1 de fietser oversteken de bushalte de file Opdracht 8 Hoi Özkan, Gisteren was ik naar een feestje in Amsterdam. Ik had geen vervoer / fiets toen ik

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 2 GELD Opdracht 1: de pinpas de geldautomaten het geld het bedrag Opdracht 8 1. Hij betaalt in Nederland met de euro. 2. Wij wisselen geld. 3. Je hebt briefjes en munten.

Nadere informatie

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten Woordenlijst bij hoofdstuk 7 Deel 1 aanhebben (kleren) dragen Hij h een warme trui a, want het is koud. afgeven de kleur gaat in de Dit rode overhemd moet je apart wassen, want het g a. andere kleren zitten

Nadere informatie

WISKUNDIGE TERMEN کلمات و مفاهیم ریاضیات ... نشانه مفاهیم ریاضی محاسبه ذهنی محاسبه دستی سریع ماشین حساب جیبی مقایسه کردن تبدیل کردن پر کردن جستجو کردن

WISKUNDIGE TERMEN کلمات و مفاهیم ریاضیات ... نشانه مفاهیم ریاضی محاسبه ذهنی محاسبه دستی سریع ماشین حساب جیبی مقایسه کردن تبدیل کردن پر کردن جستجو کردن WISKUNDIGE EN کلمات و مفاهیم ریاضیات HET SYMBOOL نشانه een teken dat je gebruikt in de wiskunde letters A B C, cijfers 4 5 6 en + x : - zijn tekens HET REKENTAALWOORD مفاهیم ریاضی een gemakkelijk woord

Nadere informatie

Leesboekje eten en drinken

Leesboekje eten en drinken Leesboekje eten en drinken Leesboekje Eten en Drinken Pagina 1 Dit is de groente Dit is het fruit. Dit is de sinaasappel. Dit is de banaan. Dit is de tomaat. Dit is de appel. Dit zijn de druiven. Dit is

Nadere informatie

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet

MODULE 1 OPDRACHT 16. OPDRACHT heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet MODULE 1 OPDRACHT 16 OPDRACHT 13 1. heten 2. heet 3. heet 4. heten 5. heet 6. heten 7. heet 8. heet 9. heten 10. heet OPDRACHT 14 1. fout 2. goed 3. goed 4. fout 5. goed OPDRACHT 15 1. heten 2. heet 3.

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 4 GEZONDHEID Opdracht 1 de apotheek het gebit de medicijnen de temperatuur opnemen Antwoorden Thema 4 Gezondheid 1 Opdracht 11 5. de schouder 1. de arm 2. de buik 6. de

Nadere informatie

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis

Melkweg. Een dak boven je hoofd. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Het huis Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dak boven je hoofd Wonen: Het huis Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dak boven je hoofd, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn

Nadere informatie

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen.

Wat gaan we doen? Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch. 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 103 103 HOOFDSTUK 7 Wat gaan we doen? WOORDEN 1 Kies uit: bijzondere dagelijks gratis aanstaande praktisch 1 Dick en Anna gaan vrijdag trouwen. Dat is over twee dagen. 2 Op 22 november zijn we 25 jaar

Nadere informatie

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal

Verloren grond. Murat Isik. in makkelijke taal Verloren grond Murat Isik in makkelijke taal Moeilijke woorden zijn onderstreept en worden uitgelegd in de woordenlijst op pagina 84. Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen Mijn geboorte Mijn verhaal

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

حروف الفبا a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z

حروف الفبا a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T U V W X Y Z ALFABETISCHE WOORDENLIJST / به ترتیب حروف الفبا واژه نامه TAALCOMPLEET Nederlands Perzisch فارسی Het alfabet: حروف الفبا a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t u v w x y z A B C D E F G H I J K L M N

Nadere informatie

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren. Woordenlijst bij hoofdstuk 6 de aardappel Wat eten we vanavond, rijst of a? alcoholvrij zonder alcohol Graag een a bier. Ik moet nog auto rijden. de andijvie A is een soort groente met grote groene bladeren.

Nadere informatie

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk

Melkweg. Help je mee? Lezen van Alfa A naar Alfa B. Vrijwilligerswerk Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Help je mee? Vrijwilligerswerk Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Help je mee?, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 7 Werken

Spreekopdrachten thema 7 Werken Spreekopdrachten thema 7 Werken Opdracht 2 bij 7.2 ** Knip de volgende pagina door. Je bent leidinggevende in een restaurant. Vandaag is de eerste werkdag van een nieuwe werknemer. Leg uit wat hij moet

Nadere informatie

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1

Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 15/10/14 1 Les 2 Uit welk land kom jij? TESTEN TEST 1 1. (komen) Waar.... jij vandaan? 2. Uit welk land.... u? 3. Brenda.... vandaag uit Engeland. 4. Wij.... uit België. 5. Wanneer.... zij thee drinken?

