Deelproduct 5 Beheer- en onderhoudsplan Planstudie IJsseldelta-Zuid

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Deelproduct 5 Beheer- en onderhoudsplan Planstudie IJsseldelta-Zuid"

Transcriptie

1 Deelproduct 5 Beheer- en onderhoudsplan Planstudie IJsseldelta-Zuid Provincie Overijssel 31 augustus 2012 Definitief rapport 9V4747.C2

2

3 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Barbarossastraat 35 Postbus AD Nijmegen (024) Telefoon (024) Fax Internet Arnhem KvK Documenttitel Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 5 Beheer- en onderhoudsplan Verkorte documenttitel Status Definitief rapport Datum 31 augustus 2012 Projectnaam Projectnummer Opdrachtgever Referentie Planstudie IJsseldelta zuid 9V4747.C2 Provincie Overijssel Auteur(s) Collegiale toets Roel van de Laar (Royal Haskoning), Ben van Dinther (Tauw), Marcel Volleberg (Tauw) Bas van Lammeren Datum/paraaf 31 augustus 2012 Vrijgegeven door Geert Gerrits Datum/paraaf 31 augustus 2012

4

5 INHOUDSOPGAVE Blz. 1 INLEIDING Programma IJsseldelta Masterplan IJsseldelta-Zuid Gefaseerde uitvoering Bestuursovereenkomst Verandering projectscope in De onderscheiden projectfasen SNIP 3 procedure Doel voorliggend SNIP3 product Leeswijzer voorliggend SNIP3 product 6 2 ORGANISATIE BEHEER EN ONDERHOUD 7 3 SYSTEEMBEHEER Basisvisie voor het systeem Veiligheid Voldoende water Schoon en (ecologisch) gezond water Afwikkelen scheepvaart Ontwikkeling van natuurwaarden Bijzondere omstandigheden 21 4 BEHEER- EN ONDERHOUDSMAATREGELEN IJsseldijk en Kamperstraatweg (1A) Nieuwe dijken langs bypass (1B) Waterkering Drontermeer-Vossemeer (1C) Bestaande dijken Flevoland binnen projectgrenzen (1D) Waterkering Roggebot (1E) Wegverbinding Nieuwendijk over bypass (1G) Inrichting Bypass (1H) Inrichting Onderdijkse Waard (1J) Sedimentbeheer grote wateren (SE) 56 5 KOSTEN BEHEER EN ONDERHOUD LCC en budgetgestuurd ontwerp Algemene uitgangspunten Resultaten kostenraming 60 6 VERKENNING PEILWIJZIGING BYPASS Gevolgen voor beheermaatregelen Indicatie aanvullende kosten 64 7 REFERENTIES 65 BIJLAGEN 1. Overzicht te realiseren objecten 2. Kostenraming beheer- en onderhoud - i - Definitief rapport 31 augustus 2012

6 - ii - 31 augustus 2012 Definitief rapport

7 1 INLEIDING 1.1 Programma IJsseldelta Het Programma IJsseldelta behelst een integrale gebiedsontwikkeling in het stedelijk netwerk Zwolle - Kampen. Het Programma IJsseldelta bestaat uit twee deelprogramma s IJsseldelta-Noord voor de versterking van het Nationaal Landschap en IJsseldelta-Zuid met als doel de integrale stedelijke ontwikkeling van Kampen in combinatie met hoogwaterbescherming. IJsseldelta-Zuid ligt in het gebied tussen Kampen, de IJssel en het Drontermeer (figuur 1.1). Figuur 1.1: Projectgebied IJsseldelta-Zuid 1.2 Masterplan IJsseldelta-Zuid Voor de gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid is in het najaar van 2006 het Masterplan Veilig wonen, werken en recreëren in IJsseldelta Zuid vastgesteld door de gemeenteraden van Kampen en Zwolle, Provinciale Staten van Overijssel en het Algemeen Bestuur van Waterschap Groot Salland. De gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid is als voorbeeldproject opgenomen in de Nota Ruimte. Belangrijke onderdelen van het Masterplan zijn de aanleg van een bypass tussen de IJssel en het Drontermeer en woningbouwontwikkeling ten zuiden en ten westen van Kampen. De bypass is een van de benodigde maatregelen in de benedenloop van de IJssel om de verwachte hogere rivierafvoeren in de toekomst veilig te kunnen verwerken. In de in 2008 door Provinciale Staten van Overijssel vastgestelde partiële herziening van het Streekplan Overijssel is de ontwikkeling van woningbouw ten westen van Kampen tot 2020 beperkt tot een tussen de Hanzelijn en bypass gelegen locatie van woningen. Dit wordt een waterrijk woonmilieu, dat gedeeltelijk op een klimaatdijk wordt gebouwd. In de bypass en de daaraan grenzende Onderdijkse Waard wordt ruim 400 hectare nieuwe natuur gerealiseerd. Daardoor ontstaat een ecologische verbinding tussen de IJsseluiterwaarden en de Veluwerandmeren. Ook het verbeteren van de toeristisch-recreatieve infrastructuur is een doel van de gebiedsontwikkeling. Definitief rapport augustus 2012

8 Andere projecten in het Programma IJsseldelta-Zuid zijn de inpassing van de Hanzelijn (spoor), de ontwikkeling van de stationslocatie Kampen-Zuid, de verbreding van de N50 en capaciteitsuitbreiding van de N307 en de versterking van de agrarische structuur. Op 28 januari 2008 heeft de stuurgroep Gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid Gedeputeerde Staten van Overijssel en Flevoland geadviseerd als voorkeursalternatief te kiezen voor een bypass die in open verbinding staat met het Vossemeer. Dit voorkeursalternatief wordt gekenmerkt door hoog dynamische natuur met een grote peildynamiek door de invloed van peilfluctuaties in het Vossemeer op de bypass. Op 9 november 2009 heeft de stuurgroep besloten het gekozen voorkeursalternatief voor het SNIP3 besluit verder uit te werken zonder stormkering bij Roggebot. De bypass Kampen is als concreet omschreven project opgenomen in het Nationaal Waterplan. 1.3 Gefaseerde uitvoering Medio 2009 heeft de regio aan de staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat voorgesteld de uitvoering van IJsseldelta-Zuid in twee fasen te splitsen en in fase 1 de uitvoering te combineren met het Ruimte voor de Rivierproject Zomerbedverlaging Beneden-IJssel. Dit voorstel is uitgewerkt in een business case op grond waarvan het kabinet op 4 september 2009 heeft besloten 167 miljoen te reserveren voor de gefaseerde uitvoering en 22,4 miljoen uit het Nota Ruimtebudget beschikbaar te stellen voor de gebiedsontwikkeling. Per brief d.d. 5 oktober 2009 heeft de staatssecretaris van V&W gemeld dat, aanvullend op de in de PKB Ruimte voor de Rivier beschikbare 46 miljoen voor de zomerbedverlaging, 167 miljoen wordt gereserveerd voor de aanleg van de hoogwatergeul bij Kampen. De bijdrage uit het Nota Ruimte budget is vastgelegd in een door de minister van VROM d.d. 31 december 2009 afgegeven beschikking. In de gefaseerde uitvoering wordt in de eerste fase de zomerbedverlaging uitgevoerd in combinatie met de inrichting van het bypassgebied. In de periode worden een aantal kunstwerken gebouwd voor het via de bypass vanaf 2025 kunnen afvoeren van hoogwaterpieken op de IJssel. 1.4 Bestuursovereenkomst Op 15 februari 2010 is als vervolg op het kabinetsbesluit een Bestuursovereenkomst afgesloten tussen het Rijk, de provincies Overijssel en Flevoland, de gemeenten Kampen, Zwolle, Dronten en Oldenbroek, de waterschappen Groot Salland en Zuiderzeeland, evenals Staatsbosbeheer. In deze overeenkomst zijn onder andere de gereserveerde financiële bijdragen van Rijk, provincie Overijssel en gemeente Kampen vastgelegd. Ook is hierin opgenomen dat de provincie Overijssel ter voorbereiding van de Projectbeslissing (SNIP 3 besluit) de adviesnota voor de bypass Kampen laat uitwerken en Rijkswaterstaat die voor de zomerbedverlaging. 31 augustus Definitief rapport

9 1.5 Verandering projectscope in 2011 De Ruimte voor de Rivier maatregel Zomerbedverlaging Beneden-IJssel voorzag in het over 22 kilometer verdiepen van de IJssel met gemiddeld 1,7 meter. Najaar 2011 is geconcludeerd dat heroverweging van dit project nodig is als gevolg van de negatieve effecten op onder andere de drinkwaterwinning bij Zwolle. Op 26 september 2011 is door de Bestuurlijke Begeleidingscommissie Zomerbedverlaging en de Stuurgroep IJsseldelta-Zuid aan de staatssecretaris van I&M geadviseerd om een verkorte zomerbedverlaging (7 in plaats van 22 kilometer) te combineren met een versnelde, gedeeltelijke inzet van de bypass voor het afvoeren van de uiterste hoogwaterpieken op de IJssel. Op basis van in het najaar van 2011 uitgevoerde haalbaarheidsonderzoeken is geconcludeerd, dat via het huidige Roggebotsluis complex, met een aantal aanpassingen, bij maatgevende rivierafvoeren en een eenmaal per jaar storm, 220 m 3 /s kan worden afgevoerd. Op 2 december 2011 zijn de conclusies van de haalbaarheidsonderzoeken door de Bestuurlijke Begeleidingscommissie Zomerbedverlaging en de Stuurgroep IJsseldelta-Zuid vastgesteld en is de staatssecretaris van I&M voorgesteld de plannen voor de verkorte zomerbedverlaging in combinatie met een versnelde, beperkte inzet van de bypass uit te werken voor het SNIP 3 besluit. Het voorliggende document is een van de hiervoor opgestelde producten en gaat in op de objecten die onderdeel uitmaken van het deelsysteem IJsseldelta Zuid. Voor het project Zomerbedverlaging Beneden-IJssel wordt een beheer- en onderhoudsplan opgesteld voor de objecten die vallen onder dat deelsysteem. 1.6 De onderscheiden projectfasen De uitvoering van de bypass blijft ondanks deze scopewijziging in twee fases gesplitst, met een doorkijk naar een derde fase. Voor de versnelde inzet van de bypass moeten wel een aantal aanvankelijk in fase 2 te bouwen kunstwerken in fase 1 worden gebouwd. De fasen kenmerken zich na de scopewijzigingen als volgt: 1. Fase 1 Voor fase 1 (operationeel tussen begin 2017 t/m 2025) start de uitvoering in In 2017 is de bypass geschikt om te worden ingezet bij hoge rivierafvoeren. In de uitvoering voor fase 1 vindt al het groot grondverzet plaats. Voorzien is in de aanleg van de totale inrichting en de bypassdijken, vervanging van de Nieuwendijk door een viaduct, nieuwe natuur, de toeristisch recreatieve voorzieningen (waaronder de vaargeul en recreatiesluis in de IJsseldijk), het inlaatwerk, een kering met twee keersluizen ten zuiden van het eiland Reeve en beschermingsmaatregelen bij de Roggebotsluis. Door de aanleg van de recreatiesluis kan de bypass in fase 1 als vaarroute voor recreatievaart worden gebruikt. Uitgangspunt is een robuust en flexibel ontwerp, dat ruimte biedt om in te spelen op toekomstige beleidsontwikkelingen en reeds op een veilige wijze een bijdrage levert aan de korte termijn Ruimte voor de Rivier taakstelling bij Zwolle. Definitief rapport augustus 2012

10 Voor de versnelde inzet van de bypass moeten de aanvankelijk voor fase 2 te bouwen inlaat en een kering ten zuiden van het eiland Reeve al voor fase 1 worden gebouwd. Gebruik makend van het huidige Roggebotcomplex kan in fase 1 maximaal 220 m 3 /s worden afgevoerd bij een maatgevende afvoer die samenvalt met een eenmaal per jaar stormsituatie of een verhoogd peil op Vossemeer door neerslag of IJsselafvoer (NAP+0,6 m). De afvoer van 220 m 3 /s door de bypass veroorzaakt circa cm waterstandsdaling bij Zwolle bij de maatgevende hoogwater afvoer. Bij een lagere waterstand dan NAP+0,6 m op het Vossemeer kan desgewenst een groter volume via de bypass worden afgevoerd, mits het waterpeil bij Roggebotsluis niet het peil van NAP+1,7 meter overschrijdt. De bypass moet in fase 1 pas als uiterste maatregel worden ingezet. Voor de afvoer via de huidige Roggebotsluis en de spuikoker in de Roggebotkering worden beschermende voorzieningen aangebracht. Ook zijn voorzieningen nodig om de waterkerende functie te borgen, nadat de sluis is gebruikt om te spuien. De inlaat is loodrecht op de stroomrichting van het in te laten water gepositioneerd. Dat vergt een verlegging van de IJsseldijk in westelijke richting. Bij een extreme afvoersituatie op de IJssel worden twee dynamische schuiven in het inlaatwerk geopend, waarmee de hoeveelheid in te laten water kan worden geregeld. De bypass is in fase 1 nog afgesloten van het IJsselmeer door de kering bij Roggebotsluis, maar staat onder dagelijkse omstandigheden in open verbinding met het Drontermeer. Om bij de afvoer van IJsselwater of bij opstuwing bij storm uitwisseling tussen IJsselwater en het Drontermeer en afvoer via de Veluwerandmeren te blokkeren wordt een kering gebouwd ten zuiden van het eiland Reeve. In deze kering zijn twee keersluizen opgenomen. Een keersluis ter plaatse van het noordelijk sluishoofd voor de in fase 2 te bouwen nieuwe Roggebotsluis en een keersluis ter plaatse van een in fase 2 te bouwen spuivoorziening. Door de aanleg van twee keersluizen in de Reevedam wordt de belemmering voor de scheepvaart op de route Drontermeer-Vossemeer zoveel mogelijk gereduceerd. 2. Fase 2 Voor fase 2 (operationeel vanaf 2025 t/m 2065) is rekening gehouden met een opzet van het winterstreefpeil van het IJsselmeer met 23 cm in De bypass zal in fase 2 ingezet (kunnen) worden voor de afvoer van maximaal circa 730 m 3 /s bij een 1/2000 jaar hoogwater op de IJssel. In fase 2 zal deze afvoer via de bypass minimaal 30 cm waterstandsdaling nabij Zwolle veroorzaken bij een maatgevende hoogwaterafvoer. Voor fase 2 is de uitvoering in de periode 2021 t/m 2024 gepland. Bij de inlaat zijn een aantal kleinere aanpassingen nodig, waaronder de aanleg van een migratiegeul. De bypass staat in fase 2 in open verbinding met het Vossemeer door verwijdering van de kering bij Roggebot. Deze wordt vervangen door een circa 100 meter lang viaduct, met klepbrug en doorvaarthoogte van 7,0 meter. Nu is die hoogte circa 4,5 meter. Door de grote peildynamiek ontstaat er een hoog dynamische natuur. De bypass is gescheiden van het Drontermeer door de in fase 1 gebouwde kering ten zuiden van het eiland Reeve. Hierin zijn de twee keersluizen vervangen door een schutsluis en spuikoker. 31 augustus Definitief rapport

11 Ook moet de Drontermeerdijk voor fase 2 over een lengte van meter worden versterkt en zijn voorzieningen tegen hoogwater nodig in het recreatiecomplex Roggebot. 3. Fase 3 Naast de bovengenoemde fasen, is er vanwege ontwerpredenen ook nog een fase 3 gedefinieerd (operationeel vanaf 2065 ). Voor fase 3 is in de ontwerpen van de dijken (ruimtereservering) en de kunstwerken (fundering) rekening gehouden met een opzet van het winterpeil ten opzichte van nu met 1,0 meter. Voor de klimaatdijk in het woongebied wordt al direct een kruinhoogte gerealiseerd die geschikt is voor een toename van het winterpeil van het IJsselmeer na 2065 met 1,5 meter. In bijlage 1 is een overzicht van de voor fase 1 en fase 2 te realiseren objecten opgenomen. 1.7 SNIP 3 procedure De plannen voor de verkorte Zomerbedverlaging Beneden-IJssel en de versnelde inzet van de bypass zijn in de periode parallel uitgewerkt tot het zogeheten SNIP 3 beslisniveau. Alle hiervoor opgeleverde producten dienen ter onderbouwing van het SNIP3 besluit, de bestemmingsplannen en de vergunningen. Voor de besluitvorming over fase 1 is het noodzakelijk, dat relevante informatie voor fase 2 ook is uitgewerkt. Ook het ontwerp van fase 2 moet vergunbaar zijn. De fase 1 te bouwen objecten zijn onomkeerbare maatregelen voor fase 2. Om het verschil tussen fase 1 en fase 2 duidelijk naar voren te laten komen, is in de systeemanalyse onderscheid gemaakt in de beschrijving van de verschillende fases en de verschillende objecten per fase. Het eindresultaat van de SNIP3 procedure voor fase 1 omvat de volgende hoofdproducten: projectontwerp (het inrichtingsplan en het technisch ontwerp tezamen. In het technisch ontwerp voor de objecten tot VO-niveau uitgewerkt); conceptvergunningen en projectplannen Waterwet; ontwerpbestemmingsplan, Besluit-MER en Passende Beoordeling; onderbouwende onderzoeken. Deze hoofdproducten en onderliggende onderzoeken moeten voldoen aan de eisen die gesteld zijn door de Bevoegd Gezagen en de eisen van de Programma Directie Ruimte voor de rivier (het Handboek SNIP). De uitwerking van de meeste producten voor het SNIP 3 procedure is gegund aan een Combinatie van Royal Haskoning, Witteveen+Bos en Tauw. De ontwerpbestemmingsplannen worden door de gemeente Kampen voorbereid. De provincie Overijssel levert producten zoals een inkoopplan en de benodigde onroerend goed gegevens. De partijen die de bestuursovereenkomst in 2010 hebben ondertekend zijn nadien intensief betrokken bij de ontwikkeling en/of toetsing van de voor SNIP 3 uitgewerkte producten. Definitief rapport augustus 2012

12 1.8 Doel voorliggend SNIP3 product Het voorliggende Beheer- en Onderhoudplan is onderdeel van deelproduct 5: Beheer en Onderhoud. Het doel van deze rapportage is om inzicht te geven in de wijze waarop een object gedurende de levensduur zijn functies door goed beheer en onderhoud kan blijven vervullen. In dit plan is tevens uitgewerkt welke partij welke objecten gaat beheren en onderhouden. Daartoe is het plan opgesteld in samenwerking met de beheerders, eigenaren en toezichthouders, en in overeenstemming met het door hen gehanteerde beleid en regelgeving ten aanzien van beheer en onderhoud. 1.9 Leeswijzer voorliggend SNIP3 product In deze rapportage vindt u in hoofdstuk 2 een overzicht van de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende beheerders. Hierbij is onderscheid gemaakt in de verschillende fasen van het project. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van het beheer en onderhoud op systeemniveau (objectoverstijgend). In hoofdstuk 4 (wordt per object in detail ingegaan op de beheer- en onderhoudsmaatregelen, de benodigde inspectie- en/of monitoringsinspanning en eventuele bediening. In hoofdstuk 5 zijn op basis van de beschreven maatregelen in hoofdstuk 4 de gemiddelde jaarlijkse kosten bepaald. De ontwerppeilen van de inrichting van de bypass kunnen in de toekomst nog wijzigen. Derhalve zijn in hoofdstuk 6 de mogelijke gevolgen op basis van een gevoeligheidsanalyse beschreven. 31 augustus Definitief rapport

13 2 ORGANISATIE BEHEER EN ONDERHOUD In het toekomstige beheer en onderhoud zijn er per object verschillende rollen voor de beheerders: bevoegd gezag, financier, grondeigenaar, vergunninghouder en uitvoerend beheerder. Voor het beheer- en onderhoudsplan hoeven niet al deze rollen benoemd te worden en gaat het met name om de verantwoordelijke voor wettelijk beheer en de verantwoordelijke voor dagelijks beheer en onderhoud. Wettelijk beheer komt voort uit de wetgeving. De instantie(s) die verantwoordelijk is (zijn) voor het dagelijkse beheer en het onderhoud is (zijn) de partij(en) die het feitelijke werk (laten) doen. Taakverdeling en verantwoordelijkheden Op 4 april 2008 is in de stuurgroep IJsseldelta-Zuid een door de projectorganisatie voorbereide notitie behandeld die een voorzet geeft voor de verantwoordelijke wettelijke beheerders en wie verantwoordelijk zou moeten zijn voor beheer en onderhoud. Vervolgens is in enkele integrale sessies en bilaterale overleggen deze voorzet bediscussieerd met de beheerders. Dit heeft uiteindelijk geleid tot gedragen verdeling van taken en verantwoordelijkheden (zie tabel 2.1). De tabel is vastgesteld door de stuurgroep IJsseldelta-Zuid op 8 maart In de tabel zijn de objecten voor fase 1 en fase 2 weergegeven per functie. Tabel 2.1: Beheerverantwoordelijkheden per objecten in fase 1 en 2 Code Object Functie Dagelijks B&O Eigenaar Fase 1 Fase 2 1A IJsseldijk en Kamperstraatweg 1A1 Inlaatwerk WK, WA RWSON RWSON RWSON 1A2 Aanpassing Kamperstraatweg, weg AW, RE Gem. Kampen Gem. Kampen Gem. Kampen Aanpassing Kamperstraatweg, AW Prov. Overijssel Prov. Overijssel Prov. Overijssel brugconstructie over inlaat en schutsluis 1A3 Recreatieschutsluis WK, AS, RE Prov. Overijssel Prov. Overijssel Prov. Overijssel 1A6/1A7 IJsseldijk WK WSGS WSGS WSGS 1B Nieuwe dijken langs bypass 1B1 Dijken langs bypass en de kade bij WK WSGS WSGS WSGS aansluiting Roggebot (fase 1) 1B2 Dijklichaam bij aansluiting Roggebot (fase 2) WK - WSGS WSGS 1C Waterkering Drontermeer-Vossemeer 1C1 Dijk (dijklichaam en inspectiepad) WK RWSIJG RWSIJG RWSIJG Dijk (fietspad) RE Prov. Flevoland Prov. Flevoland Prov. Flevoland 1C2-1 Keersluis (in fase 2 omgebouwd tot spuisluis) WK, WA, AS, RE RWSIJG RWSIJG RWSIJG 1C2-2 Spuisluis WK, WA - 1C3-1 Extra Keersluis met doorvaartfunctie (in fase WK, WA, AS, RE RWSIJG RWSIJG RWSIJG 2 omgebouwd tot schutsluis) 1C3-2 Schutsluis WK, AS, RE - 1C4 Migratievoorziening WK, NA - RWSIJG RWSIJG 1D Bestaande dijken Flevoland 1D1 Weg Drontermeerdijk AW, RE Prov. Flevoland Prov. Flevoland Prov. Flevoland 1D2 Drontermeerdijk WK WSZZL WSZZL WSZZL Definitief rapport augustus 2012

14 Code Object Functie Dagelijks B&O Eigenaar Fase 1 Fase 2 1E Waterkering Roggebot 1E1 Dijk (grondlichaam en brug, fase 1) WK RWSIJG - RWSIJG Dijk (weg, fase 1) AW, RE Prov. Flevoland - Prov. Flevoland 1E2 Oeververbinding N307 AW, RE - Prov. Flevoland Prov. Flevoland Uitlaatwerk (schutsluis) WK, WA, AS, RE RWSIJG - RWSIJG Uitlaatwerk (spuisluis) WK, WA, NA RWSIJG - RWSIJG 1E4 Erosiemaatregelen WK - WSZZL WSZZL (voorland dijk Vossemeer west) Erosiemaatregelen WK - WSGS WSGS (voorland dijk Vossemeer oost) Erosiemaatregelen (waterbodem Roggebot) WK - RWSIJG RWSIJG 1E5/1E6 Maatregelen Schutsluis en Spuisluis WK, WA, AS, RE RWSIJG - RWSIJG 1G Wegverbinding Nieuwendijk over bypass AW, RE Gem. Kampen Gem. Kampen Gem. Kampen 1H Inrichting Bypass 1H1 Vaargeul (excl. vaargeul Drontermeer / Vossemeer) WA, AS, RE Prov. Overijssel Prov. Overijssel Prov. Overijssel 1H2 Natuurinrichting WA, NA SBB SBB SBB 1H7 Fiets- en wandelpaden RE Gem. Kampen Gem. Kampen Gem. Kampen (op de dijk en binnendijks) Struinpaden in bypass en uiterwaarden RE SBB SBB SBB 1H8 Migratiegeul NA SBB SBB SBB 1H9 Voorzieningen recreatiegebied RE - Particulier Particulier 1H11 Gemaal Kamperveen WK, WA WSGS WSGS WSGS 1H12 Klimaatdijk woongebied WK WSGS WSGS WSGS Woonterp WO, RE Gem. Kampen Gem. Kampen Gem. Kampen Gemaal Zwartendijk** WK, WA WSGS WSGS WSGS 1J Onderdijkse Waard 1J1 Meestromende nevengeul WA, NA SBB SBB SBB 1J2 Natuurinrichting WA, NA SBB SBB SBB 1J3 Ecologische verbindingsgeul naar migratievoorziening NA - SBB SBB 1J4 Recreatievaargeul buitendijks WA, AS, RE Prov. Overijssel Prov. Overijssel Prov. Overijssel Sedimentbeheer grote wateren SE_D Vaargeul Drontermeer/Vossemeer WA, AS, RE RWSIJG RWSIJG RWSIJG SE_IJ Vaargeul IJssel WA, AS, RE RWSON RWSON RWSON * Bij GS besluit dd. 22 mei 2012 wordt het deel van de Kamperstraatweg tussen bebouwde komgrens Kampen en De Zande afgewaardeerd van 80 naar 60 km/uur. Dit houdt tevens in dat dit weggedeelte overgedragen zal worden aan Kampen; ** Het ontwerp voor gemaal Zwartendijk valt buiten de scope van het project; *** Afkortingen volgens FPvE: WK=waterkeren, WA= water afvoeren, NA=natuur en waterkwaliteit, AW=afwikkeling wegverkeer, AS=afwikkeling scheepvaartverkeer, RE=recreëren, WO=wonen. 31 augustus Definitief rapport

