CORRECTIONELE RECHTBANK VAN BRUGGE, 25 MAART 2003, 14de K.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CORRECTIONELE RECHTBANK VAN BRUGGE, 25 MAART 2003, 14de K."

Transcriptie

1 CORRECTIONELE RECHTBANK VAN BRUGGE, 25 MAART 2003, 14de K. DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE BRUGGE, VEERTIENDE KAMER, zetelende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis uitgesproken: IN DE ZAAK, ambtshalve vervolgd door het Openbaar Ministerie: - bij wie zich voegden als burgerlijke partijen ter terechtzitting van 25/02/2003: 1. HET CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING, 2. A. M.H. 3. K. G. - bij wie zich voegden als burgerlijke partij ter terechtzitting van 26/02/2003: S. A. - bij wie zich, voegde als burgerlijke partijen ter terechtzitting van 25/03/2003: U.H. TEGEN: 1. S. J., geboren te Leuven,, vrachtwagenbestuurder, 2. D.D. vreemdeling van Joegoslavische nationaliteit, 3. Z.B., vreemdeling van Joegoslavische nationaliteit, 4. D.B. 5. K. M., Belg 6. T. A., vreemdeling van Marokkaanse nationaliteit, 7. B. E. (Joegoslavië) 8. D.F. (Joeg.) Beklaagd van: DE VIERDE: A. Bij inbreuk op de artikelen 1 en 77 bis paragrafen 1, 2 en 3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van 1

2 vreemdelingen, te Zeebrugge, Oostende en bij samenhang te Brussel, te Groot-Bijgaarden en elders in het Rijk tijdens de periode van 01 januari 2001 tot en met 27 maart DE VIERDE: B. Bij inbreuk op de artikelen 1 en 77 bis paragrafen 1, 2 en 3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, te Zeebrugge, Oostende en bij samenhang te Brussel, Groot-Bijgaarden en elders in het Rijk tijdens de periode van 28 maart 2001 tot en met 23 mei 2001 en onder meer minstens de zich noemenden (Albanie) (Joegoslavie) (Turkije) die het Koninkrijk binnenkwamen minstens op 12 april 2001 en/of er verbleven hebben op minstens 12 april 2001, te Jabbeke en bij samenhang te Brussel en elders in het Rijk op 12 en 13 april 2001, DE TWEEDE, DE DERDE, DE VIERDE EN DE ACHTSTE: C. Bij inbreuk op de artikelen 1 en 77 bis paragrafen 1, 2 en 3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, te Zeebrugge, Oostende en bij samenhang te Brussel, Groot-Bijgaarden en elders in het Rijk tijdens de periode van 24 mei 2001 tot en met 30 juni 2001 en onder meer minstens de zich noemenden (Albanie) die het Koninkrijk binnenkwamen minstens op 23 mei 2001 en/of er verbleven hebben op minstens 23 mei 2001, te Zeebrugge, Oostende en bij samenhang te Brussel, Groot-Bijgaarden en elders in het Rijk op 24 mei 2001, DE EERSTE, DE TWEEDE, DE DERDE, DE VIERDE, DE VIJFDE, DE ZESDE, DE ZEVENDE EN DE ACHTSTE: D Bij inbreuk op de artikelen 1 en 77 bis paragrafen 1, 2 en 3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, te, en onder meer minstens DE TWEEDE, DE DERDE, DE VIERDE, DE VIJFDE, DE ZESDE, DE ZEVENDE EN DE ACHTSTE: E Bij inbreuk op de artikelen I en 77 bis paragrafen 1, 2 en 3 van de wet van 15 december 1980 betreffende de toegang tot het grondgebied, het verblijf, de vestiging en de verwijdering van vreemdelingen, te DE EERSTE, DE TWEEDE, DE DERDE, DE VIERDE, DE VIJFDE EN DE ACHTSTE: F. Door gebrek aan voorzichtigheid ofvoorzorg, maar zonder het oogmerk om de persoon van een ander aan te randen, onopzettelijk de dood van een persoon veroorzaakt te hebben aan een persoon, namelijk: 1. IG (Turkije) 2. MD (Turkije) 2

3 3. SG (Turkije) 4. BG (Turkije) 5. HK (Turkije) 6. KK (Turkije) 7. ZK (Turkije) 8. YU (Turkije) DE EERSTE, DE TWEEDE, DE DERDE, DE VIERDE, DE VIJFDE, DE ZESDE, DE ZEVENDE EN DE ACHTSTE: G. Door gebrek aan voorzichtigheid ofvoorzorg, maar zonder het oogmerk om de persoon van een ander aan te randen, onopzettelijke slagen of verwondingen veroorzaakt te hebben aan een persoon, namelijk: DE TWEEDE, DE DERDE, DE VIERDE EN DE ACHTSTE: H. Leidend persoon te zijn geweest van een criminele organisatie zoals bedoeld in artikel 324 bis van het strafwetboek, in casu DE EERSTE, DE VIJFDE, DE ZESDE EN DE ZEVENDE: I. Te hebben deelgenomen aan het nemen van welke beslissing dan ook in het raam van de activiteiten van de criminele organisatie, terwijl zij wisten dat hun deelneming bijdroeg tot de oogmerken van deze criminele organisatie, zoals bedoeld in artikel 324 bis van het strafwetboek, in casu DE FEITEN: Op 08/12/2001 werden in het industriepark van te Wexford in Ierland dertien verstekelingen aangetroffen in een container met meubelen van de firma. Acht personen bleken reeds overleden. De overige vijf personen werden in zeer kritieke toestand overgebracht naar het ziekenhuis. De container werd in Zeebrugge op de boot gezet en was getrokken geweest door een trekker, eigendom van de Belgische firma en bestuurd door S.J., eerste beklaagde. Hij pikte op 03/12/2001 in Keulen de container op aan de spoorcontainerterminal Eifeltorr. De container werd in Graffignana in Italië, geladen en verzegeld op 30/11/2001. Eerste beklaagde reed vanuit Keulen naar Brussel en overnachtte op de parking te Groot-Bijgaarden, waar hij diende te stoppen om de rij- en rusttijden te respecteren. Hij reed in de ochtend van 04/12/2001 verder naar Zeebrugge. De container werd daar dezelfde dag in de late namiddag met 54 andere containers geladen op het vrachtschip, dat vervolgens koers zetten naar de haven van Waterford in Ierland, waar het op 06/12/2001 's avonds laat aankwam. Gezien de Ierse chauffeur die de container in de haven kwam afhalen om hem naar het Wexford Business-park te brengen eerst de 3

4 verkeerde container meenam, werd de container met de illegalen pas op 08/12/2001 gehaald, waarna de vaststellingen gebeurden. - Na het openen van de container startte zowel in Ierland als in Zeebrugge een onderzoek, in samenwerking met de politiediensten in Turkije, Keulen, Duitsland, Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk, en met Europol en Interpol Rome. Enkele familieleden van het gezin K., dat zich in de container bevond, hadden ondertussen contact gezocht.met de Belgische autoriteiten omdat ze niets meer hadden vernomen van hun familieleden. Zij verklaarden dat de organisatie van het transport was gebeurd via een zekere D., verblijvende in Groot-Brittannië, nadien geïdentificeerd als vierde beklaagde, via een zekere M. in Frankrijk en een onbekende Albanees in Brussel, wiens GSMnummer ze hadden en die nadien derde beklaagde bleek te zijn. Toen ze de genaamde D. opbelden omdat ze ongerust werden, zei die hen dat hij contact zou nemen met de verantwoordelijke in Brussel. Bij een volgende telefooncontact vertelde hij dat hun familieleden zich in een container met computermateriaal met bestemming Londen bevonden en wel zouden aankomen. Nadat zij D. van het tragische lot van hun familie op de hoogte hadden gebracht, was hij telefonisch niet meer te bereiken. - Uit de verklaringen van de bemanning blijkt dat zij omwille van de slechte weersomstandigheden tijdens de overtocht het ruim niet bezochten en er derhalve niets vreemds opmerkten. Uit verder onderzoek en uit de eerste verklaringen van de overlevenden bleek dat de illegalen in de container werden gestopt op de parking in Groot-Bijgaarden, richting kust, in de nacht van 3 op 4 december 2001 en dat zij voordien werden verzameld in de Brusselse hotels, beiden gelegen dicht bij het Zuid-Station. Zij werden van daaruit met taxi's naar de parkeerplaats gebracht. Het bewuste transport bleek te zijn georganiseerd door Z.B., derde beklaagde, en D.D., tweede beklaagde. Deze twee personen werden door de overlevenden op foto herkend als de personen die hen in de container stopten. Via het Albanese milieu werd vernomen dat derde beklaagde regelmatig gebruik zou maken van drie personen van Marokkaanse origine, werkende voor de taximaatschappij om met hun voertuigen de illegalen over te brengen naar de parking langs de autosnelweg. Verder zou ook een zekere B.M.,, voor Z.B. transporten uitvoeren naar de parking langs de autosnelwegen (Kaft 1,331 strafdossier). Na de feiten zou derde beklaagde zijn ondergedoken aangezien het Brusselse Albanese milieu hem zocht en hem verantwoordelijk achtte voor de dood van de 8 personen in de Wexfordcontainer. (Kaft 1, stuk 332 strafdossier). De broer van de overleden M.D. deelde de onderzoekers mede dat hij wist dat de verantwoordelijke voor het transport waarbij zijn broer stierf een zekere O.G. was, die op legale wijze met zijn familie in Londen woonde, en wiens telefoonnummer hij ook had. O.G. werd op 15/03/2002 gearresteerd in Dover op basis van de Engelse anti-terrorisme-wet, toen hij samen met 3 andere Turken in een BMW wilde inschepen richting Frankrijk. Zij waren samen in het bezit van Britse ponden ter waarde van ongeveer euro en hadden documenten bij zich die verwezen naar de PKK en de inning van fondsen voor deze organisatie (Kaft 2, stuk 488 strafdossier). 4

