Nota Zienswijzen Samenvatting en beantwoording zienswijzen. Notitie Reikwijdte en Detailniveau Schieoevers-Noord

Transcriptie

1 Nota Zienswijzen Samenvatting en beantwoording zienswijzen Notitie Reikwijdte en Detailniveau Schieoevers-Noord Gemeente Delft Ruimte Advies April 2018

2 Inleiding Van 25 januari 2018 tot en met 7 maart 2018 heeft de Concept Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) inzage gelegen aan de Publieksbalie, Stationsplein en op de gemeentelijke website ( Dit is aangekondigd in de Stadskrant en Staatscourant van 24 januari Tevens is er op 23 januari 2018 een participatie avond gehouden. Tijdens de participatieavond waren deskundigen aanwezig voor het beantwoorden van vragen en het geven van nadere toelichting. Voor de belangstellende was er de mogelijkheid om een reactie te geven. Deze reacties zijn in een afzonderlijk document gebundeld en beantwoord en maken geen onderdeel uit van deze Nota Zienswijzen. Nr. Verseonnummer Pro Rail Provincie Zuid-Holland Evides Waterbedrijf Delftse stadsbrouwerij de Koperen Kat Octatube Spacetructures B.V Festo B.V Stichting Perspektief Lijm & Cultuur SC Thor Bedrijven Kring Schieoevers VNO NCW-West/Kring Delft Kink Delft Hordijk EPS Verpakkingen en Isolatieproducten BV Kabelfabriek Houtwerk 2

3 3

4 Zienswijzen In dit onderdeel zijn de zienswijzen samengevat en van een reactie voorzien. Hierbij wordt ook steeds aangegeven of de reactie leidt tot een aanpassing van de onderzoeksopzet van het MER. Hieronder worden de in totaal 15 zienswijzen besproken. Een aantal onderwerpen komt in meerdere zienswijzen aan de orde. Daarom worden deze onderwerpen eerst gezamenlijk besproken in onderdeel A. Daarna volgt de bespreking van de individuele zienswijze voor zover daarin onderwerpen aan de orde komen die niet zijn besproken in onderdeel A. Onderdeel A: beantwoording per onderwerp - In dit onderdeel worden de zienswijzen beantwoord die betrekking hebben op onderwerpen die door meerdere partijen zijn ingediend. Onderwerpen die in de zienswijzen meerdere keren terugkomen hebben betrekking op: - de afweging en prioritering tussen de verschillende ambities; - hoe er wordt omgegaan met de huidige bedrijven in Schieoevers; - hoe de verschillende type van bedrijven (met name met een hoge milieucategorie) en wonen gemengde kunnen worden; - ten slotte is de behoefte aan participatie op de NRD ingediend. A.1 Samenvatting Hoe worden de verschillende ambities tegen elkaar afgewogen als uit het MER-onderzoek blijkt dat deze niet (volledig) met elkaar verenigbaar zijn? Wij zien graag dat de tweede ambitie (ruimte voor bedrijvigheid) de hoogste prioriteit wordt toegekend, op korte afstand gevolgd door een goede bereikbaarheid (ambitie 4) en een hoge mate van duurzaamheid (ambitie 5). Beantwoording Het MER omvat een onderzoek naar de verschillende ambities. In het MER zal geen prioritering in ambities worden aangeven. Aan de hand van scenario s zal inclusief alle vijf de ambities worden onderzocht wat de mogelijke invulling is. Daarbij gaat bijvoorbeeld wonen niet voor werken, en werken niet voor op wonen. Het is de overkoepelende ambitie van de gemeente om een verandering van Schieoevers Noord mogelijk te maken die als resultaat een hoogwaardig gemengd stedelijk gebied heeft. De vijf ambities met betrekking tot werken, wonen, duurzaamheid, mobiliteit en leefomgeving zijn daartoe gelijkwaardig relevant. Indien de verschillende ambities onverenigbaar zijn wordt een afweging gemaakt waarin een verschil wordt gemaakt tussen harde en zachte kaders. Indien harde kaders onverenigbaar zijn leidt dit automatisch tot randvoorwaarden. Indien zachte kaders niet of slecht 4

5 verenigbaar zijn, brengen we in het MER de afweging in beeld door te beoordelen in hoeverre maatregelen aan verschillende ambities bijdragen. Op basis hiervan kan een (bestuurlijk) besluit worden genomen in bijvoorbeeld het ontwikkelplan. Het ontwikkelplan is de stedenbouwkundige opzet voor de beoogde transformatie van Schieoevers-Noord. Dit plan is opgesteld in opdracht van de gemeente Delft en in samenspraak met belangrijke stakeholders in het gebied. Hierover zal ook participatie plaats vinden waarna het plan uiteindelijk zal worden vastgesteld door de gemeenteraad. Aanpassing Mede ingediend door: Op basis van deze zienswijze wordt in het MER extra aandacht besteed aan dit aangedragen aspect en van een nadere toelichting voorzien, juist ook in zijn context van de andere ambities. 4. Delftse stadsbrouwerij de Koperen Kat 5. Octatube Spacetructures B.V. 6. Festo B.V. 10. Bedrijven Kring Schieoevers 11. VNO NCW-West/Kring Delft 12. Kink Delft 13. Hordijk EPS Verpakkingen en Isolatieproducten BV 14. Kabelfabriek 15. Houtwerk A.2 Samenvatting Met betrekking tot de beschrijving van de eerste en de derde ambitie wordt opgemerkt dat deze veel ruimte geven voor verschillende interpretaties. Hoewel in de eerste ambitie wordt gepleit voor balans, wordt bij de derde ambitie gesproken over het opzoeken van de randen van het acceptabele. Wij vragen ons hierbij af in wiens belang dit is. In elk geval is het voor de huidige bedrijven niet wenselijk om te zoeken naar de 'grenzen van het acceptabele'. Beantwoording In de eerste ambitie, gemengd stedelijk woon- werkgebied, staat omschreven dat gezocht wordt naar vormen van werken en wonen die goed naast elkaar kunnen bestaan. Dit kan een hoogwaardig gemengd stedelijk gebied zijn. Een gebied waar gewoond, gewerkt en geleefd kan worden. Een dergelijk gebied kan juist door de menging van functies een aantrekkelijk gebied worden. Aanvullende 5