15 3 SYSTEEMBEHEER De bypass wordt met name aangelegd vanuit een waterveiligheidsoptiek. Om de veiligheidsdoelstelling te garanderen, is het van belang om voor een aantal aspecten het beheer te beschouwen op het niveau van het watersysteem. In dit hoofdstuk worden deze aspecten beschreven. 3.1 Basisvisie voor het systeem Robuust en onderhoudsarm Het project IJsseldelta-Zuid vormt één van de meest ingrijpende veranderingen in het Nederlandse rivierengebied. Door de aanleg van de bypass worden de dynamische rivierprocessen van de IJssel, via een hoogwatergeul door het veenlandschap van het Kamperveen, verbonden met de hoge natuurwaarden en vaarweg van het Drontermeer. Het plangebied wordt gekenmerkt door veel verschillende (water)systemen met elk hun eigen karakteristieken, functies en belanghebbenden. Daarnaast gelden er tevens enkele harde eisen aan dit complexe systeem, namelijk het garanderen van de veiligheid tegen overstromen bij een maatgevende hoogwaterafvoer en de ontwikkeling van nieuwe natuur passend bij de IJsseldelta. Dit alles vraagt primair om een robuust en onderhoudsarm systeem met een lage beheerintensiteit, waarvan de werking alle dagen in het jaar gegarandeerd kan worden. Voldoende ruimte voor toekomstige ontwikkelingen Meebewegen met de natuurlijke dynamiek van het rivierensysteem moet uitgangspunt zijn van het beheer. Dat betekent dat in de bypass voldoende ruimte moet worden opgenomen voor het toelaten van toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen, de mogelijkheden voor recreatievaart en dynamische componenten, zoals erosie- en sedimentatieprocessen, wisselende waterstanden en spontane vegetatieontwikkeling. In het ontwerp van de bypass moeten de randvoorwaarden worden geschapen die deze ruimtelijke en dynamische componenten mogelijk maken. Aansluiting op bestaand beheer en onderhoud De verschillende beheerobjecten dienen goed bereikbaar te zijn voor inspectie en onderhoud door de beheerder, zowel gedurende de aanlegfase als in de gebruiksfase (ook tijdens calamiteiten). Het beheer en onderhoud van de objecten moet aansluiten op het vigerende beleid van de beherende instantie en op de wijze van beheer van vergelijkbare objecten die onder beheer van de desbetreffende beheerder vallen. Tevens is er een wens voor een aantoonbaar onderhoudsarm systeem, waarin de aanleg- en beheerkosten tegen elkaar worden afgewogen. Beheer al starten tijdens uitvoeringsperiode Door de omvang en fasering van het project IJsseldelta en de uit te voeren inrichtingsmaatregelen duurt de uitvoering van de werkzaamheden meerdere jaren. Dit zal betekenen dat op een gegeven moment delen van de nieuwe inrichting gereed zijn terwijl andere delen op dat moment nog in uitvoering zijn. Om te voorkomen dat bij oplevering delen al achterstallig onderhoud kennen zal ook tijdens de uitvoeringsfase al direct met beheer en onderhoud van gereed zijnde delen gestart moeten worden. Definitief rapport augustus 2012

16 3.2 Veiligheid Beheer van de kerende functie Beheer en onderhoud hebben als doel de keringen in een goede staat te houden om wateroverlast van het achterland te voorkomen. De legger waarin waterstaatswerken staan, is een hulpmiddel om de beheertaken naar behoren uit te kunnen voeren. Onderhoud omvat bijvoorbeeld het in goede staat houden van dijkbekleding en onderdelen van bewegende kunstwerken (bijvoorbeeld de schuiven van een schutsluis) en de aanpak van tekortkomingen die aan het licht komen tijdens periodieke inspecties. Voor de primaire keringen ligt de norm vast in de Waterwet of in de Keur van de waterschappen. De overschrijdingsfrequentie van de IJsseldijk (beheerder: WSGS) is vastgesteld op 1/4000 per jaar, net als de huidige Drontermeerdijk (beheerder: WSZZL). Hierbij is er aangenomen dat het falen van de IJsseldijk invloed heeft op de faalkans van de Drontermeerdijk. De norm van de waterkering Drontermeer-Vossemeer bij eiland Reve, aan te leggen in fase 1 (beheerder RWSIJG), zal tevens een norm hebben van 1/4000 per jaar. De normering voor de dijken van de bypass (beheerder: WSGS) moet het Rijk nog een uitspraak doen. Gesteld kan worden, en aangenomen is, dat de norm gelijk moet zijn aan de norm voor de IJsseldijken (dijkring 11), namelijk 1/2000. Beheer van de afvoerfunctie Om overstromingen in het rivierengebied te voorkomen is behalve een netwerk van functionerende keringen ook een goede afvoer van water, sediment en ijs via de rivieren naar zee nodig. Obstakels en natuurlijke begroeiing in het rivierbed vertragen de afvoer en veroorzaken een verhoging van de waterstand bij maatgevende condities. Actief beheer van het winterbed is nodig om deze opstuwing te beperken. De bypass is daarbij ontworpen volgens het principe van 'Building with Nature' waarbij rekening wordt gehouden met de dynamiek van het natuurlijke systeem. Het beheer van de afvoerende functie van de bypass is in eerste instantie in handen van Rijkswaterstaat Oost- Nederland. In het operationele terreinbeheer speelt Staatsbosbeheer een belangrijke rol. In fase 1 kan de bypass ten dele ingezet worden voor hoogwaterafvoer binnen het project Ruimte voor de Rivier. De doelstelling is dat de bypass gezamenlijk met de projecten Westerholte en de zomerbedverlaging IJssel een waterstandsdaling realiseert van 41 cm te Zwolle tijdens MHW in eind De inzet van de bypass in deze eerste fase is een uiterste en tijdelijke maatregel welke pas wordt ingezet bij afvoeren hoger dan m 3 /s te Lobith. Bij extreme piekafvoeren hoger dan m 3 /s te Lobith moet IJsselwater via de bypass richting het Vossemeer en Ketelmeer worden afgevoerd tot een maximum van 220 m3/s. Hiermee genereert de bypass een bijdrage van circa 12 cm aan de korte termijn doelstelling voor hoogwaterveiligheid. De bypass zal in fase 2 volledig ingezet (kunnen) worden voor hoogwaterafvoer en in die hoedanigheid functioneren als lange termijn Ruimte voor de Rivier maatregel. Deze lange termijn rivierkundige taakstelling van de bypass is het behalen van minimaal 30 cm waterstandsdaling nabij Zwolle (kmr ). Om dit te behalen is t.o.v. fase 1 een grotere doorlaatcapaciteit van het inlaatwerk nodig (730 m 3 /s versus 220 m 3 /s). 31 augustus Definitief rapport

17 Door ontwikkeling van vegetatie en afzet van sediment kan de afvoercapaciteit van de bypass afnemen. Om te zorgen dat voldoende afvoer ook in de toekomst behouden blijft en aan de taakstelling voldaan wordt, is het van belang tijdig beheermaatregelen uit te voeren. Het moment waarop de maatregelen plaats moet vinden, kan vastgelegd worden aan de hand van zo genoemde interventiewaarden. Deze waarde geeft de bovengrens van vegetatieontwikkeling aan waarbij beheermaatregelen moeten worden ingezet. Voor sediment geeft de interventiewaarde aan welke bodemhoogte maximaal voor mag komen voordat er geïntervenieerd dient te worden. Kort na uitvoering van het project is de vegetatieruwheid (mate waarin vegetatie weerstand biedt aan het langs stromende water) in het gebied erg laag omdat er op veel plaatsen grondwerk heeft plaatsgevonden en er hierdoor geen of nauwelijks vegetatie aanwezig is. Door de ontwikkeling van vegetatie, wordt de vegetatieruwheid in het gebied groter totdat de interventiewaarde bereikt is en er ingegrepen dient te worden. De verwachte vegetatie- en landschapsontwikkeling voor de situatie 30 jaar na aanleg (2045) is weergegeven in de streefwaardenkaart (figuur 3.1). Dit voorstel is gebaseerd op de verwachte waterbewegingen, het voorgestelde waterbeeld, terreinbeeld en beheerbeeld. Uit hydraulische berekeningen blijkt dat de streefwaardenkaart met het daarbij behorende natuurbeeld een waterstandsdaling geeft van 32,2 cm op kmr 980,0. Hiermee is een ruimte van 2,2 cm tussen taakstelling en werkelijke waterstandsdaling. Interventiewaardenkaart De beheerruimte van 2,2 cm kan deels gebruikt worden om in sommige delen van de bypass meer verruiging toe te laten. Het beeld wat dan ontstaat, komt overeen met de interventiewaardenkaart (zie figuur 3.2). Delen van het plangebied mogen verruigen tot het eind van het successiestadium, in de meeste gevallen leidt dit tot een toename van het percentage aan zachthoutooibos of -struweel. Het doel van de interventiewaardenkaart is inzichtelijk te maken in welke gebieden het beheer noodzakelijk is vanuit het mogelijke risico op reductie van de stroomvoerende capaciteit van de bypass. In andere gebieden is het risico op reductie van stroomvoerende capaciteit minder aanwezig. Op deze locaties heeft een intensievere vegetatieontwikkeling, dan in het inrichtingsplan opgenomen, geen negatieve invloed op de stroomvoerende capaciteit van de bypass. De belangrijkste uitgangspunten die gehanteerd zijn bij het opstellen van de interventiewaardenkaart zijn onderstaand toegelicht: In het inrichtingsplan is rekening gehouden met een reële ontwikkeling van vegetatie (verruwing) gebaseerd op toekomstige bodemhoogtes, waterpeilen en beheer. Om de beheerinspanning zo laag mogelijk te houden, is er rekening gehouden met een conservatief (ruig) vegetatiebeeld dat ruimte biedt voor de spontane ontwikkeling van vegetatie; Gebieden waar verruiging leidt tot vermindering van de afvoerfunctie (risicogebieden) mogen niet verder verruwen dan is aangegeven in het inrichtingsplan. Voor deze gebieden is het vegetatiebeeld gelijkwaardig aan het inrichtingsplan. Dit heeft ondermeer betrekking op de zone rondom de inlaat, de knoop en de oever nabij de klimaatdijk; Voor gebieden die in het streefbeeld onbeheerd zijn (zonder maaibeheer of begrazing), is reeds het eind van het successiestadium opgenomen. Deze gebieden kunnen dus niet verder verruwen. Voor deze gebieden is het vegetatiebeeld gelijkwaardig aan het inrichtingsplan; Definitief rapport augustus 2012

18 Voor de overige gebieden is bekeken welke verruwing mogelijk is binnen de randvoorwaarden van toekomstige bodemhoogtes en waterpeilen. Dit wil zeggen dat natte zones ook nat blijven en niet ingevuld worden met drogere vegetatietypen (bijv. ruig grasland of bos). De belangrijkste verschillen tussen het inrichtingsplan en de interventiewaardenkaart zijn in onderstaande tabel toegelicht. De berekende waterstandsdaling bij de interventiewaardenkaart is 32,2 cm bij Zwolle. Hiermee voldoet deze ruim aan de taakstelling van 30 cm. Er is zelfs nog extra ruimte aanwezig voor bijvoorbeeld het effect van aanzanding. Tabel 3.1: Verschillen in vegetatie tussen het inrichtingsplan en de interventiewaardenkaart # Locatie Streefwaardenkaart Interventiewaardenkaart 1 Bypass (tussen IJsseldijk en Knoop) Droge ruigte, 5% zachthoutstruweel Zachthoutooibos 2 Bypass (tussen IJsseldijk en Knoop) Natuurlijk grasland Verruigd grasland 3 Bypass (tussen IJsseldijk en Knoop) Natte ruigte homogeen Natte ruigte, 5% zachthoutooibos 4 De Knoop Natuurlijk grasland Verruigd grasland 5 De Enk Natte ruigte homogeen Natte ruigte, 5% zachthoutooibos 6 De Enk Natuurlijk grasland Verruigd grasland 7 Bypass (klimaatdijk, zuidoever) Verruigd grasland, Verruigd grasland, 2,5% zachthoutstruweel 5% zachthoutstruweel 8 Bypass (klimaatdijk, noordoever) Natuurlijk grasland Verruigd grasland 9 Bypass (Drontermeer) Verruigd grasland, 2,5% zachthoutstruweel Verruigd grasland, 20% zachthoutstruweel Risicogebieden Er is een aantal locaties waar het beheer kritisch is voor het behouden van de doorstroomcapaciteit van de bypass. Indien op deze locaties de vegetatie zich verder ontwikkelt, is er een reëel risico dat de bypass niet meer kan voldoen aan de taakstelling: Inlaatwerk: Het maaien van het gebied rondom de opening van het inlaatwerk is noodzakelijk om de afvoerfunctie te handhaven. Het beheer door begrazing moet op deze locatie goed bewaakt blijven; Knoop: De Knoop (brug N50/Hanzelijn) is een kritisch element in de bypass. Hier is de stroomvoerende breedte het smalst. Hoewel kritisch, zal er echter weinig vegetatieontwikkeling zijn vanwege de schaduw onder de bruggen. Daarnaast is er steenbestorting langs de pijlers en oevers voorzien vanwege erosiebescherming; Middengedeelte bypass: In het gedeelte tussen de Nieuwendijkse brug en de zuidelijke kop van het wooneiland Reeve is het maaibeheer noodzakelijk. Vanwege de gereduceerde breedte van de stroombaan in dit gedeelte is de stroomvoerende capaciteit hier kritischer dan in andere delen van de bypass; Onderdijkse Waard: Het benedenstrooms gedeelte van de Onderdijkse Waard is een gevoelige locatie wat betreft opstuwing. Het toepassen van maaibeheer is hier noodzakelijk om te zorgen dat de herinrichting van de Onderdijkse Waard niet tot een te hoge opstuwing leidt. 31 augustus Definitief rapport

19 STREEFWAARDENKAART FASE 2 Figuur 3.1: Streefwaardenkaart, fase 2 Definitief rapport augustus 2012

20 INTERVENTIEWAARDENKAART FASE Figuur 3.2: Interventiewaardenkaart, fase 2 31 augustus Definitief rapport

21 3.3 Voldoende water De waterhuishouding van de bypass is gericht op een systeem met voldoende water voor alle functies gedurende het hele jaar. Onder normale omstandigheden bestaat het beheer uit het regelen van het waterpeil en het sturen van de afvoer met inlaat, spuisluizen, stuwen en gemalen. Voor fase 1 ( ) geldt dat de bypass waterstanden heeft welke gelijk zijn aan de dagelijkse waterstanden in het Drontermeer (winterstreefpeil NAP 0,30 m, zomerstreefpeil NAP -0,05 m). Door de open verbinding (afsluitbaar door middel van keerdeuren) in de Reevedam blijft de bypass verbonden met het Drontermeer. Voor fase 2 (vanaf 2025) zijn de waterstanden gelijk aan de waterstanden op het IJsselmeer. Hoe de streefpeilen van het Drontermeer en het Vossemeer in de toekomst zullen zijn, is onderwerp van discussie op dit moment. Korte termijn In het Nationaal Waterplan is het beleidsvoornemen gepresenteerd om vanaf 2013 het zomerpeil op het IJsselmeer en op de Randmeren met maximaal 30 cm te verhogen. Dit werd het korte termijn peilbesluit genoemd. De voornaamste reden voor dit besluit is het op orde houden van de zoetwater buffervoorraad in de zomer. In het Nationaal Waterplan was nog geen besluit genomen over de wijze waarop deze verhoging zou worden doorgevoerd. In het recent verschenen Deltaprogramma 2012 is geadviseerd op dit moment nog geen korte termijn peilbesluit te nemen. Uit de uitgevoerde probleemverkenning is namelijk gebleken dat er nog voldoende zoetwater buffervoorraad aanwezig is (zeker tot het jaar 2050), dat een peilverhoging aanzienlijke kosten oplevert en dat het voorgestelde tijdschema te kort is voor een goede integratie. Binnen het project IJsseldelta-Zuid is voor een conservatieve en robuuste benadering gekozen voor het ontwerp van verschillende objecten. Het inrichtingsplan en bijbehorend natuurbeeld is derhalve gebaseerd op het doorgaan van het korte termijn peilbesluit. Dit is ook in lijn met het huidige beleidsvoornemen zoals opgenomen in het Nationaal Waterplan. 1 Lange termijn Ook voor de lange termijn is er nog veel onzekerheid over het te volgen scenario voor de peilstijging van het IJsselmeer. Deze onzekerheid heeft te maken met de onzekerheid rondom de scenario s van zeespiegelstijging, de realisatie van extra spuisluizen en de aanpassing van de oude spuisluizen in de Afsluitdijk. 1 Er wordt niet uitgesloten dat in de beschouwde periode van wordt besloten de peilen geleidelijk te wijzigen naar de situatie volgens het Deltaprogramma. De gevolgen van deze wijziging zijn middels een gevoeligheidsanalyse in hoofdstuk 6 inzichtelijk gemaakt. Definitief rapport augustus 2012

22 Voor het ontwerp van de kunstwerken en waterkeringen is voor de lange termijn uitgegaan van het PKB- en NWP-scenario: PKB-scenario: streefpeilen op basis van het midden scenario van de WB21 zeespiegelstijging scenario s. Hierin wordt uitgegaan van een zeespiegel stijging van 60 cm in De streefpeilen (zomer- en winter-) stijgen dan met 23 cm in Tot 2050 kan het streefpeil gehandhaafd blijven op het huidige niveau (excl. eventuele korte termijn zomerpeilstijging). Dit scenario is gelijk aan het scenario uit het addendum Leidraad Zee- en Meerdijken. De PDR heeft dit scenario ook als uitgangspunt verplicht gesteld voor de PDR RvdR projecten; NWP-scenario: streefpeilen volgens de bovengrens van de Commissie Veerman. Dit advies is gebaseerd op het waarborgen van de zoetwater buffervoorraad. Het overstijgt qua peilen het advies dat is gebaseerd is op enkel zeespiegelstijging. Het NWP scenario betekent een stijging van het streefpeil met 1,5 m. Later is door de Waterdienst geadviseerd deze zoekrichting te vertalen naar een stijging van het zomerstreefpeil van maximaal 1,5 m in 2100 en een stijging van maximaal 1,0 m in 2100 voor het winterstreefpeil. De peilopzet kan worden ingevoerd vanaf 2035 voor het winterpeil en na 2045 voor het zomerpeil. Het bovenstaande leidt tot de volgende zomer- en winterpeilen. Tabel 3.2: Toekomstige zomer- en winterstreefpeilen (m+nap) in het Drontermeer en Vossemeer. Vossemeer (zomerstreefpeil) Vossemeer (winterstreefpeil) Drontermeer (zomerstreefpeil) Drontermeer (winterstreefpeil) ,20-0,10 0,00 +0,10 +0,03 (PKB) +1,30 (NWP) -0,40-0,40-0,40-0,40 (PKB) -0,17 (PKB) -0,25 (NWP) +0,60 (NWP) -0,05 -+0,05 +0,15 +0,25-0,05 (PKB) +0,25 (NWP) -0,30-0,30-0,30-0,30-0,30 Het PKB scenario wordt gebruikt voor het ontwerp van de niet-waterkerende functies en de waterkerende functies met een ontwerphorizon van 50 jaar, zoals de dijken en de tegen redelijke kosten aan te passen bovenbouw van de kunstwerken. Het NWP scenario wordt gebruikt voor het ontwerp van de waterkerende functies met een ontwerphorizon van 100 jaar, zoals de ruimtereservering voor de dijken en de niet of slechts tegen hoge kosten aan te passen onderbouw van de kunstwerken. 3.4 Schoon en (ecologisch) gezond water De handhaving van een goede waterkwaliteit van het Dronter- en Vossemeer is een van de belangrijkste randvoorwaarden binnen het toekomstige beheer. Het Drontermeer heeft momenteel een goede waterkwaliteit waardoor het gebied is aangewezen als beschermd natuurgebied op basis van de aanwezigheid van ondermeer Kranswieren, Krabbenscheer en Fonteinkruiden. Het is daarom belangrijk dat er zo min mogelijk uitwisseling is tussen IJsselwater of Bypasswater en het Drontermeer. Deze uitwisseling kan optreden bij een afvoersituatie, een stormsituatie of een situatie van doorspoelen. 31 augustus Definitief rapport

23 Om de waterkwaliteit van de bypass op peil te houden dient de bypass periodiek te worden doorgespoeld (richtlijn maximale verblijftijd 2 weken). Het doorspoelen van de bypass moet (zo nodig) daarom één of meerdere keren in de zomerperiode kunnen worden uitgevoerd om algengroei tegen te gaan. Om de uitwisseling van IJsselwater in het Drontermeer te kunnen beheersen, wordt de Reevedam reeds in fase 1 aangelegd. In de Reevedam zullen in fase 1 twee keersluizen komen welke gesloten kunnen worden tijdens een afvoer- of doorspoelsituatie. Bij voldoende afvoer op de IJssel kan er onder vrij verval worden doorgespoeld. Echter dit scenario kan naar verwachting beperkt worden toegepast vanwege de lagere afvoeren in het voorjaar en de zomer. Het is daarbij ook onzeker of er wel een waterkwaliteitsprobleem zal optreden in de bypass in het zomerseizoen en in hoeverre een eventueel waterkwaliteitsprobleem zich beperkt tot een randverschijnsel in de bypass. De gevoeligheid van het nieuwe watersysteem voor algenbloei is daarvoor onvoldoende bekend. Algenbloei in de bypass tijdens fase 1 kan worden beschouwd als een incident c.q. calamiteit. In geval van optreden van de algenbloeicalamiteit kunnen mobiele (nood)pompen worden ingezet bij de IJsseldijk om de doorspoeling te regelen (met een doorspoeldebiet van ca. 2,5 m 3 /s). Gelet op de genoemde onzekerheden prevaleert tijdens fase 1 de inzet van een tijdelijke (nood)pompvoorziening. In fase 2 vervalt de noodzaak van een pompvoorziening voor doorspoeling. Het nieuwe bypasswater ten noorden van de tunnel van de Hanzelijn zal door de relatieve isolatie ervan een beperkte dynamiek kennen. Om een voldoende waterkwaliteit bewerkstelligen (en blauwalg te voorkomen) is het van belang om voor watercirculatie te zorgen. Dit wordt gefaciliteerd door kleppen en windmolentjes te plaatsen bij de watergangen die het water verbinden met het Drontermeer en met deze voorzieningen een stroom van zuid naar noord te stimuleren. De molentjes zijn weergegeven in onderstaande figuur. De meest noordelijke watergang wordt benut om nutriëntrijk water direct bij de Roggebotsluis te brengen, alwaar het geloosd kan worden zonder de waterkwaliteit van het Drontermeer te beïnvloeden. Voor een uitgebreide beschrijving van deze maatregelen en de daarbij horen effecten wordt verwezen naar de geohydrologische rapportage [7]. Figuur 3.3: Themakaart inrichting (met locatie molentjes) Definitief rapport augustus 2012

24 3.5 Afwikkelen scheepvaart Bij het dagelijkse beheer en onderhoud van de vaarwegen loopt de prioriteit volgens de reeks hoofdtransportassen, hoofdvaarwegen en overige vaarwegen. Bij het beheer van vaarwegen wordt onderscheid gemaakt in nautisch en technisch vaarwegbeheer. Onder technisch vaarwegbeheer wordt daarbij de onderhoudstaak of bakbeheer verstaan. Het nautisch beheer bestaat uit het beheer dat verband houdt met de ordening van het scheepvaartverkeer (verkeersmanagement). Het technisch vaarwegbeheer betreft onder meer baggerwerkzaamheden, onderhoud van oevers, objecten en kunstwerken en vervangingen van objecten of kunstwerken bij het einde van hun levensduur. Bij het onderhoud wordt de hinder voor de vaarweggebruikers zo veel mogelijk beperkt en is de informatievoorziening over de aard en duur van de werkzaamheden en de omleidingroutes op orde. De vaargeul in de IJssel, het Drontermeer en de recreatievaargeul in de bypass moeten te allen tijde bevaarbaar zijn door de vaarweg op de juiste diepte te houden. De richtlijnen voor de vaarweg van het Drontermeer, de Bypass en de in/uitvaart van de Onderdijkse Waard zijn daarbij vastgelegd in de Richtlijn Vaarwegen De noodzaak tot baggeren wordt vastgesteld op basis van dieptemetingen. Wanneer het bodemniveau de nautische diepte bereikt moet worden gebaggerd. Er wordt dan gebaggerd tot op het niveau van de onderhoudsdiepte. Dit niveau ligt uiteraard lager dan de vereiste nautische diepte, om sedimentatie voor de komende periode op te kunnen vangen. Een verantwoord gebruik van het gebied door de beroeps- en recreatievaart maakt het nodig dat er regels zijn vastgelegd voor het nautisch beheer. De regels hebben betrekking op vaargedrag (snelheid, verkeersregels, afmeting schepen) aanleggedrag (locaties, duur) en het gebruik van voorzieningen. Regels voor recreatievaart op de bypass kunnen ondermeer worden vastgelegd in het Binnenvaartpolitiereglement (enkel Drontermeer en Onderdijkse Waard) en de Vaarwegenverordening van de Provincie Overijssel. Bij kunstwerken wordt de hoogte van het kunstwerk en actuele waterdiepten ten opzichte van NAP aangeduid. 3.6 Ontwikkeling van natuurwaarden De bypass verbindt de uiterwaarden van de IJssel met het Drontermeer en vormt daarmee een belangrijke ecologische verbinding op regionale schaal. Het beheer is erop gericht dat de bypass deze ecologische functie optimaal kan vervullen binnen de afgesproken integrale gebiedsontwikkeling en voldoet aan de eisen vanuit het natuurbeleid (Nb-wet/FFW/EHS). Uitgangspunt daarbij is om de bypass te beschouwen als één aaneengesloten eenheid in een rivierdelta, waarbinnen vervolgens verschillende deelgebieden te onderscheiden zijn. De in- en uitstroom van water vanuit het IJsselmeer (gedurende het stormseizoen) en de IJssel (frequentie ca. eens per 5 jaar) zijn belangrijke processen die zorgen voor natuurlijke dynamiek en daarmee invloed hebben op de ecologische ontwikkeling van de bypass. 31 augustus Definitief rapport

25 Bij het beheer kan gekozen worden voor intensieve of extensieve vormen. Vaak ligt een achterliggende filosofie aan de keuze ten grondslag: er kan onderscheid gemaakt worden in patroonbeheer en procesbeheer: patroonbeheer richt zich vooral op de bestaande, vaak perceelgebonden verscheidenheid in het landschap met als doel de bijzondere en doorgaans soortenrijke plantengemeenschappen en de daarbij passende fauna te behouden. Het gaat hierbij om intensieve vormen van beheer, zoals maaien of kappen; procesbeheer gaat in eerste instantie uit van sturende factoren in het landschap zoals het inzetten van runderen en paarden. Bij deze vorm van beheer verandert niet alleen de vegetatiesamenstelling van een gebied maar ook de ruimtelijke verdeling van de vegetatie: er ontstaat een ruimtelijk mozaïekpatroon met plukken lagere en hogere vegetatie. Voor het beheer van de bypass wordt waar mogelijk ingezet op procesbeheer, in de vorm van extensieve begrazing. De bypass kan immers gezien worden als een nieuwe riviertak van een rivierdelta. Deze rivierdelta wordt gekenmerkt door een hoge mate van dynamiek met regelmatige overstromingen vanuit de IJssel, maar ook door opwaaiing vanuit het Dronter- en Vossemeer. Bij een dergelijk dynamisch systeem past een beheer dat zoveel mogelijk uitgaat van natuurlijke processen. Het doel is om een aaneengesloten eenheid te creëren met veel verschillende habitats, zoals open water, rietlanden, moeras, wilgenstruweel, grazige ruigtes en opgaand bos. Begrazing Delen van het plangebied zullen extensief worden begraasd met runderen en/of paarden. Van belang is dat het vee direct na vergraving in gebied aanwezig is om grootschalige bosvorming te voorkomen. Het eerste begrazingsgebied betreft de Onderdijkse Waard en de gronden direct ten westen van de IJsseldijk. Door de veepassage, die is geïntegreerd in de inlaat, kan het vee onder de brug van de IJsseldijk migreren tussen beide gebieden. Een tweede begrazingsgebied wordt gevormd door de hoge gronden aan de westzijde van de bypass ten zuiden van de hoofdgeul. Een derde gebied betreft de oeverwal aan het Drontermeer ten noorden van de hoofdgeul. Deze is aan de zuidzijde onderbroken door een smalle wetering. Via een grondlichaam met duiker kan het vee de wetering passeren. De eerste twee gebieden zijn groot genoeg voor een sociale kudde runderen of paarden en kunnen jaarrond begraasd worden. Het derde gebied is dat niet. Daar zou seizoensbegrazing kunnen plaatsvinden. Het is wenselijk om vee door rasters uit gebieden te houden waar rietontwikkeling wordt beoogd en gestimuleerd. Vee beïnvloedt de ontwikkeling negatief door vertrapping van de bodem, waardoor extra verruiging optreedt. Enkele locaties worden verhoogd tot maximaal 1,50 m + NAP om hoogwatervluchtplaatsen te verkrijgen voor het vee. In overige te begrazen gebieden liggen terreinen die voldoende hoog zijn om als hoogwatervluchtplaats te dienen. Voor een overzicht van de hoogwatervluchtplaatsen wordt verwezen naar de onderstaande figuur. Definitief rapport augustus 2012

