CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer"

Transcriptie

1 CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 18 maart 2008, 17 de kamer In de zaak van het openbaar ministerie: TEGEN: Openbare terechtzitting, 1. B.M., geboren te ( ) (Turkije) op ( ), wonende te ( ). Op de zitting aanwezig en bijgestaan door mr. J.G., advocaat te ( ). 2. A.H., geboren te ( ) (Turkije) op ( ), wonende te ( ). Op de zitting aanwezig en bijgestaan door mr. D.P., advocaat te ( ). 3. O.B., geboren te ( ) op ( ), wonende te ( ). Op de zitting aanwezig en bijgestaan door mr. V.S.W., advocaat te ( ). Naar deze rechtbank verwezen bij bevel van de raadkamer. Beklaagd te: A. De eerste (B.) en de derde (O.), Als dader of mededader in de zin van artikel 66 van het strafwetboek, te ( ) en bij samenhang te ( ), in de periode van 1 september 2004 tot 20 januari 2005, Op enigerlei wijze eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd, namelijk van een vrouw gekend als S.A., o.a. in bar ( ) en bar ( ), met de omstandigheid dat de dader daarbij misbruik heeft gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin deze persoon verkeerde ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid. B. De eerste (B.), te (...) en bij samenhang te (...), in de periode van 1 november 2004 tot 20 januari 2005, Ten einde eens anders driften te voldoen, K.A. en P.L. die meerderjarig waren op het ogenblik van de feiten, zelfs met hun toestemming, aangeworven, meegenomen, weggebracht of bij zich gehouden te hebben met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie, met de omstandigheid dat de dader daarbij misbruik heeft gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin K.A. en P.L. verkeerden ten gevolge van een onwettige of 1

2 precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid. C. Op welke manier ook er toe te hebben bijgedragen, rechtstreeks of via een tussenpersoon, dat een vreemdeling het Koninkrijk binnenkomt, er via doorreist of er verblijft, wanneer hij daarbij ten opzichte van de vreemdeling direct of indirect gebruik gemaakt heeft van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vormen van dwang, of misbruik heeft gemaakt van de bijzondere kwetsbare positie waarin de vreemdeling verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of van zijn staat van minderjarigheid of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, met de omstandigheid dat hij van die activiteit een gewoonte maakte, de feiten, na de wijziging van o.a. de artikelen 77 bis 1 en 2 Vreemdelingenwet van 15 december 1980 bij Wet van 10 augustus 2005, thans strafbaar gesteld zijnde door de artikelen 433 septies, 2e, 3e en 6e Strafwetboek, meer bepaald, 1. De tweede (A.), Te (...) en bij samenhang te (...) en (...), tussen 1 juli 2004 en 1 januari 2005, o.a. G.K. in de instellingen ( ) te (...), ( ) te (...) en ( ) te (...) 2. te (...), in de periode van 1 juli 2004 tot 20 januari 2005, in het kader van de uitbating van (...) in de vennootschap (...) Bvba, de eerste (B.), verschillende illegaal in het land verblijvende vrouwen, waaronder de niet nader geïdentificeerde Turkse vrouw 'N.', en Roemeens vrouwen 'M.' en 'M.', G.K., alsook de eerste (B.), K.A., P.L., D. de eerste (B.), te ( ) en bij samenhang te (...), in de periode van 1 september 2004 tot 20 januari 2005, Op enigerlei wijze eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd, namelijk van T.E. in bar (...) en bar (...) E. de eerste (B.), 2

3 te ( ), in de loop van december 2004, Gepoogd te hebben op enigerlei wijze eens anders ontucht te exploiteren, namelijk van T.E. in bar (...) Aannemende dat er aanleiding bestaat om slechts correctionele straffen uit te spreken wat betreft de tenlasteleggingen A, B, C 1 en C 2, wegens verzachtende omstandigheden spruitende uit de afwezigheid van vroegere veroordelingen tot criminele straffen (artikelen 1 en 2 van de wet van 4 oktober 1867 op de verzachtende omstandigheden) 1 DE PROCEDURE 1.1. De rechtbank heeft kennis genomen van: - de stukken van het onderzoek - de beschikking van verwijzing van de raadkamer te Leuven van 30 maart 2007, waarbij beklaagden met aanneming van verzachtende omstandigheden naar de correctionele rechtbank werden verwezen - de dagvaardingen betekend op 1 augustus 2007 aan B.M., op 11 augustus 2007 aan A.H. en op 16 augustus 2007 aan O.B. - de conclusies van beklaagde B.M. en beklaagde O.B Ter zitting van 29 januari 2008 en 19 februari 2008 hoorde de rechtbank: - het Openbaar Ministerie in zijn vordering - eerste beklaagde B.M., bijgestaan door zijn raadsman in zijn middelen van verdediging - tweede beklaagde A.H., bijgestaan door zijn raadsman in zijn middelen van verdediging - derde beklaagde O.B., bijgestaan door zijn raadsman in zijn middelen van verdediging De rechtbank beslist op tegenspraak De strafvordering werd regelmatig ingesteld en is ontvankelijk. 2. BESPREKING TENLASTELEGGINGEN Tenlastelegging A De eerste beklaagde B.M. Eerste beklaagde wordt ervan verdacht eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd van S.A. o.a. in de bar (...) en in de bar (...) met de omstandigheid dat hij daarbij gebruik heeft gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin deze persoon verkeerde ten gevolge 3

4 van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid. Eerste beklaagde ontkent deze feiten en geeft in zijn verhoor van alleen toe dat hij ervan op de hoogte was dat S.A. in geldnood zat, dat ze zich wilde prostitueren en dat hij voor haar contact had gelegd met H.M. van de bar (...) (stuk 334). Het staat wel degelijk vast dat S.A. daden van ontucht stelde terwijl eerste beklaagde deze daden exploiteerde. Dit blijkt uit de verklaringen van C.J. (stuk 116), K.A. (stuk 238) en P.L. (stuk 396). C. verklaart namelijk dat aan hem een Turks meisje, S. werd geleverd door eerste beklaagde op aanbod van eerste beklaagde en dat hij met dat meisje geslachtsbetrekkingen heeft gehad in de periode na september C. moest een bedrag betalen van 150 euro en diende te betalen aan eerste beklaagde en niet aan het meisje. K.A. verklaart dat S.A. niet alleen meedronk met de klanten in café (...) maar ook werkte als prostituee: als de klanten het wilden verliet S. het café om dan met hen op hotel te gaan. Deze verklaring wordt ook bevestigd door P.L. die stelt dat eerste beklaagde nog een meisje tewerk stelde en dat zij werkte als prostituee. Haar naam was S.. Er is geen reden om te twijfelen aan de geloofwaardigheid van al deze getuigen. Bovendien verklaart H.M. dat hij denkt dat B. een zeker percentage heeft op de verdiensten van de meisjes (stuk 106) en verklaart O.B., vriend van S.A. dat hij weet dat eerste beklaagde verdient aan de meisjes die hij (= eerste beklaagde) bij M. liet werken. De verzwarende omstandigheid dat eerste beklaagde daarbij gebruik heeft gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin S.A. verkeerde ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, is echter niet bewezen. Nergens uit het dossier blijkt immers met zekerheid dat eerste beklaagde zou gebruik hebben gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin S.A. verkeerde ten gevolge van haar onwettige of precaire administratieve toestand. Tenlastelegging A is dan ook in hoofde van eerste beklaagde bewezen doch enkel wat betreft anders ontucht te hebben geëxploiteerd van S.A.. De derde beklaagde O.B. Derde beklaagde wordt er eveneens van beticht eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd van S.A. o.a. in de bar (...) en in de bar (...) met de omstandigheid dat hij 4