6 én nieuwe vormen van zowel werken als wonen kunnen zich goed lenen voor het mengen en mogelijk elkaar zelfs versterken. Om dit optimaal te laten resulteren zal gezocht worden naar een balans tussen beide functies. Het opzoeken van grenzen in de onderzoeksmethode is een belangrijk onderdeel van het MER, dit zegt echter nog niks over de kwaliteit en de uiteindelijk te maken keuzes. Het MER is (mede)bedoeld om de mogelijkheden te verkennen. Om daar een goed en volledig beeld van de krijgen moeten de grenzen waarbinnen de ontwikkeling kan plaatsvinden worden verkend. Indien de verschillende ambities onverenigbaar zijn wordt een afweging gemaakt waarin een verschil wordt gemaakt tussen harde en zachte kaders (resultaten van één van de strategische sessies). Indien harde kaders onverenigbaar zijn leidt dit automatisch tot randvoorwaarden. Indien zachte kaders niet of slecht verenigbaar zijn, brengen we in het MER de afweging in beeld door te beoordelen in hoeverre maatregelen aan verschillende ambities bijdragen. Op basis hiervan kan een (bestuurlijk) besluit worden genomen in bijvoorbeeld het ontwikkelplan. Aanpassing Mede ingediend door: Op basis van deze zienswijze wordt in het MER extra aandacht besteed aan dit aangedragen aspect en van een nadere toelichting voorzien 2. Provincie Zuid-Holland 4. Delftse stadsbrouwerij de Koperen Kat 5. Octatube Spacetructures B.V. 6. Festo B.V. 10. Bedrijven Kring Schieoevers 11. VNO NCW-West/Kring Delft 12. Kink Delft 13. Hordijk EPS Verpakkingen en Isolatieproducten BV 14. Kabelfabriek 15. Houtwerk A.3 Samenvatting Welke ontwikkelingen zijn in de referentiesituatie (zoals beschreven op pagina van de concept NRD) opgenomen? In elk geval merken wij op dat over de in paragraaf 4.3 genoemde plannen en projecten geen definitieve besluitvorming heeft plaatsgevonden. En dat wij ervan uitgaan dat bij 6

7 die plannen en projecten nog inspraak mogelijk zal zijn. Opgemerkt wordt dat wij voor deze plannen en projecten er van uit gaan dat deze niet zullen worden gebruikt om een (nog) intensiever gebruik van Schieoevers-Noord te legitimeren. Kortom, wij zouden graag in de NRD zien welke plannen en projecten precies onderdeel uitmaken van de referentiesituatie en op welke manier. Beantwoording In de NRD is onderscheid gemaakt tussen het voornemen (de geleidelijk transformatie naar een woonwerkgebied), de beoogde ontwikkelingen die onderdeel uitmaken van het voornemen (zoals de ontwikkeling van de Tiny Houses aan de Vulcanusweg), de autonome ontwikkelingen (onderdeel van de referentiesituatie) en raakvlakprojecten in de nabije omgeving. In het MER zal dit verder worden uitgewerkt. De autonome ontwikkelingen omvatten alle ontwikkelingen en activiteiten die met zekerheid zullen plaatsvinden. Dit zijn plannen en projecten waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden. Voor deze projecten geldt dat hier een besluit op genomen is. De plannen waarover nog niet is besloten, zoals de ontwikkelingen die onderdeel van het plan zijn, maken geen deel uit van de referentiesituatie. Voor alle plannen geldt dat, los van het opnemen in de NRD of het MER het reguliere proces van besluitvorming moet worden doorlopen of reeds doorlopen moet zijn. De vier plannen (Tiny Houses, Nieuwe Haven, Schiehallen en ontwikkeling noordkavel bij Delft Campus) die genoemd worden in paragraaf 4.3 van de NRD zijn inderdaad plannen waarover nog niet definitief is besloten. Afhankelijk van de procedures van de individuele plannen is inspraak nog mogelijk binnen deze trajecten. Terecht wordt er in de zienswijze vanuit gegaan dat de plannen als genoemd in paragraaf 4.3 niet zullen worden gebruikt om een nog intensiever gebruik van Schieoevers Noord te legitimeren. Aanpassing Op basis van deze zienswijze wordt er in het MER extra aandacht besteed aan het aangedragen aspect. In het MER wordt nader weergegeven wat wordt verstaan onder het voornemen, de beoogde ontwikkelingen die onderdeel uitmaken van het voornemen en de autonome ontwikkelingen (die deel uitmaken van de referentiesituatie). 7

8 Mede ingediend door: 4. Delftse stadsbrouwerij de Koperen Kat 5. Octatube Spacetructures B.V. 6. Festo B.V. 10. Bedrijven Kring Schieoevers 11. VNO NCW-West/Kring Delft 12. Kink Delft 13. Hordijk EPS Verpakkingen en Isolatieproducten BV 14. Kabelfabriek 15. Houtwerk A.4 Samenvatting Op basis van de programmascenario s wordt in de concept NRD de potentiële ontwikkelruimte voor Schieoevers-Noord bepaald. Wij maken bezwaar tegen de directe koppeling tussen woningen en arbeidsplaatsen. Deze maken in potentie namelijk een zeer grote woningbouwontwikkeling mogelijk. Beantwoording Aanpassing Mede ingediend door: Door woningen en arbeidsplaatsen te ontkoppelen zouden nog veel meer woningen mogelijk zijn. De koppeling is in de concept NRD opgenomen om een realistische balans te zoeken voor een hoog stedelijk gemengd gebied en juist ook toe te voegen arbeidsplaatsen een serieus item te laten zijn in de gebiedstransformatie. De totaal aanwezige ontwikkelruimte op Schieoevers Noord bepaalt in absolute zin het aantal woningen en werkplekken, de directe koppeling tussen aantallen woningen en werkplekken verzekert de balans hiertussen. Met de motie van 8 maart 2017 Ruim baan voor maakindustrie aan Schieoevers heeft de raad deze insteek reeds bepaald. 4. Delftse stadsbrouwerij de Koperen Kat 5. Octatube Spacetructures B.V. 6. Festo B.V. 10. Bedrijven Kring Schieoevers 8

9 11. VNO NCW-West/Kring Delft 13. Hordijk EPS Verpakkingen en Isolatieproducten BV 14. Kabelfabriek 15. Houtwerk A4.1 Samenvatting Wij stellen voor dat de economische ambitie in de scenario's leidend wordt en dat er realistische scenario's worden ontwikkeld die ook op draagvlak van de bedrijven in het gebied kunnen rekenen. De vormgeving van die scenario's bespreken we graag in een participatiebijeenkomst in maart. Beantwoording Aanpassing Mede ingediend door: Het MER is bedoeld om de mogelijkheden te verkennen. Op basis van de uitkomsten uit het MER kunnen vervolgens keuzes worden gemaakt. De verschillende programmascenario s dienen ter verkenning van de mogelijke ruimte voor woningen en arbeidsplaatsen. Het gaat immers om een gemengd programma waarbij zowel werken als wonen ruimte zal krijgen. Het leidend maken van één ambitie past niet binnen de verkenning, het zou het doel van het MER ondermijnen en betekenen dat de (on)mogelijkheden niet volledig in beeld worden gebracht. Aan de hand van de eerste uitkomsten van de programmascenario s uit fase 1 worden in een participatiebijeenkomst de resultaten voorgelegd. Deze zienswijze leidt niet tot een nadere aanpassing van de onderzoeksopzet van het MER, 4. Delftse stadsbrouwerij de Koperen Kat 5. Octatube Spacetructures B.V. 6. Festo B.V. 10. Bedrijven Kring Schieoevers 11. VNO NCW-West/Kring Delft 12. Kink Delft 13. Hordijk EPS Verpakkingen en Isolatieproducten BV 14. Kabelfabriek 15. Houtwerk 9