26 Figuur 3.4: Hoogwatervluchtplaatsen Figuur 3.5: Te begrazen delen Maaibeheer Daar waar vanuit hydraulische overwegingen de ruwheid van de vegetatie te groot dreigt te worden of waar vereiste natuurdoelen niet kunnen worden bereikt met begrazing, is aanvullend maaibeheer noodzakelijk. Zo zullen rietlanden en botanische graslanden met enige regelmaat gemaaid moeten worden om hun vitaliteit en soortenrijkdom te behouden en om massale wilgenopslag te voorkomen. Om het areaal aan slikkige rivieroevers te behouden zal het nodig zijn om sommige oevers met enige regelmaat van vegetatie te ontdoen. In de te maaien delen kunnen mogelijk ook grazers ingezet worden, bijvoorbeeld voor nabeweiding. Uitgangspunt is hierbij dat de begrazing geen nadelige gevolgen mag hebben op de functie van het betreffende gebied. 31 augustus Definitief rapport

27 Figuur 3.6: Te maaien delen (m.u.v. de dijken) 3.7 Bijzondere omstandigheden Bij maatgevende stormen of afvoeren moet gegarandeerd worden dat de kerende constructies tijdig gesloten zijn en er moet gegarandeerd zijn dat mensen en dieren tijdig in veiligheid zijn gebracht. Hiernaast moeten er afspraken opgenomen zijn in bedieningsprotocollen met daarin een communicatieplan in tijden van extreme afvoer of bij stormopzet. Dit geldt in versterkte mate wanneer er verschillende beheerders zijn voor de objecten. Het opstellen van protocollen gebeurt in onderlinge afstemming met alle beheerders. In het technisch ontwerp [3] is meer informatie opgenomen over de op te stellen bedieningsprotocollen. Tijdens bijzondere omstandigheden zijn de berichtendiensten binnen het Watermanagementcentrum Nederland (WMCN) actief: zij informeren de betrokken instanties tijdig over het verwachte hoogwater. De waterschappen en regionale diensten van Rijkswaterstaat voeren als beherende en uitvoerende instanties de noodzakelijke preventieve maatregelen uit. Denk aan het sluiten van keringen, het informeren van relevante partijen en zo nodig het instellen van dijkbewaking. Definitief rapport augustus 2012

28 31 augustus Definitief rapport

29 4 BEHEER- EN ONDERHOUDSMAATREGELEN In dit hoofdstuk is per object beschreven welke functies het object heeft, wie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud, wanneer en op welke wijze monitoring/inspectie plaatsvindt en welke maatregelen zijn voorzien. Hierbij wordt waar nodig een onderscheid gemaakt tussen fase 1 en IJsseldijk en Kamperstraatweg (1A) Inlaatwerk (1A1) Functies Waterkeren: Gedurende lagere, gemiddelde en hogere rivierwaterstanden in de IJssel dient de bypass niet mee te stromen. Bij deze waterstanden dient het inlaatwerk het water van de rivier en de bypass gescheiden te houden. Tevens dient het inlaatwerk hoogwater moeten keren dat bij opwaaiing vanaf het IJsselmeer de bypass instroomt. Het waterkerende kunstwerk is onderdeel van de primaire waterkering met een veiligheidsniveau van 1:4000 jaar; Water afvoeren: De bypass is in fase 1 in principe een afgesloten systeem dat in verbinding staat met het Drontermeer. In sommige gevallen staat de bypass soms in open verbinding met de IJssel en het Ketelmeer/IJsselmeer, namelijk in geval van: a) extreme rivierafvoeren (> m3/s bij Lobith) als de bypass wordt ingezet als uiterste maatregel voor hoogwaterafvoer, b) de noodzaak tot doorspoelen met IJsselwater ten behoeve van de waterkwaliteit van de bypass; De bypass staat in fase 2 in open verbinding met de IJssel door de aanleg van de migratiegeul en migratievoorziening in de IJsseldijk en doordat het inlaatwerk tot een niveau van NAP+1,50 m permanent open staat. Hierdoor gaat de bypass bij afvoeren vanaf m3/s te Lobith meestromen (vanaf 1/5 jaar). Bij hogere rivierwaterstanden dient de bypass indien gewenst in werking te treden door rivierwater vanuit de IJssel naar het Drontermeer/Vossemeer via de bypass af te voeren. Natuurontwikkeling: De ecologische verbinding tussen de IJssel en de bypass dient een verbinding voor migratie van waterdieren (vis, macrofauna, bever) en landdieren (o.a. vee, otter, marters en kleine zoogdieren) mogelijk te maken. Hiertoe wordt een migratiegeul en een veepassage in het inlaatwerk ingepast. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK, WA RWSON RWSON NA SBB SBB Monitoring/inspectie De Waterwet (voorheen wet op de waterkering) verplicht beheerders van een primaire waterkering elke 6 jaar een toets op veiligheid uit te voeren. In de leidraad Kunstwerken (TAW, 2003) staat opgenomen dat als uit de toetsing blijkt dat het waterkerende kunstwerk niet meer de vereiste veiligheid tegen overstromen biedt, aanpassing noodzakelijk is. Met de 6-jaarlijkse toetsing van de dijk is toetsing van het waterkerende kunstwerk tevens verplicht; Definitief rapport augustus 2012

30 Aangezien inspectie van de dijkbekleding jaarlijks plaatsvindt, wordt aangeraden hierbij tevens een inspectie van het inlaatwerk uit te voeren. Evenals het tijdelijk opvoeren van de inspectie bij hogere waterstanden. Bediening Regulier (eens per 5 jaar) zal de bypass in fase 2 gaan meestromen ten behoeve van de conditionering van de natuur in de bypass, de maatschappelijke beleving en het testen van de open-/sluitprocedure; Incidenteel, bij hoge waterafvoer (eens per 200 tot 300 jaar) wordt de inlaat ontdaan van schotten om via de bypass water af te voeren richting het IJsselmeer. De tijd die ter beschikking staat om de inlaat volledig te openen is maximaal 2 dagen (deze tijd is bepaald door de tijd tussen de waarschuwing en de tijd dat een hoogwatergolf op de IJssel optreedt, inclusief de benodigde tijd voor afstemming/communicatie); Daarbij wordt opgemerkt dat de waarschuwingstijd voor een hoogwatergolf uit het IJsselmeer aanzienlijk korter is dan 2 dagen, maar meer eerder in de orde van enkele uren bij een zich snel ontwikkelende stormdepressie; De inlaat dient in beide gevallen geleidelijk te worden geopend. Een te abrupte opening van het inlaatwerk kan mogelijk tot ongewenste effecten leiden op de IJssel ( verdwijngolven of kunnen hoge stroomsnelheden ontstaan bij de Knoop, rond de inlaatconstructie en op de IJssel. In de periode waarin de waterstanden in de bypass zich aanpassen aan het debiet door de bypass zal het verval (en dus debiet en stroomsnelheid) over het kunstwerk namelijk groter zijn dan wanneer de bypass gevuld is en volledig gestroomd (verschil in onvolkomen en volkomen overlaat); Bij de detailuitwerking van het ontwerp van de inlaat zal een besluit genomen moeten worden over hoe om te gaan met de betrouwbaarheid van openen/sluiten van het kunstwerk. Er kan hier worden gesteld dat door de eenvoudige constructie een zeer betrouwbaar systeem wordt gerealiseerd. In de DO fase van het ontwerp zal op systeemniveau en voor de daaronder liggende objecten een gekwantificeerde faalkansanalyse moeten worden uitgevoerd. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Voor migrerende landdieren is de aanwezigheid van een vegetatie die voldoende dekking geeft van belang. De vegetatie leidt de dieren naar de veepassage. Met name rond de veepassage is voldoende dekking van belang; In de onderstaande tabel zijn de beheer- en onderhoudsmaatregelen voor fase 1 en fase 2 opgenomen. Omschrijving Frequentie (1/jaar) Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen keermiddelen 15 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen keermiddelen 7 Vervangen stalen keermiddelen 50 Herstellen betonschade keerwanden 15 Herstellen betonschade drempel 15 Herstellen betonschade betonwanden, tussensteunpunten 15 Revisie elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 15 Vervanging elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 30 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 Test kunstwerken openen/sluiten i.v.m. betrouwbaarheid 5 Technische inspectie/toets op veiligheid 6 31 augustus Definitief rapport

31 Omschrijving Frequentie (1/jaar) Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/controles/storingsdienst) 1 Bediening inlaat, 0,1 fte Aanpassing Kamperstraatweg (1A2) Functies Afwikkelen wegverkeer: De Kamperstraatweg (N763) dient wegverkeer tussen Kampen en de omgeving van Wezep mogelijk te maken, afwikkeling van het wegverkeer dient op het huidige niveau gehouden te worden. Over de schutsluis en inlaat wordt een brugconstructie aangelegd met twee hoofdrijbanen; Recreëren: Het fietspad langs de Kamperstraatweg dient in een fietsverbinding tussen Kampen en de omgeving van Wezep te voorzien. Taken en verantwoordelijkheden Onderdeel Functie Fase 1 Fase 2 Aanpassing Kamperstraatweg, weg AW, RE Gem. Kampen Gem. Kampen Aanpassing Kamperstraatweg, brugconstructie over inlaat en schutsluis AW Prov. Overijssel Prov. Overijssel Monitoring/inspectie Conform het beleid van de provincie Overijssel wordt de brugconstructie jaarlijks geïnspecteerd op uiterlijke schade; Conform het beleid van de Gemeente Kampen wordt de weg jaarlijks geïnspecteerd op uiterlijke schade en buitendijks na een hoogwatersituatie. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Het wegdek wordt (ca. jaarlijks) gereinigd; De toplaag van het asfalt dient periodiek (ca. eens per 15 jaar) vervangen te worden, hierbij wordt niet alleen de bestaande deklaag verwijderd, maar ook de tussen- en onderlaag (tot op het betonnen dek); Gelijktijdig met het vervangen van de toplaag worden de markeringen opnieuw aangebracht; De toplaag van het fietspad wordt elke 10 jaar vervangen; Incidentele schade aan de betonnen constructie van de brug over de schutsluis en de brug over de inlaat dient na inspectie te worden hersteld Recreatieschutsluis (1A3) Functies Waterkeren: Uitwisselen van water tussen de IJssel en de bypass dient zoveel mogelijk te worden voorkomen. Het waterkerende kunstwerk is onderdeel van de primaire waterkering met een veiligheidsniveau van 1:4000 jaar; Afwikkelen scheepvaartverkeer en Recreëren: De recreatieschutsluis maakt onderdeel uit van de recreatieve vaarroute van de bypass naar de IJssel en omgekeerd. Om te voorkomen dat schepen tijdens het wachten de doorvaart belemmeren en voor veilige verkeersafwikkeling zijn aan weerszijden van de sluis wachtplaatsen aangelegd. De recreatievaartuigen bestaan uit zeiljachten, motorjachten en overige recreatievaart. Definitief rapport augustus 2012

32 Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK, AS, RE Prov. Overijssel Prov. Overijssel Monitoring/inspectie De maatregelen ten behoeve van de inspectie van de schutsluis zijn opgenomen in onderstaande tabel. Bediening De bediening van de schutsluis vindt plaats volgens hetzelfde bedieningsregiem als dat van de Ganzensluis in Kampen. De bedieningstijden zijn: 1 april 1 november, 9:00 tot 12:00 en 13:00 tot 19:00, gehele week; 1 november - 1 april, bediening op afroep (b.o.a.) van 8:00 tot 8:30 en van 16:30 tot 17:00; 1 maart - 1 april en 1 november - 1 december op zaterdag b.o.a. extra van 8:30 tot 9:00. Beheer- en onderhoudsmaatregelen In de onderstaande tabel zijn de beheer- en onderhoudsmaatregelen voor fase 1 en 2 opgenomen. Frequenties zijn daarbij afhankelijk van een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE). Op basis van ervaringsgetallen zijn frequenties geschat ten behoeve van de kostenraming. Omschrijving Frequentie (1/jaar) Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen sluisdeuren 15 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen sluisdeuren 7 Vervangen stalen sluisdeuren 50 Herstellen betonschade 15 Revisie elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 15 Vervanging elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 30 Vervangen geleidingswerken -wrijfgordingen 20 Vervangen geleidingswerken -palen 20 Vervangen steigers opstel- en wachtruimtes 50 Herstellen voetpad tussen IJsseldijk en overnachtingssteiger ODW 15 Conservering en kleine reparaties geleidingswerken, opstelruimtes 5 Aanbrengen nieuwe asfaltlaag op- en afritten 15 Aanbrengen nieuwe halfverhardingslaag op- en afritten 10 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 Instandhoudingsinspectie incl. onderwaterinspectie 6 Bouwkundig onderhoud opstallen: sluisbedieningsgebouw (schilder- en 5 leidingwerk) Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/testen/controles/storingsdienst) 1 Sluisbediening, 1,5 fte 1 31 augustus Definitief rapport

33 4.1.4 IJsseldijk (1A6/1A7) Functies Waterkeren: De oostzijde van de bypass wordt begrensd door de in de huidige situatie aanwezig zijnde IJsseldijk. De waterkerende functie van deze dijk dient behouden te blijven met een veiligheid van 1/4000 jaar. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK WSGS WSGS Monitoring/inspectie De Waterwet (voorheen wet op de waterkering) verplicht beheerders van een primaire waterkering elke 6 jaar een toets op veiligheid uit te voeren. Daarnaast vinden jaarlijks inspectie van de bekleding en staat van onderhoud plaats. Bij hoogwaterperioden wordt de inspectie tijdelijk opgevoerd. De kruin van de dijk dient te worden voorzien van een inspectiepad (eventueel gecombineerd met fiets/ wandelpad) dat bereikbaar is voor voertuigen van de beheerder. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Om de waterkerende functie te garanderen is het belangrijk dat de dijktaluds stabiel, erosiebestendig (voldoende dik kleidek) en goed te onderhouden zijn. Dit vraagt om een graszode die specifiek is aangebracht ten behoeve van de bescherming van waterkeringen. Bij de versterking van de dijk wordt het talud ingezaaid met een speciaal grasmengsel; Voor onderhoud van de vegetatie op de dijk worden de volgende activiteiten uitgevoerd: Natuurtechnisch beheer; de grasbekleding wordt tweemaal per jaar gemaaid tussen vastgestelde data. Na de eerste maaibeurt (tussen 15 juni en 15 juli) wordt het gemaaide gewas geschud en binnen 7 dagen afgevoerd. Bij de tweede maaibeurt (tussen 25 augustus en 21 september) kan schudden voorafgaande aan het afvoeren achterwege blijven; In het vroege voorjaar wordt gesleept om onkruidhaarden tegen te gaan. Eens in de tien jaar moet doorgezaaid worden om de soortenrijkdom van de grasmat te herstellen; Bij incidentele aantasting van de bekleding van het dijklichaam en voorland door golfaanval moeten herstel- en reparatiewerkzaamheden uitgevoerd worden, vooral na een hoogwater- of stormperiode. Dit heeft ondermeer betrekking op het herstellen van het kleidek en grasmat, bijstorten van stortsteen en het inwassen van zetsteen met grind; Jaarlijkse ongediertebestrijding (mollen, beverratten, e.d.) is noodzakelijk. Definitief rapport augustus 2012

34 4.2 Nieuwe dijken langs bypass (1B) Dijken langs bypass, kade bij Roggebot (1B1) en dijklichaam bij Roggebot (1B2) Functies Waterkeren: De noord- en zuidzijde wordt de bypass begrensd door twee nieuw aan te leggen waterkeringen. Deze beschermen de opgesplitste dijkring 11 tegen hoogwater vanaf de bypass. De waterkering dient minimaal een veiligheid van 1/2000 per jaar te hebben. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK WSGS WSGS Monitoring/inspectie De Waterwet (voorheen wet op de waterkering) verplicht beheerders van een primaire waterkering elke 6 jaar een toets op veiligheid uit te voeren. Daarnaast vinden jaarlijks inspectie van de bekleding en staat van onderhoud plaats. Bij hoogwaterperioden wordt de inspectie tijdelijk opgevoerd. De kruin van de dijk dient te worden voorzien van een inspectiepad (eventueel gecombineerd met fiets/ wandelpad) dat bereikbaar is voor voertuigen van de beheerder. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Om de waterkerende functie te garanderen is het belangrijk dat de dijktaluds stabiel, erosiebestendig (voldoende dik kleidek) en goed te onderhouden zijn. Dit vraagt om een graszode die specifiek is aangebracht ten behoeve van de bescherming van waterkeringen. Bij de aanleg van de dijk wordt het talud ingezaaid met een speciaal grasmengsel; Voor onderhoud van de vegetatie op de dijk kunnen de volgende activiteiten worden uitgevoerd: Natuurtechnisch beheer; de grasbekleding wordt tweemaal per jaar gemaaid tussen vastgestelde data. Na de eerste maaibeurt (tussen 15 juni en 15 juli) wordt het gemaaide gewas geschud en binnen 7 dagen afgevoerd. Bij de tweede maaibeurt (tussen 25 augustus en 21 september) kan schudden voorafgaande aan het afvoeren achterwege blijven; In het vroege voorjaar wordt gesleept om onkruidhaarden zoveel mogelijk tegen te gaan. Eens in de tien jaar moet doorgezaaid worden om de soortenrijkdom van de grasmat te herstellen; Bij incidentele aantasting van de bekleding van het dijklichaam en voorland door golfaanval moeten herstel- en reparatiewerkzaamheden uitgevoerd worden, vooral na een hoogwater- of stormperiode. Dit heeft ondermeer betrekking op het herstellen van het kleidek en grasmat, bijstorten van stortsteen en het inwassen van zetsteen met grind; Jaarlijkse ongediertebestrijding (mollen, beverratten, e.d.) is noodzakelijk. 31 augustus Definitief rapport

35 4.3 Waterkering Drontermeer-Vossemeer (1C) Dijk (1C1) Functies Waterkeren: Het binnendringen van water vanuit het Vossemeer richting de Randmeren dient te worden voorkomen. De verbindende waterkering tussen dijkring 8 en 11 behoort tot de primaire waterkeringen van de categorie b: Ligt voor een dijkringgebied keert buitenwater en heeft een veiligheidsnorm van 1/4000; Recreëren: Op de kruin van de dijk is een fietspad voorzien in fase 2 die een verbinding vormt tussen het fietspad op de Drontermeerdijk en de Bypassdijk. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK RWSIJG- RWSIJG RE - Prov. Flevoland Monitoring/inspectie De Waterwet (voorheen wet op de waterkering) verplicht beheerders van een primaire waterkering elke 6 jaar een toets op veiligheid uit te voeren. Daarnaast vinden jaarlijks inspectie van de bekleding en staat van onderhoud plaats. Hierbij wordt ondermeer het onderwater talud en de bodem rond de schut- en spuisluis geïnspecteerd. Bij hoogwaterperioden wordt de inspectie tijdelijk opgevoerd. De kruin van de dijk dient te worden voorzien van een inspectiepad (eventueel gecombineerd met fiets/ wandelpad) dat bereikbaar is voor voertuigen van de beheerder; Het fietspad wordt jaarlijks geïnspecteerd op uiterlijke schade. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Om de waterkerende functie te garanderen is het belangrijk dat de dijktaluds stabiel, erosiebestendig (voldoende dik kleidek) en goed te onderhouden zijn. Dit vraagt om een graszode die specifiek is aangebracht ten behoeve van de bescherming van waterkeringen. Bij de versterking van de dijk wordt het talud ingezaaid met een speciaal grasmengsel; De vegetatie op de dijk wordt viermaal per jaar gemaaid (interventieniveau >0,25 m. hoogte). Er vindt geen nabeweiding plaats; Eens in de tien jaar moet doorgezaaid worden om de soortenrijkdom van de grasmat te herstellen; Bij incidentele aantasting van de bekleding van het dijklichaam en voorland door golfaanval moeten herstel- en reparatiewerkzaamheden uitgevoerd worden, vooral na een hoogwater- of stormperiode. Dit heeft ondermeer betrekking op het herstellen van het kleidek en grasmat, bijstorten van stortsteen en het inwassen van zetsteen met grind; Jaarlijkse ongediertebestrijding (mollen, beverratten, e.d.) is noodzakelijk; De toplaag van het fietspad wordt elke 15 jaar vervangen; Jaarlijks wordt het fietspad geschoond (onkruidvrij gemaakt), de bermen op hoogte gehouden en gemaaid. Definitief rapport augustus 2012

36 4.3.2 Keersluis (1C2-1) en Spuisluis (1C2-2) Functies Waterkeren: In fase 1 staat de keersluis onder dagelijkse omstandigheden open, waardoor de bypass in directe verbinding staat met het Drontermeer. In fase 2 dient het binnendringen van water vanuit het verlengde Vossemeer richting de Randmeren dient te worden voorkomen en staat de spuisluis dicht. De keersluis/spuisluis behoort tot de primaire waterkeringen van de categorie b: ligt voor een dijkringgebied keert buitenwater. Het kunstwerk is van het constructietype A: een waterkerende constructie, die afwisselend een doorlatende en een waterkerende functie heeft ; Water afvoeren: In fase 2 kan water via de spuisluis vanuit het Drontermeer naar het verlengde Vossemeer afgevoerd worden. Inlaat van water naar het Drontermeer vindt niet plaats in verband met de toekomstige kwaliteit van het water uit Vossemeer. Watertekorten in het Drontermeer worden aangevuld door water vanuit Flevoland via het gemaal Lovink. De toevoer van water is variabel en afhankelijk van het overschot aan water op het Markermeer; Afwikkelen scheepvaart: De keersluis in fase 1 maakt onderdeel uit van de vaarroute voor de binnenvaart vanaf de Hollandse Brug via de Randmeren naar het Ketelmeer. De kolk is geschikt voor schepen volgens de klasse CEMT IV. Om te voorkomen dat schepen voor de sluis tijdens het wachten de doorvaart belemmeren zijn aan de zuidzijde van de sluis wachtplaatsen aangelegd (zonder loopplank naar de wal); Recreëren: Naast de beroepsscheepvaart heeft de keersluis in fase 1 ook een verbindende functie voor de recreatievaart, bestaande uit zeiljachten, motorjachten en overige recreatievaart. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK, WA, AS, RE (Keersluis) RWSIJG - WK, WA (Spuisluis) - RWSIJG Monitoring/inspectie De wet op de waterkering verplicht beheerders van een primaire waterkering elke 6 jaar een toets op veiligheid uit te voeren. In de leidraad Kunstwerken (TAW, 2003) staat opgenomen dat als uit de toetsing blijkt dat het waterkerende kunstwerk niet meer de vereiste veiligheid tegen overstromen biedt, aanpassing noodzakelijk is. Met de 6-jaarlijkse toetsing van de dijk is toetsing van het waterkerende kunstwerk tevens verplicht (let op, dit is afhankelijk van de status die dit object krijgt); In de eerste jaren na aanleg dient periodiek (2 tot 4 maal per jaar) geïnspecteerd worden op schade. Dit gebeurt bij voorkeur na een hoogwaterperiode en voor de inval van het stormseizoen. Afhankelijk van de monitoringresultaten kan de meetfrequentie worden aangepast tot een lagere frequentie (tot maximaal 1/6 jaar). Inspectie van de bodembescherming dient plaats te vinden door middel van loding (multi-beam) om te bepalen of de bodembescherming nog in goede staat aanwezig is. Hierbij is het van belang om ook de bodemhoogte bij de overgang van waterbodem naar stortsteen te inspecteren. Deze locaties zijn erosiegevoelig; 31 augustus Definitief rapport

37 De maatregelen ten behoeve van de inspectie van de keersluis/spuisluis zijn opgenomen in onderstaande tabel. Bediening (fase 1) In fase 1 staat de keersluis onder dagelijkse omstandigheden open. In sommige gevallen wordt de keersluis gesloten, namelijk in geval van: a) extreme rivierafvoeren (> m3/s bij Lobith) als de bypass wordt ingezet als uiterste maatregel voor hoogwaterafvoer, b) de noodzaak tot doorspoelen met IJsselwater ten behoeve van de waterkwaliteit van de bypass. De sluiting van de kering dient goed gecommuniceerd te worden via de scheepvaartberichten. Beheer- en onderhoudsmaatregelen In de onderstaande tabellen zijn de beheer- en onderhoudsmaatregelen voor fase 1 (keersluis) en fase 2 (spuisluis) opgenomen. Na fase 1 wordt de keersluis omgebouwd tot spuisluis. Frequenties zijn daarbij afhankelijk van een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE). Op basis van ervaringsgetallen zijn frequenties geschat ten behoeve van de kostenraming. Fase 1: Keersluis (tot 2025 daarna omgebouwd tot spuisluis) Omschrijving Frequentie (1/jaar) Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen sluisdeuren 15 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen sluisdeuren 7 Vervangen stalen sluisdeuren 50 Herstellen betonschade 15 Revisie elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 15 Vervanging elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 30 Vervangen wachtplaatsen, afmeervoorzieningen en geleidingswerken 50 Conservering en kleine reparaties geleidingswerken, opstelruimtes 5 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 Inspectie/toets op veiligheid 6 Technische inspectie incl. onderwaterinspectie 6 Bouwkundig onderhoud opstallen: sluisbedieningsgebouw (schilder- en leidingwerk) 5 Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/testen/controles/storingsdienst) 1 Sluisbediening, 0.75 fte 1 Fase 2: Spuisluis Omschrijving Frequentie (1/jaar) Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen schuiven 15 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen schuiven 7 Vervangen stalen sluisdeuren 50 Herstellen betonschade 15 Revisie elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 15 Vervanging elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 30 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 Peilbeheer onder vrij verval Geen additionele bemaling Inspectie/toets op veiligheid 6 Technische inspectie incl. onderwaterinspectie 6 Bouwkundig onderhoud opstallen: sluisbedieningsgebouw (schilder- en leidingwerk) 5 Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/testen/controles/storingsdienst) 1 Definitief rapport augustus 2012

