Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op"

Transcriptie

1 Aan de leden van het algemeen bestuur van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd Hierbij nodig ik u uit voor de vergadering van het algemeen bestuur op Donderdag 15 december 2016 van uur tot uur bij de Dienst Gezondheid & Jeugd, vergaderkamer 4.08, Karel Lotsyweg 40 te Dordrecht De agenda voor de vergadering luidt als volgt: AGENDA uur 1. Opening uur 2. Presentatie over nieuwe meldkamer door RAV uur 3. Serviceorganisatie Jeugd Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Linden/Witte Positionering Veilig Thuis Veilig Thuis: besluitpunten 1, 2, 4 t/m 9 (portefeuillehouder Van der Linden) CIT: besluitpunten 3 en 9 (portefeuillehouder De Witte) b. Janssen Tweede burap c. Janssen Begroting 2017 d Witte Besluit continuering Serviceorganisatie Jeugd en stichting Jeugdteams Informerend e. Witte Bestuursopdracht evaluatie solidariteit en alternatieven verrekeningssytematiek f. Witte Besluitvorming en planning Rondvraag uur 5. Dienst Gezondheid en Jeugd Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a Janssen Tweede burap b. Janssen Controleprotocol 2016 Informerend c. Linden Vrijstellingen van de leerplicht op lichamelijke en psychische gronden 6. Rondvraag 1

2 uur 7. Regionale Ambulance Voorziening ZHZ Besluitvormend Portefeuillehouder Onderwerp a. Janssen Tweede burap Rondvraag uur 9. Vaststellen notulen DG&J d.d. 27 oktober uur 10. Ingekomen- en uitgaande stukken Ingekomen - Brief provincie Utrecht herindeling Vijfheerenlanden Ingekomen Accountantsverslag 2015 Uitgaand - Evaluatie overstap VO-MBO en zomeractie 2016 Uitgaand - Vervolgonderzoek IGZ naar infectieziekten bestrijding door GGD'en uur 11. Bedrijfsfilm DG&J uur 12. Kabinetsdeel 13. Sluiting De voorzitter van de GR Dienst Gezondheid en Jeugd, C.M.L Lambrechts 2

3 Dordrecht, 9 december 2016 Onderwerp: Positionering Veilig Thuis en subsidie 2017 Veilig Thuis en CIT Agendapunten: 3a Veilig Thuis: besluitpunten 1, 2, 4 t/m 9 (portefeuillehouder Van der Linden) CIT: besluitpunten 3 en 9 (portefeuillehouder De Witte) Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Ik stel u het volgende voor: Ontwerp-besluit Positionering: inhoud 1. De positionering van Veilig Thuis te beperken tot de wettelijke AMHK-taken, plus de expertise- en monitorfunctie en de uitvoering van de taken op basis van de Wet tijdelijk huisverbod. 2. Het samenwerken van Veilig Thuis (AMHK) en het meldpunt Z&O/OGGz mee te nemen bij het maken van een organisatieontwerp en het voeren van de gesprekken met de betrokken organisaties in de eerste helft van De subsidierelatie met Jeugdbescherming west voor het CIT in 2017 te continueren. 4. De 17 gemeenten te verzoeken regionaal een fundamenteel gesprek te voeren over de taken die worden uitgevoerd in het kader van de Maatschappelijke Zorg en de aan te stellen ambtelijk opdrachtgever Veilig Thuis te informeren over de uitkomst, zodat deze betrokken kan worden bij het ontwerp en de inrichting van de te positioneren Veilig Thuis organisatie. Positionering: sturing en financiële gevolgen 5. Veilig Thuis publiek te positioneren onder de gemeenschappelijke regeling DG&J en de voorkeur voor de verschijningsvorm nader te bepalen op basis van een uitgewerkt organisatieontwerp. 6. De ambtelijk opdrachtgever opdracht te geven in het eerste kwartaal van 2017 de mogelijke verschijningsvormen van het onder de gemeenschappelijke regeling DG&J te positioneren Veilig Thuis nader uit te werken en dit voor te leggen aan het Algemeen Bestuur. 7. Afhankelijk van de voorkeur van het Algemeen Bestuur voor de verschijningsvorm van Veilig Thuis onder de gemeenschappelijke regeling, een voorstel te doen aan de 17 gemeenteraden voor het aanpassen van de tekst van de gemeenschappelijke regeling. 8. De ambtelijk opdrachtgever opdracht te geven uitvoering te geven aan de in deze adviesnota opgenomen routekaart, met als doel dat Veilig Thuis per 1 januari 2018 in de nieuwe verschijningsvorm van start kan gaan. 9. De ambtelijk opdrachtgever opdracht te geven om, als onderdeel van de uit te voeren routekaart, een kwartiermaker aan te stellen die de verschillende verschijningsvormen uitwerkt en op basis van een ontwerp voor de organisatie van Veilig Thuis en de bijbehorende werkprocessen de voorbereidingen treft voor implementatie van het organisatieontwerp per 1 januari 2018.

4 Oplossen capaciteitsprobleem 10. Het dekkingsvraagstuk voor de uitbreiding van de ZSM-aanpak naar het weekend door Veilig Thuis terug te leggen bij de stuurgroep van het Veiligheidshuis. 11. Te besluiten over het oplossen van het dekkingsvraagstuk van afgerond 1,7 miljoen euro voor de subsidiëring van Veilig Thuis en het CIT voor 2017 bij het vaststellen van de begroting 2017 van de Serviceorganisatie. Kern van de zaak Op 27 oktober 2016 heeft het Algemeen Bestuur de voorkeur uitgesproken voor twee uit te werken positioneringsvarianten voor Veilig Thuis, te weten: Veilig Thuis als nieuwe stichting of als onderdeel van de gemeenschappelijke regeling DG&J. Daarnaast heeft het Algemeen Bestuur ingestemd met het besluiten over het oplossen van het capaciteitsprobleem van Veilig Thuis door het beschikbaar stellen van extra budget, bij het vaststellen van de begroting van de Serviceorganisatie voor 2017 in de vergadering van 15 december In deze adviesnota vindt u een uitgewerkt voorstel voor zowel de positionering van Veilig Thuis als voor het oplossen van het capaciteitsprobleem van Veilig Thuis. Daarnaast doen wij u in deze adviesnota een voorstel voor het oplossen van het capaciteitsprobleem van het Crisis Interventie Team (CIT). Dit probleem is voor 2016 opgelost op basis van de knoppennotitie die op 7 juli 2016 is vastgesteld door het Algemeen Bestuur, maar voor 2017 is nog niet in een oplossing is voorzien. In de adviesnota Begroting 2017 van de Serviceorganisatie die aan het Algemeen Bestuur is aangeboden ter besluitvorming in de vergadering van 15 december 2016 vindt u een financieel voorstel. In de adviesnota die nu voor u ligt, vindt u een inhoudelijke toelichting. Positionering De kernvraag voor de positionering is of Veilig Thuis publiek of privaat moet worden georganiseerd. Op financiën is er in principe (bij gelijke keuzes in organisatieontwerp) geen wezenlijk onderscheid tussen een nieuwe, private stichting of onderdeel van de gemeenschappelijke regeling. Inhoudelijk gezien is een publieke positionering van Veilig Thuis gewenst. Veilig Thuis kan worden georganiseerd als afdeling van de DG&J, apart organisatieonderdeel of stichting onder de gemeenschappelijke regeling. Oplossen capaciteitsprobleem Veilig Thuis De subsidieaanvraag voor Veilig Thuis voor 2017 overschrijdt ruimschoots de beschikbare middelen. De reden hiervan is dat in de aanvraag rekening is gehouden met een oplossing voor de bestaande en toekomstig voorziene capaciteitsproblemen. Op basis van de gevoerde subsidiegesprekken met Jeugdbescherming west wordt u voorgesteld om het verschil tussen de aangevraagde en de beschikbare middelen te dekken door middel van een extra bijdrage van de 17 gemeenten. Het gaat over maximaal voor de AMK-functie van Veilig Thuis. Uitgaande van de subsidieaanvraag kan Veilig Thuis in 2017 bij gelijkblijvende omstandigheden: a. Zicht hebben op de veiligheid van gemelde kinderen en volwassenen; b. Voldoen aan de eisen van de inspecties; c. Wachtlijstvrij werken; d. Voldoen aan de norm van 5 dagen voor intake en triage; e. Voldoen aan de norm van 10 weken voor onderzoek; f. Na afsluiten vervolgtraject (met en zonder onderzoek) monitoren na 3 en 12 maanden; g. Een verwachte verdere stijging van het aantal meldingen met 20% ten opzichte van 2016 opvangen; h. Door middel van samenwerking met lokale teams en hulpverlening/zorg ten behoeve van overdracht en op- en afschalen, bijdragen aan de transformatie van 2

5 het jeugdhulp- en Wmo-stelsel in Zuid-Holland Zuid, waarbij Veilig Thuis relatief meer meldingen na triage overdraagt en minder meldingen in onderzoek neemt ten opzichte van Oplossen capaciteitsprobleem Crisis Interventie Team (CIT) De subsidieaanvraag voor het CIT voor 2017 overschrijdt de beschikbare middelen. De reden hiervan is dat in de aanvraag rekening is gehouden met een oplossing voor de bestaande en toekomstig voorziene capaciteitsproblemen. Op basis van de gevoerde subsidiegesprekken met Jeugdbescherming west wordt u voorgesteld om het verschil tussen de aangevraagde en de beschikbare middelen te dekken door middel van een extra bijdrage van de 17 gemeenten. Het gaat over maximaal voor het CIT. Opgeteld bedraagt het dekkingsvraagstuk voor het oplossen van de capaciteitsproblemen van Veilig Thuis en het CIT maximaal Informeren gemeenteraden Het is van belang dat de 17 gemeenteraden goed worden meegenomen in de stappen die worden gezet op weg naar de positionering van Veilig Thuis en het oplossen van het capaciteitsprobleem. De bevoegdheid voor het organiseren van Veilig Thuis (AMHK) is door de gemeenteraden gedelegeerd aan de gemeenschappelijke regeling. Wanneer het Algemeen Bestuur een positioneringskeuze wil maken die leidt tot aanpassing van de tekst van de gemeenschappelijke regeling, dan is het aan de 17 gemeenteraden om toestemming te geven voor de gewenste aanpassing. Op basis van uw besluit zullen wij de leden van het Algemeen Bestuur een conceptraadinformatiebrief aanreiken op basis waarvan zij hun gemeenteraden kunnen informeren. In deze brief zal naast het keuzeproces ook aandacht worden besteed aan de bevoegdheid van de gemeenteraden in het proces. Daarnaast willen wij de gemeenteraden faciliteren door het organiseren van één of meer regionale raadsbijeenkomsten over de positioneringskeuze. Reeds genomen besluiten In het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) is aangekondigd dat medio 2016 een keuze moet worden gemaakt voor definitieve positionering van Veilig Thuis (Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling, AMHK) vanaf Hiervoor is eind 2015 een bestuursopdracht vastgesteld door de verschillende opdrachtgevers van het huidige Veilig Thuis, namelijk het Algemeen Bestuur, centrumgemeenten en de 17 colleges. Wat is Veilig Thuis? Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid wordt sinds 1 januari 2015 uitgevoerd in een samenwerkingsorganisatie van Jeugdbescherming west (AMK-functie: Advies- en Meldpunt Kindermishandeling) en Dienst Gezondheid & Jeugd (SHG-functie: Steunpunt Huiselijk Geweld en het meldpunt Zorg & Overlast en OGGz-taken: Openbare Geestelijke Gezondheidszorg). De samenwerkingsorganisatie is ontstaan als gevolg van de wettelijke plicht van gemeenten om te voorzien in een geïntegreerd AMHK (Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling). Vanuit praktische overwegingen zijn per 1 januari 2015 de bovenwettelijke taken van het meldpunt Zorg & Overlast en OGGZ-taken toegevoegd aan de samenwerkingsorganisatie Veilig Thuis. Eind 2014 hebben de gemeenten in Zuid-Holland Zuid besloten nog geen keuze te maken voor de positionering van Veilig Thuis, met de verwachting dat er op basis van de ervaringen met een geïntegreerd AMHK medio 2016 een keuze zou kunnen worden gemaakt op inhoudelijke gronden. 3

6 Argumenten Met de inwerkingtreding van de Jeugdwet en de Wmo 2015 zijn de colleges verantwoordelijk geworden voor de organisatie van een AMHK. De gemeenten in Zuid- Holland Zuid hebben deze verantwoordelijkheid gedelegeerd aan de gemeenschappelijke regeling DG&J in artikel 5, onderdeel IV. Bij de inwerkingtreding van de Wmo 2015 hebben Rijk en VNG afgesproken om voor een aantal taken voorlopig te blijven werken met centrumgemeenten, waarbij deze een regierol hebben en de financiële middelen ontvangen. Vanwege de delegatie van de verantwoordelijkheid voor een AMHK van de 17 gemeenten aan de gemeenschappelijke regeling, hebben de centrumgemeenten geen bevoegdheid voor de organisatie van het AMHK. Deze bevoegdheid is voorbehouden aan het Algemeen Bestuur van de DG&J. 1. Positionering: inhoud Wij hebben onafhankelijk advies ingewonnen over de bij Veilig Thuis te positioneren taken; moet de positionering beperkt worden tot de AMHK taken of moeten ook de taken van het Meldpunt Zorg & Overlast/OGGz hierbij worden betrokken? We hebben dit advies gevraagd aan Caroline Mobach, zelfstandig adviseur en in 2014 kwartiermaker van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. Het advies luidt: concentreer Veilig Thuis op de uitvoering van de wettelijke AMHK-taken plus de expertise- en monitorfunctie en de uitvoering van de taken op basis van de Wet tijdelijk huisverbod (WTH) 1. De overwegingen hiervoor zijn: 1. Synergie AMHK en Zorg & Overlast/OGGz beperkt zich tot 30% van de meldingen waarin sprake is van samenloop van problematiek (van kinderen en volwassenen). Hier is efficiency te behalen. Voor de overige 70% van de meldingen doet deze samenloop zich niet voor. 2. Hoge urgentie en noodzaak om wettelijke taken Veilig Thuis (AMHK) op orde te krijgen. 3. Belangrijk verschil in juridisch kader AMHK en (nagenoeg ontbreken van) juridisch kader voor Meldpunt Z&O/OGGz-taken. Dit geldt ongeacht of de beide werksoorten in één gezamenlijke werkeenheid functioneren of elk georganiseerd zijn in een aparte werkeenheid (efficiencywinst is beperkt). 4. De taken van het meldpunt Z&O/OGGZ zijn niet eenduidig op regionaal niveau afgesproken. Het gesprek hierover dient nog te worden gevoerd. Het advies gaat gepaard met de volgende aanbevelingen. Per aanbeveling hebben wij aangegeven hoe we deze willen oppakken. 1. Leg een stevig fundament onder de wettelijke taken Veilig Thuis (AMHK) in de vorm van een kwalitatief geïntegreerd werkproces. Dit moet op korte termijn in orde komen (2 e stap inspecties in januari 2017) en stelt Veilig Thuis in staat te investeren in de grote ontwikkelopgave (aansluiting lokale teams). Dit vraagt een passende financiering van taken voor Een voorstel hiervoor vindt u verderop in deze adviesnota. 2. Organiseer het AMHK en Z&O/OGGz in afzonderlijke werkeenheden, Daarmee kan alle energie gericht zijn op de 'kerntaken' van het AMHK. Zorg voor de borging van de voordelen van het onder één dak functioneren van beide werksoorten. Samenwerken op de werkvloer is cruciaal, maar hoeft niet in 1 organisatie. In beide uit te werken positioneringsvarianten is het samenwerken van Veilig Thuis (AMHK) en Z&O/OGGz onder 1 dak gewenst. Dit wordt meegenomen bij het opstellen van een organisatieontwerp en de gesprekken met de betrokken organisaties in de eerste helft van De door Veilig Thuis uit te voeren taken op basis van de Wet tijdelijk huisverbod zijn: uitvoeren van risico-inventarisatie, triageren binnen kantoortijden, monitoren van casussen en voeren van casusregie bij complexe zaken. 4

7 3. Behoud voorlopig de samenwerkingsafspraken met Jeugdbescherming west over de uitvoering van het Crisis Interventie Team (CIT). Het CIT wordt sinds 1 april 2016 praktisch uitgevoerd door Veilig Thuis. Met Jeugdbescherming west is afgesproken dat dit niet onomkeerbaar mag zijn. Het is de vraag of het CIT daadwerkelijk bij Veilig Thuis moet worden gepositioneerd. Dit ligt voor de hand vanwege de overlap van taken en doelgroep. Op initiatief van het Transformatieberaad van jeugdhulpaanbieders is een plan van aanpak gemaakt voor een regionale crisisdienst. Dit plan biedt nog onvoldoende antwoord op de vraag waar het CIT gepositioneerd moet worden. Jeugdbescherming west wordt gevraagd om met advies van de transformatiemanager 2 die per 1 januari 2017 start, een plan op te leveren op basis waarvan in de eerste helft van 2017 een besluit kan worden genomen. Het onderdeel van het plan dat gericht is op uitgroeien naar een crisisdienst voor jaar zal in samenwerking met de 17 gemeenten moeten worden uitgewerkt, vanwege de lokale verantwoordelijkheid hiervoor op basis van de Wmo. Verderop in deze adviesnota vindt u een voorstel voor de subsidiëring van het CIT voor Voer regionaal een fundamenteel gesprek over taken die worden uitgevoerd in het kader van de Maatschappelijke Zorg (inclusief de taken van het Meldpunt Z&O). (Lokale) beleidsontwikkeling in 17 gemeenten is nodig om keuzes te kunnen maken over de bovenwettelijke Wmo-taken in relatie tot lokale teams. De verantwoordelijkheid voor deze beleidsontwikkeling ligt lokaal bij de 17 gemeenten. Voorgesteld wordt de gemeenten te verzoeken met elkaar een fundamenteel gesprek te voeren over de taken die worden uitgevoerd in het kader van de Maatschappelijke Zorg en de aan te stellen ambtelijk opdrachtgever Veilig Thuis in het eerste kwartaal van 2017 te informeren over de uitkomst. De ambtelijk opdrachtgever kan vervolgens de uitkomst betrekken bij het ontwerp en de inrichting van de te positioneren Veilig Thuis organisatie. Wij stellen u voor: 1. De positionering van Veilig Thuis te beperken tot de wettelijke AMHK-taken, plus de expertise- en monitorfunctie en de uitvoering van de taken op basis van de Wet tijdelijk huisverbod. 2. Het samenwerken van Veilig Thuis (AMHK) en het meldpunt Z&O/OGGz mee te nemen bij het maken van een organisatieontwerp en het voeren van de gesprekken met de betrokken organisaties in de eerste helft van De subsidierelatie met Jeugdbescherming west voor het CIT in 2017 te continueren. 4. De 17 gemeenten te verzoeken regionaal een fundamenteel gesprek te voeren over de taken die worden uitgevoerd in het kader van de Maatschappelijke Zorg en de aan te stellen ambtelijk opdrachtgever Veilig Thuis te informeren over de uitkomst, zodat deze betrokken kan worden bij het ontwerp en de inrichting van de te positioneren Veilig Thuis organisatie. 2. Positionering: sturing Op 27 oktober 2016 heeft het Algemeen Bestuur de voorkeur uitgesproken voor twee uit te werken positioneringsvarianten voor Veilig Thuis, te weten: 1. Veilig Thuis als nieuwe, private stichting of 2. Veilig Thuis als onderdeel van de gemeenschappelijke regeling DG&J, in een nader te bepalen vorm (afdeling DG&J, apart organisatieonderdeel naast DG&J, Serviceorganisatie en RAV of een stichting onder publieke aansturing). In de adviesnota voor 27 oktober 2016 hebben wij aan de hand van het wegingskader het onderscheid tussen de verschillende positioneringsvarianten geschetst. Het 2 Het Algemeen Bestuur heeft op 7 juli 2016 besloten tot aanstelling van een transformatiemanager voor het aanjagen van de transformatie van de jeugdhulp in Zuid-Holland Zuid. 5

8 onderscheid tussen Veilig Thuis als nieuwe, private stichting en als onderdeel van de gemeenschappelijke regeling concentreert zich op basis van het wegingskader op sturing en organisatie: 1. Sturing: a. de onafhankelijkheid van de uitvoering van Veilig Thuis van gemeenten is automatisch geborgd in de stichtingsvariant. In de variant waarbij Veilig Thuis onderdeel uitmaakt van de GR is onafhankelijkheid van de uitvoering afhankelijk de afspraken die hierover worden gemaakt. Overigens functioneert het Steunpunt Huiselijk Geweld (afdeling van de DG&J en onderdeel van de samenwerkingsorganisatie Veilig Thuis zonder inmenging van gemeenten in de uitvoering. Tegelijkertijd zien we inhoudelijke inmenging van gemeenten op casusniveau bij de privaat georganiseerde Stichting Jeugdteams. b. de sturingsmogelijkheden voor gemeenten zijn groter/directer in de variant waarbij Veilig Thuis onderdeel uitmaakt van de GR, dan in de stichtingsvariant. Een stichting functioneert onder een eigen bestuur, waardoor gemeenten minder (directe) beïnvloedingsmogelijkheden hebben om te sturen op het behalen van resultaatsafspraken. 2. Organisatie: een aparte stichting met de omvang van Veilig Thuis wordt algemeen gezien als te klein om kostenefficiënt te kunnen functioneren. De benodigde overhead is groot in verhouding tot het aantal medewerkers dat uitvoering geeft aan het primaire proces. Dit maakt een aparte stichting een kostbare constructie. De stichting zou ondersteunende diensten en voorzieningen extern kunnen betrekken, om de kosten te drukken. Hierbij bestaat echter het risico op BTW-heffing. Veilig Thuis als onderdeel van de gemeenschappelijke regeling zou gebruik kunnen maken van ondersteunende diensten en voorzieningen binnen de gemeenschappelijke regeling. Daarnaast hebben we in de adviesnota voor 27 oktober aangegeven de inhoud te missen in het wegingskader. Wanneer we redeneren vanuit het belang van kinderen die worden mishandeld en volwassenen die te maken hebben met huiselijk geweld, dan zou er een extra uitgangspunt moeten worden toegevoegd, namelijk: het borgen van het belang van deze kinderen en volwassenen. Het wegen van dit uitgangspunt, start bij de wettelijke taken van Veilig Thuis: Wettelijke taken Veilig Thuis 1. Het zijn van een herkenbaar en toegankelijk meldpunt voor gevallen/vermoedens van huiselijk geweld/kindermishandeling; 2. Het geven van advies en informatie aan melders/burgers; 3. Het doen van onderzoek om te bepalen of sprake is van kindermishandeling/huiselijk geweld; 4. Het - indien noodzakelijk - inschakelen van passende hulpverlening; 5. Het zo nodig informeren van politie of Raad voor de Kinderbescherming; 6. Het terug rapporteren aan de melder van datgene wat met de melding is gebeurd; 7. gemeenten moeten bij inrichten van Veilig Thuis zorgen voor samenhang met jeugdketen. Uit de wettelijke taken blijkt dat: 1. de uitvoering van deze taken risicovolle handelingen betreft voor een kwetsbare groep mensen die te maken heeft met problematiek; 2. de complexe problematiek ook een grote impact heeft op de directe omgeving van mensen; 3. De bevoegdheden van Veilig Thuis diep ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van burgers (gedwongen informatiepositie). Dit vraagt zorgvuldigheid en onafhankelijkheid; 4. Gemeenten verantwoordelijk zijn voor bescherming van inwoners. Publiek of privaat: gemeenten zijn ervan ; 6

9 5. Veilig Thuis zich beweegt in cruciale ketens; onafhankelijkheid is hierbij van belang; 6. Veilig Thuis en lokale teams gelijksoortige en bovendien nauw met elkaar samenhangende ontwikkelopgave (transformatie) hebben; beide zijn de verantwoordelijkheid van gemeenten. Goede aansluiting van Veilig Thuis op de lokale teams is noodzakelijk om tijdig te kunnen op- en afschalen; 7. Positionering faciliterend moet zijn aan stip op de horizon (Veilig Thuis als expertisecentrum voor hoog complexe en hoog risico zaken en goede lokale aansluiting voor ondersteuning bij op- en afschalen); 8. Directe sturing/grip gewenst is vanwege belang en complexiteit Veilig Thuis en verwevenheid met lokale opgave. Deze overwegingen en onderstaande figuur maken duidelijk dat vanuit het belang van de mensen die te maken hebben met kindermishandeling/huiselijk geweld en het diep ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van mensen, een publieke positionering wenselijk is. In onderstaande figuur wordt uitgebeeld dat de overheid verantwoordelijk is voor de veiligheid van burgers en vanuit die verantwoordelijkheid mag ingrijpen in de levenssfeer van mensen. Het ingrijpen in de levenssfeer van mensen verhoudt zich niet logisch tot de markt, waarin het draait om een ruilmechanisme. De inhoud en het publieke karakter van de taken pleit voor positionering van Veilig Thuis bij de gemeenschappelijke regeling DG&J. Niet alleen het publieke karakter van de inhoudelijke AMHK-taak, maar ook de sturingsmogelijkheden pleiten voor deze positioneringsvariant. Zoals op basis van het wegingskader al is aangegeven, kunnen gemeenten directer sturen op het realiseren van resultaatsafspraken in het geval van een onderdeel van de gemeenschappelijke regeling dan in het geval van een private stichting. Bij het beleggen van publieke bevoegdheden bij een private partij zijn veel waarborgen nodig om de sturing door gemeenten te borgen. Een stichting is feitelijk een monopolist zonder directe sturing van de overheid. De vraag is welke middelen de gemeenten dan hebben om te sturen wanneer de uitvoering niet leidt tot de afgesproken resultaten. Het verminderen of intrekken van de subsidie is de ultieme maatregel, maar dat leidt tot problemen bij de uitvoering van de taak, waar de gemeenten verantwoordelijk voor zijn. De meest voor de hand liggende vorm is invloed van de gemeenten op de Raad van Toezicht en de directie, maar dit vraagt wel bijzondere regelgeving. Bij de oprichting van de Stichting Jeugdteams is een Raad voor publiek belang ingesteld; deze stuurt echter niet direct op het behalen van de afgesproken resultaten door de stichting. Een ander middel voor gemeenten om te sturen, is het beperken van de subsidie tot een bepaalde termijn. Weliswaar wordt de subsidie jaarlijks opnieuw vastgesteld, maar de gemeente kan bepalen dat er bijvoorbeeld na 4 jaar een evaluatie plaatsvindt, waarbij ook de constructie van de stichting opnieuw wordt bezien, met als mogelijkheid dat er dan alsnog gekozen wordt voor een andere variant. 7

10 Gemeenten sturen direct op een gemeenschappelijke regeling. Belangrijk aandachtspunt daarbij is het maken van een goed onderscheid tussen het opdrachtnemerschap en het opdrachtgeverschap; beide rollen zijn verenigd in het bestuur van een gemeenschappelijke regeling. Er zijn verschillende verschijningsvormen mogelijk. Een nieuwe gemeenschappelijke regeling is af te raden vanwege de beperkte omvang van Veilig Thuis. Dit zou een kostbare constructie opleveren. Onder de bestaande gemeenschappelijke regeling zou Veilig Thuis kunnen worden gepositioneerd als: 1. afdeling van de Dienst Gezondheid & Jeugd, 2. apart organisatie-onderdeel (naast de Dienst Gezondheid & Jeugd en de Serviceorganisatie) of 3. stichting. Direct kunnen sturen op het behalen van de resultaten door Veilig Thuis is gewenst, vanwege: 1. het publieke karakter van de AMHK-taak, 2. de cruciale positie en rol van Veilig Thuis in het jeugdhulpstelsel en het belang van een goede invulling hiervan, en 3. de omvangrijke transformatieopgave van Veilig Thuis die onlosmakelijk is verbonden met de benodigde transformatie van de lokale teams in de gemeenten, Een publieke positioneringsvariant biedt de meeste mogelijkheden om direct te kunnen sturen. Governance Private positionering Wanneer Veilig Thuis gepositioneerd wordt als nieuwe, private stichting, dan kunnen gemeenten hierop sturen door middel van een subsidierelatie. De gemeenschappelijke regeling DG&J, waar de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van het AMHK is belegd, kan een subsidierelatie aangaan met de stichting Veilig Thuis. De gemeenschappelijke regeling brengt hiervoor een inwonerbijdrage in rekening bij de gemeenten. Bij private positionering stuurt het Dagelijks Bestuur op afstand op de uitvoering van Veilig Thuis binnen de mogelijkheden van het subsidie-instrument. Er kan analoog aan het construct van de Stichting Jeugdteams ZHZ nog worden gekozen voor uitbreiding met een Raad voor publiek belang. Deze stuurt echter niet direct op de uitvoering van taken door de stichting. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling is (formeel) niet aansprakelijk tegenover derden. Desondanks zullen de leden van het bestuur door hun gemeenteraden aangesproken kunnen worden op het functioneren van Veilig Thuis. Publieke positionering Wanneer Veilig Thuis publiek wordt gepositioneerd (als onderdeel van de gemeenschappelijke regeling), dan sturen gemeenten direct op Veilig Thuis. Veilig Thuis verantwoordt rechtstreeks aan het Dagelijks Bestuur en Algemeen Bestuur van de gemeenschappelijke regeling. Er is geen scheiding tussen opdrachtgeverschap en opdrachtgeverschap. Dit geldt voor alle taken die bij een GR worden ondergebracht en is onlosmakelijk verbonden met het vervullen van een bestuursfunctie bij een gemeenschappelijke regeling. De gemeenschappelijke regeling brengt een inwonerbijdrage in rekening bij gemeenten voor de uitvoering Veilig Thuis op basis van een door het Algemeen Bestuur vastgestelde begroting. Het bestuur van de gemeenschappelijke regeling is direct aanspreekbaar op het functioneren van Veilig Thuis. Wanneer Veilig Thuis publiek wordt gepositioneerd onder de gemeenschappelijke regeling DG&J zijn er drie verschijningsvormen mogelijk: 1. afdeling DG&J: Veilig Thuis wordt een afdeling onder het organisatieonderdeel DG&J, vergelijkbaar met het voormalige Steunpunt Huiselijk Geweld. Veilig Thuis wordt onderdeel van de begroting van de DG&J (GGD/LVS); 2. apart organisatieonderdeel: Veilig Thuis wordt een apart organisatieonderdeel onder de gemeenschappelijke regeling DG&J, vergelijkbaar met de Serviceorganisatie 8