10 A.5 Samenvatting In algemene zin beoordelen wij de voorgestelde participatie als zeer minimaal, zeker als de omvang van het plangebied en de mogelijke impact van de transformatie in ogenschouw wordt genomen. Voorgesteld wordt om een extra bijeenkomst (zogenoemde tweede participatiebijeenkomst) te organiseren over de onderzoeksmethodiek en dat de uitkomsten hiervan ook een duidelijke plaats krijgen in de definitieve NRD. Vervolgens een derde participatiebijeenkomst zodra fase 1 van het onderzoek is afgerond. Hiermee kan in een breder verband de wenselijkheid en haalbaarheid van ontwikkelingen worden besproken. Daarnaast wordt een vierde participatiebijeenkomst voorgesteld, zodra fase 2 is afgerond en het MER ter inzage wordt gelegd. Wij voorzien dit moment na de zomer wat dus ook inhoudt dat er meer tijd voor de MER-procedure wordt uitgetrokken dan nu in de bijeenkomst van 23 januari jl. is voorgesteld. Beantwoording De participatiebijeenkomst op 23 januari 2018 was erop gericht enerzijds de NRD en werkwijze toe te lichten en anderzijds input te verzamelen op de ambities zoals die zijn bepaald voor de NRD. In totaal zijn er 155 opmerkingen opgeschreven en meegekregen. Op iedere opmerking is in een terugkoppeldocument een reactie gegeven. De meeste opmerkingen gingen in op de inhoud en hebben betrekking op dat wat uit het MER zal moeten komen. Het terugkoppeldocument is beschikbaar gesteld aan de indieners van een participatiereactie en gepubliceerd op de internetsite. Bij aanvang van de avond zijn de deelnemers gevraagd d.m.v. MentiMeter met welk gevoel zij de avond begonnen (blij, boos, afwachtend of teleurgesteld). Bijna iedereen heeft aangegeven afwachtend te zijn. Bij de afsluiting is dezelfde vraag nogmaals gesteld en ook toen was het merendeel nog afwachtend. Dat is ook niet verwonderlijk. De NRD heeft immers betrekking op het onderzoeken van mogelijkheden. Heel veel staat daarmee niet vast. Bewust is er voor gekozen toch op dit vroege moment participatie te organiseren om daadwerkelijk ook aan de voorkant input te vragen en niet pas bij meer definitief ontwikkelde plannen en voorstellen. Met diezelfde MentiMeter zijn alle deelnemers gevraagd op welke wijze zij het vervolg van de participatie ingevuld zouden willen zien. Toen werd aangegeven dat men graag vertegenwoordigd wil worden door belangenorganisaties, zoals de BKS, en dat een participatiebijeenkomst bij start van de m.e.r. gewaardeerd wordt. 10

11 Op de avond op 23 e januari 2018 is afgesproken dat er meer participatie momenten georganiseerd zouden worden. De volgende participatiebijeenkomst is naar verwachting eind mei 2018 (tijdens de sessie van januari was de verwachting maart/april). Deze heeft als doel om de resultaten van fase 1 van het MER te bespreken. In deze bijeenkomst worden de eerste onderzoeksresultaten besproken. Aan de hand van de behoefte en noodzaak kan met partijen gekeken worden of nog meer bijeenkomsten gewenst zijn. Daarnaast zijn er diverse gesprekken met verschillende partijen zoals, individuele bedrijven of met (vertegenwoordigers) van de BKS en met de provincie en TU-Delft. In alle gevallen zal er nog een informatiebijeenkomst worden georganiseerd bij het afronden van het MER. Een 3 e bijeenkomst bij het afronden van het MER sluiten wij zeker niet uit. Als hier behoefte aan is kan dat georganiseerd worden. Aanpassing Mede ingediend door: De input nemen we mee in de planning van de participatiebijeenkomsten. Deze zienswijze leidt niet tot een aanpassing van de onderzoeksopzet van het MER. 4. Delftse stadsbrouwerij de Koperen Kat 5. Octatube Spacetructures B.V. 6. Festo B.V. 10. Bedrijven Kring Schieoevers 11. VNO NCW-West/Kring Delft 12. Kink Delft 13. Hordijk EPS Verpakkingen en Isolatieproducten BV 14. Kabelfabriek 15. Houtwerk A.6 Samenvatting Verzocht wordt om meer communicatie richting de bedrijven in het gebied plaats te laten vinden. Bijvoorbeeld door middel van een periodieke nieuwsbrief over de ontwikkeling van Schieoevers-Noord, gesprekken met (bezorgde) ondernemers en wellicht nog extra bijeenkomsten rondom specifieke thema's uit de MER als uit de participatiebijeenkomsten blijkt dat daaraan bij direct betrokkenen behoefte bestaat. Beantwoording De mate en vorm van communicatie rondom de voorgenomen transformatie van Schieoevers Noord 11

12 vormt geen onderdeel van de m.e.r.-procedure. Dat neemt niet weg dat wij dit verzoek zullen meenemen voor de verdere communicatie. De terugkoppeling van de participatiebijeenkomst op 23 januari 2018 sluit hier reeds goed op aan. Daarnaast vinden er individuele gesprekken plaats met bedrijven en is er overleg met BKS, provincie, TU-Delft en VNO-NCW. Naar verwachting eind mei wordt een volgende participatie sessie georganiseerd in het kader van het MER. Mochten er uit de participatie-momenten meer communicatie nodig/gewenst blijken zullen we hier invulling aan geven.. Aanpassing Mede ingediend door: De input nemen we mee in de communicatie over de transformatie van Schieoevers Noord. Deze zienswijze leidt niet tot een aanpassing van de onderzoeksopzet van het MER. 4. Delftse stadsbrouwerij de Koperen Kat 5. Octatube Spacetructures B.V. 6. Festo B.V. 10. Bedrijven Kring Schieoevers 11. VNO NCW-West/Kring Delft 12. Kink Delft 13. Hordijk EPS Verpakkingen en Isolatieproducten BV 14. Kabelfabriek 15. Houtwerk Onderdeel B: beantwoording per zienswijze Nr. Registratienummer Beantwoording zienswijze / Pro Rail 1.1 Samenvatting: In hoofdstuk 4 van de NRD worden de raakvlakprojecten en ontwikkelingen in het plangebied opgesomd. Er is in 12