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 1 NEDERLAND Opdracht 1 een afspraak maken het Nederlandse landschap Sinterklaas het kaartje Opdracht 13 Carola Hadassa Carola Hadassa Carola Hadassa Opdracht 18 Hallo,

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters.

De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Over dit boek De ontelbaren is geschreven door Jos Verlooy en Nicole van Bael. Samen noemen ze zich Elvis Peeters. Dit boek bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over een man die vlucht naar Europa.

Nadere informatie

Basiscursus 1 Nederlands voor buitenlanders

Basiscursus 1 Nederlands voor buitenlanders Basiscursus 1 Nederlands voor buitenlanders Woordenlijst Nederlands Perzisch 2013, Uitgeverij Boom, Amsterdam LES 1-1 1 hoe چگونه / چی 2 heet نام )شما( است 3 je تو / شما 4 ik من 5 mijn مال من 6 naam اسم

Nadere informatie

Nederlands in beeld Bondi Sciarone

Nederlands in beeld Bondi Sciarone Nederlands in beeld Bondi Sciarone Woordenlijst Nederlands Farsi Nederlands in beeld 2015 Uitgeverij Boom 1 1 les درس 2 en و 3 ik من 4 heet نامیده میشوم 5 wij ما 6 zijn هستیم 7 getrouwd ازدواج کرده 8 is

Nadere informatie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie

Herhalingsoefeningen. Thema 3 Familie en relaties. 1 Woorden. Familie Herhalingsoefeningen Thema 3 Familie en relaties 1 Woorden Familie Lees de zinnen over de familie van Simon en Els. Schrijf de volgende namen in de stamboom: Hans, Helena, Hester, Joke, Mark, Michiel,

Nadere informatie

Wat eten we vanavond?

Wat eten we vanavond? 35 35 HOOFDSTUK 3 Wat eten we vanavond? WOORDEN 1 Kies uit: jam school slager boodschappen vegetariër 1 Dorien eet geen vlees. Ze is. 2 Moniek houdt van zoet. Ze eet graag op brood. 3 Johan, ik ga naar

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen

Melkweg. De deur op slot. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Wonen: Veilig wonen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B De deur op slot Wonen: Veilig wonen Colofon Melkweg: De deur op slot, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van

Nadere informatie

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut. MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 1 Nederland

Spreekopdrachten thema 1 Nederland Spreekopdrachten thema 1 Nederland Opdracht 1 bij 1.3 ** Speel het spel met de groep. Uitleg voor de docent: De docent begint. Hij zegt wat hij kan. Bijvoorbeeld: Ik kan koken. Laat de eerste cursist herhalen

Nadere informatie

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje

3 Jij gaat toch volgende week verhuizen? Je mag het... van mijn vriendin wel gebruiken! a bus b busje 131 131 REGELS 1 Wat hoort bij elkaar? 1 de wijn a het kamertje 2 de winkel b het boodschapje 3 de zus c het winkeltje 4 de boodschap d het wijntje 5 de kamer e het zusje 2 Onderstreep de diminutief in

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 5 GEMEENTE Opdracht 1 de politie stemmen de dief de politieke partijen Opdracht 11 1. Dat je mag komen als je een afspraak hebt. 2. tot 12.30 uur 3. tot 17.00 uur 4. op

Nadere informatie

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel

Melkweg. Hier is de bon. Lezen Alfa A. Naar de winkel Melkweg Lezen Alfa A Hier is de bon Naar de winkel Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Hier is de bon, 205 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting

Nadere informatie

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN

ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN ANTWOORDEN TAALCOMPLEET A2 THEMA 8 OPLEIDINGEN Opdracht 1 het diploma de docent het lokaal de kunst Opdracht 11 Inschrijfformulier MBO Graag voor 1 april volledig en duidelijk ingevuld opsturen. Gegevens

Nadere informatie

Alleen een plastic tasje

Alleen een plastic tasje Alleen een plastic tasje Gaat u zitten, fijn dat u er bent. Wilt u thee? Met suiker? Zal ik beginnen bij het begin? Ik woon hier sinds 1970. Toen ik hier aankwam, had ik alleen een klein plastic tasje

Nadere informatie

Programma Nederlands Praten

Programma Nederlands Praten Nederlands Praten 1 / Basisvaardigheden, hoofdstuk 3 Oefeningen werkwoorden hebben en zijn Oefening 1: Wat is het juiste werkwoord? (zijn) Jij ben/bent een leerling (zijn) Hij is/bent een man (zijn) Zij

