Onderwerp : Regionaal organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding

Transcriptie

1 Raad : 6 juli 2004 Agendanr. : 22 Doc.nr : B Afdeling: : Bestuursondersteuning RAADSVOORSTEL Onderwerp : Regionaal organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding Toelichting Voor u ligt ter advisering, het regionaal organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding van de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord / Regionale brandweer. Het algemeen bestuur heeft in haar vergadering van 21 april jongstleden het voorgenomen besluit genomen om in te stemmen met het plan. Voornemen is het plan op 23 juni 2004 definitief vast te stellen. Thans wordt u verzocht om uw zienswijze met betrekking tot het plan kenbaar te maken. Uw zienswijze wordt betrokken bij de besluitvorming. Ter toelichting van het organisatieplan moge het volgende dienen: 2. Historische en juridische context In 1985 werd de voorbereiding op de rampenbestrijding geïntegreerd met de zorg voor brandveiligheid en hulpverlening. Deze integratie werd juridisch verankerd in de Brandweerwet 1985 en de Wet rampen en zware ongevallen. De rechtspersoon van de regionale brandweer werd geïntroduceerd en aan deze rechtspersoon werden bij wet exclusief een aantal taken toegekend. In de jaren 90 werd duidelijk dat het nodig was om op bovengemeentelijk niveau sterker richting te geven aan de voorbereiding op grootschalige incidenten dan binnen de regio s tot dat moment was gerealiseerd. Diverse keren hebben de toenmalige ministers van Binnenlandse Zaken druk uitgeoefend op het realiseren van een sterkere regionale samenwerking binnen de regio s. Dat heeft ertoe geleid dat midden jaren 90 het landelijke Project Versterking Brandweer (PVB) is uitgevoerd. Het Rijk heeft in deze periode middelen beschikbaar gesteld om de versterking vorm te geven. Bij de uitvoering van het project is de Vereniging Nederlandse Gemeenten nauw betrokken geweest. Met het ministerie en het veld werd gekomen tot aanbevelingen omtrent de organisatie en inrichting van de brandweerzorg en de rampenbestrijding. Deze aanbevelingen werden opgetekend in de referentiekaders PVB. Gezamenlijk werd afgesproken dat met rijksmiddelen en met gemeentelijke middelen de brandweerzorg en de rampenbestrijding krachtig zouden worden versterkt. De horizon van de versterking werd gelegd in In 2000 en in 2001 werd het land geconfronteerd met de rampen in Enschede en Volendam. Ook deze incidenten leerden ons dat de daadwerkelijke voorbereiding op de bestrijding van rampen en grootschalige incidenten nog niet het niveau had bereikt dat met het PVB-proces was beoogd. 1/16