11 Jeugd. Veilig Thuis heeft als organisatieonderdeel een eigen 'werkbegroting' binnen de begroting van de gemeenschappelijke regeling; 3. stichting: Veilig Thuis wordt een stichting onder de gemeenschappelijk regeling DG&J. Deze stichting heeft een eigen begroting, los van de gemeenschappelijke regeling. In beginsel moet een overheid bij de keuze tussen een privaatrechtelijke weg of een publiekrechtelijk weg om een doel te bereiken, kiezen voor de publiekrechtelijke oplossing. In de wet (Wgr, artikel 31a) staat een zware motiveringseis voor het oprichten van een rechtspersoon door een overheidslichaam. Gemeenteraden moeten op de oprichting hun zienswijze geven. Aandachtspunt is dat wanneer één of meer portefeuillehouders zitting nemen in het bestuur van een stichting onder de gemeenschappelijke regeling, zij naast opdrachtnemer (en als zodanig verantwoordelijk voor de uitvoering) ook wettelijk zijn gehouden zich als bestuurder te richten op de continuïteit van de organisatie. Uit een inventarisatie die de VNG heeft opgesteld op 31 oktober 2016 van de positioneringsvorm van de 26 Veilig Thuis organisaties in het land, blijkt het volgende beeld: Positioneringsvorm Aantal Gemeenschappelijke regeling, niet zijnde GGD 2 GGD 9 Zelfstandige stichting of onderdeel bestaande stichting, 5 niet zijnde Gecertificeerde Instelling (GI) Gecertificeerde Instelling (GI) 5 Nog geen keuze (waaronder ZHZ) 5 Totaal 26 Op basis van het wegingskader en de hierboven beschreven argumenten (sturing, organisatie en inhoud) stellen wij u voor Veilig Thuis publiek te positioneren. Wij stellen u voor: 5. Veilig Thuis publiek te positioneren onder de gemeenschappelijke regeling DG&J en de voorkeur voor de verschijningsvorm nader te bepalen op basis van een uitgewerkt organisatieontwerp. 3. Positionering: financiële gevolgen De beschikbare tijd tussen het besluit van het Algemeen Bestuur op 27 oktober 2016 en de aanlevertermijn voor het volgende Algemeen Bestuur is een maand. In een maand tijd is het niet mogelijk om een gedegen onderzoek te doen op basis waarvan de concrete financiële gevolgen van de verschillende positioneringsvarianten kunnen worden aangegeven. Wel kunnen de verschillen in de gevolgen van de twee varianten worden geduid. Structurele financiële gevolgen De structurele financiële verschillen tussen de twee uit te werken positioneringsvarianten zijn niet wezenlijk van aard. Immers, in beide varianten is een stichtingsvorm mogelijk (zie de figuur hieronder) en kunnen bij het ontwerpen van de organisatie dezelfde uitgangspunten worden gehanteerd. Positioneringsvarianten Nieuwe, private Onderdeel gemeenschappelijke regeling stichting Mogelijke verschijningsvormen: - Afdeling DG&J - Apart organisatieonderdeel (naast DG&J, Serviceorganisatie en RAV) - Stichting 9

12 Frictiekosten Incidenteel kan er wel sprake zijn van een verschil. Het gaat dan om frictiekosten. Echter, dit verschil is van diverse te beïnvloeden factoren afhankelijk. Frictiekosten hebben betrekking op de ontvlechting bij de latende organisatie(s). Bij de latende organisatie(s) zijn er frictiekosten door het wegvallen van dekking voor de overhead, ondersteunende en facilitaire diensten en ander achterblijvend indirect personeel, die worden ingezet voor Veilig Thuis. De hoogte van de frictiekosten is afhankelijk van hoe snel de latende organisatie de kosten weet af te bouwen waarvoor door de ontvlechting geen dekking meer is. Van de latende organisatie mag verwacht worden dat direct wordt gestart met de afbouw van de kosten als duidelijk is waar Veilig Thuis wordt gepositioneerd. Van de ontvangende partij wordt verwacht dat deze samen met de latende organisatie bekijkt welke frictie kan worden overgenomen. Ook kan de daadwerkelijke positionering worden gefaseerd om een deel van de frictie natuurlijk te laten verdwijnen. Uiteindelijk gaat het om een optimale keuze waarbij de structurele kosten van het nieuwe organisatieontwerp in samenhang met de frictiekosten worden afgewogen. Een opgave vooraf over sec de omvang van de frictiekosten is vanwege deze redenen niet bruikbaar noch betrouwbaar. Grofweg kan gesteld worden dat frictie van Jeugdbescherming west hoger is dan de frictie van de DG&J. De hoogte van de toegerekende overhead per fte is hoger en ook het aantal fte waaraan overhead wordt toegerekend is hoger bij Jeugdbescherming west dan bij de DG&J. De verhouding tussen het direct uitvoerende personeel van Jeugdbescherming west en de DG&J is 3:1. De frictie voor de DG&J kan nog iets oplopen wanneer medewerkers van de duurdere ambtenaren-cao overgaan naar de goedkopere jeugdzorg cao; er moeten dan bijvoorbeeld opgebouwde pensioenrechten worden afgekocht. Overigens kan de frictie worden beperkt door voor Veilig Thuis gebruik te maken van relevante overhead, ondersteunende en faciliterende diensten van de DG&J. In beide positioneringsvarianten ontstaat er frictie bij Jeugdbescherming west. Bij de DG&J ontstaat mogelijk frictie in de positioneringsvariant van een stichting en mogelijk ook bij een variant onder de gemeenschappelijke regeling. In de routekaart wordt hier als volgt rekening mee gehouden: 1. Na het nemen van een besluit door het Algemeen Bestuur op 15 december 2016 wordt zo spoedig mogelijk een organisatieontwerp gemaakt en kan/kunnen de organisatie(s) die geen onderdeel uitmaakt/uitmaken van de nieuwe positioneringsvariant maatregelen gaan treffen om de frictiekosten te beperken. 2. Bij het opstellen van het organisatieontwerp wordt zoveel mogelijk uitgegaan van bestaand personeel en andere voorzieningen van de latende organisatie(s) onder de voorwaarde dat dit bijdraagt aan een optimaal organisatieontwerp. 3. Vervolgens wordt dit uitgangspunt ook toegepast in de onderhandelingen tussen de latende organisatie(s) en de ontvangende partij. 4. Voor de resterende frictie wordt gezamenlijk bepaald wie welke inspanningen kan leveren om deze zoveel mogelijk te beperken. We hebben juridisch advies ingewonnen over de vraag of Jeugdbescherming west recht heeft op een vergoeding van frictiekosten. Wanneer de subsidie tijdig wordt opgezegd zodat Jeugdbescherming west zich kan voorbereiden (doorgaans wordt hiervoor de termijn van 1 jaar gehanteerd), dan heeft Jeugdbescherming west geen recht op een vergoeding van frictiekosten. Omdat een opgave van frictiekosten vooraf niet bruikbaar noch betrouwbaar is en om geen valse verwachtingen te wekken, is geen verzoek gedaan aan Jeugdbescherming west om de verwachte frictiekosten in kaart te brengen. Alhoewel gemeenten frictiekosten niet hoeven te vergoeden, zijn zij vanuit het principe van behoorlijk bestuur wel gehouden om op andere manieren te proberen bij te dragen aan het beperken van frictie. Eventuele frictie die ontstaat bij de DG&J is voor rekening van de eigenaren en daarmee van de gemeenten. 10

13 Besparing/efficiencywinst Naast kosten, leidt positionering van Veilig Thuis mogelijk ook tot besparing; het organiseren van Veilig Thuis in één organisatie, inclusief (her)ontwerp van processen, leidt tot efficiencywinst. Onder andere doordat alle benodigde ondersteuning en facilitaire diensten door één organisatie worden geleverd in plaats van door twee. Financiële gevolgen samengevat Gevolgen Nieuwe, private stichting Structurele kosten = = Frictie - - Besparing organisatie/overhead + + Gemeenschappelijke regeling (afdeling, onderdeel of stichting) Op financiën is er in principe (bij gelijke keuzes in organisatieontwerp) geen wezenlijk onderscheid tussen een nieuwe, private stichting of onderdeel van de gemeenschappelijke regeling. Overigens wordt van transformatie van de werkprocessen van Veilig Thuis in samenwerking met partners in de keten / het netwerk op termijn ook besparing verwacht. Dit wordt meegenomen bij het uitwerken van het organisatieontwerp. Voor het kunnen bepalen van een voorkeur voor de verschijningsvorm van Veilig Thuis wanneer deze wordt gepositioneerd onder de gemeenschappelijke regeling, is zoals hierboven is aangegeven een organisatieontwerp nodig. Voorgesteld wordt om naast een ambtelijk opdrachtgever die de benodigde voorbereidingen treft voor het verdere besluitvormingsproces, een kwartiermaker aan te stellen die een organisatieontwerp uitwerkt, in overleg met de huidige opdrachtgevers/financiers en uitvoerende partijen. De aandachtspunten voor het organisatieontwerp zijn uitgewerkt in de routekaart die u onderaan deze adviesnota vindt. Wij stellen u voor: 6. De ambtelijk opdrachtgever 3 opdracht te geven in het eerste kwartaal van 2017 de mogelijke verschijningsvormen van het onder de gemeenschappelijke regeling DG&J te positioneren Veilig Thuis nader uit te werken en dit voor te leggen aan het Algemeen Bestuur ter besluitvorming. 7. Afhankelijk van de voorkeur van het Algemeen Bestuur voor de verschijningsvorm van Veilig Thuis onder de gemeenschappelijke regeling, een voorstel te doen aan de 17 gemeenteraden voor het aanpassen van de tekst van de gemeenschappelijke regeling. 8. De ambtelijk opdrachtgever opdracht te geven uitvoering te geven aan de in deze adviesnota opgenomen routekaart, met als doel dat Veilig Thuis per 1 januari 2018 in de nieuwe verschijningsvorm van start kan gaan. 9. De ambtelijk opdrachtgever opdracht te geven om, als onderdeel van de uit te voeren routekaart, een kwartiermaker aan te stellen die de verschillende verschijningsvormen uitwerkt en op basis van een ontwerp voor de organisatie van Veilig Thuis en de bijbehorende werkprocessen de voorbereidingen treft voor implementatie van het organisatieontwerp per 1 januari Er wordt op korte termijn een ambtelijk opdrachtgever aangesteld die afhankelijk van het besluit van het Algemeen Bestuur de verantwoordelijkheid krijgt voor het uitwerken van de positioneringsvariant en het treffen van de voorbereidingen voor de implementatie van de positionering van Veilig Thuis per 1 januari De opdracht aan de ambtelijk opdrachtgever wordt verleend door de Portefeuillehouder Veilig Thuis (in afstemming met DB, Serviceorganisatie en centrumgemeenten). 11

14 4. Oplossen capaciteitsprobleem Veilig Thuis In de adviesnota voor 27 oktober 2016 is de zorgelijke situatie van Veilig Thuis Zuid- Holland Zuid beschreven. Deze situatie komt voort uit een capaciteitsprobleem. Dit capaciteitsprobleem is vooral het gevolg van het feit dat de eigen middelen van de voormalige financier, de provincie Zuid-Holland, bij de decentralisatie niet ter beschikking van gemeenten zijn gesteld. Dit heeft geleid tot een afname van het budget voor de AMK-functie per 1 januari 2015 met 39%. Veilig Thuis moest vervolgens met minder formatie dezelfde instroom aan meldingen afhandelen als daarvoor. Door het beschikbaar stellen van incidentele middelen uit het jeugdhulpbudget hebben de colleges van de gemeenten in ZHZ eind 2014 en het Algemeen Bestuur op 10 december 2015 de korting in respectievelijk 2015 en 2016 beperkt tot 21%. De hiervoor beschikbaar gestelde aanvullende subsidie van per jaar was bedoeld als overbrugging. Hiermee werd ongeveer de helft van het verschil met de subsidie van vóór 2015 gecompenseerd. Het idee was dat de omvang van deze subsidie voldoende zou zijn voor de transformatie van Veilig Thuis, waardoor de druk op Veilig Thuis verlaagd kon worden. Het is Veilig Thuis niet gelukt de korting op het budget op te vangen, vanwege: 1. een overschatting van het tempo van de benodigde transformatie waarbij Veilig Thuis afhankelijk is van de Stichting Jeugdteams, 2. de forse stijging van het aantal meldingen in 2016 (met 23% ten opzichte van 2015), 3. nieuwe inspectie-eisen (24-uurs beschikbaarheid van een vertrouwensarts en voldoende beschikbaarheid van een gedragswetenschapper) waaraan met de bestaande formatie niet werd voldaan en 4. het ontstaan van wachtlijsten. Er is een oplossing van het capaciteitsprobleem nodig om te kunnen voldoen aan de inspectie-eisen, waaronder wachtlijstvrij werken. In januari 2017 toetsen de inspecties op (1) één geïntegreerd werkproces voor het AMHK, (2) het bestaan van wachtlijsten en (3) de invulling van zicht op veiligheid. Jeugdbescherming west en de DG&J hebben een geïntegreerde begroting aangeleverd voor 2017 op basis waarvan zij van mening zijn te kunnen voldoen aan de eisen van de inspectie. Het Algemeen Bestuur van de DG&J is verantwoordelijk voor de subsidiëring van Jeugdbescherming west. De DG&J is afhankelijk van financiering vanuit de centrumgemeenten Dordrecht en Nissewaard. De subsidies die in 2016 zijn verleend aan Jeugdbescherming west voor het uitvoeren van Veilig Thuis bedragen: Subsidie 2016 Bedrag (in ) Uitvoering AMK-functie Transformatie (incidenteel) Wachtlijsten (incidenteel; knoppennotitie; e helft 2016) Totaal In de begroting 2017 van de Serviceorganisatie is rekening gehouden met een subsidie voor Veilig Thuis voor 2017 van in totaal De subsidieaanvraag die Jeugdbescherming west heeft ingediend voor Veilig Thuis voor 2017 bedraagt Het verschil tussen wat de Serviceorganisatie heeft begroot en wat Jeugdbescherming west aanvraagt voor 2017 bedraagt De subsidieaanvraag is ambtelijk besproken met Jeugdbescherming west en de DG&J. Op basis hiervan concluderen we dat de begroting voldoende onderbouwd kan worden. We zien zowel qua inhoud als overhead geen aanknopingspunten voor afwijking van de subsidieaanvraag van Jeugdbescherming west, zonder dat dit afbreuk doet aan kwaliteit. Alleen de toegepaste prijsindexatie is niet in overeenstemming met het beleid van de Serviceorganisatie. Dit wordt gecorrigeerd. 12

15 Op één inhoudelijk onderdeel is een uitspraak van het Algemeen Bestuur gewenst. In de aanvraag zit een bedrag van circa voor uitbreiding van de ZSM-aanpak naar het weekend. Deze uitbreiding is opgevoerd naar aanleiding van een besluit van de stuurgroep van het Veiligheidshuis. Dit besluit is niet gepaard gegaan met een dekkingsvoorstel. Van het bedrag van is in de integrale begroting 50% toegerekend aan Jeugdbescherming west en 50% aan de DG&J. Wij stellen u voor: 10. Het dekkingsvraagstuk voor de uitbreiding van de ZSM-aanpak naar het weekend door Veilig Thuis terug te leggen bij de stuurgroep van het Veiligheidshuis. De onderbouwing van de subsidieaanvraag 2017 van Jeugdbescherming west voor Veilig Thuis is samengevat als volgt: 1. voor het wegwerken van de wachtlijsten is 4 fte extra maatschappelijk werker ingezet. Deze formatie is nodig om het aantal meldingen op het niveau van 2016 te kunnen afhandelen. Het aantal meldingen in de periode van 1 januari t/m oktober 2016 (1.363) ligt 23% hoger dan het aantal meldingen in dezelfde periode in 2015 (1.109). Onderstaande grafiek laat de ontwikkeling van het aantal meldingen zien: 250 meldingen Veilig Thuis jan feb mrt apr mei jun jul aug sep okt nov dec De inspecties hebben aanvullende beschikbaarheids- en bereikbaarheidseisen gesteld naar aanleiding van de eerste stap van het toezicht begin Om aan deze eisen te kunnen voldoen, moet Veilig Thuis de formatie vertrouwensarts en gedragswetenschapper uitbreiden met in totaal 3 fte; 3. Omdat de volledige formatie maatschappelijk werker in 2016 wordt ingezet voor het wegwerken van de wachtlijsten en afhandelen van nieuwe meldingen, lukt het Veilig Thuis niet te voldoen aan de wettelijke eis van monitoring; na 3 maanden en 1 jaar moet Veilig Thuis checken of de afspraken die bij overdracht met het lokale veld zijn gemaakt, zijn uitgevoerd en of de interventie heeft geleid tot het stoppen van het geweld en herstel van de veiligheid. Het uitvoeren van de monitorfunctie kost 2 uur per melding. Bovendien schat Veilig Thuis in dat monitoring tot circa 30% hermeldingen leidt. 4. Daarnaast voorziet Veilig Thuis een verdere stijging van het aantal meldingen in 2017 met 20%, op basis van: een verwachte verdere groei van het aantal politiemeldingen, de structurele publiciteitscampagne vanuit de rijksoverheid, vergelijking met meldingsratio s van andere Veilig Thuis organisaties en verwachte stijging van het aantal meldingen van ouderenmishandeling en zelfmelders. Om te kunnen monitoren (zie punt 3) en de stijging van het aantal meldingen te kunnen opvangen (punt 4), heeft Veilig Thuis 4 fte extra maatschappelijk werker nodig. Bovendien is voor het afhandelen van een stijgend aantal meldingen ook 1 fte extra ondersteuning nodig voor onder andere het verwerken en registreren van meldingen en verzorgen van brieven aan ouders. Overigens heeft Jeugdbescherming west in de werksessie aangegeven bereid te zijn om in het geval dat de meldingen 13

16 niet stijgen zoals voorzien, hier geen extra formatie voor in te zetten, zodat dit kan worden verrekend. In totaal telt de onderbouwing op tot 12 fte extra voor de AMK-functie in In deze fte-berekening is meegenomen dat het overdragen van een melding na triage of onderzoek in oranje zaken (groen = duidelijk voor het jeugdteam, rood = duidelijk voor Veilig Thuis, oranje = niet direct duidelijk voor wie) extra inspanningen vraagt van Veilig Thuis. Veilig Thuis investeert op deze manier in de verdere transformatie met als ambitie het wijzigen van de verhouding tussen het aantal meldingen dat na triage kan worden overgedragen aan het lokale veld (waaronder jeugdteams, sociale teams en hulpverlening) en het aantal meldingen dat Veilig Thuis in onderzoek neemt, van 70%/30% in 2016 naar 80%/20% in Overigens blijken de indirecte personeelskosten en het toerekenen van overhead door Jeugdbescherming west aan Veilig Thuis, zich te bewegen binnen de normen voor de sector. Jeugdbescherming west heeft een korting toegepast op de toe te rekenen overhead aan Veilig Thuis, omdat Jeugdbescherming west voor de extra uitbreiding van de formatie voor Veilig Thuis in 2017 de bijbehorende overhead (bijvoorbeeld stafdiensten op het gebied van bijvoorbeeld financiën en HRM) niet evenredig uitbreidt. We bevelen aan om een efficiënte en effectieve inrichting van Veilig Thuis te formuleren als aandachtspunt voor de uitwerking van het besluit over de positionering van Veilig Thuis. Ditzelfde geldt voor de transformatie van Veilig Thuis. Ook hier moet rekening mee worden gehouden in het nieuwe organisatieontwerp. We verwachten dat dit vanaf 2018 tot besparing (in termen van geld en/of verbetering van de werking van het jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid) leidt. Belangrijk om te beseffen is dat de besparing op Veilig Thuis in sterke mate afhankelijk is van de samenwerking met andere partijen in het jeugdhulp- en Wmo-stelsel, zoals de lokale teams, jeugdgezondheidszorg, maatschappelijk werk en gespecialiseerde zorg. Veilig Thuis heeft in 2015 en 2016 samenwerkingsafspraken gemaakt en verder aangescherpt met lokale teams en de jeugdgezondheidszorg. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van gemeenten en gemeenschappelijke regeling om de juiste randvoorwaarden voor de benodigde samenwerking te scheppen, onder andere door duidelijke en op elkaar afgestemde kaders mee te geven. Dit vormt een aandachtspunt bij het uitwerken van de routekaart. Aan het beschikbaar stellen van de gevraagde subsidie voor 2017, zullen de volgende resultaatsafspraken worden gekoppeld (uitgaande van gelijkblijvende omstandigheden): Veilig Thuis: a. Heeft zicht op de veiligheid van gemelde kinderen en volwassenen; b. Voldoet aan de eisen van de inspecties; c. Werkt wachtlijstvrij; d. Voldoet aan de norm van 5 dagen voor intake en triage; e. Voldoet aan de norm van 10 weken voor onderzoek; f. Monitort na afsluiten vervolgtraject (met en zonder onderzoek) na 3 en 12 maanden; g. Vangt de verwachte verdere stijging van het aantal meldingen met 20% ten opzichte van 2016 op; h. Draagt door middel van samenwerking met lokale teams en hulpverlening/zorg ten behoeve van overdracht en op- en afschalen, bij aan de transformatie van het jeugdhulp- en Wmo-stelsel in Zuid-Holland Zuid. Veilig Thuis investeert in ondersteuning van lokale teams en hulpverlening/zorg zodat Veilig Thuis relatief meer meldingen na triage kan overdragen en minder meldingen in onderzoek neemt ten opzichte van Uitgaande van de prognose van AMHKmeldingen in 2017, draagt Veilig Thuis 80% (=2.400) van de meldingen na triage 14

17 over aan lokale teams en hulpverlening zorg en neemt 20% (=600) meldingen in onderzoek 4 Deze resultaatsafspraken maken onderdeel uit van de subsidiebeschikking aan Jeugdbescherming west. De ambtelijk opdrachtgever krijgt als opdracht om te monitoren op het behalen van de resultaatsafspraken en zo nodig bij te sturen samen met de bestaande opdrachtgevers/financiers. Het verschil tussen wat de Serviceorganisatie heeft begroot voor Veilig Thuis voor 2017 en wat Jeugdbescherming west aanvraagt voor 2017 bedraagt Wij stellen voor dit bedrag niet ten laste te brengen van het regionaal beschikbare jeugdhulpbudget voor 2017 dat wordt beheerd door de Serviceorganisatie. In de knoppennotitie is al aangegeven dat de druk op de regionale zorgmarkt zo groot is dat er verdringing ontstaat. Op 18 november 2016 waren er 27 cliëntstops ingesteld bij jeugdhulpaanbieders die hun maximale budgetplafond hadden bereikt. Dit maakt rechtstreekse instroom van nieuwe cliënten bij deze aanbieders onmogelijk. Omdat we het belang van kinderen voorop blijven stellen, kan er gebruik worden gemaakt van de nee, tenzij -regeling. Van deze regeling wordt veelvuldig gebruik gemaakt. Het gebruik van de nee tenzij -regeling heeft reeds geleid tot een overschrijding van de begroting van de Serviceorganisatie, zoals goedgekeurd door het Algemeen Bestuur op 7 juli 2016 (Knoppennotitie). Wanneer de totale subsidieaanvraag van Jeugdbescherming west ten laste van het regionale jeugdhulpbudget 2017 moet worden gebracht, dan betekent dit naast de macrokorting - een flinke verhoging van de druk op de regionale zorgmarkt. Wij stellen daarom voor om het dekkingsvraagstuk op te lossen door de 17 gemeenten te verzoeken een extra financiële bijdrage te leveren. Dit is verwerkt in de conceptbegroting 2017 van de Serviceorganisatie die eveneens aan u wordt voorgelegd ter besluitvorming in uw vergadering van 15 december. Crisis Interventie Team Zoals aan het begin van deze adviesnota is toegelicht, doen wij u in deze adviesnota een voorstel voor het oplossen van het capaciteitsprobleem van het Crisis Interventie Team (CIT). Dit probleem is voor 2016 opgelost op basis van de knoppennotitie die op 7 juli 2016 is vastgesteld door het Algemeen Bestuur, maar waarvoor voor 2017 nog niet in een oplossing is voorzien. In de adviesnota Begroting 2017 van de Serviceorganisatie die aan het Algemeen Bestuur is aangeboden ter besluitvorming in de vergadering van 15 december 2016 vindt u een financieel voorstel. In de adviesnota die nu voor u ligt, vindt u een inhoudelijke toelichting. De subsidie die Jeugdbescherming west voor 2015 had aangevraagd voor de uitvoering van het CIT is niet kostendekkend gebleken. Jeugdbescherming west heeft in 2015 en 2016 extra inzet geleverd voor het CIT welke niet vergoed is door de Serviceorganisatie. Jeugdbescherming west heeft voor 2017 subsidie aangevraagd voor het kunnen uitvoeren van de kerntaken van het CIT en voor aanvullende taken waarvoor niet is voorzien in samenwerkingsafspraken met partners. Zo vangt het CIT meldingen op van partnerorganisaties en is afschalen naar lokale teams of toeleiden naar hulpverlening regelmatig niet mogelijk binnen 24 uur na stabilisatie van een crisis. In het Sturingsoverleg met jeugdhulpaanbieders is afgesproken (onder voorbehoud van besluitvorming door uw Algemeen Bestuur op 15 december) dat Jeugdbescherming west voor de eerste helft van extra fte werft en met hulp van de transformatiemanager die start per 1 januari 2017, in het eerste kwartaal van 2017 een plan maakt voor een regionale crisisdienst, zodat een besluit kan worden genomen over de voortgang van de crisisdienst na het eerste half jaar van De subsidieaanvraag is ambtelijk besproken met Jeugdbescherming west. Op basis hiervan concluderen we dat de begroting voldoende onderbouwd kan worden. We zien zowel qua inhoud als overhead geen aanknopingspunten voor afwijking van de subsidieaanvraag van Jeugdbescherming west, zonder dat dit afbreuk doet aan kwaliteit. 4 In 2016 bedraagt de verhouding bij een totaal aantal AMHK-meldingen van % overdracht (=1.750 meldingen) versus 30% onderzoek (=750 meldingen). 15

18 Alleen de toegepaste prijsindexatie is niet in overeenstemming met het beleid van de Serviceorganisatie. Dit wordt gecorrigeerd. Naast uitbreiding van formatie wordt de subsidieaanvraag onderbouwd door toerekening van de bijbehorende overhead aan de extra fte s. De overhead beweegt zich binnen de normen voor de sector. De subsidies die in 2016 zijn verleend aan Jeugdbescherming west voor het uitvoeren van het CIT bedragen: Subsidie 2016 Bedrag (in ) Uitvoering CIT Projectleider regionale crisisdienst (incidenteel) Capaciteitsprobleem (incidenteel; knoppennotitie; 2 e helft 2016) Totaal In de begroting 2017 van de Serviceorganisatie is rekening gehouden met een subsidie voor het CIT voor 2017 van in totaal De subsidieaanvraag die Jeugdbescherming west heeft ingediend voor Veilig Thuis voor 2017 bedraagt Naar aanleiding van de afspraak in het Sturingsoverleg dat Jeugdbescherming west voor de eerste helft van extra fte werft en met hulp van de transformatiemanager een plan maakt voor het vervolg na het eerste half jaar van 2017, wordt de subsidieaanvraag voor 4 extra fte voor de tweede helft van 2017 niet gehonoreerd. Dit betekent dat de benodigde middelen worden verlaagd van naar een bedrag van Het verschil tussen wat de Serviceorganisatie heeft begroot en wat Jeugdbescherming west aanvraagt voor 2017 bedraagt Om dezelfde reden als genoemd bij de subsidieaanvraag Veilig Thuis, stellen wij voor om ook het dekkingsvraagstuk voor het CIT op te lossen door de 17 gemeenten te verzoeken een extra financiële bijdrage te leveren. Dit is verwerkt in de concept-begroting 2017 van de Serviceorganisatie die eveneens aan u wordt voorgelegd ter besluitvorming in uw vergadering van 15 december. Aan het beschikbaar stellen van de gevraagde subsidie voor 2017, zullen de volgende resultaatsafspraken worden gekoppeld (uitgaande van gelijkblijvende omstandigheden): Het CIT: a. is altijd (24/7) bereikbaar en beschikbaar voor het stabiliseren van crisissituaties; b. stabiliseert veiligheidssituaties en draagt gestabiliseerde situaties binnen 24 uur over aan reguliere (crisis-)hulp (lokale teams en/of hulpverlening/zorg); c. draagt door middel van samenwerking met lokale teams en hulpverlening/zorg ten behoeve van overdracht en op- en afschalen, bij aan de transformatie van het jeugdhulp- en Wmo-stelsel in Zuid-Holland Zuid; d. Het CIT investeert in de eerste helft van 2017 in ondersteuning van lokale teams en hulpverlening/zorg zodat het CIT crisissituaties sneller kan af- of opschalen; e. In het eerste kwartaal van 2017 levert Jeugdbescherming west met hulp van de transformatiemanager en afgestemd met relevante partners en het Sturingsoverleg, een plan op voor een regionale crisisdienst vanaf 1 juli Deze resultaatsafspraken maken onderdeel uit van de subsidiebeschikking aan Jeugdbescherming west. De Serviceorganisatie monitort op het behalen van de resultaatsafspraken en stuurt zo nodig bij. Wij stellen u voor: 11. Te besluiten over het oplossen van de capaciteitsproblemen van Veilig Thuis en het CIT bij het vaststellen van de begroting 2017 van de Serviceorganisatie. 16

19 Routekaart positionering Veilig Thuis Wanneer? Wat? 15 december 2016 AB: besluiten over positionering van Veilig Thuis onder de gemeenschappelijke regeling en oplossen capaciteitsprobleem december 2016 Portefeuillehouder Veilig Thuis (in afstemming met DB, Serviceorganisatie en centrumgemeenten): verlenen van opdracht aan ambtelijk opdrachtgever voor uitvoeren routekaart december 2016 Serviceorganisatie: bij een positief besluit van AB over begrotingswijziging Serviceorganisatie 2017, beschikken van subsidie Veilig Thuis 2017 aan Jeugdbescherming west en daarbij: 1. Beëindiging subsidierelatie per 1 januari 2018 aankondigen, zodat Jeugdbescherming west zich kan voorbereiden op beperken van frictiekosten. 2. Maken van resultaatsafspraken en monitoring en zo nodig bijsturing door ambtelijk opdrachtgever samen met huidige opdrachtgevers/financiers. 1 januari 31 december 2017 Ambtelijk opdrachtgever: 1. Monitoren en zo nodig bijsturen van uitvoering Veilig Thuis in 2017, samen met huidige opdrachtgevers/financiers. 2. Samen met Jeugdbescherming west monitoren van daadwerkelijke stijging van aantal meldingen en het als gevolg daarvan inzetten van de hiervoor begrote extra formatie. 1 januari 31 maart 2017 Ambtelijk opdrachtgever: 1. Voorstel doen aan portefeuillehouder Veilig Thuis voor aanstellen van kwartiermaker 17

20 Portefeuillehouder Veilig Thuis: (in afstemming met DB, Serviceorganisatie en centrumgemeenten): verlenen van opdracht aan kwartiermaker. Ambtelijk opdrachtgever: 2. uit laten werken van organisatieontwerp door kwartiermaker, in afstemming met huidige opdrachtgevers/financiers en uitvoerende partijen. In geval van keuze voor publieke variant, worden 3 scenario s uitgewerkt (afdeling, organisatieonderdeel, stichting). In organisatieontwerp wordt uitgewerkt: - efficiënte en effectieve inrichting (o.a. overhead) van organisatie; - financiële verschillen tussen en gevolgen van de verschillende verschijningsvormen; - begroting 2018 en meerjarenperspectief (waaruit realistische besparing en/of verbetering blijkt); - realistische (kwantitatieve en kwalitatieve) ambitie van gewenste transformatie en hiervoor benodigde samenwerkingsafspraken en randvoorwaarden in het jeugdhulp- en Wmo-stelsel; - uitkomst lokale discussies over taken meldpunt zorg & overlast/oggz; - governance structuur. 3. parallel aan uitwerken organisatieontwerp, gesprekken voeren met betrokken partijen ter beperking van frictie en benodigde voorbereidingen op situatie per 1 januari januari -31 december Latende organisatie(s): nemen van maatregelen ter 2017 beperking frictie 6 april 2017 AB: vaststellen gewenst organisatieontwerp en zo nodig toestemming vragen aan 17 gemeenteraden tot wijziging gemeenschappelijke regeling. 1 april 31 december 2017 Gemeenteraden: besluiten over wijziging gemeenschappelijke regeling Ambtelijk opdrachtgever: 1. Begeleiden proces van wijziging van gemeenschappelijke regeling. 2. Samen met kwartiermaker voorbereiden implementatie nieuw organisatieontwerp (begeleiden van overgang van onderneming, maken van samenwerkingsafspraken in keten/netwerk en inrichten governance). 1 januari 2018 Ambtelijk opdrachtgever: 1. start Veilig Thuis in nieuwe organisatievorm. Portefeuillehouders: H. van der Linden (Veilig Thuis), J. de Witte (CIT) Informatie: A. Zoetekouw Telefoonnummer: a.zoetekouw@jeugdzhz.nl Bijlage: Advies Caroline Mobach 18