Nadere informatie

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager

Dat is een koopje! HOOFDSTUK 8 WOORDEN. Kies het goede woord. Ik ga even naar de... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 119 119 HOOFDSTUK 8 Dat is een koopje! WOORDEN 1 2 3 1 Ik ga even naar de.... Ik ga sla en tomaten halen. a groenteman b slager 2 Wil je wat drinken? Ja graag, een... koffie alsjeblieft. a fles b beker

Nadere informatie

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN

Geregeld spreken. Ditte Oost & Monique Schoorl ANTWOORDEN Geregeld spreken Ditte Oost & Monique Schoorl LES 1 11 Maak de zinnen af 1 Het meisje is blij. 2 De dokter is in het ziekenhuis. 3 De kinderen zijn op school. 4 De man is bij de gemeente. 5 De docent is

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis

Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis Cursistenboek Taalklas.nl Hoofdstuk 1 Het huis 1 Woorden 1 de badkamer 2 het bed 3 de deur 4 de doek 5 de doos 6 de douche 7 het huis 8 de huiskamer 9 de kapstok 1 10 de keuken 11 de muis 12 de muur 13

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken

Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Spreekopdrachten thema 6 Werk zoeken Opdracht 1 bij 6.1 * Beantwoord de vragen. 1. Waar zoek je vacatures? In de krant, op internet of ergens anders? 2. Ga je naar het UWV WERKbedrijf? 3. Ga je naar een

Nadere informatie

شام در خانه به زبان های مختلفی صحبت می کنید این برای فرزند شام مفید است!

شام در خانه به زبان های مختلفی صحبت می کنید این برای فرزند شام مفید است! شام در خانه به زبان های مختلفی صحبت می کنید این برای فرزند شام مفید است! چند نکته آموزنده برای تربیت کردن فرزندتان به چند زبان مختلف آیا در مورد نحوه تربیت فرزندتان به چند زبان مختلف سواالتی دارید شام

Nadere informatie

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school.

Een Berbers dorp. Mijn zussen en ik mochten van mijn vader naar school. Meestal mochten alleen jongens naar school. Een Berbers dorp Ik ben geboren en opgegroeid in het noorden van Marokko. In een buitenwijk van de stad Nador. Iedereen kent elkaar en altijd kun je bij de mensen binnenlopen. Als er feest is, viert het

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

ACTIVITEIT 1 : Verhaaltje «Joris en de Ikkietikkietijd»

ACTIVITEIT 1 : Verhaaltje «Joris en de Ikkietikkietijd» INTRODUCTIE Waarom minder energie verbruiken? We hebben elke dag energie nodig om van alles en nog wat te kunnen doen; koken, onszelf warm houden, machines laten werken Die energie maken kan op heel veel

Nadere informatie

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar

1. De verjaardag OPDRACHT 1. OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar 1. De verjaardag OPDRACHT 1 OPDRACHT 2 1. b) niet waar 2. a) waar 3. b) niet waar 4. a) waar 5. b) niet waar OPDRACHT 3 1. a) Wij praten over de kinderen met de buurman. 2. b) Zal ik me even voorstellen?

Nadere informatie

Voorwoord. Bondi Sciarone

Voorwoord. Bondi Sciarone Voorwoord Woord en Beeld een leerwoordenboek. Om de beteken van losse woorden op te zoeken een standaard woordenboek, alfabetch geordend, de jute keus. In een leerwoordenboek het de bedoeling dat de curst(e)

Nadere informatie

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden

Melkweg. Een dagje ouder. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Ouder worden Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een dagje ouder Ouder worden Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een dagje ouder, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd

Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Antwoorden Thema 5 Vrije tijd Luisteren Oefening 2 hobby Willem Linda hockeyen squashen tennissen voetballen bioscoop theater ballet kroegbezoek concertbezoek popmuziek jazz klassieke muziek Spreken Oefening

Nadere informatie

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen

Melkweg. Lijn 5. Lezen Alfa A. Reizen Melkweg Lezen Alfa A Lijn 5 Reizen Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Lijn 5, 05 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg +. Stichting Melkweg

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6

Grammatica Woordbenoemen 2. Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Grammatica 2 Werkboek Geschikt voor de groepen 5 en 6 Inhoudsopgave Voegwoord 4 Telwoorden: hoofdtelwoorden 7 Telwoorden: rangtelwoorden 10 Telwoorden: hoofd- en rangtelwoorden 13 Persoonlijk voornaamwoord