2 De toenmalige regio Noord-Oost Noord-Brabant (thans de regio Brabant-Noord) heeft in het verleden een aantal versterkingen doorgevoerd. Ook gemeentelijk zijn er investeringen gedaan in het borgen van veiligheid en een adequate bestrijding van onveiligheid. Het bestuur van de regionale brandweer / hulpverleningsdienst heeft in 2003 opdracht gegeven aan de commandant ad interim om de kwaliteit van de voorbereiding op de rampenbestrijding in de regio te spiegelen aan de actuele kwaliteitsnormen (wet- en regelgeving) en het risicobeeld in de regio. Inzet van de opdracht was te komen tot een actualisatie van het regionale organisatieplan. Concrete voorstellen om regionaal tenminste te voldoen aan het kwaliteitsniveau dat met die normen wordt beoogd diende te worden geformuleerd. Naast de wettelijke bepalingen speelt ook de informele regelgeving een belangrijke rol. In de vorm van circulaires, richtlijnen, leidraden et cetera zijn de afgelopen jaren vele stukken verschenen die mede bepalend zijn voor het kwaliteitsniveau dat als norm wordt gehanteerd. Hoewel vele van deze stukken formeel geen juridische status hebben, heeft onderzoek van de universiteit van Tilburg aangetoond dat deze regelgeving in juridische procedures wel wordt gehanteerd als kwaliteitsnorm. In opdracht van het algemeen bestuur is bij de uitwerking van het organisatieplan rekening gehouden met zowel de formele wetgeving als de informele regelgeving. Thans wordt op basis van het plan geconstateerd dat regionaal en gemeentelijk versterkingen nodig zijn. Het algemeen bestuur zet er op in, de hoofdlijnen van het beleid te realiseren voor 1 januari Het regionaal organisatieplan doet een voorstel voor de regionale versterkingen en geeft handvatten om gemeentelijk de basiszorg en de bijdragen aan de gezamenlijke taken op orde te krijgen. Een sterke brandweerzorg in de regio vereist immers krachtige lokale brandweren (basiszorg, deelname aan specialistische taken en participatie in de rampenbestrijding), geschraagd door een krachtige regionale organisatie (beleid, regie en kwaliteit). De primaire verantwoordelijkheid voor het beheer van de brandweer, de brand- en rampenbestrijding ligt bij de gemeentebesturen. De regionale brandweer heeft, op basis van de Brandweerwet 1985 en de Wet rampen en zware ongevallen, een coördinerende rol bij de (voorbereiding op de) rampenbestrijding. 3. Risicobeeld Het risicobeeld in de regio is in kaart gebracht aan de hand van de systematiek van de landelijke leidraden maatramp en operationele prestaties. Aan de hand van achttien ramptypen is de potentiële hulpvraag in kaart gebracht en vertaald naar de prestaties die de hulpdiensten dienen te kunnen leveren in geval van een calamiteit. Deze resultaten zijn gevisualiseerd in onderstaand schema. De rode balken symboliseren de inzet van de brandweerdiscipline. Met name op het gebied van de bestrijding van ongevallen met brandbare, explosieve en giftige stoffen dient een zware voorbereiding op de inzet van de hulpdiensten te worden getroffen. Uitgedrukt in eenheden dient de regio zich voor te bereiden op een inzet van drie brandweercompagnieën. 2/16

3 Ramptype Benaming Relatieve grootte hulpvraag per discipline V IV III II I Relatieve grootte hulpvraag Ramptype 18 Benaming Brand groot gebouw Instorting groot gebouw Paniek in menigte Verstoring openbare orde Overstroming Natuurbrand Extreme weersomstandigheden Uitval nutsvoorzieninge n Ramp op afstand Luchtvaartongeva Ziektegolf Ongeval in tunnel l Ongeval op water Verkeersongeval Ongeval brandbare / explosieve stof Ongeval giftige stof Ongeval radioactieve stof Bedreiging volksgezondheid niet nader gespecificeerd niet van toepassing Relatieve grootte hulpvraag Relatieve grootte hulpvraag per discipline V IV III II I /16

4 4. Kabinetsstandpunt veiligheidsregio s (april 2004) Uit onderzoek, naar aanleiding van een aantal ernstige rampen en zware ongevallen (Vuurwerkramp en Nieuwjaarsbrand), is enkele jaren geleden gebleken dat de (voorbereiding op de) rampenbestrijding verbetering behoeft. In de landelijke beleidsnota Rampenbestrijding De ketens gesmeed én in de reactie van het kabinet op het rapport van de Algemene Rekenkamer en het advies van de Raad voor het Openbaar Bestuur over de voorbereiding op de rampenbestrijding, zijn een aantal maatregelen ter verbetering van de (voorbereiding op de) rampenbestrijding aangekondigd, zoals de invoering van de Wet kwaliteitsbevordering rampenbestrijding en een mogelijke bestelwijziging. De regionale bestuursvisie, waarop het organisatieplan thans is gebaseerd, is in harmonie met het kabinetsstandpunt veiligheidsregio s van april In het kabinetsstandpunt wordt immers een grotere doorzettingsmacht voor de regionale brandweer voorgestaan. Dit is zowel in het belang van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, als in het belang van de voorbereiding op meer dagelijkse werkzaamheden zoals brandbestrijding, hulpverlening bij incidenten en veiligheid bij (grootschalige) evenementen. 5. Inhoud op hoofdlijnen Het regionaal organisatieplan omvat alle schakels van de veiligheidsketen. Op deze onderdelen zijn voorstellen uitgewerkt om de brandweerzorg en rampenbestrijding in de regio te versterken. De consequenties daarvan in personele capaciteit en financiële middelen zijn inzichtelijk gemaakt en er is onderscheid gemaakt in consequenties op regionaal en gemeentelijk niveau. De voorstellen betreffen de samenwerking in de regio en daarmee, binnen de constructie van sterke lokale brandweren geschraagd door een sterke regionale organisatie, zowel de organisatie en taakuitvoering op gemeentelijk als op regionaal niveau. Het uitvoeren van de voorstellen leidt tot regionale meerkosten die grotendeels via de inwonerbijdrage worden verrekend. De regionale kostenuitzetting gaat op onderdelen gepaard met een reductie van de kostenuitzetting op gemeentelijk niveau. De gemeenten dienen echter ook te investeren in een lokale versterking, al naar gelang het actuele kwaliteitsniveau en de mate waarin aan de voorgestelde regionale taakuitvoering kan worden bijgedragen. De regionale samenwerking bestaat immers dankzij de kracht en sterkte van de aangesloten participanten, waarbij de zwakste schakel bepalend is voor de kwaliteit en slagkracht van het collectief. 4/16