5 daarbij gebruik heeft gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin deze persoon verkeerde ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid. Deze tenlastelegging is niet bewezen in hoofde van derde beklaagde. Het staat namelijk niet met zekerheid vast dat derde beklaagde de daden van ontucht van S.A. exploiteerde. Derde beklaagde ontkent en uit geen der verklaringen van de personen die S.A. hebben gekend, blijkt verder dat hij financieel voordeel haalde uit de prostitutie van S.A.. Bovendien kan niet met zekerheid uit de telefoongesprekken tussen eerste beklaagde en S.A. worden afgeleid dat derde beklaagde de ontucht exploiteerde van S.A.. Aangezien het misdrijf eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd van S.A. niet bewezen is in hoofde van derde beklaagde, dient geen verder onderzoek te worden gedaan naar de verzwarende omstandigheid. Tenlastelegging B Eerste beklaagde wordt ervan beticht teneinde eens anders driften te voldoen, de meerderjarige K.A. en P.L. zelfs met hun toestemming, aangeworven, meegenomen, weggebracht of bij zich gehouden te hebben met het oog op het plegen van ontucht of prostitutie met de omstandigheid dat hij daarbij misbruik heeft gemaakt van de bijzonder kwetsbare positie waarin K.A. en P.L. verkeerden ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid. Eerste belaagde ontkent eveneens deze tenlastelegging. Uit de verklaringen van K.A. en P.L. blijkt echter dat eerste beklaagde beide meisjes duwde in de richting van de prostitutie en hen hiervoor dus bij zich hield (stuk , 266 en 396). Enerzijds betaalde hij de beide meisjes slechts voldoende om te voorzien in hun levensonderhoud. Na een tijdje betaalde hij hen zelfs niets meer. Anderzijds nam eerste beklaagde de twee meisjes mee naar de bar (...) en zei dat de meisjes weinig verdienden in zijn café en dat indien ze extra geld wilden ze hier konden werken door zich te prostitueren. Eerste beklaagde heeft hen gezegd, hierover na te denken en dat indien de beide meisjes dit zouden overwegen, hij het voor hen zou regelen. 5

6 H.M. verklaart trouwens dat eerste beklaagde met K.A. in de bar (...) is geweest (zie stuk 263). Eerste beklaagde geeft dit ook toe doch zegt nooit een voorstel te hebben gedaan aan K.A. (stuk 357). Volgens K.A. liet eerste beklaagde haar ook verstaan dat er veel geld te verdienen was met prostitutie en maakte hij haar zelfs een berekening. Eerste beklaagde heeft er ook nooit iets tegen ondernomen dat K.A. werd gedwongen volgens haar verklaring tot seksuele handelingen door één van de klanten in zijn café. Eerste beklaagde maakte hierbij wel degelijk misbruik van de bijzonder kwetsbare positie waarin K.A. en P.L. verkeerden ten gevolge van hun onwettige of precaire administratieve toestand. Dit misbruik blijkt ondermeer uit het feit dat eerste beklaagde wist dat zowel K.A. als P.L. wilden teruggaan naar Polen en niet beschikten over voldoende geld terwijl eerste beklaagde hen na een tijdje ook niet meer betaalde maar hen wel voorspiegelde dat ze met prostitutie enorm veel geld konden verdienen, uit het feit dat omwille van hun illegaal verblijf in België, de meisjes zich tot geen enkele hulpinstantie konden richten of elders officieel konden gaan werken (stuk 357), uit het feit dat eerste beklaagde hen trouwens aanvankelijk niet toeliet te vertrekken om elders te gaan werken (stuk 259, 281, 291 en 357). Deze tenlastelegging is dan ook bewezen in hoofde van eerste beklaagde. Tenlastelegging C Gewijzigde wetgeving Eerste en tweede beklaagde worden onder de tenlastelegging C vervolgd om, op welke manier ook, ertoe bijgedragen te hebben rechtstreeks of via een tussenpersoon, dat een vreemdeling het Koninkrijk binnenkomt, er via doorreist of er verblijft, wanneer hij daarbij ten opzichte van de vreemdeling direct of indirect gebruik gemaakt heeft van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vormen van dwang, of misbruik heeft gemaakt van de bijzondere kwetsbare positie waarin de vreemdeling verkeert ten gevolge van onwettige of precaire administratieve toestand of van zijn staat van minderjarigheid of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, met de omstandigheid dat hij van die activiteit een gewoonte maakte. Op het ogenblik van de feiten waren deze handelingen strafbaar overeenkomstig art. 77bis 1,l en 2, 1bis. 2 en 4 van de wet van 15 december 1980: - met een gevangenisstraf van 1 jaar tot 5 jaar en een geldboete van 500,00 euro tot ,00 euro ( 1bis); 6

7 - met opsluiting van 5 tot 10 jaar en een geldboete van 500,00 euro tot ,00 euro wanneer van de activiteit een gewoonte wordt gemaakt (, 2); - een verplichte ontzetting uit de rechten van art. 31,1, 3, 4 en 5 Sw. in geval van een toepassing van 2 ( 4). Ingevolge de wet van blijft het hier bedoelde feit strafbaar doch wordt het anders omschreven, met name als volgt: Art.433quinquies, 1. levert het misdrijf mensenhandel op, de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van een persoon, de wisseling of de overdracht van de controle over hem teneinde: 1 ten aanzien van deze persoon de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in de artikelen 379, en 4, en 383bis, 1; 3 deze persoon aan het werk te zetten of te laten aan het werk zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid; 2. Het in 1 bedoelde misdrijf wordt gestraft met een gevangenisstraf van één jaar tot drie jaar en niet geldboete van vijfhonderd euro tot vijftigduizend euro. De volgende in de dagvaarding omschreven omstandigheden worden thans als verzwarende omstandigheden vermeld in de volgende bepalingen: Art. 433septies. Het in artikel 433 quinquies, 1, bedoelde misdrijf wordt gestraft met opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en met geldboete van duizend euro tot honderdduizend euro in de volgende gevallen: 2 ingeval het is gepleegd door misbruik ie maken van de bijzonder kwetsbare positie waarin een persoon verkeert ten gevolge van zijn onwettige of precaire administratieve toestand, zijn precaire sociale toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, zodanig dat de betrokken persoon in feite geen andere echte en aanvaardbare keuze heeft dan zich te laten misbruiken; 3 ingeval het is gepleegd door direct of indirect gebruik te maken van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige vorm van dwang; 6 in geval van de betrokken activiteit een gewoonte wordt gemaakt; En de gevallen bedoeld in art. 433septies Sw. worden de schuldigen bovendien veroordeeld tot ontzetting van de in art. 31 Sw. genoemde rechten (art. 433novies Sw.). Het betrokken feit is slechts strafbaar indien het zowel onder de oude- ten tijde van het feit van toepassing zijnde- wet als onder de nieuwe wet strafbaar is. In voorkomend geval dient ingevolge art. 2 al. 2 Sw. de minst zware straf te worden toegepast. 7

8 De betreffende feiten zullen derhalve slechts strafbaar zijn indien is aangetoond dat er direct of indirect gebruik gemaakt werd van listige kunstgrepen, geweld, bedreigingen of enige andere vorm van dwang ten aanzien van de betrokken meisjes of dat er misbruik werd gemaakt van de bijzonder kwetsbare posities van de meisjes aangezien deze twee omstandigheden op het ogenblik van de feiten elk apart een constitutief bestanddeel van het misdrijf uitmaakten. Bovendien dient het te gaan om "vreemdelingen", waarbij de dader van het misdrijf ervoor dient te zorgen dat deze vreemdelingen het Koninkrijk binnenkomen., er via doorreizen of er verblijven, aangezien deze vereisten werden gesteld door het oude art. 77bis van de wet van Onder de huidige wetgeving dient te worden aangetoond dat de werving, het vervoer, de overbrenging, de huisvesting, de opvang van de persoon de wisseling of de overdracht van de controle over hem/haar gebeurde teneinde ten aanzien van deze persoon de misdrijven te laten plegen die bedoeld worden in artikel 379, 380, 1 en 4, en 383bis, 1 of hem aan het werk te zetten of te laten aan het werk zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid. C.1. De tweede A.H. Onder tenlastelegging C.1 wordt tweede beklaagde vervolgd wegens een overtreding van artikel 77 bis 1 en 2 van de wet van 15 december 1980 (oud), thans art. 433septies, 2, 3 en 6 Sw. met betrekking tot G.K. in de instellingen (...) te ( ), (...) te (...) en ( ) te (...). Door het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting is bewezen dat tweede beklaagde zich schuldig maakte aan dit misdrijf. G.K. was te beschouwen op het ogenblik van de feiten als een "vreemdeling" in de zin van het toenmalige art. 77bis van de wet van Tweede beklaagde droeg er rechtstreeks toe bij dat deze persoon in België binnenkwam en er verbleef, met name door haar te brengen naar en af te halen in ( ) telkens als ze heen en weer reisde naar Polen, door ervoor te zorgen dat zij hier kon tewerkgesteld worden in de bars en door te zorgen voor onderdak. Tevens werd met betrekking tot G.K. misbruik gemaakt van haar bijzonder kwetsbare positie ten gevolge van haar onwettige of precaire administratieve toestand. Het feit of er sprake is van een misbruik van de bijzonder kwetsbare positie waarin een vreemdeling verkeert ten gevolge van een onwettige of precaire administratieve toestand of ten gevolge van zwangerschap, ziekte dan wel een lichamelijk of een geestelijk gebrek of onvolwaardigheid, is een feitelijk gegeven dat op onaantastbare wijze wordt vastgesteld door de rechter ten gronde (vgl. Cass , A.R. P N). Dit 8