38 4.3.3 Keersluis (1C3-1) en Schutsluis (1C3-2) Functies Waterkeren: In fase 1 staat de keersluis onder dagelijkse omstandigheden open, waardoor de bypass in directe verbinding staat met het Drontermeer. In fase 2 dient het binnendringen van water vanuit het verlengde Vossemeer richting de Randmeren dient te worden voorkomen en staat de schutsluis dicht. De keersluis/schutsluis behoort tot de primaire waterkeringen van de categorie b: ligt voor een dijkringgebied keert buitenwater. Het kunstwerk is van het constructietype A: een waterkerende constructie, die afwisselend een doorlatende en een waterkerende functie heeft ; Afwikkelen scheepvaart: De keersluis/schutsluis maakt onderdeel uit van de vaarroute voor de binnenvaart vanaf de Hollandse Brug via de Randmeren naar het Ketelmeer. De sluis is geschikt voor schepen volgens de klasse CEMT IV. Om te voorkomen dat schepen voor de sluis tijdens het wachten de doorvaart belemmeren zijn aan weerszijden van de sluis wachtplaatsen aangelegd (met loopplank naar de wal); Recreëren: Naast de beroepsscheepvaart heeft de keersluis/schutsluis ook een verbindende functie voor de recreatievaart, bestaande uit zeiljachten, motorjachten en overige recreatievaart. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK, AS, RE (Keersluis) RWSIJG - WK, AS, RE (Schutsluis) - RWSIJG Monitoring/inspectie De wet op de waterkering verplicht beheerders van een primaire waterkering elke 6 jaar een toets op veiligheid uit te voeren. In de leidraad Kunstwerken (TAW, 2003) staat opgenomen dat als uit de toetsing blijkt dat het waterkerende kunstwerk niet meer de vereiste veiligheid tegen overstromen biedt, aanpassing noodzakelijk is. Met de 6-jaarlijkse toetsing van de dijk is toetsing van het waterkerende kunstwerk tevens verplicht (let op, dit is afhankelijk van de status die dit object krijgt); In de eerste jaren na aanleg dient periodiek (2 tot 4 maal per jaar) geïnspecteerd worden op schade. Dit gebeurt bij voorkeur na een hoogwaterperiode en voor de inval van het stormseizoen. Afhankelijk van de monitoringresultaten kan de meetfrequentie worden aangepast tot een lagere frequentie (tot maximaal 1/6 jaar). Inspectie van de bodembescherming dient plaats te vinden door middel van loding (multi-beam) om te bepalen of de bodembescherming nog in goede staat aanwezig is. Hierbij is het van belang om ook de bodemhoogte bij de overgang van waterbodem naar stortsteen te inspecteren. Deze locaties zijn erosiegevoelig; De maatregelen ten behoeve van de inspectie van de schutsluis is opgenomen in onderstaande tabel. 31 augustus Definitief rapport

39 Bediening In fase 1 staat de keersluis onder dagelijkse omstandigheden open. In sommige gevallen wordt de keersluis gesloten, namelijk in geval van: a) extreme rivierafvoeren (> m3/s bij Lobith) als de bypass wordt ingezet als uiterste maatregel voor hoogwaterafvoer, b) de noodzaak tot doorspoelen met IJsselwater ten behoeve van de waterkwaliteit van de bypass. De sluiting van de kering dient goed gecommuniceerd te worden via de scheepvaartberichten. De bediening van de schutsluis in fase 2 is volgens bedieningsregiem G met enkele uitbreidingen. De bedieningstijden zijn: Van 1 november tot 1 april op werkdagen :30 uur op alle dagen; Van 1 april tot 1 november (bedieningstijden nog onbekend); Buiten de bedieningstijden is t.b.v. het schutten zelfbediening mogelijk. Beheer- en onderhoudsmaatregelen In de onderstaande tabel zijn de beheer- en onderhoudsmaatregelen voor fase 1 en 2 opgenomen. Na fase 1 wordt de keersluis omgebouwd tot schutsluis. Frequenties zijn daarbij afhankelijk van een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE). Op basis van ervaringsgetallen zijn frequenties geschat ten behoeve van de kostenraming. Fase 1: Keersluis (tot 2025 daarna omgebouwd tot schutsluis) Omschrijving Frequentie (1/jaar) Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen sluisdeuren 15 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen sluisdeuren 7 Vervangen stalen sluisdeuren 50 Herstellen betonschade 15 Revisie elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 15 Vervanging elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 30 Vervangen wachtplaatsen, afmeervoorzieningen en geleidingswerken 50 Conservering en kleine reparaties geleidingswerken, opstelruimtes 5 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 Inspectie/toets op veiligheid 6 Technische inspectie incl. onderwaterinspectie 6 Bouwkundig onderhoud opstallen: sluisbedieningsgebouw (schilder- en leidingwerk) 5 Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/testen/controles/storingsdienst) 1 Sluisbediening, 0.75 fte 1 Fase 2: Schutsluis Omschrijving Frequentie (1/jaar) Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen sluisdeuren 15 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen sluisdeuren 7 Vervangen stalen sluisdeuren 50 Herstellen betonschade 15 Revisie elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 15 Vervanging elektromechanische aandrijving en elektrische installatie 30 Vervangen wachtplaatsen, afmeervoorzieningen en geleidingswerken 50 Conservering en kleine reparaties geleidingswerken, opstelruimtes 5 Aanbrengen nieuwe asfaltlaag ontsluitingswegen langs kolk 15 Aanbrengen nieuwe asfaltlaag tpv autoafzetvoorziening 15 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem tpv autoafzetvoorziening 5 Definitief rapport augustus 2012

40 Omschrijving Frequentie (1/jaar) Inspectie/toets op veiligheid 6 Technische inspectie incl. onderwaterinspectie 6 Bouwkundig onderhoud opstallen: sluisbedieningsgebouw (schilder- en leidingwerk) 5 Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/testen/controles/storingsdienst) 1 Sluisbediening, 1,5 fte Migratievoorziening (1C4) Functies Waterkeren: De ecologische verbinding bestaat uit een vispassage (vertical slot). De constructie bestaat uit betonwerk, afsluitmiddelen (5 schotten) en bodem/oeverbescherming. De constructie dient de Randmeren en het verlengde Vossemeer / bypass te verbinden zonder de waterkerende functie van de overige kunstwerken en het dijklichaam te ondermijnen; Natuurontwikkeling: De ecologische verbinding tussen de Randmeren en het verlengde Vossemeer / bypass dient uitwisseling van zaden en een verbinding voor migratie van vissen en macroinvertebraten mogelijk te maken. Vanwege de waterkwaliteit op het Drontermeer moet worden voorkomen dat bodemwoelende vissen uit de bypass naar het Drontermeer kunnen zwemmen. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK, NA -- RWSIJG Monitoring/inspectie De wet op de waterkering verplicht beheerders van een primaire waterkering elke 6 jaar een toets op veiligheid uit te voeren. In de leidraad Kunstwerken (TAW, 2003) staat opgenomen dat als uit de toetsing blijkt dat het waterkerende kunstwerk niet meer de vereiste veiligheid tegen overstromen biedt, aanpassing noodzakelijk is. Met de 6-jaarlijkse toetsing van de dijk is toetsing van het waterkerende kunstwerk tevens verplicht (let op, dit is afhankelijk van de status die dit object krijgt); Aangezien inspectie van de dijkbekleding jaarlijks plaatsvindt, wordt aangeraden hierbij tevens een inspectie van de ecologische verbinding uit te voeren. Evenals het tijdelijk opvoeren van de inspectie bij hogere waterstanden; Monitoring van de visstand in het Drontermeer zal moeten uitwijzen of de migratievoorziening functioneel is. Beheer- en onderhoudsmaatregelen De bouw van de migratievoorziening is voorzien in fase 2, derhalve zijn er geen beheer- en onderhoudsmaatregelen voorzien in fase 1; In de onderstaande tabel zijn de beheer- en onderhoudsmaatregelen voor fase 2 opgenomen. Frequenties zijn daarbij afhankelijk van een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE). Op basis van ervaringsgetallen zijn frequenties geschat ten behoeve van de kostenraming. 31 augustus Definitief rapport

41 Omschrijving Frequentie (1/jaar) Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen roldeur 15 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen roldeur 7 Vervangen stalen roldeur 50 Vervangen afsluitmiddelen (houten schotbalken) 30 Herstellen schade betonnen kokers 15 Herstellen betonnen wanden deurkas 15 Herstel betonnen dek brug 15 Vervangen houten schotten 30 Onderhoud stalen damwanden 15 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 Inspectie/toets op veiligheid 6 Technische inspectie incl. onderwaterinspectie 6 Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/testen/controles/storingsdienst) 1 Bediening en besturing 0,1 fte 1 Definitief rapport augustus 2012

42 4.4 Bestaande dijken Flevoland binnen projectgrenzen (1D) Weg Drontermeerdijk (1D1) Functies Afwikkelen wegverkeer/recreëren: Het verkeer op de Drontermeerdijk van de Roggebotsluis tot het Veluwestrand bij Elburg dient op minimaal het huidige niveau afgewikkeld te worden na de aanleg van de bypass. Op de Drontermeerdijk is het gemotoriseerd verkeer op de N306 gescheiden van het fietsverkeer. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 AW, RE Prov. Flevoland Prov. Flevoland Monitoring/inspectie Conform het beleid van de provincie Flevoland wordt de weg jaarlijks geïnspecteerd op uiterlijke schade. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Om de jaar dient een nieuwe verhardingslaag aangebracht te worden op de hoofdweg (N306). Dit is inclusief de thermoplastische markering, glasbollen en rammelstrook; De markeringen worden tussen de 5-8 jaar opnieuw aangebracht; Het onderhoud van de wegbermen geschiedt aan de hand van een hiertoe opgesteld bermbeheerplan. Het plan voorziet in een maairegime van tweemaal per jaar, afgestemd op de in een berm aanwezige vegetatie. De vrijkomende vegetatie wordt daarbij opgezogen en afgevoerd; Het wegdek wordt (jaarlijks) gereinigd Drontermeerdijk (1D2) Functies Waterkeren: Om de veiligheid van het achterland te garanderen dient de stabiliteit en de erosiebestendigheid van de dijk in stand gehouden te worden. De waterkering van de Roggebotsluis tot het Veluwestrand bij Elburg, gelegen in dijkring 8, dient minimaal een veiligheid van 1/4000 per jaar te hebben. De huidige categorie C-keringen worden daartoe in fase 1 versterkt tot categorie A-keringen. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK WSZZL WSZZL Monitoring/inspectie De Waterwet (voorheen wet op de waterkering) verplicht beheerders van een primaire waterkering elke 6 jaar een toets op veiligheid uit te voeren. Daarnaast vinden jaarlijks inspectie van de bekleding en staat van onderhoud plaats. Bij hoogwaterperioden wordt de inspectie tijdelijk opgevoerd. 31 augustus Definitief rapport

43 De kruin van de dijk dient te worden voorzien van een inspectiepad (eventueel gecombineerd met fiets/ wandelpad) dat bereikbaar is voor voertuigen van de beheerder. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Om de waterkerende functie te garanderen is het belangrijk dat de dijktaluds stabiel, erosiebestendig (voldoende dik kleidek) en goed te onderhouden zijn. Dit vraagt om een graszode die specifiek is aangebracht ten behoeve van de bescherming van waterkeringen. Bij de versterking van de dijk wordt het talud ingezaaid met een speciaal grasmengsel; De vegetatie op de dijk wordt jaarrond begraasd met schapen. In het vroege voorjaar wordt gesleept om onkruidhaarden zoveel mogelijk tegen te gaan; Eens in de tien jaar moet doorgezaaid worden om de soortenrijkdom van de grasmat te herstellen; Bij incidentele aantasting van de bekleding van het dijklichaam en voorland door golfaanval moeten herstel- en reparatiewerkzaamheden uitgevoerd worden, vooral na een hoogwater- of stormperiode. Dit heeft ondermeer betrekking op het herstellen van het kleidek en grasmat, bijstorten van stortsteen en het inwassen van zetsteen met grind; Jaarlijkse ongediertebestrijding (mollen, beverratten, e.d.) is noodzakelijk. Definitief rapport augustus 2012

44 4.5 Waterkering Roggebot (1E) Dijk (1E1) Functies Waterkeren: Het binnendringen van water vanuit het Vossemeer richting de Randmeren dient te worden voorkomen. De verbindende waterkering tussen dijkring 8 en 11 behoort tot de primaire waterkeringen van de categorie b: Ligt voor een dijkringgebied keert buitenwater. In fase 2 vervalt de waterkerende functie. Afwikkelen wegverkeer/recreëren: De provinciale weg (N307) verbindt Overijssel met Flevoland. Het verkeer dient op een vlotte en veilige manier de vaargeul te kunnen overbruggen. Taken en verantwoordelijkheden Onderdeel Functie Fase 1 Fase 2 Grondlichaam en brug WK RWSIJG - Weg AW, RE Prov. Flevoland - Monitoring/inspectie De Waterwet (voorheen wet op de waterkering) verplicht beheerders van een primaire waterkering elke 6 jaar een toets op veiligheid uit te voeren. Daarnaast vinden jaarlijks inspectie van de bekleding en staat van onderhoud plaats. Bij hoogwaterperioden wordt de inspectie tijdelijk opgevoerd. De kruin van de dijk dient te worden voorzien van een inspectiepad (eventueel gecombineerd met fiets/ wandelpad) dat bereikbaar is voor voertuigen van de beheerder. Conform het beleid van de provincie Flevoland wordt de weg jaarlijks geïnspecteerd op uiterlijke schade. Beheer- en onderhoudsmaatregelen De vegetatie op de dijk wordt viermaal per jaar gemaaid (interventieniveau >0,25 m. hoogte). Er vindt geen nabeweiding plaats; Eens in de tien jaar moet doorgezaaid worden om de soortenrijkdom van de grasmat te herstellen; Bij incidentele aantasting van de bekleding van het dijklichaam en voorland door golfaanval moeten herstel- en reparatiewerkzaamheden uitgevoerd worden, vooral na een hoogwater- of stormperiode. Dit heeft ondermeer betrekking op het herstellen van het kleidek en grasmat, bijstorten van stortsteen en het inwassen van zetsteen met grind; Jaarlijkse ongediertebestrijding (mollen, beverratten, e.d.) is noodzakelijk; Om de jaar dient een nieuwe verhardingslaag aangebracht te worden op de hoofdweg (N307). Dit is inclusief de thermoplastische markering, glasbollen en rammelstrook; De markeringen worden tussen de 5-8 jaar opnieuw aangebracht; Het onderhoud van de wegbermen geschiedt aan de hand van een hiertoe opgesteld bermbeheerplan. Het plan voorziet in een maairegime van tweemaal per jaar, afgestemd op de in een berm aanwezige vegetatie. De vrijkomende vegetatie wordt daarbij opgezogen en afgevoerd; Het wegdek wordt (ca. jaarlijks) gereinigd. 31 augustus Definitief rapport

45 4.5.2 Oeververbinding N307 (1E2) Functies Afwikkelen wegverkeer/recreëren: De provinciale weg (N307) verbindt in fase 2 via een nieuwe (bascule)brug Overijssel met Flevoland. Het verkeer dient op een vlotte en veilige manier de vaargeul te kunnen overbruggen. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 AW, RE (brug en weg) - Prov. Flevoland Monitoring/inspectie Conform het beleid van de provincie Flevoland wordt de weg jaarlijks geïnspecteerd op uiterlijke schade. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Om de jaar dient een nieuwe verhardingslaag aangebracht te worden op de hoofdweg (N307). Dit is inclusief de thermoplastische markering, glasbollen en rammelstrook; De markeringen worden tussen de 5-8 jaar opnieuw aangebracht; Het onderhoud van de wegbermen geschiedt aan de hand van een hiertoe opgesteld bermbeheerplan. Het plan voorziet in een maairegime van tweemaal per jaar, afgestemd op de in een berm aanwezige vegetatie. De vrijkomende vegetatie wordt daarbij opgezogen en afgevoerd; Het wegdek wordt (ca. jaarlijks) gereinigd; In de onderstaande tabel zijn de technische beheer- en onderhoudsmaatregelen opgenomen. Frequenties zijn daarbij afhankelijk van een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE). Op basis van ervaringsgetallen zijn frequenties geschat ten behoeve van de kostenraming. Omschrijving Frequentie (1/jaar) Onderhoud basculebrug 15 Herstellen betonschade bij brug over inlaat (druklaag) 15 Herstellen betonschade bij brug over inlaat (betonliggers) 15 Aanbrengen nieuwe asfaltlaag op brug 15 Herstel gewapend betonnen drempel 15 Herstel gewapend betonnen keerwanden 15 Herstel gewapend betonnen betonwanden, tussensteunpunten 15 Vervangen wachtplaatsen 20 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem Uitlaatwerk (Schutsluis) (1E2 / 1E5) Functies Waterkeren: Het binnendringen van water vanuit het Vossemeer richting de Randmeren dient te worden voorkomen. De sluis behoort tot de primaire waterkeringen van de categorie b: Ligt voor een dijkringgebied keert buitenwater. Het kunstwerk is van het constructietype A: Een waterkerende constructie, die afwisselend een doorlatende en een waterkerende functie heeft ; Definitief rapport augustus 2012

46 Water afvoeren: Wanneer grote hoeveelheden water in korte tijd gespuid moeten worden, kan gebruik gemaakt worden van de schutsluis. Hiervoor worden dan de beide waaierdeuren geopend. Consequentie is wel dat op dat moment niet geschut kan worden; Afwikkelen scheepvaart: De schutsluis maakt onderdeel uit van de vaarroute voor de binnenvaart vanaf de Hollandse Brug via de Randmeren naar het Ketelmeer. De afmetingen van de sluis zijn geschikt voor schepen volgens CEMT klasse IV. Om te voorkomen dat schepen voor de sluis tijdens het wachten de doorvaart belemmeren zijn aan weerszijden van de sluis wachtplaatsen aangelegd; Recreëren: Naast de beroepsscheepvaart heeft de schutsluis ook een verbindende functie voor de recreatievaart, bestaande uit zeiljachten, motorjachten en overige recreatievaart. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK, WA, AS, RE RWSIJG - Bediening De bediening van de schutsluis in fase 2 is volgens bedieningsregiem G met enkele uitbreidingen. De bedieningstijden zijn: Van 1 november tot 1 april op werkdagen :30 uur op alle dagen; Van 1 april tot 1 november (bedieningstijden nog onbekend); Buiten de bedieningstijden is t.b.v. het schutten zelfbediening mogelijk. Monitoring/inspectie en beheer- en onderhoudsmaatregelen Het huidige beheer van het Rijkswaterstaat IJsselmeergebied wordt voortgezet in fase 1; In fase 1 zijn aanvullende maatregelen opgenomen die de schutsluis geschikt maken voor de afvoer van een hoogwatergolf. Hiertoe is voorzien in een instroomgeleidingsconstructie en versterking van de bodembescherming; De bodembescherming dient erosie van de bodem op voldoende afstand te houden zodat de sluis en aangrenzende waterkeringen niet instabiel raken of bezwijken. Bij inzet van de bypass in fase 1 voor hoogwater afvoer, is enige schade/erosie van de bodembescherming toelaatbaar. Na afvoer van de hoogwatergolf dient het gehele object te worden gecontroleerd op mogelijke schade en moet worden bepaald of, en welke herstelwerkzaamheden vereist zijn; De bewegingswerkkelders worden vanaf de kolkzijde waterdicht gemaakt door het aanbrengen van beplating. Lekwater dient uit de kelders gepompt te worden. Hiervoor worden 4 mobiele pompinstallaties gedurende een hoogwater te worden geplaatst. Het drooghouden van de bewegingwerkkelders voorkomt schade aan de elektromechanische installaties zodat na afloop van een hoogwatergolf, de sluis weer direct gebruikt kan worden voor waterkeren en scheepvaartfunctie; Indien tijdens of na een hoogwaterafvoer blijkt dat de schutsluis niet meer gesloten kan worden met de reguliere keermiddelen, zal de waterkerende functie binnen 48 hersteld moeten worden met een noodkeermiddel; De schutsluis wordt verwijderd in fase 2. Derhalve zijn er geen aanvullende beheeren onderhoudsmaatregelen voorzien in fase augustus Definitief rapport

47 4.5.4 Uitlaatwerk (Spuisluis) (1E2 / 1E6) Functies Waterkeren: Het binnendringen van water vanuit het Vossemeer richting Randmeren dient te worden voorkomen. De spuisluis behoort tot de primaire waterkeringen van de categorie b: Ligt voor een dijkringgebied keert buitenwater. Het kunstwerk is van het constructietype A: Een waterkerende constructie, die afwisselend een doorlatende en een waterkerende functie heeft ; Water afvoeren: Via de spuisluis kan water vanuit het Drontermeer naar het Vossemeer afgevoerd worden. Inlaat van water naar het Drontermeer vindt niet plaats in verband met de kwaliteit van het water uit Vossemeer; Natuur: Bij de Roggebot is een aalhevel aanwezig om de barrièrewerking van de sluis bij de intrek van jonge aal in de Veluwerandmeren weg te nemen. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK, WA, NA RWSIJG - Monitoring/inspectie en beheer- en onderhoudsmaatregelen Het huidige beheer van het Rijkswaterstaat IJsselmeergebied wordt voortgezet in fase 1; In fase 1 zijn aanvullende maatregelen opgenomen die de spuisluis geschikt maken voor de afvoer van een hoogwatergolf. Hiertoe is voorzien in versterking van de bodembescherming; De spuisluis wordt verwijderd in fase 2, derhalve zijn er geen aanvullende beheeren onderhoudsmaatregelen voorzien in fase Erosiemaatregelen dijken (1E4) Functies Waterkeren: Op locaties die erosiegevoelig zijn en waar erosie niet gewenst is, wordt door middel van stortsteen de waterbodem / oever gefixeerd. Op basis van stroomsnelheidsberekeningen is bepaald waar hogere stroomsnelheden plaatsvinden. De locaties waar hogere stroomsnelheden voorkomen en tevens een kunstwerk of waterkering aanwezig is, worden beschermd door middel van stortsteen. Bij de Roggebot wordt zowel bovenstrooms als benedenstrooms van het kunstwerk oeverbescherming aangebracht door middel van stortsteen. Tevens worden de brugpeilers en de waterbodem onder de brug gefixeerd door middel van een zinkstuk (worteldoek met stortsteen). De maatregelen dienen te passen binnen de randvoorwaarde dat scheepvaart mogelijk is. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK (Vossemeerdijk west) - WSZZL WK (Vossemeerdijk oost) - WSGS WK (Roggebot) - RWSIJG Definitief rapport augustus 2012

48 Monitoring/inspectie In de eerste jaren na aanleg dient periodiek (2 tot 4 maal per jaar) geïnspecteerd worden op schade. Dit gebeurt bij voorkeur na een hoogwaterperiode en voor de inval van het stormseizoen. Afhankelijk van de monitoringresultaten kan de meetfrequentie worden aangepast tot een lagere frequentie (tot maximaal 1/6 jaar). Inspectie van de bodembescherming dient plaats te vinden door middel van loding (multi-beam) om te bepalen of de bodembescherming nog in goede staat aanwezig is. Hierbij is het van belang om ook de bodemhoogte bij de overgang van waterbodem naar stortsteen te inspecteren. Deze locaties zijn erosiegevoelig; Door middel van monitoring van de bodembescherming voor en nadat de bypass volledig meestroomt, kan een nauwkeurig beeld verkregen worden van de effecten binnen de bypass. Beheermaatregelen Wanneer de bodembescherming deels is beschadigd, dient herstel door middel van aanstorten plaats te vinden. De bodembescherming wordt ca. 1/5 jaar aangevuld middels een bestorting met stortsteen; Wanneer er grote schade aan de erosiebeschermende objecten is, dient de locatie opnieuw beoordeeld te worden op erosiegevoeligheid en dient door middel van een geschikt zinkstuk nieuwe bescherming aangebracht te worden. 31 augustus Definitief rapport

49 4.6 Wegverbinding Nieuwendijk over bypass (1G) Functies Afwikkelen wegverkeer: Het wegverkeer in, door, van en naar de bypass dient na aanleg op minimaal het huidige niveau afgewikkeld te kunnen worden; Recreëren: Door middel van een brug over de bypass kan fietsrecreatie plaatsvinden met uitzicht op de bypass. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 AW, RE Gem. kampen Gem. kampen Monitoring/inspectie Conform het beleid van de Gemeente Kampen wordt de weg jaarlijks geïnspecteerd op uiterlijke schade en buitendijks na een hoogwatersituatie. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Het wegdek wordt (ca. jaarlijks) gereinigd; De toplaag van het asfalt dient periodiek (ca. eens per 15 jaar) vervangen te worden, hierbij wordt niet alleen de bestaande deklaag verwijderd, maar ook de tussen- en onderlaag (tot op het betonnen dek); Gelijktijdig met het vervangen van de toplaag worden de markeringen opnieuw aangebracht; Overige beheer- en onderhoudsmaatregelen zijn beschreven in onderstaande tabel. Frequenties zijn daarbij afhankelijk van een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE). Op basis van ervaringsgetallen zijn frequenties geschat ten behoeve van de kostenraming. Omschrijving Frequentie (1/jaar) Herstellen betonschade, overig (o.a. peilers, landhoofden) 15 Herstellen betonschade, kokerliggers 15 Aanbrengen nieuwe verhardingslaag rijdek, incl. wegmarkering 15 Aanbrengen nieuwe asfaltverharding aardenbaan, incl. wegmarkering 15 Aanbrengen nieuwe asfaltverharding noordelijke aansluiting KW 15 Vervangen geleidingswerken -wrijfgordingen 20 Vervangen geleidingswerken -palen 20 Conservering en kleine reparaties geleidingswerken, opstelruimtes 5 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 Technische inspectie (o.a. voegovergangen en opleggingen) 6 Inspectie op schade 1 Definitief rapport augustus 2012