5 De lijkschouwing van de overleden slachtoffers leerde dat de doodsoorzaak in alle gevallen anoxia, tekort aan zuurstof betrof, al naargelang met bijkomende complicaties zoals acute bronchitis van de luchtpijp, bronchopneumonie of longoedeem. De dood zou volgens de patholoog zijn ingetreden tussen de twee en de drie dagen voor 8/12/200 1, vermoedelijk op 05/12/2001. In het schip stond op de container, dewelke bovenaan vier luchtgaten had, geen andere container, doch de laadruimte was afgesloten wegens de slechte weersomstandigheden. Vier overlevenden bevonden zich onder de luchtgaten terwijl mevr. K. bovenaan zat op een geringe afstand van deze luchtgaten. De overlevenden zaten rechtop en met hun hoofd in de meest zuurstofrijke luchtlaag, wat hun redding was. Zij werden in de container gestopt om 4.00 u. 's ochtends op 04/12/2001. Ze kregen 18 flessen van anderhalve liter water, kaas en brood mee in de container. Elk van hen legde een aangrijpende getuigenis af nopens de wijze hoe ze uit hun land waren vertrokken, over hoe ze, soms na weken reizen in erbarmelijke en onmenselijk omstandigheden, zonder te weten in welk land ze zich bevonden, met een minimum aan voedsel, soms in een container of een autokoffer reisden om tenslotte in de container naar Wexford te worden gestopt, waarin meer dan de helft van de groep op gruwelijke wijze de dood vond. Derde beklaagde verzekerde de groep verder dat de reis geen problemen zou opleveren, want dat hij zelfs zijn neef, S. A., had meegestuurd met de container. Deze persoon was geenszins een neef, doch wel een landgenoot, die mee mocht zonder betalen. Ze mochten van de mensensmokkelaars niet praten en geen lawaai maken, zodat de chauffeur hen niet zou horen. K. K. verklaarde dat haar gezin niet was gezegd dat ze in een container zouden worden gestopt en dat zij dat tot de laatste minuut niet wist (Kaft 5, stuk 2/152 strafdossier). Haar schoonbroer, P. K., verklaarde dat de persoon die hen in Brussel naar het pand bracht, hen had gezegd dat de wijze van vervoer tot Engeland niet bespreekbaar was, maar dat het per schip zou gaan, en dat ze vervoerd zouden worden in een afgesloten ruimte met luchttoevoer en dat er voedsel zou voorzien worden (Kaft I, stuk 231/15 strafdossier). K. K. verklaarde verder dat derde beklaagde de groep illegalen zei dat ze twee of drie uren in de container zouden zitten. Toen hij de deur vergrendelde, hoorde ze hem zeggen dat ze er misschien gedurende 30 uren zouden inzitten. De verstekelingen zaten uiteindelijk in de container gedurende meer dan 101 uren. De vaartijd van Zeebrugge naar Waterford is normaal gezien 42 uren, maar door de stormkracht l0 duurde de overtocht 54 uren. - Nopens de prijs die diende te worden betaald voor de reis naar Groot-Brittannië, is in het strafdossier sprake van DM voor het gezin G. vanuit Turkije, DM voor S.A. vanuit Turkije, 5000 tot 6000 $ voor het gezin K. vanuit Parijs, 6000 FF voor M. H.. Soms werd de volledige prijs voordien betaald, soms een deel, soms na aankomst in Groot-Brittannië. Voor de betaling werd dan gewerkt met overschrijvingen of stortingen via de Western Union bank. 5

6 - M.P., lid van de Ierse politie, die de overlevenden de foto' s van beklaagden voorlegde, bevestigde ter zitting dat zij foto nummer 2, zijnde D.D., en foto 6, zijnde Z.B., herkenden als de personen die hen in de nacht van 04/12/2001 in de container hebben gestopt, en dat vier van de vijf overlevenden B.Z. beschouwden als 'de baas'. De overlevenden herkenden tenslotte ook de hotels op foto. - Uit het telefoononderzoek blijkt dat er na de Wexford-feiten wellicht paniek was bij de mensensmokkelaars. De telefoonnummers waren verbrand en iedereen maakte gebruik van elkaars SIM-kaart. Op het ogenblik van de aanhouding van tweede beklaagde, hadden zowel hijzelf, achtste beklaagde en zijn moeder een ander telefoonnummer. Ook de derde onbekende medewerker veranderde onmiddellijk zijn nummer. De Wexford-feiten weerhielden hen er echter niet van hun activiteiten verder te zetten. De tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste beklaagden worden benevens voor de Wexford-feiten ook vervolgd voor een dertigtal andere transporten van illegale vreemdelingen, die op diverse wijzen kunnen worden gelinkt aan dezelfde organisatie, zoals hierna wordt uiteengezet: Feit D29. Dit betreft de Wexford-feiten, zoals hoger uiteengezet. BEOORDELING: OP STRAFGEBIED: A. ALGEMEEN: 1. Nopens de toepassing van artikel 77 bis 1, 2 en 3 van de wet van 15 december 1980 (Vreemdelingenwet): Artikel 77 bis 1, 2 en 3 van de Vreemdelingenwet hebben tot doel de georganiseerde mensensmokkel aan banden te leggen door te voorzien in zware straffen, waarbij er nog een onderscheid is naargelang er al dan niet een gewoonte van wordt gemaakt of indien het een daad van deelneming aan de hoofd- of bijkomende bedrijvigheid van een vereniging betreft, ongeacht of de schuldige de hoedanigheid heeft van leidend persoon of niet. Het volstaat dat kan worden uitgemaakt dat de vluchtelingen, van wie de administratieve toestand quasi steeds onwettig, minstens precair is, een geldsom hebben moeten betalen voor hun overbrenging om te besluiten tot de toepassing van artikel 77 bis van de Vreemdelingenwet, waarbij het uiteraard niet vereist is dat iedere medebeklaagde van iedere vluchteling persoonlijk geld heeft ontvangen. Het feit dat men rechtstreeks of via een tussenpersoon zijn medewerking verleent en deelneemt aan een organisatie die er de gewoonte van maakt om de bedenkelijke situatie waarin vluchtelingen verkeren te misbruiken volstaat om zich plichtig te maken aan artikel 77 bis 1, 2en 3 Vreemdelingenwet. 6

7 Bij lezing van het volledige artikel 77 bis bestaat er niet de minste twijfel dat het dus evenmin vereist is dat iedere beklaagde aan elk transport heeft deelgenomen om van daderschap te kunnen worden beschuldigd. De ratio legis van artikel 77 bis is de bescherming van de vreemdeling voor diegenen die van hem willen profiteren. 2. Nopens de bewijswaarde van informatie verstrekt door een anonieme getuige Waar de verklaringen van de anonieme getuigen in huidige zaak nog niet werden afgenomen volgens de bepalingen van de wet van 8 april 2002, die een wettelijke regeling voorziet met waarborgen voor de rechten van de verdediging, impliceert dit niet dat met deze verklaringen geen rekening kan worden gehouden. Dergelijke inlichtingen, verstrekt aan een politieambtenaar door een anoniem gebleven getuige mogen echter niet als bewijsmiddel van doorslaggevend belang worden aangewend bij de vorming van de innerlijke overtuiging van de rechter, doch de beklaagde vermag geen schending van artikel 6 EVRM noch miskenning van het recht van verdediging af te leiden uit de omstandigheid dat de rechter zijn overtuiging heeft gegrond, niet alleen op verklaringen van anoniem gebleven getuigen, maar bovendien op de overige hem regelmatig overgelegde bewijsgegevens waarvan hij de bewijswaarde beoordeelt (Cass., 27 juni Arr. Cass., 2000, 402), zoals daar zijn in casu de verklaringen van de medebeklaagden en van wel met name gekende getuigen (zoals bv. de overlevenden), de eigen verklaringen van de beklaagden en de objectieve en materiële feitelijke gegevens eigen aan de zaak, zoals het aantreffen van illegalen in vrachtwagens op bepaalde plaatsen en tijdstippen, de op deze personen aangetroffen telefoonnummers en namen en de vaststellingen van het telefoononderzoek. 3. Nopens de bewijswaarde van telefoniegegevens Waar uit het onderzoek van het telefoonverkeer van de beklaagden niet alleen blijkt met welke andere GSM-nummers er telefonisch contact was, op welke tijdstippen dit gebeurde, hoe frequent dit gebeurde, via welke zendmast de comunicatie gebeurde, hoeveel GSM-toestellen er met een bepaald nummer werden gebruikt en langs welke trajecten de GSM-toestellen zich verplaatsten, zijn de telefoniegegevens een bijzonder nuttig bewijselement, dat, evenals de informatie van anonieme getuigen, op zich niet doorslaggevend is, doch samen met de overige bewijselementen in de zaak dient te worden beoordeeld, zoals onder punt 2 hierboven uiteengezet. Zelfs wanneer SIM-kaarten en/of GSM-toestellen worden uitgeleend of verwisseld, levert telefoononderzoek veel nuttige informatie op. Bij toestellen die op een bepaald persoon worden aangetroffen bij hun arrestatie valt immers te achterhalen welke andere nummers in dat toestel werden gebruikt, in welke andere GSM-toestellen zowel het nummer van de aangetroffen GSM als de andere nummers die in het aangetroffen GSM-toestel werden gebruikt. Dergelijk onderzoek laat dus toe de complexiteit en de omvang van het telefoonverkeer van een organisatie aan te tonen. 7