Nadere informatie

Juf is Ziek boekje. Groep 8

Juf is Ziek boekje. Groep 8 Juf is Ziek boekje Groep 8 Wanneer je dit boekje hebt is de juf of meester waarschijnlijk ziek. Met dit boekje kun je vandaag zelfstandig aan het werk. Er zitten verschillende opdrachten in voor rekenen,

Nadere informatie

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen

Melkweg. Een volle tas. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Boodschappen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Een volle tas Boodschappen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Een volle tas, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen

Melkweg. Goede reis. Lezen van Alfa A naar Alfa B. Reizen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Goede reis Reizen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Goede reis, 0 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave

Nadere informatie

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het

De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het De wereld op zijn kop! Kan de wereld op zijn kop staan? Met gym heb je het vast wel eens geprobeerd Op je kop staan, bedoel ik, soms lukt het Maar het duurt maar heel even dat op de kop staan De wereld

Nadere informatie

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1

Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1 Woordenschat Taal Actief groep 4 Thema 1 Les 1 een hark Een lange steel met een soort kam van ijzer eraan. de fontein Een bak waaruit water spuit. Het is voor de sier. Een wasbak in de badkamer wordt ook

Nadere informatie

Iris marrink Klas 3A.

Iris marrink Klas 3A. Iris marrink Klas 3A. 1 Inhoud. 1- Voorpagina 2- Inhoud, inleiding & mijn mening 3- Dag 1 4- Dag 2 5- Dag 3 6- Dag 4 7- Dag 5 Inleiding. Ik kreeg als opdracht om een dagverslag te maken over Polen. 15

Nadere informatie

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont.

Opstartlessen. Les 2. Wonen. Wat leert u in deze les? Veel succes! Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. www.edusom.nl Opstartlessen Les 2. Wonen Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over wonen. Zeggen hoe u woont. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente Den Haag en DWI Amsterdam

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou

bruin bruin de kuil de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid a/aa, e/ee, o/oo, u/uu, i/ ie, ij/ei, oe, ui, eu, au/ou Pen! nr. 11 - de bruine trui 1 11.1 Lees en schrijf de ui de uil de muis het huis de ui de uil de muis het huis de tuin de fluit het fruit de huid de tuin de fluit het fruit de huid de kuil bruin bruin

Nadere informatie

Les 4. De fysiotherapeut.

Les 4. De fysiotherapeut. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 4. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Bashir, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij zegt

Nadere informatie

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02

Voor Indigo en Nhimo Papahoorjeme_bw.indd :02 Papahoorjeme_bw.indd 2 05-05-11 15:02 Papahoorjeme_bw.indd 3 05-05-11 15:02 Voor Indigo en Nhimo Tamara Bos Papa, hoor je me? met tekeningen van Annemarie van Haeringen Leopold / Amsterdam De liefste

Nadere informatie

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen

Melkweg. Iedereen fit! Lezen van Alfa A naar Alfa B. Gezondheid: Sporten en bewegen Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B Iedereen fit! Gezondheid: Sporten en bewegen Colofon Melkweg Lezen van Alfa A naar Alfa B: Iedereen fit, 2013 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann

Nadere informatie

Een retour Rotterdam

Een retour Rotterdam 71 71 HOOFDSTUK 5 Een retour Rotterdam WOORDEN 1 Wat hoort bij elkaar? 1 zebrapad a pinnen 2 auto b binnengaan 3 automaat c oversteken 4 ingang d parkeren 2 Kies uit: tram vertraging door de week strippenkaart

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 2 Geld

Spreekopdrachten thema 2 Geld Spreekopdrachten thema 2 Geld Opdracht 1 bij 2.1 Cursist A is groenteman. Cursist B koopt iets bij hem op de markt. Cursist A begint het gesprek. Klaar? Dan begint cursist B het gesprek. Cursist A 1. Goedemiddag!

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen

Nadere informatie

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen.

God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6. De berg op Genesis 22:1-8. God heeft me heel gelukkig gemaakt! Ze noemden hun zoon Izak. Dat betekent: lachen. 35 God houdt zijn belofte Genesis 21:1-6 Abraham wist dat God zich met Sodom en Gomorra aan Zijn woord gehouden had. Hij vertrouwde erop dat God Zijn belofte aan hem en Sara ook zou houden. Ze zouden een

Nadere informatie

Melkweg. Wat eet u? Lezen Alfa A. Gezond eten

Melkweg. Wat eet u? Lezen Alfa A. Gezond eten Melkweg Lezen Alfa A Wat eet u? Gezond eten Colofon Melkweg Lezen Alfa A, Wat eet u?, 2015 Auteurs: Merel Borgesius Kaatje Dalderop Willemijn Stockmann Dit katern is een uitgave van Stichting Melkweg +.

Nadere informatie