50 4.7 Inrichting Bypass (1H) Vaargeul bypass (1H1) Functies Water afvoeren: De bypass is in fase 1 in principe een afgesloten systeem dat in verbinding staat met het Drontermeer. In sommige gevallen staat de bypass soms in open verbinding met de IJssel en het Ketelmeer/IJsselmeer, namelijk in geval van: a) extreme rivierafvoeren (> m3/s bij Lobith) als de bypass wordt ingezet als uiterste maatregel voor hoogwaterafvoer, b) de noodzaak tot doorspoelen met IJsselwater ten behoeve van de waterkwaliteit van de bypass; De bypass staat in fase 2 in open verbinding met de IJssel door de aanleg van de migratiegeul en migratievoorziening in de IJsseldijk en doordat het inlaatwerk tot een niveau van NAP+1,50 m permanent open staat. Hierdoor gaat de bypass bij afvoeren vanaf m3/s te Lobith meestromen (vanaf 1/5 jaar). Bij hogere rivierwaterstanden dient de bypass indien gewenst in werking te treden door rivierwater vanuit de IJssel naar het Drontermeer/Vossemeer via de bypass af te voeren. Afwikkelen scheepvaartverkeer: De vaargeul door de bypass dient een verbinding van de IJssel (Onderdijkse Waard) met het Drontermeer te vormen voor de recreatievaart; Recreëren: In de bypass dient recreatie mogelijk te zijn in de vorm van varen. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WA, AS, RE Prov. Overijssel Prov. Overijssel Monitoring/inspectie De betonning, bebording en geleidewerken dienen elke 2 jaar geïnspecteerd te worden op slijtage; De vaargeuldiepte dient, na een nul-meting, in de eerste 15 jaar frequentie elke 3 jaar gemeten te worden om inzicht te verkrijgen van de aanzanding / aanslibbing. Na 15 jaar kan worden overgegaan op een meetfrequentie van eens per 6 jaar. Bij voorkeur wordt gemeten direct na het inlaten van water door middel van loding. Morfologische effecten zijn daarbij van veel factoren afhankelijk en hierdoor niet exact te voorspellen. Door middel van monitoring van de bodemhoogte van de bypass voor en nadat de bypass volledig meestroomt, kan een nauwkeurig beeld verkregen worden van de morfologische effecten binnen de bypass; In de bypass zal een waterpeilregistratienet worden gerealiseerd. Dit systeem dient als input voor de bediening van de kunstwerken in de Roggebotkering, IJsseldijk, Reevedam en bypassdijken (gemaal Kamperveen en Zwartendijk) in zowel fase 1 als fase augustus Definitief rapport

51 Beheer- en onderhoudsmaatregelen De gehele vaargeul wordt aangelegd met een bodem op NAP - 2,70 m. Wanneer de vaardiepte door sedimentatie in het gedrang komt, dient de vaargeul uitgebaggerd te worden. In de bypass kunnen morfologische effecten plaatsvinden wanneer de bypass significant gaat meestromen (afvoeren > 8500 m 3 /s bij Lobith); Op basis van een morfologische analyse is een inschatting gemaakt van de hoeveelheid sediment dat mogelijk in de bypass zou kunnen neerslaan. Sedimentatie is van een groot aantal factoren afhankelijk en hiermee niet eenvoudig te voorspellen. Voor fase 1 is er vrijwel geen uitwisseling met de IJssel en het IJsselmeer waardoor er vrijwel geen sediment wordt aangevoerd. Interne aanslibbing is beperkt tot 1 mm/jaar. De volgende uitgangspunten en randvoorwaarden zijn genomen voor fase 2 om tot een morfologische analyse te komen: alle sediment dat via de IJssel of het IJsselmeer de bypass betreedt zakt uit, het fijne sediment uit het IJsselmeer verdeeld gelijkmatig, het grove sediment vanuit de IJssel zal vlak na het inlaatwerk neerslaan. Nadere informatie over de analyse en de uitgangspunten en aannamen die zijn gedaan, zijn te vinden in Rapportage Morfologische Effecten [9]. Bij inschatting wordt er per jaar ca. 0,27 m 3 zand aangevoerd vanuit de IJssel en vindt er 1,6 m 3 aan interne sedimentverplaatsing plaats in de bypass. Afhankelijk van de noodzaak voor scheepvaart, zou elke 100 jaar sedimentbeheer uitgevoerd kunnen worden; Bestorte oevers waar plaatselijke uitspoelingen hebben plaatsgevonden moeten worden hersteld (ca. elke 5 jaar). De bestorte oevers bevinden zich met name rondom de kunstwerken (Knooppunt Hanzelijn, Knooppunt N50, Nieuwendijk), bij het voorland van de Klimaatdijk en op de noordelijke oever bij de uitstroom van bypass in het Drontermeer; Het vegetatiebeheer van de oeverzones is beschreven in paragraaf 4.7.2; Er zijn enkele maatregelen opgenomen in het inrichtingsplan om vaarrecreanten op afstand te houden van de natuurontwikkeling. Langs de natte ruigten en rietlanden fungeren de tijdelijke kades als afscherming. Als de kades na ontwikkeling van de rietruigten weggeschoven en omgevormd worden tot lage drempels zullen deze begroeid raken. Deze drempels houden ook op termijn waterrecreanten uit de rietruigten. Daarnaast wordt een gele betonning aangebracht om de vaarweg te markeren; Overige beheer- en onderhoudsmaatregelen zijn beschreven in onderstaande tabel. Frequenties zijn daarbij afhankelijk van een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE). Op basis van ervaringsgetallen zijn frequenties geschat ten behoeve van de kostenraming. Omschrijving Frequentie (1/jaar) Inmeten vaargeuldiepte 3 Onderhoudsbaggerwerk (slib) 100 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 Vervangen geleidingswerken -wrijfgordingen 20 Vervangen geleidingswerken palen 20 Vervangen steigerconstructie ten oosten van Knoop 20 Vervangen tuigsteiger brug Nieuwendijk 20 Onderhoud duikers t.b.v. doorspoeling (o.a. herstel betonschade, schonen) 2 Conservering en kleine reparaties geleidingswerken, opstelruimtes, steigers 5 Inspectie gele betonning t.b.v. markering vaarweg 1 Inspectie windmolens 1 Definitief rapport augustus 2012

52 4.7.2 Natuurinrichting bypass (1H2) Functies Water afvoeren: De bypass dient in hoogwatersituaties water af te voeren en bij MHW een waterstandverlaging op de IJssel van 30 cm ter plaatse van kmr te realiseren; Natuur: In de bypass dient 300 hectare natuur ontwikkeld te worden, exclusief de vaargeul (conform de inrichtingschets). Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WA, NA SBB SBB Monitoring/inspectie Monitoring is noodzakelijk om de waterafvoerende functie van de bypass te garanderen. Het monitoringsysteem ten behoeve van de Waterwet dient daarbij minimaal te voldoen aan de volgende eisen: 6 jaarlijkse vastlegging van vegetatieontwikkeling door middel van luchtfotografie; hoogte/diepte kartering van bodemprofiel (6 jaarlijks, of anders na extreme situaties [> 10,000 m 3 /s bij Lobith]). Daarnaast richt monitoring zich op de instandhouding en verbeterdoelen vanuit Natura 2000-gebied Veluwerandmeren (fase 1) en Vossemeer/Ketelmeer (fase 2). Uitgangspunt daarbij is hetgeen wat uiteindelijk wordt opgenomen in het Beheerplan Natura 2000 (in ontwikkeling). Formeel dient vanuit Natura 2000 de monitoring over een beheerperiode van zes jaar plaats te vinden (PvE Gebiedsgerichte Monitoring Natura 2000). Echter zal er waar mogelijk aangesloten bij andere meetprogramma s (ILGtraject, MWTL, NEM, etc.), die vaker monitoren. Vanuit het Meetnet Watervogels (NEM) worden bijvoorbeeld alle vogelsoorten maandelijks gedurende het gehele jaar of een deel van het jaar worden geteld. Voorts dient monitoring uit te wijzen of beschermde diersoorten die thans in het plangebied van de bypass voorkomen, zich in voldoende mate kunnen handhaven of dat extra inspanningen nodig zijn. Het gaat dan vooral om de Grote en Kleine modderkruiper, Bittervoorn en Waterspitsmuis. Specifiek voor het instandhoudingsdoel van de Roerdomp en de Grote Karekiet geldt dat 2 jaar na de aanleg van het nieuwe leefgebied, geïnventariseerd moet worden op het gebruik en de aantalsontwikkelingen. Bij een positief resultaat kunnen ingrepen in de huidige leefgebieden genomen worden. Ondanks de maatregelen die reeds zijn genomen ten behoeve van de waterkwaliteit in het Verlengde Vossemeer en Vossemeer, dient de waterkwaliteit en het oppervlak en de verdeling van waterplanten gemonitoord te worden. Deze monitoring dient te beginnen met een nul-meting. Beheer- en onderhoudsmaatregelen In diverse delen van de bypass zal het gewenste natuurdoeltype alleen naar tevredenheid bereikt kunnen worden met aanvullend maaibeheer, zoals bijvoorbeeld het geval is met riet, biezen en zeggen. 31 augustus Definitief rapport

53 Zonder maaibeheer verruigt de rietachtige vegetatie vrij snel. Bij de monitoring zal de snelheid van successie (verruiging, verbossing) duidelijk worden, waarna de maaifrequentie kan worden vastgesteld. De rietlanden worden gemiddeld eens in de vijf jaar gemaaid. Afhankelijk van de specifieke eisen vanuit natuurdoelen (moerasvogels) kan een lagere frequentie worden aangehouden (1/7 jaar). Voor de ontwikkeling van vitale rietlanden is in de aanlegfase voorzien in het inzaaien van riet; Voor de sloten in de rietzones wordt enige verlanding geaccepteerd, omdat ze in principe geen water afvoerende functie hebben. Aangezien dit wel in potentie een leefgebied voor vissen vormt (waaronder de Grote Modderkruiper) wordt er uitgegaan van een lage frequentie (1/5 jaar) voor het schonen van de sloten. Daarbij wordt uitgegaan van een aanslibbing van ongeveer 1 cm per jaar. Het uiteindelijk te voeren beheer moet worden afgestemd op het behoud van beschermde vissoorten. Het schonen kan het best gebeuren van augustus tot en met november en dient op zodanig wijze plaats te vinden dat niet alle onderwaterplanten verwijderd worden, maar slechts een deel; Bij graslanden worden onderscheid gemaakt in beheer middels begrazing of maaien (zie ook paragraaf 3.6). Bij begrazing kan de vegetatieontwikkeling in enige mate gestuurd worden door de graasdruk en het soort grazers die men wil inzetten. In de regel vindt begrazing jaarrond plaats, want juist in de wintermaanden worden houtige gewassen gegeten, waardoor verbossing ingeperkt kan worden. Bij een lage gemiddelde veebezetting (0,5-2 gve per ha) zal begrazing leiden tot een structuurrijk grasland, met lokale ontwikkeling van ruigte en mogelijk struweel op plaatsen waar het vee zich minder zal ophouden. Voor deze beheermaatregel worden drie begrazingsgebieden ingericht met natuurlijke grenzen naar het water en afrastering naar de meer cultuurlijk ingerichte en beheerde delen. Er vindt geen uitrastering plaats voor specifiek soortbeheer. Begrazingsdruk wordt primair afgestemd op veiligheidseisen. Voor tijden van hoogwater zijn voldoende hoogwatervluchtplaatsen aanwezig; Sommige graslandsoorten gedijen beter bij het toepassen van maaibeheer dan bij het toepassen van begrazing. Dit is bijvoorbeeld aan de orde bij Glanshaver- en Vossenstaarthooilanden. In voedselrijke systemen, zoals in deze situatie, is een maaifrequentie van 2 keer per jaar nodig (juni en september). Natte laaggelegen botanisch waardevolle graslanden, zoals kievitsbloemhooilanden, moeten 2 keer per jaar worden gemaaid. Het maaisel moet na enkele weken verwijderd worden om verruiging van de vegetatie te voorkomen; In het plangebied is het ontstaan van struweel op slechts een beperkt aantal locaties mogelijk. Vanuit natuurdoelstellingen is struweelvorming gewenst, maar vanuit rivierkundige doelstellingen moet de struweelvorming binnen de perken blijven. Buiten de gebieden waar struweelvorming wordt toegestaan dient struweelvorming door actief ingrijpen te worden tegengegaan. Absolute prioriteit hebben hydraulisch gevoelige zones, zoals het gebied rondom de inlaat en de knoop. Daarnaast dient door middel van monitoring te worden vastgesteld waar sprake is van ontoelaatbare struweelvorming. Het verwijderen van struweel moet worden gekoppeld aan interventieniveaus. Voorgesteld wordt om de inspectie op aanwezigheid van ongewenste struweelvorming 2 à 3-jaarlijks uit te voeren, en ongewenste struwelen in hetzelfde jaar te verwijderen. De frequentie van periodiek verwijderen komt daarmee dus op 1 keer per 2 à 3 jaar, desgewenst in te vullen door gefaseerd jaarlijks 50% van het plangebied te beschouwen; Definitief rapport augustus 2012

54 Ter plaatse van De Enk kan peilstijging leiden tot veranderingen van de vegetatiesamenstelling. De Vereniging voor beheer van de vrije natuur kan in de uitvoering van het beheer een rol spelen. Dit in overleg met de terreinbeheerder; Het nieuwe bypasswater ten noorden van de tunnel van de Hanzelijn zal door de relatieve isolatie ervan een beperkte golfdynamiek kennen. Om een voldoende waterkwaliteit te bewerkstelligen (en blauwalg te voorkomen) is het van belang om voor watercirculatie te zorgen. Dit gebeurt door kleppen en windmolentjes te plaatsen bij de watergangen die het water verbinden met het Drontermeer en met deze voorzieningen een stroom van zuid naar noord te stimuleren; Bij de toepassing van het vegetatiebeheer dient rekening gehouden te worden met de randvoorwaarden voor beschermde vogelsoorten (Roerdomp, Grote Karekiet) zoals beschreven in het Activiteitenplan Flora- en Faunawet; Voor het sedimentbeheer van de bypass, inclusief ondiepe wateren, wordt verwezen naar de beschrijving van de vaargeul (1H1) Fiets- en wandelpaden (1H7) Functies Recreëren: De fietspaden in de bypass (incl. paden op en langs de dijk) dienen geschikt te zijn voor fietsers en voor onderhouds- en inspectievoertuigen van diverse in het gebied actieve beheerders. De wandelpaden worden als halfverharde paden uitgevoerd. Taken en verantwoordelijkheden Onderdeel Functie Fase 1 Fase 2 Fiets- en wandelpaden (op de dijk en binnendijks) RE Gem. Kampen Gem. Kampen Struinpaden in bypass en uiterwaarden RE SBB SBB Monitoring/inspectie Het fiets- en wandelpaden worden tweemaal per jaar geïnspecteerd op uiterlijke schade conform het beleid van gemeente Kampen. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Elke 15 jaar wordt een nieuwe betonnen verhardingslaag aangebracht op de fietspaden; De wandelpaden, bestaande uit grasbetonstenen, worden elke 15 jaar hersteld waar nodig; Wegen worden tweemaal per jaar geschoond, de bermen op hoogte gehouden en gemaaid. De vrijkomende vegetatie wordt daarbij opgezogen en afgevoerd Migratiegeul Bypass (1H8) en Onderdijkse Waard (1J3) Functies Natuur: Tussen de IJssel en de recreatievaargeul wordt een ecologische migratiegeul aangelegd. Via het water en de oevers van deze migratiegeul kunnen dieren en planten migreren van de IJssel en haar uiterwaarden naar de bypass en vice versa. In fase 1 wordt de geul in de Bypass aangelegd en in fase 2 de geul in de Onderdijkse waard. 31 augustus Definitief rapport

55 Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 NA SBB SBB Monitoring/inspectie Vanuit natuurwaarden zijn de volgende is monitoringsinspanning benodigd: Jaarlijks wordt door de terreinbeherende instantie gecontroleerd of de vegetatie in en rondom de migratiegeul zich naar wens ontwikkelt. Een te dichte watervegetatie kan ertoe leiden dat stroomminnende vissen de migratiegeul zullen mijden. Hierdoor kan ook het transport van zaden via het water geremd worden. Voorts dient voorkomen te worden dat de oevervegetatie (Riet, Lisdodde, etc.) te ver de migratiegeul ingroeit, omdat dit ten koste gaat van de groei van onderwaterplanten; De migratiegeul dient watervoerend te zijn, ook bij lange perioden van droogte. De dikte van de waterlaag van de nevengeul moet bij lage waterstanden in de IJssel minimaal 0,5 meter bedragen. Jaarlijks wordt geïnspecteerd of deze eis wordt bereikt. Beheer- en onderhoudsmaatregelen Wanneer de bodembescherming deels is beschadigd, dient herstel door middel van aanstorten plaats te vinden. De bodembescherming wordt ca. 1/5 jaar aangevuld middels een bestorting met stortsteen; Indien uit de inspectie blijkt dat door waterplanten de gehele migratiegeul dichtgroeit, waardoor de stroming in de migratiegeul te veel belemmerd wordt, dient de watervegetatie voor een nader te bepalen deel gemaaid te worden. Minimaal een kwart van het wateroppervlak dient uit open water te bestaan, zodat voldoende stroming gewaarborgd is. Maaien van waterplantvegetaties (het schonen ) kan het best gebeuren in de maand september of oktober en dient op zodanig wijze plaats te vinden dat niet alle onderwaterplanten verwijderd worden, maar slechts een deel; Als de oever te weinig dekking biedt voor migrerende landdieren, dient het beheer te worden aangepast (minder graasdruk, minder maaien, inzaai/aanplant van opgaande planten). Of ingrepen nodig zijn moet blijken uit de monitoring Recreatiegebied (1H9) Functies Recreëren: Om recreatie na uitvoering van het project mogelijk te maken wordt het recreatiegebied (ondermeer bestaande uit een camping en Party hotel t Haasje) in fase 1 beschermd tegen hoogwater middels een demontabele kering. In fase 2 wordt het terrein opgehoogd tot een beschermingsniveau van 1/100 jaar. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 RE - Particulier Definitief rapport augustus 2012

56 Monitoring/inspectie en Beheer- en onderhoudsmaatregelen Er wordt vanuit gegaan dat de maaiveldverhoging dusdanig wordt uitgevoerd dat er buiten het normale (en huidige) terreinbeheer geen aanvullende beheer en onderhoudsmaatregelen nodig zijn Gemaal Kamperveen (1H11) Functies Waterkeren: Aan de zuidzijde wordt de bypass begrensd door een waterkering met een veiligheidsniveau van 1/2000 per jaar. Het gemaal Kamperveen wordt onderdeel van deze waterkering en dient hiermee tevens water te keren; Water Afvoeren: Het gemaal Kamperveen dient binnendijks oppervlaktewater uit te slaan op de bypass. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK, WA WSGS WSGS Monitoring/inspectie en Beheer- en onderhoudsmaatregelen Het huidige beheer- en onderhoud van het Waterschap Groot Salland wordt voortgezet. Er zijn geen nieuwe beheermaatregelen voorzien Klimaatdijk woongebied (1H12) Functies Waterkeren: De klimaatdijk bestaat uit een grondlichaam met aan de binnendijkse zijde een ophoging voor tussen het woongebied Kampen en de bypass. Deze primaire kering dient water te keren; Wonen: De ophoging aan de binnendijkse zijde van de kering dient geschikt te zijn voor woningbouw; Recreëren: De klimaatdijk zal deels gaan functioneren als uitloopgebied voor de nieuwe bewoners. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WK WSGS WSGS WO, RE Gem. Kampen Gem. Kampen Monitoring/inspectie De Waterwet (voorheen wet op de waterkering) verplicht beheerders van een primaire waterkering elke 6 jaar een toets op veiligheid uit te voeren. Daarnaast vinden jaarlijks inspectie van de bekleding en staat van onderhoud plaats. Bij hoogwaterperioden wordt de inspectie tijdelijk opgevoerd. De kruin van de dijk dient te worden voorzien van een inspectiepad (eventueel gecombineerd met fiets/ wandelpad) dat bereikbaar is voor voertuigen van de beheerder. 31 augustus Definitief rapport

57 Beheer- en onderhoudsmaatregelen Om de waterkerende functie te garanderen is het belangrijk dat de dijktaluds stabiel, erosiebestendig (voldoende dik kleidek) en goed te onderhouden zijn. Dit vraagt om een graszode die specifiek is aangebracht ten behoeve van de bescherming van waterkeringen. Bij de versterking van de dijk wordt het talud ingezaaid met een speciaal grasmengsel; Voor onderhoud van de vegetatie op de dijk kunnen de volgende activiteiten worden uitgevoerd: 1. Natuurtechnisch beheer; de grasbekleding wordt tweemaal per jaar gemaaid tussen vastgestelde data. Na de eerste maaibeurt (tussen 15 juni en 15 juli) wordt het gemaaide gewas geschud en binnen 7 dagen afgevoerd. Bij de tweede maaibeurt (tussen 25 augustus en 21 september) kan schudden voorafgaande aan het afvoeren achterwege blijven; 2. In het vroege voorjaar wordt gesleept om onkruidhaarden zoveel mogelijk tegen te gaan. Eens in de tien jaar moet doorgezaaid worden om de soortenrijkdom van de grasmat te herstellen; Bij incidentele aantasting van de bekleding van het dijklichaam en voorland door golfaanval moeten herstel- en reparatiewerkzaamheden uitgevoerd worden, vooral na een hoogwater- of stormperiode. Dit heeft ondermeer betrekking op het herstellen van het kleidek en grasmat, bijstorten van stortsteen en het inwassen van zetsteen met grind; Jaarlijkse ongediertebestrijding (mollen, beverratten, e.d.) is noodzakelijk. Definitief rapport augustus 2012

58 4.8 Inrichting Onderdijkse Waard (1J) Meestromende nevengeul (1J1) Functies Water afvoeren: Door verlagen van de uiterwaard kan bij de hogere rivierafvoeren het water sneller afgevoerd worden. De herinrichting moet daarbij waterstandsneutraal worden uitgevoerd; Natuur: Naast het vergroten van het water afvoerende vermogen van de IJssel zorgt de aanleg van een meestromende nevengeul ook voor de ontwikkeling van nieuwe natuur. Het plangebied maakt deel uit van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel, waarvoor doelstellingen zijn geformuleerd. Hiertoe behoren het uitbreiden van de oppervlakte aan rivieren met waterplanten en het uitbreiden van de oppervlakte aan slikkige rivieroevers. Deze doelstellingen kunnen ondermeer worden bereikt door de aanleg van nevengeulen. De nevengeul vormt ook een belangrijk voortplantings- en opgroeigebied van diverse soorten riviervissen. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WA, NA SBB SBB Monitoring/inspectie Monitoring is noodzakelijk om de waterafvoerende functie van de bypass te garanderen. Het monitoringsysteem ten behoeve van de Waterwet dient daarbij minimaal te voldoen aan de volgende eisen: 6 jaarlijkse vastlegging van vegetatieontwikkeling door middel van luchtfotografie; hoogte/diepte kartering van bodemprofiel (6 jaarlijks, of anders na extreme situaties [> 10,000 m 3 /s bij Lobith]). Daarnaast richt monitoring zich op de instandhouding en verbeterdoelen vanuit Natura Uitgangspunt daarbij is hetgeen wat uiteindelijk wordt opgenomen in het Beheerplan Natura 2000 (in ontwikkeling). Formeel dient vanuit Natura 2000 de monitoring over een beheerperiode van zes jaar plaats te vinden (PvE Gebiedsgerichte Monitoring Natura 2000). Echter zal er waar mogelijk aangesloten bij andere meetprogramma s (ILG-traject, MWTL, NEM, etc.), die vaker monitoren. Beheer- en onderhoudsmaatregelen De nevengeul dient uitgebaggerd te worden wanneer de afvoer van voldoende water in het gedrang komt. Op basis van een morfologische analyse is een inschatting gemaakt van de hoeveelheid sediment dat mogelijk in de nevengeul zou kunnen neerslaan. Sedimentatie is van een groot aantal factoren afhankelijk en hiermee niet eenvoudig te voorspellen. Nadere informatie over de analyse en de uitgangspunten en aannamen die zijn gedaan, zijn te vinden in Rapportage Morfologische Effecten [9]. Bij inschatting sedimenteert er in fase 1 en 2 per jaar ca. 550 m 3 zand vanuit de IJssel. Dit kan bij hogere afvoeren deels weer wegspoelen. Omdat de nevengeul permanent meestromend is, wordt verwacht dat het fijn sediment nauwelijks sedimenteert in de nevengeul. 31 augustus Definitief rapport

59 Het grootste deel van het zandig sediment slaat naar verwachting neer in het benedenstroomse deel van de geul. Afhankelijk van de noodzakelijke bodemhoogte (interventiewaarde) voor afvoer van voldoende water, zou elke 50 jaar sedimentbeheer uitgevoerd kunnen worden. Het baggeren kan het beste plaatsvinden in de wintermaanden (oktober tot februari); Indien het biotoop aan slikkige rivieroevers door successie en te weinig dynamiek verdwijnt, dient op lokale schaal het vegetatiedek verwijderd te worden. Teneinde massale wilgenopslag te voorkomen, kan verwijdering van vegetatie het beste plaatsvinden in augustus; Het vegetatiebeheer van de oeverzones is beschreven in paragraaf Natuurinrichting (1J2) Functies Water afvoeren: Door verlagen van de uiterwaard kan bij de hogere rivierafvoeren het water sneller afgevoerd worden. De herinrichting moet daarbij waterstandsneutraal worden uitgevoerd; Natuur: Naast het vergroten van het waterafvoerend vermogen van de IJssel is er ook een doelstelling voor ontwikkeling van nieuwe natuur. Het plangebied maakt deel uit van het Natura 2000-gebied Uiterwaarden IJssel, waarvoor doelstellingen zijn geformuleerd. Hiertoe behoren het behouden en/ of uitbreiden van de oppervlakte aan stroomdalgraslanden, voedselrijk ruigten en zomen (droge bosranden), glanshaver- en vossestaarthooilanden, zachthoutooibos en hardhoutooibos. rivieren met waterplanten en het uitbreiden van de oppervlakte aan slikkige rivieroevers. Verder zijn de IJsseluiterwaarden ook aangewezen als leefgebied voor Bittervoorn, Grote en Kleine modderkruiper, Rivierdonderpad, Kamsalamander, Bever en voor een groot aantal water-, moeras- en weidevogels. Indien de habitats van deze soorten van nature voorkomen in de Onderdijkse Waard, dient het beheer van het gebied te zijn afgestemd op de instandhouding van deze soorten. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WA, NA SBB SBB Monitoring/inspectie Monitoring is noodzakelijk om de waterafvoerende functie van de Onderdijkse Waard te garanderen. Het monitoringsysteem ten behoeve van de Waterwet dient daarbij minimaal te voldoen aan de volgende eisen: 6 jaarlijkse vastlegging van vegetatieontwikkeling door middel van luchtfotografie; hoogte/diepte kartering van bodemprofiel (6 jaarlijks, of anders na extreme situaties [> 10,000 m 3 /s bij Lobith]). Daarnaast richt monitoring zich op de instandhouding en verbeterdoelen vanuit Natura Uitgangspunt daarbij is hetgeen wat uiteindelijk wordt opgenomen in het Beheerplan Natura 2000 (in ontwikkeling). Formeel dient vanuit Natura 2000 de monitoring over een beheerperiode van zes jaar plaats te vinden (PvE Gebiedsgerichte Monitoring Natura 2000). Echter zal er waar mogelijk aangesloten bij andere meetprogramma s (ILG-traject, MWTL, NEM, etc.), die vaker monitoren. Definitief rapport augustus 2012