8 4. Nopens de onopzettelijke doding/onopzettelijke slagen of verwondingen door gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg (tenlasteleggingen F en G) Eerste, tweede, derde, vierde, vijfde en achtste beklaagden moeten zich verantwoorden wegens onopzettelijke doding en onopzettelijke slagen en verwondingen door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid maar zonder het oogmerk om de persoon van een ander aan te randen, van de illegalen die de overtocht naar Wexford maakten. Alle beklaagden behalve eerste beklaagde worden vervolgd voor het onopzettelijk toebrengen van slagen en verwondingen aan drie personen die dienden te worden gehospitaliseerd nadat zij op 21/11/2001 in Oostende uit een container waren gehaald (feit D.25) (artikel Sw.). De wettelijke bestanddelen van deze misdrijven zijn een gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid, iemand doden dan wel slagen of verwondingen toebrengen en een oorzakelijk verband tussen beide. Het gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg in de zin van artikel Sw. stemt overeen met de nalatigheid of onvoorzichtigheid in de zin van artikel 1383 B.W. (Cass. 19 februari 1988, R. W ). Elke fout, hoe licht ook, kan een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg opleveren en is voldoende om aansprakelijk gesteld te worden in de zin van artikel. 418 e.v. Sw. (Cass. 27 september 1985, Arr. Cass , 96 ; Cass. 15 december 1992, Arr. Cass , 1437). Het gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid dient in concreto beoordeeld te worden, getoetst aan de voorzichtigheid en de voorzorg die een normale, gemiddelde mens in dezelfde omstandigheden dient te vertonen. Verder dient het oorzakelijk verband tussen de fout of het gebrek aan voorzichtigw heid of voorzorg en de dood of de slagen en verwondingen vast te staan (Cass., 3 april 1987, Arr. Cass., , 1012). Met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid moet vaststaan dat het schadegebeuren, zoals het zich in concreto voordeed, niet zou zijn gebeurd bij ontstentenis van de fout. Een concrete fout is dus slechts niet oorzakelijk voor een schadegeval, wanneer dit schadegeval zich ook zonder de fout had voorgedaan. Met andere woorden, zodra de fout een conditio sine qua non uitmaakt voor een schadegeval, wordt ze als één van zijn oorzaken beschouwd. De Rechtbank dient dus de feiten te reconstrueren terwijl zij de vastgestelde fout wegdenkt. Blijft de schade in de hypothetische constructie van de feiten dezelfde als deze welke zich in werkelijkheid voordeed, dan was de fout niet oorzakelijk. 5. Nopens de criminele organisatie (tenlasteleggingen H en I): Opdat er sprake kan zijn van een criminele organisatie moet het luidens het eerste lid van artikel 324 bis van het Strafwetboek gaan om een "gestructureerde vereniging van meer dan twee personen, die duurt in de tijd, met als oogmerk het in onderling overleg plegen van misdaden en wanbedrijven die strafbaar zijn met gevangenisstraf van drie jaar of een zwaardere straf, om direct of indirect vermogensvoordelen te verkrijgen, en waarbij gebruik gemaakt wordt van intimidatie, bedreiging, geweld, listige kunstgrepen of corruptie ofwaarbij commerciële of andere structuren worden aangewend om het plegen van de misdrijven te verbergen of te vergemakkelijken". 8

9 Uit het strafdossier blijkt dat de beklaagden, met uitzondering van de eerste, deel uitmaakten van een internationale organisatie die zich op grote schaal bezighield met mensensmokkel. Waar tweede en derde beklaagden en hun onbekende medewerkers evenals achtste beklaagde de mannen waren die in Brussel voor de zaken instonden, was vierde beklaagde in Engeland actief, samen met andere personen wiens namen in het dossier opduiken doch thans niet inzake zijn, en dienden vijfde, zesde en zevende beklaagden - samen met andere chauffeurs - in te staan voor het transport van zowel de illegalen als van de smokkelaars naar en/of van de parking te Groot-Bijgaarden. Uit het telefoononderzoek blijkt dat derde beklaagde in oktober 2001 ook zelf in Groot-Brittannië was. Verder waren er ook filières in Frankrijk, Nederland, Duitsland, Turkije, Oostenrijk, Hongarije enz. Er kwamen zelfs mensen uit Irak en Iran via de organisatie in België terecht. Er waren namelijk verschillende mogelijkheden om met de organisatie naar het 'beloofde land' te reizen. De familie K. reisde zelf per vliegtuig naar Zwitserland, van waaruit ze met een taxi naar hun familie reden in Parijs, waar een lid van de organisatie hen diverse malen poogde op de trein te zetten naar Engeland, wat evenwel niet lukte. Vierde beklaagde besliste dan dat de Brusselse filière zou worden ingezet, waarna de familie in de Wexford-container terecht kwam. Anderen, zoals E.I. en de familie G., reisden reeds vanuit Istanboel met de organisatie via verschillende landen naar Brussel, in verschillende stappen, waarbij ze steeds door anonieme personen die van hun komst afwisten werden opgepikt, in doorgangshuizen werden ondergebracht en die hen de volgende instructies gaven om verder te kunnen reizen. Een derde manier om met de Brusselse tak van de organisatie naar Groot-Brittannië te gaan, was door in Brussel zelf contact te zoeken met één van de leden van de organisatie. Zo gebeurde dit bijvoorbeeld door S.A. en A.M.H.. De modus operandi bestond erin de illegalen te verzamelen in hotel bij het Zuid-Station in Brusse1. Meestal werden de illegalen daar afgehaald door een taxi, die ze naar de parking te Groot- Bijgaarden bracht, waar ze op vaste plaatsen werden afgezet en waar ze zich dienden te verbergen in het struikgewas. De smokkelaars werkten daarvoor met verschillende taxichauffeurs, die goed wisten naar waar ze met de illegalen moesten rijden. De illegalen werden dan in het holst van de nacht in een vrachtwagen gestopt, al dan niet na controle van de CMR-documenten nopens de bestemming, zonder dat de smokkelaars evenwel wisten hoe lang en in welke omstandigheden de illegalen in de vrachtwagen zouden moeten verblijven. Ze susten de mensen blijkbaar met wat leugens. De deuren werden dan dichtgemaakt. Soms vuurde derde beklaagde een aantal schoten af met een pistool, zoals er één in zijn voertuig werd aangetroffen in mei 2000 (cf. anonieme getuige feit D. I 6, verklaring M.H.). Nadien keerden de smokkelaars ofwel per taxi, ofwel met eigen vervoer terug naar Brussel. De organisatie was zeer actief en de GSM-toestellen van tweede en derde beklaagden werden in de geobserveerde periodes bijna één nacht op twee intensief gebruikt op de parking te Groot-Bijgaarden, waarbij er heel vaak telefonisch contact was met één van de (taxi)chauffeurs. Aan alle wettelijke voorwaarden, vereist voor een criminele organisatie, is voldaan: Er was een gestructureerde vereniging van meer dan twee personen, die duurt in de tijd, met een zekere hiërarchie. Zowel volgens de overlevenden als volgens tweede beklaagde was derde beklaagde de baas in België. De uibater van hotel verklaarde ook dat hij zich als een baas gedroeg (Kaft 13, stuk 835 strafdossier). Het was ook derde beklaagde die bij het opstappen van de illegalen in de container alle namen opschreef en een cirkeltje zette rondde namen en zo een soort boekhouding bijhield. Hij wist ook aan D. te zeggen wat op de container stond geschreven toen de familie P. om 9