9 wordt beoordeeld op basis van feitelijke gegevens, bijvoorbeeld gegevens waaruit blijkt dat de vrijheid van het slachtoffer beperkt wordt, zonder dat echter vereist is dat de volledige vrijheid werd ontnomen (vgl. Cass , A.R. P N; Cass , A.R. P F). Op basis van de gegevens van het strafonderzoek is de rechtbank van oordeel dat deze omstandigheid voldoende bewezen is, onder meer op grond van de volgende feitelijke gegevens: - G.K. werd niet reglementair tewerkgesteld en diende 6 of 7 dagen per week te werken en maakte hierbij dagen van 9 à 10 uur. Volgens haar eigen verklaring werkte ze soms 12 uur per dag. Hierbij verdiende ze bedragen van 20 à 25 euro per dag - ze had niet de mogelijkheid tot een legale tewerkstelling en moest zich tevreden stellen met de aan haar opgelegde regeling. Hierbij besliste tweede beklaagde waar G. diende te gaan werken en waar zij diende te verblijven - uit de verklaring van B. blijkt dat hij A. diende te betalen voor het werk dat G.K. bij hem had gepresteerd (stuk 400) - G.K. werd niet steeds betaald voor de door haar geleverde prestaties. Het feit dat G.K. telkens terugkeerde naar België, doet geen afbreuk aan deze vaststellingen. De constitutieve bestanddelen van het misdrijf van het oude art. 77bis 1, 2 van de wet van zijn derhalve aanwezig zodat dit misdrijf in hoofde van tweede beklaagde bewezen is. Het is tevens bewezen dat ondermeer de overbrenging vanuit Polen, het vervoer en de huisvesting van G.K. gebeurde om haar aan het werk te zetten of te laten aan het werk te zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid: zij moest 6 tot 7 dagen per week werken aan dagen van soms 9 à 10 uur of zelfs 12 uur volgens haar eigen verklaring aan 20 of 25 euro per dag. Er is dan ook voldaan aan de constitutieve bestanddelen van art. 433quinquies Sw. Van het plegen van dit feit werd een gewoonte gemaakt (oude art. 77bis 2 van de wet van 15 december 1980 en art. 433septies, 6 Sw.). Dit blijkt uit de periode waarover dit feit zich uitstrekt en uit het feit dat G.K. door tussenkomst van tweede beklaagde in diverse bars werd tewerkgesteld, waarbij zij telkens met tussenperiodes in Polen verbleef. C.2 De eerste B.M. Onder tenlastelegging C.2 wordt eerste beklaagde vervolgd wegens een overtreding van artikel 77bis l en 2 van de wet van 15 december 1980 (oud), thans art. 433septies, 2, 9

10 3 en 6 Sw. met betrekking tot ene 'N.', de Roemeense vrouwen 'M.' en 'M.', G.K., K.A. en P.L. in het kader van de uitbating van (...) in de vennootschap (...) Bvba. Door het vooronderzoek en het onderzoek ter zitting is bewezen dat eerste beklaagde zich schuldig maakte aan dit misdrijf, wat betreft N., G.K., K.A. en P.L.. Al deze meisjes waren te beschouwen op het ogenblik van de feiten als een "vreemdeling" in de zin van het toenmalige art. 77bis van de wet van Eerste beklaagde droeg er rechtstreeks toe hij dat deze personen in België binnenkwamen en er verbleven, met name door ervoor te zorgen dat zij hier konden tewerkgesteld worden in de bar (...) en te zorgen voor onderdak van N., K.A. en P.L.. Tevens word met betrekking tot deze vier meisjes misbruik gemaakt van hun bijzonder kwetsbare positie ten gevolge van hun onwettige of precaire administratieve toestand. Op basis aan de gegevens van het strafonderzoek is de rechtbank van oordeel dat deze omstandigheid voldoende bewezen is, onder meer op grond van de volgende feitelijke gegevens: - de meisjes konden geen gewone wettige tewerkstelling hebben en moesten zich daarom neerleggen bij de hen opgelegde voorwaarden i.v.m. betalingen en werk - uit de verklaring van P.L. blijkt dat zij en K.A. zes dagen per week werkten tussen uur en uur, hetgeen kon uitlopen tot uur. Dit laatste wordt bevestigd door K.A. (stuk 396 en 238) - eerste beklaagde betaalde K.A. en P.L. niet correct voor de door hen geleverde prestaties (zei stuk 238) - na een maand werden K.A. en P.L. niet meer betaald voor de door hen geleverde prestaties zodanig dat ze zelfs geen geld meer hadden om eten te kopen en zij bij eerste beklaagde moesten bedelen voor geld om voedsel te kopen. Eerste beklaagde geeft toe dat hij hen na een tijdje niet meer betaalde (stuk 357) - eerste beklaagde huisvestte P.L. en K.A. boven de bakkerij van zijn vader in zeer moeilijke omstandigheden: er was geen verwarming en de twee meisjes mochten geen warm water gebruiken. Eerste beklaagde geeft toe dat er geen verwarming was en dat er minstens eenmaal geen warm water was (stuk 294) - G.K. werd niet reglementair tewerkgesteld en diende 6 dagen per week te werken. Ze werd voor een periode van 1,5 tot 2 maanden een bedrag betaald van 300 à 400 euro - uit de verklaring van P.L. blijkt dat N. zonder vergoeding diende te werken voor eerste beklaagde en uit de verklaring van K.A. blijkt dat N. klaagde van de honger, hetgeen er op wijst dat zij inderdaad niet werd betaald en dat eerste beklaagde haar aan de deur heeft gezet (stuk 396 en 238) De constitutieve bestanddelen van het misdrijf van het oude art. 77bis 1, 2 van de wet van 15, zijn derhalve aanwezig wat betreft de meisjes N., K.A., P.L. G.K. zodat dit misdrijf met betrekking tot deze meisjes bewezen is in hoofde van eerste beklaagde. 10

11 Dit misdrijf is niet bewezen in hoofde van eerste beklaagde wat betreft de meisjes "M." en M.". Terzake blijkt immers alleen uit de verklaring van G.K. dat deze meisjes werkten als meedrinkmeisjes' in (...) en dat zij nooit geklaagd hebben over de manier van uitbetalen. Er is niet geweten of deze meisjes vreemdelingen waren of eerste beklaagde er toe bijdroeg dat zij België binnenkwamen of er verbleven, of eerste beklaagde gebruik heeft gemaakt van listige kunstgrepen,... of misbruik heeft gemaakt van hun bijzonder kwetsbare situatie. Het is wel bewezen dat de werving en de huisvesting van de meisjes K.A. en P.L. gebeurde om ten aanzien van hen het misdrijf bedoeld in artikel 380 1,1 Sw. te plegen (zie ook tenlastelegging A.2). Verder is het ook bewezen dat de werving van G.K. en N. gebeurde om hen aan het werk te zetten in omstandigheden die in strijd zijn met de menselijke waardigheid: volgens K.A. was N. twee maanden zwanger. Toch betaalde eerste beklaagde niet en leed N. volgens K.A. honger. Ook werd zij op een bepaald ogenblik door eerste beklaagde aan de deur gezet. G.K. diende 6 dagen per week te werken vanaf u tot uur s' ochtends. Zij werd voor een periode van 1,5 tot 2 maanden slechts een bedrag betaald van 300 à 400 euro. Er is ook voldaan aan de constitutieve bestanddelen van art. 433quinquies Sw. wat betreft de meisjes K.A., P.L., N. en G.K.. Van het plegen van dit feit werd een gewoonte gemaakt (oude art. 77bis 2 van de wet van 15 december 1980 en art. 433septies, 6 Sw.). Dit blijkt uit de periode waarover dit feit zich uitstrekt en uit het aantal meisjes die door toedoen van eerste beklaagde minstens in België verbleven en waarbij eerste beklaagde misbruik maakte van hun bijzondere kwetsbare positie. Tenlastelegging D Eerste beklaagde wordt ervan beticht op enigerlei wijze eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd namelijk van T.E. in de bar (...) en bar (...). Dit misdrijf is bewezen in hoofde van eerste beklaagde, althans wat betreft de bar ( ). Het staat wel degelijk vast dat T.E. daden van ontucht stelde terwijl eerste beklaagde deze daden exploiteerde in de bar (...). Dit blijkt uit de verklaringen van C.J. (stuk 116) en T.E. (stuk 115). 11