21 Opmerking Opmerking Verwerking door: Aandacht frictiekosten HW Is verwerkt in versie 3/12, zie p. 10 laatste alinea paragraaf Frictiekosten Overhead is beter verhaal voor HW Is verwerkt in versie 3/12, zie p. 14 nodig Beter onderbouwen kosten CIT HW Is verwerkt in versie 3/12, zie p. 15/16 We kunnen alleen een principebesluit nemen; de raden gaan erover HW Raadsleden goed betrekken; raadsledenbijeenkomst Is verwerkt in versie 9/12 in besluiten 5 en 7 (p. 1, 9 en 11) RIB en regionale raadsbijeenkomst(en) zijn aangekondigd in paragraaf informeren gemeenteraden op p. 3 Bevoegdheid Raden krijgt extra aandacht in RIB en raadsbijeenkomst(en) Meerjarenperspectief nodig HW Is onderdeel van opdracht kwartiermaker. Opdracht kwartiermaker is verwerkt in extra beslispunt (nr. 9) op p.1 en p.11 en in routekaart. Zo nodig mondelinge toelichting in AB Getriggerd door opmerking dat het goedkoper kan/ laat resultaten zien ipv inputgestuurd te werken Besparen/ succes moet blijken in de keten (JT/ SWT/ JGZ enz.); als gevolg van samenwerking Redeneerlijn is vrij dun ; er had ook naar een andere conclusie kunnen worden toegeschreven Onzekerheid over de uitkomsten/ over een jaar zitten we hier weer enz. Dit is een erg theoretisch verhaal Kunnen we meesturen met JBW/ met de uitputting van het budget CIT krijgt min of meer een blanco cheque AV AV AV Resultaten 2017 zijn benoemd op p.2/3 en op p.14/15 (inclusief aantallen). Ambitie goedkoper is verwerkt in opdracht kwartiermaker en was in algemene zin benoemd als aandachtspunten voor het organisatieontwerp in versie 3/12 (p.14) Er ligt een overstijgende verantwoordelijkheid bij AB. Verwerkt op p.14 en in opdracht kwartiermaker (zie routekaart) besparing dmv samenwerking is onderdeel resultaatsafspraken (zie p. 14/15) Afwegingen staan in nota; dit is inderdaad geen zuivere wiskunde maar enerzijds/ anderzijds. Zo nodig mondelinge toelichting in AB AV Sturing en monitoring verwerkt in opdracht ambtelijk opdrachtgever (zie p.15 en routekaart) AV Ja, gebaseerd op opdracht. Zo nodig mondelinge toelichting in AB AV Ja. Betalingsritme is verwerkt in versie 3/12 p.12/13. Resultaatsafspraken zijn beschreven op p. 2/3 en 14/15 en onderdeel van subsidieafspraken met Jeugdbescherming west voor Monitoring en sturing op uitvoering 2017 is opdracht voor ambtelijk opdrachtgever samen met bestaande opdrachtgevers/financiers. Verwerkt op p.15. Zie ook routekaart. AV Opnemen met Jolanda

22

23 Smal doen en breed denken Advies smal of breed Veilig Thuis ZHZ Gemeente Dordrecht en Serviceorganisatie Jeugd ZHZ Eindrapportage Caroline Mobach 10 oktober 2016

24 Inhoud HOOFDSTUK 1 CONTEXT, VRAAGSTELLING EN LEESWIJZER Vraagstelling Leeswijzer 5 HOOFDSTUK 2 BEGRIPSBEPALING HUIDIGE DOELGROEP VEILIG THUIS EN SMALLE EN BREDE VARIANT VEILIG THUIS Huidige doelgroep Veilig Thuis Begripsbepaling smalle en brede variant Veilig Thuis 6 HOOFDSTUK 3 AANPAK 8 HOOFDSTUK 4 BEVINDINGEN, ANALYSE EN BESPREKING Start Veilig Thuis begin 2015 en indrukken actueel beeld Bevindingen relevante items met argumenten voor- en nadelen van een brede variant van Veilig Thuis Opgaven Veilig Thuis Analyse en bespreking Analyse (over-)weging argumenten voor- en nadelen breed Veilig Thuis in relatie tot de opgaven voor de komende drie jaar 15 HOOFDSTUK 5 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN Overwegingen bij afweging argumenten voor smal of breed Veilig Thuis 16 In dit hoofdstuk wordt op basis van de bevindingen en analyse een conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan als beantwoording van de vraagstelling voor een smalle of brede variant van Veilig Thuis Samenvattend advies Randvoorwaarden voor het continueren van de inhoudelijke synergie voor overlap 30% doelgroep bij een smalle variant van Veilig Thuis Samenvatting: beantwoording van de vraagstelling 18 2

25 BIJLAGE 1 VEILIG THUIS BREED OF SMAL, JURIDISCHE ASPECTEN. 20 BIJLAGE 2 MELDINGEN MET OVERLAP AMHK EN MELDPUNT ZORG & OVERLAST 26 BIJLAGE 3 GERAADPLEEGDE BRONNEN 29 3

26 Hoofdstuk 1 Context, vraagstelling en leeswijzer Eind 2014 is bestuurlijk door de 17 gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid de keuze gemaakt om moverende redenen om vooralsnog een projectorganisatie te formeren voor Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. Binnen deze projectorganisatie zijn destijds naast de voormalige taken van het Advies en Meldpunt Kindermishandeling (AMK) van Jeugdbescherming west en de voormalige taken van het Steunpunt Huiselijk Geweld van de Dienst Gezondheid & Jeugd (DG&J), tevens taken van de afdeling Zorgregie van de DG&J ondergebracht bij de samenwerkingsorganisatie Veilig Thuis. Het betreft hier taken die op inhoudelijke gronden vanwege overlap in doelgroepen toegevoegd zijn aan de taken van Veilig Thuis te weten het Meldpunt Zorg & Overlast en verschillende gerelateerde taken Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz). Veilig Thuis ZHZ kent om die reden verschillende opdrachtgevers: naast het Algemeen Bestuur van de DG&J zijn dat ook de twee centrumgemeenten Dordrecht en Nissewaard en de colleges van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid, voor zover zij een subsidierelatie hebben met de DG&J voor zorgregie-taken. De wettelijke taken van het AMHK zijn dus ondergebracht in de projectorganisatie Veilig Thuis ZHZ begin De opdracht die bestuurlijk werd meegegeven was om de jaren 2015 en 2016 te benutten voor het transformeren naar een geïntegreerd AMHK. Daarnaast werd door de samenvoeging van de twee meldpunten Veilig Thuis en Meldpunt Zorg&Overlast beoogd de slagkracht te verhogen voor kwetsbare groepen in de regio ZHZ. Eind 2014 zijn deze doelen verder geoperationaliseerd in het conceptinrichtingsplan voor Veilig Thuis ZHZ 1 dat als ontwikkeldocument voor de jaren 2015 en 2016 als leidraad zou gelden. 1.1 Vraagstelling De opdrachtgevers van Veilig Thuis ZHZ hebben eind 2014 de afspraak gemaakt om uiteindelijk in 2016 een keuze te maken voor definitieve positionering van Veilig Thuis ZHZ. Voordat de definitieve bestuursopdracht voor 2017 en verder aan Veilig Thuis ZHZ kan worden gepresenteerd is het de wens van de verschillende opdrachtgevers om een afgewogen keuze te kunnen maken welke taken wel en welke taken niet uitgevoerd moeten worden vanaf 2017 door Veilig Thuis ZHZ. In dit adviesrapport wordt een antwoord gegeven op de volgende vraagstelling: Wat zijn de voor- en nadelen van een smal Veilig Thuis en een breed Veilig Thuis bezien vanuit de potentiële doelgroep van Veilig Thuis? De volgende deelvragen worden in dit advies beantwoord: 1. Welke taken horen wel thuis bij Veilig Thuis en welke taken niet aanvullend op de wettelijke taken van Veilig Thuis? 2. Wat zijn de voor- en nadelen van een smal of breed Veilig Thuis en wat zijn hierbij eventueel juridische belemmeringen? 3. Waar trek je als opdrachtgevers de streep? Is het wenselijk en mogelijk om lokale vrijheid als principe te hanteren in de breedte-variant van Veilig Thuis of is het wenselijk uniforme afspraken als gemeenten te maken aanvullend op de wettelijke taken van Veilig Thuis? 1 Het ontwikkeldocument is opgesteld met behulp van de toenmalige kwartiermakers Veilig Thuis ZHZ van BMC, december 2014 in opdracht van centrumgemeente Dordrecht. 4

27 Bij de beantwoording van de vraagstelling ligt het zwaartepunt op de inhoud, bezien van vanuit de potentiele doelgroepen van Veilig Thuis. Dit betekent dat het vraagstuk van governance, positionering, financiering en het ontwikkelen van een crisisinterventieteam voor de doelgroep in dit advies buiten beschouwing blijft. Op deze onderdelen ontvangen de opdrachtgevers afzonderlijke adviezen. Voor de beantwoording van deelvraag 2 betreffende het juridische onderdeel is door de opdrachtgever afzonderlijk advies ingewonnen bij Mr. Lydia Janssen, juridisch adviseur in (jeugd)zorg en welzijn. Dit juridisch advies is integraal bijgevoegd in bijlage 1. In het adviesrapport wordt dit juridisch advies mede betrokken bij de inhoudelijke afweging voor een smal of breed Veilig Thuis. 1.2 Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat de begripsbepaling van een smal en breed Veilig Thuis en de huidige doelgroepen van Veilig Thuis. In hoofdstuk 3 staat de aanpak voor dit advies beschreven. In hoofdstuk 4 worden de bevindingen, de analyse en de afweging gepresenteerd. Het slothoofdstuk 5 bevat de conclusies en het advies voorzien van aanbevelingen. 5

28 Hoofdstuk 2 Begripsbepaling huidige doelgroep Veilig Thuis en smalle en brede variant Veilig Thuis 2.1 Huidige doelgroep Veilig Thuis Uitgaande van de huidige taken van Veilig Thuis inclusief het Meldpunt Zorg & Overlast is Veilig Thuis bereikbaar en beschikbaar voor: - Inwoners van -9 maanden tot 110 jaar in verschillende rollen zoals adviesvrager, melder, subject van de melding en/of onderzoek, zorgmijder, netwerkpartner, buurtbewoner, pleger, slachtoffer, overlastgever, inwoner die de grip over het eigen leven is verloren e.d. - Professionals werkzaam in onder meer de jeugd- en sociale teams, huisartsen, jeugdartsen, (kinder-)artsen werkzaam op de spoedeisende zorg van ziekenhuizen, woningcorporaties en de justitiële ketenpartners zoals de Raad voor de Kinderbescherming, politie, Openbaar Ministerie, Gecertificeerde Instelling, Reclassering en Veiligheidshuis. 2.2 Begripsbepaling smalle en brede variant Veilig Thuis Veilig Thuis in de smalle variant richt zich op kindermishandeling- en verwaarlozing, huiselijk geweld, ouderenmishandeling, loverboy-problematiek, vrouwelijke genitale verminking, seksueel geweld, eer gerelateerd geweld, kind-oudermishandeling, huwelijksdwang en achterlating en (ex-)partnergeweld. Veilig Thuis in de brede variant inclusief het Meldpunt Zorg en Overlast is mede gericht op de moeilijk bereikbare doelgroep van sociaal kwetsbare mensen 2 met ernstige problemen op meerdere levensgebieden, zoals verslavings- en/of psychische problemen die zichtbaar of onzichtbaar problemen kunnen veroorzaken, zoals huisvestingsproblemen, zelfverwaarlozing, sociaal isolement of overlast. De aanpak van deze doelgroep valt onder de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGz). Bij de beantwoording van de vraagstelling zal de vraag aan de orde komen wat te doen met taken die buiten de smalle variant van Veilig Thuis vallen indien de keuze op basis van inhoudelijke afwegingen voor de smalle variant van Veilig Thuis wordt gemaakt. In onderstaand schema is een onderscheid gemaakt tussen de volgende varianten van Veilig Thuis: - Smal (is inclusief smal+) - Breed In dit advies wordt alleen gesproken over de smalle of brede variant van Veilig Thuis, waarbij met de smalle variant gedoeld wordt op smal inclusief smal+. Een smal Veilig Thuis wil dus zeggen de wettelijke taken van Veilig Thuis inclusief de monitor- en expertisefunctie en vanaf 2018 het leveren van een bijdrage aan de Multidisciplinaire Aanpak Kwetsbaren: personen die niet (op een gezonde basis) in staat zijn om zich zelfstandig te handhaven binnen de samenleving, Bron: Zienderogen, Methodiek Maatschappelijke Zorg OGGZ (2010). 3 Met de MDA++ bedoelen we een intersectorale, multidisciplinaire, systeemgerichte, gecoördineerde en integrale aanpak vanuit een team. Uit: Op weg. Verkenning naar een landelijk dekkende infrastructuur aanpak kindermishandeling, huiselijk en seksueel geweld. Movisie en NJi (november 2015). 6

29 Schema 1. Taken Veilig Thuis smal, smal+ en brede variant Smal Smal+ Breed Wettelijke taken Veilig Thuis - Fungeren als meldpunt - Triage - Onderzoek - Casusregie - Adviseren en ondersteunen Expertisefunctie Monitorfunctie Bijdrage aan MDA++ (2018) Meldpunt Zorg & Overlast Adviseren en ondersteunen - Wet Tijdelijk Huisverbod risicotaxaties- en inventarisatie, triage binnen kantoortijden, monitoring en casusregie complexe zaken casusregie - Intake crisis vrouwenopvang - Aanpak ouderenmishandeling (expertisefunctie) - Procesregie Veiligheidshuis tafel Huiselijk Geweld - Procescoördinatie Team Toeleiding & Bemoeizorg - Nazorg exgedetineerden - Proces coördinatie lokale zorgnetwerken/stedelijk netwerk - Procesconsultatie - Trajecten extreme woonvervuiling - Kerngroep overlast - Preventieve contracten - Preadvies bij voorrang - Curatieve contracten 7

30 Hoofdstuk 3 Aanpak Bij de beantwoording van de vraagstelling zijn de volgende acties uitgevoerd: Raadplegen van documenten: documenten regio ZHZ m.b.t. Jeugd, Wmo, maatschappelijke zorg en Veilig Thuis, landelijke documenten Veilig Thuis, en Inspectie, transformatieplan Veilig Thuis ZHZ (zie voor de bronnenlijst bijlage 3) Interviews met het management van Veilig Thuis en het Meldpunt Z&O; directeur en manager Dienst G&J, bestuurder Jeugdbescherming west Uiteindelijk is ervoor gekozen om geen toets uit te voeren onder een vertegenwoordiging van de huidige doelgroep van Veilig Thuis ZHZ. De belangrijkste reden hiervoor is dat de kans groot is dat de onderhavige vraagstelling ertoe leidt dat dit wordt opgevat als een tevredenheidsonderzoek. Er is voor gekozen om de geinterviewden nadrukkelijk te laten kijken door de ogen van inwoners, de verschillende groepen externe professionals en de eigen interne professionals naar de verschillende inhoudelijke voor- en nadelen van een smalle en brede variant van Veilig Thuis. Raadplegen externe experts van het landelijk programma Veilig Thuis Werksessie ambtelijke werkgroep Jeugd/Wmo Feedbackbijeenkomst ambtelijke werkgroep 8

31 Hoofdstuk 4 Bevindingen, analyse en bespreking 4.1 Start Veilig Thuis begin 2015 en indrukken actueel beeld Bij de start van de projectorganisatie Veilig Thuis begin 2015 werd Veilig Thuis ZHZ meteen geconfronteerd met een fikse korting in combinatie met de opdracht om te transformeren. Ook werd duidelijk dat als gevolg van de afspiegeling van personeel bij Jeugdbescherming west een groot deel van de ervaren AMK-medewerkers niet meegingen in de projectorganisatie Veilig Thuis ZHZ. Deze feiten maakten dat Veilig Thuis geen vliegende start kon maken. De werklast en werkdruk van de professionals is hoog. De betrokkenheid van de verschillende disciplines is onverminderd. Vanaf 1 april 16 zijn de professionals binnen Veilig Thuis óf werkzaam voor het AMHK (wettelijke taken) óf voor het Meldpunt Zorg & Overlast. De professionals worden in beslag genomen door de dagelijks praktijk die dominant is. Er is nauwelijks tot geen ruimte voor reflectie. Daarnaast hebben de medewerkers duidelijk behoefte aan een besluit over de richting en positionering van Veilig Thuis voor de komende jaren zodat er een einde komt aan een periode van onzekerheid. Het vraagstuk van een smalle of brede variant van Veilig Thuis én de positioneringsvraag, is urgent in combinatie met de opgaven waarvoor Veilig Thuis ZHZ staat. 4.2 Bevindingen relevante items met argumenten voor- en nadelen van een brede variant van Veilig Thuis De geinterviewde partijen hebben zowel de voor- als nadelen van een smalle als brede variant benoemd vanuit drie perspectieven: - Perspectief van inwoners; - Perspectief van huidige werkzame professionals bij de projectorganisatie Veilig Thuis; - Perspectief van externe professionals, grofweg ingedeeld in: o Jeugd- en sociale teams; o Huisartsen, jeugdartsen, (kinder-)artsen werkzaam bij ziekenhuizen; o Samenwerkingspartners justitiële keten (denk aan politie, Openbaar Ministerie, Raad voor de Kinderbescherming, Gecertificeerde Instellingen, Veiligheidshuis) In onderstaand schema zijn de belangrijkste bevindingen van de genoemde items weergegeven voorzien van argumenten met voor- en nadelen van de brede variant van Veilig Thuis. Daarbij zijn de belangrijkste doorslaggevende items voor de inhoudelijke afweging vet gearceerd. Vervolgens vindt een confrontatie plaats tussen deze items en de opgaven waarvoor Veilig Thuis zich de komende jaren gesteld ziet. 9

32 Schema 2. Items en argumenten met voor- en nadelen van de brede variant vanuit perspectief inwoners, professionals Veilig Thuis en samenwerkingspartners Veilig Thuis Item Voordeel Nadeel Gemeenschappelijke kijk op doelgroep AMHK en Z&O = 30% Herkenbaarheid en eigenheid werksoorten (één telefoonnummer of twee afzonderlijke nummers) Wettelijke kaders verschillend (zie bijlage 1 advies Mr. Lydia Janssen) - Brede blik en systeemgerichte aanpak hulpvraag die samenhangt met kindermishandeling en huiselijk geweld - Snel informatie i.c. taxatie of er ook kinderen betrokken zijn bij meldingen Zorg & Overlast - Eén telefoonnummer; je hoeft als adviesvrager of melder geen selectie te maken - Synergie werksoorten geldt voor 70% van de doelgroep niet of in mindere mate - Onduidelijk voor inwoners en professionals wat er achter één loket gebeurt - Werksoort Meldpunt Zorg & Overlast wordt ondergesneeuwd door opgaven AMHK - Belemmert integratie cultuur AMK en SHG (nodig voor AMHKontwikkeling) - Onderscheid beide werksoorten is niet voor iedereen duidelijk - Eén telefoonnummer voor beide werksoorten vereist al direct een uiterst zorgvuldige selectie door de telefonisten van de frontoffice - Risico: minder expliciet voor melders en informanten dat Veilig Thuis (AMHK) eigen wettelijke bevoegdheden heeft t.a.v. gedwongen informatiepositie Soorten regie - Veilig Thuis voert casusregie in complexe zaken en Meldpunt Zorg & Overlast voert procesregie (wijst casusregie toe aan partijen bij complexe zaken) Specialistische expertise - Gemeenschappelijk als werksoorten komen tot normontwikkeling Eenvoudig om bij elkaar in het systeem te kijken Op- en afschalen - Medewerkers Zorg & Overlast zijn al gewend aan korte lijnen met lokale netwerken uit recente verleden. Hiervan kan werksoort AMK profiteren. - Vervagen of verschraling van specialismen op bijzondere onderwerpen - Dit is zowel bij de smalle als brede variant mogelijk met achtneming van juridische beperkingen en gedragsregels (daarbij is het onderscheid smal of breed niet bepalend) - Twijfel of het genoemde voordeel op dit moment nog onderscheidend is 10

33 4.3 Opgaven Veilig Thuis De gesprekspartners is ook gevraagd naar de belangrijkste opgaven in de komende drie jaren voor een smal en een breed Veilig Thuis. In bijgaand schema zijn deze opgaven gerubriceerd. Schema 3. Opgaven komende drie jaar smalle en brede variant Veilig Thuis Smal 1. Eén geïntegreerd werkproces AMK en SHG 2. Kwaliteitsimpuls is noodzaak; o.m. monitorfunctie meldingen (risico niet voldoen aan stap 2 Inspectieonderzoek) 3. Afspraken op- en afschalen 17 lokale jeugd- en sociale teams effectueren (oranje zaken risico) Breed 8. Melding en aansluiting aanpak personen met verward gedrag is actueel 9. Kruisbestuiving op casuïstiek en procesconsultatie 4. Wachtlijstvrij werken 5. Ontwikkeling expertisefunctie (vergt onderhoud) 6. Harmonisatie Veilig Thuis organisaties landelijk (inclusief CIT) 7. 24/7 bereikbaarheid, beschikbaarheid en Crisis Interventie Team voor Analyse en bespreking 1. Gemeenschappelijke kijk op doelgroep AMHK en Meldpunt Zorg & Overlast In de afgelopen periode is binnen Veilig Thuis steeds meer een gemeenschappelijke kijk ontwikkeld op de overlap in doelgroep van zowel het AMHK als het Meldpunt Zorg & Overlast. Dit wordt als winst ervaren. Deze winst geldt voor circa 30% overlap in doelgroepen van inwoners voor beide werksoorten, waar dus samenloop is in problematiek van kindermishandeling, huiselijk geweld en zorg en overlast. Met name de aanwezigheid van kinderen in gezinnen waarbij geweld in brede zin gedefinieerd in enigerlei vorm een rol speelt wordt als winstpunt genoemd omdat er snel informatie kan worden uitgewisseld en een taxatie kan worden opgesteld bij meldingen van Zorg & Overlast. Aan de hand van de ervaringspraktijk zijn een drietal casussen 11

34 beschreven door Veilig Thuis die dit illustreren. Deze casussen zijn bijgevoegd in bijlage 2. Overigens betekent dit dat de inhoudelijke synergie niet of minder opgaat voor 70% van zowel de doelgroep van het AMHK als het Meldpunt Zorg & Overlast. 2. Herkenbaarheid en eigenheid werksoorten Bij dit item wordt als voordeel genoemd dat de beller, inwoner of professional, als adviesvrager of melder zelf vooraf geen selectie hoeft te maken voor één van de werksoorten. Daarbij is de veronderstelling dat er sprake zal zijn van één en hetzelfde telefoonnummer in de brede variant voor Veilig Thuis waarbij beide werksoorten binnen een werkeenheid telefonisch bereikbaar zijn. Er zijn echter ook enkele forse nadelen die genoemd zijn. Deze nadelen raken aan de onduidelijkheid voor zowel inwoners als professionals met wie zij van doen hebben achter dit ene telefoonnummer, de onafhankelijkheid van Veilig Thuis in de smalle variant met het afbreukrisico van de meldingsbereidheid van zowel inwoners als professionele melders en intern bij de professionals van Veilig Thuis ligt rolvervaging op de loer. Herkenbaarheid, onafhankelijkheid en reputatie zijn elementaire punten voor een kwalitatief hoogwaardig AMHK. Bovendien vraagt dit veel van de expertise en ervaring van de frontofficemedewerkers van Veilig Thuis die de telefoon aannemen. Zij moeten al direct een selectie maken in welke werksoort en kader er wordt gebeld om vast te stellen welke taak zij uitvoeren en vanuit die taak handelen. Een ander punt betreft het meeliften van Veilig Thuis ZHZ met de landelijke campagnes die met regelmaat worden gevoerd via spotjes op televisie en radio. In deze campagnes draait het uitsluitend om kindermishandeling en huiselijk geweld. Zie voor dit punt ook onder punt Wettelijke kaders verschillend en meldrecht professionals In de notitie Veilig Thuis breed of smal, juridische aspecten van Mr. Lydia Janssens wordt ingegaan op ( ) de juridische mogelijkheden en grenzen ten behoeve van de besluitvorming. ( ). De notitie spitst zich toe op die taken van Veilig Thuis en van de OGGz waarin persoonsgegevens van burgers worden verwerkt omdat zich daar de juridische vragen en mogelijke knelpunten voordoen. Voor de integrale tekst van dit advies wordt verwezen naar bijlage 1. In de kern geldt voor Veilig Thuis (AMHK) een unieke bevoegdheid die te maken heeft met de omgang met persoonsgegevens. Daarbij is Veilig Thuis niet afhankelijk van de toestemming van betrokkenen bij het vastleggen van een melding, het doen van onderzoek door het opvragen en ontvangen van informatie van informanten, het verstrekken van informatie, het in gang zetten van hulptrajecten of het informeren van de Raad voor de Kinderbescherming of de politie. Deze gedwongen informatiepositie is weloverwogen door de wetgever in het leven geroepen vanwege de noodzaak om kindermishandeling en huiselijk geweld zo effectief mogelijk te kunnen onderzoeken en passende vervolgstappen kunnen worden gezet. In verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling geldt een wettelijk meldrecht voor alle professionals met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht. Zij kunnen, ook zonder toestemming van de betrokkenen, een melding doen bij Veilig Thuis van 12

35 een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling en ditzelfde meldrecht geeft ze recht om als informant op te treden (desgevraagd Veilig Thuis te informeren) zo nodig zonder toestemming van de betrokkenen. Deze unieke bevoegdheid van Veilig Thuis kent een belangrijke beperking: voor zover noodzakelijk voor het onderzoek en de aanpak van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Voor de OGGz taken biedt de wet geen specifiek wettelijk kader: er is geen gedwongen informatiepositie voor een Meldpunt Zorg & Overlast. Ook is er geen wettelijke meldrecht voor professionals om signalen bij een Meldpunt Z&O neer te leggen of om overleg te voeren. In het geval de keuze wordt gemaakt voor een brede variant van Veilig Thuis dient rekening gehouden te worden met deze juridische verschillen en het meldrecht. In het geval bij de brede variant gebruik wordt gemaakt van één datasysteem zal dit systeem zo moeten worden ingericht dat de gegevens die Veilig Thuis voor de wettelijke taken vastlegt, worden afgeschermd van de gegevens die worden vastgelegd voor OGGz-taken. Het lijkt aldus Mr. Lydia Janssen verdedigbaar dat het bestand zo wordt ingericht dat als een melding binnenkomt, ongeacht voor welke werksoort, kan worden ingezien of de burger ook bij de andere werksoort bekend is. Dit kan echter niet leiden tot automatisch samenvoegen van informatie. De informatie die bij de andere werksoort bekend is, kan worden gebruikt op voorwaarde van toestemming van degene die de informatie heeft gegeven en openheid t.o.v. de betrokkenen, dit laatste met inachtneming van de regels die gelden over het al dan niet afschermen van de identiteit van de informant of de melder t.o.v. betrokkenen die bij het Veilig Thuis regime gelden. Voor Veilig Thuis geldt als belangrijke voorwaarde voor het verstrekken en inwinnen van informatie dat deze informatie dient te zijn gericht op het onderzoek naar en/of de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Tot slot wordt in het advies gewezen op de zorgvuldige omgang met melders en informanten die cruciaal is voor de bereidheid van hen om in de toekomst meldingen bij de OGGz en bij Veilig Thuis te blijven doen. 4. Soorten regie Het onderwerp van regievoering is zijdelings aan de orde geweest tijdens de interviews. Dit in tegenstelling tot de werksessie met de ambtenaren jeugd en Wmo. Een expliciete wettelijke taak van Veilig Thuis is het voeren van casusregie in hoog complexe zaken die een hoog risico kennen voor directbetrokkenen en/of medewerkers uit de lokale teams. In het huidige takenpakket van het Meldpunt Zorg & Overlast zitten enkele taken die wel te maken hebben met huiselijk geweld maar gericht zijn op het voeren van procesregie en niet gericht zijn op casusregie. Het is relevant om het onderscheid te blijven maken tussen casusregie en procesregie. Zeker in zaken waarbij de samenwerking stagneert (en daarmee de casus escaleert) tussen bijvoorbeeld partners in het domein van Zorg en het domein; van Straf, moeten knopen worden doorgehakt door een procesregisseur zoals bijvoorbeeld bekend binnen het Veiligheidshuis. In de werksessie met de ambtenaren jeugd en Wmo is verder verkend welke van oorspronkelijk taken van het Meldpunt Zorg & 13

36 Overlast logischerwijs vanuit de inhoud bezien, een plek zouden moeten krijgen in de smalle variant in het geval daarvoor wordt gekozen (zie voor dit punt verder hoofdstuk 5). 5. Specialistische expertise Het onderwerp van specialistische expertise is genoemd in relatie tot het ontwikkelen van een gemeenschappelijke norm op de kwetsbare doelgroepen van beide meldpunten. Bezien vanuit het perspectief van zowel professionele als niet professionele adviesvragers en melders moeten zij erop kunnen rekenen dat de expertise over kindermishandeling en huiselijk geweld (inclusief de verschillende vormen hiervan) hoogwaardig moet zijn, state of the art. Het blijven ontwikkelen van hoogwaardige expertise blijft een cruciaal punt omdat de inzichten aan verandering onderhevig zijn. Binnen een brede variant van Veilig Thuis ligt verschraling of vervaging van expertise eerder op de loer. Overigens geldt het argument van expertiseontwikkeling net zo goed voor het Meldpunt Zorg & Overlast. 6. Eenvoudig bij elkaar in systeem kijken In het juridisch advies van Mr. Lydia Janssen is uiteengezet dat een Veilig Thuis in de brede variant het systeem zo moet worden ingericht dat de gegevens die Veilig Thuis voor de wettelijke taken vastgelegd, worden afgeschermd van de gegevens die worden vastgelegd voor OGGz taken. Het lijkt verdedigbaar volgens Janssen dat het bestand zo wordt ingericht dat als een melding binnenkomt, ongeacht voor welke werksoort, kan worden ingezien of de burger ook bij de andere werksoort bekend is. Dit kan echter niet leiden tot automatisch samenvoegen van informatie. In het kort komt het erop neer dat het werken in een databasesysteem onder strikte voorwaarden mogelijk is bij zowel de smalle als brede variant, met in achtneming van juridische beperkingen en gedragsregels. Zie hiervoor ook punt Op- en afschalen Veilig Thuis heeft recent samenwerkingsafspraken gemaakt over de samenwerking met de lokale jeugdteams in zaken waarbij huiselijk geweld en kindermishandeling aan de orde is. In het getransformeerde stelsel is de verbinding tussen Veilig Thuis en de lokale jeugd- en sociale teams cruciaal waarbij het klip en klaar moet zijn wie casusregie voert en wat daarbij wederzijdse verwachtingen zijn. In de afgelopen ruim anderhalf jaar heeft ook de voormalige AMK-tak gebruik kunnen maken van de korte lijnen die er lokaal van oudsher al waren met gemeenten vanuit het SHG en Meldpunt Zorg & Overlast. Inmiddels weten alle professionals van Veilig Thuis de lokale jeugd- en gebiedsteams goed te vinden en zijn er contactpersonen aangewezen voor de 17 gemeenten. 14