10 informatie vroeg omdat ze niets hoorden van hun familieleden. Tweede beklaagde werd de leider in België na het verdwijnen van derde beklaagde. Vierde beklaagde was één van de grote internationale leiders en een centrale contactpersoon. Hij verbleeft meestal in Londen en Parijs. Hij besliste dat de familie K. via de Belgische filière zou reizen toen de pogingen in Frankrijk mislukten. Er was ook een zekere taakverdeling. Er waren mensen die de illegalen in de vrachtwagens staken en er waren chauffeurs. Er waren leden die de chauffeurs opbelden, andere niet (bv. achtste beklaagde). Er waren vaste cafés in Brussel waar de leden elkaar zagen, minstens tweede, derde en achtste beklaagden, de derde onbekende medewerker van tweede en derde beklaagden, zesde en zevende beklaagden. Zij kwamen er evenwel niet allemaal tegelijk samen. De vereniging duurde in de tijd. De feiten in de dagvaarding hebben betrekking op een periode van meer dan een half jaar, doch de organisatie was wellicht reeds veel langer actief nu derde beklaagde reeds in mei 2000 in St. Niklaas werd gecontroleerd op de weg in zijn BMW 850 en in het bezit was van een ontvangstbewijs van een transfert via de Western Union Bank ten bedrage van ongeveer Belgische frank. De finaliteit was duidelijk het in onderling overleg plegen van ernstige misdaden en wanbedrijven die met minstens drie jaar gevangenisstraf worden bestraft, meerbepaald de smokkel van mensen (i.o. artikel. 77 bis 3 Vreemdelingenwet) en dit om direct op grote schaal vermogensvoordelen te krijgen. Er was bij meerdere personen wilsovereenstemming met het oog op de uitvoering van de misdrijven en de enige bedoeling daarbij was winst te creëren. Ze hadden een vaste modus operandi, zoals hierboven uiteengezet. Wat betreft de aangewende middelen door de criminele organisatie om haar doel te bereiken, volstaat het dat één van de in wet opgesomde middelen voorhanden is. De wet voorziet onder meer in het gebruik maken van 'listige kunstgrepen'. Deze bestaan in het aanwenden van kuiperijen, arglistigheden of ensceneringen die tot doel hebben een ander te bedriegen. Zij kunnen blijken uit een geheel van feiten waarvan elk slechts een element is van de listige kunstgreep en bijgevolg op zichzelf niet al de kenmerken ervan moet verenigen (Cass. 04/03/1963, Pas., 1963, J, 730). De rechtbank is van oordeel dat bij het organiseren van de mensensmokkel tegen betaling duidelijk listige kunstgrepen worden gebruikt, zoals overigens omschreven in artikel 77 bis van de Vreemdelingenwet. Niet alleen niets wetende vrachtwagenchauffeurs en hun firma worden bedrogen, doch vooral de illegalen zelf die soms hun hele vermogen spenderen en niet steeds weten dat ze op die manier moeten reizen, noch zeker zijn dat ze zullen aankomen. Ook de Belgische Staat en het land van bestemming, wiens wetgeving men wil omzeilen, worden bedrogen. De georganiseerde mensensmokkel bedreigt onbetwistbaar de openbare veiligheid in ernstige mate en druist in tegen de meest elementaire maatschappelijke en menselijke waarden en normen, door mensen eenvoudigweg als koopwaar te behandelen. Het gaat om niets ontziende organisaties, die zich bekwamen in het oversmokkelen van weerloze slachtoffers tegen grof en gemakkelijk geldgewin. Het is niet te tolereren dat gebruik en vooral misbruik wordt gemaakt van de precaire sociale, administratieve en financiële situatie waarin de ontredderde slachtoffers van mensensmokkel zich bevinden. Daarbij komt nog dat de slachtoffers juist omwille van de uitbuiting of uit vrees voor represailles, bedreigingen of geweldplegingen vaak zelf verstoken blijven van enige reactiemogelijkheid. 10

11 Deze organisaties, die opereren aan de rand van de maatschappij, treden de wetten van het Rijk en de internationale verdragsregels manifest met de voeten. Tweede, derde, vierde en achtste beklaagden worden vervolgd als leidend persoon binnen de criminele organisatie ( artikel 324 ter 4 Sw.) (Tenlastelegging H). Eerste, vijfde, zesde en zevende beklaagden worden vervolgd als persoon die deelneemt aan het nemen van welke beslissing dan ook in het raam van de activiteiten van de criminele organisatie, terwijl hij weet dat zijn deelneming bijdraagt tot de oogmerken van deze criminele organisatie (artikel 324 ter 3 Sw.) (Tenlastelegging I). 6. Nopens de toepassing van artikel 65 Sw.: Waar het Openbaar Ministerie afzonderlijke straffen vordert voor de feiten van mensensmokkel en de criminele organisatie enerzijds, en anderzijds voor de onopzettelijke doding en ook voor de onopzettelijke slagen en verwondingen, en aldus een maximumstraf van 13 jaar bekomt, is de rechtbank van oordeel dat alle feiten in de dagvaarding weerhouden - in de mate dat ze bewezen voorkomen - duidelijk de uitvoering en de gevolgen zijn van eenzelfde misdadig opzet, namelijk het smokkelen van mensen, zodat in toepassing van artikel 65, 1 e lid Sw. per beklaagde slechts één straf dient te worden uitgesproken, nl. de zwaarste. De maximum straf bedraagt aldus 10 jaar. B. DE SCHULDVRAAG EN STRAFMAAT PER BEKLAAGDE 1. Ten aanzien van eerste beklaagde S.J. Beklaagde wordt vervolgd voor de feiten D.29, F.l tot en met F.8, G.I tot en met G.5 en I.1. Geen van deze feiten komt de rechtbank bewezen voor op grond van de volgende overwegingen : Met betrekking tot de tenlasteleggingen D.29 en I.1 1. Uit de strafinformatie blijkt dat beklaagde op 03/12/2001 om u. de container oppikte te Keulen en dat hij op 04/12/2001 om 0.18 u. stopte op de parking te Groot-Bijgaarden, waar hij diende te overnachten gelet op de rij- en rusttijden. Eerste beklaagde verklaarde op 04/12/2001 rond 0.30 u. te zijn gaan slapen, nadat hij een tablet Diazepam 10 mg. en een tablet Ibuprofen 600 mg. had genomen. Hij werd niet wakker in zijn rustperiode en hoorde ook zijn hond niet, die nochtans zeer waakzaam is. In de nacht van l0 op 11/12/2002 gebeurde een wedersamenstelling, waarbij dezelfde trekker en een container van hetzelfde type, met hetzelfde gewicht aan lading en op dezelfde manier gestapeld, werden gebruikt. Om 3.15 u. werden 3 rode zegels en 2 blauwe zegels (identiek aan de zegels gebruikt voor de lading bij de feiten) één voor één doorgeknipt. Daarna werden de deuren geopend en stapten de figuranten in groepjes van vier personen in, zoals beschreven door de overlevenden, waarna de containerdeur werd afgesloten. Dit instappen werd drie keren herhaald. Uit de geluids- en trillingsmetingen in de cabine, verricht door de deskundige dient besloten dat luchtgeluiden zoals praten in de container niet waarneembaar waren in de cabine, dat het breken van het zegel slechts twee maal hoorbaar was op de vijf tests, dat het ontgrendelen van de deuren duidelijk hoorbaar, voelbaar en meetbaar was in de cabine, zowel via geluid als via trillingen, dat het openen van de deuren niet of weinig hoorbaar was, maar wellicht tot goed voelbaar en meetbaar via 11

12 trillingsmetingenen dat het instappen van de personen niet hoorbaar was, maar wellicht tot goed voelbaar en meetbaar via trillingsmetingen. Verder verklaarde de deskundige ter zitting dat een normaal slapend persoon van de vastgestelde geluiden bij het ontgrendelen van de deuren kàn wakker worden, waaruit blijkt dat dit zeker niet voor ieder mens zo hoeft te zijn. De trillingen zouden moeten worden vergeleken met deze die men voelt bij het stilstaan van een voertuig naast een baan bij het voorbijrijden van een voertuig. De deskundige zei verder dat het mogelijk is dat een chauffeur met 22 jaar dienst - die regelmatig in zijn stuurcabine slaapt en een gewenning heeft voor de geluiden op dergelijke parkings - daar niet wakker van wordt. Als men daarbij ook de effecten van de medicatie, die beklaagde verklaarde te hebben genomen en waarvan zijn huisarts bevestigde dat beklaagde inderdaad dergelijke medicatie diende te nemen (Kaft 2, stuk 406 strafdossier), in acht neemt, komt het zeer aannemelijk en niet abnormaal voor dat beklaagde niet wakker is geworden. 2. Bovendien verklaarde geen enkele van de overlevenden dat ze de chauffeur hadden gezien (behalve M.H. in een eerste verklaring, die hij nadien wijzigt) en geen enkele overlevende herkende eerste beklaagde op foto. Daarbij verklaarde geen van hen ooit dat ze waren gereisd met een 'afgesproken' transport, dit is wanneer de chauffeur meewerkt. 3. Dat eerste beklaagde de nacht van de feiten op de parking te Groot-Bijgaarden sliep was niet abnormaal. 5. Gezien overigens blijkt dat eerste beklaagde op 04/12/2001 voor de eerste keer een container naar de terminal FCT diende te brengen (zie overzicht Kaft I, stuk 229/76 strafdossier), dat hij zoals hierboven werd uiteengezet geenszins vertrouwd was met de manier van werken op deze termininal en ook voor de eerste keer een doorvoercontainer vervoerde, is de rechtbank van oordeel dat het wel zeer risicovol zou zijn dat een chauffeur die meewerkt aan mensenhandel dit bij dergelijk transport zou doen. 7.Verder toonde het onderzoek van het telefoonverkeer van beklaagde aan dat er tussen 01/12/2001 en 10/12/ telefooncommunicaties werden geregistreerd op zijn GSM-nummer, waaronder veel communicaties met zijn echtgenote, met en met, doch waaronder geen enkel telefooncontact met een andere beklaagde of ander persoon die in het dossier wordt vermeld als.(mogelijks) betrokken bij de feiten, noch met slachtoffers of hun familieleden, dit zowel voor, tijdens als na de feiten (Kaft 3, stuk 2 1/4 strafdossier). 8. De rechtbank is van oordeel dat indien eerste beklaagde aan een transport van illegalen had meegewerkt, hij er op 3 en 4/12/2001 minstens zou voor gezorgd hebben dat alles op administratief vlak toch in orde was en dat hij zich niet verdacht zou hebben gemaakt door op 03/12/2001 verschillende keren de tachograafschijf te openen om te zien of de rij- en rusttijden werden gerespecteerd. Hetzelfde kan worden gezegd voor wat betreft de bestemming van de container. Waar verklaarde hem twee keren gezegd te hebben dat de container naar Ierland moest, herinnerde eerste beklaagde zich dat niet meer. Bij de onderzoeksrechter verklaarde hij zich te menen te 12