5 6. Speerpunten Het accent van de versterking ligt op een aantal onderwerpen: het oefenen (zie paragraaf 6.1); de aard en omvang van het regionale officierenbestand (zie paragraaf 6.2); de voorbereiding van de gemeentelijke processen rampenbestrijding (zie paragraaf 6.3); de specialismen en het materieel (zie paragraaf 6.4); pro-actie en preventie (zie paragraaf 6.5); bedrijfsvoering (zie paragraaf 6.6) 6.1 het oefenen De regionale organisatie versterkt de regie op de voorbereiding en de uitvoering van het oefenen. Daarbij wordt met name versterkt ingezet op bestuurlijke oefeningen, oefeningen met de andere partners in de hulpverlening en het oefenen van de coördinatie bij de incidentbestrijding door de eigen discipline. Officieren die participeren in de regeling voor de operationele leiding zullen periodiek in gespecialiseerde oefencentra onder realistische omstandigheden (hitte en vuur) hun vaardigheden trainen op kosten van de regionale brandweer. Tevens wordt gebruik gemaakt van virtuele oefenmethoden. Ter ondersteuning van de gemeenten worden de beoefening van gespecialiseerde (regionale) taken regionaal georganiseerd en bekostigd. Gemeenten hoeven deze kosten dus niet zelf te maken. De periodieke training van gemeentelijke bevelvoerders onder realistische omstandigheden wordt regionaal georganiseerd. Kosten van deelname worden doorberekend aan de gemeenten. 6.2 de aard en omvang van het officierenbestand Bij de bestrijding van grootschalige incidenten is de coördinatie en eenduidige aansturing van de taakuitvoering van cruciaal belang. De functionarissen die in het veld en in de rampenstaven optreden dienen voor hun taken adequaat te zijn uitgerust. Dat vereist opleiding en oefening. Geconstateerd is dat de regio thans nog niet voldoende officieren heeft die op het daarvoor benodigde niveau zijn opgeleid (hoofdbrandmeesters en commandeurs). De inhaalslag (opleiding) komt voor rekening van de gemeenten; de regionale organisatie draagt zorg voor de oefening (zie 5.1). Er is een schema opgesteld dat richting geeft aan de bijdragen die van de verschillende gemeenten worden verwacht. Kosten voor piketten zijn geraamd om de tijdige beschikbaarheid van deze functionarissen ten tijde van incidenten te kunnen borgen. 5/16