37 4.5 Analyse (over-)weging argumenten voor- en nadelen breed Veilig Thuis in relatie tot de opgaven voor de komende drie jaar In deze paragraaf vindt de (over-)weging plaats van de argumenten die genoemd zijn voor een smalle en brede variant van Veilig Thuis afgezet tegen de opgaven van Veilig Thuis. - Er is een hoge urgentie en noodzaak om de wettelijke taken van een smal Veilig Thuis (AMHK) op orde te krijgen en te houden. Om dit voor elkaar te krijgen vergt dit forse inspanningen en een doorlooptijd van meerdere jaren. Landelijk wordt gewerkt aan het uniformeren van één gemeenschappelijk kwaliteitskader Veilig Thuis met richtlijnen en veldnormen. De onafhankelijke rol van Veilig Thuis met hoogwaardige expertise staat daarbij buiten kijf. Om deze positie en rol daadwerkelijk te kunnen waarmaken zal eerst aan enkele randvoorwaarden voldaan moeten worden. Deze randvoorwaarden zijn bij de start van Veilig Thuis als projectorganisatie onvoldoende op de voorgrond gezet. Denk aan structurele uitbreiding van middelen om wachtlijstvrij te kunnen werken en een heldere aansturing om de wettelijke taken uit te kunnen voeren. Overigens is het ook relevant om de ondersteuning van het primair proces qua formatie hierbij ook onder de loep te nemen. - Beide werksoorten AMHK en Meldpunt Zorg & Overlast (inclusief OGGz taken) zijn in ontwikkeling. - De positieve verworvenheden van de opgedane praktijk van beide werksoorten in de afgelopen 1,5 jaar dient voor de 30% overlap van beide doelgroep gecontinueerd te worden met een aantal randvoorwaarden. - Er is een vrij fors verschil in juridisch kader Veilig Thuis (AMHK) en het (nagenoeg ontbreken van) juridisch kader voor de OGGz-taken. Zowel in het geval van de keuze voor een Veilig Thuis smal en breed is het van belang om deze taken goed uit elkaar te houden. - Beide werksoorten dienen bij gebruik van één gezamenlijke database (ongeacht de keuze voor een smalle of brede variant) een aantal randvoorwaarden en gedragsregels in acht te nemen (zie hiervoor het advies van Mr. Lydia Janssen). - Het besef dat het niet uitmaakt of de beide werksoorten in één gezamenlijke werkeenheid functioneren of dat de werksoorten afzonderlijk zijn georganiseerd elk in een aparte werkeenheid; voor de verplichtingen gelden in beide gevallen verschillende juridische kaders en gedragsregels. - De taken die het Meldpunt Z & O uitvoert op regionaal niveau zijn niet eenduidig afgesproken tussen de 17 gemeenten. Gemeenten hebben hier hun eigen opvattingen en ideeën over. Het gesprek hierover tussen de 17 gemeenten dient nog gevoerd te worden. 15

38 Hoofdstuk 5 Conclusies en aanbevelingen 5.1 Overwegingen bij afweging argumenten voor smal of breed Veilig Thuis In dit hoofdstuk wordt op basis van de bevindingen en analyse een conclusies getrokken en aanbevelingen gedaan als beantwoording van de vraagstelling voor een smalle of brede variant van Veilig Thuis. Na zorgvuldige weging vanuit de argumenten die aangedragen zijn vanuit het perspectief van zowel inwoners als professionals, slaat de balans overtuigend door naar het opteren voor een Veilig Thuis in de smalle variant. Deze nadrukkelijke voorkeur heeft vooral te maken met de forse opgaven die Veilig Thuis de komende jaren moet uitvoeren op een hoog specialistisch terrein van complexe problematiek. De overweging is daarbij dat cruciale elementen als het afbreukrisico op meldingsbereidheid bij inwoners en professionals, kans op rolvermenging tussen beide werksoorten (of wel bewaken onafhankelijke rol en beoordeling) en de ontwikkeling van hoogwaardige expertise in combinatie met de komende opgaven, doorslaggevend zijn geweest om te adviseren de bestuursopdracht aan Veilig Thuis te geven in de smalle variant. Niettemin heeft de combinatie van zowel de wettelijke taken van Veilig Thuis met de taken van het Meldpunt Zorg & Overlast enkele winstpunten opgeleverd voor circa 30% van de overlappende doelgroep in de afgelopen ruim anderhalf jaar doordat medewerkers van beide werksoorten dichtbij elkaar aan het werk waren. Deze winstpunten zijn echter ook te realiseren via het voldoen aan enkele randvoorwaarden bij het vormgeven van de smalle variant van Veilig Thuis. Naast conclusies en aanbevelingen worden deze randvoorwaarden in dit hoofdstuk expliciet benoemd. Tot slot wordt met inhoudelijke argumenten geadviseerd welke taken thuishoren in de bestuursopdracht aan Veilig Thuis in de smalle variant voor de komende drie jaar en wordt in samenvattende zin de vraagstelling beantwoord. 1. Leg per direct een stevig fundament onder de wettelijke taken van Veilig Thuis (AMHK) in de vorm van een kwalitatief geïntegreerd werkproces. Dit is prioriteit nummer één gelet op de opgaven van het AMHK. 2. Maak voor beide werksoorten een afzonderlijke werkeenheid met elk een eigen aansturing; daarmee kan alle energie en focus gericht zijn op de uitvoering van de wettelijke taken of kerntaken van Veilig Thuis. De integratie van de voormalige AMK- en SHG-cultuur tot één nieuwe Veilig Thuis cultuur is daarbij al een hele opgave. In de afgelopen periode heeft de ontwikkeling van de werksoorten elkaar in de weg gezeten. 3. Behoud de twee afzonderlijke telefoonnummers. Dit biedt optimale duidelijkheid naar bellers in relatie tot verwachtingen advies, ondersteuning en melding Veilig Thuis in smalle variant. Denk ook aan de landelijke campagne Veilig Thuis die alleen betrekking heeft op de wettelijke taken van Veilig Thuis en zich richt op inwoners als melders. 4. Borg tegelijkertijd de voordelen van het onder één dak functioneren van beide werksoorten (zie de paragraaf voor de randvoorwaarden) 5. Continueer voorlopig de samenwerkingsafspraken over de CIT-taken (in elk geval tot 18 jaar) met Jeugdbescherming west en vanaf 18 jaar met Vivenz. Vanuit de inhoud bezien zijn er valide argumenten om ook de volgende stappen te zetten om de smalle variant van Veilig Thuis te combineren met het CIT in één werkorganisatie. Het gaat immers om overeenkomstige 16

39 taakspecialisatie in het snel kunnen beoordelen/triageren van (hoog-) complexe en urgente problematiek van overwegend (of gerelateerd aan) kindermishandeling en huiselijk geweld naar aard, ernst en urgentie van problematiek en bij kernbeslissingen in multidisciplinair verband. Borg samenwerking met CIT voor volwassenen via Vivenz. Over dit onderwerp wordt eind 2016 afzonderlijk advies uitgebracht in opdracht van Jeugdbescherming west. 6. Voer in regionaal verband een fundamenteel gesprek over de vraag welke taken in het kader van Maatschappelijke Zorg (inclusief huidige taken Meldpunt Zorg & Overlast) regionaal, sub-regionaal en lokaal worden opgepakt. Wat doen we regionaal en waar is lokale keuzevrijheid? Dit in het licht van de (toekomstige) opgaven waar gemeenten voor staan. Op dit moment zijn hierover geen eenduidige opvattingen terwijl die voor het smalle Veilig Thuis (AMHK) wettelijk wel zijn voorgeschreven. 5.2 Samenvattend advies 1. Beperk de bestuursopdracht aan Veilig Thuis voor de komende drie jaar tot de smalle variant. De smalle variant houdt in de wettelijke taken plus de expertisefunctie en monitorfunctie en voeg de volgende taken op inhoudelijke gronden toe aan Veilig Thuis in de smalle variant: Taken Wet Tijdelijk Huisverbod: a. Risico-inventarisatie; b. Triage binnen kantoortijden; c. Monitoring casussen; d. Casusregie bij complexe zaken. Deze taken ten behoeve van de uitvoering van de Wet Tijdelijk Huisverbod zijn inhoudelijk nauw verwant aan de taken van Veilig Thuis in de smalle variant. Om die reden is het advies de taken a t/m d toe te voegen aan de smalle variant. 2. Continueer de huidige samenwerking CIT (0-18), Vivenz (0-100) en Veilig Thuis. 3. Onderscheid de beide werksoorten in aparte werkeenheden onder eigen aansturing met behoud van de inhoudelijke synergie in de vorm van het voldoen aan enkele randvoorwaarden (zie 5.3). 4. In lijn met de keuze voor een smal Veilig Thuis is het advies om op regionaal niveau het gesprek aan te gaan betreffende het uniformeren van afspraken regionaal, sub regionaal en lokaal voor maatschappelijke zorg inclusief de taken van het Meldpunt Zorg & Overlast/OGGz. 5. De volgende taken maken deel uit van de regionale ontwikkelagenda: - Procesregie Veiligheidshuis tafel Huiselijk Geweld - Procescoördinatie Team Toeleiding & Bemoeizorg - Nazorg ex-gedetineerden - Proces coördinatie lokale zorgnetwerken/stedelijk netwerk - Procesconsultatie - Trajecten extreme woonvervuiling - Kerngroep overlast - Preventieve contracten - Preadvies bij voorrang 17

40 - Curatieve contracten 6. De taak van voorlichting door Veilig Thuis aan derden anders dan de wettelijke taken vindt plaats op basis van opdrachten op verzoek van bv regionale huisartsenvereniging, onderwijs e.d. Dit loopt op basis van een specifieke opdracht en betaling. 5.3 Randvoorwaarden voor het continueren van de inhoudelijke synergie voor overlap 30% doelgroep bij een smalle variant van Veilig Thuis - Beide werksoorten behouden hun eigen telefoonnummer vanwege de herkenbaarheid en onafhankelijkheid van Veilig Thuis. Daarbij is het praktisch aan te bevelen om gezamenlijke huisvesting te realiseren (letterlijk dicht bij elkaar) waardoor de lijnen kort zijn en snel geschakeld kan worden om zaken te kunnen koppelen (onder voorwaarden en gedragsregels) en op de juiste manier te reageren met een afgestemd plan en het werken aan normontwikkeling. - De beide werksoorten komen beter tot hun recht onder afzonderlijke aansturing in lijn met het organiseren in afzonderlijke werksoorten. Dit geldt voor de wettelijke taken van Veilig Thuis in de smalle variant in het bijzonder voor de eerder genoemde cruciale onderwerpen als onafhankelijkheid, meldingsbereidheid en beschikbaarheid van hoogwaardige expertise. Daarbij komt volgend jaar al de monitorfunctie en vanaf 2018 de bijdrage van Veilig Thuis aan de MDA++ aanpak voor de hoog complexe casussen. - Werken in één registratiesysteem (met verschillende modules) met in achtneming van juridische voorschriften en gedragsregels (conform advies Mr. Lydia Janssen). Dit betekent afschermen van informatie en recht doen aan de informatiepositie van Veilig Thuis naar inwoners en professionals die advies vragen en meldingen doen. - En een laatste punt maar niet het minste punt. Het is uitermate noodzakelijk dat Veilig Thuis beschikt over voldoende formatie om de wettelijke taken te kunnen uitvoeren inclusief de monitor- en expertisefunctie. De opgaven voor de komende jaren zijn niet eenvoudig en vergen veel van de professionals. Dit betekent concreet dat er structureel meer financiële middelen noodzakelijk zijn om wachtlijstvrij te kunnen werken en hoogwaardige kwaliteit te kunnen leveren. - Realiseer een passende taakbekostiging voor de smalle variant van Veilig Thuis waarbij bekostiging plaatsvindt op basis van functies (advies, consult, melding, onderzoek, monitorfunctie) maal te verwachten aantallen op basis van (inschatting van) ervaringscijfers Bezie hierbij ook de formatie voor ondersteuningstaken aan het primair proces. Daarbij is het ook zinvol om te bezien hoe andere Veilig Thuis organisaties bekostigd worden en hoe Veilig Thuis ZHZ uitvalt in de range van bekostiging van de andere Veilig Thuis organisaties in het land via benchmarkgegevens. 5.4 Samenvatting: beantwoording van de vraagstelling 1. De voor- en nadelen van een smal of breed Veilig Thuis zijn in beeld gebracht vanuit verschillende perspectieven op verschillende items. Daarbij wegen de nadelen/risico s van een brede variant voor zowel inwoners als professionals zwaarder in het voordeel van de smalle variant op enkele cruciale items in combinatie met de opgave voor het AMHK. 2. De juridische belemmeringen van een breed VT zijn evident maar te tackelen onder voorwaarden. De voordelen van een breed Veilig Thuis in de vorm van 18

41 het onderbrengen in een gezamenlijke werkeenheid wegen naar verwachting de komende 3 jaar niet op tegen de opgaven waarvoor een smal Veilig Thuis de komende jaren staat (deze opgaven zijn meer uitgesproken benoemd door de geïnterviewden voor smal Veilig Thuis dan voor breed Veilig Thuis). 19

42 Bijlage 1 Veilig Thuis breed of smal, juridische aspecten. Tekst mr. Lydia Janssen Notitie Veilig Thuis breed of smal, juridische aspecten 1. Inleiding De gemeenten in de regio Zuid-Holland Zuid staan voor de keus of ze Veilig Thuis smal of breed zullen inrichten. Smal wil zeggen een Veilig Thuis met de wettelijke taken en eventueel taken in de sfeer van het Tijdelijk Huisverbod. Breed wil zeggen een Veilig Thuis waarin ook andere taken met name op het terrein van de OGGz zijn ondergebracht zoals het Meldpunt Zorg & Overlast en het voeren van procesregie voor de doelgroep van Veilig Thuis/Meldpunt Zorg & Overlast, waaronder wordt verstaan procesregie Wet Tijdelijk Huisverbod, intake crisisopvang, lokale zorgnetwerken en de coördinatie Team Toeleiding & Bemoeizorg en fungeren als expertisecentrum door het opbouwen en onderhouden van specialistische kennis en deze beschikbaar stellen. In deze notitie worden de juridische mogelijkheden en grenzen beschreven ten behoeve van de besluitvorming. De notitie spitst zich toe op die taken van Veilig Thuis en van de OGGz waarin persoonsgegevens van burgers worden verwerkt omdat zich daar de juridische vragen en mogelijke knelpunten voordoen. De verschillende taken in de OGGz worden kortheidshalve aangeduid met de term OGGz taken. 2. Wettelijk kader Veilig Thuis In hoofdstuk 4 en 5 geeft de Wmo specifiek regels voor Veilig Thuis. De wettelijke taken van Veilig Thuis worden opgesomd 4 : advies, in ontvangst nemen van meldingen, onderzoeken van deze meldingen, stappen in gang zetten naar aanleiding van het onderzoek zoals: toe leiden naar hulpverlening, informeren van de politie en de Raad voor de Kinderbescherming en een terugkoppeling geven aan de melder. Behalve de taken beschrijft de Wmo ook de bevoegdheden van Veilig Thuis 5. Deze bevoegdheden zitten in de sfeer van de omgang met persoonsgegevens. Kern is dat voor wat betreft zijn informatiepositie Veilig Thuis niet afhankelijk is van de toestemming van betrokkenen bij het vastleggen van een melding, het doen van onderzoek door het opvragen en ontvangen van informatie van informanten, het verstrekken van informatie, het in gang zetten van hultrajecten of het informeren van de Raad of de politie. Ook al zetten de medewerkers van Veilig Thuis methodisch gezien zoveel mogelijk in op medewerking van de 4 Zie art Wmo 5 Zie art lid 1 en lid 2 Wmo 20

43 betrokkenen, uiteindelijk is Veilig Thuis daarvan, voor zover het de informatiepositie betreft, niet afhankelijk. Anders gezegd: Ook als betrokkenen dit niet wensen, kan een melding over hen worden vastgelegd, kunnen informanten zoals de huisarts of de hulpverlening benaderd worden met een verzoek om informatie en kan er bijvoorbeeld contact gelegd worden met de politie. Deze gedwongen informatiepositie is weloverwogen door de wetgever in het leven geroepen vanwege de noodzaak om kindermishandeling en huiselijk geweld zo effectief mogelijk te kunnen onderzoeken zodat passende vervolgstappen kunnen worden gezet. In verband met de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling geldt een wettelijk meldrecht 6 voor alle professionals met een beroepsgeheim of een andere zwijgplicht. Zij kunnen, ook zonder toestemming van de betrokkenen, een melding doen bij Veilig Thuis van een vermoeden van huiselijk geweld of kindermishandeling en ditzelfde meldrecht geeft ze het recht om als informant op te treden zo nodig zonder toestemming van de betrokkenen. Als informant optreden wil zeggen om Veilig Thuis desgevraagd te informeren. Van Veilig Thuis en van professionals wordt gevraagd dat zij, ofschoon zij geen toestemming nodig hebben, wel volledig open zijn over de informatieverstrekking richting betrokkenen, tenzij er concrete aanwijzingen zijn dat die openheid extra veiligheidsrisico s met zich meebrengt 7. De bevoegdheden van Veilig Thuis worden door de wet gegeven met een belangrijke beperking: voor zover noodzakelijk voor het onderzoek en de aanpak van het huiselijk geweld of de kindermishandeling. Het Uitvoeringsbesluit Wmo bepaalt in dit verband ook uitdrukkelijk dat de gegevens waarover Veilig Thuis in het kader van een melding en een onderzoek beschikt dienen te worden afgeschermd van gegevens die een instelling wellicht voor andere taken vastlegt en dat deze gegevens alleen voor het doel -aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling - en daarmee verenigbare doelen mogen worden gebruikt. Deze beperking moet mede worden gezien in het licht van de gedwongen informatiepositie van Veilig Thuis. Betrokkenen hebben geen keuze, anderen hebben hen gemeld en Veilig Thuis kan in reactie daarop via het lokale team hulp in gang zetten of beslissen dat onderzoek wordt gedaan waarbij dan informatie bij professionals wordt ingewonnen. Met informatie die op een zodanige wijze is verkregen dient zorgvuldig omgegaan te worden. 3. Juridisch kader OGGz taken Voor de OGGz taken biedt de wet geen specifiek wettelijk kader: er is geen gedwongen informatiepositie voor een Meldpunt Zorg & Overlast. Ook is er geen wettelijk meldrecht voor professionals om signalen bij een Meldpunt neer te leggen of om overleg te voeren. De (vrij smalle) basis voor het verwerken van persoonsgegevens in het kader van de OGGz wordt, zeker voor zorg en hulpverleners in feite gevormd door het leerstuk van het zogeheten conflict van 6 Zie art Wmo 7 Zie ten aanzien van Veilig Thuis art Wmo en t.a.v. professionals stap 3 van het basismodel Meldcode 21

44 plichten. De ernst van de situatie waarin de burger zich mogelijkerwijs bevindt, de noodzaak om hulp te bieden in combinatie met het gegeven dat de betrokkene zelf geen hulp wenst of deze afbreekt en ook niet kan worden benaderd om toestemming te vragen voor de gegevensuitwisseling kan het noodzakelijk maken om toch gegevens uit te wisselen, ook al is er geen toestemming verleend en is de gegevensuitwisseling zelfs niet bekend bij de betrokkene. GGZ Nederland, GGD Nederland en de KNMG hebben in 2014 in een (herschreven) Handreiking Bemoeizorg deze mogelijkheid van gegevensuitwisseling nader uitgewerkt. Van belang in dit verband is vooral dat de gegevensverwerking zonder toestemming in feite een tijdelijke noodsituatie is die zo snel mogelijk dient te worden opgeheven. Anders gezegd: alleen als er echt signalen zijn dat de situatie mogelijkerwijs ernstig is in verband waarmee hulp dient te worden geboden én de burger zelf deze hulp niet zal vragen of zal accepteren, kan gegevensverstrekking zonder toestemming aan de orde zijn, als het niet mogelijk is om toestemming te vragen of te krijgen. Bovendien dient zo gauw de situatie het toe laat openheid van zaken te worden gegeven en moet men zich inspannen om toestemming te krijgen voor het vervolg. 4. Mogelijkheden en beperkingen Veilig Thuis breed Al met al is er een vrij fors verschil tussen het juridisch kader van Veilig Thuis en het (nagenoeg ontbreken van) een juridisch kader voor de OGGz taken. Ook als Veilig Thuis de OGGz taken uit zou voeren, blijft het juridisch kader voor de gegevensverwerking voor de OGGz taken dezelfde (tamelijk smalle) basis houden. Want Veilig Thuis heeft alleen voor de wettelijke taken de gedwongen informatiepositie. Voert Veilig Thuis ook andere bovenwettelijke taken uit, dan geldt het wettelijk regime van deze bovenwettelijke taken. Zou Veilig Thuis ook bovenwettelijke taken in de sfeer van de OGGz krijgen, dan is het van belang om deze taken goed uit elkaar te houden. Is er een melding huiselijk geweld of kindermishandeling gedaan, dan geldt de gedwongen informatiepositie van Veilig Thuis en dient voor de uitoefening van de taken het landelijk handelingsprotocol gevolgd te worden. Professionals zijn in dat geval gebonden aan de stappen van de meldcode en hebben een wettelijk meldrecht. Is er een melding Zorg en Overlast of worden gegevens uitgewisseld in verband met zorg of procesregie dan moet worden gewerkt op basis van maximaal investeren in toestemming en alleen in die gevallen waarin dat niet mogelijk is en de zorgen groot zijn, kan een melding worden vastgelegd en kan overleg worden gevoerd zonder toestemming van de betrokkenen. Dit alles pleit voor een backoffice van een mogelijk Veilig Thuis breed met twee aparte afdelingen: Veilig Thuis smal en OGGz. Gezamenlijke database Als een Veilig Thuis breed gebruik zou gaan maken van één datasysteem zal dit systeem zo moeten worden ingericht dat de gegevens die Veilig Thuis voor de wettelijke taken vastlegt, worden afgeschermd van de gegevens die worden vastgelegd voor OGGz taken. Het lijkt me verdedigbaar dat het bestand zo wordt ingericht dat als een melding binnenkomt, ongeacht voor welke werksoort, kan 22

45 worden gezien of de burger ook bij de andere werksoort bekend is. Dit kan echter niet leiden tot automatisch samenvoegen van informatie. Komt er een melding binnen van signalen van huiselijk geweld of kindermishandeling voor Veilig Thuis en wordt dan vastgesteld dat de betrokkenen ook bekend zijn bij de OGGz, dan zou de informatie vanuit de OGGz kunnen worden gezien als informatie die een informant aan Veilig Thuis verstrekt. Veilig Thuis kan deze informatie toevoegen aan het eigen dossier, op voorwaarde dat daarover contact wordt gezocht met degene die de OGGz informatie heeft gemeld. De melder of informant moet worden geïnformeerd over het feit dat zijn informatie ook voor het Veilig Thuis dossier relevant is en hem moet worden gevraagd of hij er mee instemt dat deze informatie ook door Veilig Thuis zal worden gebruikt. Want de OGGz melder wordt door het gebruiken van zijn info door Veilig Thuis informant van Veilig Thuis. Dat kan alleen als hij daarmee instemt, Gevolg is dat de regels die voor informanten gelden van toepassing zijn. De identiteit van de professionele informant wordt aan de betrokkenen bekend gemaakt tenzij, kort gezegd, de veiligheid dit niet toelaat. Zou de OGGz melder een omstander zijn, geen professional, dan gelden dezelfde regels: er moet met hem worden overlegd en aan hem moet worden gevraagd of hij er mee instemt dat hij als informant optreedt. In geval van een informele melder geldt de regel dat zijn identiteit ten opzichte van de betrokkenen niet bekend wordt gemaakt, tenzij hij daar zelf uitdrukkelijk mee instemt. Komt er informatie binnen in verband met de OGGz taken, en blijkt dan dat de betrokkenen ook bekend zijn bij Veilig Thuis, dan kan Veilig Thuis beslissen om de informatie waarover Veilig Thuis beschikt, aan de OGGz te verstrekken, voor zover deze informatie van belang is voor de aanpak van huiselijk geweld of kindermishandeling. Voor deze verstrekking dient de melder of informant van wie Veilig Thuis de informatie heeft ontvangen, toestemming te geven en over deze verstrekking dienen de betrokkenen te worden geïnformeerd. Toestemming van de Veilig Thuis melder is nodig omdat hij op grond van een wettelijk meldrecht Veilig Thuis heeft geïnformeerd. Het is aan hem zelf te beslissen of hij, nu er geen wettelijk meldrecht richting OGGz bestaat, meent dat het op grond van een conflict van plichten voor hem ook mogelijk is de OGGz te informeren. Wellicht wil hij daarover eerst zelf zijn cliënten informeren, of meent hij in een bepaalde situatie dat de informatieverstrekking, gelet op de wettelijke regels waaraan hij gebonden is, niet mogelijk is. Samengevat als OGGz taken bij Veilig Thuis worden ondergebracht en gebruik wordt gemaakt van één datasysteem gelden de volgende regels: - Het datasysteem werkt met twee afgeschermde bestanden en met een beperkt gemeenschappelijk deel waarin uitsluitend kan worden gezien of de betrokkenen ook bij de andere werksoort bekend zijn; - Als blijkt dat de betrokkenen bij de andere werksoort bekend zijn, kan deze informatie worden gebruikt op voorwaarde van toestemming van degene die de informatie heeft gegeven en openheid t.o.v. de betrokkenen, dit laatste met inachtneming van de regels over al dan niet afschermen van de identiteit van de informant of de melder t.o.v. betrokkenen die bij het Veilig Thuis regime gelden. Voor Veilig Thuis geldt als belangrijke voorwaarde voor het 23

46 verstrekken en inwinnen van informatie dat deze informatie dient te zijn gericht op het onderzoek naar en/of de aanpak van huiselijk geweld en kindermishandeling. Indien één datasysteem zou worden gebruikt moet goed worden afgesproken hoe wordt omgegaan met afgesloten dossiers. Vraag is vooral of informatie uit al enige jaren geleden afgesloten dossiers dient te worden ingezet bij nieuwe meldingen in de andere werksoort. Wellicht kan een oplossing worden gevonden in de afspraak dat n geval van afgesloten dossiers uit voorgaande jaren de inhoud als regel niet wordt gebruikt ten behoeve van de andere werksoort, tenzij de inhoudelijke beoordeling van het oude dossier leidt tot het oordeel dat deze informatie van doorslaggevende betekenis kan zijn. De inrichting van een Veilig Thuis breed met een of andere vorm van gezamenlijke frontoffice, vraagt veel van de medewerkers van deze front office. Zij moeten zo snel mogelijk nadat contact is gelegd, vaststellen welke taak zij uitvoeren en vanuit die taak handelen. Tot slot. Een zorgvuldige omgang met melders en informanten is cruciaal voor de bereidheid van hen om in de toekomst meldingen bij de OGGz en bij Veilig Thuis te blijven doen. Indien de indruk gaat ontstaan dat bij het verstrekken van informatie aan Veilig Thuis cq het Meldpunt Zorg & Overlast de professional af moet wachten waar die informatie terecht komt en met wie die wordt gedeeld, bestaat het risico op minder bereidheid tot melden. Daarom is het, in het belang van een effectieve taakuitoefening in beide werksoorten, dat informatie uitwisselen tussen beide werksoorten altijd verloopt via overleg en toestemming van degene die de informatie aangereikt heeft. Om te bewaken dat dit geen spelletje wordt dat alleen pro forma gespeeld wordt terwijl de informatie informeel toch al bekend is bij de andere werksoort, is het van belang dat met melders en informanten contact gelegd wordt over verstrekking van informatie door het onderdeel van de backoffice waar de melder of informant zijn informatie aan heeft verstrekt. Amersfoort,13 september 2016 Mr. Lydia Janssen 24

47 25

48 Bijlage 2 Meldingen met overlap AMHK en Meldpunt Zorg & Overlast De drie voorbeelden zijn aangeleverd door Veilig Thuis ZHZ. Voorbeeld 1 Melding komt binnen bij het meldpunt Zorg & Overlast (OGGZ) door het CIT: De situatie: - Huurder van Woonkracht 10 ; - Moeder met twee minderjarige kinderen; - Problematische huurschuld en overige problematische schulden; - Betalingsafspraken worden niet nagekomen - Lopende huur wordt niet betaald; - Vonnis tot ontruimen is verkregen; - Ontruiming is diverse keren aangekondigd en uitgesteld; - Hulpverlening ziet geen mogelijkheden; - Zorgen over de opvoedsituatie van de kinderen; - Moeder is ziek, is ingesteld na chemo op medicatie - AMHK is betrokken, gezin wordt tevens besproken op de beschermtafel jeugd. De reden van opschalen; Moeder geeft geen inzicht en houdt hulpverlening buiten de deur. Vonnis ontruiming is uitgesproken. Datum ontruiming is aangezegd. Rivas ziet geen mogelijkheden cliënt te bereiken. Rivas ziet geen mogelijkheden de ontruiming te voorkomen en algehele problematiek te stabiliseren. Mevrouw wordt aangemerkt als zorgmijder. Preventieve maatregel is vanuit de jeugdbeschermingstafel opgelegd per april 2016 voor 3 maanden. Voorbeeld 2 VT (AMHK en OGGZ) voorziet ondersteuning nodig te hebben van een advocaat om de juiste hulp te regelen voor een 26 jarige vrouw uit de gemeente X. Zij is niet in staat voor zichzelf te zorgen en is niet wilsbekwaam. Deze vrouw heeft een ontwikkelingsstoornis, een verstandelijke beperking en gedragsstoornis. Zij gaat gemiddeld 3 dagen per week naar de dagbesteding van Gemiva. Aan de begeleiding daar laat zij weten dat zij andere/ meer zorg zou willen hebben. Soms wordt zij alleen op straat gezien, waarbij opgemerkt wordt dat zij niet verkeersveilig is. De moeder van deze vrouw houdt alle touwtjes in handen. De moeder wordt door betrokkenen omschreven als verward en pathologisch achterdochtig. Contacten door Veilig Thuis met de moeder leiden ook niet tot verbetering; stelliger nog: het wordt Veilig Thuis (AMHK) verboden met de dochter contact te hebben. Moeder geeft aan door de buren getreiterd te worden. De burgemeester en de woningbouw zijn betrokken. Veilig Thuis (AMHK) kan toch dit contact leggen, maar de begeleiding zegt dat de dochter hierdoor nog meer in de problemen zal komen. De zaak is diverse keren in het zorgnetwerk (OGGz) besproken, zonder dat er tot verbetering van de 26 jaar gekomen is. 26