12 C. verklaart namelijk dat eerste beklaagde samen met ene Y. hem in contact bracht met een meisje E. en dat hij een eerste keer geslachtsbetrekkingen met haar had. Later werd er nog een ontmoeting tussen T.E. en C. georganiseerd door eerste beklaagde in de bar (...). Na betaling van een bedrag van 150 euro aan eerste beklaagde, waarbij dit bedrag werd verdeeld tussen eerste beklaagde en T.E. in (...), heeft C. geslachtsbetrekkingen met T.E. gehad. T.E. verklaart dat zij en eerste beklaagde de afspraak hadden gemaakt dat eerste beklaagde contact zou zoeken met klanten met wie zij naar bed zou kunnen gaan om haar te helpen bij haar financiële problemen. Zo heeft zij twee maal geslachtsbetrekkingen gehad met C.J. waarbij eerste beklaagde alles regelde en C. ook diende te betalen aan eerste beklaagde. Eerste beklaagde bepaalde ook hoe lang C. de beschikking had over T.E.. Het is niet bewezen dat T.E. daden van ontucht stelde en eerste beklaagde deze daden exploiteerde in de bar (...). Tenlastelegging E Eerste beklaagde wordt ervan beticht gepoogd te hebben eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd van T.E. in de bar (...). Dit misdrijf is eveneens bewezen. Dit blijkt uit de verklaring van T.E. (stuk 115) en uit de verklaring van de uitbaatster van de bar (...) (stuk 148). T.E. verklaart dat eerste beklaagde ervoor gezorgd had dat zij misschien kon werken in deze bar. Ze diende zich daartoe te gaan voorstellen aan de bazin in gezelschap van eerste beklaagde. Onder werken dient duidelijk verstaan te worden het hebben van geslachtsbetrekkingen met de klanten aangezien T.E. met eerste beklaagde de afspraak had gemaakt dat B. voor haar klanten zou zoeken om mee naar bed te gaan (stuk 115). De uitbaatster van de bar (...) bevestigt de verklaring van T.E.: een persoon die zij herkent als eerste beklaagde, heeft zich in haar bar aangeboden en gevraagd of zij geen meisjes nodig had, waarop de uitbaatster bevestigend had geantwoord. Eerste beklaagde heeft dan contact opgenomen met T.E., die zich heeft begeven naar de bar. De uitbaatster zou dan getracht hebben een gesprek te voeren met T.E. doch eerste beklaagde zou dit verhinderd hebben. Het was eerste beklaagde die antwoordde op alle vragen van de uitbaatster en die een prijs bepaalde voor het meisje. Uiteindelijk zijn de onderhandelingen afgesprongen ten gevolge van het gedrag van eerste beklaagde. 12

13 Het verhaal van de uitbaatster wordt bevestigd door een dienster, die op het ogenblik van de voorstelling van T.E. in de bar aanwezig was (stuk 149). 3. DE STRAFMAAT Eerste beklaagde B.M. Inzake tenlastelegging C.2 dient vooreerst overeenkomstig artikel 2, al. 2 Sw. de minst zware straf te worden bepaald: de minst zware straf betreft deze van het oude art. 77bis 2 en 4 van de wet van 15 december 1980 en namelijk opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en een geldboete van 500,00 euro tot ,00 euro alsook een verplichte ontzetting uit de rechten van art. 31, 1, 3, 4 en 5 Sw. De strafbare feiten van de bewezen tenlasteleggingen A (zonder de verzwarende omstandigheid), B, C.2, D en E zijn de uiting van eenzelfde opzet zodat de rechtbank één straf moet uitspreken, namelijk een straf die gesteld is op de bewezen tenlastelegging waarop de zwaarste straf bepaald is. De feiten van tenlastelegging B worden strafbaar gesteld in art en 3, artikel 382 1, 2 en 3 en art. 382ter Sw. en bestraft met een gevangenisstraf van 6 maanden tot 10 jaar na het aannemen van verzachtende omstandigheden en met een verplichte geldboete van 500,00 euro tot ,00 euro en een ontzetting uit alle rechten van artikel 31 Sw. Facultatief kan het verbod van artikel Sw. en de sluiting van artikel Sw. worden uitgesproken alsook de bijzondere verbeurdverklaring, zoals bedoeld in artikel 42,1 Sw. zelfs wanneer de zaken niet de eigendom zijn van de veroordeelde. Het openbaar ministerie vorderde voor de tenlasteleggingen A, B, C, D en E in hoofde van de eerste beklaagde een hoofdgevangenisstraf van 2 jaar en een geldboete van 2.000,00 De raadsman van eerste beklaagde vroeg in hoofdorde de vrijspraak en in ondergeschikte orde een gevangenisstraf met uitstel voor alles wat de voorlopige hechtenis te boven gaat. De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat voor eerste beklaagde rekening met de aard en de ernst van de feiten, de gevolgen voor de slachtoffers, de persoonlijkheid van eerste beklaagde en het feit dat misbruik werd gemaakt van zeer jonge dames die in een moeilijke situatie zitten en dit om zelf geld te bekomen. Aan eerste beklaagde wordt dan ook een gevangenisstraf van 12 maanden en een geldboete van 1.000,00 euro of een vervangende gevangenisstraf van 2 maanden opgelegd alsook een ontzetting uit alle rechten van art. 31 Sw. gedurende vijf jaar. Voor de gevangenisstraf wordt een uitstel van tenuitvoerlegging toegestaan voor het deel dat de ondergane voorhechtenis overtreft onder meer omwille van het ontbreken van 13

14 gelijksoortige voorgaanden en omdat blijkt dat beklaagde thans een regelmatige tewerkstelling heeft in dienstverband. De beklaagde is eveneens een bijdrage verschuldigd aan het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. De rechtbank is verplicht om bij iedere veroordeling tot een criminele of correctionele hoofdstraf deze bijdrage op te leggen en deze moet dienen om, het bijzonder Fonds te spijzen. Naast de veroordeling tot 4/6 van de kosten van het onderzoek, wordt een verplichte vaste vergoeding opgelegd voor de kostprijs van het verloop van de strafprocedure. Actueel bedraagt deze vergoeding 29,30 euro. Tweede beklaagde A.H. Inzake tenlastelegging C.1 dient vooreerst overeenkomstig artikel 2, al. 2 Sw. de minst zware straf te worden bepaald: de minst zware straf betreft deze van het oude art. 77bis 2 en van de wet van 15 december 1980 en namelijk opsluiting van tien jaar tot vijftien jaar en een geldboete van euro tot ,00 euro en een verplichte ontzetting uit de rechten van art , 4 en 5 Sw. Na het aannemen van verzachtende omstandigheden wordt de gevangenisstraf herleid van minstens 6 maanden tot 10 jaar. In hoofde van tweede beklaagde vorderde het openbaar ministerie voor de tenlastelegging C.1 een gevangenisstraf van 10 maanden en een geldboete van 1.000,00 euro. De raadsman van tweede beklaagde vroeg namens tweede beklaagde in hoofdorde de vrijspraak en in ondergeschikte orde een gevangenisstraf met volledig uitstel. De rechtbank houdt bij de bepaling van de strafmaat voor tweede beklaagde rekening met de aard en de ernst van het feit, de gevolgen voor het slachtoffer, de persoonlijkheid van tweede beklaagde en het feit dat misbruik werd gemaakt van een zeer jonge dame die in een moeilijke situatie zat en dit om zelf geld te bekomen. Aan tweede beklaagde wordt dan ook een gevangenisstraf opgelegd van 10 maanden en een geldboete van 500,00 euro of een vervangende gevangenisstraf van 1 maand alsook een ontzetting uit de rechten van art. 31, 1, 3 4 en 5 Sw. gedurende vijf jaar. Voor de gevangenisstraf wordt een uitstel van tenuitvoerlegging toegestaan voor het deel dat de ondergane voorhechtenis overtreft onder meer omwille van het ontbreken van gelijksoortige voorgaanden en omdat blijkt dat beklaagde thans een regelmatige tewerkstelling heeft in dienstverband. De beklaagde is eveneens een bijdrage verschuldigd aan het bijzonder Fonds tot hulp aan de slachtoffers van opzettelijke gewelddaden. De rechtbank is verplicht om bij iedere 14