13 herinneren dat de container naar Dartford moest, en dat hij niet wist in welk land Dartford lag. Indien hij betrokken was bij het illegalentransport, dan had hij er zich in elk geval van vergewist dat de container wel degelijk naar Groot-Brittannië ging. Dat hij verder dacht dat een transport over zee tot Ierland drie à vier uren duurde en nadien verklaarde dat hij dacht dat er eerst drie à vier uren werd gevaren naar Engeland, waarna de container naar Noordwest Engeland reed om dan verder per schip te worden vervoerd, is mogelijks uit onwetendheid en kan niet als een vermoeden van schuld geïnterpreteerd worden. 9.Voorts is uit het strafdossier gebleken dat eerste beklaagde enkel het gewicht van de container kende, doch niet de inhoud, zodat hij ook niet kon weten of er plaats was voor 13 mensen in de container. Uit hetgeen voorafgaat blijkt dat de rechtbank er stelling van overtuigd is dat beklaagde op geen enkele manier betrokken was bij het transport van 04/12/201, doch integendeel spijtig genoeg zelf het slachtoffer werd van niets ontziende mensensmokkelaars. Hij dient derhalve te worden vrijgesproken voor de tenlasteleggingen D.29 en I.1. Met betrekking tot de tenlasteleggingen F.l tot en met F:8 en G. 1 tot en met G.5: Zoals hierboven reeds uiteengezet, dient onderzocht of er beklaagde in concreto een gebrek aan voorzichtigheid kan worden toegeschreven, getoetst aan de voorzichtigheid en de voorzorg die een normale, gemiddelde mens in dezelfde omstandigheden dient te vertonen, in oorzakelijk verband met de schade. Het niet controleren van het zegel in Keulen staat sowieso niet in oorzakelijk verband met de schade, doch de vraag stelt zich of beklaagde een gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid kan worden ten laste gelegd bij zijn vertrek in Groot-Bijgaarden de ochtend van 04/12/2001. De rechtbank merkt ten overvloede op dat, zelfs indien het feit dat beklaagde het zegel niet controleerde bij zijn vertrek op de parking te Groot-Bijgaarden, zou beschouwd moeten worden als een gebrek aan voorzichtigheid of voorzorg, quod non, het oorzakelijk verband tussen deze fout en de schade zelfs ook niet vaststaat. Beklaagde dient derhalve ook vrijgesproken te worden voor de tenlasteleggingen F.1 tot en met F.8 en G.1 tot en met G.5, zijnde de onopzettelijke doding door gebrek aan voorzorg of voorzichtigheid. 13

14 II. OP BURGERLIJK GEBIED: 1. Ten aanzien van de burgerlijke partij A.M.H.: Deze burgerlijke partij betreft één van de vijf overlevende slachtoffers van de Wexford-feiten en vordert een bedrag van 5.433,86 euro wegens morele en materiële schade. De rechtbank begroot deze vordering ex aequo et bono op een bedrag van euro lastens tweede, derde, vierde, vijfde en achtste beklaagde. 2. Ten aanzien van de burgerlijke partij K.G.: Deze burgerlijke partij betreft één van de vijf overlevende slachtoffers van de Wexford-feiten, die zijn vrouw en twee kinderen verloor tijdens de overtocht. Hij vordert een provisioneel bedrag van ,83 euro wegens morele en materiële schade. De rechtbank begroot deze vordering ex aequo et bono op een definitief bedrag van euro lastens tweede, derde, vierde, vijfde en achtste beklaagde. 3. Ten aanzien van de burgerlijke partij S.A.: Deze burgerlijke partij betreft één van de vijf overlevende slachtoffers van de Wexford-feiten en vordert een bedrag van 5.433,86 euro wegens morele en materiële schade. De rechtbank begroot deze vordering ex aequo et bono op een bedrag van euro lastens tweede, derde, vierde, vijfde en achtste beklaagde. 4. Ten aanzien van de burgerlijke partij H.U.: Deze burgerlijke partij betreft de vader van Y.U., één van de acht overleden slachtoffers van de Wexford-feiten en vordert een bedrag van euro wegens morele en materiële schade. De rechtbank begroot deze vordering ex aequo et bono op een bedrag van euro lastens tweede, derde, vierde, vijfde en achtste beklaagde. 5. Ten aanzien van de burgerlijke partij HET CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING: De burgerlijke partij vordert per feit een vergoeding van euro voor de morele schade en materiële schade (inzetten personeel voor de begeleiding en ondersteuning van de slachtoffers, administratieve kosten,... ) die zij heeft geleden omdat zij van oordeel is dat elk feit van verhandeling van mensen een inbreuk vormde op haar doelstelling. Deze burgerlijke partij legt echter geen enkel bewijskrachtig stuk voor omtrent de door haar effectief geleden schade. De Rechtbank neemt aan dat door de criminele organisatie, waarvan tweede tot en met achtste beklaagde deel uitmaken, de doelstellingen van het Centrum manifest werden geschonden, zodat de burgerlijke partij principieel gerechtigd is op de vergoeding van de door haar geleden schade. Het wordt echter niet bewezen welke slachtoffers het Centrum heeft begeleid, hoeveel tijd daarvoor door het personeel werd ingenomen, welke administratieve kosten er zijn gemaakt, voor welke feiten er is tussengekomen... De Rechtbank meent dan ook dat de vordering van deze burgerlijke partij dient te 14

15 worden herleid tot een provisionele vergoeding van 250 euro lastens tweede, derde, vierde, vijfde, zesde, zevende en achtste beklaagden. Gelet op de vrijspraak van eerste beklaagde is de rechtbank onbevoegd om te oordelen over de vordering van deze burgerlijke partij lastens eerste beklaagde. OM DEZE REDENEN: DE RECHTBANK, Rechtdoende OP TEGENSPRAAK ten opzichte van eerste, tweede en vijfde t/m achtste gedaagde & BIJ VERSTEK ten opzichte van derde en vierde gedaagde. Verbetert en vult de dagvaarding aan zoals voormeld. Herkwalificeert feit I.2 in hoofde van vijfde, zesde en zevende beklaagde zoals voormeld. Verklaart de feiten in hoofde van eerste beklaagde, S.J., niet bewezen, spreekt deze gedaagde voor de hem tenlastegelegde feiten vrij en ontslaat hem dienaangaande van alle verdere rechtsvervolging zonder kosten. Verklaart de feiten sub. G.6 t/m G.8 in hoofde van zevende beklaagde, B. E., niet bewezen, spreekt deze gedaagde voor deze hem tenlastegelegde feiten vrij en ontslaat hem dienaangaande van alle verdere rechtsvervolging zonder kosten. Verklaart de overige feiten bewezen: OP STRAFGEBIED: * Veroordeelt de tweede gedaagde - D. D. - hoofdens de feiten sub. C, D.l t/m D.29, E, F.l t/m F.8, G.l t/m G.8 & H.l samen tot: - een effectieve hoofdgevangenisstraf van ACHT (8) JAAR & - een effectieve geldboete van DUIZEND EURO te vermeerderen met 40 opdeciemen en alzo gebracht op VIJFDUIZEND (5 000) EURO. * Veroordeelt de derde gedaagde - Z.B. - hoofdens de feiten sub. C, D.l t/m D.29, E, F.1 t/m F.8, G.1 t/m G.8 & H.l samen tot: - een effectieve hoofdgevangenisstrafvan TIEN (10) JAAR & - een effectieve geldboete van TWEEDUIZEND EURO te vermeerderen met 40 opdeciemen en alzo gebracht op TIENDUIZEND (10 000) EURO. 15

16 * Veroordeelt de vierde gedaagde - D.O. - hoofdens de feiten sub. A, B.l, B.2, C, D.l t/m D.29, E, F.l t/m F.8, G.l t/m G.8 & H.2 samen tot: - een effectieve hoofdgevangenisstraf van TIEN (10) JAAR & - een effectieve geldboete van TWEEDUIZEND EURO te vermeerderen met 40 opdeciemen en alzo gebracht op TIENDUIZEND (10 000) EURO. * Stelt vast dat in hoofde van vijfde gedaagde - K.M. - éénheid van opzet overeenkomstig artike1 65 Sw. dient te worden aangenomen met de feiten vermeld in het kracht van gewijsde gegaan vonnis dd. 28/05/2002 van de 14e Kamer van deze rechtbank waarbij hij werd veroordeeld wegens gelijkaardige feiten tot een effectieve gevangenisstraf van 18 maanden en een effectieve geldboete van 500 Belgische frank. Oordeelt dat de bij voormeld vonnis dd. 28/05/2002 uitgesproken straf niet voldoende is om een juiste bestraffing uit te maken van al de misdrijven, deze die het voorwerp waren van het in kracht van gewijsde gegaan vonnis dd. 28/05/2002 en de thans aanhangige feiten. Veroordeelt de vijfde gedaagde uit dien hoofde, "bijkomend" voor wat betreft de feiten die het voorwerp waren van het in kracht van gewijsde gegaan vonnis dd. 28/05/2002, en de thans aanhangige feiten sub. D.1 t/m D.29, E, F.l t/m F.8, G.l t/m G.8 & I.2, voor al deze feiten samen tot: - een effectieve gevangenisstraf van ZES (6) MAANDEN & - een geldboete van DUIZEND EURO te vermeerderen met 40 opdeciemen en alzo gebracht op VIJFDUIZEND (5 000) EURO. Gelet op artikel 8 der wet van 29 juni 1964, beveelt dat de tenuitvoerlegging van onderhavig vonnis binnen de perken van artikel 14 van dezelfde wet, uitgesteld wordt voor een termijn van drie jaar voor wat betreft NEGEN/TIENDEN (9/10) van de uitgesproken geldboete van EURO en de erop van toepassing zijnde vervangende gevangenisstraf. * Veroordeelt de zesde gedaagde - T.A.E. - hoofdens de feiten sub. D.1 t/m D.28, E, G.6 t/m G.8 & I.2 samen tot: - een effectieve hoofdgevangenisstraf van TWEE (2) JAAR & - een geldboete van DUIZEND EURO te vermeerderen met 40 opdeciemen en alzo gebracht op VIJFDUIZEND (5 000) EURO. Gelet op artikel 8 der wet van 29 juni 1964, beveelt dat de tenuitvoerlegging van onderhavig vonnis binnen de perken van artikel 14 van dezelfde wet, uitgesteld wordt voor een termijn van drie jaar voor wat betreft NEGEN/TIENDEN (9/10) van de uitgesproken geldboete van EURO en de erop van toepassing zijnde vervangende gevangenisstraf. 16