49 De huisarts ziet geen heil in een psychiatrische beoordeling van moeder. Moeder is geen gevaar voor zichzelf of anderen in de zin van de IBS/ RM wetgeving. Wij willen een tweesporenbeleid inzetten: - Spoor 1. Richting curatele stelling. - Spoor 2. IBS/ RM, als de dochter op straat wordt aangetroffen. Het dossier moet hiervoor sluitend zijn, en wij willen daar graag juridische ondersteuning bij, die bij een curatele stelling ons kan vertegenwoordigen in de rechtbank. Vanuit de OGGz bij de gemeente geld aangevraagd voor het inzetten van een advocaat. Voorbeeld 3 Naar aanleiding van een melding bij het AMHK vanuit het Ziekenhuis is de casus geagendeerd voor het casus-overleg Huiselijk Geweld/Kindermishandeling. Dhr. Y is opgenomen in het ASZ omdat hij een langere periode verkeerde medicatie heeft gekregen, te weten bloedverdunners. De medicatie zou toegediend zijn door zijn vrouw. Een half jaar geleden waren er in het ASZ ook signalen dat het niet goed ging in de zorg voor dhr. Y. Deze signalen konden niet concreet gemaakt worden. Dhr. Y is toen aangemeld voor dagbehandeling echter is dit niet doorgegaan (omdat mevrouw dit niet wilde en de gezondheid van dhr. Y dit niet toe liet). Naar aanleiding van deze opname is er een gesprek geweest tussen de arts, dhr. Y, mevrouw en de jongste dochter. Mevrouw bekent dhr. Y verkeerde medicatie gegeven te hebben echter laat ze niets los over het waarom. Moet er aangifte gedaan worden? Wat kan justitie met een eventuele aangifte? Kan de veiligheid voor dhr. Y en mevrouw geborgd worden? Kan dhr. Y terugkeren naar de woning? Vanuit de OGGz kan er een melding bij de GGz (Yulius) gedaan worden om in het kader van de bemoeizorg mevrouw te bezoeken en te motiveren voor hulpverlening. 27

50 28

51 Bijlage 3 Geraadpleegde bronnen - Bakker H. e.a. Op weg. Verkenning naar een landelijk dekkende infrastructuur aanpak kindermishandeling, huiselijk en seksueel geweld. Movisie en NJi, Utrecht, november Beleidskader maatschappelijke zorg en beschermd wonen gemeente Gorinchem (Beschermd Wonen, Maatschappelijke Opvang en Vrouwenopvang) in de centrumgemeenteregio Dordrecht - Bestuursopdracht positionering Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. Serviceorganisatie Jeugd ZHZ, maart De kwaliteit van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid Stap 1. Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg. Utrecht, januari Handreiking werkafspraken overdracht meldingen tussen Jeugdteams ZHZ en Veilig Thuis ZHZ en vice versa, Veilig Thuis en de Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid - Kleinjan-van Zwet MM en C.E. Mobach, kwartiermakers Veilig Thuis ZHZ. 1+1=3! Projectorganisatie Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid: meerwaarde voor burgers jong en oud. Concept Inrichtingsplan Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. Ontwikkeldocument. BMC, december Kwaliteitskader Veilig Thuis onderdeel: zicht op veiligheid. Landelijk Netwerk Veilig Thuis. Utrecht 1 juli Maatschappelijke Zorg in beleidskader Wmo Dordrecht, 7 november Periodiek plan Wmo Regio Alblasserwaard Vijfheerenlanden Overzicht financieringsstromen van gemeenten naar Veilig Thuis ZHZ. Q-consult. Juli Positionering Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. Q-consult. 6 juli Positionering Veilig Thuis conceptbestuursopdracht. Serviceorganisatie Jeugd ZHZ. Dordrecht, 17 september Raadsbesluit beleidskader Maatschappelijke Zorg en Beschermd Wonen Gorinchem (Beschermd Wonen en Opvang) als aanvulling op Periodiekplan Wmo gemeente Gorinchem Centrumgemeenteregio Dordrecht - Regiovisie Een Veilig Thuis regio Drechtsteden en Alblasserwaard-Vijfheerenlanden, convenant samenwerking regiovisie Zuid-Holland Zuid en Actieagenda Aanpak Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Zuid-Holland Zuid. December Samenwerkingsprotocol Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid en de Raad voor de Kinderbescherming. Dordrecht, 4 december Samenwerkingsprotocol Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid en Gecertificeerde Instellingen. Dordrecht, 4 december Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis, Utrecht, juli 2016, Inspectie Jeugdzorg - Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. Verbeterplan Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid n.a.v. onderzoek Inspectie Jeugdzorg en Inspectie voor de Gezondheidszorg. Dordrecht Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. Transformatieplan Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. Dordrecht. December Zelf doen wat kan en ondersteuning waar het moet. Publieksversie beleidsplan Wmo Drechtsteden 29

52 Concept voorstel Algemeen Bestuur 15 december 2016 Onderwerp: 2 e burap 2016 Serviceorganisatie Jeugd ZHZ Voorstel 1. Vaststellen van de 2 e bestuursrapportage 2016 van de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid Kern van de zaak Twee keer per jaar wordt het Algemeen Bestuur geïnformeerd over de uitvoering van de begroting middels een bestuursrapportage. Thans ligt de tweede bestuursrapportage voor. In de tweede bestuursrapportage is de financiële exploitatie van januari tot en met augustus toegelicht, is de prognose opgenomen voor het gehele jaar 2016 en is een risicoparagraaf opgenomen gericht op de financiële risico's bij de prognose. Het actuele beeld is dat het verstrekte mandaat van 1,6 mln. in het Algemeen Bestuur van 7 juli 2016 wordt benut. Dit betreft de gedelegeerde taken. Op de gemandateerde taak (Stichting Jeugdteams) wordt een onderbesteding verwacht van 0,4 mln. Bij het bepalen van de prognose zijn er nog wel een aantal onzekerheden. De risico inventarisatie 2016 is wederom geactualiseerd en opgenomen in de tweede bestuursrapportage De geactualiseerde risico inventarisatie sluit op 1,6 mln ten opzichte van de geactualiseerde begroting Gezien de relatief lange periode tussen behandeling in DB en AB, wordt voorgesteld de tweede bestuursrapportage kort na het DB van 3 november te verzenden aan de 17 colleges van de gemeenten in Zuid-Holland Zuid. Argumenten In het jaar 2016 zijn zorgaanbieders gestart met een sterk gereduceerd budget (13,4 procent korting) ten opzichte van Daarnaast waren er in de begroting reductiedoelstellingen ten opzichte van de realisatie 2015 opgenomen voor het Landelijk Transitie Arrangement (LTA) en buitenregionale /niet gecontracteerde aanbieders van elk 1 mln. Na vier maanden is aan de zorgmarkt een productie uitvraag met prognose gedaan. Toen werd duidelijk dat de vraag naar jeugdhulp niet kon worden opgevangen met de fors verlaagde budgetten. De Serviceorganisatie heeft vervolgens een knoppennotie opgesteld waarin alle bijsturingsmaatregelen zijn opgenomen. De bijsturing bevatte ook het per direct ter beschikking stellen van 3,1 mln. euro om de jeugdhulp door te kunnen laten lopen en weer op gang te brengen na een groot aantal ingestelde en dreigende cliëntenstops. Deze financiële injectie is voor 1,5 mln. bekostigd uit de extra middelen uit de meicirculaire en voor 1,6 mln. heeft de Serviceorganisatie in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 7 juli 2016 het mandaat gekregen deze middelen in te zetten. De meicirculaire is vervolgens verwerkt in een begrotingswijzigingen het aanvullende mandaat niet. De Serviceorganisatie heeft de extra middelen kort na de AB vergadering ingezet. In aanvulling hierop zijn ook de vrijkomende middelen van aanbieders met onderproductie ( 1 mln.) ingezet op de

53 knelpunten en is het beschikbare budget voor innovatie toegekend aan innovatieprojecten aangedragen door zorgaanbieders en jeugdteams. Met deze maatregelen heeft de Serviceorganisatie de continuering van de jeugdhulp geborgd. Voor zich nog voordoende knelpunten is de hardheidsclause op individueel casusniveau beschikbaar. Deze is inmiddels bij zes aanbieders toegepast voor een bedrag van 0,7 mln. Voor het jaar 2017 is in het Sturingsoverleg (bestuurlijk overleg tussen Serviceorganisatie en een vertegenwoordiging van zorgaanbieders) afgesproken dat een deel (10%) van het budget 2017 wordt afgeroomd en gericht kan worden ingezet op daar waar jeugdhulp nodig is. Het mes snijdt hier aan twee kanten. Enerzijds blijven de middelen niet of minder vastzitten bij zorgaanbieders die het niet aanwenden. Anderzijds neemt de flexibiliteit en voorspelbaarheid toe, omdat de bestede middelen daar worden ingezet waar nodig en er daarmee meer zekerheid is dat de middelen ook worden besteed (want een lagere kans op onverwachte en ongewenste onderbesteding). Actueel beeld Voorafgaand aan de tweede bestuursrapportage is een productie uitvraag over januari tot en met augustus gedaan inclusief prognose voor Hieruit bleken zowel onder- als overbestedingen. Onderbestedingen bij zorgaanbieders worden zoveel mogelijk aangewend voor aanbieders met een ontoereikend budget. De actuele prognose is dat het aan de Serviceorganisatie verstrekte mandaat van 1,6 mln. wordt benut. Op de gemandateerde toegangstaak (Stichting Jeugdteams) wordt een onderbesteding verwacht van 0,4 mln. De prognose komt daarmee in totaal 1,2 mln. hoger uit dan de geactualiseerde begroting inclusief meicirculaire. De grootste post regionale zorgmarkt is daarmee nagenoeg gelijk aan de realisatie Onzekerheden in de prognose en begrotingswijziging In de prognose zitten nog onzekerheden. Productieopgaven en prognoses van zorgaanbieders zijn niet altijd betrouwbaar gebleken. Daarnaast blijven declaraties sterk achter ondanks het stopzetten van voorschotten, hetgeen een negatieve impact heeft op de sturing en de voorspelbaarheid. De prognose is mede daarom geen exacte wetenschap. Een afwijking van 1 procent is al 1,0 mln. euro. Aangezien afwijkingen van een paar procent inherent zijn aan dit soort processen in het algemeen en de complexiteit en daarmee gepaard gaande graden van betrouwbaarheid van deze sector in het bijzonder, is er voor gekozen deze prognose nog niet vast te leggen in een begrotingswijziging. Dit is mede gebaseerd op de ervaringen uit Toen bleek de uiteindelijke productie fors lager uit te vallen dan de herijkte budgetten. Gezien de budgetkorting van dit jaar van 13,4% en de eerste en tweede herijking wordt de kans daarop dit jaar kleiner ingeschat, maar is nog steeds aanwezig. Daarbij wordt opgemerkt dat de kans op een onderschrijding groter is dan een overschrijding omdat overschrijdingen op het budget (m.u.v. LTA, Jeugdbescherming/reclassering en gesloten jeugdhulp) niet vergoed worden. Kanttekeningen en risico s: zie hoofdstuk 3 van de burap Kosten, baten en dekking: geen bijzonderheden Communicatie: n.v.t. Juridische of personele consequenties: n.v.t. Vervolgprocedure: n.v.t. Bijlagen: - 2 e burap 2016 SOJ - Ontwerpbesluit - Aanbiedingsbrief 2 e burap aan gemeenten

54 2 e Bestuursrapportage

55 Inhoud 1 Inleiding en samenvatting Programma verantwoording financieel Financieel overzicht Toelichting Prognose Bedrijfsvoering Risicomanagement en weerstandsvermogen Personeelsformatie en ziekteverzuim Opvolgen bevindingen accountant

56 1 Inleiding en samenvatting Voor u ligt de 2 e Bestuursrapportage van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ over het jaar Deze bestuursrapportage gaat in op de financiën. Voor de beleidsmatige (programma) planning en verantwoording hanteert de Serviceorganisatie het uitvoeringsprogramma en het jaarverslag. Financieel beeld 2016 Het jaar 2016 is van start gegaan met een sterk gereduceerd budget voor zorgaanbieders (13,4 procent korting) ten opzichte van Daarnaast waren er in de begroting reductiedoelstellingen ten opzichte van de realisatie 2015 opgenomen voor het Landelijk Transitie Arrangement (LTA) en buitenregionale / niet gecontracteerde aanbieders van elk 1 mln. Na vier maanden is aan de zorgmarkt een productie uitvraag met prognose gedaan. Toen werd duidelijk dat de vraag naar jeugdhulp niet kon worden opgevangen met de fors verlaagde budgetten. De Serviceorganisatie heeft vervolgens een knoppennotie opgesteld waarin alle bijsturingsmaatregelen zijn opgenomen. De bijsturing bevatte ook het per direct ter beschikking stellen van 3,1 mln. euro om de jeugdhulp door te kunnen laten lopen en weer op gang te brengen na een groot aantal ingestelde en dreigende cliënten stops. Deze financiële injectie is voor 1,5 mln. bekostigd uit de extra middelen uit de meicirculaire en voor 1,6 mln. heeft de Serviceorganisatie in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 7 juli 2016 het mandaat gekregen deze middelen in te zetten. De meicirculaire is verwerkt in een begrotingswijziging. Het aanvullende mandaat niet. De Serviceorganisatie heeft de extra middelen kort na de AB vergadering ingezet. In aanvulling hierop zijn ook de vrijkomende middelen van aanbieders met onderproductie ( 1 mln.) ingezet op de knelpunten en is het beschikbare budget voor innovatie toegekend aan innovatieprojecten aangedragen door zorgaanbieders en jeugdteams. Met deze maatregelen heeft de Serviceorganisatie de continuering van de jeugdhulp geborgd. Voor zich nog voordoende knelpunten is de hardheidsclause op individueel casusniveau beschikbaar. Deze is inmiddels bij zes aanbieders toegepast voor een bedrag van 0,7 mln. Voor het jaar 2017 is in het Sturingsoverleg (bestuurlijk overleg tussen Serviceorganisatie en een vertegenwoordiging van zorgaanbieders) afgesproken dat een deel (10%) van het budget 2017 wordt afgeroomd en gericht kan worden ingezet op daar waar jeugdhulp nodig is. Het mes snijdt hier aan twee kanten. Enerzijds blijven de middelen niet of minder vastzitten bij zorgaanbieders die het niet aanwenden. Anderzijds neemt de voorspelbaarheid toe, omdat de bestede middelen daar worden ingezet waar nodig en er daarmee meer zekerheid is dat de middelen ook worden besteed (want een lagere kans op onverwachte en ongewenste onderbesteding). Actueel beeld Voorafgaand aan de tweede bestuursrapportage is een productie uitvraag over januari tot en met augustus gedaan inclusief prognose voor geheel Hieruit bleken zowel onder als overbestedingen. Onderbestedingen bij zorgaanbieders worden zoveel mogelijk aangewend voor aanbieders met een ontoereikend budget. De actuele prognose is dat het aan de Serviceorganisatie verstrekte mandaat van 1,6 mln. wordt benut. Op de gemandateerde toegangstaak (Stichting Jeugdteams) wordt een onderbesteding verwacht van 0,4 mln. De prognose komt daarmee in 1

57 totaal 1,2 mln. hoger uit dan de geactualiseerde begroting inclusief meicirculaire. De grootste post regionale zorgmarkt is daarmee nagenoeg gelijk aan de realisatie De belangrijkste ontwikkelingen zijn: Regionale zorgmarkt inzet extra middelen: De ingezette extra middelen worden benut. De knelpunten zijn evenwel niet geheel weg. Er is naar verwachting een extra beroep op de Nee / tenzij regeling (hardheidsclausule) nodig van 0,5 mln ten opzichte van het in de knoppennotie opgenomen bedrag van 0,5 mln. Regionale zorgmarkt JB/JR en gesloten jeugdhulp: De kosten van maatregelen jeugdbescherming en jeugdreclassering en gesloten jeugdhulp vallen hoger uit ( 0,8 mln.) ten opzichte van het gereduceerde budget met 13,4 procent. De Serviceorganisatie is wettelijk en contractueel gezien gehouden deze kosten te vergoeden. PGB: de voorziening bij de jaarrekening van 2,0 mln. is naar verwachting voor 1,5 mln. niet nodig. De resterende PGB budgetten 2015 worden beperkt verder benut. Deze mogelijke uitkomst is overigens bij de 1 e bestuursrapportage reeds onderkend. De verstrekte PGB's en declaraties over het jaar 2016 laten een dalende trend zien. Dit leidt tot lagere kosten van 1,0 mln. Landelijk Transitie Arrangement (LTA): de kosten van het LTA stijgen verder door. Dit heeft een impact van 1,5 mln. meerkosten ten opzichte van begroting. Hiervan tekende zich 1,0 mln. al af bij de eerste bestuursrapportage. De kosten voor de jeugdteams vallen 0,4 mln. lager uit De kosten van de Serviceorganisatie vallen 0,3 mln. lager uit. In hoofdstuk 2 worden de verschillende begrotingsposten verder toegelicht. Onzekerheden in de prognose en begrotingswijziging In de prognose zitten nog onzekerheden. Productieopgaven en prognoses van zorgaanbieders zijn niet altijd betrouwbaar gebleken. Daarnaast blijven declaraties sterk achter ondanks het stopzetten van voorschotten, hetgeen een negatieve impact heeft op de sturing en de voorspelbaarheid. De prognose is mede daarom geen exacte wetenschap. Een afwijking van 1 procent is al 1,0 mln. euro. Aangezien afwijkingen van een paar procent inherent zijn aan dit soort processen in het algemeen en de complexiteit en daarmee gepaard gaande graden van betrouwbaarheid van deze sector in het bijzonder, wordt voorgesteld deze prognose niet vast te leggen in een begrotingswijziging. Dit is mede gebaseerd op de ervaringen uit Toen bleek de uiteindelijke productie fors lager uit te vallen dan de herijkte budgetten. Gezien de budgetkorting van dit jaar van 13,4% en de eerste en tweede herijking wordt de kans daarop dit jaar kleiner ingeschat, maar is nog steeds aanwezig. Daarbij wordt opgemerkt dat de kans op een onderschrijding groter is dan een overschrijding omdat overschrijdingen op het budget (m.u.v. LTA, Jeugdbescherming/reclassering en gesloten jeugdhulp) niet vergoed worden. 2

58 2 Programma verantwoording financieel 2.1 Financieel overzicht Bedragen * 1.000,- Verslagperiode Begroting Realisatie Realisatie incl 1e januari- -/- raming burap mei-aucirculaire Begroting incl 1e burap meicirculaire Prognose 2016 Heel jaar Realisatie 2015 Prognose -/- begroting Prognose /- realisatie 2015 Regionale zorgmarkt LTA PGB Stichting Jeugdteams Serviceorganisatie Totaal lasten Totaal baten Saldo baten -/- lasten Lasten realisatie 2015 en prognose 2016 genormaliseerd voor PGB De realisatie over de verslagperiode is gebaseerd op de facturatie. De facturatie blijft achter bij de geleverde zorg. Dit is al langere tijd het geval en reeds in eerdere bestuursrapportages behandeld. Het bemoeilijkt de sturing en heeft een negatieve impact op de voorspelbaarheid. Het stopzetten van de voorschotten heeft onvoldoende effect gehad. Achterblijven van facturering zal conform de overeengekomen inkoopafspraken ook consequenties gaan hebben voor het budget Tegelijkertijd zal de Serviceorganisatie extra inzet plegen op het ondersteunen van de zorgaanbieders bij het factureren. 2.2 Toelichting Regionale zorgmarkt Voorafgaand aan deze bestuursrapportage is een tweede productie uitvraag over januari tot en met augustus gedaan, inclusief een prognose voor geheel Hieruit blijkt dat de financiële druk, na doorvoering van de maatregelen uit de knoppennotitie sterk is afgenomen, maar nog niet geheel weg is. Verwacht wordt dat de hardheidsclausule nog verder zal oplopen naar 1,0 mln. ( 0,5 mln. gereserveerd). Tegelijkertijd zijn ook na herijking van de budgetten bij een aantal aanbieders nog steeds onderbestedingen zichtbaar. Deze worden zoveel mogelijk ingezet op aanbieders met ontoereikend budget. Vergeleken met 2015 komt de post regionale zorgmarkt nu nagenoeg uit op het niveau van het jaar Dit is inclusief de groep buitenregionale / niet gecontracteerde aanbieders. De hier geplande reductie van 1,0 mln. ten opzichte van 2015 wordt niet gehaald en de realisatie komt naar verwachting uit op het niveau van 2015 ( 2,0 mln.). 3

59 Zoals uit het financieel overzicht blijkt is er beperkt gefactureerd. Van aanbieders die onvoldoende declareren is het voorschot gestopt. Dit is bij een groot deel van de aanbieders het geval, maar is nog onvoldoende prikkel gebleken te declareren. Landelijk Transitie Arrangement (LTA) Op het LTA is een budgetreductie doelstelling van 1,0 mln. ten opzichte van 2015 opgenomen. De definitieve realisatie pakte lager uit waardoor de feitelijke reductie 0,7 mln. bedraagt. Evenals vorig jaar vindt declaratie met grote vertraging plaats. De Serviceorganisatie baseert haar informatie over het budgetbeslag, naast facturatie, op informatie van de VNG en de productie uitvraag van gecontracteerde aanbieders die tevens LTA aanbieder zijn. De grootste LTA aanbieders hebben hun productie januari-augustus 2016 en prognose 2016 opgegeven. Op basis hiervan wordt een stijging ten opzichte van de realisatie 2015 waargenomen van 0,8 mln., terwijl in de begroting een daling is verwerkt. Deze ontwikkelingen zijn in de prognose verwerkt. Hierin is een opgegeven overschrijding ten opzichte van de realisatie 2015 van 1,0 mln. op het LTA van een grote aanbieder niet verwerkt, omdat deze zich contractueel heeft verbonden niet meer te declareren dan de realisatie Persoonsgebonden budget (PGB) Deze post komt naar verwachting 2,5 mln. lager dan begroot. Hiervan wordt 1,5 mln. veroorzaakt door een verwachte vrijval van de voorziening voor nog te betalen PGB declaraties uit Er wordt beperkt op nog niet benutte PGB budgetten 2015 gedeclareerd. Budgethouders hebben overigens 5 jaar de tijd te declareren op hun PGB budget. Over de periode mei-augustus 2016 laten de verstrekte PGB budgetten 2016 en declaraties hierop een dalende trend zien. Dit heeft geleid tot een neerwaartse bijstelling van 1,0 mln. Stichting Jeugdteams De besteding van de Stichting Jeugdteams is iets lager dan budget. De feitelijke besteding is lager gezien nog enkele niet verwerkte meevallers. De prognose is daarom 0,4 mln. lager dan budget. Afwijkingen met het budget worden in 2016 op gemeentelijk niveau verrekend in overeenstemming met de bijdrageverordening voor gemandateerde taken. De onverwachte meevallers (onder andere een meevaller in de loonbelasting) bleken pas laat in het jaar. Er zal door de Stichting Jeugdteams nog goed worden gekeken naar welke zinvolle aanwending van middelen mogelijk is voor de aanpak van de actuele knelpunten in de taakuitoefening van en dienstverlening door de Stichting Jeugdteams. De prognose kan daarom nog wijzigen. In oktober en november stromen 15 fte in. Hiermee is in de prognose rekening gehouden. Serviceorganisatie De specificatie van de Serviceorganisatie is in onderstaande tabel opgenomen. 4

60 Begrotingspost Begroot Begroot tm augustus Realisatie Realisatie- Begroot Personeelskosten eigen personeel Personeel van derden Uitbestede ICT Dienstverlening en overige ICT kosten Dienstverlening SCD Huisvesting Overige kosten Totale kosten De post personeelskosten is in lijn met het budget. De post personeel van derden is lager. In het eerste kwartaal is veel inzet nodig geweest voor het compleet maken van de cliënt administratie. Daarna is de inzet van personeel van derden voor het grootste deel uit gefaseerd. De ICT kosten zijn iets lager. De kosten voor het bouwen van het "dashboard" voor rapportages en stuurinformatie vallen voor een groot deel in de laatste helft van het jaar. De kosten dienstverlening SCD zijn in overeenstemming met de begroting. De post huisvesting is lager. Enerzijds loopt de facturatie achter en anderzijds zullen de kosten lager uitvallen. De post overige kosten is lager dan begroot. Gezien de forse budgetreducties waren veel bezwaar en beroepszaken voorzien. Hier zijn nog nauwelijks kosten voor gemaakt. Verder zijn de kosten voor de evaluatie van de Serviceorganisatie lager uitgevallen, zijn er geen kosten voor resultaatmeting gemaakt (georganiseerd binnen budget contract Stipter), moeten de kosten voor cliënt-participatie nog gefactureerd worden en worden er in het laatste kwartaal nog kosten gemaakt voor een transformatiemanager en advies over de evaluatie van het solidariteitsmodel. Gezien bovenstaande is de prognose met 0,3 mln. naar beneden bijgesteld. Lasten genormaliseerd voor PGB Deze regel is opgenomen om de kostenontwikkeling aan te geven, rekening houdend met de verwachte vrijval van de PGB voorziening in 2016 (en daarmee achteraf bezien te hoog gevormde voorziening in de jaarrekening 2015). Wat opvalt is dat de hiervoor gecorrigeerde lasten in de prognose voor ,0 mln. hoger zijn dan de realisatie De belangrijkste conclusies zijn dat de kosten van de regionale zorgmarkt in beide jaren ongeveer gelijk blijven. De kosten van het LTA stijgen met 0,8 mln. en de kosten en bezetting van de Stichting jeugdteams en de Serviceorganisatie groeien naar het geplande niveau. 2.3 Prognose Conform voorschrift wordt onderstaande tabel opgenomen. Het onderwerp is in vorige paragraaf behandeld. 5

61 bedragen x Begroting 2016 inclusief begrotings wijziging 1e burap Prognose Afwijking Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Geraamd totaal Baten en lasten Mutaties reserve Geraamd totaal Resultaat

62 3 Bedrijfsvoering 3.1 Risicomanagement en weerstandsvermogen Weerstandsvermogen De Serviceorganisatie heeft geen weerstandsvermogen/reserves. Tegenvallers (en meevallers) ten opzichte van de begroting komen, zoals opgenomen in de bijdragenverordening, ten laste van de deelnemende gemeenten. Risico inventarisatie Naar aanleiding van het advies van het kernteam en ontvangen zienswijzen van gemeenten over de begroting is het model geharmoniseerd en volgt de Serviceorganisatie de DG&J. Dit betekent dat de risico's qua kans en impact zijn geplot op onderstaand model van de dienst. Kans Dat het risico zich voordoet 4 x > 2 mln Financiële impact 3 2 mln < x < 0,5 mln 2 0,5 mln < x < 0,1 mln 1 x < 0,1 mln 4 zeer grote kans >75% grote kans 50-75% middelgrote kans 25-50% kleine kans < 25% In onderstaande tabel zijn de geïnventariseerde risico s weergegeven en geplot volgens bovenstaand model, waarbij ook is aangegeven of het risico incidenteel (I) dan wel structureel (S) is. Tevens is de kwantificering aangegeven (kans maal impact). Hierbij is uitgegaan van de impact voor 2016, waarbij de geactualiseerde begroting inclusief meicirculaire als referentie is genomen. 7

63 Risico Omschrijving Kans 2016 t.o.v. prognose Omvang 2016 t.o.v. prognose Regionale zorgmarkt R1a Gecontracteerde aanbieders moeten overproductie vergoed krijgen als gevolg van onvoldoende budget voor de zich voordoende vraag naar jeugdhulp welke ingevuld moet worden R1b Gecontracteerde aanbieders hebben onderproductie / maken toch geen gebruik van de kasschuif R1c Aanbieders maken gebruik van mogelijkheid van overheveling budget 2017 naar 2016 ('kasschuif" 4%) LTA I/S Kwantificering * mln 2 4 S 1,2 2 4 S -1,0 3 3 I 0,9 R2a Reductie LTA wordt niet gehaald c.q. LTA neemt toe 4 3 S 1,5 R2b Druk op LTA overschrijding van 1 mln grote LTA aanbieder 1 3 pm met budgetafspraak PGB R3a De beschikkingen PGB overstijgen PGB budget, waarbij 3 3 S -1,0 onzerzeker is welk percentage van de beschikte budgetten besteed wordt R3b Voorziening voor nog te ontvangen declaraties PGB 2015 is niet/gedeeltelijk nodig 4 3-1,5 Buitenregionaal R4 Reductie buitenregionaal wordt niet behaald 4 3 S 1,0 Gecertificeerde instellingen (GI) R5 Budgetreducties GI blijken niet haalbaar 2 3 S 0,5 Stijging/ daling nieuw Totaal 1,6 Toelichting: R1a: Dit risico is gedaald omdat de extra middelen uit de meicirculaire zijn ingezet als aanvullend budget voor zorgaanbieders. R1b: Onderproductie blijkend uit de productie uitvraag januari-april is voor 75 procent afgeroomd. In de productie uitvraag januari-augustus is een significante resterende onderbesteding waargenomen. Deze wordt zoveel mogelijk ingezet daar waar tekorten zijn. In deze post is ook meegenomen het risico (kans) dat de aangevraagde kasschuif niet wordt benut. R1c: Dit risico is ongewijzigd gebleven R2a: Bij de eerste bestuursrapportage is aangegeven dat deze post zich zorgelijk ontwikkelde, maar dat nog wel nadere validatie nodig was. Inmiddels is duidelijk dat de begrote reductie niet gerealiseerd wordt en zelfs een stijging ten opzichte van 2015 is waar te nemen. R2b: Een grote aanbieder heeft zich contractueel verbonden niet meer te declareren dan de realisatie De productie komt echter 1,0 mln. hoger uit. Dit levert druk op. 8

64 R3a: Deze post ontwikkelt zich gunstig ten opzichte van de eerste bestuursrapportage. De kans op extra kosten is omgeslagen naar minder kosten. R3b: In de jaarrekening is een voorziening opgenomen van 2,0 mln. voor nog te ontvangen PGB declaraties over PGB-houders mogen nog 5 jaar na levering van zorg declareren. Inmiddels is gebleken dat nagekomen declaraties beperkt van omvang zijn en deze voorziening voor een groot deel kan vrijvallen. R4: De hier opgenomen budgetreductie ten opzichte van de realisatie 2015 wordt geheel niet gehaald. R5: Dit risico is ongewijzigd gebleven Geconcludeerd kan worden dat het resterende gecalculeerde risico 1,6 mln. bedraagt, waarbij de bijgestelde begroting vastgesteld in het AB van 7 juli als referentie is gehanteerd. De oorspronkelijke risico inventarisatie omvatte een gecalculeerd risico van 5,0 mln. 3.2 Personeelsformatie en ziekteverzuim Bezetting Bezetting (bron Cognos, dd ) Begroot (Tijdelijke) dienst Inhuur Totaal Directie / algemeen 3,2-3,2 3,6 Inkoop en contractmanagement 3,9-3,9 4,0 Beleid 5,4 0,9 6,3 6,0 Informatievoorziening 4,0-4,0 4,0 Financien 2,0-2,0 2,0 Totaal 18,6 0,9 19,5 19,6 Verzuim Het ziekteverzuim over de eerste acht maanden is 0,7 procent (exclusief zwangerschapsverlof, bron Cognos). 3.3 Opvolgen bevindingen accountant Voor specifiek de Serviceorganisatie staan 2 punten benoemd, namelijk ontbreken contracten en onderbouwing prestatielevering. Het punt van het ontbreken van contracten is inmiddels opgevolgd. De onderbouwing van de prestatielevering betrof taxivervoer. De prestatielevering door taxivervoerders kan niet (op een werkbare wijze) afgedekt worden. Het DG&J punt procesbeschrijvingen is ook door de Serviceorganisatie opgepakt en reeds gedeeltelijk gerealiseerd en naar verwachting einde van dit jaar gereed. 9

65 CONCEPT BESLUIT ALGEMEEN BESTUUR d.d. 15 december 2016 Onderwerp: 2 e burap 2016 Serviceorganisatie Jeugd HET ALGEMEEN BESTUUR Gezien het voorstel van het Dagelijks bestuur van 15 december 2016; Gelet op artikel 5 van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid- Holland Zuid; BESLUIT 1. Vaststellen van de 2 e burap 2016 van de Serviceorganisatie Jeugd Aldus besloten in de openbare vergadering van 15 december de secretaris, de voorzitter, K.J. v.d. Hengel C.M.L. Lambrechts

66 Concept voorstel Algemeen Bestuur 15 december 2016 Onderwerp: Begroting 2017 gemeentelijke bijdragen Voorstel 1. Vaststellen begrotingswijziging 2017 septembercirculaire 2. Vaststellen begrotingswijziging Veilig Thuis inclusief Crisis Interventie Team (CIT) 3. Vaststellen van de gemeentelijke bijdragen begroting Ten laste van het onderdeel Zorginkoop ,- te reserveren voor de exploitatie van de Stichting Jeugdteams in de tweede helft van het jaar 2017 Kern van de zaak Er wordt onderscheid gemaakt tussen de basis begroting exclusief extra middelen Veilig Thuis en CIT en de gevraagde extra middelen Veilig Thuis inclusief CIT. Basis begroting exclusief extra middelen Veilig thuis en CIT Het AB heeft de primaire begroting voor 2017 vastgesteld. Na het verschijnen van de meicirculaire is ten behoeve van provincie een gewijzigde begroting op regioniveau vastgesteld in het AB van 7 juli Vervolgens bleek in de septembercirculaire een daling van de rijksbijdrage. Deze lagere rijksbijdrage is in de nu voorliggende begrotingswijziging verwerkt. Inmiddels heeft (bestuurlijk) overleg plaatsgevonden over de aanwending van de rijksbijdrage en de verdeling over de posten. In het BRTA is als doel opgenomen een groter deel van de jeugdhulp door de Stichting Jeugdteams te laten verlenen. Daarom wordt voorgesteld hier voor het tweede helft van het jaar voor te reserveren ten laste van de post Zorginkoop. Na afloop van de eerste helft van 2017 zal beoordeeld worden of deze verschuiving van middelen naar de Stichting Jeugdteams moet plaatsvinden. In de verdeling over de posten is deze verschuiving nog niet opgenomen. Extra middelen Veilig Thuis, inclusief CIT In de subsidieaanvragen is 2,5 mln. aan extra middelen opgenomen. Voor Veilig Thuis 2,0 mln. en 0,5 mln. voor het CIT. De middelen zijn extra ten opzichte van de middelen voor basis en transformatie subsidie voor Dit is exclusief 0,3 mln. aan incidentele middelen uit de Knoppennotitie voor het wegwerken van wachtlijsten. Het aandeel van jeugd in de gevraagde extra middelen bedraagt 1,9 mln. Argumenten Basis begroting exclusief extra middelen Veilig thuis en CIT Na verschijnen van de meicirculaire 2016 is gebleken dat 5,1 mln aan extra rijksbijdrage beschikbaar was voor jeugdhulp ten opzichte van de primaire begroting, welke was gebaseerd op de septembercirculaire In de septembercirculaire 2016 is helaas gebleken dat de rijksbijdrage 2,2 mln. lager uitviel dan de meicirculaire, maar dus nog steeds 2,9 mln. hoger dan de primaire begroting op basis van de septembercirculaire 2015.