13 dat hoofdstuk nergens expliciet genoemd dat het spoor dat door het plangebied loopt wordt verdubbeld en in de toekomst intensiever wordt gebruikt, en dat deze spooruitbreiding als autonome ontwikkeling onder de referentiesituatie valt. In de NRD is onderscheid gemaakt tussen het voornemen (de geleidelijk transformatie naar een woonwerkgebied), de beoogde ontwikkelingen die onderdeel uitmaken van het voornemen (zoals de ontwikkeling van de tiny houses aan de Vulcanusweg), de autonome ontwikkelingen (onderdeel van de referentiesituatie) en raakvlakprojecten in de nabije omgeving. In het MER zal dit verder worden uitgewerkt. De autonome ontwikkelingen omvatten alle ontwikkelingen en activiteiten die met zekerheid zullen plaatsvinden. Dit zijn plannen en projecten waarover besluitvorming heeft plaatsgevonden. Het is correct dat de spooruitbreiding een autonome ontwikkeling is. Deze zal zeker onderdeel zijn van het MER. Op basis van deze zienswijze wordt er in het MER extra aandacht besteed aan het aangedragen aspect. In het MER wordt verduidelijkt dat de verdubbeling van het spoor als autonome ontwikkeling betrokken wordt in de onderzoeksopzet. 1.2 Samenvatting: De twee ontwikkelingen Tiny Houses aan de Vulcanusweg en de Schiehallen aan de Schieweg voorzien in woningen die gevoelig zijn voor geluid en trillingen van het nabij gelegen spoor. Ten aanzien van de Tiny Houses aan de Vulcanusweg merkt ProRail daarbij nog op dat deze volgens de NRD een tijdelijk karakter krijgen, en dat niet duidelijk is wat dit betekent voor de bouwkundige kwaliteit van deze woningen. Voor de Tiny Houses op Vulcanusweg wordt een bestemmingsplanprocedure doorlopen. Onderdeel hiervan is een kwantitatief onderzoek naar het aspect trillingen. Aan de hand van de resultaten van het onderzoek wordt bepaald of dit consequenties heeft voor de planvorming voor het project van de Tiny Houses. \ Op basis van deze zienswijze wordt er in het MER extra aandacht besteed aan het aangedragen aspect. Mede met behulp van het trilling onderzoek voor de realisatie van de Tiny Houses worden de trillingseffecten in het MER in beeld gebracht. 1.3 Samenvatting: In de NRD wordt niet duidelijk gemaakt welke alternatieven en/of varianten onderzocht zullen worden in het kader van de m.e.r.-procedure. In paragraaf 5.3 van de NRD worden wel programmascenario s beschreven, maar niet duidelijk is of dat dit alternatieven en/of varianten betreft die in het kader van het MER worden onderzocht. 13

14 De onderzoeksopzet wordt ingedeeld in twee fases. In fase 1 vindt onderzoek naar de milieueffecten plaats op basis van programmascenario s. De programmascenario s worden zo opgebouwd om de bandbreedte in de potentiële ontwikkelruimte van het gebied voor de transformatieopgave van Schieoevers Noord te bepalen, waarbij nog steeds sprake is van een gemengd woon- werkgebied. Het beschikbare vloeroppervlak voor woon- en werkfuncties, voortkomend uit de omgevingsscan, de verhouding tussen arbeidsplaatsen en woningen (Functiemengingsindex, FMI), de gewenste dichtheid van woon- en werkfuncties (Floor Space Index, FSI) en de benodigde ruimte voor voorzieningen vormen de bouwstenen voor het samenstellen van de programmascenario s. Dit heeft geleid tot twee programmascenario s: maximaliseren werken en maximaliseren wonen. De resultaten van fase 1 bepalen in grote mate welke programmering van woon- en werkfuncties past in het gebied. In fase 2 worden op basis van enerzijds de ambities voor de transformatie van Schieoevers Noord en anderzijds de informatie over knel- en kantelpunten, in alternatieven onderzocht welke maatregelen kunnen bijdragen aan het behalen van deze ambities. Gedacht kan worden aan mobiliteitsmaatregelen om de bereikbaarheid te optimaliseren, ingrepen in de openbare ruimte, het stellen van randvoorwaarden voor toekomstige ontwikkelingen en ander gebiedsspecifiek beleid. Elk alternatief geeft zo op een andere manier invulling aan de ambities voor Schieoevers Noord, binnen de maximale bandbreedten van de ontwikkelruimte die in fase 1 zijn onderzocht. Op basis van deze zienswijze wordt er in het MER extra aandacht besteed aan het aangedragen aspect. In het MER wordt de onderzoeksopzet nader uitgewerkt, waarbij ook wordt verduidelijkt wat onder scenario s, alternatieven en varianten wordt verstaan. 1.4 Samenvatting: In paragraaf 5.5 wordt beschreven op welke wijze de verschillende milieuaspecten zullen worden onderzocht in het MER. Daaruit blijkt dat het aspect trillingshinder alleen kwalitatief zal worden onderzocht en niet kwantitatief. De reden hiervan wordt niet vermeld. Vanwege de nabijheid van het (in de nabije toekomst uit te breiden en intensiever te gebruiken) spoor adviseert ProRail ook het aspect trillingshinder kwantitatief te onderzoeken in het MER zodat inzichtelijk wordt gemaakt of de beoogde bebouwing nabij het uit te breiden spoor hinder van trillingen zal ondervinden, en zo ja, of die hinder zou nopen tot mitigerende maatregelen. Voor de Tiny Houses op Vulcanusweg wordt een bestemmingsplanprocedure doorlopen. Onderdeel hiervan is een kwantitatief onderzoek naar het aspect trillingen. Mede met behulp van het trillingsonderzoek voor de realisatie van de Tiny Houses worden de trillingseffecten in het MER in beeld gebracht. Uit deze analyse volgt 14

15 of de hinder noopt tot mitigerende maatregelen voor ontwikkelingen nabij het spoor. Op basis van deze zienswijze wordt er in het MER extra aandacht besteed aan het aangedragen aspect / Provincie Zuid-Holland 2.1 Samenvatting: In het NRD staat de VRM niet genoemd. Verzocht wordt deze op te nemen bij de uitwerking van de MER, aangezien het een relevant beleidskader is. De relevante beleidskaders voor het MER zullen worden opgenomen. De provinciale Visie Ruimte & Milieu (VRM) is één van de relevant beleidskaders deze zal als zodanig ook worden opgenomen in het MER. In het MER wordt verduidelijkt dat de VRM een relevant beleidskader is. Deze zienswijze heeft verder geen gevolgen voor de onderzoeksopzet van het MER. 2.2 Samenvatting: Er wordt geen klassieke MER" opgesteld waarbij naar verschillende locaties wordt gekeken om woningen te realiseren, ook buiten de gemeente Delft in regionaal verband. Nut en noodzaak van deze locatie komt daarmee niet aan de orde. Verzocht wordt om aandacht te besteden aan het afwegingsproces dat hier heeft plaats gevonden. In de Investeringsagenda van de Provincie Zuid-Holland is vermeld dat voor de periode nog ongeveer woningen nodig zijn.. De gemeente Delft heeft aangegeven dat zij tot woningen willen toevoegen in Delft. Hiervan zijn woningen al opgenomen in harde plancapaciteit, nog woningen moeten op korte termijn gevonden worden in Delft. De Schieoevers-Noord is daarom als één van de 12 prioriteringsgebieden aangemerkt waar mogelijk een deel van deze opgave gerealiseerd kan worden. Schieoevers-Noord is mede daarom opgenomen in de Kadernota van de gemeente Delft en wordt als woningbouwdoelstelling ondersteund vanuit de Investeringsagenda van de Provincie Zuid-Holland 15