60 Beheer- en onderhoudsmaatregelen Het grootste deel van de Onderdijkse Waard wordt begraasd. Bij begrazing kan de vegetatieontwikkeling in enige mate gestuurd worden door de graasdruk en het soort grazers die men wil inzetten. In de regel vindt begrazing jaarrond plaats, want juist in de wintermaanden worden houtige gewassen gegeten, waardoor verbossing ingeperkt kan worden. Bij een lage gemiddelde veebezetting (0,5-2 gve per ha) zal de begrazing leiden tot een structuurrijk grasland, met lokale ontwikkeling van ruigte en mogelijk struweel op plaatsen waar het vee zich minder zal ophouden. Voor deze beheermaatregel worden een begrazingsgebied ingericht met natuurlijke grenzen naar het water en afrastering naar de meer cultuurlijk ingerichte en beheerde delen. Er vindt geen uitrastering plaats voor specifiek soortbeheer. Begrazingsdruk wordt primair afgestemd op veiligheidseisen. Voor tijden van hoogwater zijn voldoende hoogwatervluchtplaatsen aanwezig; Door frequente inundaties met voedselrijk IJsselwater kunnen de beoogde oppervlakten aan stroomdalgrasland en hooiland (Glanshaver- en Vossestaarthooiland) naar verwachting niet gehaald worden met een lage begrazingsdruk. Bij een hoge begrazingsdruk kunnen habitattypen als zachthout- en hardhoutooibossen niet uitbreiden, zodat strijdigheid met de doelstellingen van Natura 2000-IJsseluiterwaarden ontstaat. Aanvullend maaibeheer is dan noodzakelijk om alle gewenste habitattypen te behouden of te laten uitbreiden. Dit heeft betrekking op de zone tegen de IJsseldijk aan (stroomdalgrasland), in het noorden van de Onderdijkse Waard. De zone rondom de inlaat wordt tevens intensief gemaaid om de functionaliteit van de inlaat te garanderen tijdens maatgevend hoogwater. Maaien kan 1 à 2 maal per jaar gebeuren, in de maanden juni en september. Het maaisel moet uiterlijk na drie weken verwijderd worden. Rietlanden worden gemiddeld eens in de vijf jaar gemaaid; Voor een aantal moerasvogels is het van belang dat er voldoende areaal aan voedselrijke ruigten voorhanden is. Indien de begrazingsdruk te groot is, moeten delen worden uitgerasterd of de begrazingsdruk c.q. duur worden aangepast; In het plangebied is het ontstaan van struweel op slechts een beperkt aantal locaties mogelijk. Vanuit natuurdoelstellingen is struweelvorming hier zeker gewenst (instandhouding en uitbreiding van zacht- en hardhoutooibos), maar vanuit rivierkundige doelstellingen moet de struweelvorming binnen de perken blijven. Buiten de gebieden waar struweelvorming wordt toegestaan dient struweelvorming door actief ingrijpen te worden tegengegaan. Absolute prioriteit heeft de hydraulisch gevoelige zones rondom de inlaat. Daarnaast dient door middel van monitoring te worden vastgesteld waar sprake is van ontoelaatbare struweelvorming. Het verwijderen van struweel moet worden gekoppeld aan interventieniveaus. Voorgesteld wordt om de inspectie op aanwezigheid van ongewenste struweelvorming 2 à 3-jaarlijks uit te voeren, en ongewenste struwelen in hetzelfde jaar te verwijderen. De frequentie van periodiek verwijderen komt daarmee dus op 1 keer per 2 à 3 jaar, desgewenst in te vullen door gefaseerd jaarlijks 50% van het plangebied te beschouwen; Uit monitoring kan blijken dat het noodzakelijk is om sommige delen van het gebied uit te rasteren voor het vee, ten einde groei van ooibos mogelijk te maken; Voor het sedimentbeheer van de Onderdijkse Waard wordt verwezen naar de beschrijving van de meestromende nevengeul (1J1). 31 augustus Definitief rapport

61 4.8.3 Recreatievaargeul buitendijks (1J4) Functies Water afvoeren: Door vergraving van de uiterwaard kan bij de hogere rivierafvoeren het water sneller afgevoerd worden. De herinrichting moet daarbij waterstandsneutraal worden uitgevoerd; Afwikkelen Scheepvaartverkeer / Recreatie: De vaargeul door de uiterwaard dient een verbinding van de bypass met IJssel te vormen voor de recreatievaart. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WA, AS, RE Prov. Overijssel Prov. Overijssel Monitoring/inspectie De betonning, bebording en geleidewerken dienen elke 2 jaar geïnspecteerd te worden op slijtage; De vaargeuldiepte dient, na een nul-meting, in de eerste 15 jaar frequentie elke 3 jaar gemeten te worden om inzicht te verkrijgen van de aanzanding / aanslibbing. Na 15 jaar kan worden overgegaan op een meetfrequentie van eens per 6 jaar. Bij voorkeur wordt gemeten direct na het inlaten van water door middel van loding. Morfologische effecten zijn daarbij van veel factoren afhankelijk en hierdoor niet exact te voorspellen. Door middel van monitoring van de bodemhoogte van de bypass voor en nadat de bypass volledig meestroomt, kan een nauwkeurig beeld verkregen worden van de morfologische effecten binnen de bypass. Beheer- en onderhoudsmaatregelen De betonning, bebording en geleidewerken dienen elke 2 jaar onderhouden te worden (schoonmaken en schade herstellen) en elke 20 jaar vervangen te worden; Voor het sedimentbeheer van de Onderdijkse Waard wordt verwezen naar de beschrijving van de meestromende nevengeul (1J1); Beschermde oevers waar plaatselijke uitspoelingen hebben plaatsgevonden moeten worden hersteld (ca. elke 5 jaar). Definitief rapport augustus 2012

62 4.9 Sedimentbeheer grote wateren (SE) Vaargeul Drontermeer/Vossemeer (SE_D) Functies Water afvoeren: Het Drontermeer voert water vanuit de Randmeren af naar het Vossemeer en uiteindelijk het IJsselmeer; Afwikkelen Scheepvaartverkeer en Recreëren: Het Drontermeer/Vossemeer maakt onderdeel uit van de vaarroute voor de binnenvaart vanaf de Hollandse Brug via de Randmeren naar het Ketelmeer, die onderhouden wordt voor schepen volgens de CEMT-klasse II/III. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WA, AS, RE RWSIJG RWSIJG Monitoring/inspectie De betonning en bebording dienen elke 2 jaar geïnspecteerd te worden op slijtage; De vaargeul diepte dient elke 5 jaar gemeten te worden, door middel van loding. Beheermaatregelen De betonning, bebording en geleidewerken dienen elke 2 jaar onderhouden te worden (schoonmaken en schade herstellen) en elke 20 jaar vervangen te worden; Sedimentatie in het Drontermeer/Vossemeer staat onder invloed van sedimentaanvoer vanuit de IJssel en sedimentaanvoer vanuit het IJsselmeer. Voor fase 1 is er vrijwel geen uitwisseling met de IJssel en het IJsselmeer waardoor er vrijwel geen sediment wordt aangevoerd. Interne aanslibbing is beperkt tot ca. 1 mm/jaar. In fase 2, wanneer de bypass meestroomt vanuit de IJssel en de migratiegeul in werking komt, zal fijn sediment meestromen naar het Drontermeer/Vossemeer. Gedurende door storm opgezette waterstanden op het IJsselmeer zal fijn sediment vanuit het IJsselmeer het Drontermeer/Vossemeer betreden. Op basis van de hydraulische berekeningen met WAQUA is een inschatting gemaakt van de hoeveelheid sediment dat mogelijk in het Drontermeer/Vossemeer zou kunnen neerslaan. Nadere informatie over de analyse en de uitgangspunten en aannamen die zijn gedaan, zijn te vinden in Rapportage Morfologische Effecten [9]. Er wordt verwacht dat er ongeveer 0,5 mm slib per jaar vanuit de IJssel sedimenteert en dat er ongeveer 1 mm slib per jaar vanuit het IJsselmeer sedimenteert. Wanneer de bypass grote hoeveelheden water afvoert (bij hoge rivierwaterstanden) kunnen grote hoeveelheden slib uitgespoeld worden. Uitgaande van het onttrekkingsdebiet door zal per jaar ongeveer 500 m3 slib in de vaargeul in de randmeren neerslaan. Om doorgang voor scheepvaart te waarborgen kan eens in de 30 jaar baggerbeheer uitgevoerd worden. 31 augustus Definitief rapport

63 4.9.2 Vaargeul IJssel (SE_IJ) Functies Water afvoeren: De IJssel voert water vanuit de Rijn af, via het Ketelmeer naar het IJsselmeer; Afwikkelen Scheepvaartverkeer en Recreëren: De IJssel maakt onderdeel uit van de vaarroute voor de binnenvaart, geschikt voor beroeps- en recreatievaart. Taken en verantwoordelijkheden Functie Fase 1 Fase 2 WA, AS, RE RWSON RWSON Inspectie/toetsing De betonning en bebording dienen elke 2 jaar geïnspecteerd te worden op slijtage; De vaargeul diepte dient elke 5 jaar gemeten te worden, door middel van loding. Beheermaatregelen De betonning, bebording en geleidewerken dienen elke 2 jaar onderhouden te worden (schoonmaken en schade herstellen) en elke 20 jaar vervangen te worden; Voor het baggerbeheer in de IJssel zijn alleen analyses uitgevoerd voor fase 2, de eindfase. Omdat in fase 1 de migratiegeul nog niet open is, zullen de morfologische effecten minder zijn dan in fase 2. Fase 2 wordt dus gezien als meer maatgevend, daarom zijn de analyses gebaseerd op deze fase. Het baggerbezwaar is bepaald op basis van Delft3D berekeningen. De resultaten zullen worden gepresenteerd in de Rapportage Morfologische Effecten [9]. Uit de Delft3D berekeningen blijkt dat er een min of meer dynamisch evenwicht ontstaat met een gemiddelde aanzanding in het traject kmr 990,2 en kmr 992,5 van 0,05 m. Incidenteel kunnen grotere aanzandingen ontstaan, bijvoorbeeld na een hoogwaterperiode, waarbij de bypass moet worden opengesteld. Uit analyse van de waterdiepte bij OLR blijkt dat ook na de uitvoering van de plannen deze minimum vaardiepte nog steeds wordt gehaald. Hierdoor is het niet noodzakelijk om voor nautische redenen te baggeren. De aanzanding op de IJssel op het traject langs de Onderdijkse Waard zal dus niet leiden tot extra baggerbezwaar op de IJssel. Modelberekeningen van het baggerbezwaar laten ook zien dat op dit traject geen extra baggerwerk te verwachten is. Definitief rapport augustus 2012

64 31 augustus Definitief rapport

65 5 KOSTEN BEHEER EN ONDERHOUD De bepaling van de kosten van het beheer en onderhoud worden uitgevoerd nadat de beheer- en onderhoudsmaatregelen per object zijn besproken met de diverse beheerders. 5.1 LCC en budgetgestuurd ontwerp Bij een Life-Cycle-Cost (LCC) benadering worden van alle ontwerpvarianten de functionaliteit en de totale kosten (aanleg én beheer en onderhoud) afgewogen. Door een uitgekiend ontwerp kunnen de totale kosten worden beheerst. Hiervoor moet dus al in een vroegtijdig stadium van de planstudie (SNIP 2a) gekeken worden naar beheer- en onderhoudsaspecten ( Werkwijzer voor beoordelen rivieringrepen, RWSON, 2008). Voor het project IJsseldelta-Zuid, waar het SNIP2a-besluit is genomen en het voorkeursalternatief is vastgesteld, heeft de afweging van ontwerpvarianten op totale kosten (aanleg én beheer en onderhoud) reeds plaatsgevonden. In het kader van SNIP3, de uitwerking van het voorkeursalternatief, hebben meerdere ontwerpsessies plaatsgevonden. Bij de nadere detaillering van de inrichting zijn daarbij keuzes gemaakt op basis van inhoudelijke thema s (o.a. veiligheid, ruimtelijke kwaliteit, natuur), maar ook op het niveau van aanleg- en beheerkosten. Om te zorgen voor een gedegen afweging te maken in het ontwerp is bij iedere sessie een ervaren kostenspecialist aanwezig geweest. Daarnaast is er een sessie speciaal gewijd aan het budgetgestuurd ontwerpen (d.d. 23 juli 2010). Door de afwegingen in de SNIP2a-fase en de verscheidene ontwerpsessies in SNIP3, zijn de keuzes voor de aanleg én beheer op objectniveau vastgelegd in het inrichtingsplan [4]. De kosten van dit ontwerp zijn gepresenteerd in de navolgende paragrafen. 5.2 Algemene uitgangspunten Voor de bepaling van de beheer- en onderhoudskosten is uitgegaan van de onderhoudsintervallen/vervangingen zoals weergegeven in onderstaande tabel. De intervallen zijn daarbij bepaald op basis van ervaringsgetallen. De werkelijke frequenties in de praktijk kunnen afwijken en zijn ondermeer afhankelijk van een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RIE) en monitoringsresultaten. Omschrijving Frequentie (1/jaar) Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen onderdelen 15 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen onderdelen 7 Vervangen stalen onderdelen 50 Herstellen betonschade 15 Revisie elektromechanische en elektrische onderdelen 15 Vervanging elektrische onderdelen 30 Vervangen geleidingswerken 20 Vervangen steigerconstructies 50 Conservering en kleine reparaties geleidingswerken, opstelruimtes 5 Aanbrengen nieuwe asfaltlaag (wegen) 15 Aanbrengen nieuwe halfverhardingslaag (fietspaden) 10 Definitief rapport augustus 2012

66 Omschrijving Frequentie (1/jaar) Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 Technische inspectie incl. onderwater inspectie 6 Bouwkundig onderhoud opstallen 5 De hoeveelheden zijn bepaald op basis van technische tekeningen die zijn opgesteld in het kader van het Technisch Ontwerp [3] en zijn bovendien consistent met de gehanteerde hoeveelheden in de PRI-raming. De oppervlaktes van de te beheren vegetatietypen zijn op basis van het inrichtingsplan berekend met behulp van GIS. 5.3 Resultaten kostenraming Voor de raming van de beheer- en onderhoudskosten zijn per object de hoeveelheden en frequenties bepaald op basis van de uitgangspunten van het inrichtingsplan [4] en het technisch ontwerp [3]. De hoeveelheden zijn daarbij afgestemd met de hoeveelheden zoals gehanteerd bij de PRI-raming van de aanlegkosten [5]. De eenheidsprijzen voor het beheer zijn ondermeer afkomstig van Normenboek Bos, Natuur en Landschap (Alterra 2008) en de Index Natuur en Landschap die in 2009 is opgesteld door verschillende terreinbeherende organisaties (Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, de Unie van Bosgroepen, De Landschappen en het FPG). Ter verificatie zijn de eenheidsprijzen vergeleken met de SNIP2a-raming van de beheer- en onderhoudskosten. Per fase zijn de gemiddeld jaarlijkse kosten berekend alsmede de gekapitaliseerde kosten over een periode van 100 jaar (discontovoet 2,5 %). In de onderstaande tabel 5.1 zijn de jaarlijkse kosten per object en in totaal voor fase 1 samengevat. In tabel 5.2 zijn de kosten voor fase 2 samengevat. Een gedetailleerd overzicht van de kosten is opgenomen in bijlage augustus Definitief rapport

67 Tabel 5.1: Jaarlijkse onderhoudskosten fase 1 Code Object Fase 1 Jaarlijkse kosten (euro) 1A1 Inlaatwerk A2 Aanpassing Kamperstraatweg A3 Recreatieschutsluis A6/1A7 IJsseldijk B Nieuwe dijken langs bypass C1 Dijk Drontermeer-Vossemeer C2-1 Keersluis Drontermeer-Vossemeer C3-1 Keersluis Drontermeer-Vossemeer D1 Weg Drontermeerdijk D2 Drontermeerdijk E1 Dijk Roggebot E5/1E6 Maatregelen Roggebot G Wegverbinding Nieuwendijk over bypass H1 Vaargeul bypass H2 Natuurinrichting bypass H7 Fiets- en wandelverbindingen bypass H9 Voorzieningen recreatiegebied Particulier beheer 1H11 Gemaal Kamperveen Voorzetting bestaand beheer 1H12 Klimaatdijk woongebied Meegenomen bij 1B 1J1 Meestromende nevengeul Onderdijkse waard J2 Natuurinrichting Onderdijkse waard J4 Recreatievaargeul buitendijks SE_D Vaargeul Drontermeer/Vossemeer SE_IJ Vaargeul IJssel Directe kosten Indirecte kosten 22% Voorziene kosten Onvoorziene kosten 15% Totale kosten BTW 19% Totale raming Gekapitaliseerde kosten, 100 jaar, 2,5% Definitief rapport augustus 2012

68 Tabel 5.2: Jaarlijkse onderhoudskosten fase 2 Code Object Fase 1 Jaarlijkse kosten (euro) 1A1 Inlaatwerk A2 Aanpassing Kamperstraatweg A3 Recreatieschutsluis A6/1A7 IJsseldijk B Nieuwe dijken langs bypass C1 Dijk Drontermeer-Vossemeer C2-2 Spuisluis Drontermeer-Vossemeer C3-2 Schutsluis Drontermeer-Vossemeer C4 Migratievoorziening Drontermeer-Vossemeer D1 Weg Drontermeerdijk D2 Drontermeerdijk E2 Oeververbinding N E4 Erosiemaatregelen Roggebot G Wegverbinding Nieuwendijk over bypass H1 Vaargeul bypass H2 Natuurinrichting bypass H7 Fiets- en wandelverbindingen bypass H9 Voorzieningen recreatiegebied Particulier beheer 1H11 Gemaal Kamperveen Voorzetting bestaand beheer 1H12 Klimaatdijk woongebied Meegenomen bij 1B 1J1 Meestromende nevengeul Onderdijkse waard J2 Natuurinrichting Onderdijkse waard J3 Verbindingsgeul migratievoorziening J4 Recreatievaargeul buitendijks SE_D Vaargeul Drontermeer/Vossemeer SE_IJ Vaargeul IJssel Directe kosten Indirecte kosten 22% Voorziene kosten Onvoorziene kosten 15% Totale kosten BTW 19% Totale raming Gekapitaliseerde kosten, 100 jaar, 2,5% augustus Definitief rapport

69 6 VERKENNING PEILWIJZIGING BYPASS Het inrichtingsplan en bijbehorend natuurbeeld is gebaseerd op het doorgaan van het korte termijn peilbesluit, zoals opgenomen in het Nationaal Waterplan (zie paragraaf 3.3). Er wordt niet uitgesloten dat in de beschouwde periode van wordt besloten de peilen geleidelijk te wijzigen naar de situatie volgens het Deltaprogramma De gevolgen van deze wijziging zijn onderstaand inzichtelijk gemaakt middels een korte verkenning. 6.1 Gevolgen voor beheermaatregelen Ten aanzien van de waterstanden in de bypass is in het deltaprogramma 2012 geadviseerd op dit moment nog geen korte termijn peilbesluit te nemen. Hiermee zou de stijging van het zomerpeil lager zijn dan in het huidige inrichtingsplan (zie tabel 6.1) is aangenomen. Bij handhaving van de maaiveldhoogtes van het inrichtingsplan, kan een peilwijziging er toe leiden dat vegetatie eerder droog valt en er meer verruiging plaatsvindt. Tabel 6.1: Verschillen in toekomstige waterstanden in de bypass volgens het Deltaprogramma en het Nationaal Waterplan Zomerstreefpeil (m t.o.v. NAP) -0,05-0,20 (Delta) -0,10 (NWP) -0,20 (Delta) 0,0 (NWP) -0,20 (Delta) +0,10 (NWP) Onderstaand is toegelicht welke gevolgen dit advies vanuit het Deltaprogramma kan hebben op de inrichting en welke beheermaatregelen aanvullend benodigd zijn: Met de beoogde zomerpeilen verlanden de rietlanden meer (met name in fase 2), maar niet zoveel dat de ontwikkeling en stabiliteit van het riet in gevaar komt. Intensiever maaibeheer en aanvullende inzet van tijdelijke kades en molentjes ter regulering van het waterregime kan benodigd zijn; De hoge gebieden worden licht droger. De variatie in hoogte is relatief groot, waardoor de drogere situatie over het totaal een beperkt effect heeft op de vegetatietypen. Er zijn geen aanvullende maatregelen benodigd; Het komgebied (vanaf de Enk tot aan de Veenendijk) is en blijft tamelijk nat. Door de goede startsituatie met grasmat in fase 1 is er geen kans op massale wilgenontwikkeling. Mogelijk dat er een verschuiving plaats vindt van biezen/zegge naar homogene natte ruigte. Dat is minder ruw en vormt geen probleem voor de hydraulische taakstelling. Plaatselijk kan meer wilgopslag optreden. Dat kan beheerst worden door extra kappen of door het langer laten functioneren van kades en molens; Het deel ten westen van de Enk kent geen kaden en delen zijn minder nat. Door de drogere situatie is er meer kans op struweel- en ooibosontwikkeling (van ca. 5% naar ca. 30%). Voor fase 1 is dit voor de doorstroming geen probleem, vanwege het beperkte benodigde afvoerdebiet. Voor fase 2 kan dit echter wel een probleem zijn. Beheeropties zijn een intensievere kap in fase 2 en het omkaden van delen van het gebied (met peilbeheer) reeds in fase 1; Bij de noordoever van de geul (bij de Enk) is omkaden niet mogelijk vanwege mogelijke verstoring van bestaande rietvegetatie en aanwezige waterspitsmuizen. Monitoren van de vegetatieontwikkeling in deze hoek in fase 1 is dan van belang; Definitief rapport augustus 2012

70 Doordat het plasdrasterrein direct ten oosten van de Veenendijk wat droger wordt, worden de condities voor begrazing beter en zal het terrein iets minder ruig en ruw worden; De kleine geulen, de Enkgeul en de sloten zullen sneller verlanden. Voor de Waterspitsmuis is dat geen probleem, op de langere termijn wel voor de Grote Modderkruiper. Aanvullend baggeren van sloten is een noodzakelijke maatregel; Aan de hoogte of ligging van inrichtingselementen als fietspaden, kades, geulen en hoogwatervluchtplaatsen hoeft in relatie tot de veranderde peilen niets te wijzigen. Samenvattend kan gesteld worden dat de natuurontwikkeling in bypass gevoelig is voor de beschouwde peilwijzigingen, maar dat de situatie beheersbaar is. De te verwachten veranderingen in beheer en onderhoud zijn in het kort: Extra ruimtelijke inzet van kades en molentjes bij de westelijke komrand en mogelijke langere tijdsduur van inzet; Intensiever maaibeheer rietlanden in het gehele plangebied; Intensiever kapbeheer van ooibos in en rondom het komgebied (natte delen van de bypass); Aanvullend baggeronderhoud voor sloten en ondiepe waterpartijen; Extra monitoring van vegetatieontwikkeling. 6.2 Indicatie aanvullende kosten Op basis van de bovenstaande maatregelen is een indicatie gegeven van de mogelijke extra beheer- en onderhoudskosten voor de natuurinrichting van de bypass (zie tabel 6.2). Voor de raming is gebruikt gemaakt van de uitgangspunten zoals beschreven in hoofdstuk 5 en de raming van de investeringskosten [5]. Tabel 6.2: Aanvullende jaarlijkse onderhoudskosten bij peilwijziging bypass Beheermaatregel Eenheid Eenheidsprijs Frequentie Aanvullende kosten Eenmalig Jaarlijks gemiddeld Aanbrengen kade westelijke komrand (ca m lang, 6 m. breed, 0,5 m hoog) 4200 m3 3,52 Eenmalig Aanleg windwatermolen westelijke komrand Maaien en afvoeren rietachtige vegetatie 2 stuks Eenmalig ,8 ha 1.581, Verwijderen struweel 138 ha 125, Schonen sloten 8000 m1 4, Vastlegging vegetatieontwikkeling Totaal Uit tabel 6.2 blijkt dat de jaarlijkse onderhoudskosten van de natuurinrichting van de bypass (1H2) bij het scenario volgens het Deltaprogramma met ca euro zullen toenemen. Ten opzichte van de onderhoudskosten conform het inrichtingsplan (ca euro/jaar) is dit een stijging van circa 17%. 31 augustus Definitief rapport

71 7 REFERENTIES [1] Royal Haskoning, Tauw en Witteveen+Bos, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Deelproduct 1, _1_Systeemanalyse_concept rapport. [2] Royal Haskoning, Tauw en Witteveen+Bos, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Deelproduct 1, _1_Functioneel Programma van Eisen_ concept rapport. [3] Royal Haskoning, Tauw en Witteveen+Bos, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Deelproduct 2, _2_Rapportage Technisch Ontwerp_ concept rapport. [4] Royal Haskoning, Tauw en Witteveen+Bos, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Deelproduct 4, _4_Inrichtingsplan_ concept rapport. [5] Royal Haskoning, Tauw en Witteveen+Bos, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Deelproduct 6, _6_Kostenraming_ concept rapport. [6] Royal Haskoning, Tauw en Witteveen+Bos, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Deelproduct 9, _9_Rapportage Hydraulische Effecten_ concept rapport. [7] Royal Haskoning, Tauw en Witteveen+Bos, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Deelproduct 10, _10_Rapportage Geohydrologische effecten_ concept rapport. [8] Royal Haskoning, Tauw en Witteveen+Bos, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Deelproduct 10, _10_Rapportage Effecten Waterkwaliteit_ concept rapport. [9] Royal Haskoning, Tauw en Witteveen+Bos, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Deelproduct 12, _12_Rapportage Morfologische Effecten_ concept rapport. [10] Royal Haskoning, Witteveen+Bos en Tauw, Planstudie IJsseldelta-Zuid, Deelproduct 14, _14_Natuurinrichtingsplan_ concept rapport. Definitief rapport augustus 2012

72 31 augustus Definitief rapport

73 Bijlage 1 Overzicht te realiseren objecten Definitief rapport 31 augustus 2012

74

75 In de rapportages wordt verwezen naar objecten in de bypass. In alle rapportages wordt een gelijke benaming voor de objecten gehanteerd. De naamgeving per object is weergegeven in de onderstaande tabellen. De exacte ligging van de objecten zijn geprojecteerd op de inrichtingskaart weergegeven in de Systeemanalyse [1]. Fase 1 Tabel 1: Fase 1 objecten Fase 1 Benaming fase 1 Objecten 1A IJsseldijk en Kamperstraatweg (IJK) 1A1-1 Inlaatwerk of drempel IJsseldijk fase 1 (IW1) 1A11-1 Inlaatwerk laag, vast gedeelte fase 1 1A12-1 Inlaatwerk diep, regelbaar gedeelte fase 1 1A13-1 Inlaatwerk hoog, vast gedeelte fase 1 1A2 Aanpassing Kamperstraatweg (AK) 1A3 Recreatieschutsluis IJsseldijk fase 1 (SI1) 1A5 Maaiveldverlaging uiterwaard naar inlaatwerk / drempel (TI) 1A6 IJsseldijk verbindende waterkering (IJDvw) 1A7 IJsseldijk dijkring 11b (IJDb) 1B Nieuwe dijken langs bypass (DB) 1C Waterkering Drontermeer - Vossemeer (WD) - Reevedam 1C1 Dijk Drontermeer-Vossemeer (DV) 1C2-1 Keersluis Drontermeer-Vossemeer fase 1 (KR) 1C3-1 Extra keersluis Drontermeer-Vossemeer fase 1 (ekr) 1E Waterkering Roggebot (WR) 1E1-1 Dijk Roggebot fase 1 (DR1) 1E5 Maatregelen schutsluis Roggebot (SCR) 1E6 Maatregelen bestaande spuisluis Roggebot (SPR) 1G Wegverbinding Nieuwendijk over bypass (WN) 1H Inrichting bypass (IB) 1H1 Vaargeul bypass (VB) 1H2 Natuurinrichting bypass incl. zonerende maatregelen (NI) 1H4 Grondwerk bypass (GB) 1H7 Fiets- en wandelverbindingen (FW) 1H8 Migratiegeul bypass (MB) 1H9-1 Voorzieningen recreatiegebied fase 1 (VR1) 1H10 Categorie C-kering (VC) 1H11 Gemaal Kamperveen (GK) 1H12 Klimaatdijk Woongebied (KD) 1J Onderdijkse Waard (IO) 1J1 Meestromende nevengeul (MN) 1J2 Natuurinrichting Onderdijkse Waard (OW) 1J4 Recreatievaargeul buitendijks (VA) Bijlage 1 Definitief rapport augustus 2012