67 Voor het bepalen van de gemeentelijke bijdragen moet het aandeel in de Lokale Impuls worden vastgesteld. Aangezien de Lokale Impuls op basis van eerdere macrokortingen is verlaagd, wordt deze nu naar rato van de stijging in de rijksbijdrage verhoogd met 3 procent en stijgt daarmee van naar Verder was in de primaire begroting het bedrag voor de Jeugdteams verminderd met de macrokorting. Dit was ten onrechte gezien het driejarig contract met de Stichting Jeugdteams. Conform contract is deze post op 12,2 mln gehouden. Dit heeft overigens geen invloed op de gemeentelijke bijdragen. In het BRTA is als doel opgenomen een groter deel van de jeugdhulp door de Stichting Jeugdteams te laten verlenen. Daarom wordt voorgesteld hier voor het tweede helft van het jaar (komt overeen met ,- op jaarbasis) voor te reserveren ten laste van de post Zorginkoop. Aan het einde van de eerste helft van 2017 zal beoordeeld worden of deze verschuiving van middelen naar de Stichting Jeugdteams moet plaatsvinden. Een en ander is afhankelijk van de financiële exploitatie van de Stichting Jeugdteams, de inzet van de 15 fte die per 1/11/2016 worden ingezet ter vervanging van vertrekkende medewerkers en om het hoofd aan de werkdruk te bieden en vindt plaats onder de conditie van een specifieke werkopdracht in op- en afschaling van inzet van medewerkers vanuit de inzet van de extra middelen. In de verdeling over de posten is deze verschuiving nog niet opgenomen. Extra middelen Veilig Thuis, inclusief CIT De extra gevraagde subsidie voor het jeugddeel bedraagt 1,9 mln. De gevraagde extra subsidie is onvoldoende onderbouwd. Gesprekken hierover zijn nog gaande. Gezien de kwetsbaarheid van de doelgroep moet hier een zorgvuldig traject worden doorlopen. Enerzijds moeten er voldoende middelen beschikbaar zijn om de benodigde taken goed uit te kunnen voeren en anderzijds moet voorkomen worden dat onnodig middelen worden verstrekt. Veiligheidshalve wordt het bedrag uit de subsidieaanvraag in de begroting opgenomen. De uiteindelijk te verstrekken subsidie kan lager uitvallen. Ook voor de periode na 2017 zal goed bekeken moeten worden hoeveel middelen nodig zijn. Na uitwerking van de positionering zal hierover meer duidelijkheid komen. Er zijn diverse aanknopingspunten voor een lager kostenniveau, zowel op het primaire proces als op de overhead. Begrotingswijziging bedragen x Begroting 2017 AB 7 juli 2016 Wijziging september circulaire Wijziging Veilig Thuis incl CIT Begroting na wijziging Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Geraamd totaal Baten en lasten Mutaties reserve Geraamd totaal Resultaat

68 Gemeentelijke bijdragen De gemeentelijke bijdragen 2017 zijn op grond van bovenstaande als volgt: Basis begroting exclusief extra middelen Veilig Thuis en CIT Extra middelen Veilig Thuis inclusief CIT Totaal gemeentelijke bijdragen 2017 Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht Totaal Verdeling van de begroting 2017 van de Serviceorganisatie naar de afzonderlijke onderdelen 1. Stg Jeugdteams 2. Zorginkoop 3. Zorginkoop LTA 4. PGB 5. Gecertificeerde instellingen 6. Gesloten Jeugdhulp 7. Uitvoeringskoste n SOJ Totaal Basis begroting exclusief extra middelen Veilig Thuis en CIT Extra middelen Veilig Thuis inclusief CIT Totaal gemeentelijke bijdragen 2017 Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik Zwijndrecht Totaal Kanttekeningen en risico s: n.v.t. Kosten, baten en dekking: geen bijzonderheden Communicatie: n.v.t. Juridische of personele consequenties: n.v.t. Vervolgprocedure: n.v.t.

69 Dordrecht, 8 november 2016 Onderwerp: Continuering Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en formule jeugdteams ZHZ Agendapunt: 3d Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Het Dagelijks Bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit 1. Vanaf 1 januari 2018 de gedelegeerde en gemandateerde taken van de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid en de regionale formule jeugdteams, uitgevoerd door Stichting Jeugdteams Zuid-Holland Zuid voort te zetten; 2. De Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid en Stichting Jeugdteams Zuid- Holland Zuid op te dragen om in het verbeterplan, op te leveren in het eerste kwartaal van 2017, de aandachtspunten uit de zienswijzen mee te nemen c.q. te verwerken; 3. De Serviceorganisatie op te dragen om, samen met de gemeenten Leerdam, Zederik en Hardinxveld-Giessendam de consequenties van de besluitvorming in deze gemeenten te onderzoeken en deze op een later tijdstip uit te werken in een separaat voorstel aan het Algemeen Bestuur. Kern van de zaak In opdracht van het Dagelijks Bestuur is er een evaluatie uitgevoerd over de gemandateerde en gedelegeerde taken van de Serviceorganisatie en de uitvoering van de regionale formule jeugdteams. Het onderzoeksrapport is besproken in de vergadering van het Algemeen Bestuur op 7 juli jl. Op verzoek van het Algemeen Bestuur hebben de zeventien colleges in de regio Zuid- Holland Zuid een besluit genomen over het continueren of beëindigen van de Serviceorganisatie en de huidige wijze van samenwerken. Veertien gemeenten hebben besloten de huidige samenwerking te continueren en de taken van de Serviceorganisatie niet te beëindigen. De gemeenten Hardinxveld-Giessendam, Leerdam en Zederik hebben een afwijkend besluit genomen. De colleges zijn tevens verzocht een zienswijze op te halen bij de gemeenteraden. Dit is door zestien gemeenten uitgevoerd 1. Alleen het college van de gemeente Gorinchem heeft de gemeenteraad middels een brief geïnformeerd. De gemeenten Leerdam en Zederik hebben aangegeven de Serviceorganisatie niet te willen continueren, wat impliceert dat deze gemeenten uit de gemeenschappelijke regeling treden. De gemeente Hardinxveld-Giessendam heeft besloten de taken van de Serviceorganisatie voor bepaalde tijd te continueren en heeft nog geen besluit genomen over de regionale formule jeugdteams in afwachting van een lokaal onderzoek. Zij hebben aangegeven de regionale formule hooguit met een jaar te willen verlengen, of te beëindigen. De besluiten van de gemeenten (Hardinxveld-Giessendam,) Leerdam en Zederik hebben gevolgen voor de toekomst van het jeugdhulpstelsel en de wijze van samen werken. De gemeenten Leerdam en Zederik zullen met de overgang naar een andere provincie uit de 1 De zienswijze van de gemeente Zederik is ten tijde van opstelling van dit advies, nog niet vastgesteld. De conceptzienswijze is verwerkt in dit advies. 1

70 gemeenschappelijke regeling treden. De Serviceorganisatie zal samen met de gemeenten Leerdam en Zederik een onafhankelijk deskundige aanstellen om de financiële gevolgen van uittreding in kaart te brengen. Vervolgens zal de Serviceorganisatie deze gevolgen uitwerken in een voorstel aan het Algemeen Bestuur. Reeds genomen besluiten Bij de totstandkoming van de Serviceorganisatie is in de raadsbesluiten verzocht om een evaluatie uit te voeren naar de rol en positionering van de Serviceorganisatie. In de vergadering van het Algemeen Bestuur op 7 juli 2016 is het evaluatierapport besproken en met waardering voor kennisgeving aangenomen. Besloten is om de colleges om een besluit te vragen over de continuering van de gemandateerde en gedelegeerde taken en de voortzetting van de regionale formule jeugdteams en een zienswijze op te halen bij de gemeenteraden. Aan de Serviceorganisatie is opgedragen om in het eerste kwartaal van 2017 een verbeterplan op te leveren. Argumenten Bij de start van de Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid (hierna Serviceorganisatie) en Stichting Jeugdteams is door de gemeenten een opdrachtperiode van drie jaar afgesproken. De Serviceorganisatie voert in deze periode een opdracht uit voor de 17 gemeenten in delegaat en mandaat. Stichting Jeugdteams voert drie taken uit (toegang, ambulante hulpverlening en regie) als onafhankelijke contractpartij. De wijze waarop deze taken worden uitgevoerd is belegd in de regionale formule jeugdteams Zuid-Holland-Zuid en in de lokale opdracht van gemeenten aan de stichting. Het evaluatierapport is gericht op het regionale deel van de opdracht. Bij de vorming van de Serviceorganisatie is gekozen voor een tijdelijke organisatievorm, waarbij de gemeenten in de mogelijkheid zijn gesteld om na drie jaar de organisatie te continueren of op te heffen. Deze werkwijze ligt verankerd in de Sturingsnotitie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid en het inrichtingsplan van de Serviceorganisatie. In deze notities is opgenomen dat er een evaluatie plaatsvindt in 2017 om voor 1 januari 2018 een besluit te kunnen nemen over de positionering van de Serviceorganisatie. Omdat een evaluatie in 2017 te weinig tijd biedt om op een verantwoorde manier de Serviceorganisatie eventueel op te heffen en voor de gemeenten de jeugdhulptaken over te nemen, is de evaluatie in 2016 uitgevoerd en dienen gemeenten minimaal een jaar van te voren aan te geven of de taken worden verminderd of stopgezet. Aanbevelingen evaluatierapport Op 18 februari 2016 heeft het Dagelijks bestuur een bestuursopdracht vastgesteld om een evaluatie te laten uitvoeren naar het functioneren en de positionering van de Serviceorganisatie en naar de uitvoering van de regionale formule jeugdteams. Het onderzoek is uitgevoerd door het bureau SeinstravandeLaar en zij hebben in juni 2016 het evaluatierapport 'Evaluatie Serviceorganisatie Jeugd en formule jeugdteams Zuid-Holland Zuid' opgeleverd. De uitkomsten van het rapport waren (zeer) positief. Het advies van SeinstravandeLaar is dan ook om de Serviceorganisatie voort te zetten op de huidige schaal. Daarnaast wordt geadviseerd om het tijdelijke karakter van de hoogwaardige en betaalbare Serviceorganisatie om te zetten naar een permanent karakter. In het rapport zijn er ook enkele aanbevelingen gedaan voor verbeterpunten. Voor de evaluatie van de Serviceorganisatie zijn er vijf belangrijke punten benoemd: 1. Vormgeven transformatie: regie op het proces; De transformatie zal komende jaren verder vorm moeten krijgen. De transformatie zal onder regie van de Serviceorganisatie moeten gebeuren, waarbij de Serviceorganisatie de leiding neemt in het proces en de inhoud bepaald met de regio. 2. Stappen zetten inzake data kwantiteit en kwaliteit van zorg; 2

71 De informatievoorziening is redelijk op orde, gelet op de vraag van gemeenten om sturingscijfers en het beperken van de administratieve last. Wel is geconstateerd dat een doorontwikkeling op de informatievoorziening noodzakelijk is om zowel de Serviceorganisatie als de gemeenten van de juiste sturingsinformatie te kunnen voorzien. 3. Scherp blijven op communicatie en de kaderstellende rol van o.a. richting raad; In de informatievoorziening van de Serviceorganisatie naar de bestuurders is de gedeelde informatie dusdanig complex en technisch dat dit lastig over te brengen is naar gemeenteraden. De gedeelde informatie moet dan ook beter aansluiten op de behoefte aan informatie bij gemeenten. Ook moet er oog zijn voor de scheiding tussen uitvoering en bestuur. Een balans tussen vrijheid voor de Serviceorganisatie tot handelen en inspraak vanuit gemeenten moet scherper worden aangebracht. Gemeenten erkennen dat zij op afstand staan, maar willen wel graag meegenomen worden in het geheel. 4. Rol en positie Stichting Jeugdteams herbevestigen en vasthouden: a. opdrachtgever- opdrachtnemer De taken en rolopvatting in de relatie tussen de Serviceorganisatie en Stichting Jeugdteams is niet altijd helder. De rol van opdrachtgever en opdrachtnemer moet scherper worden ingevuld, waarbij de Serviceorganisatie optreedt als regievoerder en Stichting Jeugdteams als uitvoerder. b. Serviceorganisatie versus gemeenten in relatie tot Stichting Jeugdteams Voor Stichting Jeugdteams is niet altijd helder tot hoever het opdrachtgeverschap van de Serviceorganisatie reikt en waar het opdrachtgeverschap bij de gemeenten ligt. De grenzen van de regionale sturing door de Serviceorganisatie en de lokale sturing van de gemeenten moeten scherper worden neergezet. 5. Anticiperen op kwetsbaarheid organisatie Serviceorganisatie kwantitatief en tijdelijkheid. De Serviceorganisatie is kleinschalig ingericht. De beperkte formatie houdt de organisatie slagvaardig en efficiënt, maar ook kwetsbaar. Hierop moet worden geanticipeerd. Bij de regionale formule jeugdteams zijn ook een aantal verbeterpunten geformuleerd: 1. Verbeteren van de aansluiting (vraag ook wat van gemeenten) en verder investeren in de kwaliteit van medewerkers; 2. Steviger sturing gewenst binnen Stichting Jeugdteams; 3. Verhelderen van de afspraken tussen Serviceorganisatie, Stichting Jeugdteams en gemeenten over het opdrachtgeverschap van Stichting Jeugdteams, waarbij de Serviceorganisatie meer aandacht heeft voor de lokale opdrachten en uitvoering en Stichting Jeugdteams de grenzen van de regionale formule strakker bewaakt. Zienswijze gemeenteraden Uit de zienswijzen van de gemeenteraden blijkt dat zij de positieve uitkomsten van het rapport herkennen en de aanbevelingen verbeterpunten zoals opgenomen in het evaluatierapport ondersteunen. Daaraan zijn door enkele raden nog extra verbeterpunten toegevoegd. Een samenvatting van deze punten leest u in bijlage I. Als rode lijn kan uit de zienswijze worden gefilterd, dat de raden in het bijzonder aandacht vragen voor: 1. in 2017 een besluit willen over de financiële solidariteit. 2. een vervolg evaluatie op een later moment (verschillende voorstellen voor 2018, 2019 en 2020). 3. een scherpe verantwoordelijkheidsverdeling tussen Serviceorganisatie en Stichting Jeugdteams. 4. de transformatie en verschuiving van hulp naar de voorkant (doel 5 BRTA). 5. een beter balans tussen de regionale opdracht en de lokale opdracht, waarbij het opdrachtgeverschap van de Serviceorganisatie en het lokale opdrachtgeverschap van gemeenten, zoals opgenomen in de sturingsnotitie strikter wordt gevolgd; en 6. een betere aansluiting van Stichting Jeugdteams op het lokale voorveld wordt gerealiseerd. 3

72 Wij vragen u om te besluiten de aandachtspunten verkregen vanuit de gemeenteraden mee te nemen ter overweging bij het opstellen van het verbeterplan. Kanttekeningen en risico s n.v.t. Kosten, baten en dekking n.v.t. Communicatie In meerdere zienswijzen is aangegeven dat gemeenteraden zeer graag en opgezette momenten geïnformeerd willen worden over de voortgang van het verbeterplan en de resultaten. Na vaststelling van het verbeterplan door het Algemeen Bestuur zal deze dan ook zijn weg vervolgen naar colleges en gemeenteraden. Juridische of personele consequenties Het besluit om de gedelegeerde taken van de Serviceorganisatie en de regionale formule jeugdteams voor onbepaalde tijd te continueren leidt op termijn tot een meer structurele personeelsformatie, alleen al omdat een aantal tijdelijke aanstellingen door verloop van tijd moeten worden omgezet in een aanstelling van onbepaalde duur. Dit leidt in beginsel niet tot meer uitgaven, maar wel tot een structurele verplichting. Vervolgprocedure Verbeterplan Door het Algemeen Bestuur is besloten dat de Serviceorganisatie en Stichting Jeugdteams een verbeterplan opstellen op basis van de uitkomsten van het evaluatierapport en de zienswijzen. Het verbeterplan wordt opgeleverd in het eerste kwartaal van Gemeenten met afwijkend besluit De gemeenten Hardinxveld, Leerdam en Zederik hebben een afwijkend besluit genomen ten opzichte van hetgeen geadviseerd is. Met deze drie gemeenten zal het gesprek worden aangegaan door de Serviceorganisatie om de consequenties van deze keuze in beeld te brengen. Het besluit van Leerdam en Zederik impliceert uittreding uit de regeling en het aangaan van een dienstverleningsovereenkomst met de Serviceorganisatie. De gevolgen van dit besluit en de mogelijkheden om op deze wijze met elkaar samen te werken, vragen om nader onderzoek. Het besluit van het college van Hardinxveld-Giessendam heeft eveneens gevolgen voor de wijze waarop het jeugdhulpstelsel in Zuid-Holland Zuid is georganiseerd. De consequenties voor de gemeenschappelijke regeling en de gemeente Hardinxveld- Giessendam moeten nader worden onderzocht en in kaart worden gebracht. De uitkomsten van bovenstaande onderzoeken zullen naar waarschijnlijkheid vragen om verdere besluitvorming van het Algemeen Bestuur. U wordt hier op een later moment via een uitgewerkt voorstel over geadviseerd. Evaluatie en verantwoording n.v.t. 4

73 Bijlage I: Samenvatting zienswijzen gemeenten Gemeente Continueren SO Continueren Aandachtspunten formule Alblasserdam Ja Ja 1. Evaluatie op ervaringen burger en effect werkzaamheden 2. Uitgebreide evaluatie in Raad op gezette tijden informeren over voortgang verbeterplan 4. (Financiële) input voor solidariteitsdiscussie in Aandacht voor de administratieve last rondom afgeven beschikkingen 6. Duidelijke taakverdeling SO en stichting Jeugdteams 7. Belang van ruimte voor Stichting Jeugdteams om te groeien 8. Balans tussen regionale en lokale opdracht Stichting Jeugdteams 9. Meer gelijkwaardigheid tussen jeugdteam en voorveld 10. Lokale impuls versterken 11. Aandacht voor de consequenties en dilemma's binnen de twee taken van jeugdprofessional (hulpverlener & toegang) 12. Oog houden voor ontwikkelingen in andere regio's en benchmarken Binnenmaas Ja Ja 1. Uitgebreide evaluatie in Evaluatie financiële solidariteit in Aandacht voor de ontwikkeling van teams in de Hoeksche Waard en samenwerking hierin met Serviceorganisatie en Stichting Jeugdteams Cromstrijen Ja Ja Gelijk aan zienswijze gemeente Binnenmaas Dordrecht Ja Ja 1. De regionale opdracht aan Stichting Jeugdteams ZHZ door de Serviceorganisatie, is dienend aan de lokale wensen. 2. Borgen dat de rol- en taakverdeling als afgesproken in de sturingsnotitie strikt wordt gehanteerd. 3. In 2019 een nieuwe evaluatie van het stelsel, mogelijk gevolgd door besluitvorming over veranderingen of verbeteringen in Giessenlanden Ja Ja 1. Aandacht voor aansturing van stichting Jeugdteams door Serviceorganisatie t.b.v. optimale aansluiting op subregionale en lokale situatie. 2. Uitgebreide evaluatie 2019, gekoppeld aan besluitvorming over veranderingen of het verbeteren en doorontwikkelen van het stelsel. 3. Zorgen over management Stichting Jeugdteams, de uitvoering van beleidsafspraken, innovatie en te weinig oog voor de lokale en/of subregionale situatie. Verbetertraject. 4. Lijn van convenant AV hanteren.

74 Bijlage I: Samenvatting zienswijzen gemeenten 5. ICT-keuze Serviceorganisatie zorg voor inefficiëntie en onduidelijkheden. Een pasklare oplossing gewenst waarop gemeenten kunnen instappen. Implementatie moet 31 december 2016 gereed zijn. 6. Verwachting van jeugdteams om op een positieve en actieve wijze bij te dragen aan de jeugdmodule huisartsen. 7. Evaluatie financiële solidariteit in eerste kwartaal De Serviceorganisatie heeft een regierol t.a.v. de aansturing van de stichting. Initiatieven die ontplooit worden door de stichting moeten eerder geagendeerd worden voor het driehoeksoverleg, zodat gemeente niet voor voldongen feit komt te staan. Gorinchem Ja Ja 1. Doorontwikkeling op informatievoorziening en sturing 2. Doorontwikkeling op sturing Transformatie 3. Scherp houden van rolverdeling Serviceorganisatie en Stichting Jeugdteams. Hardinxveld- Giessendam Hendrik-Ido- Ambacht Ja, voor een periode van 3 jaar Na gemeentelijke evaluatie voor 1 jaar of niet 1. Beleid Stichting Jeugdteams staat haaks op gewenste werkwijze van sociaal team van de gemeente. 2. Er is meer sturings- en managementcapaciteit dan gewenst. 3. Verheldering van de afspraken over het opdrachtgeverschape en de rol van verandermanagers. 4. Door beleid van de stichting worden ongevraagde kosten gemaakt, die voor rekening komen van de gemeente. 5. Andere opstelling van Stichting Jeugdteams binnen het sociaal teams ten opzichte van andere partijen in het Sociaal Team en dan gewenst. 6. Te weinig grip door tussenkomst van Serviceorganisatie als opdrachtgever. Ja Ja 1. Innovatie stimuleren om transformatie te versnellen, nu een te strakke sturing die belemmerend werkt. 2. Onvoldoende beweging naar de voorkant, zoals in BRTA is opgenomen. 3. Toekomstvisie opstellen door gemeente, stichting jeugdteams, zorgaanbieders en cliënten. Serviceorganisatie is hierin faciliterend. 3. Veranderende rol van Serviceorganisatie en het effect op omvang, competenties medewerkers en de beloningsstructuur uitwerken in transformatievisie. 4. Sterker verbinden van het jeugdteam aan het lokale voorveld. 5. Wanneer de uitkomsten van de onderzoeken positionering Veilig Thuis en de Jeugdgezondheidszorg de SO en stichting Jeugdteams raken, dit meenemen in het opstellen van het verbeterplan van Serviceorganisatie en Stichting Jeugdteams.

75 Bijlage I: Samenvatting zienswijzen gemeenten 6. Dilemma regionale en lokale opdracht Stichting Jeugdteams. 7. Het periodiek inbouwen van evaluaties (bv. Periode van 4 jaar). 8. In 2017 solidariteitsbeginsel evalueren. Korendijk Ja Ja Gelijk aan zienswijze gemeente Binnenmaas, met als toevoeging: - Aandacht voor terugdringen wachtlijsten Veilig Thuis - Benadrukken van de waarde van het principe één gezin, één plan, één regisseur - Aandacht voor de overbelasting van de jeugdteams en het voorkomen van wachtlijsten jeugdhulp breed. Leerdam Nee, uitzonderingspositie i.v.m. herindeling gemeente Nee 1. Willen vooraf praten over mogelijkheden als een dienstverleningsovereenkomst met de Serviceorganisatie i.v.m. bijzondere positie. 2. Gelijktijdig wordt er door gemeente ook onderzoek uitgevoerd naar andere mogelijkheden voor het beleggen van gemeentelijke jeugdtaken. 3. Onvoldoende waarborgen voor het sturen van de Serviceorganisatie om de transformatie te realiseren. 4. Willen pas op basis van het verbeterplan een besluit nemen over continueren van taken. Molenwaard Ja Ja Onderschrijven aanbevelingen uit evaluatierapport. Geen aanvullingen. Oud-Beijerland Ja Ja Gelijk aan zienswijze gemeente Binnenmaas Papendrecht Ja Ja 1. Uitgebreide evaluatie in In 2017 evaluatie over financiële solidariteit 3. Aandacht voor het beperken van de administratieve last rondom beschikkingen 4. Afspraken maken met de (voornemend) uittredende gemeenten Leerdam en Zederik over een afkoopsom en eventuele afbouw van overheadkosten bij de Serviceorganisatie. 5. Balans vinden tussen regionale en lokale opdracht Stichting Jeugdteams. 6. Afspraken maken over goede samenwerking, verdeling van verantwoordelijkheden en opdrachtgeverschap in de driehoek. 7. Verbinding met lokale voorveld en gelijkwaardigheid in deze samenwerking. 8. Aandacht voor de twee rollen van de jeugdprofessionals en de consequenties en dilemma's die dit tot gevolg heeft (hulpverlener & toeleiding) Sliedrecht Ja Ja Gelijk aan de zienswijze Papendrecht met als toevoeging: - Zien graag de inzet van de Werkagenda Administratie in Informatie opgesteld door de VNG, VWS en zorgaanbieders, toegepast in de regio ZHZ.

76 Bijlage I: Samenvatting zienswijzen gemeenten - Pleiten voor gezamenlijke innovatieagenda als onderdeel van transformatieplan om het macrobudget zo effectief en efficiënt mogelijk in te zetten. Keuzevrijheid voor cliënt is daarbij van groot belang. - Zoveel als mogelijk werken met uniforme processen binnen het sociaal team. Strijen Ja Ja Gelijk aan zienswijze gemeente Binnenmaas Zederik Nee, niet voor Nee Nog niet bekend. onbepaalde tijd. Zwijndrecht Ja Ja 1. Blijvend aandacht voor vernieuwing en transformatie (en dit monitoren) 2. Aandacht voor flexibiliteit in zorgaanbod en budget 3. Aandacht voor overgang 18- naar Samenhang preventieve veld en samenwerking verenigingen 5. Inzet ter preventie van uithuisplaatsingen door Stichting Jeugdteams 6. Actieve rol bij het voorkomen en aanpakken van wachtlijsten van de Serviceorganisatie 7. Actie bij overschrijding WNT-norm en handhaving door Serviceorganisatie 8. Meerdere evaluatiemomenten, waarvan de eerste begin 2018.