6 6.3 de voorbereiding van de gemeentelijke processen rampenbestrijding Ten tijde van een incident komt het al snel voor dat de gemeentelijke processen rampenbestrijding dienen te worden opgestart. Het gaat dan bijvoorbeeld over voorlichting, opvang en verzorging van betrokkenen, evacuatie, registratie van slachtoffers en schade et cetera. De uitvoering van dergelijke niet alledaagse processen vergt een grote inspanning van de gemeenten, zowel wat betreft de voorbereiding en het alert blijven als wat betreft de plotselinge uitvoering van de processen ten tijde van een incident. Ter ondersteuning van deze processen worden regionale teams ingesteld, bestaande uit deskundigen van de aangesloten gemeenten, die de uitvoering van deze taken ondersteunen. De teams dragen er zorg voor dat de processen worden opgestart en dat de uitvoering van de processen op gang blijft zolang dat nodig is. De teams worden op hun taakuitvoering op kosten van de regionale brandweer voorbereid. Kennis en kunde wordt periodiek onderhouden. De teams staan bij calamiteiten onder leiding van de gemeentesecretaris die ambtelijk verantwoordelijk blijft voor de uitvoering van de betreffende processen 6.4 de specialismen en het materieel Basiszorg (brandbestrijding en technische hulpverlening bij ongevallen) is en blijft een gemeentelijke verantwoordelijkheid. Alle gemeenten zijn er voor verantwoordelijk dat de basiszorg adequaat is georganiseerd: bemensing, materieel, opleiding, oefening, planvorming et cetera. Voor meer gespecialiseerde taken en de slagkracht bij het grootschalig optreden zijn samenwerkingsafspraken gemaakt. De kwaliteitseisen aan de voorbereiding op en de uitvoering van specialistische taken zijn geformuleerd in lijn met de actuele kwaliteitsstandaard. De korpsen die zorg dragen voor de uitvoering van die taken zijn er voor verantwoordelijk dat de taakuitvoering voltijds wordt gegarandeerd en uitgevoerd in overeenstemming met die standaard. De betreffende gemeenten ontvangen daarvoor een bijdrage van de regionale organisatie. Dit speelt nadrukkelijk voor de regionale duikteams (Den Bosch en Oss), de OGS-teams (ongevallen gevaarlijke stoffen), de gespecialiseerde Technische Hulpverlening en de acht ploegen voor de waarschuwing en verkenning. Het plan bevat voorts een bijdrageregeling voor de inzet van de zeven gemeentelijke redvoertuigen in de regio, buiten de eigen gemeentegrenzen. De verrekening van de bijdragen van de gemeenten die niet zelf een dergelijke voorziening exploiteren loopt via de begroting van de regionale brandweer. Het is de bedoeling om deze regeling in te laten gaan op 1 januari De gemeenten wordt derhalve geadviseerd om de hiermee samenhangende kosten op te nemen in de begroting voor Regionaal materieel wordt herverdeeld over de kazernes in de regio volgens een geactualiseerd spreidingsplan, gebaseerd op risicobeeld, paraatheid en geografische spreiding. Het regionale materieelpark wordt uitgebreid met een haakarmchassis, een voorraadcontainer brandstof, olie en smeermiddelen en voertuigen voor de operationele leiding. De vergoeding voor stalling van regionaal materieel is geactualiseerd. 6/16

7 Een gemeentelijk aandachtspunt betreft het bestekconform bepakken van de tankautospuiten en hulpverleningsvoertuigen. De leidraad brandweercompagnie (1996) en het landelijke bestek (1998) benadrukken het belang van snelle harmonisatie in het kader van de effectiviteit bij het grootschalig optreden. Het organisatieplan gaat er van uit dat de harmonisatie gerealiseerd wordt in het eerste kwartaal van De kosten van het conform bestek bepakken komen ten laste van de gemeentelijke begroting. Dure stukken kunnen over meerdere jaren worden afgeschreven. Met de aanpassingen kan de regio, conform de afspraken met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, binnen de normtijden twee onafhankelijke brandweercompagnieën inzetten die voldoen aan de kwaliteitseisen die daaraan momenteel worden gesteld. Het risicobeeld, afgeleid uit de toepassing van de Leidraad Maatramp en de Leidraad Operationele Prestaties, toont aan dat de regio zich tot het niveau van 3 compagnieën zou moeten voorbereiden. Met twee compagnieën uit eigen middelen en het betrekken van een derde compagnie uit een naburige regio is de zorg georganiseerd op een niveau dat past bij het risicobeeld. 6.5 pro-actie en preventie De uitvoering van deze taken wordt, behoudens de wettelijke taken van de regionale brandweer, primair op gemeentelijk niveau gehouden. Omdat de taakuitvoering in vele gemeenten een geringe formatie vereist, dreigt het risico van discontinuïteit. Ook kan functiescheiding (verlenen en controleren/handhaven van vergunningen) in het nauw komen. In het organisatieplan worden derhalve vrijblijvend modellen aangereikt om aan intergemeentelijke samenwerking vorm te kunnen geven. 6.6 bedrijfsvoering Op het gebied van de bedrijfsvoering wordt de regionale organisatie versterkt. Een krachtige impuls wordt gegeven aan het borgen van de taakuitvoering en de kwaliteitszorg. Hiervoor zullen nieuwe medewerkers de organisatie van de regionale brandweer komen versterken. Het regionaal organisatieplan bevat een model gemeentelijk beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening. Met behulp van dit model kan het gemeentelijke beleid worden geformuleerd. U wordt uitgenodigd om in de vorm van een beleidsplan aan te geven hoe u denkt dit kwaliteitsniveau binnen redelijke termijn te kunnen halen. Doelstelling is om dor middel van harmonie tussen gemeentelijk en regionaal beleid, regiobreed een sterkere en meer samenhangende brandweerzorg en rampenbestrijding te realiseren. 7. Middelen Versterking van de brandweerzorg vraagt om beschikbaarstelling van extra middelen, zowel regionaal als gemeentelijk. De regionale kostenuitzetting gaat op onderdelen gepaard met een reductie van de kostenuitzetting op gemeentelijk niveau. Dat laat onverlet dat gemeentelijk extra inspanningen gedaan dienen te worden om de basiszorg op orde te brengen en/of de eigen bijdrage aan de regionale samenwerking te realiseren. De effecten van de maatregelen zullen per gemeente verschillen. 7/16