16 In het MER wordt bovenstaande toelichting toegevoegd. Dit heeft geen verdere gevolgen voor de onderzoeksopzet voor het MER. 2.3 Samenvatting: De transformatie past vooralsnog niet in de VRM. Eerst zal een regionale afgestemde strategie moeten worden opgesteld voor voldoende kwantitatieve en kwalitatieve bedrijventerreinen in de regio in relatie tot de verstedelijkingsopgave ten behoeve van de onderbouwing. De gemeente Delft en de provincie Zuid-Holland hebben 12 bestuurlijke afspraken gemaakt over de beoogde transformatie van Schieoevers-Noord. Onderdeel van deze afspraken is hoe om te gaan met de status van bedrijventerrein ook in regionaal verband. Afgesproken is dat de gemeente en de provincie Zuid-Holland deze 12 afspraken verder uitwerken, in nauwe samenwerking met de relevante stakeholders. In het MER wordt verduidelijkt dat de VRM een relevant beleidskader is, waarmee in de verdere uitwerking rekening mee gehouden wordt. 2.4 Samenvatting: In de NRD wordt niet aangegeven waar bij transformatie regulier bedrijven, watergebonden bedrijven en bedrijven in een hogere milieucategorie een plek kunnen krijgen. Uit de behoefteraming van STEC blijkt dat er nog een behoefte is aan HMC en watergebonden bedrijven. Ook wordt niet duidelijk welke milieueffecten een nieuwe locatie voor watergebonden, HMC-bedrijven en reguliere bedrijven met zich meebrengt. Het MER moet uiteindelijk leiden tot een ontwikkelkader (bestaande uit een set aan randvoorwaarden, maatregelen en spelregels voor de transformatie) om particuliere initiatieven die passen in het gebied te kunnen faciliteren en waar nodig te sturen. Hiermee verwacht de gemeente randvoorwaarden voor functiemenging in de plannen te kunnen formuleren. Daarnaast geeft het MER met dit ontwikkelkader inzicht in de huidige milieusituatie van het gebied en daarmee de milieu uitstraling van de huidige bedrijven ten opzichte van de initiatieven.. Wijziging van locatie van de verschillende bedrijven zowel in als naar buiten het gebied wordt betrokken in het MER. Dit kan immers gevolgen hebben voor de daadwerkelijke haalbaarheid van de transformatie en in latere instantie uitwerking behoeven. Daar komt bij dat voor de intensivering van Schieoevers Zuid nadrukkelijk wordt uitgegaan van HMC- en watergebondenbedrijven. 16

17 De reactie heeft niet geleid tot een wijziging van de onderzoeksopzet voor het MER. 2.5 Samenvatting: Ontwikkelingen op Schieoevers Zuid en Technopolis worden nu niet meegenomen in de NRD. Het gaat hier onder andere om bedrijfsverplaatsingen van Noord naar Zuid, maar ook het verplaatsen van de keerhaven en de loswal. De effecten van eventuele verplaatsing van HMC naar Technopolis wordt ook niet meegenomen. Verzocht wordt dit mee te nemen in het MER. Zie beantwoording onder Samenvatting: Gemengd-stedelijk woon-werkgebied (pagina 10): Het is nog niet duidelijk wat voor type bedrijvigheid hiervoor geschikt is. Er wordt ook over bijbehorende maatschappelijk voorzieningen gesproken zoals onderwijs, sport, zorg, welzijn en cultuur. Het is nog onduidelijk hoe bedrijven met wonen en zulke voorzieningen hun bedrijfsactiviteiten kunnen uitvoeren. Verzocht wordt deze onduidelijkheden te verhelderen. De ambitie is om het huidige bedrijventerrein Schieoevers Noord geleidelijk te laten transformeren naar een uniek gemengd stedelijk gebied, waar o.a. ruimte is voor groen. Bestaande, vergunde bedrijven worden daarbij gerespecteerd en niet zonder toestemming van het bedrijf in haar bedrijfsvoering beknot. Wel kan voor bepaalde type bedrijvigheid een spanning ontstaan met wonen. Dit betekent dat niet alle type vormen van bedrijvigheid voor nieuw vestiging op Schieoevers-Noord in aanmerking komen, maar er dient nadrukkelijk wel ruimte te zijn voor bedrijven in de maakindustrie (innovatieve techno starters, creatieve bedrijvigheid en maakindustrie in combinatie met een levendig woonmilieu). Het MER moet uiteindelijk leiden tot een ontwikkelkader (bestaande uit een set aan randvoorwaarden, maatregelen en spelregels voor de transformatie) om particuliere initiatieven die passen in het gebied te kunnen faciliteren en waar nodig te sturen. Hiermee verwacht de gemeente randvoorwaarden voor functiemenging in de plannen te kunnen formuleren. Dit met het doel dat het aantrekkelijk is voor dergelijke bedrijven om zich te vestigen op Schieoevers-Noord en er tevens een aantrekkelijk woonmilieu met daarbij behorende voorzieningen ontstaat, waar mensen graag willen wonen. Hierbij is niet zo zeer een bepaalde (hoge) milieucategorie leidend, maar een passende functiemenging voor het gebied. In het MER zal nader uitgewerkt worden hoe de beoogde bedrijven en woningen met elkaar mengbaar zijn. De 17