77 Dordrecht, Onderwerp: Evaluatie solidariteitsmodel en alternatieven verrekeningssystematiek Agendapunt: 3e Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Het Dagelijks Bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit Kennis te nemen van bijgaande bestuursopdracht aangaande de evaluatie solidariteitsmodel en alternatieven verrekeningssystematiek. Kern van de zaak In het Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement (BRTA) is afgesproken om het gezamenlijk budgetmodel tot 2018 te hanteren, in 2017 een evaluatie uit te voeren over het gekozen model en op basis van de evaluatie een besluit te nemen over de wijze van verrekening vanaf In de besluitvorming over de evaluatie van de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ (verder Serviceorganisatie) is daarnaast ook expliciet afgesproken dat de besluitvorming over solidariteit na de besluitvorming over de continuering van de Serviceorganisatie zou vallen. Bijgaande bestuursopdracht, is de opdracht aan de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ om te komen tot een evaluatie van het gehanteerde budgetmodel, het in beeld brengen van de mogelijkheden die er zijn om een regionaal/gemeentelijk beeld met zeggingskracht te krijgen van de preventieve inzet van gemeenten in het kader van "de dijk op deltahoogte", het toetsen/wegen van het huidige/alternatieve modellen en een advies voor het vervolg vanaf Reeds genomen besluiten In het Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement (BRTA) is afgesproken om voor de regio Zuid-Holland Zuid het gezamenlijk budgetmodel te hanteren voor een aantal specifieke onderdelen van het jeugdhulpstelsel. In het BRTA is afgesproken om het gezamenlijk budgetmodel tot 2018 te hanteren. In 2017 is afgesproken een evaluatie uit te voeren over het gekozen model en op basis van de evaluatie een besluit te nemen over de wijze van verrekening vanaf In de besluitvorming over de evaluatie van de Serviceorganisatie is expliciet afgesproken dat de besluitvorming over solidariteit na de besluitvorming over de continuering van de Serviceorganisatie zou vallen. Argumenten 1. In het BRTA is afgesproken dat het gezamenlijk budgetmodel wordt geëvalueerd In de voorbereiding op de decentralisatie van de jeugdhulp naar gemeenten per 1 januari 2015 hebben meerdere discussies gespeeld over de wijze waarop de jeugdhulp in de regio Zuid-Holland Zuid vorm zou moeten krijgen. Eén van de discussiepunten was de wijze waarop de jeugdhulp wordt bekostigd en afgerekend tussen de 17 gemeenten. 1

78 Uiteindelijk is in het BRTA afgesproken om voor de regio Zuid-Holland Zuid het gezamenlijk budgetmodel te hanteren voor een aantal specifieke onderdelen van het jeugdhulpstelsel. Het betekent ook dat voor een aantal onderdelen geen solidariteit is afgesproken. Afgesproken is dat het gezamenlijk budgetmodel in 2017 zou worden geëvalueerd. 2. Ten behoeve van een onafhankelijk advies wordt een adviesbureau gevraagd te evalueren en te adviseren Gezien de discussies die in 2014 hebben plaatsgevonden is het advies om de evaluatie, de opzet voor het toetsings- en wegingskader en het advies door een onafhankelijk bureau te laten uitvoeren. 3. De samenhang met andere onderwerpen vereist besluitvorming in de vergadering van het Algemeen Bestuur van september 2017 Na de besluitvorming over het te hanteren model door het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd dient nog ruimte te zijn om in 2017 gelieerde besluiten te kunnen laten nemen het zij regionaal, hetzij lokaal. Daarom is de definitieve besluitvorming voorzien in september. Zie verder kanttekeningen en risico's en juridische consequenties. Kanttekeningen en risico's Samenhangende besluitvorming In de regio Zuid-Holland Zuid wordt nu gewerkt op basis van het solidariteitsbeginsel, dit ligt als fundament onder de uitvoering, samenwerking en sturing van het jeugdhulpstelsel. Een wijziging van het huidige model zou betekenen dat na besluitvorming in het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd van september 2017 en voor 1 januari 2018 aanpassingen doorgevoerd moeten worden voor samenhangende kaders en besluiten. Hierbij moet worden gedacht aan sturing, inkoop van de regionale zorgmarkt, contract met Stichting Jeugdteams, maar bijvoorbeeld ook aan de verordening en regels. Vervolgprocedure Met het vaststellen van deze bestuursopdracht verleent het Dagelijkse Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd aan de Serviceorganisatie de opdracht om: 1. een onafhankelijk adviesbureau de opdracht tot evaluatie te verlenen; 2. een toetsings-en wegingskader door het adviesbureau op te laten stellen en deze te laten vaststellen door het Dagelijks Bestuur; 3. het adviesbureau te laten aangeven welke mogelijkheden er zijn om een regionaal/gemeentelijk beeld met zeggingskracht te krijgen van de preventieve inzet van gemeenten in het kader van "de dijk op deltahoogte"; 4. het adviesbureau het huidige model en de alternatieven modellen te laten toetsen aan het nog op te stellen toetsings- en wegingskader; 5. dit adviesbureau een advies te laten formuleren op basis van de uitkomsten van het toetsings- en wegingskader over de te kiezen verrekeningssystematiek vanaf Voorgesteld wordt om door het onderzoeksbureau een definitief toetsing- en wegingskader uit te laten werken en deze te laten vaststellen in het Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Door het Dagelijks Bestuur wordt de weging van de toetsingscriteria ingevuld. 2

79 De planning voor besluitvorming ziet er als volgt uit: Vaststelling bestuursopdracht: Dagelijks Bestuur 1 december 2016 Voor vaststelling wordt gezien de tijdsdruk op het proces alvast de conceptbestuursopdracht weggezet bij onderzoeksbureau('s). Na vaststelling wordt de definitieve bestuursopdracht verzonden. De bestuursopdracht gaat na vaststelling in het Dagelijks Bestuur ter kennisname naar het Algemeen Bestuur. Opdracht uitzetten bij onderzoeksbureaus: 2 e helft november 2016 Selecteren van een onderzoeksbureau: 2 e helft november 2016 Start opdracht onderzoeksbureau: 1 e helft december 2016 Vaststellen toetsings- en wegingskader: januari 2017 Door het onderzoeksbureau wordt een toetsings- en wegingskader ontwikkeld en voorgelegd aan het Dagelijks Bestuur die vervolgens een weging zullen toekennen aan de verschillende criteria in dit kader. Bespreking opdracht in het extra Algemeen Bestuur van januari (datum nog onbekend) Kwalitatieve notitie door de Serviceorganisatie De Serviceorganisatie maakt aanvullend op het onderzoek een notitie waarin de relatie tussen de voorliggende voorzieningen en het gebruik van jeugdhulp in kaart wordt gebracht en aan de hand van een lijst de basisvoorzieningen per gemeente worden langsgelopen (Dijken op Deltahoogte + regionale formule). Daarnaast zal in de verbeterplannen van de Serviceorganisatie en de Stichting Jeugdteams (die ook geagendeerd staan voor het Algemeen Bestuur van 6 april 2017) ook een doorkijk worden gegeven naar de regionale formule jeugdteams/sociale teams vanaf Besluitvorming: vanaf 21 februari 2017 Er zit tijdsdruk op het proces omdat het uiteindelijke advies ook wordt voorgelegd aan de 17 gemeenten. Hierdoor moet besluitvorming plaatsvinden in april, zodat er genoeg tijd voor de gemeenten is voor ordentelijke afstemming/besluitvorming. Besluitvorming AB 1 e besluit: 6 april 2017 In het Algemeen Bestuur van april wordt aan de hand van het rapport van het onderzoeksbureau en de kwalitatieve notitie van de Serviceorganisatie een besluit genomen over het model van verrekening dat vanaf 2018 regionaal wordt gehanteerd. Deze keuze wordt vervolgens voorgelegd aan de gemeenten. Wanneer dit model afwijkt van het huidige solidariteitsmodel zal van gemeenteraden een besluit worden gevraagd, wanneer we doorgaan met het huidige model zullen zienswijze van de gemeenteraden gevraagd worden. Besluitvorming gemeenten: april augustus Besluitvorming AB 2 e besluit: 21 september In het Algemeen Bestuur van 21 september zal aan de hand van de zienswijze/besluiten een definitief voorstel worden bekrachtigd. Kosten, baten en dekking De bestuursopdracht wordt door de Serviceorganisatie uitgevoerd binnen de huidige begroting. 3

80 Communicatie De gemeenteraden zullen tussentijds middels een RIB worden geinformeerd. De uitkomsten van de evaluatie en het advies voor 2018 worden op 2 momenten door het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd besproken. Het eerste moment is tijdens haar vergadering van april Dan worden de uitkomsten van de bestuursopdracht vastgesteld om de te kunnen verspreiden naar de colleges van de 17 gemeenten van de regio Zuid-Holland Zuid. De colleges kunnen daarop volgend hun gemeenteraden vragen een zienswijze te formuleren/ een besluit te laten nemen. In de vergadering van het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd van september 2017 wordt vervolgens met in acht neming van de zienswijze/besluiten van de gemeenteraden een definitief besluit genomen over de te hanteren verrekeningssystematiek. Juridische of personele consequenties Indien er door het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd wordt besloten het budgetmodel niet te continueren vanaf 2018 moet worden bepaald of en zo ja welke consequenties dit heeft op de lopende en nieuwe afspraken zoals de delegatie en mandaatbesluiten, maar ook de inkoop van de regionale zorgmarkt en subsidiering Stichting Jeugdteams. Evaluatie en verantwoording n.v.t. 4

81 Bestuursopdracht evaluatie solidariteitsmodel en alternatieven verrekeningssystematiek Inhoud 1 Aanleiding Opdracht Scope van de opdracht Toetsings-/wegingskader Aanpak Verantwoordelijkheidsverdeling Opdracht Planning en kosten... 3 Bijlage: Passage over solidariteit in BRTA Versie 9 november

82

83 1 Aanleiding Vanaf 1 januari 2015 is de Jeugdwet in werking getreden en hebben gemeenten de verantwoordelijkheid gekregen voor het organiseren van preventie en jeugdhulp, de uitvoering van kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering. De voorbereiding van deze decentralisatie van taken is al in een vroeg stadium in gezamenlijkheid op het niveau van de regio Zuid-Holland Zuid opgepakt en concreet uitgewerkt. In deze voorbereiding hebben meerdere discussies gespeeld over de wijze waarop de jeugdhulp (in ZHZ) vorm zou moeten krijgen. Een van de discussiepunten was de wijze waarop de jeugdhulp wordt bekostigd en afgerekend tussen de 17 gemeenten. Uiteindelijk is in het Beleidsrijk Regionaal Transitiearrangement (BRTA) afgesproken om voor de regio Zuid-Holland Zuid het gezamenlijk budgetmodel te hanteren voor een aantal specifieke onderdelen van het jeugdhulpstelsel (zie de bijlage voor de betreffende passage in het BRTA). Het gezamenlijk budgetmodel betekent dat gemeenten solidair willen zijn op de uitgaven voor deze specifieke onderdelen van het jeugdhulpstelsel. Het betekent ook dat voor een aantal onderdelen er geen solidariteit is afgesproken. Het betreft de volgende onderverdeling: Niet verrekend volgens het gezamenlijk budgetmodel: o Basisvoorzieningen (waaronder CJG-functies): niet solidair o Jeugdteams. Wel verrekend volgens het gezamenlijk budgetmodel: o Diagnostiek en Advies Netwerk o Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling o Crisisdienst o Specialistische en generalistische (ambulante) ondersteuning en zorg die niet is opgenomen in de o jeugdteams o Gecertificeerde instellingen (Jeugdbescherming, Jeugdreclassering) o Exploitatie Serviceorganisatie In het BRTA is afgesproken om dit model tot 2018 te hanteren, in 2017 een evaluatie uit te voeren over het gekozen model en op basis van de evaluatie een besluit te nemen over de wijze van verrekening vanaf In de besluitvorming over de evaluatie van de Serviceorganisatie is daarnaast ook expliciet afgesproken dat de besluitvorming over solidariteit na de besluitvorming over de continuering van de Serviceorganisatie zou vallen. 1

84 2 Opdracht 2.1 Scope van de opdracht Hoe functioneert het huidige solidariteitsmodel, wat zijn de voor- en nadelen? (op risicospreiding, beheersing, stuurbaarheid, de werking van het bekostigingsmodel op het jeugdhulpstelsel, beschikbaarheid van jeugdhulp, kosten van het systeem zelf, onvoldoende investeren door gemeenten.) Met welke aanpassingen kan, vanuit het huidige solidariteitsmodel, de nadelen verkleind worden? Maak duidelijk welke mogelijkheden er zijn om een regionaal/gemeentelijk beeld met zeggingskracht te krijgen van de preventieve inzet van gemeenten in het kader van "de dijk op deltahoogte" Schets een aantal scenario s/modellen. In ieder geval het huidige solidariteitsmodel, het model met aanpassingen om nadelen te verkleinen, het model waarin ieder voor zich afrekent en kom met (max)twee alternatieve voorbeelden uit het land. Breng van deze modellen de risicospreiding, beheersing, stuurbaarheid, de invloed die het bekostigingsmodel op het jeugdhulpstelsel, beschikbaarheid van jeugdhulp, kosten van het systeem zelf, mogelijk freewheelen van gemeenten in beeld. Het bureau geeft een onafhankelijk advies mee. 2.2 Toetsings-/wegingskader Bij het in kaart brengen van de voor- en nadelen van het huidige model en alternatieve modellen is het aan te raden dit te doen op basis van aantal gedragen criteria in een toetsings-en wegingskader. Dit toetsings- en wegingskader dient draagvlak te hebben bij het Dagelijks Bestuur. Te denken valt aan: Mate van gelopen of te lopen risico in relatie tot de risicobereidheid van gemeenten; Impact op beheersing; Impact op de stuurbaarheid van de zorgmarkt; Impact op de beschikbaarheid van jeugdhulp en andere elementen in het zorglandschap; Uitvoerbaarheid; Kosten; Ervaringen met het huidig model. Voorgesteld wordt om door het onderzoeksbureau een definitief toetsing- en wegingskader uit te laten werken en deze te laten vaststellen in het Dagelijks Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd. Door het Dagelijks Bestuur wordt de weging van de toetsingscriteria ingevuld. 2

85 2.3 Aanpak Vanwege de gewenste onafhankelijkheid ten aanzien van de keuze voor het model wordt voorgesteld de bestuursopdracht uit te laten uitvoeren door een adviesbureau. Dit bureau wordt gevraagd met een aanpak te komen waarbij de volgende kaders worden meegegeven: de aanpak past binnen onderstaande planning; er wordt een toetsings- en wegingskader ontwikkeld; het huidige model en alternatieve modellen worden in beeld gebracht op basis van het toetsings- en wegingskader; gehanteerde modellen in het land en daarmee opgedane ervaringen worden op hoofdlijnen in beeld gebracht; er wordt een weging gemaakt van de verschillende modellen. 2.4 Verantwoordelijkheidsverdeling Bestuurlijk opdrachtgever: Jolanda de Witte (portefeuillehouder jeugd DB GR DG&J Zuid- Holland Zuid) Ondersteuning van de opdracht: Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid Uitvoering door onafhankelijk adviesbureau 2.5 Opdracht Het Dagelijks Bestuur verstrekt aan de Serviceorganisatie de opdracht om: 1. een onafhankelijk adviesbureau aan te stellen; 2. een toetsings-en wegingskader door het adviesbureau op te laten stellen en deze te laten vaststellen door het Dagelijks Bestuur; 3. het adviesbureau te laten aangeven welke mogelijkheden er zijn om een regionaal/gemeentelijk beeld met zeggingskracht te krijgen van de preventieve inzet van gemeenten in het kader van "de dijk op deltahoogte"; 4. het adviesbureau het huidige model en de alternatieven modellen te laten toetsen aan het nog op te stellen toetsings- en wegingskader op basis van in ieder geval een uitvraag bij een representatieve selectie van bestuurders en de Serviceorganisatie en de ervaringen in andere regio's en gemeenten; 5. dit adviesbureau een advies te laten formuleren op basis van de uitkomsten van het toetsings- en wegingskader over de te kiezen verrekeningssystematiek vanaf Planning en kosten Opdracht uitzetten bij onderzoeksbureaus (2 e helft november 2016) Selecteren van een onderzoeksbureau (2 e helft november 2016) 3

86 Start opdracht onderzoeksbureau (1 e helft december 2016) Vaststellen toetsings- en wegingskader (januari 2017) Besluitvorming (vanaf 21 februari 2017) Besluitvorming AB (6 april 2017) Besluitvorming gemeenten (april augustus) Besluitvorming AB (21 september) Kosten: PM vraag wordt uitgezet bij onderzoeksbureau 4

87 Bijlage: Passage over solidariteit in BRTA Solidariteit De 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid kiezen ervoor om samen te werken in de jeugdhulp. Dit doen we om regionaal, maar ook in elke afzonderlijke gemeente, te kunnen garanderen dat de benodigde zorg voor jeugdigen altijd beschikbaar is. Door samenwerking vangen we met elkaar schommelingen in het gebruik van jeugdhulp op en beperken we, op het niveau van een individuele gemeente, het financiële risico. Samenwerking vraagt om gezamenlijke afspraken over hoe we omgaan met de verdeling van de kosten van jeugdhulp. Met andere woorden: over de manier waarop we onderlinge solidariteit vormgeven. Daarvoor doen we u in deze paragraaf een voorstel. Beleidsplan jeugdhulp Bij het schrijven van het Beleidsplan Jeugdhulp was er nog onvoldoende zicht op de verhouding tussen het werkelijke zorggebruik in de regio en de verdeling van het macrobudget. Hierdoor waren we destijds niet in staat om voldoende gefundeerd een voorstel te doen voor de reikwijdte, schaalniveau en model van solidariteit. Wel hebben we in het Beleidsplan Jeugdhulp het uitgangspunt gesteld dat gemeenten in Zuid-Holland Zuid op tenminste subregionaal niveau financieel solidair willen zijn voor de jeugdhulptaken. Analyse Tussen de resultaten van de regionale omzetinventarisatie bij aanbieders en de verdeling van het macrobudget door het Rijk over de 17 gemeenten, blijken substantiële verschillen te zitten. Het daadwerkelijke zorggebruik in gemeenten en de verdeling van het budget door het Rijk liggen bij de verschillende gemeenten in Zuid-Holland Zuid met enkele tonnen, zo niet miljoenen, uit elkaar. Het daadwerkelijke zorggebruik in een gemeente is vooraf moeilijk te voorspellen. Het verdeelmodel, gebaseerd op historische en in de toekomst objectieve verdeelmaatstaven, zal het benodigde budget benaderen maar nooit exact voorspellen. Daarbij gaat het in het stelsel voor jeugdhulp soms om erg hoge kosten voor één specifieke casus. Eén plaats voor Jeugdzorg-plus kost op jaarbasis bijvoorbeeld meer dan euro. Voor een gemeente met een budget van een paar miljoen euro drukken één of twee dure casussen, waarin het verdeelmodel niet kon voorzien, stevig op de begroting. Waarover zijn we solidair? Naast het schaalniveau van solidariteit is het van belang om vast te stellen waarover we solidair zijn. Op basis van het regionale ontwerp van het nieuwe jeugdhulpstelsel kunnen we de zorg en ondersteuning indelen in drie verschillende categorieën: de lokale basisvoorzieningen (waaronder de Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) functies); de jeugdteams; de regionale zorgmarkt (waaronder de specialistische ambulante ondersteuning die niet door de jeugdteams wordt geleverd, specialistische zorg, jeugdbescherming en jeugdreclassering, het Diagnostiek en Advies Netwerk, het Advies- en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling, en de crisisdienst). Zoals u in de Sturingsnotitie Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid heeft kunnen lezen, zijn gemeenten lokaal verantwoordelijk voor de basisvoorzieningen en het jeugdteam waar het grootste deel van de jeugdigen en gezinnen hun ondersteuning van ontvangen. De opdracht om het jeugdteam te contracteren en organiseren wordt per individuele gemeente aan de Serviceorganisatie verleend. De Serviceorganisatie wordt verantwoordelijk voor het organiseren en contracteren van de regionale zorgmarkt. Het betreft in 5

88 de zorgmarkt veelal dure zorg, waarvan de inhoudelijke complexiteit en financiële risico s vaak groot zijn. De lokale verantwoordelijkheid van gemeenten voor de basisvoorzieningen en de jeugdteams maakt dat solidariteit op deze onderdelen niet wenselijk, maar technisch ook niet haalbaar is. Elke gemeente kan immers zelf keuzes maken over deze onderdelen van het stelsel. We stellen daarom voor solidair te zijn over de kosten van de regionale zorgmarkt. In een schema ziet dat er als volgt uit: Niet solidair: Basisvoorzieningen (waaronder CJG-functies): niet solidair Jeugdteams. Wel solidair: Diagnostiek en Advies Netwerk Advies- en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Crisisdienst Specialistische en generalistische (ambulante) ondersteuning en zorg die niet is opgenomen in de jeugdteams Gecertificeerde instellingen (Jeugdbescherming, Jeugdreclassering) Exploitatie Serviceorganisatie Op welk schaalniveau zijn we solidair? Op basis van bovenstaande analyse stellen wij voor om solidariteit op regionaal niveau vorm te geven. Hoe breder de basis voor solidariteit, hoe meer we de financiële risico s voor elke individuele gemeente beperken. Door regionaal solidair te zijn, garanderen we de beschikbaarheid van hulp voor jeugdigen in elke afzonderlijke gemeente in Zuid-Holland Zuid. Daarnaast sluit regionale solidariteit aan bij het schaalniveau waarop we met elkaar de zorg voor jeugdigen organiseren. We kiezen er namelijk voor om enkel op lokaal (basisvoorzieningen en jeugdteams) en regionaal niveau (regionale zorgmarkt) de jeugdhulp te organiseren. Solidariteitsmodel Tot slot is het van belang om afspraken te maken over de wijze van verrekening van kosten en daarmee de verevening van risico s. Op basis van het gekozen uitgangspunt om solidair te zijn, zijn er twee solidariteitsmodellen mogelijk: het verzekeringsmodel en het gezamenlijke budgetmodel. Verzekeringsmodel Bij het verzekeringsmodel heeft de gemeente zich tegen financiële risico s verzekerd. De gemeente betaalt hiervoor een premie. Aan het eind van het jaar krijgt de gemeente een rekening voor het eigen gebruik minus dat deel dat valt onder de verzekering. Gezamenlijk budget model Bij het gezamenlijk budget model worden van alle gemeenten de budgetten voor de regionale zorgmarkt bij elkaar gevoegd. Hieruit wordt vervolgens het regionale gebruik bekostigd. Een eventueel tekort wordt naar rato van het aandeel van de individuele gemeenten in het totale budget voor de regionale zorgmarkt, aan het eind van het jaar over de 17 gemeenten verdeeld. Ook een eventueel overschot kan aan het eind van het jaar over de gemeenten worden verdeeld, of de 17 gemeenten kunnen gezamenlijk afspraken maken over de bestemming ervan. Bijvoorbeeld voor het vormen van een algemene reserve voor het gezamenlijk afdekken van risico s. Een keuze hierover wordt voorbereid in het voorstel over de bestemming en verdeling van het resterend jeugdhulpbudget zoals genoemd in de vorige paragraaf. 6

89 Keuze voor gezamenlijk budgetmodel Voor het verzekeringsmodel zijn ervaringscijfers over het gebruik en de kosten van zorg en ondersteuning nodig, onder andere om de hoogte van de premie te kunnen bepalen. Deze ervaringscijfers zijn op dit moment nog niet voor handen omdat we de jeugdhulp nog niet uitvoeren. De komende jaren zullen we deze kennis geleidelijk opbouwen. Een keuze voor het verzekeringsmodel is daarom op dit moment nog niet reëel. We stellen dan ook voor nu te kiezen voor het gezamenlijk budgetmodel. Dit model biedt maximale solidariteit en beperkt daarmee zoveel mogelijk het financiële risico voor elke individuele gemeente. Zeker voor de eerste jaren waarin we als gemeenten deze nieuwe taak uitvoeren, biedt dit model ons gezamenlijk de meeste stabiliteit en zekerheid. Aangezien we de ervaringscijfers meerjarig moeten opbouwen, kiezen we ervoor om het gezamenlijk budgetmodel tot en met 2017 te laten gelden. Begin 2017 zal dit model worden geëvalueerd en vindt een nieuw keuzemoment plaats. Dan kan er, op basis van de ervaringscijfers, worden gekozen voor een ander model dat bijvoorbeeld meer prikkels, maar minder solidariteit biedt. De dijken op deltahoogte In het stelsel van jeugdhulp veronderstellen wij een verband tussen enerzijds de preventieve werking van basisvoorzieningen en het jeugdteam en anderzijds het beroep op de regionale zorgmarkt. Sterkere basisvoorzieningen en jeugdteam kunnen leiden tot een beperking van het beroep op de regionale zorgmarkt. Dit verband is sterk tussen het jeugdteam en de regionale zorgmarkt. Vanwege dit verband tussen het jeugdteam en de regionale zorgmarkt is bij solidariteit over de regionale taken, uniformering van de jeugdteams wenselijk. Daarom hebben we gekozen voor de ontwikkeling van een regionale formule voor de jeugdteams, bestaande uit één basisniveau waar alle jeugdteams aan moeten voldoen. We adviseren om op subregionaal niveau de afspraak te maken dat de capaciteit van de jeugdteams tussen de gemeenten kan worden uitgewisseld. Op deze manier kan de capaciteit van de jeugdteams altijd optimaal worden ingezet. Er is ook een relatie tussen de basisvoorzieningen en het beroep op de regionale zorgmarkt. Op dit vlak willen we gezamenlijk een lerend stelsel creëren met maximale transparantie tussen de gemeenten over de inzet en financiering van deze basisvoorzieningen. Aan de voorkant willen we een onderzoek instellen om in de regio Zuid-Holland Zuid van elkaar op dit vlak te leren (wat is bijvoorbeeld de beste manier om de basisvoorzieningen te positioneren, welke basisvoorzieningen zijn minimaal noodzakelijk? Etcetera). Met dit onderzoek kunnen we gezamenlijk kijken naar de lokale basisvoorzieningen en tot een optimale inzet komen in elke gemeente. Tussen de gemeenten willen we op hoofdlijnen afspraken maken over de noodzakelijk aanwezige voorzieningen in elke gemeente. Daarbij maken we geen afspraken over hoe gemeenten invulling geven, maar wel over welke voorzieningen minimaal aanwezig moeten zijn. Beslispunt 4: Vaststellen van de regionale solidariteit van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid over de kosten van de regionale zorgmarkt en exploitatie van de Serviceorganisatie. Beslispunt 5: Vaststellen van het gezamenlijk budgetmodel als model voor de regionale solidariteit tot en met

90 8

91 Dordrecht, Onderwerp: Planning bestuurlijke besluitvorming 2017 Agendapunt: 9f Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Het Dagelijks Bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit Kennis te nemen van de planning bestuurlijke besluitvorming 2017 Kern van de zaak Voor het jeugdhulpstelsel Zuid-Holland Zuid zijn diverse afspraken vastgelegd met een looptijd tot Door het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd wordt in haar vergadering van 15 december 2016 een besluit genomen over het continueren van delegatie en mandaat aan de Serviceorganisatie. In het jaar 2017 moeten er verschillende besluiten vallen na deze continuering van taken. Na inventarisatie van deze onderwerpen bleek dat er sterke samenhang is tussen de verschillende onderwerpen op inhoud en dus in volgtijdelijkheid van de besluitvorming. Er dient bijvoorbeeld bij de besluitvorming over de evaluatie van het solidariteitsmodel en alternatieven voor de verrekeningssystematiek rekening gehouden te worden met de lokale bestuurlijke consultatie. In onderstaande tabel wordt geduid om welke onderwerpen het gaat en in welke vergaderingen van het Algemeen Bestuur van Dienst Gezondheid & Jeugd besluitvorming is voorzien. Onderwerp Verbeterplan Serviceorganisatie Jeugd ZHZ Verbeterplan Stichting Jeugdteams Inkoopkader 2018 Jaarverslag april 6 april 6 april 6 april AB vergadering d.d. Besluitvorming evaluatie solidariteitsmodel en alternatieven verrekeningssystematiek 6 april (zie de toelichting hieronder) 7 april-begin augustus Zienswijzen/ besluiten ophalen gemeente raden (zie toelichting hieronder) 28 september (zie de toelichting hieronder) Financiële knoppennotitie p.m 6 juli Opdracht Stichting Jeugdteams Beleidsplan december 14 december Vervolgens ter besluitvor ming naar de 17 1

92 colleges en gemeenter aden. Verordening Jeugdhulp ZHZ p.m Beleidsregels, Nadere regels p.m Toelichting bij de Besluitvorming evaluatie solidariteitsmodel en alternatieven verrekeningssystematiek Ten aanzien van de besluitvorming over de keuze van de verrekeningssystematiek wordt in de vergadering van het Algemeen Bestuur van 6 april 2017 het rapport van het gekozen externe onderzoeksbureau ter besluitvorming aangeboden en een advies gegeven over het te hanteren model voor verrekeningssystematiek (zie bestuursopdracht over dit onderwerp). Na de vaststelling wordt het rapport en het advies aangeboden aan de 17 colleges om bij de gemeenteraden zienswijze/besluiten op te halen. Het Algemeen Bestuur neemt in haar vergadering van 28 september 2017 vervolgens een definitief besluit over het te hanteren model voor verrekeningssystematiek vanaf Reeds genomen besluiten Het algemeen bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd neemt op 15 december 2016 een besluit over de continuering van delegatie en mandaat aan de Serviceorganisatie Jeugd ZHZ. Argumenten 1. Besluit over evaluatie solidariteitsmodel en alternatieven voor verrekeningssystematiek vanaf 2018 is bepalend en dus voorlopend op de doorontwikkeling van het jeugdhulpstelsel Zuid-Holland Zuid Het fundament onder de uitvoering, samenwerking en sturing van het jeugdhulpstelsel Zuid-Holland Zuid is de solidariteit op de uitgaven onder de Jeugdwet. In de sturingsnotitie en het Beleidsrijk Regionaal Transitie Arrangement (BRTA) is vastgelegd hoe we in de regio Zuid-Holland Zuid hier invulling aan geven. In het BRTA is ook vastgelegd dat we er voor kiezen om het model tot en met 2017 te laten gelden. Er is afgesproken dat het model begin 2017 wordt geëvalueerd en er een nieuw keuzemoment plaatsvindt. De helderheid over het model vanaf 2018 geeft ook input voor samenhangend beleid als het beleidsplan, het regelend kader (verordening en regels) en de opdracht aan Stichting Jeugdteams en dient dus zo vroeg als mogelijk in 2017 duidelijk te zijn. 2. De herijking van het beleidsplan dient in 2017 plaats te vinden Vanaf 2018 moet er een nieuw beleidsplan worden opgesteld dat vervolgens ter besluitvorming wordt aangeboden aan de 17 colleges en gemeenteraden. Aan de hand van de aanpassingen in dit plan wordt bepaald welke vervolgbesluitvorming (zoals bijvoorbeeld de aanpassing van de verordening) moet plaatsvinden. 3. Besluitvorming over evaluatie solidariteitsmodel en alternatieven verrekeningssystematiek is niet voorliggend op het besluit over het inkoopkader 2018 en verder De contracten met de jeugdhulpaanbieders van de regionale zorgmarkt zijn in 2015 voor 2016 en 2017 aangegaan. Dit betekent dat in 2017 het proces voor de contractering vanaf 2018 moet worden doorlopen. De basis voor deze contractering is het inkoopkader. 2

93 Hoewel de financiële ruimte uiteindelijk bepalend is voor de daadwerkelijke contractering per jeugdhulpaanbieder is dit niet bepalend voor het te lopen proces. Ook de manier waarop de kosten voor de jeugdhulp tussen gemeenten worden verrekend, is niet doorslaggevend. Belangrijker is dat jeugdigen ook in 2018 gebruik kunnen maken van jeugdhulp en dat we dit doen binnen de transformatiedoelstellingen die we in het inkoopkader opnemen. Want de ervaringen van 2015 en 2016 worden gebruikt om de transformatie van het stelsel middels de inkoop van jeugdhulp te bevorderen. Daarom wordt het besluit over het inkoopkader genomen voor er een definitief besluit wordt genomen over de verrekeningssystematiek. Mogelijk komen uit het inkoopproces randvoorwaarden naar voren die in de regionale regelgeving verwerkt moeten worden. Dit wordt zo nodig meegenomen in de relevante documenten. 4. De gemeenteraadsverkiezingen in 2018 De gemeenteraadsverkiezingen van 21 maart 2018 brengen met zich mee dat er begin 2018 naar verwachting geen kaderstellende besluiten door colleges/gemeenteraden worden genomen. Over het beleidsplan zal daarom na vaststelling in het AB waarschijnlijk niet voor 21 maart 2018 door de gemeenteraden worden besloten. Ook om die reden zal een eventueel bijgestelde Verordening Jeugdhulp pas na deze verkiezingen worden aangeboden. Kanttekeningen en risico's Volgtijdelijke besluitvorming Geconstateerd is dat in 2017 meerdere stukken worden opgeleverd ter besluitvorming, die een volgtijdelijk karakter hebben. Dit veronderstelt ook dat het niet mogelijk is om de geplande besluitvorming door het Algemeen Bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd zonder consequenties door te schuiven. Vervolgprocedure De uitwerking van de verschillende onderwerpen wordt door de Serviceorganisatie ter hand genomen en ter besluitvorming aangeboden. Kosten, baten en dekking De totstandkoming van de verschillende documenten wordt uitgevoerd binnen de lopende begroting van de Serviceorganisatie. Communicatie Voor de aangegeven onderwerpen wordt individueel passende communicatie ingezet. Juridische of personele consequenties N.v.t. Evaluatie en verantwoording N.v.t. 3

94 Portefeuillehouder: J. de Witte Informatie: J. Stuifzand Telefoonnummer: Bijlagen: - 4

95 Dordrecht, 19 oktober 2016 Onderwerp: 2 e bestuursrapportage 2016 DG&J Agendapunt: Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Het dagelijks bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit 1. Vaststellen van de 2 e bestuursrapportage 2016 DG&J 2. Vaststellen van de begrotingwijzigingen zoals deze zijn gespecificeerd in bijlage Instemmen met: a. Het onttrekken aan de reserve IKB van ten behoeve van de eenmalige vakantiegeld lasten b. Het onttrekken aan de reserve ICT van ten behoeve van onderhoud en vervanging applicaties en investering in de informatiebeveiliging c. De inzet van een bedrag van uit de resterende middelen van het uitvoeringsprogramma gezondheidsbevordering voor beleid gericht op handhaving en bewustwording van alcoholgebruik bij jongeren. Kern van de zaak De Bestuursrapportage heeft als doel het dagelijkse bestuur en het algemeen bestuur te informeren welke afwijkingen er zijn en welke er naar verwachting komen ten opzichte van het vastgestelde beleid en de programmabegroting Tevens wordt de Bestuursrapportage gebruikt om de (financiële) afwijkingen ten opzichte van de begroting te duiden en zonodig begrotingwijzigingen voor te stellen. Mede met het oog op de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving (de Vennootschapsbelasting en de vernieuwingen van het BBV) is de wijze van budgettering als ook de systematiek van doorbelasting tegen het licht gehouden. Dit heeft geleid tot een herijking van de budgetten, het opschonen van de kostenplaatsen en het doorvoeren van een eenduidige, transparante manier van toerekening van kosten aan de te onderscheiden producten. De aanpassingen in de manier van toerekening zorgt voor budget neutrale verschuivingen binnen het begrotingsprogramma van de Dienst Gezondheid en Jeugd van de GR DG&J en, ons inziens, in een verbetering van het inzicht in de omvang van zowel de kosten als de baten die specifiek kunnen worden toegerekend. Uit de prognose blijkt dat de Dienst ruim binnen de financiële kaders zal blijven. Het geprognosticeerde resultaat bedraagt ongeveer en is uit te splitsen naar een drietal elementen. In de eerste plaats Jeugdgezondheidszorg. Ten tijde van het opstellen van de primaire begroting 2016 was het definitieve bedrag wat ten behoeve van de JGZ nodig was nog niet bekend. Hierdoor is bij de gemeenten een inwonerbijdrage opgehaald die de geprognosticeerde lasten op dit programma met ca. 0,3 mln. overschrijd.