8 7.1 financiën Om de voorstellen van het regionaal organisatieplan uit te kunnen voeren c.q. de versterking te kunnen realiseren, is een totale jaarlijkse kostenuitzetting noodzakelijk van 2,85 per inwoner (exclusief indexaties), zijnde een totaalbedrag van ,00. In de beleidsbegroting 2004 is geanticipeerd op de versterking door de inwonerbijdrage voor de brandweer structureel met 1,00 te verhogen. In de concept beleidsbegroting 2005 die u ongeveer gelijktijdig met het organisatieplan wordt aangeboden, is eveneens geanticipeerd op deze versterking. Naast de reguliere indexaties voor brandweer en GHOR wordt voorgesteld om de inwonerbijdrage structureel te verhogen met 0,85 voor de versterking op basis van het regionaal organisatieplan. Voor de jaren 2006 en 2007 wordt gefaseerd ene verdere kostenuitzetting voorgesteld. In tabelvorm: Gefaseerde kostenuitzetting Jaarlijkse kostenuitzetting ,00 + 1,00 + 1,00 + 1,00 + 1, ,85 + 0,85 + 0,85 + 0, ,50 + 0,50 + 0, ,50 + 0,50 Ontwikkeling + 1,00 + 1,85 + 2,35 + 2,85 Hierbij wordt opgemerkt dat de voorgestelde versterking voor 2006 en 2007 een verdere personele uitbreiding van de regionale organisatie bevat waarover in een later stadium bestuurlijk zal worden besloten. Het betreft een kostenequivalent van ,- zijnde 0,48 per inwoner. In de jaren 2004 en 2005 wordt de totale inwonerbijdrage op regionaal niveau verhoogd met 1,85. Deze verhoging wordt ingezet voor personele, materiële en organisatorische versterking. In paragraaf 13.1 van de nota A2 organisatieplan in cijfers wordt u de verdeling van genoemde middelen voor 2004 en 2005 gepresenteerd. 8/16

9 7.2 personeel Om de regionale voorstellen uit te kunnen voeren en de uitvoering te kunnen borgen in de reguliere taakuitvoering, is in de nota Dimensioneren regionaal bureau (nota C24 van het regionaal organisatieplan) een gefaseerde uitbreiding van het regionale bureau voorgesteld met 16 fte. Daarbij wordt de volgende fasering voorgestaan: 8 fte per medio 2004; 4 fte per 1 januari 2005; 2 fte per 1 januari 2006; 2 fte per 1 januari Thans wordt door het bestuur van de regionale brandweer voorgesteld om de regionaal commandant de middelen beschikbaar te stellen voor de personele versterking voor 2004 en Bestuurlijke besluitvorming over de overige 4 fte is tot een later moment aangehouden. Voor 2004 en 2005 is de volgende middeleninzet naar functies gepresenteerd: Kwalitatief Functie Fte Functie Fte Bestuur en ondersteuning Hoofd 1,0 Beleid kwaliteitszorg 1,0 Secretariaat en externe ondersteuning 1,0 Secretariaat en externe ondersteuning 0,5 Pro-actie, preventie en preparatie Hoofd 0,5 Oefenorganisatie 1,0 Beleid preparatie 1,5 Planvorming 1,0 Planvorming, procedures en oefening 2,0 Operationele zaken Meldkamerprocessen 1,0 Beleid opleidingen 0,5 Logistiek, materieel, inkoop 1,0 Totaal 8,0 4,0 Hieraan gerelateerde meerkosten zijn berekend op basis van een gemiddelde integrale kostenbenadering per fulltime medewerker. Gehanteerd wordt een bedrag van ,- per formatieplaats, bestaande uit salaris, sociale lasten, overheadkosten, huisvesting et cetera. 9/16