15 veroordeling tot een criminele of correctionele hoofdstraf deze bijdrage op te leggen en deze moet dienen om het bijzonder Fonds te spijzen. Naast de veroordeling tot 1/6 van de kosten van het onderzoek, wordt een verplichte vaste vergoeding opgelegd voor de kostprijs van het verloop van de strafprocedure. Actueel bedraagt deze vergoeding 29,30 euro. De derde beklaagde O.B. Derde beklaagde wordt vrijgesproken van het aan hem ten laste gelegde feit A. 4. VERBEURDVERKLARING Tevens behoort het de verbeurdverklaring en teruggave te bevelen van de hierna vermelde goederen. Bij eerste beklaagte werd een bedrag van 6.980,00 euro in beslag genomen. Uit het strafdossier blijkt nergens dat deze geldsom verband houdt met de door eerste beklaagde begaande misdrijven. Eerste beklaagde beweert trouwens ter zitting van dat deze som afkomstig is van de verkoop van zijn wagen. Dit bedrag dient dan ook te worden teruggeven aan eerste beklaagde. De overtuigingstukken, neergelegd ter griffie onder de nrs. OS 2005/897 en 2005/2337 nrs. 1,2 en 3 hebben gediend tot het plegen van de misdrijven en behoren toe aan eerste en tweede beklaagde. Zij worden overeenkomstig art. 42, 1 Sw. verbeurd verklaard. 5. TOEGEPASTE WETTELIJKE BEPALINGEN ( ) UITSPRAAK 1. OVER DE STRAFVORDERING De rechtbank spreekt eerste beklaagde B.M. vrij van de verzwarende omstandigheid voorzien onder tenlastelegging A alsook vrij van tenlastelegging C.2 wat betreft de meisjes 'M.' en 'M.' en vrij van de tenlastelegging D wat betreft eens anders ontucht te hebben geëxploiteerd van T.E. in de bar (...). De rechtbank, verklaart de feiten van de tenlastelegging A niet bewezen in hoofde van derde beklaagde O.B. en spreekt hem hiervoor vrij. De rechtbank verklaart de feiten van het basismisdrijf van de tenlasteleggingen A, B, C.2, D en. E bewezen in hoofde van eerste beklaagde B.M. maar verklaart de verzwarende omstandigheid van tenlastelegging A niet bewezen. 15

16 De rechtbank verklaart de feiten van de tenlastelegging C.1 bewezen in hoofde van tweede beklaagde A.H.. De rechtbank veroordeelt: 1. B.M. tot: - een gevangenisstraf van 12 maanden met uitstel van tenuitvoerlegging gedurende vijf jaar voor het deel dat de ondergane voorhechtenis overtreft - een geldboete van 1.000,00 euro vermeerderd met 45 opdeciemen en gebracht op 5.500,00 euro of een vervangende gevangenisstraf van 2 maanden - een ontzetting uit de rechten van art, 31 Sw. gedurende 5 jaar - 4/6 van de kosten, in totaal begroot op ,32 euro - betaling van een bijdrage van vijfentwintig euro, dit bedrag van vijfentwintig euro met 45 opdeciemen gebracht op honderd zevenendertig euro en vijftig cent - een vergoeding van 29,30 euro 2. A.H. tot: - een gevangenisstraf van 10 maanden met uitstel van tenuitvoerlegging gedurende vijf jaar voor bet deel dat de ondergane voorhechten is overtreft - een geldboete van euro vermeerderd met 45 opdeciemen en gebracht op 2.750,00 euro of een vervangende gevangenisstraf van 1 maand - een ontzetting uit de rechten van art. 31, 1, 3, 4 en 5 Sw. gedurende 5 jaar - 1/6 van de kosten, in totaal begroot op ,32 euro - betaling van een bijdrage van vijfentwintig euro, dit bedrag van vijfentwintig euro met 45 opdeciemen gebracht op honderd zevenendertig euro en vijftig cent - een vergoeding van 29,30 euro De rechtbank legt één zesde van de kosten ten laste van de Staat. De rechtbank verklaart verplicht verbeurd met toepassing van art. 42, 1 van het strafwetboek de stukken neergelegd onder de nrs. OS 2005/897 en 2005/2337 nrs. 1, 2 en 3 en toebehorende aan eerste en tweede beklaagde. De rechtbank beveelt de teruggave van het bedrag van 6.980,00 euro aan eerste beklaagde B.M.. 2. OVER DE BURGERLIJKE BELANGEN De rechtbank houdt de burgerlijke belangen overeenkomstig artikel 4 V.T.Sv, ambtshalve aan. ALDUS GEDAAN EN UITGESPROKEN in de openbare terechtzitting van de zeventiende kamer op de hierboven aangeduide datum waar tegenwoordig waren: ( ) 16

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER

HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER HET HOF VAN BEROEP VAN ANTWERPEN 19 MAART 2009, 14 E KAMER Het Hof van Beroep, zitting houdende te Antwerpen, veertiende kamer, recht doende in correctionele zaken, spreekt het volgende arrest uit: Inzake

Nadere informatie

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie

Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie Wet van 13 april 1995 houdende bepalingen tot bestrijding van de mensenhandel en van de kinderpornografie (B.S., 25 april 1995) HOOFDSTUK I Mensenhandel Artikel 1 In de wet van 15 december 1980 betreffende

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT. 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER. Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde tijdstippen:

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT. 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER. Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde tijdstippen: CORRECTIONELE RECHTBANK VAN TURNHOUT ln zake van het OPENBAAR MINISTERIE tegen: I. Not. nr. 5 beklaagden 31 DECEMBER 2001, 14de KAMER Verdacht van op de hierna vermelde plaatsen en op de hierna vermelde

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL. 20 JUNI 2007, 51 e KAMER

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL. 20 JUNI 2007, 51 e KAMER RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL 20 JUNI 2007, 51 e KAMER Tijdens de openbare terechtzitting van 20 juni 2007 heeft de 51 e kamer van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel rechtsprekend in correctionele

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie

rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Inzake het Openbaar Ministerie Vonnisnummer / Griffienummer / Rolnummer rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen Kamer AC...15 oktober 2018 Vonnis Aangeboden op Inzake het Openbaar Ministerie en BURGERLIJKE PARTIJ(EN)

Nadere informatie

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, STRAFZAKEN, 3 MAART 2014, 60 ste KAMER INZAKE VAN: DE PROCUREUR DES KONINGS, in naam van zijn ambt, EN Het FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN MIGRATIESTROMEN,

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, p. 1 Griffienummer 1) ') fi ü 0. _,. J iv to.3 / 2017 Repertorium nummer 2011 / 1-A 1 Datum van uitspraak 9 mei 2017 Notitienummer parket Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK DENDERMONDE 13 FEBRUARI 2007, 19 de kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK DENDERMONDE 13 FEBRUARI 2007, 19 de kamer CORRECTIONELE RECHTBANK DENDERMONDE 13 FEBRUARI 2007, 19 de kamer De Rechtbank van Eerste Aanleg te DENDERMONDE negentiende kamer, rechtdoende in strafzaken, heeft in haar openbare terechtzitting van 13

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 15 DECEMBER 2015 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BURGERLIJKE PARTIJEN Vlaamse Vervoersmaatschappij ( ) openbare instelling onder de vorm van een NV, met ondernemingsnummer

Nadere informatie

RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER

RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER RECHTBANK EERSTE AANLEG ANTWERPEN AFDELING ANTWERPEN, 31 MAART 2015, AC4 KAMER De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, AC4 kamer, rechtdoende in correctionele zaken, heeft volgende

Nadere informatie

VONNIS. TEGEN: De zich noemende W.D. ( ), volgens eigen verklaring geboren te Freetown (Sierra Leone),