17 * Veroordeelt de zevende gedaagde - B.E. - hoofdens de feiten sub. D.1 t/m D.28, E & I.2 samen tot: - een effectieve hoofdgevangenisstrafvan TWEE (2) JAAR & - een geldboete van DUIZEND EURO te vermeerderen met 40 opdeciemen en alzo gebracht op VIJFDUIZEND (5 000) EURO. Gelet op artikel 8 der wet van 29 juni 1964, beveelt dat de tenuitvoerlegging van onderhavig vonnis binnen de perken van artikel 14 van dezelfde wet, uitgesteld wordt voor een termijn van drie jaar voor wat betreft NEGEN/TIENDEN (9/10) van de uitgesproken geldboete van EURO en de erop van toepassing zijnde vervangende gevangenisstraf. * Veroordeelt de achtste gedaagde - D.F. - hoofdens de feiten sub.litt. C, D.1 t/m D.29, E, F.1 t/m F.8, G.1 t/m G.8 & H.1 samen tot: - een effectieve hoofdgevangenisstraf van ZES (6) JAAR & - een geldboete van DUIZEND EURO te vermeerderen met 40 opdeciemen en alzo gebracht op VIJFDUIZEND (5 000) EURO. OP BURGERLIJK GEBIED: Verklaart de vordering van de burgerlijke partijen ontvankelijk en in de mate zoals hierna bepaald gegrond. - Wat betreft de vordering van de burgerlijke partij A.M.H.: Veroordeelt solidair om te betalen aan de burgerlijke partij A. M. H. de som van VIJFDUIZEND (5 000) EURO ex aequo et bono ten titel van morele en materiële schadevergoeding vermengd, vermeerderd met de vergoedende intresten vanaf 04/12/2001 tot heden en vanaf heden de gerechtelijke intresten en de kosten. Wijst het meergevorderde af als zijnde ongegrond. Verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de vordering lastens eerste beklaagde. - Wat betreft de vordering van de burgerlijke partij K.G.: Veroordeelt solidiar om te betalen aan de burgerlijke partij K.G. de som van VIJFTIGDUIZEND (50 000) EURO ex aequo et bono ten titel van definitieve morele en materiële schadevergoeding vermengd, vermeerderd met de vergoedende intresten vanaf 04/12/2001 tot heden en vanaf heden de gerechtelijke intresten en de kosten. Wijst het meergevorderde af als zijnde ongegrond. Verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de vordering lastens eerste beklaagde. 17

18 - Wat betreft de vordering van de burgerlijke partij S.A.: Veroordeelt solidair om te betalen aan de burgerlijke partij S.A. de som van VIJFDUIZEND (5.000) EURO ex aequo et bono ten titel van morele en materiële schadevergoeding vermengd, vermeerderd met de vergoedende intresten vanaf 04/12/2001 tot heden en vanaf heden de gerechtelijke intresten en de kosten. Wijst het meergevorderde af als zijnde ongegrond. Verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de vordering lastens eerste beklaagde. - Wat betreft de vordering van de burgerlijke partij U.H.: Veroordeelt solidair om te betalen aan de burgerlijke partij U. H. de som van ZESDUIZEND (6 000) EURO ex aequo et bono ten titel van morele en materiële schadevergoeding vermengd, vermeerderd met de vergoedende intresten vanaf 04/12/2001 tot heden en vanaf heden de gerechtelijke intresten en de kosten. Wijst het meergevorderde af als zijnde ongegrond. Verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de vordering lastens eerste beklaagde. - Wat betreft de vordering van de burgerliike partij HET CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING: Veroordeelt solidair om te betalen aan de burgerlijke partij "Het centrum voor gelijkheid van kansen en voor racismebestrijding" de provisionele som van TWEEHONDERDVIJFTIG (250) EURO ex aequo et bono ten titel van morele en materiële schadevergoeding vermengd, vermeerderd met de vergoedende intresten vanaf 04/12/2001 tot heden en vanaf heden de gerechtelijke intresten en de kosten. Wijst het meergevorderde af als zijnde ongegrond. Verklaart zich onbevoegd om te oordelen over de vordering lastens eerste beklaagde. Aldus gevonnist en uitgesproken op de openbare tercechtzitting van vijentwintig maart tweeduizend en drie om uur. 18

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER Het Hof van Beroep, zitting houdende te Antwerpen, veertiende kamer, recht doende in correctionele zaken, spreekt het volgende arrest uit: Inzake

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT. 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER. Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde tijdstippen:

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT. 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER. Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde tijdstippen: CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT ln zake van het OPENBAAR MINISTERIE tegen: I. Not. nr. 5 beklaagden 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN ANTWERPEN. 9 FEBRUARI 2004, Kamer 4C

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN ANTWERPEN. 9 FEBRUARI 2004, Kamer 4C CORRECTIONELE RECHTBANK VAN ANTWERPEN 9 FEBRUARI 2004, Kamer 4C De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 4C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010 Notitie nummer: AN43.L7.9832-08 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010 De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 2C, rechtdoende in correctionele

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BURGERLIJKE PARTIJEN Vlaamse Vervoersmaatschappij ( ) openbare instelling onder de vorm van een NV, met ondernemingsnummer

Nadere informatie

VONNIS. TEGEN: De zich noemende W.D. ( ), volgens eigen verklaring geboren te Freetown (Sierra Leone),

VONNIS. TEGEN: De zich noemende W.D. ( ), volgens eigen verklaring geboren te Freetown (Sierra Leone), VONNIS Datum: 24.01.2005 De rechtbank van eerste aanleg, van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 4C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis uitgesproken: In zake van

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010 De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 1C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis

Nadere informatie

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008 not.nr. 56.99.139-07 rep. Nr. 2293 De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008 INZAKE : CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING, Koningsstraat

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel - -- f "... ",."" ;"t.,-:-7") u "-.a. \'j"'., p \ 162..JB Vonnisnummer I Griffienummer 2018/1573 Repertoriumnummer / Europees Datum van uitspraak 4 december 2018 Naam van de eerste beklaagde Systeemnummer

Nadere informatie

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE 1 e blad VONNIS Griffie nr.: 00293 Parket nr.: HA43.L4.107456-04 Rep.: 459 Vonnis dd. 01.03.2007 De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken

Nadere informatie

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer Nummer: 1071 Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer Notitie nummer: AN55.FI.I7448-I3 in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: TEGEN: M. C. Arbeider voedingsnijverheid Geboren te Freetown

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 NOVEMBER 2014 P.13.1253.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1253.N A B, burgerlijke partij, eiseres, met als raadsman mr. Stijn De Meulenaer, advocaat bij de balie te Gent, met kantoor te

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Dossiernr 18M zaal 20 Vonnisnr /

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Dossiernr 18M zaal 20 Vonnisnr / rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Mechelen p.1 Afschrift van een minuut berustende h» van de rechtbank van Eerste Aanleg Antwerpen afdeling Mechelen Vonnisnummer / Griffienummer 18/311 Repertoriumnummer

Nadere informatie

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER INZAKE VAN: DE PROCUREUR DES KONINGS, in naam van zijn ambt, EN Het FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN MIGRATIESTROMEN,

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL. 20 JUNI 2007, 51 e KAMER

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL. 20 JUNI 2007, 51 e KAMER RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL 20 JUNI 2007, 51 e KAMER Tijdens de openbare terechtzitting van 20 juni 2007 heeft de 51 e kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel rechtsprekend in correctionele

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 Not.nr. : GE45.FJ.4277/14-Sw4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: Stéphane Michel Christian W., zonder beroep, geboren te Boussu op (

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN HASSELT, 21 NOVEMBER 1996

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN HASSELT, 21 NOVEMBER 1996 Inzake: Openbaar Ministerie, Mani O Tegen: Alain C, Jos H, Serge B Verdacht van CORRECTIONELE RECHTBANK VAN HASSELT, 21 NOVEMBER 1996 hetzij door het misdrijf te hebben uitgevoerd of aan de uitvoering

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, p. 1 Griffienummer 1) ') fi ü 0. _,. J iv to.3 / 2017 Repertorium nummer 2011 / 1-A 1 Datum van uitspraak 9 mei 2017 Notitienummer parket Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Nadere informatie

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal. Arrestnummer Datum van uitspraak Notitie-nummer griffie Notitienummer parfcet-generaal Hof van beroep G. (...) Arrest Aangeboden op Niet te registreren In de zaak van het openbaar ministerie en de burgerlijke

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 HA56.L2.3542-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN BEKLAAGDE A. A., geboren te Beringen op ( ), wonende te ( ), Belg. In persoon.