10 7.3 materieel en organisatie De meerkosten voor materiële en organisatorische zaken, zijn als volgt opgebouwd en gefaseerd over de periode 2004 tot en met 2007: Rampenbestrijdingsteams incidentele opstartkosten Rampenbestrijdingsteams structurele kosten Materieelplan (1) onderdelen HV, WO, WVD Materieelplan (2) onderdelen OL, HAV, BOS Materieelplan (3) stallings-vergoedingen Kosten versterking opleiding en oefening Meerkosten piketten rampenbestrijding Vervolg: zie volgende pagina 10/16

11 Vervolg van vorige pagina Incidentele meerkosten regio ten behoeve van: Opstarten beheersplan rampenbestrijding Implementatie organisatieplan Coaching nieuw personeel Incidentele achterstanden management Onvoorzien Meerkosten ,71 / inw 0,63 / inw 0,94 / inw 1,20 / inw 11/16

12 7.4 totale regionale kostenuitzetting Samengevat kan de regionale kostenuitzetting voor brandweerzorg en rampenbestrijding over de jaren 2004 tot en met 2007 als volgt in kaart worden gebracht: Personele versterking (*) (*) 0,47 / inw 1,44 / inw 1,65 / inw 1,89 / inw Overige meerkosten ,71 / inw 0,63 / inw 0,94 / inw 1,20 / inw Totaal meerkosten (*) (*) 1,18 / inw 2,08 / inw 2,59 / inw 3,09 / inw -/- aanwending middelen BZK (IBDUR) ,24 / inw ,24 / inw (*) 0,24 / inw (*) 0,24 / inw Netto totaal meerkosten ,95 / inw ,84 / inw (*) 2,35 / inw (*) 2,85 / inw (*) Van de voorgestelde versterking wordt besluitvorming over 4 fte ( / 0,48 per inwoner) tot een later moment aangehouden. U wordt uitgenodigd om in de vorm van een beleidsplan brandveiligheid en hulpverlening aan te geven hoe u denkt het regionaal afgesproken kwaliteitsniveau binnen een redelijke termijn te kunnen halen. Dat vergt in iedere gemeente een zorgvuldige en planmatige voorbereiding, waarbij over het beleidsplan advies wordt ingewonnen van de regionaal commandant. Vervolgens zal het bestuur periodiek de voortgang van de gemeentelijke versterking toetsen aan de gestelde kwaliteitseisen. Bij het niet of onvoldoende voldoen aan deze vastgestelde eisen, zal het bestuur van de regionale brandweer de gemeenten hierop aanspreken en nadere afspraken maken over het bereiken van het gewenste niveau. 12/16

13 7.5 kostenuitzetting in historisch perspectief Zoals in de inleiding reeds gemeld, is aan de versterking van de brandweerzorg en de rampenbestrijding sedert 1995 (start Project Versterking Brandweer) krachtiger vorm gegeven. In deze periode heeft het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties haar bijdrage aan de regionale brandweer versterkt. De ontwikkeling van de gemeentelijke bijdrage heeft daarmee geen gelijke ontwikkeling vertoond, hetgeen zich thans vertaalt in een relatief grote inspanning om op het beoogde niveau te komen. Grafisch wordt de procentuele ontwikkeling van de bijdragen van het rijk en de gemeenten ten opzichte van peiljaar 1995 onderstaand tot uitdrukking gebracht. Ontwikkeling bijdragen aan regionale brandweerzorg 500% 450% 400% 350% 300% 250% 200% 150% 100% 50% 0% ontwikkeling inwonerbijdrage t.o.v (conform begroting) ontwikkeling rijksbijdragen t.o.v (conform beschikking) Enkele kantekeningen bij de grafiek: De gemeentelijke bijdrage omvat uitsluitend de kosten voor brandweerzorg en rampenbestrijding. Kosten voor de GHOR (vanaf beleidsbegroting hulpverleningsdienst 2003) zijn buiten beschouwing gelaten. In de kostenontwikkeling 2004 is de taakstelling GMC/centralisten verwerkt; De rijksbijdrage omvat de incidentele en de structurele gelden. Het bijdrageniveau voor de jaren 2005, 2006 en 2007 is thans nog niet bekend. Voor de grafiek is voor deze jaren het bijdrageniveau van 2004 doorgezet. 13/16