VONNIS. TEGEN: De zich noemende W.D. ( ), volgens eigen verklaring geboren te Freetown (Sierra Leone), VONNIS Datum: 24.01.2005 De rechtbank van eerste aanleg, van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 4C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis uitgesproken: In zake van

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN, 19 maart 2008, 11 de kamer De Rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, 11 de kamer, rechtsprekend in correctionele zaken, wijst het volgende vonnis: Inzake van het

Nadere informatie

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer Nummer: 1071 Correctionele rechtbank van Antwerpen, 1 maart 2016, AC4 kamer Notitie nummer: AN55.FI.I7448-I3 in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: TEGEN: M. C. Arbeider voedingsnijverheid Geboren te Freetown

Nadere informatie

Hof van Beroep Brussel, 13 november 2013, 13 e correctionele kamer

Hof van Beroep Brussel, 13 november 2013, 13 e correctionele kamer Hof van Beroep Brussel, 13 november 2013, 13 e correctionele kamer Nr. parket: LE37.F1.4107-12 Het hof van beroep te Brussel, dertiende kamer, zitting houdend in strafzaken, wijst het volgende arrest :

Nadere informatie

De Rechtbank van eerste aanleg

De Rechtbank van eerste aanleg De Rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, kamer 4C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis uitgesproken.: in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: bij wie zich heeft aangesloten als

Nadere informatie

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008

De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008 not.nr. 56.99.139-07 rep. Nr. 2293 De correctionele rechtbank van het arrondissement Hasselt VONNIS van 19 NOVEMBER 2008 INZAKE : CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN VOOR RACISMEBESTRIJDING, Koningsstraat

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN AFDELING TURNHOUT VAN 9 OKTOBER 2017 In de zaak van het Openbaar Ministerie tegen: A. A., geboren te Beringen op ( ), van Belgische nationaliteit, wonende te (

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE HASSELT VAN 19 FEBRUARI 2019 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE BEKLAAGDEN 1) X X geboren te Heusden-Zolder op X wonende te X, X van Belgische nationaliteit Bijgestaan door Mr.

Nadere informatie

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees

Rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 19. Vonnis. Vonnisnummer / Griffienummer. 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1203/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1553 Datum van uitspraak 12 juni 2019 Naam van de beklaagde(n) Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000545 Notitienummer parket

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN, 4 OKTOBER 2010, KAMER 4C

CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN, 4 OKTOBER 2010, KAMER 4C CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN, 4 OKTOBER 2010, KAMER 4C OP VERZET De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 4C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016 LE43.LC.22655-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 15 FEBRUARI 2016 OPENBAAR MINISTERIE Vertegenwoordigd door substituut procureur des Konings L. D. H.. BURGERLIJKE PARTIJ P. S., wonende te 3000

Nadere informatie

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel

rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt Sectie correctioneel - -- f "... ",."" ;"t.,-:-7") u "-.a. \'j"'., p \ 162..JB Vonnisnummer I Griffienummer 2018/1573 Repertoriumnummer / Europees Datum van uitspraak 4 december 2018 Naam van de eerste beklaagde Systeemnummer

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 FEBRUARI 2011 P.10.1344.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.10.1344.F H. K., beklaagde, eiser, vertegenwoordigd door mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer

HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER e kamer Nr. 811 P 2007 HET HOF VAN BEROEP TE ANTWERPEN VAN 4 DECEMBER 2008 13e kamer Inzake van het O. M. en: L. Kouri wonende te 3600 Genk, ( ) burgerlijke partij vertegenwoordigd door Meester Jean-Paul Lavigne,

Nadere informatie

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016

Vonnis AFSCHRSFT. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, / kamer. c \ 2016 / $0$ 31/05/2016 4 4 AFSCHRSFT P- 1 Griffienummer 000 73 6 /2016 Repertoriumnummer 2016 / $0$ Datum van uitspraak 31/05/2016 Notitienummer parket HA66.L5.1537-11 c \ Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt,

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 HA56.L2.3542-14 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LIMBURG AFDELING HASSELT VAN 19 OKTOBER 2017 INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN BEKLAAGDE A. A., geboren te Beringen op ( ), wonende te ( ), Belg. In persoon.

Nadere informatie

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1278/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1659 Datum van uitspraak 20 juni 2019 Naam van de beklaagde Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000656 Notitienummer parket rechtbank

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 Not.nr. : GE45.FJ.4277/14-Sw4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 15 SEPTEMBER 2015 in de zaak van het openbaar ministerie tegen: Stéphane Michel Christian W., zonder beroep, geboren te Boussu op (

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken

Rechtbank van eerste aanleg Leuven correctionele zaken Vonnisnummer/ Griffienummer 1988/2018 Repertoriumnummer / Europees 2018/2551 Datum van uitspraak 7 november 2018 Naam van de beklaagde V. S. Systeemnummer parket 17CP16424 Rolnummer 18L001556 Notitienummer

Nadere informatie

3. Een criminele organisatie betreft een organisatie van meer dan twee personen.

3. Een criminele organisatie betreft een organisatie van meer dan twee personen. Samenvatting 1. Het misdrijf van mensensmokkel, zoals door de Wet van 10 augustus 2005 tot wijziging van diverse bepalingen met het oog op de versterking van de strijd tegen mensenhandel en mensensmokkel

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK LEUVEN, 23 OKTOBER 2012, 17 DE KAMER

CORRECTIONELE RECHTBANK LEUVEN, 23 OKTOBER 2012, 17 DE KAMER CORRECTIONELE RECHTBANK LEUVEN, 23 OKTOBER 2012, 17 DE KAMER In de zaak van het openbaar ministerie en van 1.Centrum voor Gelijkheid van Kansen en voor Racismebestrijding, autonome overheidsdienst opgericht

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS A.R. M11-3-1298 COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN Beslissing van 13 februari 2014 EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS De derde kamer van de Commissie, samengesteld

Nadere informatie

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE

VONNIS. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken : INZAKE 1 e blad VONNIS Griffie nr.: 00293 Parket nr.: HA43.L4.107456-04 Rep.: 459 Vonnis dd. 01.03.2007 De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 16 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018 18L000969 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE LEUVEN VAN 18 SEPTEMBER 2018 OPENBAAR MINISTERIE Vertegenwoordigd door, substituut-procureur des Konings. BURGERLIJKE PARTIJEN wonende te die persoonlijk verschijnt.

Nadere informatie

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015 Notitie nummer: AN43.99.246-14 DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 6 NOVEMBER 2015 - ZAAK I- in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: en waarbij zich heeft aangesloten als burgerlijke partij: P.

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355

ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 ECLI:NL:RBASS:2007:BB8355 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 20-11-2007 Datum publicatie 21-11-2007 Zaaknummer 19.830186-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------

COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------ COMMISSIE VOOR FINANCIËLE HULP AAN SLACHTOFFERS VAN OPZETTELIJKE GEWELDDADEN EN AAN DE OCCASIONELE REDDERS ------ A.R. M 13-1-0140 Beslissing van 27 februari 2014 De eerste kamer van de Commissie, samengesteld

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Kortrijk, strafzaken Vonnisnummer/ Griffienummer / \.\bi. /2015 Repertoriumnummer/ Europees 2015 / 461. Datum van uitspraak 18 maart 2015 Rolnummer niet in strafzaken Notitienummer parket 66.RW.500300/2013 Rechtbank van eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957

ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 ECLI:NL:GHARN:2006:AX3957 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 23-05-2006 Datum publicatie 23-05-2006 Zaaknummer 21-000822-05 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT 7 NOVEMBER 2017 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: S. V. G., zonder gekend beroep, geboren te Gent op ( ), wonende te ( ) beklaagd van: A. Hetzij door daden,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499

ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 ECLI:NL:RBZUT:2007:BB4499 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 25-09-2007 Datum publicatie 28-09-2007 Zaaknummer 06/580261-07 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ1377 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 15-04-2011 Datum publicatie 15-04-2011 Zaaknummer 19.605555-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k.

Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k. Hof van beroep Antwerpen, 4 februari 2016, 14 de k. Notitienummer: 2015/FGA/7S5 2015/VJ11/224 Het OPENBAAR MINISTERIE en de BURGERLIJKE PARTIJ: Het FEDERAAL CENTRUM VOOR DE ANALYSE VAN MIGRATIESTROMEN,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig.