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK DENDERMONDE 13 FEBRUARI 2007, 19 de kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK DENDERMONDE 13 FEBRUARI 2007, 19 de kamer CORRECTIONELE RECHTBANK DENDERMONDE 13 FEBRUARI 2007, 19 de kamer De Rechtbank van Eerste Aanleg te DENDERMONDE negentiende kamer, rechtdoende in strafzaken, heeft in haar openbare terechtzitting van 13

Nadere informatie

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015 Notitie nummer: AN43.99.246-14 DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015 - ZAAK I- in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: en waarbij zich heeft aangesloten als burgerlijke partij: P.

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken Vonnisnummer/ Griffienummer / \.\bi. /2015 Repertoriumnummer/ Europees 2015 / 461. Datum van uitspraak 18 maart 2015 Rolnummer niet in strafzaken Notitienummer parket 66.RW.500300/2013 Rechtbank van eerste

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout, Zaal A - 8e Kamer Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ T003036

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Turnhout, Zaal A - 8e Kamer Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ T003036 Vonnisnummer/ Dossiernummer Uitgifte p. 1 Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2019/3426 19T003036 Repertoriumnummer Datum van uitspraak 23 mei 2019 Op Op Op Algemeen Rolnummer Notitienummer parket

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016 LE43.LC.22655-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016 OPENBAAR MINISTERIE Vertegenwoordigd door substituut procureur des Konings L. D. H.. BURGERLIJKE PARTIJ P. S., wonende te 3000

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP VAN GENT. 26 JUNI 2002, 8de K.

HOF VAN BEROEP VAN GENT. 26 JUNI 2002, 8de K. HOF VAN BEROEP VAN GENT 26 JUNI 2002, 8de K. Het Hof van beroep te Gent, 8e kamer, rechtdoende in correctionele zaken heeft het volgend arrest geveld : In de zaak van het Openbaar Ministerie TEGEN 1. S.

Nadere informatie

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer Nummer:56 Notitie nummer: AN55.F1.20861-13 in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: TEGEN: 1. D. B. Zonder beroep Geboren te Accra (Ghana) op

Nadere informatie

RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER

RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, AC4 kamer, rechtdoende in correctionele zaken, heeft volgende

Nadere informatie

Î 1. rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen. Vonnis. KamerAC1. 25juni RA A Aangeboden op. Niet te registreren

Î 1. rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen. Vonnis. KamerAC1. 25juni RA A Aangeboden op. Niet te registreren Vonnisnummer I Griffienummer Repertoriumnummer I Europees Datum van uitspraak Î 25juni208 Naam van de eerste beklaagde Systeemnummer parket 6RA4877 Rolnummer 6A05564 rechtbank van eerste aanleg Antwerpen,

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN VEURNE 12 NOVEMBER 2002

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN VEURNE 12 NOVEMBER 2002 CORRECTIONELE RECHTBANK VAN VEURNE 12 NOVEMBER 2002 De Rechtbank van Eerste Aanleg, zitting houdende te Veurne, provincie West-Vlaanderen, achtste kamer, rechtsprekende in correctionele zaken, heeft het

Nadere informatie

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016 4 4 AFSCHRSFT P- 1 Griffienummer 000 73 6 /2016 Repertoriumnummer 2016 / $0$ Datum van uitspraak 31/05/2016 Notitienummer parket HA66.L5.1537-11 c \ Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer De Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, 11 de kamer, rechtsprekend in correctionele zaken, wijst het volgende vonnis: Inzake van het

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN, 17 NOVEMBER 1995

HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN, 17 NOVEMBER 1995 HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN, 17 NOVEMBER 1995 Inzake: Openbaar Ministerie, Hamid B, Stephan A, George S, Azeen M, Singh R, CGKR Tegen : Martine M, Mario G, Marc D Hof van Beroep van Antwerpen, 17 november

Nadere informatie

KOP. Rechtbank ta n eerste aanleg Vil/c;st.-Vf a1 1ti if'<e?r &tfi te b BrQJ tw o

KOP. Rechtbank ta n eerste aanleg Vil/c;st.-Vf a1 1ti if'<e?r &tfi te b BrQJ tw o " KOP E Vonnisnummer/ Griffienummer /.!o-18 /2017 Repertoriumnummer/ Europees 2017 / 11!.1 Datum van uitspraak 4 oktober 2017, Rolnummer niet In strafzaken Notitienummer parket BG66.LS.6897 /13/KODF Rechtbank

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018 18L000969 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018 OPENBAAR MINISTERIE Vertegenwoordigd door, substituut-procureur des Konings. BURGERLIJKE PARTIJEN wonende te die persoonlijk verschijnt.

Nadere informatie

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11

Strafprocesrecht Bijzondere kenmerken: Hoger beroep Wetsverwijzingen: Wetboek van Strafrecht 197a, geldigheid: 2014-05-11 ECLI:NL:GHSHE:2015:3566 Instantie: Gerechtshof 's-hertogenbosch Datum uitspraak: 16-09-2015 Datum publicatie: 17-09-2015 Zaaknummer: 20-002514-14 Rechtsgebieden: Materieel strafrecht Strafprocesrecht Bijzondere

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BEKLAAGDEN 1) X X geboren te Heusden-Zolder op X wonende te X, X van Belgische nationaliteit Bijgestaan door Mr.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 OKTOBER 2012 P.12.0487.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0487.N I ARGENTA ASSURANTIES nv, met zetel te 2018 Antwerpen, Belgiëlei 49-53, vrijwillig tussenkomende partij, eiseres, vertegenwoordigd

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014 Not. Nr. : GE 56.LA.41677/13-SW4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: Musa C., zelfstandige, geboren te Gent op ( ), wonende te 9000 Gent,

Nadere informatie

VONNIS. in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE, waarbij zich als burgerlijke partij heeft aangesloten :

VONNIS. in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE, waarbij zich als burgerlijke partij heeft aangesloten : 1 e VONNIS nummer : datum: 9/02/2007 De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 5C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis uitgesproken:

Nadere informatie

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant

Zoekresultaat - inzien document. ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: Uitspraak. Rechtbank Oost-Brabant Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBOBR:2015:5776 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ec Instantie Datum uitspraak 07-10-2015 Datum publicatie 07-10-2015 Rechtbank Oost-Brabant

Nadere informatie

DE CORRECTIONELE RECHTBANK VAN 3 JUNI 2013

DE CORRECTIONELE RECHTBANK VAN 3 JUNI 2013 DE CORRECTIONELE RECHTBANK VAN 3 JUNI 2013 In zake van het Openbaar Ministerie tegen : 1. V. Ismail, zonder beroep, geboren te Aalst op ( ), zonder gekende woon- of verblijfplaats in België noch in het

Nadere informatie

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. Griffienummer.

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. Griffienummer. Griffienummer 00231 /2017 Repertoriumnummer 2017 / 268 Datum van uitspraak 14 februari Z017 Notitienummer parket HA56.L7.7684-15 J.M( ) Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 FEBRUARI 2011 P.10.1344.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1344.F H. K., beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k.

Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k. Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k. Notitienummer: 2015/FGA/7S5 2015/VJ11/224 Het OPENBAAR MINISTERIE en de BURGERLIJKE PARTIJ: Het FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN MIGRATIESTROMEN,

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER

HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER Notitienummer parket-generaal: 2014/PGA/3843-2016/VJ11/94 Het OPENBAAR MINISTERIE en de BURGERLIJKE PARTIJ: C. K., geboren te ( ) op ( ) woonplaats kiezend

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 17 OKTOBER 2003

HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 17 OKTOBER 2003 HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 17 OKTOBER 2003 Het hof van beroep zetelende te Antwerpen, 7e kamer, rechtdoende in Correctionele zaken, verleent het volgende arrest: ZAAK I Inzake:: 1. Openbaar Ministerie,

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN LEUVEN. 1 FEBRUARI 2002, 21ste K.

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN LEUVEN. 1 FEBRUARI 2002, 21ste K. In de zaak van het Openbaar Ministerie TEGEN: XXX CORRECTIONELE RECHTBANK VAN LEUVEN 1 FEBRUARI 2002, 21ste K. Beklaagd te : Leuven, in de loop van de maand maart 2000, als dader of mededader overeenkomstig

Nadere informatie

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1659 Datum van uitspraak 20 juni 2019 Naam van de beklaagde Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000656 Notitienummer parket rechtbank

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN BRUSSEL 21 MEI 2004, 46 ste K.

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN BRUSSEL 21 MEI 2004, 46 ste K. CORRECTIONELE RECHTBANK VAN BRUSSEL 21 MEI 2004, 46 ste K. Tijdens de openbare terechtzitting van 21 mei 2004, heeft de 46 ste kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel rechtsprekend in correctionele

Nadere informatie

3. Een criminele organisatie betreft een organisatie van meer dan twee personen.

3. Een criminele organisatie betreft een organisatie van meer dan twee personen. Samenvatting 1. Het misdrijf van mensensmokkel, zoals door de Wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 1 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A008786 Vonnisnummer/ Dossiernummer Uitgifte p. 1 Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2019/9355 19A008786 Repertoriumnummer Datum van uitspraak 18 juni 2019 Algemeen Rolnummer Notitienummer parket 18D809412

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer In de zaak van het openbaar ministerie: TEGEN: Openbare terechtzitting, 1. B.M., geboren te ( ) (Turkije) op ( ), wonende te ( ). Op de zitting

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN HASSELT. 28 JUNI 2002, 18de K.