76 Toelichting: 1A1-1: het inlaatwerk bestaat uit 3 subobjecten. 1A11-2 kan in fase 1 reeds voor het doorspoelen van de bypass en hoogwaterafvoer worden gebruikt. Hiervoor wordt reeds bodembescherming aangelegd. De andere subobjecten worden al wel gebouwd maar pas in fase 2 ingezet. 1C2-1: dit betreft een keersluis die in fase 2 wordt omgebouwd tot spuisluis. 1C3-1: dit betreft een keersluis die in fase 2 wordt omgebouwd tot schutsluis. Figuur 1: Schematische weergave inlaatwerk 1A11-1 in fase 1 Figuur 2: Fase 1 Deelsystemen geprojecteerd op het inrichtingsplan fase 1 Bijlage 1 31 augustus Definitief rapport

77 Fase 2 Tabel 2: Fase 2 objecten Fase 2 Benaming fase 2 Objecten 1A IJsseldijk en Kamperstraatweg (IJK) 1A1-2 Inlaatwerk of drempel IJsseldijk fase 2 (IW2) 1A11-2 Inlaatwerk laag, vast gedeelte fase 2 1A12-2 Inlaatwerk diep, regelbaar gedeelte fase 2 migratie vis 1A13-2 Inlaatwerk hoog, vast gedeelte fase 2 migratie vee 1C Waterkering Drontermeer - Vossemeer (WD) 1C2-2 Spuisluis Drontermeer-Vossemeer fase 2 (SD) 1C3-2 Schutsluis Drontermeer-Vossemeer fase 2 (SC) 1C4 Migratievoorziening Drontermeer-Vossemeer (MD) 1D Bestaande dijken Flevoland binnen projectgrenzen (BD) 1D1 Weg Drontermeerdijk (WDD) 1D2 Drontermeerdijk (DD) 1E Waterkering Roggebot (WR) 1E1-2 Dijk Roggebot fase 2 (DR2) 1E2 Oeververbinding N307 (OV) 1E4 Erosiemaatregelen dijken (EM) 1H Inrichting bypass (IB) 1H9-2 Voorzieningen recreatiegebied fase 2 (VR2) 1J Onderdijkse Waard (IO) 1J3 Ecologische verbindingsgeul naar migratiesluisje (EV) Toelichting: 1A1-2: het inlaatwerk bestaat uit 3 subobjecten. De subobjecten 1A11-2 (t.b.v. hoogwaterafvoer) en 1A13-2 (t.b.v. hoogwaterafvoer en veepassage) gaan in fase 2 functioneren. De bodembescherming voor deze subobjecten wordt aangebracht. Subobject 1A12-2 wordt ingezet voor de migratie van zaden, vissen en andere waterdieren en hoogwaterafvoer. 1D: dit deelsysteem en onderliggende objecten vallen strikt genomen buiten het project omdat de dijkversterking onderdeel is van het HWBP. Hieraan worden echter wel eisen vanuit IJDZ aan gesteld die gelden voor fase 2 Bijlage 1 Definitief rapport augustus 2012

78 Figuur 3: Schematische weergave inlaatwerk 1A11-2 in fase 2 Figuur 4: Fase 2 Objecten geprojecteerd op het inrichtingsplan fase 2 Bijlage 1 31 augustus Definitief rapport

79 Bijlage 2 Kostenraming beheer en onderhoud Definitief rapport 31 augustus 2012

80 31 augustus 2012 Definitief rapport

81 Opdrachtgever: Provincie Overijssel Prijspeil: Datum: Project: IJsseldelta Zuid Dossier nr: Document nr: K JYH-V02 (Deel)raming: Beheer en onderhoud fase 1 Status: Definitief Auteur: ing. J.W.A. van den Heuvel NR. OBJECT OMSCHRIJVING ONDERHOUDSMAATREGEL EENHEIDSPRIJS KOSTEN TOTAAL KOSTEN JAARLIJKS SUBTOTAAL SPEC MAAT EENHEID OMVANG OMSCHRIJVING FREQUENTIE GEMIDDELD JAARLIJKS Opmerking/toelichting BEHEER- EN ONDERHOUDSKOSTEN 1A IJsseldijk en Kamperstraatweg 1A1 Inlaatwerk aantal sets stalen sluisdeuren stuks 24,00 Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen sluisdeuren , , ,20 totaal oppervlak 1054 m2 oppervlakte stalen sluisdeuren m ,00 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen sluisdeuren 7 54, , ,86 20 standaard velden, 4 schotten per veld (totaal 880 m2), 2 velden, 2 stoney schuiven per veld (totaal 140,8 m2), 1 veld, 3 schotten (33 m2) 1 keermidddel met breedte 10 m en hoogte 3,2 m. aantal sets stalen sluisdeuren stuks 24,00 Vervangen stalen keermiddelen , , ,20 totaal oppervlak 1054 m2 inhoud m3 27,86 Herstellen betonschade keerwanden , , ,60 10% van totaalvolume 278,58 m3 inhoud m3 664,00 Herstellen betonschade drempel , , ,00 10% van totaalvolume 6640 m3 inhoud m3 124,80 Herstellen betonschade betonwanden, tussensteunpunten , , ,80 10% van totaalvolume 1248 m3 post post 1,00 Revisie elektromechanische aandrijving en elektrische installatie , , ,07 2 stuks bewegingswerk voor stoney schuiven post post 1,00 Vervanging elektromechanische aandrijving en elektrische installatie , , ,07 2 stuks bewegingswerk voor stoney schuiven oppervlakte m2 220,00 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 130, , ,00 1% van totaal oppervlak. Lengte 275 m, breedte aan weerszijden van kunstwerk ca. 40 m. Beton zetsteen inhoud m3 28,13 Herstel beschermde bodem in migratiegeul 5 130, ,00 731,20 stortsteen kg in migratievoorziening in het kunstwerk over een lengte van 50 m. 5% van totale volume. post post 1,00 Test kunstwerken openen/sluiten i.v.m. betrouwbaarheid , ,00 345,40 post post 1,00 Technische inspectie/toets op veiligheid , , ,33 post post 1,00 Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/controles/storingsdienst) , , ,00 post post 1,00 Bediening inlaat, 0,1 fte , , ,00 Inlaatwerk A2 Aanpassing Kamperstraatweg inhoud m3 14,04 Herstellen betonschade bij brug over schutsluis , ,00 505,47 10% van totalevolume inhoud, 13.5 m. breed, 13 m. lang, 0.8 m dikte inhoud m3 164,45 Herstellen betonschade bij brug over inlaat (druklaag) , , ,20 10% van totaalvolume (0,5 m dik, lengte 253 m, breedte 13m) inhoud m1 25,30 Herstellen betonschade bij brug over inlaat (betonliggers) , ,00 910,80 10% van totale lengte brug (type SJP450. aantal per veld: 19, 23 velden. Lengte per veld: 11 m) inhoud stuks 4,00 Herstellen betonschade betontrappen op talud ,00 484,00 32,27 betontrappen op talud, 6 m hoog, 1,5 m breed. oppervlakte m ,00 Aanbrengen nieuwe verhardingslaag provinciale weg, incl. wegmarkering en bermstrook 15 16, , , SMA-NL 11B, 0,055 m AC surf 16 HR<4%, Hydrofobeerlaag oppervlakte m ,00 Vervangen toplaag fietspad/ventweg 10 11, , , m AC 11 surf D3, 0,050m AC surf 16 HR<4%, Hydrofobeer laag post post 1,00 Inspectie op schade 1 864,00 864,00 864,00 Aanpassing Kamperstraatweg A3 Recreatiesluis aantal sets stalen sluisdeuren stuks 4,00 Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen sluisdeuren , , ,67 totaal oppervlak 145,8 m2 oppervlakte stalen sluisdeuren m2 145,80 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen sluisdeuren 7 54, , ,71 2 deuren met afmetingen (6 x 7.45 m), 2 deuren met afmetingen (6 x 4.7 m) aantal sets stalen sluisdeuren stuks 4,00 Vervangen stalen sluisdeuren , , ,28 totaal oppervlak 145,8 m2 inhoud m3 254,10 Herstellen betonschade , , ,60 10% van totaalvolume gewapend beton 2541 m3 post post 1,00 Revisie elektromechanische aandrijving en elektrische installatie , , ,60 4 maal rechte heugelconstructie, inclusief kelders (5200*5200*ca2500mm) post post 1,00 Vervanging elektromechanische aandrijving en elektrische installatie , , ,20 4 maal rechte heugelconstructie, inclusief kelders (5200*5200*ca2500mm) lengte m1 396,00 Vervangen geleidingswerken -wrijfgordingen 20 65, , ,00 3 gordingen Azobe (FSC) per strek: aangegeven lengte is totaal aan wrijfgording lengte m1 470,80 Vervangen geleidingswerken -palen , , ,30 palen 300x300mm hoh 3 m Basralocus, lengte: bovenkant op +3m NAP, onderkant aanname 5 meter onder waterbodem NAP m, dus op m NAP lengte m1 500,00 Vervangen steigers opstel- en wachtruimtes , , , m bypass zijde, 300 m ijsselzijde inhoud m3 600,00 Herstellen voetpad tussen Ijsseldijk en overnachtingssteiger ODW 15 22, ,00 880, m BSS, 0.040m Bedding zand, 0.3 m menggranulaat, 0.5 zand voor zandbed post EURO 1,00 Conservering en kleine reparaties geleidingswerken, opstelruimtes , , ,20 Uitgaand van bovenstaande afmetingen. oppervlakte m ,00 Aanbrengen nieuwe asfaltlaag op- en afritten 15 54, , , m2 NW-zijde m2 ZO-zijde oppervlakte m2 503,50 Aanbrengen nieuwe halfverhardingslaag op- en afritten 10 16, ,00 805, m2 NW-zijde + 220,5 m2 ZO-zijde oppervlakte m2 19,50 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 205, ,00 799,60 bodembescherming beide zijden (390 m2 filterdoek, 195 m2 stortsteen kg 0,5 m dik), 5% van totaal oppervlak post EURO 1,00 Technische inspectie incl. onderwaterinspectie , , ,50 post EURO 1,00 Bouwkundig onderhoud opstallen: sluisbedieningsgebouw (schilder- en leidingwerk) , ,00 863,80 post EURO 1,00 Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/testen/controles/storingsdienst) , , ,00 post EURO 1,00 Sluisbediening, 1,5 fte , , ,00 Recreatiesluis A6/1A7 Ijsseldijk verbindende waterkering oppervlakte ha 4,00 Natuurtechnisch beheer (maaien/afvoeren gras) 0,5 783, , ,00 oppervlakte ha 4,00 Slepen onkruidhaarden 1 432, , ,00 oppervlakte ha 4,00 Doorzaaien van de grasmat , ,00 108,00 oppervlakte m2 40,00 Incidentele herstelwerkzaamheden (herstellen van het kleidek en grasmat) 5 15,00 600,00 120,00 0,1% van het totale oppervlak post EURO 1,00 Inspectie/toets op veiligheid 6 864,00 864,00 144,00 Ijsseldijk verbindende waterkering B Nieuwe dijken langs bypass Dijk/grondlichaam oppervlakte ha 71,00 Natuurtechnisch beheer (maaien/afvoeren gras) 0,5 783, , ,00 berekend obv waterkeringsplan. Lengte 14,2 km *gem. breedte 50 m. (excl.wegen, incl. onderhoudspad) oppervlakte ha 71,00 Slepen onkruidhaarden 1 432, , ,00 oppervlakte ha 71,00 Doorzaaien van de grasmat , , ,00 oppervlakte m2 710,00 Incidentele herstelwerkzaamheden (herstellen van het kleidek en grasmat) 5 43, , ,00 0,1% van het totale oppervlak post EURO 1,00 Inspectie/toets op veiligheid 6 864,00 864,00 144,00 Dijk/grondlichaam C1 Waterkering Drontermeer - Vossemeer 1C1 Dijk/grondlichaam oppervlakte ha 4,20 Natuurtechnisch beheer (maaien/afvoeren gras) 0,25 783, , ,00 berekend obv waterkeringsplan. Lengte 830 * gem. breedte 50 m. (excl.wegen, incl. onderhoudspad) oppervlakte ha 4,20 Slepen onkruidhaarden 1 432, , ,00 oppervlakte ha 4,20 Doorzaaien van de grasmat , ,00 113,40 oppervlakte m2 42,00 Incidentele herstelwerkzaamheden (herstellen van het kleidek en grasmat) 5 43, ,00 361,20 0,1% van het totale oppervlak post post 1,00 Inspectie/toets op veiligheid 6 864,00 864,00 144,00 post post 1,00 Technische inspectie incl. onderwaterinspectie , ,00 252,00 Dijk/grondlichaam C2-1 Keersluis Drontermeer-Vossemeer 1C2-1 Keersluis Drontermeer-Vossemeer aantal sets stalen sluisdeuren stuks 2,00 Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen sluisdeuren , , ,33 totaal oppervlak 123,48 m2 oppervlakte stalen sluisdeuren m2 123,48 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen sluisdeuren 7 54, ,00 952,57 2 deuren met afmetingen (6,3 x 9,8 m) aantal sets stalen sluisdeuren stuks 2,00 Vervangen stalen sluisdeuren , , ,64 totaal oppervlak 123,48 m2 inhoud m3 87,00 Herstellen betonschade , , ,00 10% van totaal volume 870 m3 post post 1,00 Revisie elektromechanische aandrijving en elektrische installatie , , ,60 2 maal elektromechanische heugelconstructie post post 1,00 Vervanging elektromechanische aandrijving en elektrische installatie , , ,37 2 maal elektromechanische heugelconstructie lengte m1 800,00 Vervangen wachtplaatsen, afmeervoorzieningen en geleidingswerken , , ,00 stalen afmeerconstructie post post 1,00 Conservering en kleine reparaties geleidingswerken, opstelruimtes , , ,20 Uitgaand van bovenstaande afmetingen. inhoud m3 60,00 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 118, , ,00 5% van totaal volume 1200 m3 post post 1,00 Inspectie/toets op veiligheid 6 864,00 864,00 144,00 post post 1,00 Technische inspectie incl. onderwaterinspectie , , ,50 post post 1,00 Bouwkundig onderhoud opstallen: sluisbedieningsgebouw (schilder- en leidingwerk) , ,00 863,80 post post 1,00 Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/testen/controles/storingsdienst) , , ,00 post post 1,00 Sluisbediening, 0.75 fte , , ,00 Keersluis Drontermeer-Vossemeer C3-1 Extra keersluis Drontermeer - Vossemeer fase 1 1C3-1 Keersluis Drontermeer-Vossemeer aantal sets stalen sluisdeuren stuks 2,00 Groot onderhoud conservering: stralen/conserveren stalen sluisdeuren , , ,33 totaal oppervlak 123,48 m2 oppervlakte stalen sluisdeuren m2 123,48 Klein onderhoud conservering: bijplekken conservering stalen sluisdeuren 7 54, ,00 952,57 2 deuren met afmetingen (6,3 x 9,8 m) aantal sets stalen sluisdeuren stuks 2,00 Vervangen stalen sluisdeuren , , ,64 totaal oppervlak 123,48 m2 inhoud m3 87,00 Herstellen betonschade , , ,00 10% van totaal volume 870 m3 post post 1,00 Revisie elektromechanische aandrijving en elektrische installatie , , ,60 2 maal elektromechanische heugelconstructie post post 1,00 Vervanging elektromechanische aandrijving en elektrische installatie , , ,37 2 maal elektromechanische heugelconstructie lengte m1 360,00 Vervangen wachtplaatsen, afmeervoorzieningen en geleidingswerken , , ,80 stalen afmeerconstructie post post 1,00 Conservering en kleine reparaties geleidingswerken, opstelruimtes , , ,20 Uitgaand van bovenstaande afmetingen. inhoud m3 60,00 Herstel plaatselijke erosie beschermde bodem 5 118, , ,00 5% van totaalvolume van 1200 m3 post post 1,00 Inspectie/toets op veiligheid 6 864,00 864,00 144,00 post post 1,00 Technische inspectie incl. onderwaterinspectie , , ,50 post post 1,00 Bouwkundig onderhoud opstallen: sluisbedieningsgebouw (schilder- en leidingwerk) , ,00 863,80 post post 1,00 Onderhoudscontract E/W (vast onderhoud/testen/controles/storingsdienst) , , ,00 post post 1,00 Sluisbediening, 0.75 fte , , ,00 Extra keersluis Drontermeer - Vossemeer fase

Ontwerpprojectplan inrichting IJsseldelta-Zuid (Reevediep)

Ontwerpprojectplan inrichting IJsseldelta-Zuid (Reevediep) Ontwerpprojectplan inrichting IJsseldelta-Zuid (Reevediep) 8 mei 2013 Ontwerpprojectplan inrichting IJsseldelta-Zuid (Reevediep) Verantwoording Titel Ontwerpprojectplan inrichting IJsseldelta-Zuid (Reevediep)

Nadere informatie

Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Presentatie 15 april 2013 Klankbordgroep

Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Presentatie 15 april 2013 Klankbordgroep Ruimte voor de Rivier IJsseldelta Presentatie 15 april 2013 Klankbordgroep Partners Ministerie I&M Ministerie EZ Provincie Overijssel Provincie Flevoland Gemeente Kampen Gemeente Zwolle Gemeente Dronten

Nadere informatie

Ontwerpprojectplan waterkeringen IJsseldelta-Zuid

Ontwerpprojectplan waterkeringen IJsseldelta-Zuid Ontwerpprojectplan waterkeringen IJsseldelta-Zuid 8 mei 2013 Ontwerpprojectplan waterkeringen IJsseldelta-Zuid Inhoud 1 Inleiding... 9 1.1 Leeswijzer... 9 1.2 Programma IJsseldelta... 10 1.3 Masterplan

Nadere informatie

Deelproduct 9: Hydraulica en Veiligheid, Planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 9: Hydraulica en Veiligheid, Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 9:, Planstudie IJsseldelta-Zuid Provincie Overijssel 17 augustus 2012 Definitief rapport 9V4747.C2 HASKONING NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD

Nadere informatie

Deelproduct 14 Passende Beoordeling Planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 14 Passende Beoordeling Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 14 Passende Beoordeling Planstudie IJsseldelta-Zuid Definitief rapport 8 februari 2013 130208_14_Passende beoordeling_definitief rapport.pdf Passende beoordeling IJsseldelta-Zuid 8 februari

Nadere informatie

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning

Witteveen+Bos, RW /torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning 2 Witteveen+Bos, RW1809-303-20/torm/027 definitief d.d. 26 maart 2012, toelichting aanvraag watervergunning BIJLAGE O1-4 PROJECTBESCHRIJVING 1. PROJECTBESCHRIJVING 1.1. Aanleiding De hoogwatersituaties

Nadere informatie

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica

Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Ruimte voor de Waal - Nijmegen Verificatie Ruimtelijk Plan Hydraulica Gemeente Nijmegen 1 oktober 2010 Definitief rapport 9V0718.05 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat

Nadere informatie

Deelproduct 2 Technisch Ontwerp Planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 2 Technisch Ontwerp Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 2 Technisch Ontwerp Planstudie IJsseldelta-Zuid Definitief rapport 17 augustus 2012 9V4747.C2 HASKONING NEDERLAND B.V. DELTAS, RIVERS & COASTS Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen

Nadere informatie

Deelproduct 14 Activiteitenplan Flora- en faunawet Planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 14 Activiteitenplan Flora- en faunawet Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 14 Activiteitenplan Flora- en faunawet Planstudie IJsseldelta-Zuid Definitief rapport 17 augustus 2012 120817_14_Activiteitenplan Flora- en Faunawet_definitief rapport.pdf Activiteitenplan

Nadere informatie

ALGEMENE VERGADERING. Voorstel Kennisnemen van de stand van zaken van het project IJsseldelta Zuid.

ALGEMENE VERGADERING. Voorstel Kennisnemen van de stand van zaken van het project IJsseldelta Zuid. VERGADERDATUM SECTOR/AFDELING 24 april 2012 planvorming waterbeheer STUKDATUM NAAM STELLER 12 maart 2012 A. Smits ALGEMENE VERGADERING AGENDAPUNT ONDERWERP IJsseldelta Zuid PROGRAMMA veiligheid PORTEFEUILLEHOUDER

Nadere informatie

Ri jkswa terstaa t Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ri jkswa terstaa t Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ri jkswa terstaa t Ministerie van Infrastructuur en Milieu Retouradres Postbus 2232 3500 GE Utrecht Ministerie van Economische Zaken de heer T. van Hattum Postbus 20401 2500 EK DEN HAAG Griffioenlaa n

Nadere informatie

Zomerbedverlaging Beneden-IJssel. Kampen

Zomerbedverlaging Beneden-IJssel. Kampen Zomerbedverlaging Beneden-IJssel Notitie Samenhang RvRmaatregelen rond Zwolle en Kampen 20 mei 2010 Samenvatting In deze notitie wordt de relatie en samenhang tussen de maatregelen van Ruimte voor de Rivier

Nadere informatie

23-1-2014. Bypass IJsseldelta

23-1-2014. Bypass IJsseldelta Bypass IJsseldelta 1 Intro Hein Pijnappel, Mott MacDonald Omgevingsmanagement RWS 2010-2013: Planstudie t/m SNIP3, ZBIJ en raakvlakken met IJDZ Wel/geen ZBIJ Wel/geen ruimtelijke kwaliteit Met/zonder IJDZ

Nadere informatie

Deelrapport 19. planstudie IJsseldelta-Zuid. definitief 03 rapport. 22 maart _19_aanvulling MER_definitief 03 rapport

Deelrapport 19. planstudie IJsseldelta-Zuid. definitief 03 rapport. 22 maart _19_aanvulling MER_definitief 03 rapport Deelrapport 19 aanvulling MER planstudie IJsseldelta-Zuid definitief 03 rapport 22 maart 2013 130322_19_aanvulling MER_definitief 03 rapport INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Programma IJsseldelta-Zuid

Nadere informatie

IJsseldelta- Zuid. Nota Ruimte budget 22,4 miljoen euro. Planoppervlak 650 hectare

IJsseldelta- Zuid. Nota Ruimte budget 22,4 miljoen euro. Planoppervlak 650 hectare IJsseldelta- Zuid Nota Ruimte budget 22,4 miljoen euro Planoppervlak 650 hectare Trekker Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Aanleg Hanzelijn met linksonder viaducten

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 30 080 Planologische kernbeslissing Ruimte voor de rivier Nr. 46 BRIEF VAN DE MINISTER VAN VERKEER EN WATERSTAAT Aan de Voorzitter van de Tweede

Nadere informatie

Deelproduct 1 Systeemanalyse, Planstudie IJsseldelta Zuid

Deelproduct 1 Systeemanalyse, Planstudie IJsseldelta Zuid Deelproduct 1 Systeemanalyse, Planstudie IJsseldelta Zuid Provincie Overijssel 17 augustus 2012 Definitief rapport 9V4747.C2 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Barbarossastraat

Nadere informatie

Ecologisch werkprotocol IJsseldelta-Zuid, fase 0

Ecologisch werkprotocol IJsseldelta-Zuid, fase 0 Notitie Contactpersoon Luc Bruinsma (+31 57 06 99 25 1) Datum 21 december 2012 Kenmerk N004-1210105XMT-evp-V01-NL Ecologisch werkprotocol IJsseldelta-Zuid, fase 0 1 Inleiding Het Programma IJsseldelta

Nadere informatie

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse

Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard Rivierkundige analyse Rivierkundige berekeningen Randwijkse Waard 9T5318.A0 Definitief 24 maart 2010 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen (024) 328 42 84 Telefoon

Nadere informatie

Deelproduct 19 samenvatting aanvulling planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 19 samenvatting aanvulling planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 19 samenvatting aanvulling planstudie IJsseldelta-Zuid definitief 03 rapport 22 maart 2013 130322_19_samenvatting aanvulling_definitief 03 rapport INHOUDSOPGAVE blz. 1. HET PROJECT IJSSELDELTA

Nadere informatie

Deelproduct 14 Inrichtingsplan natuur Planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 14 Inrichtingsplan natuur Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 14 Inrichtingsplan natuur Planstudie IJsseldelta-Zuid Definitief rapport 17 augustus 2012 120817_14_Inrichtingsplan natuur_definitief rapport.pdf Inrichtingsplan Natuur IJsseldelta-Zuid 17

Nadere informatie

Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid. September 2015

Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid. September 2015 a Reactienota zienswijze over het ontwerpprojectplan Restontwerpen fase 1 IJsseldelta-Zuid September 2015 2 Inhoudsopgave I. Onderwerp... 5 II. Toelichting... 5 III. Zienswijzen en beantwoording... 6 IV.

Nadere informatie

Planstudie IJsseldelta-Zuid

Planstudie IJsseldelta-Zuid Planstudie IJsseldelta-Zuid deelproduct 13: Beeldkwaliteitsplan Definitief rapport, 17 augustus 2012 N H S Planstudie IJsseldelta-Zuid deelproduct 13: Beeldkwaliteitsplan Definitief rapport, 17 augustus

Nadere informatie

Deelproduct 14 Toets EHS & compensatieplan weidevogels Planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 14 Toets EHS & compensatieplan weidevogels Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 14 Toets EHS & compensatieplan weidevogels Planstudie IJsseldelta-Zuid Definitief rapport 17 augustus 2012 120817_14_Toets EHS & compensatieplan weidevogels_definitief rapport.pdf Toets EHS

Nadere informatie

PROVINCIE. Mededeling FLEVOLAND. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

PROVINCIE. Mededeling FLEVOLAND. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen Kern mededeling: Gedeputeerde Staten informeert met regelmaat over de voortgang

Nadere informatie

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2

Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 5 mei 2017 Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 Verantwoording Titel Integrale Passende Beoordeling IJsseldelta fase 2 Opdrachtgever Project

Nadere informatie

Validatie en autorisatie

Validatie en autorisatie Validatie en autorisatie Operationeel Concept Systeem IJsseldelta-Zuid Fase 1 (OCD) Opgesteld door: Bas van Lammeren / Marco van der Kamp Dossier nr.: 31078863 Document nr.: IJD-002256 Versie: 4.0 Status:

Nadere informatie

Notitie. Waterparagraaf IJsseldelta-Zuid Gemeente Dronten. 1 Algemeen

Notitie. Waterparagraaf IJsseldelta-Zuid Gemeente Dronten. 1 Algemeen Notitie Concept Contactpersoon Johan de Putter Datum 15 maart 2013 Waterparagraaf IJsseldelta-Zuid Gemeente Dronten 1 Algemeen Bij een bestemmingsplan hoort een watertoets. Het doorlopen van de watertoetsprocedure

Nadere informatie

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch

Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Hydrologische berekeningen EVZ Ter Wisch Inleiding In deze notitie worden verscheidene scenario s berekend en toegelicht ter ondersteuning van de bepaling van inrichtingsmaatregelen voor de EVZ Ter Wisch.