ECLI:NL:RBOVE:2016:1480. Datum uitspraak: Datum publicatie: Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg - meervoudig. ECLI:NL:RBOVE:2016:1480 Instantie: Rechtbank Overijssel Datum uitspraak: 26-04-2016 Datum publicatie: 26-04-2016 Zaaknummer: 08.910038-15 (P) Rechtsgebieden: Strafrecht Bijzondere kenmerken: Eerste aanleg

Nadere informatie

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer

Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer Correctionele rechtbank van Antwerpen, 5 januari 2016, AC4 kamer Nummer:56 Notitie nummer: AN55.F1.20861-13 in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: TEGEN: 1. D. B. Zonder beroep Geboren te Accra (Ghana) op

Nadere informatie

ECLI:NL:OGEAA:2016:411

ECLI:NL:OGEAA:2016:411 ECLI:NL:OGEAA:2016:411 Instantie Gerecht in Eerste Aanleg van Aruba Datum uitspraak 05-02-2016 Datum publicatie 22-06-2016 Zaaknummer 426 van 2015, P-2015/06927 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2010:BO8408 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 17-12-2010 Datum publicatie 22-12-2010 Zaaknummer 24-002079-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010 Notitie nummer: AN43.L7.9832-08 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 18 OKTOBER 2010 De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 2C, rechtdoende in correctionele

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER

HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER HOF VAN BEROEP ANTWERPEN, 31 MEI 2017, 14 DE KAMER Notitienummer parket-generaal: 2014/PGA/3843-2016/VJ11/94 Het OPENBAAR MINISTERIE en de BURGERLIJKE PARTIJ: C. K., geboren te ( ) op ( ) woonplaats kiezend

Nadere informatie

_j. Hof van beroep Gent. Arrest C I _)J{;? I jsi1. 29 september 2017

_j. Hof van beroep Gent. Arrest C I _)J{;? I jsi1. 29 september 2017 / Arrestnummer C I _)J{;? 12011 Repertoriumnummer 2011 I jsi1 Datum van uitspraak 29 september 2017 Notitienummer griffie 2017/NT/576 Notitienummer parket-generaal 2017 IPGGI1418 2017IVJ11I576. Hypothecaire

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN HASSELT. 28 JUNI 2002, 18de K.

CORRECTIONELE RECHTBANK VAN HASSELT. 28 JUNI 2002, 18de K. CORRECTIONELE RECHTBANK VAN HASSELT 28 JUNI 2002, 18de K. De Correctionele Rechtbank van het arrondissement HASSELT, 18 kamer, heeft het volgende vonnis uitgesproken: INZAKE HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN:

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 20 januari 2009, 17 de kamer

CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 20 januari 2009, 17 de kamer CORRECTIONELE RECHTBANK TE LEUVEN, 20 januari 2009, 17 de kamer Openbare terechtzitting. In de zaak van het openbaar ministerie en: CENTRUM VOOR GELIJKHEID VAN KANSEN EN RACISMEBESTRIJDING, met maatschappelijke

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 8 FEBRUARI 2019 OPENBAAR MINISTERIE BEKLAAGDE X X, geboren te X op X, wonende te X, X, van onbekende nationaliteit Ter terechtzitting van 15 januari 2019

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 4 NOVEMBER 2014 P.13.1253.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.13.1253.N A B, burgerlijke partij, eiseres, met als raadsman mr. Stijn De Meulenaer, advocaat bij de balie te Gent, met kantoor te

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2012 P.12.0873.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0873.F I. P. D. V., II. III. IV. P. D. V., P. D. V., P. D. V., V. P. D. V., Mrs. Cédric Vergauwen en Olivia Venet, advocaten bij de

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273

ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 ECLI:NL:RBZUT:2004:AO7273 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 31-03-2004 Datum publicatie 08-04-2004 Zaaknummer 06/060115-03 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Eerste

Nadere informatie

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman)

Uitspraak. Afdeling strafrecht. Parketnummer: Datum uitspraak: 1 november TEGENSPRAAK (gemachtigd raadsman) ECLI:NL:GHAMS:2016:5673 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-11-2016 Datum publicatie 30-12-2016 Zaaknummer 23-003159-15 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS

GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN BONAIRE, SINT EUSTATIUS EN SABA ZITTINGSPLAATS BONAIRE STRAFVONNIS in de zaak tegen de verdachte: [verdachte]., geboren op [geboortedatum] 1994 in Curaçao, wonende te [adres]

Nadere informatie

HOF VAN BEROEP VAN GENT. 26 JUNI 2002, 8de K.

HOF VAN BEROEP VAN GENT. 26 JUNI 2002, 8de K. HOF VAN BEROEP VAN GENT 26 JUNI 2002, 8de K. Het Hof van beroep te Gent, 8e kamer, rechtdoende in correctionele zaken heeft het volgend arrest geveld : In de zaak van het Openbaar Ministerie TEGEN 1. S.

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420

ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 ECLI:NL:GHARN:2011:BQ0420 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 05-04-2011 Datum publicatie 07-04-2011 Zaaknummer 21-002244-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer.

Vonnis. Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel, I.) / kamer. Griffienummer. / Griffienummer I.) 0 0 2 3 6 / 2016 Repertoriumnummer 2016/ M Datum van uitspraak 01.03.2016 Notitienummer parket HA66.97.512-11 Rechtbank van eerste aanleg Limburg, afdeling Hasselt, sectie correctioneel,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388

ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 ECLI:NL:GHLEE:2011:BP4388 Instantie Datum uitspraak 10-02-2011 Datum publicatie 14-02-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-001943-10 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal.

Hof van beroep G. (...) Arrest. Arrestnummer. Datum van uitspraak. Notitie-nummer griffie. Notitienummer parfcet-generaal. Arrestnummer Datum van uitspraak Notitie-nummer griffie Notitienummer parfcet-generaal Hof van beroep G. (...) Arrest Aangeboden op Niet te registreren In de zaak van het openbaar ministerie en de burgerlijke

Nadere informatie

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank

Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen, afdeling Ieper, correctionele rechtbank Vonnisnummer/ Griffienummer / 2019 Repertoriumnummer/ Europees 2019 / Datum van uitspraak 13 MEI 2019 -VERSTEK- Systeemnummer parket Rolnummer griffie 19I000096 Rechtbank van eerste aanleg West-Vlaanderen,

Nadere informatie

Correctionele Rechtbank Leuven, 16 april 2013, 17 e kamer

Correctionele Rechtbank Leuven, 16 april 2013, 17 e kamer Correctionele Rechtbank Leuven, 16 april 2013, 17 e kamer Parketnr.: LE37.F1.4989-11 In de zaak van het openbaar ministerie en van 1.VZW PAG-ASA, met maatschappelijke zetel gevestigd te 1000 Brussel, Cellebroersstraat

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002

ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 ECLI:NL:RBMAA:2011:BP5002 Instantie Rechtbank Maastricht Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 17-02-2011 Zaaknummer 03-702714-08 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN 23 JUNI 2010 De Rechtbank van eerste aanleg van het gerechtelijk arrondissement Antwerpen, kamer 1C, rechtdoende in correctionele zaken, heeft het volgende vonnis

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775

ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 ECLI:NL:GHAMS:2014:3775 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-07-2014 Datum publicatie 05-12-2014 Zaaknummer 23-004323-13 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Arrest. veertiende kamer correctionele zaken / / / 18 januari /CO/ /PGA/ /VJ11/393. Arrestnummer.

