BFF/ Rekenmodel, datasets en scenario doorrekening

Transcriptie

1 Project Aan Van / Actiz - Uitbreiding rekenmodel prestatiebekostiging V&V Actiz (de heren L. Markus & D. Holtkamp) Coresta Healthcare (de heren B. Feijts & J. Paul) Datum 17 november 2009 Ons kenmerk Betreft BFF/ Rekenmodel, datasets en scenario doorrekening Deze memo is opgesteld ter voorbereiding op het overleg van 20 november 2009 tussen Actiz, VWS en NZa. In deze memo zal een toelichting gegeven worden op de uitgangspunten van het rekenmodel en de kenmerken van de gehanteerde datasets. Vervolgens zal ook een korte toelichting gegeven worden op de effecten van het voorgestelde scenario. Het rekenmodel kent samengevat de volgende uitgangspunten: Baten en lasten op kapitaallastenniveau (aanvangsinvestering & renovatie); Staand beleid van zorginstellingen omtrent renovatie / verbouw / nieuwbouw; Lopende financieringen (conform opgave) en nieuwe financieringen (tegen 6%); Restwaardering per locatie; ZZP kapitaallastentarieven conform bijlage A. Er is voor Actiz met twee datasets gewerkt. De eerste dataset is in samengesteld, hiermee zijn destijds de eerste berekeningen gemaakt. Inmiddels is er een tweede dataset aan toegevoegd waarin aanvullende locaties zijn opgenomen. Dit draagt bij aan de omvang en daarmee de representativiteit van de data. De totale dataset bevat 247 locaties van 28 stichtingen. Het aantal ZZP's bedraagt 13,7% van het totaal aantal ZZP's in Nederland (vergeleken met de analyse van HHM uit 2007). De verdeling komt vrij goed overeen met de landelijke gemiddelden, in de dataset is ZZP V&V 1 iets minder en ZZP V&V 4 iets meer vertegenwoordigd. Zie bijlage B voor enkele kenmerken van de dataset. In dit onderdeel is het scenario ingevoerd waarbij per 2014 de prestatiebekostiging wordt ingevoerd. In de onderstaande tabel is de problematiek weergegeven die optreedt in dit scenario. Categorie Waarde Problematiek structureel 24% Problematiek kortdurend 24% Compensatiebehoefte macro (locatieniveau) 552 miljoen Compensatiebehoefte macro (stichtingsniveau) 21 miljoen

2 Op locatieniveau is er sprake van enige problematiek. Op stichtingsniveau (door compensatie in de eigen portefeuille) blijkt het merendeel van de problematiek opgevangen te kunnen worden. De problematiek op stichtingsniveau ligt bij een instelling met één locatie en een instelling met vrij specifieke problematiek, in de afgelopen jaren is hier al een en ander opgelost. In de onderstaande tabel is weergegeven wat per jaar de totale uitgaven zijn aan kapitaallasten in het model. Van hieruit is een extrapolatie gemaakt naar het macrokader. Op deze manier is inzichtelijk wat er met het macrokader gebeurt op het moment dat de prestatiebekostiging wordt ingevoerd. Jaar Totaal bekostiging Raming Verandering t.o.v. in rekenmodel macrokader voorgaand jaar 2009 (nacalculatie) Dataset 2010 (nacalculatie) ,88% 13,7% van 2011 (nacalculatie) ,37% ZZP's in 2012 (nacalculatie) ,53% Nederland 2013 (nacalculatie) ,42% 2014 (prestatiebekostiging) ,37% 2015 (prestatiebekostiging) ,98% 2016 (prestatiebekostiging) ,21% Uit de voorgaande tabel is op te maken dat er op het moment van invoering van de prestatiebekostiging (dus van 2013 naar 2014) sprake is van een toename van het macrokader van zo'n 10%. De stijging van het macrokader is (als besproken in de memo van Actiz) als volgt te overbruggen: 2% als gevolg van inflatie; 4% als gevolg van afkoop risico's voor VWS. Met bovenstaande cijfers blijft een stijging van 4% bestaan die budgettair opgelost zou moeten worden. Dit zou kunnen door een korting toe te passen op oudere gebouwen, lees: gebouwen ouder dan 35 jaar. Hieronder zal een raming gemaakt worden van het vereiste kortingspercentage (op basis van de datasets). In de datasets zijn de gebouwleeftijden ingedeeld in leeftijdsklassen, deze geven de gebouwleeftijd op dit moment weer (2008 / 2009). Voor de berekening zijn de leeftijden in 2014 van belang. In de onderstaande tabel is aangegeven voor welke leeftijdsklassen een korting zou gelden.