18 reactie heeft niet geleid tot een wijziging van de onderzoeksopzet voor het MER. 2.7 Samenvatting: In paragraaf 2.3 Een bijpassend leefklimaat wordt aangegeven dat de randen van het acceptabele in sommige gebieden opgezocht wordt. Leefkwaliteit voor zowel de nieuwe bewoners als de huidige en nieuwe bedrijven is erg belangrijk. Voor een prettig leefklimaat is het belangrijk dat niet de randen opgezocht worden, maar dat het voor de verschillende functies een goed leefklimaat is. Zie beantwoording onder A2. In de eerste ambitie, gemengd stedelijk woon- werkgebied, staat omschreven dat gezocht wordt naar vormen van werken en wonen die goed naast elkaar kunnen bestaan. Dit kan een hoogwaardig gemengd stedelijk gebied zijn. Een gebied waar gewoond, gewerkt en geleefd kan worden. Een dergelijk gebied kan juist door de menging van functies een aantrekkelijk gebied worden. Aanvullende én nieuwe vormen van zowel werken als wonen kunnen zich goed lenen voor het mengen en mogelijk elkaar zelfs versterken. Om dit optimaal te laten resulteren zal gezocht worden naar een balans tussen beide functies. Hiervoor kan het in gevallen nodig zijn dat de maximale grenswaardes opgezocht moeten worden voor een bepaald aspect (door het bijvoorbeeld verlenen van een hogere grenswaarde voor geluid). Niet alleen is dit niet ongebruikelijk in stedelijk gebied, dit kan ook alleen als er wel een aanvaardbaar woonmilieu is en de huidige bedrijfsvoering van bedrijven gerespecteerd wordt. Indien de verschillende ambities onverenigbaar zijn wordt een afweging gemaakt waarin een verschil wordt gemaakt tussen harde en zachte kaders (resultaten van één van de strategische sessies). Indien harde kaders onverenigbaar zijn leidt dit automatisch tot randvoorwaarden. Indien zachte kaders niet of slecht verenigbaar zijn, brengen we in het MER de afweging in beeld door te beoordelen in hoeverre maatregelen aan verschillende ambities bijdragen. Op basis hiervan kan een (bestuurlijk) besluit worden genomen in bijvoorbeeld het ontwikkelplan. Deze beantwoording heeft niet geleid tot aanpassing van de onderzoeksopzet van het MER. 2.8 Samenvatting: De onderzoeksmethodiek lijkt erg kwantitatief ingestoken te worden, aangezien er behoorlijk kwantitatieve indicatoren gebruikt worden voor wonen en werken om te bepalen of het gebied een gemengd gebied kan worden genoemd. Met deze indicatoren lijkt het alsof meer woningen en werkende mensen per m 2 het beste is. Dit zegt echter niks over de kwaliteit van woningen of kwaliteit van werk. We vinden het van belang om de juiste woningen voor de juiste doelgroep te hebben en hoogwaardige werkgelegenheid dat innovatief is en (economische) toegevoegde waarde biedt. 18

19 In het MER wordt eerst bepaald wat de bandbreedtes zijn waar binnen een beoogde transformatie kan plaatsvinden. Daarom wordt in de eerste fase van de onderzoeksopzet aan de hand van programmascenario s de banbreedte bepaald en hoeveel woningen en werken het gebied kan opvangen. Aan de hand hiervan kan de gewenste kwalitatieve invulling aan het gebied gegeven worden. Hierbij is de inzet goede woningen voor de juiste doelgroep en werkgelegenheid passend bij de vraag in Delft en de regio. De reactie heeft verder geen gevolgen voor de onderzoeksopzet van het MER. 2.9 Samenvatting: Onduidelijk is of er ook een scenario is waarbij de huidige bedrijven kunnen blijven zitten, zonder dat hun ontwikkelruimte beperkt wordt. Dit scenario zal niet in het MER onderzocht worden. Het voorgestelde scenario is de huidige situatie van het bedrijventerrein; namelijk een monofunctioneel bedrijventerrein. Verder onderzoek voor wat betreft dit scenarios is in het MER niet noodzakelijk. De reactie heeft verder geen gevolgen voor de onderzoeksopzet van het MER Samenvatting: Bij de tekst kadernota Delft in balans wordt onder andere gesproken om te investeren in de bereikbaarheid van Delft. Hierbij worden genoemd dat het wenselijk is iedere 500 meter de Schie te kunnen doorkruisen middels bruggen of ondertunneling van de Schie. De Schie is een vaarweg met beroepsvaart, hierdoor is het onwenselijk veel bruggen dicht op elkaar te hebben. Ondertunneling is daarom een betere oplossing voor het kruisende verkeer dan een brug. Onderdeel van het MER is een onderzoek naar de gevolgen voor mobiliteit. Hierbij zal onderzocht worden wat de uitkomst is van de verschillende programmascenario s voor het aspect mobiliteit. Hierbij wordt voor de cruciale kruispunten in en rond het MER onderzocht welke maatregelen noodzakelijk zijn, om het verkeer af te kunnen wikkelen voor de voor gestelde scenario s. De reactie heeft verder geen gevolgen voor de onderzoeksopzet van het MER Samenvatting: In hoofdstuk 4 wordt de Gelatinebrug als een bekende beoogde ontwikkeling opgevoerd en de Faradaybrug als raakvlak project. We willen erop attenderen dat voor beide bruggen de provincie (nog) niet akkoord kan gaan. 19

20 Voor de Gelatinebrug is nut en noodzaak aangetoond, maar kan er pas komen als de loswal en ligplaatsen verplaatst worden en het functioneel ontwerp akkoord is. Voor de Faradaybrug geldt dat nut en noodzaak nog aangetoond moet worden. Dit is ook opgenomen in de bestuurlijke afspraken die naar verwachting op 13 maart 2018 ondertekend worden. De Gelatinebrug maakt onderdeel uit van de 12 afspraken die onderdeel zijn van de bestuurlijke afspraken tussen provincie Zuid-Holland en de gemeente Delft. Beiden partijen hebben afgesproken dat de verschillende aspecten rond om de bruggen verder uit te werken samen met de stakeholders. De Gelatinebrug gaat onderdeel uit maken van het voornemen voor het MER. De Faradaybrug wordt als maatregel nader onderzocht in het MER. De reactie heeft verder geen gevolgen voor de onderzoeksopzet van het MER Samenvatting: Paragraaf 4.4 "Verbreden Delftse Schie". De reden dat de provincie de Delftse Schie wil verbreden komt niet doordat er bredere schepen komen te varen. De Schie is op dit punt te smal, waardoor in de huidige situatie de schepen elkaar niet kunnen passeren. Dit zorgt voor een slechte doorvaart en onveilige situatie Dit wordt ter kennisgeving aangenomen. De reactie heeft verder geen gevolgen voor de onderzoeksopzet van het MER Samenvatting: Bij Delft-Noord (naast DSM-vestiging) wordt op dit moment veel water onttrokken aan de bodem. Dit wordt de aankomende tien jaar afgebouwd van 1200 m3 per uur naar 0 m3 per uur. Dit betekent dat in elk geval op een bepaald moment in de komende tien jaar de grondwaterstand in de omgeving gaat verhogen. Dit heeft gevolgen voor alle te ontwikkelen boven- en ondergrondse functie op Schieoevers Noord en Zuid. Op dit moment komt dat niet aan bod in deze notitie. Het is echter belangrijk om mee te nemen in het vervolg. Graag worden wij op dit gebied in het verdere proces betrokken. In verband met de reductie van de grondwateronttrekking van Delft Noord dient bij de planvorming rekening gehouden te worden met een grondwaterstijging van cm. 20