Arrest. veertiende kamer correctionele zaken / / / 18 januari /CO/ /PGA/ /VJ11/393. Arrestnummer. Arrestnummer / /2017 Repertoriumnummer 2017/ Datum van uitspraak 18 januari 2017 Rolnummer 2016/CO/369 Notitienummer parket-generaal 2016/PGA/1606 2016/VJ11/393 Arrest veertiende kamer correctionele zaken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688

ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 ECLI:NL:RBMNE:2016:5688 Instantie Datum uitspraak 26-10-2016 Datum publicatie 22-12-2016 Zaaknummer 16/703291-13 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland Strafrecht

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 5 JUNI 2012 P.12.0107.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0107.N I 1. K. O. D. O., beklaagde, 2. R. S., beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Tanja Van den Bossche, advocaat bij de balie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012

ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 ECLI:NL:GHSGR:2003:AI1012 Instantie Datum uitspraak 11-06-2003 Datum publicatie 12-08-2003 Zaaknummer 2200326602 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-gravenhage

Nadere informatie

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1382/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1382/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1382/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1796 Datum van uitspraak 27 juni 2019 Naam van de beklaagde(n) Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000693 Notitienummer parket

Nadere informatie

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014

RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014 Not. Nr. : GE 56.LA.41677/13-SW4 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE GENT VAN 24 JUNI 2014 In de zaak van het openbaar ministerie tegen: Musa C., zelfstandige, geboren te Gent op ( ), wonende te 9000 Gent,

Nadere informatie

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees

rechtbank eerste aanleg Leuven correctionele zaken Kamer 20 Vonnis Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees Vonnisnummer / Griffienummer 1266/2019 Repertoriumnummer / Europees 2019/1647 Datum van uitspraak 20 juni 2019 Naam van de beklaagde Systeemnummer parket Dossiernummer 19L000237 Notitienummer parket rechtbank

Nadere informatie

Correctionele rechtbank van Brussel (NL), 6 november 2015, 46 ste kamer

Correctionele rechtbank van Brussel (NL), 6 november 2015, 46 ste kamer Correctionele rechtbank van Brussel (NL), 6 november 2015, 46 ste kamer Notienummer parket BR37.F1.8324/2012 IN ZAKE VAN : De Heer Procureur des Konings, in naam van zijn ambt, en van I. A. L., geboren

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2016:5635 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-11-2016 Datum publicatie 29-12-2016 Zaaknummer 23-000872-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039

ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 ECLI:NL:RBGEL:2013:4039 Uitspraak RECHTBANK GELDERLAND Team strafrecht Zittingsplaats Zutphen Meervoudige kamer Parketnummer: [jw.sys.1.verdachte_1_parketnummer]05/860948-13 Uitspraak d.d. 22 oktober 2013

Nadere informatie

P. L. C. C. M., geboren te (...) op ( ), wonende te ( ) Nederland, van Nederlandse nationaliteit.

P. L. C. C. M., geboren te (...) op ( ), wonende te ( ) Nederland, van Nederlandse nationaliteit. VONNIS uitgesproken in het gerechtsgebouw Het Kasteel" te Turnhout op: DONDERDAG EENENDERTIG JANUARI TWEEDUIZEND EN ACHT in de openbare zitting van de Dertiende kamer van de Rechtbank van Eerste Aanleg

Nadere informatie

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 16 SEPTEMBER 2013

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 16 SEPTEMBER 2013 N.nr : DE45.LD.5540/12/28 DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE DENDERMONDE VAN 16 SEPTEMBER 2013 IN DE ZAAK VAN HET OPENBAAR MINISTERIE TEGEN: ( ) zonder beroep, geboren te ( ) op ( ), van Albanese nationaliteit,

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2356

ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2356 ECLI:NL:GHLEE:2011:BQ2356 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 22-04-2011 Datum publicatie 27-04-2011 Zaaknummer 24-000037-11 Formele relaties Eerste aanleg: ECLI:NL:RBLEE:2010:BO9043, Meerdere

Nadere informatie

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 2 MEI 2016

DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 2 MEI 2016 N. Nr.: AN45.LB.68860-I5 DE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG TE ANTWERPEN VAN 2 MEI 2016 in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: TEGEN: V. D. Toneelspeler Geboren te Oostende, op (..) Ingeschreven en adreskiezende

Nadere informatie

Î 1. rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen. Vonnis. KamerAC1. 25juni RA A Aangeboden op. Niet te registreren

Î 1. rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen. Vonnis. KamerAC1. 25juni RA A Aangeboden op. Niet te registreren Vonnisnummer I Griffienummer Repertoriumnummer I Europees Datum van uitspraak Î 25juni208 Naam van de eerste beklaagde Systeemnummer parket 6RA4877 Rolnummer 6A05564 rechtbank van eerste aanleg Antwerpen,

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009

CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009 Griffie nr. 585 Not. Nr. ME43.L3.302-08 CORRECTIONELE RECHTBANK TE MECHELEN OPENBARE ZITTING van 8 JUNI 2009 De rechtbank van eerste aanleg te Mechelen, 10 de kamer rechtsprekend in correctionele zaken,

Nadere informatie

Correctionele rechtbank Antwerpen, 23 mei 2016

Correctionele rechtbank Antwerpen, 23 mei 2016 Notienummer AN37.F1.104807-15 Correctionele rechtbank Antwerpen, 23 mei 2016 De rechtbank van eerste aanleg Antwerpen, afdeling Antwerpen, AC4 kamer, 23 mei 2016 in zake van HET OPENBAAR MINISTERIE: 1.

Nadere informatie

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ECLI:NL:GHDHA:2015:80 Uitspraak Rolnummer: 22-002584-14 Parketnummers: 10-750263-13, 22-003524-12 (TUL) en 22-004272-11 (TUL) Datum uitspraak: 27 januari 2015 TEGENSPRAAK Gerechtshof Den Haag meervoudige

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993

ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 ECLI:NL:GHLEE:2009:BK2993 Instantie Datum uitspraak 11-11-2009 Datum publicatie 11-11-2009 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-002029-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:2188

ECLI:NL:GHARL:2017:2188 ECLI:NL:GHARL:2017:2188 Instantie Datum uitspraak 15-03-2017 Datum publicatie 15-03-2017 Zaaknummer 21-006632-16 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Strafrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518

ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 ECLI:NL:GHLEE:2011:BU1518 Instantie Datum uitspraak 17-10-2011 Datum publicatie 25-10-2011 Gerechtshof Leeuwarden Zaaknummer 24-003332-09 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie

ME.012/2014 ST-011 B IN OB Binsoag

ME.012/2014 ST-011 B IN OB Binsoag ME.012/2014 ST-011 B IN OB Binsoag 07-06 -2016 Nidi ofid^rteke^d atfcchhft JdfCJ Griffie nr. Not.nr. ME66.RW.101200-14 CORRECTIONELE RECHTBANK ANTWERPEN Afdeling Mechelen Openbare terechtzittina van 20

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011

ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 ECLI:NL:RBAMS:2011:BU5011 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 18-11-2011 Zaaknummer 13/656781-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11

Titel II. Straffen. 1. Algemeen. Artikel 1:11 Titel II Straffen 1. Algemeen Artikel 1:11 1. De straffen zijn: a. de hoofdstraffen: 1. gevangenisstraf; 2. hechtenis; 3. taakstraf; 4. geldboete. b. de bijkomende straffen: 1. ontzetting van bepaalde

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 30 OKTOBER 2012 P.12.0423.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.12.0423.N I D P O R, beklaagde, eiser, met als raadsman mr. Tom Van Bockstaele, advocaat bij de balie te Oudenaarde, tegen Y B, burgerlijke

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125

ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125 ECLI:NL:RBZUT:2012:BV2125 Instantie Rechtbank Zutphen Datum uitspraak 24-01-2012 Datum publicatie 27-01-2012 Zaaknummer 06/850686-11 Rechtsgebieden Strafrecht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2015 P.14.0392.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0392.N 1. M L E V U, beklaagde, 2. H R G V B, beklaagde, eisers, met als raadsman mr. Jaak Haentjens, advocaat bij de balie te Dendermonde.

Nadere informatie

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, 17 OKTOBER 2014, 46 E KAMER

NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, 17 OKTOBER 2014, 46 E KAMER NEDERLANDSTALIGE RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG BRUSSEL, 17 OKTOBER 2014, 46 E KAMER IN ZAKE VAN : De Heer Procureur des Konings, in naam van zijn ambt, en Het Federaal centrum voor de analyse van migratiestromen,

Nadere informatie

CORRECTIONELE RECHTBANK TURNHOUT, 17 NOVEMBER 2010, 13 DE K.

CORRECTIONELE RECHTBANK TURNHOUT, 17 NOVEMBER 2010, 13 DE K. CORRECTIONELE RECHTBANK TURNHOUT, 17 NOVEMBER 2010, 13 DE K. VONNIS uitgesproken in het gerechtsgebouw "Het Kasteel" te Turnhout op WOENSDAG, ZEVENTIEN NOVEMBER TWEEDUIZEND EN TIEN, in de openbare zitting

Nadere informatie

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHLEE:2009:BH4974 Instantie Gerechtshof Leeuwarden Datum uitspraak 05-03-2009 Datum publicatie 05-03-2009 Zaaknummer 24-002073-08 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht

Nadere informatie