3 Gebouwleeftijd in 2008 / 2009 Gebouwleeftijd in 2014 Korting 0-5 jaar 5-10 jaar Nee 5-10 jaar jaar Nee jaar jaar Nee jaar jaar Nee jaar jaar Nee jaar jaar Ja jaar jaar Ja (voor zover geen nieuwbouw) > 50 jaar > 55 jaar Ja (voor zover geen nieuwbouw) Vervolgens is onderzocht wel deel van het macrobudget voor rekening komt van deze gebouwen. Hieruit blijkt dat het aandeel potentieel te korten gebouwen in de datasets 38,3% van macrokader bedraagt. Het macrokader is in 2014 circa 110% van Dit zou 106% moeten worden door te korten op de oudere gebouwen. Dit betekent een daling van 3,6%. Als het totale kader met 3,6% moet afnemen, wil dit zeggen dat het aandeel van de oudere gebouwen moet dalen van 38,3% naar 34,7%. Dit is een daling van 9,4%. Op basis van deze dataset en voorgaande berekeningsmethode zou een korting van 10% op de tarieven voor gebouwen ouder dan 35 jaar (op moment van invoering) voldoende moeten zijn om het macrogat te dichten. De voorgaande kortingsregeling is doorgerekend in de dataset. In de onderstaande tabel is de problematiek weergegeven. Categorie Waarde Problematiek structureel 25% Problematiek kortdurend 24% Compensatiebehoefte macro (locatieniveau) 570 miljoen Compensatiebehoefte macro (stichtingsniveau) 26 miljoen Vergeleken met het scenario zonder de kortingsregeling is er sprake van een beperkte stijging van de problematiek. De problematiek op stichtingsniveau valt bij dezelfde stichtingen als het scenario zonder kortingsregeling.

4 Tarief VWS Rente tijdens bouw (5,5% over investeringssom) Rente over grond (5,5% over normatieve grondkosten) Totaal tarief Vertaald naar NHC Waarvan kapitaallasten Waarvan jaarlijkse instandhouding (aanname gemiddeld tarief) Uitgangspunt voor de gehanteerde ZZP tarieven zijn de tarieven als genoemd in de brief van VWS d.d. 09 juli In deze tarieven zijn (onder andere) 2 belangrijke posten niet opgenomen, te weten: rente tijdens de bouw en rente over de grond. In onderstaande tabel zijn deze bedragen toegerekend. Toerekening renteposten ZZP V&V ,53% ZZP V&V ,81% ZZP V&V ,34% ZZP V&V ,68% ZZP V&V ,96% ZZP V&V ,09% ZZP V&V ,28% ZZP V&V ,47% ZZP V&V ,70% ZZP V&V ,47%

5 Aantal ZZP's in Nederland (HHM 2007) Rekenkundig budget kapitaallasten Herberekening naar 2 tariefhoogtes (gewogen gemiddelden) Rekenkundig budget kapitaallasten (met nieuwe tarieven) Het voorstel van VWS kenmerkt zich door een afzonderlijk tarief per ZZP. Dit is voor vastgoed beleidsmatig gezien moeilijk planbaar. Actiz geeft de voorkeur aan het hanteren van slechts 2 onderscheidende tarieven: één tarief voor ZZP's 1 tot en met 6 en één tarief voor de ZZP's 7 tot en met 10. In de onderstaande tabel is weergegeven welke tarieven hieruit voortvloeien. De tarieven zijn bepaald op basis van het gewogen gemiddelde van de tarieven en het aantal ZZP's in Nederland. Het totale macrokader blijft daarmee gelijk. De onderstaande tarieven zijn gebruikt in het rekenmodel (uitsluitend kapitaallasten!). Vertaling naar 2 tariefstaffels ZZP V&V ZZP V&V ZZP V&V ZZP V&V ZZP V&V ZZP V&V ZZP V&V ZZP V&V ZZP V&V ZZP V&V

6 Gegevens Aantal locaties ,7% van NL Verdeling ZZP's: Totaal V&V01 V&V02 V&V03 V&V04 V&V05 V&V06 V&V07 V&V08 V&V09 V&V10 Buitensectoraal Regio's: Noord 9 Midden 102 Zuid 65 Randstad 71 Eigendomsverhouding Huur 93 Eigendom 154 Functie Verzorging 82 Verpleging 83 Verz. & Verpl. 82 Gebouwleeftijd > % 16% 11% 9% 7% 18% 13% 12% 3% 6% 2% 2% 4% 41% 26% 29% 38% 62% 33% 34% 33% 18% 6% 7% 5% 13% 24% 14% 7% ZZP verdeling vergeleken met landelijk gemiddelde: HHM (2007) Datasets Coresta ZZP V&V 01 20% 16% ZZP V&V 02 12% 11% ZZP V&V 03 9% 9% ZZP V&V 04 3% 7% ZZP V&V 05 20% 18% ZZP V&V 06 13% 13% ZZP V&V 07 14% 12% ZZP V&V 08 2% 3% ZZP V&V 09 4% 6% ZZP V&V 10 1% 2% Buitensectoraal 4% 2%