21 Bij ontwikkelingen van onder en bovengrondse functies in het gebied dient rekening te worden gehouden met voldoende ontwateringsdiepte (Gemeentelijke grondwatervisie: >70 cm mv.) en indien nodig dienen maatregelen genomen te worden zoals verhogen maaiveld of de aanleg van drainage. Met de aanleg van drainage moet terughoudend omgegaan worden in grondslag die gevoelig is voor ontwatering (met name veengebieden). De reactie heeft verder geen gevolgen voor de onderzoeksopzet van het MER. In het MER wordt aandacht besteed aan het aspect grondwateronttrekking Samenvatting: Er wordt geconcludeerd dat voor de bodem en ondergrond bij verschillende thema s het een en ander aangevuld kan worden: In het thema Bereikbaarheid ontbreken de (on)mogelijkheden voor ondergrondse infrastructuur op basis van geologische, - morfologische en -hydrologische kenmerken van het plangebied. Daarmee samenhangend ontbreekt aan het thema 'Bereikbaarheid en/of Kwaliteit van de leefomgeving een korte toelichting op kabels en leidingen, inclusief de ruimtelijke consequenties van betreffende ondergronds ruimtegebruik. In het thema Kwaliteit van de leefomgeving wordt de huidige en gewenste bodemkwaliteit ter plaatse (= sanering bodemverontreinigingen voor gewenste woon- en werkcombinaties) gemist. Binnen het thema Duurzame inrichting worden de archeologische, cultuurhistorische en landschappelijke waarden onder de aandacht gebracht, maar ontbreken vooralsnog de aardkundige waarden van de gekanaliseerde waterloop van de Schie en omgeving. Tenslotte is het wenselijk om, binnen het sub-thema Energie en afval, te kijken naar de (on)mogelijkheden van een gesloten grondbalans Schieoevers Noord en te verwijzen naar beoogde energie/warmteplan Delft. Bereikbaarheid : Het MER stelt kaders ten behoeve van toekomstige ontwikkelingen. Hierin wordt niet ingegaan op de wijze waarop deze ontwikkeling uitgevoerd wordt. Wij zien dit als een uitwerkingsvraagstuk. Dit betekent dat de mogelijkheden voor ondergrondse infrastructuur mogelijk in een later stadium meegenomen worden. De bestaande kabels en leidingen worden zoveel mogelijk meegenomen in de leefomgevingsfoto van Schieoevers. Het inpassen van nieuwe kabels en leidingen komt in een later stadium aan de orde. Bodemkwaliteit : dit onderwerp wordt verder uitgewerkt bij duurzame inrichting. Aardkundige waarden van de gekanaliseerde Schie wordt in het MER toegevoegd bij Archeologie, 21

22 cultuurhistorie en landschap. Een gesloten grondbalans : Dit is uiteraard een wens van de gemeente. Op dit moment is hier echter weinig over te zeggen. De mogelijkheden hiervan hangen samen met de wijze waarop het gebied wordt ingericht en of er bijvoorbeeld veel ondergrondse infrastructuur en parkeervoorzieningen gerealiseerd worden of een extra insteekhaven. In een van de scenario s in het MER zal ook in worden gegaan op het beoogde energi/warmteplan. De reactie heeft verder geen gevolgen voor de onderzoeksopzet van het MER / Evides Waterbedrijf 3.1 Samenvatting: In het plangebied dient rekening gehouden te worden met twee vitale transportleidingen (TL ST en TL ST), parallel lopend aan de Kruithuisweg en met een transport distributieleiding langs de Schieweg. Ter indicatie zijn de leidingen weergegeven op hieronder afgebeelde kaart. 22

23 Onderdeel van het MER zal een leefomgevingsfoto zijn. Een leefomgevingsfoto is een interactief toepassing op in internet, waarbij het datamodel geografische informatie wordt aangevuld met planologische informatie. In dit systeem wordt zoveel mogelijk informatie in het systeem opgenomen en op diverse manieren te bevragen is. We zorgen ervoor dat eenieder gericht zal kunnen zoeken naar specifieke informatie over een locatie of over een deelaspect (bv. industrielawaai of archeologie). Door het interactieve en dynamische karakter kunnen we met het GIS-systeem ook eenvoudiger gerichte vragen beantwoord worden, zoals: wat gebeurt er als bedrijf X vertrekt?, of wat is het effect van maatregel Y?. Op basis van het GIS-systeem bijvoorbeeld kaartbeelden voorbereiden, waarin alle informatie thematisch weergegeven wordt, bijvoorbeeld voor 23

24 thema s als ondergrond, milieuhinder en mobiliteit. Beide leidingen worden meegenomen in de leefomgevingsfoto. De leefomgevingsfoto brengt de die onderdeel vormt van het MER. Dit advies leidt tot een aanpassing van de onderzoeksopzet van het MER. De leidingen worden opgenomen in de leefomgevingsfoto. 3.2 Samenvatting: Gelet op de mogelijke aanpassingen aan de ondergrondse infrastructuur alsmede de leveringszekerheid en de gelimiteerde periode van in- en uitbedrijf name is het voor ons van het grootste belang om tijdig inzichtelijk te krijgen welke aanpassingen er waar en wanneer uitgevoerd zullen gaan worden. Evides hecht er aan om zo vroegtijdig als mogelijk betrokken te worden bij verdere ontwikkelingen. Waterleidingen kunnen bijvoorbeeld niet buiten gebruik worden genomen in de zomerperiode alsmede gedurende een eventuele vorstperiode. Evides zal tijdig betrokken worden bij de planvorming, bij de realisatie wordt rekening gehouden met de zomerperiode en eventueel vorstperiode. Dit advies leidt niet tot een aanpassing van de onderzoeksopzet van het MER. 3.3 Samenvatting: Daarnaast wordt verzocht om rekening te houden met het beschikbaar stellen van ruimte voor de nieuwe ondergrondse infrastructuur in het planontwerp, gezocht moeten worden naar andere liggingsmogelijkheden, bijvoorbeeld op grond van derden. Dit zal gevolgen hebben voor een planning en kan financiële consequenties met zich meebrengen. De bestaande waterleidingen worden in de leefomgevingsfoto opgenomen. Bij nieuwe concrete plannen in het gebied zal de ligging en mogelijke plaatsing van waterleidingen worden betrokken. Indien noodzakelijk zal contact worden gezocht met Evides. Dit advies leidt niet tot een aanpassing van de onderzoeksopzet van het MER. 24