Nadere informatie

Bestuursovereenkomst Planstudie IJsseldelta - Zuid

Bestuursovereenkomst Planstudie IJsseldelta - Zuid Bestuursovereenkomst Planstudie IJsseldelta - Zuid ONDERGETEKENDEN: 1 De staatssecretaris van Verkeer en Waterstaat (VenW) en de minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM),

Nadere informatie

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling. Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Mededeling Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen Kern mededeling: Gedeputeerde Staten informeert met regelmaat over de voortgang

Nadere informatie

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid?

Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid? Wat is de invloed van Bypass IJsseldelta op de Waterveiligheid? antwoorden op veelgestelde vragen Matthijs Kok Cor-Jan Vermeulen 8 september 2010 HKV lijn in water 1 Inleiding Invloed van de bypass op

Nadere informatie

RWSZ Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied 5) tranche 4.

RWSZ Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied 5) tranche 4. Contactpersoon C. Veldman medewerker advisering christel.veldman@rws.nl Ons kenmerk RWSZ2017-00003697 Beslissing m.e.r.-beoordelingsnotitie Programma Stroomlijn in de uiterwaarden van de IJssel (deelgebied

Nadere informatie

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397. Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte Willemskade 19-20 postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek

Nadere informatie

Reactienota gewijzigde aanleg Inlaatsysteem IJsseldijk. 26 april 2017

Reactienota gewijzigde aanleg Inlaatsysteem IJsseldijk. 26 april 2017 Reactienota gewijzigde aanleg Inlaatsysteem IJsseldijk 26 april 2017 Inhoudsopgave I. Onderwerp... 3 II. Toelichting... 3 III. Zienswijze en beantwoording... 4 IV. Ambtshalve wijzigingen... 8 IV. Bijlage...

Nadere informatie

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag

Hydraulische beoordeling nieuwe waterkering Alexander, Roermond. WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag nieuwe waterkering Alexander, Roermond WAQUA-simulaties ten behoeve van Waterwetaanvraag i Datum 17 maart 2014 Status Concept, versie 0.2 Project P0056.9 Naam Paraaf Datum Auteur Drs. R.C. Agtersloot 17-03-2014

Nadere informatie

Doel van de informatiebijeenkomst

Doel van de informatiebijeenkomst Zomerbedverlaging Beneden-IJssel Jacqueline Bulsink Informatiebijeenkomst 12 oktober 2011 Doel van de informatiebijeenkomst Informeren over resultaten planstudie Zomerbedverlaging Beneden- IJssel Gelegenheid

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van tnftastructuur en Milieu M.E.R.-BEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, FASE 3, TRANCHE $ Deelgebied Lithse Ham Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum

Nadere informatie

Deelproduct 15 Verleggingsplan Planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 15 Verleggingsplan Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 15 Verleggingsplan Planstudie IJsseldelta-Zuid Definitief rapport 17 augustus 2012 120817_15_Verleggingsplan_Definitief INHOUDSOPGAVE blz. 1. INLEIDING 1 1.1. Programma IJsseldelta 1 1.2.

Nadere informatie

Betrouwbaarheidsanalyse IJsseldelta-Zuid Analyse inzet bypass en kunstwerken

Betrouwbaarheidsanalyse IJsseldelta-Zuid Analyse inzet bypass en kunstwerken Betrouwbaarheidsanalyse IJsseldelta-Zuid Analyse inzet bypass en kunstwerken Provincie Overijssel 7 mei 2013 Definitief rapport 9V4747.D0 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Barbarossastraat

Nadere informatie

Mededeling. Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen

Mededeling. Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp Voortgangsrapportage Verbetering doorstroming N307 Roggebot - Kampen Kern mededeling: In de vergadering van de commissie Economie en Bereikbaarheid van 14 oktober

Nadere informatie

Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat Postbus OTB Hanzelijn/Anticiperen Bypass Ijssel. Geachte minister Peijs,

Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat Postbus OTB Hanzelijn/Anticiperen Bypass Ijssel. Geachte minister Peijs, www.overijssel.nl Postadres De minister van Verkeer en Waterstaat Provincie Overijssel Inspraakpunt Verkeer en Waterstaat Postbus 10078 Mevrouw Peijs 8000 GB Zwolle OTB Hanzelijn/Anticiperen Bypass Ijssel

Nadere informatie

Betrouwbaarheidsanalyse IJsseldelta-Zuid Analyse inzet bypass en kunstwerken. 4 maart 2013 Definitief rapport 9V4747.D0

Betrouwbaarheidsanalyse IJsseldelta-Zuid Analyse inzet bypass en kunstwerken. 4 maart 2013 Definitief rapport 9V4747.D0 Betrouwbaarheidsanalyse IJsseldelta-Zuid Analyse inzet bypass en kunstwerken 4 maart 2013 Definitief rapport 9V4747.D0 HASKONINGDHV NEDERLAND B.V. RIVERS, DELTAS & COASTS Barbarossastraat 35 Postbus 151

Nadere informatie

O N T W E R P O M G E V I N G S V E R G U N N I N G , 16 oktober 2015

O N T W E R P O M G E V I N G S V E R G U N N I N G , 16 oktober 2015 O N T W E R P O M G E V I N G S V E R G U N N I N G 7856-2015, 16 oktober 2015 Op 28 juli 2015 hebben wij van u een aanvraag voor een omgevingsvergunning ontvangen voor het kappen van ca. 1000 bomen waarvan

Nadere informatie

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0)

Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving. Kenmerk VEB Doorkiesnummer +31(0) Memo Aan Robert Vos;Rijkswaterstaat Water, Verkeer en Leefomgeving Datum Van Joost den Bieman Kenmerk Doorkiesnummer +31(0)88335 8292 Aantal pagina's 10 E-mail joost.denbieman@deltares.nl Onderwerp OI2014

Nadere informatie

1 ADVIESNOTA ZOMERBEDVERLAGING BENEDEN-IJSSEL

1 ADVIESNOTA ZOMERBEDVERLAGING BENEDEN-IJSSEL Eusebiusbuitensingel 66 6828 HZ Arnhem Postbus 9070 6800 ED Arnhem Contactpersoon J. Bulsink T 0650909363 Adviesnota Zomerbedverlaging Beneden-IJssel 1 ADVIESNOTA ZOMERBEDVERLAGING BENEDEN-IJSSEL Bijlage(n)

Nadere informatie

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING

notitie Grondbank GMG 1. INLEIDING notitie Witteveen+Bos van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 www.witteveenbos.nl onderwerp project opdrachtgever projectcode referentie opgemaakt

Nadere informatie

Deelproduct 3 Waterkeringsplan Planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 3 Waterkeringsplan Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 3 Waterkeringsplan Planstudie IJsseldelta-Zuid Definitief rapport 17 augustus 2012 ZL384-195/schs5/012 Provincie Overijssel Deelproduct 3: Waterkeringsplan planstudie IJsseldelta-Zuid referentie

Nadere informatie

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen

Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Opdrachtgever: Ministerie van Verkeer en Waterstaat Hydraulische randvoorwaarden voor categorie c-keringen Achtergrondrapport Vollenhove-Noordoostpolder (dijkring 7) en Vollenhove-Friesland/Groningen (dijkring

Nadere informatie

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe

Datum 14 december Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel. Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe PROJECTPLAN WATERWET Datum 14 december 2015 Projectnummer P205508 Onderwerp Herstel Meander Lunterse Beek Scherpenzeel Het college van dijkgraaf en heemraden van Waterschap Vallei en Veluwe besluit het

Nadere informatie

DocuSign Envelope ID: 8FDAEDBB-D6CE-49C1-8D3E-46D1560A24E7 Ruimtelijke Kwaliteit IJsseldelta Zuid Inlaatsysteem IJsseldijk Uitwerking en aanvulling SN

DocuSign Envelope ID: 8FDAEDBB-D6CE-49C1-8D3E-46D1560A24E7 Ruimtelijke Kwaliteit IJsseldelta Zuid Inlaatsysteem IJsseldijk Uitwerking en aanvulling SN DocuSign Envelope ID: 8FDAEDBB-D6CE-49C1-8D3E-46D1560A24E7 Ruimtelijke Kwaliteit IJsseldelta Zuid Inlaatsysteem IJsseldijk Uitwerking en aanvulling SNIP 3 Beeldkwaliteitsplan en Addendum DocuSign Envelope

Nadere informatie

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling

PROVINCIE FLEVOLAND. Mededeling PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp 17322 Mededeling PS VGR nr. 5 N307 Roggebot- Kampen augustus 2018 Kern mededeling: Gedeputeerde Staten informeert met regelmaat over de voortgang van de grote Infrastructurele

Nadere informatie

: KRW Bentinckswelle : Aanvulling op aanvraag watervergunning LW-AF20122221

: KRW Bentinckswelle : Aanvulling op aanvraag watervergunning LW-AF20122221 HaskoningDHV Nederland B.V. Logo MEMO Aan : Waterschap Vallei en Veluwe Van : Esther van den Akker Kopie : Dossier : BA7927-101-100 Project : KRW Bentinckswelle Betreft : Aanvulling op aanvraag watervergunning

Nadere informatie

Deelproduct 7 Grondstromenplan Planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 7 Grondstromenplan Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 7 Grondstromenplan Planstudie IJsseldelta-Zuid Definitief rapport 14 september 2012 120914_7_Grondstromenplan_definitief rapport Productsheet 7; Grondstromenplan, Planstudie IJsseldelta-Zuid

Nadere informatie

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal.

Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw gemaal. MEMO Aan: Van: Kwaliteitsborging: Onderwerp: Koos van der Zanden (PMB) Jeroen Leyzer (WH) Anne Joepen Datum: 27-11-2014 Status: Adviesnummer WH: Hydraulische toetsing Klaas Engelbrechts polder t.b.v. nieuw

Nadere informatie

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A

PROJECTNUMMER C ONZE REFERENTIE A ONDERWERP Aangepaste leggerwijziging Tradeportsloot DATUM 14-4-2016 PROJECTNUMMER C01031.000363.0900 ONZE REFERENTIE 078903199 A VAN Joost Veltmaat AAN Waterschap Peel en Maasvallei Inleiding Klaver 6a

Nadere informatie

M E M O. Reg.nr.: Aan: Commissie BOD, 12 september Cc: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer. Datum: 21 augustus 2012

M E M O. Reg.nr.: Aan: Commissie BOD, 12 september Cc: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer. Datum: 21 augustus 2012 Reg.nr.: 12.41175 Aan: Commissie BOD, 12 september 2012 Van: D&H Cc: Onderwerp: Stand van zaken vaarweg- en nautisch beheer Datum: 21 augustus 2012 Inleiding Hierbij wordt u nader geïnformeerd over de

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLIJN MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 1 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Datum RWS-2016/4724 Onderwerp

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2011 2012 27 625 Waterbeleid Nr. 249 BRIEF VAN DE STAATSSECRETARIS VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Nadere informatie

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn

Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Ecologische verbindingszone Omval - Kolhorn Watertoets Definitief Provincie Noord Holland Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 11 december 2009 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 2 Inrichting watersysteem...

Nadere informatie

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier.

MEMO. Toelichting op maatregelen Oranjebuurt in de Lier. MEMO Aan: Koos verbeek Van: J. den Dulk Datum: 23 mei 2007 Onderwerp: Stand van zaken maatregelen ter voorkoming wateroverlast Oranjebuurt, De Lier Bijlagen: Functioneel programma van eisen voor de verbetering

Nadere informatie

IJsseldelta-Zuid. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 16 augustus / rapportnummer

IJsseldelta-Zuid. Toetsingsadvies over het milieueffectrapport. 16 augustus / rapportnummer IJsseldelta-Zuid Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 16 augustus / rapportnummer 2113 163 1. Oordeel over het milieueffectrapport (MER) Het ministerie van I&M, de provincie Overijssel, het Waterschap

Nadere informatie

Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum. Natte natuur voor droge voeten

Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum. Natte natuur voor droge voeten Natuurlijke Klimaatbuffer Ooijen-Wanssum Natte natuur voor droge voeten Marcel Vermeulen projectleider / projectcoördinator Staatsbosbeheer regio Zuid Projectenbureau initiëren, begeleiden, uitvoeren extern

Nadere informatie

Bijlage F Boxplots Waterstandsverschillen per uur op basis van 10-minuten waterstand metingen

Bijlage F Boxplots Waterstandsverschillen per uur op basis van 10-minuten waterstand metingen Bijlage F Boxplots Waterstandsverschillen per uur op basis van 10-minuten waterstand metingen Hydraulica en Veiligheid 9V4747.C2/R0016/901807/VVDM/Nijm Definitief rapport 17 augustus 2012 Hydraulica en

Nadere informatie

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu M.E.RBEOORDELINGSNOTITIE STROOMLI]N MAAS, DEELGEBIED 3, TRANCHE 3 Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu RWS-2017/8211 Onderwerp

Nadere informatie

Ontwerp Alternatieven en Voorkeursalternatief Bypass Kampen

Ontwerp Alternatieven en Voorkeursalternatief Bypass Kampen Ontwerp Alternatieven en Voorkeursalternatief Bypass Kampen Onderdeel van het Besluit-MER IJsseldelta Zuid, opgesteld ten behoeve van de Procedure Voorontwerp Bestemmingsplan Gemeente Kampen November 2009

Nadere informatie

Deltaprogramma Bijlage H. Vervangingsopgave Nate Kunstwerken

Deltaprogramma Bijlage H. Vervangingsopgave Nate Kunstwerken Deltaprogramma 2013 Bijlage H Vervangingsopgave Nate Kunstwerken 2 Deltaprogramma 2013 Bijlage H Bijlage H Vervangingsopgave Nate Kunstwerken Achtergrond Er is in het verleden veel geïnvesteerd in de aanleg

Nadere informatie

N.v.t. Nee (art. 5) Natuur. Riet en Ruigte. Stadsweide Roermond. Maaien. Waterstaat Stroomvoerend rivierbed. Nee (art. 9) N.v.t. Natuur. Nee (art.

N.v.t. Nee (art. 5) Natuur. Riet en Ruigte. Stadsweide Roermond. Maaien. Waterstaat Stroomvoerend rivierbed. Nee (art. 9) N.v.t. Natuur. Nee (art. ONDERWERP Bestemmingsplan check DO 9 DATUM 21-03-2016 VAN Simone Loohuizen In uiterwaarde 9 is het volgende bestemminsplan vigerend: Bestemmingsplan, aan de noordkant van de uiterwaarde In tabel 1 is per

Nadere informatie

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland

Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Bergingsberekeningen en controle afvoercapaciteit Plangebied Haatland Definitief Gemeente Kampen Grontmij Nederland bv Zwolle, 29 november 2005 @ Grontmij 11/99014943, rev. d1 Verantwoording Titel : Bergingsberekeningen

Nadere informatie

Notitie. Waterparagraaf IJsseldelta-Zuid Gemeente Kampen. 1 Algemeen

Notitie. Waterparagraaf IJsseldelta-Zuid Gemeente Kampen. 1 Algemeen Notitie Contactpersoon Jikke Balkema Datum 21 februari 2013 Waterparagraaf IJsseldelta-Zuid Gemeente Kampen 1 Algemeen Bij een bestemmingsplan hoort een watertoets, deze is verplicht. Met behulp van de

Nadere informatie

GEMEENTE OLDEBROEK. D:\iBabs\WebServices\PdfConverterService\Temp\tdp2o4og.rw307f5d33f-b a8a7-e575baf46cf3.docx

GEMEENTE OLDEBROEK. D:\iBabs\WebServices\PdfConverterService\Temp\tdp2o4og.rw307f5d33f-b a8a7-e575baf46cf3.docx GEMEENTE OLDEBROEK Informatie van het college aan de raad Onderwerp: Deltaprogramma Bestuursovereenkomst ZON en stand van zaken deelprogramma's 2016. Portefeuillehouder: mw. A.A.C. Groot / H. Westerbroek

Nadere informatie

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet

ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet ONTWERP-PROJECTPLAN WATERWET ex art. 5.4 Waterwet Datum: 10 februari 2016 Kenmerk: 201600150 Onderwerp: ontwerp-projectplan voor de realisatie van maatregelen ten behoeve van het nieuwe peilgebied Nieuw-Lekkerland

Nadere informatie

Regioadvies over de beneden IJssel aansluitend op het PDR advies over zomerbedverlaging beneden IJssel.

Regioadvies over de beneden IJssel aansluitend op het PDR advies over zomerbedverlaging beneden IJssel. Luttenbergstraat 2 Postbus 10078 8000 GB Zwolle Telefoon 038499 8899 Fax 03842548 88 overijssel.nl postbus@overijssel.nl RABOZwolle 39 73 41 121 De staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu De heer

Nadere informatie

Bijlage 1. Toelichting Aanvraag Omgevingsvergunning Stroomlijn Nederrijn en Lek spoor 1 Molenwaard

Bijlage 1. Toelichting Aanvraag Omgevingsvergunning Stroomlijn Nederrijn en Lek spoor 1 Molenwaard Bijlage 1. Toelichting Aanvraag Omgevingsvergunning Stroomlijn Nederrijn en Lek spoor 1 Molenwaard Onderwerp Dit document betreft de aanvraag voor het werkzaamheden in de uiterwaarden van de gemeente Molenwaard.

Nadere informatie

Hydraulische toetsing Dijkverlegging Westenholte. Verslag van hydraulische toetsing variant Hanken Dijkverlegging Westenholte.

Hydraulische toetsing Dijkverlegging Westenholte. Verslag van hydraulische toetsing variant Hanken Dijkverlegging Westenholte. Hydraulische toetsing Dijkverlegging Westenholte Verslag van hydraulische toetsing variant Hanken Dijkverlegging Westenholte. Ir. N.G.M van den Brink, 25 januari 2008 Inhoudsopgave........................................................................................

Nadere informatie

Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden

Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden Beheer- en onderhoudsplan Vledders en Leijerhooilanden Waterschap Drents Overijsselse Delta Dokter Van Deenweg 186 8025 BM Zwolle Postbus 60, 8000 AB Zwolle e-mail: info@wdodelta.nl website: www.wdodelta.nl

Nadere informatie

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f

Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f Projectplan verdrogingsbestrijding Empese en Tondense Heide D e f i n i t i e f 26 juni 2013 1 1 Projectbeschrijving 1.1 Wat wordt aangelegd of gewijzigd? Zowel binnen als buiten het natuurgebied Empese

Nadere informatie

Bouwwegen beslisnotitie bouwweg in nabijheid Veessen

Bouwwegen beslisnotitie bouwweg in nabijheid Veessen Bijlage 11- Uitvoeringsplan. Bouwwegen beslisnotitie bouwweg in nabijheid Veessen Voor u ligt een notitie om te komen tot een definitieve beslissing over de locatie van de losplaats en aanvoerweg (samen

Nadere informatie

Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort

Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort Rivierkundige effecten terreinuitbreiding Putman te Westervoort Putman Exploitatiemaatschappij b.v. 7 mei 2010 Definitief rapport 9V1079.A0 A COMPANY OF HASKONING NEDERLAND B.V. KUST & RIVIEREN Barbarossastraat

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Zomerbedverlaging Beneden-IJssel en Gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid, Overijssel

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds Zomerbedverlaging Beneden-IJssel en Gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid, Overijssel STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 15335 5 juni 2013 Zomerbedverlaging Beneden-IJssel en Gebiedsontwikkeling IJsseldelta-Zuid, Overijssel Terinzagelegging

Nadere informatie

- 6 NOV STATENVOORSTEL. Aan: Provinciale Staten

- 6 NOV STATENVOORSTEL. Aan: Provinciale Staten PROVI NCI E FLEVOLAN D STATENVOORSTEL - 6 NOV. 2008 Aan: Provinciale Staten Onderwerp; Vaststelling partiële herziening Omgevingsplan Flevoland 2006, aanpassing vanwege IJsseldelta-Zuid en N23. T. Beslispunten:

Nadere informatie

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH)

MEMO. 1. Aanleiding. Datum: 22-oktober Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH) MEMO Aan: Joep de Koning (WSK) Van: Martijn Tilma en Mia Süss (B&O-WH) Datum: 22-oktober 2015 Onderwerp: Capaciteit duikers Wilhelminapark, Plaspoel- en Schaapweipolder 1. Aanleiding Het Wilhelminapark

Nadere informatie

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII

Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Toelichting partiële herziening peilbesluit Oude Polder van Pijnacker - peilgebied OPP XIII Versie 13 april 2018 M.W. Näring, MSc (Hoogheemraadschap van Delfland) 1 Inleiding Het beheergebied van Delfland

Nadere informatie

Ruimte voor de Rivier - praktijktoepassing met Simona. Simona Gebruikersmiddag, 12 juni 2013

Ruimte voor de Rivier - praktijktoepassing met Simona. Simona Gebruikersmiddag, 12 juni 2013 Ruimte voor de Rivier - praktijktoepassing met Simona Simona Gebruikersmiddag, Inhoud 1. Ruimte voor de Rivier projecten 2. Dwarsstroming 3. Morfologische analyses 4. Limieten grofmazigheid, pijlers 5.

Nadere informatie

N307 Roggebot Kampen. marktconsultatie 9 november 2018

N307 Roggebot Kampen. marktconsultatie 9 november 2018 N307 Roggebot Kampen marktconsultatie 9 november 2018 Wat gaan we doen vandaag 9.00 uur Plenair programma - Kennismaking - Doel van de marktconsultatie - Toelichting op het project - Wens- en spookbeelden

Nadere informatie

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen

Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Concept, 20 juli 2011 Verantwoording Titel Leidraad Kunstwerken in regionale waterkeringen Opdrachtgever STOWA Projectleider ir. B. (Bob) van Bree Auteur(s)

Nadere informatie

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard)

Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard. (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Toetsing peilafwijkingen IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard (behorend bij ontwerp peilbesluit IJsselmonde-Oost en Zwijndrechtse Waard) Instemming Dijkgraaf en Heemraden met ontwerp peilbesluit (voor

Nadere informatie

Deelproduct 14 Inrichtingsplan natuur Planstudie IJsseldelta-Zuid

Deelproduct 14 Inrichtingsplan natuur Planstudie IJsseldelta-Zuid Deelproduct 14 Inrichtingsplan natuur Planstudie IJsseldelta-Zuid Definitief rapport 17 augustus 2012 120817_14_Inrichtingsplan natuur_definitief rapport.pdf Inrichtingsplan Natuur IJsseldelta-Zuid 17

Nadere informatie

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren

Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek. Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Watermanagement en het stuwensemble Nederrijn en Lek Voldoende zoetwater, bevaarbare rivieren Rijkswaterstaat beheert de grote rivieren in Nederland. Het stuwensemble Nederrijn en Lek speelt hierin een

Nadere informatie

Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam Rivierkundige Analyse

Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam Rivierkundige Analyse Rivierkundige compensatie dijkverbetering - Werkendam 28 oktober 2009 Definitief 9S6258.E0 Barbarossastraat 35 Postbus 151 6500 AD Nijmegen (024) 328 42 84 Telefoon (024) 360 54 83 Fax info@nijmegen.royalhaskoning.com

Nadere informatie

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2

Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Grondwatereffecten door aanleg van de tunneltraverse A2 Projectbureau A2 Eindrapport 9P2534 000... 0...,.._0---- 000 HASKONING NEDERLAND BV RUIMTELlJKE ONTWIKKELING Randwycksingel 20 Postbus 1754 6201

Nadere informatie

Statenvoorstel nr. PS/2007/125

Statenvoorstel nr. PS/2007/125 Statenvoorstel nr. PS/2007/125 Vaststelling onderdeel primaire waterkeringen Verordening voor de Fysieke Leefomgeving Flevoland Jaargang Datum Ons kenmerk Inlichtingen bij 2007-14 13 februari 2007 2007/0053858

Nadere informatie

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd.

het noordelijk deel (nabij de woningen) en het zuidelijk deel. Vanwege de invloed naar de omgeving is alleen het noordelijk deel beschouwd. partner in bouwputadvies en grondwatertechniek 1/5 Project : HT140056 Park Waterrijk Hekelingen Datum : 1 September 2014 Betreft : Nota waterhuishouding Opsteller : M. (Marco) Zieverink, MSc Documentstatus

Nadere informatie

Advies interim boezempeil

Advies interim boezempeil Advies interim boezempeil Aanleiding, waarom interim boezempeil Sinds 1998 geldt in de boezem een zomerpeil van NAP-0,42 m. en een winterpeil van NAP-0,47m. Het lagere winterpeil is ingesteld om de kans

Nadere informatie

Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03

Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03 Bijlage 1: Digitale Watertoets Waterschap Hollandse Delta, d.d. 3 november 2010 Code: 20101103-39-2671 Datum: 2010-11-03 Deze uitgangspuntennotitie bevat de waterhuishoudkundige streefbeelden, strategieen

Nadere informatie

Ontwerpbesluit wijziging Legger Wateren voor de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen

Ontwerpbesluit wijziging Legger Wateren voor de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen Ontwerpbesluit wijziging Legger Wateren voor de Buiten-Giessen en gedeelte Binnen-Giessen Registratienummer: PM Het college van dijkgraaf en heemraden; gelet op artikel 5.1 van de Waterwet en artikel 78,

Nadere informatie

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem

Deltaprogramma Bijlage A. Samenhang in het watersysteem Deltaprogramma 2013 Bijlage A Samenhang in het watersysteem 2 Deltaprogramma 2013 Bijlage A Bijlage A Samenhang in het watersysteem Het hoofdwatersysteem van Eijsden en Lobith tot aan zee Het rivierwater

Nadere informatie

Watervergunning. Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop

Watervergunning. Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop Watervergunning Voor het verwijderen van een brug en het aanleggen van een dam met duiker op de locatie bij Gruttostraat 1 in Benschop Datum 14 juli 2017 Zaaknummer 13919 Poldermolen 2 Postbus 550 3990

Nadere informatie

Welkom! Dijkdenkersbijeenkomst VI Masterclass Besluitvorming & MER

Welkom! Dijkdenkersbijeenkomst VI Masterclass Besluitvorming & MER Welkom! Dijkdenkersbijeenkomst VI Masterclass Besluitvorming & MER Welkom! Programma Welkom en Introductie Doel van de masterclass Korte terugblik Vooruitblik volgende bijeenkomst Masterclass door Patrick

Nadere informatie

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017.

Watervergunning. Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht. Datum 16 juni 2017. Watervergunning Voor het uitbreiden van een steiger op de locatie Frederik Hendrikstraat 106 in Utrecht Datum 16 juni 2017 Zaaknummer 13429 Poldermolen 2 Postbus 550 3990 GJ Houten T (030) 634 57 00 post@hdsr.nl

Nadere informatie