14 8. Financiële paragraaf Voormelde kostenverhoging per inwoner leidt samen met andere kostenmutaties tot een verhoging van de bijdrage van de gemeente Heusden met een bedrag van ,-- in 2005, ,-- in 2006 en ,-- vanaf Deze verhoging van de gemeentelijke bijdrage is in de concept-voorjaarsnota opgenomen onder de voorstellen met geen c.q. uitgestelde prioriteit in bijlage 5. In het algemeen stellen wij ons namelijk op het standpunt, dat in het licht van de ombuigingen waarvoor de gemeenten zich gesteld zien, ten aanzien van gemeenschappelijke regelingen de nullijn gehanteerd dient te worden. Dit betekent, dat er op basis van de conceptvoorjaarsnota geen financiële middelen beschikbaar zijn om de verhoogde gemeentelijke bijdrage te dekken, tenzij uw raad andere prioriteiten stelt. 9. Procesgang Overeenkomstig de bepalingen van de wet gemeenschappelijke regelingen en de gemeenschappelijke regeling voor de hulpverleningsdienst Brabant-Noord, legt het bestuur haar voorgenomen besluit van 21 april 2004 thans voor aan de gemeentebesturen. Het bestuur is van mening dat de versterking van de brandweerzorg en rampenbestrijding terstond en planmatig, conform het regionaal organisatieplan, onder regionale regie ter hand genomen dient te worden. De raden van de deelnemende gemeenten worden verzocht bij het dagelijks bestuur van de hulpverleningsdienst hun advies/zienswijze over het voorgenomen besluit c.q. het regionaal organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding naar voren te brengen, uiterlijk op 18 juni Op 18 mei 2004 en op 25 mei 2004 zullen in de regio presentaties van de beleidsvoornemens worden gehouden. De raadsleden van de aangesloten gemeenten worden voor deze bijeenkomsten uitgenodigd. Zo kan over het voorgenomen beleid van gedachten worden gewisseld met bestuursleden van de hulpverleningsdienst. De regionaal commandant zal aanwezig zijn om toelichting te geven. Het dagelijks bestuur voegt de commentaren waarin de adviezen/zienswijzen van de gemeenten zijn vervat bij het beslisvoorstel dat aan het algemeen bestuur wordt aangeboden voor behandeling in haar vergadering van 23 juni aanstaande. 14/16

15 Advies raadscommissie Voorstel Ofschoon wij positief staan ten opzichte van het regionaal organisatieplan zoals hiervoor is weergegeven, noopt de financiële positie van onze gemeente, zoals weergegeven in de concept-voorjaarsnota , ons tot het voorstel het bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant-noord te adviseren het regionaal organisatieplan zodanig aan te passen, dat de bijdrage per inwoner ten opzichte van de begroting 2004 niet behoeft te worden verhoogd. Wij stellen u voor om bijgaand conceptbesluit vast te stellen, Het college van Heusden, de secretaris, mr J.T.A.J. van der Ven de burgemeester, drs. H.P.T.M. Willems BIJLAGEN: Conceptbesluit TER INZAGE: - regionaal organisatieplan - aanbiedingsbrief regionaal organisatieplan De stukken liggen ter inzage in de leeskamer, locatie Vlijmen. Steller: drs. D. Mets 15/16

16 CONCEPTBESLUIT De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van 6 juli 2004; gezien het voorstel van het college van 18 mei 2004,doc.nr. B ; b e s l u i t : Het Algemeen Bestuur van de Hulpverleningsdienst Brabant-Noord te adviseren het regionaal organisatieplan brandweerzorg en rampenbestrijding zodanig aan te passen, dat de bijdrage per inwoner ten opzichte van de begroting 2004 niet behoeft te worden worden verhoogd. Aldus besloten in zijn openbare vergadering van 6 juli 2004; De raad voornoemd, de griffier, de voorzitter, A.J. Emmen drs. H.P.T.M. Willems 16/16