25 Delftse stadsbrouwerij de Koperen Kat 4.1 Samenvatting: De Koperen Kat is een zeer gewilde Delftse attractie geworden die landelijke aandacht trekt en daardoor een zeer belangrijke rol kan gaan spelen tussen bewoners, dag- en weekend toeristen, landelijke bezoekers en de TU. Wij willen niet alleen onze brouwcapaciteit uitbreiden, maar ook ons bier beleeflokaal. (het beleeflokaal dat inmiddels ca bezoekers per maand trekt met slechts 4 dagdelen open). De gemeente onderschrijft de rol zoals omschreven door de reclamant die recreatieve en attractieve functies in Schieoevers kunnen spelen en heeft de ambitie dat zulke functies in het gebied zullen landen dan wel blijven. De Koperen Kat is een bedrijf dat goed past binnen het beoogde hoogwaardige gemengd stedelijke gebied wat wordt nagestreefd en die onderdeel kan zijn van die recreatieve en attractieve functie. Echter is het op dit moment niet mogelijk om duidelijkheid te geven over mogelijkheden voor de uitbreidingswensen van de Koperen Kat. Voor de beoogde transformatie is het uitgangspunt dat dit niet leidt tot uitplaatsing van bestaande bedrijven door de gemeente. Het kan wel zo zijn dat bedrijven die zelf er voor kiezen om Schieoevers-Noord te verlaten of dat bedrijven die huurder zijn bij een vastgoedeigenaar binnen wettelijke kaders wel te maken krijgen met een huuropzegging. Indien hiervan sprake is zal de gemeente zich inspannen om voor de betreffende bedrijven een nieuwe vestigingsplaats in Delft te vinden. Dit advies leidt niet tot een aanpassing van de onderzoeksopzet van het MER. 4.2 Samenvatting: Dit gebied moet industrieel blijven maar ook leefbaar, dus ontspanning in dit gebied is ook erg belangrijk. Gedeeltelijke bewoning van dit gebied kan in onze ogen alleen onder strikte voorwaarden dat men nooit kan gaan klagen of dwarsliggen bij/tegen de huidige bedrijfsvoeringen en evt. uitbreidingsplannen van deze huidige industrie. De ambitie is om het huidige bedrijventerrein Schieoevers Noord geleidelijk te laten transformeren naar een woon-werk-gebied, waar ruimte is voor groen. Bestaande, vergunde bedrijven worden daarbij gerespecteerd en niet zonder toestemming van het bedrijf in haar bedrijfsvoering beknot. Hierbij kan voor bepaalde type bedrijvigheid een spanning ontstaan met wonen. Dit betekent dat niet alle typen van bedrijvigheid voor nieuw vestiging op Schieoevers-Noord in aanmerking komen, maar er dient nadrukkelijk wel ruimte te zijn voor bedrijven in de maakindustrie. Het MER moet uiteindelijk, samen met andere bouwstenen, leiden tot een ontwikkelkader (bestaande uit een set aan randvoorwaarden, maatregelen en spelregels voor de transformatie) om particuliere initiatieven die passen in het gebied te kunnen faciliteren en te sturen. Hiermee verwacht de 25

26 gemeente randvoorwaarden voor functiemenging in de plannen te kunnen formuleren. Met het doel dat het aantrekkelijk is voor dergelijke bedrijven om zich te vestigen op Schieoevers-Noord en er tevens een aantrekkelijk woonmilieu ontstaat, waar mensen graag willen wonen. Dit advies leidt niet tot een aanpassing van de onderzoeksopzet van het MER Octatube Spacestructures B.V. 5.1 Samenvatting: De door u aangevoerde ambities zijn in principe lovenswaardig. Ook wij hopen dat zaken gecombineerd zouden kunnen worden en dat het gebied mooi gebruikt wordt. Wij willen ook helemaal niet per definitie overal tegen zijn. Maar: het door u gestelde doel om de bedrijvigheid met een hoge milieucategorie te combineren met woningbouw is in principe tegenstrijdig. Een hoge milieucategorie mengt niet gemakkelijk met woningen, maar dat sluit een combinatie niet uit. In ieder geval is er meer mogelijk, zowel juridisch als praktisch, dan in de huidige situatie. De ambitie is om het huidige bedrijventerrein Schieoevers Noord geleidelijk te laten transformeren naar een uniek gemengd stedelijk gebied, waar ruimte is voor groen. Bestaande, vergunde bedrijven worden daarbij gerespecteerd en niet zonder toestemming van het bedrijf in haar bedrijfsvoering beknot. Hierbij kan voor bepaalde type bedrijvigheid een spanning ontstaan met wonen. Dit betekent dat niet alle type vormen van bedrijvigheid voor nieuw vestiging op Schieoevers-Noord in aanmerking komen, maar er dient nadrukkelijk wel ruimte te zijn voor bedrijven in de maakindustrie (innovatieve techno starters, creatieve bedrijvigheid en maakindustrie) in combinatie met een levendig woonmilieu. Het MER moet uiteindelijk leiden tot een ontwikkelkader (bestaande uit een set aan randvoorwaarden, maatregelen en spelregels voor de transformatie) om particuliere initiatieven die passen in het gebied te kunnen faciliteren en waar nodig te sturen. Hiermee verwacht de gemeente randvoorwaarden voor functiemenging in de plannen te kunnen formuleren. Met het doel dat het aantrekkelijk is voor dergelijke bedrijven om zich te vestigen op Schieoevers-Noord en er tevens een aantrekkelijk woonmilieu ontstaat, waar mensen graag willen wonen. Hierbij is niet zo zeer een bepaalde (hoge) milieucategorie leidend, maar een passende functiemenging voor het gebied. 26

27 5.2 Samenvatting: Wij veroorzaken met name geluid en vrachtwagenbewegingen. Wij hebben hier een vergunning voor en blijven binnen de grenzen daarvan. Dat doen wij al 30 jaar. Daarmee geven wij aan meer dan 100 mensen (in eigen dienst, met een grote lokale Delftse binding). Met name de combinatie wonen en zwaar (vrachtwagen en uitschuiftrailer) verkeer (dat vaak ook buiten kantooruren moet rijden) is een ongelukkige en potentieel dodelijke. Om dan nu te streven naar woningbouw vlak naast is in principe tegenstrijdig en is "vragen om problemen". Het MER is bedoeld om de mogelijkheden te verkennen. Er wordt niet alleen onderzocht of functiemenging mogelijk is, maar ook onder welke randvoorwaarden. De bestaande bedrijvigheid in het gebied is daarbij een belangrijk aandachtspunt bij het onderzoek. Bij de verder uitwerking van het aspect mobiliteit en bereikbaarheid speelt verkeersveiligheid een belangrijke rol. Verder wordt ook gekeken naar de milieuruimte die de bedrijven hebben. 5.3 Samenvatting: Wij zijn bereid tot iedere vorm van overleg. Maar wij zijn bang om beperkt te worden in onze onderneming en straks ineens het overlast gevende bedrijf te zijn tussen woningen. Wij kunnen door onze zware installaties niet zomaar verhuizen. Wij zijn gebonden aan onze locatie en willen hier nog lang en goed kunnen blijven ondernemen. De gemeente staat een transformatie voor waar niet alleen woningen worden toegevoegd, maar waar nadrukkelijk ook wordt ingezet op het behoud en uitbreiding van arbeidsplaatsen en in het bijzonder maakindustrie. De gemeente zet bij de planvorming dan ook in op een uniek gemengd stedelijk programma voor het gebied. Voor de beoogde transformatie is verder het uitgangspunt dat de gemeente niet actief tot uitplaatsing van bestaande bedrijven zal overgaan. In het MER worden de mogelijkheden verkend. In het onderzoek wordt gekeken naar de mogelijkheden van functiemenging. De bestaande bedrijven en de ruimte die de bedrijven nodig hebben om te kunnen functioneren is daarbij een belangrijk aandachtspunt. Dit komt dus in het MER aan de orde Festo B.V. 6.1 Samenvatting: Als Delft de ambitie High Tech Capital wil waarmaken dan zal er voldoende ruimte moeten zijn voor start-ups, scale-ups en reeds bestaande bedrijven die zich in Delft willen vestigen. Deze (betaalbare) ruimte is er nu niet. 27