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN HASSELT. 28 JUNI 2002, 18de K. CORRECTIONELE RECHTBANK VAN HASSELT 28 JUNI 2002, 18de K. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 18 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken: INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN:

Nadere informatie

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie (B.S., 25 april 1995) HOOFDSTUK I Mensenhandel Artikel 1 In de wet van 15 december 1980 betreffende

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2010 P.10.0213.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.0213.N G. R. burgerlijke partij, eiser, vertegenwoordigd door mr. Huguette Geinger, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen T.

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017 In de zaak van het Openbaar Ministerie tegen: A. A., geboren te Beringen op ( ), van Belgische nationaliteit, wonende te (

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TURNHOUT, 17 NOVEMBER 2010, 13 DE K.

CORRECTIONELE RECHTBANK TURNHOUT, 17 NOVEMBER 2010, 13 DE K. CORRECTIONELE RECHTBANK TURNHOUT, 17 NOVEMBER 2010, 13 DE K. VONNIS uitgesproken in het gerechtsgebouw "Het Kasteel" te Turnhout op WOENSDAG, ZEVENTIEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN TIEN, in de openbare zitting

Nadere informatie

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL. zitting van 28 april 2015

ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL. zitting van 28 april 2015 ARBITRALE BESLISSING VAN DE GESCHILLENCOMMISSIE REIZEN TE BRUSSEL zitting van 28 april 2015 Inzake: Dhr. A, XXX Eiser, ter zitting niet aanwezig noch vertegenwoordigd. Tegen: RO, met zetel te XXX, Lic.

Nadere informatie

P. L. C. C. M., geboren te (...) op ( ), wonende te ( ) Nederland, van Nederlandse nationaliteit.

P. L. C. C. M., geboren te (...) op ( ), wonende te ( ) Nederland, van Nederlandse nationaliteit. VONNIS uitgesproken in het gerechtsgebouw Het Kasteel" te Turnhout op: DONDERDAG EENENDERTIG JANUARI TWEEDUIZEND EN ACHT in de openbare zitting van de Dertiende kamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg

Nadere informatie

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621

Politierechtbank Antwerpen, afdeling Antwerpen, KAMER 2 Vonnis. Uitgifte p. 1. Niet aan te bieden aan de ontvanger 2019/ A007621 Vonnisnummer/ Dossiernummer Uitgifte p. 1 Uitgereikt aan Uitgereikt aan Uitgereikt aan 2019/7961 19A007621 Repertoriumnummer Datum van uitspraak 23 mei 2019 Algemeen Rolnummer Notitienummer parket o Niet

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 JUNI 2015 P.14.0406.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0406.N I R D F, beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen K D K, burgerlijke

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen 24. Jun 1 2019 14: 03 REA A PEN Nr. 8718 P. 1/5 Vonnis nummer / Griffienummer 2019 1 1"8 Repertorïumnummer /Europees Datum van uitspraak 24junî20l9 Naam van de beklaagde(n) Systeemnummer parket Dosslernurnrner

Nadere informatie

Hof van Beroep Brussel, 13 november 2013, 13 e correctionele kamer

Hof van Beroep Brussel, 13 november 2013, 13 e correctionele kamer Hof van Beroep Brussel, 13 november 2013, 13 e correctionele kamer Nr. parket: LE37.F1.4107-12 Het hof van beroep te Brussel, dertiende kamer, zitting houdend in strafzaken, wijst het volgende arrest :

Nadere informatie

Kopie Afgeleverd aan: mr. CLAES Johan Uitsluitend voor bestuurlijke inlichting - behoeften van inwendige aard

Kopie Afgeleverd aan: mr. CLAES Johan Uitsluitend voor bestuurlijke inlichting - behoeften van inwendige aard Kopie Afgeleverd aan: mr. CAES Johan Uitsluitend voor bestuurlijke inlichting - behoeften van inwendige aard Hof van beroep Antwerpen - 2017 /C0/536 - p. 2 2015/PGA/3737-2017 /VJll/582 Het OPENBAAR MINISTERIE

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE KORTRIJK, 29 januari 2008, 8 ste kamer,

CORRECTIONELE RECHTBANK TE KORTRIJK, 29 januari 2008, 8 ste kamer, CORRECTIONELE RECHTBANK TE KORTRIJK, 29 januari 2008, 8 ste kamer, DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN HET ARRONDISSEMENT KORTRIJK, PROVINCIE WEST-VLAANDEREN, KAMER MET DRIE RECHTERS, RECHTSPREKENDE IN

Nadere informatie

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1382/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1382/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1382/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1796 Datum van uitspraak 27 juni 2019 Naam van de beklaagde(n) Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000693 Notitienummer parket

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 OKTOBER 2015 P.14.0355.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0355.N I H nv, vertegenwoordigd door de lasthebber ad hoc Filip Mertens, met kantoor te 9000 Gent, Coupure 373, eiseres, met als

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938

ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938 ECLI:NL:RBHAA:2011:BU4938 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 17-11-2011 Datum publicatie 17-11-2011 Zaaknummer 15-801142-11 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------ A.R. M81137 B.R. 6374 Beslissing van 13 juli 2009 De Eerste Kamer van de Commissie, samengesteld

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2012 P.12.0107.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0107.N I 1. K. O. D. O., beklaagde, 2. R. S., beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Tanja Van den Bossche, advocaat bij de balie

Nadere informatie

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer.

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer. / Griffienummer I.) 0 0 2 3 6 / 2016 Repertoriumnummer 2016/ M Datum van uitspraak 01.03.2016 Notitienummer parket HA66.97.512-11 Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP VAN GENT. 18 FEBRUARI 2009, 3 e KAMER

HET HOF VAN BEROEP VAN GENT. 18 FEBRUARI 2009, 3 e KAMER HET HOF VAN BEROEP VAN GENT 18 FEBRUARI 2009, 3 e KAMER Het Hof van beroep te Gent, derde kamer, rechtdoende in correctionele zaken In de zaak ambtshalve vervolgd door het Openbaar Ministerie tegen: 1.

Nadere informatie

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013

Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Steven Dewulf Studiecentrum voor militair recht en oorlogsrecht KMS 15 mei 2013 Rechtsmachtrecht Misdrijven op Belgisch grondgebied gepleegd Misdrijven buiten het grondgebied van het Rijk gepleegd Territorialiteitsbeginsel

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009 Griffie nr. 585 Not. Nr. ME43.L3.302-08 CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009 De rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, 10 de kamer rechtsprekend in correctionele zaken,

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC 1

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC 1 Vonnisnummer / Griffienummer 2018/2020 Repertoriumnummer / Europees 0 9 MEI 2018 Datum van uitspraak 24 april 2018 Naam van de eerste beklaagde VM(...) F. Systeemnummer parket 16RA46922 Rolnummer 16A046924

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061

ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 ECLI:NL:GHSGR:2009:BH2061 Instantie Datum uitspraak 03-02-2009 Datum publicatie 05-02-2009 Gerechtshof 's-gravenhage Zaaknummer 22-002670-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE GENT VAN 28 JUNI 2011

HET HOF VAN BEROEP TE GENT VAN 28 JUNI 2011 Not; Nr. GE/56. L5.5102/08 HET HOF VAN BEROEP TE GENT VAN 28 JUNI 2011 In de zaak van het openbaar ministerie en van de burgerlijke partijen : C. H. CH., woonst kiezende bij meester F. Carron, advocaat

Nadere informatie

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1553 Datum van uitspraak 12 juni 2019 Naam van de beklaagde(n) Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000545 Notitienummer parket

Nadere informatie

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1647 Datum van uitspraak 20 juni 2019 Naam van de beklaagde Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000237 Notitienummer parket rechtbank

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT 17 SEPTEMBER 2004

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT 17 SEPTEMBER 2004 CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT 17 SEPTEMBER 2004 Openbare zitting van de veertiende Kamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg van het gerechtelijk arrondissement Turnhout, Inzake: Openbaar Ministerie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2016:935

ECLI:NL:GHDHA:2016:935 ECLI:NL:GHDHA:2016:935 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 31-03-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer 22-004068-15 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 25 FEBRUARI 2009 P.08.1594.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.08.1594.F J. R., Mrs. Benoît Lespire, advocaat bij de balie te Luik, en Raphaël Gevers, advocaat bij de balie te Brussel. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Prioritaire voertuigen

Prioritaire voertuigen Prioritaire voertuigen Wat doet de politierechtbank ermee? Kathleen Stinckens Rechter in de politierechtbank Leuven Inleiding Zonder ongeval Met ongeval Voor de burgerlijke rechtbank Voor de strafrechtbank

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken Vonnisnummer/ Griffienummer 1988/2018 Repertoriumnummer / Europees 2018/2551 Datum van uitspraak 7 november 2018 Naam van de beklaagde V. S. Systeemnummer parket 17CP16424 Rolnummer 18L001556 Notitienummer

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------ A.R. M 10-7-1215 Beslissing van 27 november 2012 De eerste kamer van de Commissie, samengesteld

Nadere informatie

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de.

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 26 maart 2013 in de zaak tegen: thans gedetineerd in de. vonnis RECHTBANK NOORD-HOLLAND Afdeling Publiekrecht, Sectie Straf Locatie Schiphol Meervoudige strafkamer Parketnummer: Uitspraakdatum: 8 april 2013 Tegenspraak Strafvonnis Dit vonnis is gewezen naar

Nadere informatie