96 Het tweede element is het uitvoeringsprogramma gezondheidsbevordering Gebleken is dat vanuit het programma ongeveer 0,3 miljoen over is gebleven. Het laatste element is de reguliere bedrijfsvoering, hierop wordt bij de jaarrekening een positief resultaat van 0,3 miljoen geprognosticeerd. Dit is het resultaat van onder andere het relatief snel invullen van vacatures waardoor afscheid is genomen van inhuur, inkomsten vanuit detacheringen en voordelen op een aantal operationele budgetten. Periodiek wordt de omvang van de voorzieningen die zijn getroffen ten behoeve van de bovenformatieve medewerkers herijkt. Uit de herijking is naar voren gekomen dat de voorziening voor de reorganisatie uit 2013 naar verwachting toereikend is en wellicht een klein deel kan vrijvallen. De voorziening die is getroffen voor de medewerkers die bovenformatief zijn verklaard bij de reorganisatie in 2015 dient naar verwachting te worden aangezuiverd. Dit is het logisch gevolg van de getrapte fasering waarop medewerkers formeel bovenformatief worden verklaard. De dekking voor de ophoging van de voorziening alsook de kosten voor de bovenformatieven uit de reorganisatie 2015 komt uit de reserve bovenformatieven die in 2015 is gevormd. Het effect hiervan is dat dit geen invloed heeft op het resultaat van de Dienst, wel zal hiervoor een bijdrage bij de gemeenten worden opgevraagd in Reeds genomen besluiten De 2 e bestuursrapportage 2016 DG&J laat de prognose zien ten opzichte van de actuele begroting De basis van de actuele begroting is de primaire begroting Vervolgens zijn er een aantal begrotingswijzigingen geweest die tot wijziging van de primaire begroting hebben geleidt. Het betreft hier de indexering en daarnaast een aanvulling op het dekkingsplan. Met de vaststelling van de 1 e bestuursrapportage 2016 in het Algemeen Bestuur van 7 juli zijn deze aanvullende begrotingswijzigingen verdeeld over binnen de Dienst te onderscheiden programma's. Hiermee is de begroting zoals deze in het Algemeen Bestuur van 7 juli is vastgesteld de actuele begroting waar de prognose van deze bestuursrapportage tegenover wordt gezet. Argumenten Voor gesteld wordt om een onttrekking te doen uit een tweetal reserves. Het betreft hier de reserves IKB en ICT. Hieronder worden de onttrekkingen nader toegelicht. Als gevolg van de invoering van het IKB moeten de van juni tot en met december 2016 opgebouwde rechten op vakantiegeld ten laste van de exploitatie worden gebracht. De omvang hiervan bedraagt voor de Dienst ongeveer Voor de dekking van deze zeven maanden vakantiegeld is ten laste van het resultaat 2015 een reserve gevormd van Hierdoor is het effect van deze eenmalige last budgetneutraal. Voorgesteld wordt dan ook om de reserve IKB te onttrekken en deze middelen in te zetten ter dekking van de eenmalige last voor vakantiegeld. Gebleken is dat een aantal ICT applicaties onderhoud nodig hebben dan wel vervangen dienen te worden. Daarnaast is de informatieveiligheid nog niet op het gewenste niveau. Voor de nodige kosten die gepaard gaan met zowel het op orde brengen van de applicaties als de informatieveiligheid is bij de jaarrekening 2015 een reserve van gevormd. Voorgesteld wordt om deze reserve te onttrekken zodat de nodige investeringen gedaan kunnen worden. Vanuit het uitvoeringsprogramma gezondheidsbevordering is een budget van niet besteed. Om een impuls te geven aan het beleid gericht op handhaving en bewustwording van alcoholgebruik bij jongeren, wordt in deze Burap voorgesteld om een deel van dit budget ( ) hiervoor in de periode in te zetten, zoals ook reeds in de jaarrekening 2015 is aangegeven.. Deze middelen zijn nodig omdat het alcoholgebruik van jongeren nog steeds zorgelijk is. Deze extra middelen geven de mogelijkheid om extra onderzoek te verrichten om beter inzicht te krijgen in het

97 alcoholgebruik zodat dit beter aangepakt kan worden en hierover betere beleidsadvisering kan plaatsvinden. Daarnaast worden de middelen ingezet om onder andere te communiceren over de uitkomsten van dit onderzoek. Kanttekeningen en risico s Nvt. Kosten, baten en dekking De bestuursrapportage laat een geprognosticeerde resultaat van ca zien. Bij vaststelling van de jaarrekening zal blijken in hoeverre deze prognose is gerealiseerd en daadwerkelijk een voorstel voor het resultaat worden voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Bij deze bestuursrapportage worden wel een tweetal onttrekkingen aan reserves voorgesteld. Het betreft hier een onttrekking aan de reserve IKB ten behoeve van de eenmalige last voor vakantiegeld die de invoering van het IKB met zich mee brengt. Daarnaast wordt voorgesteld om de reserve ICT te onttrekken voor onderhoud en vervanging van applicaties en investeringen ten behoeve van informatieveiligheid. In de tabel hieronder is de actuele begroting en de prognose weergegeven. (bedragen x 1.000) Actuele begroting Prognose Verschil Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo A. Publieke gezondheid B. Maatschappelijke zorg C. Onderwijs D. Jeugd gezondheidszorg E. Bestuur en organisatie F. Algemene dekkingsmiddelen Geraamd totaal van baten en lasten Mutaties reserves Geraamd resultaat Juridische of personele consequenties Geen Vervolgprocedure Dagelijks bestuur 03 november 2016 Auditcommissie 05 december 2016 Algemeen bestuur 15 december 2016 Portefeuillehouder: G. Jansen Informatie: A. Tolsma Telefoonnummer: a.tolsma@dienstgezondheidjeugd.nl - Bijlagen: 2 e Bestuursrapportage 2016 DG&J

98 Bijlage 1 Begrotingswijzigingen In de bestuursrapportage wordt op basis van de realisatie over de eerste acht maanden van het jaar een jaarprognose afgegeven. De jaarprognose wijkt af van de actuele begroting. In de bestuursrapportage is de afwijking nader toegelicht. Voorgesteld wordt om de begroting conform onderstaande tabel te wijzigen.. (bedragen x 1.000) Actuele begroting Begrotingswijziging Begroting na wijzigingen Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo A. Publieke gezondheid B. Maatschappelijke zorg C. Onderwijs D. Jeugd gezondheidszorg E. Bestuur en organisatie F. Algemene dekkingsmiddelen Geraamd totaal van baten en lasten Mutaties reserves Geraamd resultaat

99 2 e Bestuursrapportage 2016 (januari-augustus) Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 1 van 19

100 Inhoud Voorwoord... 3 Programma's... 4 Algemeen... 4 Programma 1 Publieke gezondheid... 4 Infectieziektebestrijding... 4 SOA/Sense... 4 TBC bestrijding... 5 Reizigersadvisering en Hepatitis B vaccinaties beroepsgroepen... 5 Medische milieukunde... 5 Technische Hygiëne Zorg... 5 Toezicht kinderopvang... 5 Gezondheidsbevordering... 6 Crisisorganisatie... 6 Programma 2 Maatschappelijke zorg/oggz... 7 Maatschappelijke zorg... 7 OGGZ... 7 Programma 3 Onderwijs aansluiting arbeidsmarkt... 8 Leerplicht... 8 RMC & VSV trajectbegeleiding... 8 Programma 4 Jeugdgezondheidszorg... 9 Programma 5 Bestuur en Organisatie... 9 Kennisfunctie... 9 Programma 6 Algemene dekkingsmiddelen...10 Financiën...11 Financiële prognose...11 Herijking voorziening bovenformatieven...13 Bedrijfsvoering...14 Weerstandsvermogen en risicobeheersing...14 Auditopvolging...16 Formatie en bezetting...18 Verzuimcijfers...18 Verbetering P en C instrumenten...18 HKZ certificatie, Control en audits...18 Communicatie...18 Informatisering en automatisering...18 Individueel keuzebudget (IKB)...19 Dekkingsplan...19 Governance...19 Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 2 van 19

101 Voorwoord Voor u ligt de tweede bestuursrapportage van de Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid- Holland Zuid (DG&J). Met deze bestuursrapportage wordt zowel financieel als ook inhoudelijk gerapporteerd over de afgelopen acht maanden en wordt een financiële prognose gegeven. Ten aanzien van de beleidsuitvoering kan worden geconstateerd dat we goeddeels in de pas lopen ten aanzien van de in de begroting opgenomen doelstellingen. Afwijkingen hiervan, in positieve zin, zijn op verschillende terreinen te constateren. Onder meer bij het aantal SOA-consulten wat naar verwachting 300 consulten hoger uitvalt. Ook op het gebied van medische milieukunde is sprake van extra adviestaken gerelateerd aan de RIVM rapportage over de PFOA problematiek. We zien om verschillende redenen eveneens een hoger beroep op het uitvoeren van inspecties gerelateerd aan het toezicht op kinderopvanglocaties. Voor Veilig Thuis is aanvullende financiering beschikbaar gesteld om de wachtlijsten voor meldingen kindermishandeling op te lossen en te voorkomen dat nieuwe ontstaan. Binnen Veilig Thuis is ons OGGZ team ondergebracht en deze zijn actief op de problematiek die rond 'personen met verward gedrag' speelt. Zowel de inspectie Jeugdzorg als de inspectie voor de Gezondheidszorg hebben de DG&J bezocht en hebben een positief oordeel ten aanzien van respectievelijk Veilig Thuis en de bestrijding van infectieziekten. Op het gebied van de bedrijfsvoering zijn verdere stappen gezet in de kwaliteit van de budgettering en toerekening van kosten en baten naar de programma's. Dit leidt tot een vergrote transparantie in de begroting en mogelijkheden voor sturing op de beschikbare budgetten. Bestuurlijk is er momenteel sprake van een vacante positie voor een DB-lid. Dhr. Vat heeft zijn portefeuille opgegeven en deze is verdeeld over de nog zittende DB-leden. Over de ontwikkelingen rond de RAV wordt in deze rapportage niet ingegaan. Het AB is en wordt hierover separaat geïnformeerd. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 3 van 19

102 Programma's Algemeen De Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid (DG&J) bewaakt, beschermt en bevordert de activiteiten die gericht zijn op het verkleinen van sociaaleconomische gezondheidsverschillen en het vergroten van de ontwikkelingskansen van onze inwoners en treedt daarnaast op tijdens rampen en crisis waarin de publieke gezondheid wordt bedreigd. Dit doen wij in opdracht van de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid. De taken die DG&J uitvoert, zijn vertaald naar zes programma's met onderliggende producten. Programma 1 Publieke gezondheid In het programma Publieke Gezondheid wordt proactief en preventief ingezet op de bewaking, bescherming en bevordering van gezondheid van de inwoners in de regio Zuid-Holland Zuid. Infectieziektebestrijding Het in maart 2016 getekende convenant voor samenwerking van de DG&J met de GGD Rotterdam Rijnmond op het terrein van de infectieziektebestrijding heeft ertoe geleid dat twee nieuwe artsen in opleiding konden worden aangetrokken. De formatie is hiermee, na jaren van onderbezetting en daarmee samenhangende risico s voor kwaliteit en continuïteit, eindelijk weer volledig bezet. De succesvolle werving is een belangrijke resultante van de samenwerking. De opleiding van de nieuwe artsen wordt verzorgd door de GGD Rotterdam Rijnmond. Baten en lasten van de opleiding lopen vanaf 11 februari 2016 via de begroting van de GGD Rotterdam Rijnmond. De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) heeft in het kader van haar follow up onderzoek naar de kwaliteit van de infectieziektebestrijding in Nederland een bezoek gebracht aan de DG&J. De IGZ constateerde aanmerkelijke verbeteringen en sprak haar waardering uit voor het tempo waarin deze verbeteringen zijn gerealiseerd. SOA/Sense Voor een deel van de mensen met SOA-gerelateerde klachten is de huisarts een hulpverlener waar men niet naar toe kan of wil. SOA s zijn een nog steeds veel voorkomende bedreiging voor de publieke gezondheid. Voor deze groep houdt de rijksoverheid de subsidieregeling Aanvullende Seksuele Gezondheid (ASG) in stand. Op grond van de subsidiebeschikking 2016 voert de DG&J 1300 consulten uit. Na overleg met de GGD Rotterdam Rijnmond is besloten om aanvullend maximaal 300 extra consulten aan te bieden in 2016, gedekt uit een subsidieoverheveling vanuit Rotterdam. De ASG regeling voorziet tevens in beperkte mogelijkheden om op het terrein van seksuele gezondheid educatie, consultatie en deskundigheidsbevordering te verzorgen voor professionals, onderwijs en individuen. De DG&J ontvangt geregeld verzoeken voor gastlessen en workshops. De behoefte hieraan is groeiend maar kan momenteel nog vanuit de bestaande capaciteit worden gehonoreerd. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 4 van 19

103 TBC bestrijding De TBC bestrijding in de regio Zuid-Holland Zuid wordt sinds 1 januari van dit jaar uitgevoerd door een samenwerkingsverband van de DG&J met de GGD Rotterdam Rijnmond onder de naam Regionaal Expertise Centrum Zuid-Holland (REC). De nieuwe werkwijze brengt wel enige spanning op de personele bezetting. In het voorjaar zal de nieuwe werkwijze worden geëvalueerd. Reizigersadvisering en Hepatitis B vaccinaties beroepsgroepen In de eerste burap gaven we aan een lichte daling van het aantal consulten te verwachten in Na 8 maanden wordt die trend bevestigd. Het aantal consulten voor reizigersadvies en hepatitis B vaccinaties voor beroepsgroepen daalt licht. Medische milieukunde De medisch milieukundige advisering aan gemeenten, instellingen en inwoners staat dit jaar als gevolg van enkele grote dossiers volop in de schijnwerpers. Bij het uitbrengen van het RIVM rapport in maart over de gevolgen van PFOA emissie is samen met de gemeente Dordrecht invulling gegeven aan een bewonersbijeenkomst in Dordrecht voor verontruste bewoners in Dordrecht, Sliedrecht en Papendrecht. Er zijn factsheets gemaakt, het telefoonnummer van de DG&J is opengesteld voor vragen en medewerkers hebben in de wijk een informatiepunt bezet. De DG&J voert nu als onderaannemer van het RIVM het steekproef bloedonderzoek uit naar de aanwezigheid van PFOA in het bloed van omwonenden van de fabriek van Chemours/Dupont in Dordrecht. Dit onderwerp krijgt lokaal, nationaal en zelfs internationaal veel media aandacht. Maar ook op andere dossiers, waaronder Shell Strijen/Moerdijk, asbestdaken en lood in de bodem, weten gemeenten en omgevingsdienst de weg naar de DG&J te vinden voor advies. Vooralsnog leidt deze laatste capaciteitsinzet niet tot extra lasten voor de gemeenten. De DG&J brengt de komende maanden in samenwerking met zijn convenantspartner de GGD Rotterdam Rijnmond de capaciteitsinzet op MMK-dossiers in de regio ZHZ in beeld. De DG&J bereidt zich voor op de komst van de Omgevingswet. De wet gaat uit van een samenhangende en integrale benadering van de fysieke leefomgeving, die veilig en gezond moet zijn en een goede kwaliteit moet hebben. Bij de voorbereiding werken we samen met de Omgevingsdienst Zuid Holland-Zuid, de Veiligheidsregio en de gemeenten in de regio. Technische Hygiëne Zorg De technische hygiëne zorg (THZ) is een wezenlijk instrument voor de bescherming van de publieke gezondheid. Tot het terrein van de technische hygiëne zorg behoren ook advisering bij evenementen en de inspecties van tattoo- en piercingshops, zeeschepen en seks- en relaxgelegenheden. Goede hygiëne voorkomt en beperkt de verspreiding van infectieziekten. Op plaatsen waar veel kwetsbare burgers komen, zoals zorginstellingen en kinderdagverblijven, is technische hygiëne zorg extra belangrijk. De Inspectie voor de gezondheidszorg IGZ oordeelde in zijn recente bezoek aan de DG&J positief over de integrale benadering van infectieziektebestrijding en technische hygiëne zorg door de DG&J. De komende jaren zal, mede onder invloed van de toenemende vergrijzing, de aandacht voor THZ toenemen. Toezicht kinderopvang De met de gemeenten contractueel afgesproken inspecties worden conform planning uitgevoerd. Daar bovenop worden op verzoek van gemeenten bij nieuwe locaties inspecties uitgevoerd. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 5 van 19

104 Als gevolg van gewijzigde wetgeving (verhoging tegemoetkoming kosten kinderopvang) en een aantrekkende economie worden veel nieuwe opvanglocaties gepland. Het aantal aanvragen van nieuwe gastouders is eveneens aanzienlijk. Al deze voorgenomen markttoetreders moeten door de DG&J worden geïnspecteerd om geregistreerd te kunnen worden door de desbetreffende gemeente. Deze niet-voorziene inspecties betekenen extra capaciteitsinzet (lasten) en extra inkomsten (baten). DG&J treft voorbereidingen voor het Nieuwe Toezicht dat naar verwachting in 2017 landelijk wordt ingevoerd. Deze voorbereidingen gebeuren in pilots onder regie van GGD GHOR Nederland. Tevens worden trainingen aangeboden voor toezichthouders. Toezicht Jeugdverblijven Met ingang van juli 2016 is de Wet op de jeugdverblijven in werking getreden. Het toezicht is wettelijk belegd bij gemeentelijke gezondheidsdiensten. In de afgelopen 2 jaar heeft DG&J in samenwerking met de gemeente Rotterdam al deelgenomen aan de zogenoemde nulmeting. In onze regio bevindt zich alleen in de gemeente Dordrecht een jeugdverblijf waardoor dit een beperkte taak is voor DG&J. Toezicht WMO Met ingang van januari 2016 voert de DG&J in opdracht van de gemeenten in de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden het toezicht uit op de WMO. Een eerste ronde proactieve, risicogestuurde inspecties is uitgevoerd. In het najaar wordt deze dienstverlening geëvalueerd. De Drechtsteden hebben het toezicht op de WMO vanaf 1 september eveneens bij de DG&J belegd. De invulling van het toezicht wordt de komende periode in samenspraak met de Sociale Dienst Drechtsteden (SDD) vormgegeven. Gezondheidsbevordering De programma's gezondheidsbevordering zijn in alle subregio's in uitvoering gebracht. De uitvoering van (onderdelen van) de gemeentelijke lokale paragrafen is in de meeste gemeenten gestart of bevindt zich in de laatste fase van besluitvorming. Vermeldenswaardig is dat preventieve gezondheid in het kader van de Wmo (gezondheid van ouderen) dit jaar verder vorm krijgt in de uitvoering van projecten (onder andere) dementievriendelijke gemeente en valpreventie ouderen). De GGD epidemiologen zijn inmiddels aangesloten bij de sub-regionale programmateams, zodat ook de kennisfunctie dichtbij de gemeenten is gepositioneerd. De volgende stap in de ontwikkeling van de sub-regionale teams wordt de aansluiting van onze adviseurs Leerplicht en Infectieziektebestrijding (IZB). Crisisorganisatie In de tweemaandelijkse thematische lunchbijeenkomsten is onder meer ingegaan op de rol van de crisisorganisatie bij terreurdreiging. Verder is de BOB-methodiek (beeldvorming, oordeelsvorming, besluitvorming) verder verfijnd en uitgewerkt in een format waarmee geoefend is. Er is een vervolgonderzoek gestart om te bezien waar de (crisis-)organisaties van de GHOR en de DGJ elkaar kunnen versterken en aanvullen. Dit onderzoek wordt uitgevoerd onder de werktitel van 2 naar 1. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 6 van 19

105 Programma 2 Maatschappelijke zorg/oggz Het programma Maatschappelijke zorg / Openbare geestelijke gezondheidszorg (OGGZ) richt zich op het borgen van veiligheid in afhankelijkheidsrelaties voor kinderen/volwassenen, op de uitvoering van de wet Tijdelijk Huisverbod en op specifieke groepen die zich om complexe sociale en/of medische redenen niet meer zelfstandig kunnen redden, dan wel overlast veroorzaken (de zogenaamde zorgwekkende zorgmijders). De taken maatschappelijk zorg/oggz zijn ondergebracht bij Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid (projectorganisatie i.s.m. Jeugdbescherming West). Maatschappelijke zorg De besluitvorming over de positionering van Veilig Thuis zal naar verwachting eind december in het Algemeen Bestuur van de DG&J plaatsvinden. Het AB heeft op 7 juli 2016 de Knoppennotitie jeugdhulp ZHZ 2016 vastgesteld, waarin een bedrag van is opgenomen om de ontstane wachtlijsten voor meldingen kindermishandeling op te lossen en te voorkomen dat er dit jaar nieuwe wachtlijsten ontstaan. Daarnaast hebben de centrumgemeenten Dordrecht en Nissewaard besloten over het beschikbaar stellen van een extra bijdrage van in totaal voor de uitvoering en transformatie van de huiselijk geweld-taken (Wmo) van Veilig Thuis Zuid- Holland Zuid. Op basis van het extra budget voor het wegwerken van de wachtlijsten, heeft Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid extra personeel aangetrokken. Op 1 oktober 2016 is de eerste fase van de interne integratie van Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK) volledig afgerond en wordt gewerkt met een team en een werkproces. De implementatie van de verschillende modules van het uniforme registratie systeem CLAVIS (van Conclusion) is gerealiseerd. Het systeem wordt nu op onderdelen aangepast aan de uitvoeringspraktijk van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. De Inspectie Jeugdzorg heeft begin 2016 een eerste inspectie (fase 1) uitgevoerd bij alle 26 Veilig Thuis organisaties in Nederland. Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid scoorde in het inspectierapport een ruime voldoende. Daarnaast werden een aantal specifieke verbeterpunten benoemd. Deze verbeterpunten zijn opgenomen in een verbeterplan en inmiddels allemaal opgepakt door Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid. Begin 2017 zal de Inspectie Jeugdzorg opnieuw alle Veilig Thuis organisaties inspecteren op basis van het dit jaar nieuw opgestelde 'Toetsingskader fase 2'. In het Toetsingskader fase 2 zijn harde kwantitatieve en kwalitatieve eisen opgenomen ten aanzien van de uitvoering van Veilig Thuis.. Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid neemt de komende periode de benodigde maatregelen om te kunnen voldoen aan deze inspectie eisen en bereidt zich daarmee voor op de tweede fase van de inspectie. OGGZ De uitvoering van de OGGZ taken, zoals het Meldpunt zorg en overlast, de lokale zorgnetwerken, procesconsultatie OGGZ en het Team Toeleiding & Bemoeizorg verloopt volgens planning. De samenwerking met de lokale sociale teams/jeugdteams in het open afschalen van de hulpverlening krijgt steeds meer vorm in concrete OGGZ casuïstiek die met elkaar wordt opgepakt. Hierbij maakt een groeiend aantal gemeenten (die niet meer beschikken over een lokaal zorgnetwerk) gebruik van de procesconsultatie OGGZ. Wij zien op dit moment een toename van het aantal extreme woningvervuilingen. In de afgelopen periode is er veel aandacht voor de doelgroep 'personen met verward gedrag'. Met name vanuit de politie komt, vanwege het grote aantal meldingen, de roep om een stevige, gezamenlijke aanpak voor deze doelgroep. De DG&J speelt via de uitvoering van de Openbare Geestelijke Gezondheidszorg (OGGZ) een actieve rol in de Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 7 van 19

106 hulpverlening aan deze doelgroep. Ons OGGZ team (ondergebracht bij Veilig Thuis Zuid- Holland Zuid) geeft uitvoering aan een regionaal meldpunt Zorg en Overlast, lokale zorgnetwerken en procesconsultatie OGGZ (advies) aan de lokale wijkteams/jeugdteams. Vanuit onze specialistische OGGZ verantwoordelijkheid werken wij nauw samen in de netwerken met de zorg- en hulpverlening (o.a. GGZ, maatschappelijk werk, verstandelijk gehandicaptenzorg) en politie/justitie. De samenwerking met politie/justitie krijgt gestalte via Veilig Thuis en de intensieve samenwerking met het Veiligheidshuis Zuid- Holland Zuid (complex casus overleg). De komende periode zal verder worden geïnvesteerd in de doorontwikkeling van deze samenwerkingsverbanden. Uitgangspunt daarbij is de versterking van de huidige aanpak rondom de doelgroep personen met verward gedrag. Met name de verbinding in de uitvoering tussen de politie en de zorgen hulpverlening krijgt hierbij een nadere uitwerking. Programma 3 Onderwijs aansluiting arbeidsmarkt De DG&J geeft uitvoering aan het borgen van het recht op onderwijs. Wij bevorderen ontwikkelingskansen voor en participatie van inwoners en jeugd in het bijzonder. Leerplicht In het tweede kwartaal heeft het bestuur besloten tot een pilot met het instrument Last onder dwangsom. Dit instrument zal worden ingezet bij kinderen zonder schoolinschrijving (absoluut verzuim). Toevoeging van dit instrument moet ertoe leiden dat absoluut verzuim sneller wordt hersteld en kinderen dus eerder weer onderwijs krijgen. De pilot loopt tot en met het begin van schooljaar In samenspraak met scholen en jeugdartsen heeft LVS het protocol schoolziekteverzuim vernieuwd. Het vernieuwde protocol geldt vanaf schooljaar De afgelopen jaren is een stijging te zien geweest in het aantal vrijstellingen van de leerplicht op lichamelijke of psychische gronden. Deze landelijke trend is ook in onze regio zichtbaar. De DG&J verricht onderzoek naar de oorzaken van deze ontwikkeling. Over de uitkomsten van dit onderzoek wordt het algemeen bestuur apart geïnformeerd. In het dekkingsplan heeft de DG&J een formatiekrimp op de functie van consulent LVS opgenomen van 15 naar 13 fte. Deze krimp van ruim 13% lijkt te fors te zijn; de bezetting is momenteel 13,5 fte. Ondanks deze lichte overbezetting is inhuur nodig om de dienstverlening aan scholen op niveau te houden. Zonder inhuur loopt de doorlooptijd waarmee LVS op verzuimmeldingen kan acteren op en neemt de effectiviteit navenant af. RMC & VSV trajectbegeleiding Voor het voorkomen en terugdringen van voortijdig schoolverlaten is door (voornamelijk) de VMBO en MBO scholen in de regio weer veel inspanning geleverd onder de noemer van De Overstap. Onder deze noemer zijn alle 3782 VMBO eindexamenkandidaten gevolgd vanaf het moment dat ze een keuze moeten maken voor vervolgonderwijs tot het moment van daadwerkelijke plaatsing bij een opleiding. DG&J/LVS verzorgt daarbij de coördinatie en voortgangsbewaking. In de Zomeractie zijn 240 leerlingen die het onderwijs dreigden te verlaten zonder startkwalificatie op aangeven van onderwijsinstellingen bezocht en teruggeleid naar het onderwijs, dan wel naar een leerwerkbaan of hulpverlening. Over de resultaten van De Overstap en De Zomeractie wordt het bestuur in het laatste kwartaal 2016 geïnformeerd. Om de beschikbare capaciteit zo effectief mogelijk in te zetten wordt geëxperimenteerd met data gedreven sturing van de capaciteitsinzet. Jongeren waarvan op basis van dataanalyse verwacht wordt dat ze een hoger risico hebben op schooluitval ontvangen meer Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 8 van 19

107 aandacht dan jongeren met een laag risico. Deze pilot wordt gedekt uit VSV middelen en loopt tot en met december Met behulp van ESF middelen wordt extra ingezet op de toeleiding naar werk van jongeren die al langere tijd geleden zijn uitgevallen uit het onderwijs en geen inkomen hebben. Matchmakers benaderen deze jongeren en begeleiden hen naar werk. Programma 4 Jeugdgezondheidszorg Dit programma bestaat uit de uitvoering van jeugdgezondheidszorg en is gericht op het handhaven van gezondheid en voorkomen van ziekte bij jeugdigen. De Jeugdgezondheidszorg (JGZ) wordt in onze regio uitgevoerd door Rivas-Careyn. DG&J vervult namens de 17 gemeenten het opdrachtgeverschap naar deze uitvoerende partijen. Voortgang bestuursopdracht JGZ In de 'Bestuursopdracht Jeugdgezondheidszorg (8 dec. 2015) is een opdracht geformuleerd die uiteen valt in twee fasen. Fase 1 van de opdracht is in mei 2016 afgerond met de oplevering van het eindrapport 'een stevige en verbindende Jeugdgezondheidszorg' (AEF, 19 mei 2016) met conclusies en aanbevelingen. Het eindrapport is eind oktober 2016 (was oorspronkelijk juli 2016) voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Na instemming in het Algemeen Bestuur wordt gestart met fase 2, de implementatiefase. Programma 5 Bestuur en Organisatie Kennisfunctie Een van de geformuleerde beleidsvoornemens uit het Meerjarenbeleidsplan van de DG&J is om een meerjarige onderzoek agenda op te stellen ten behoeve van de kennisontwikkeling in Zuid-Holland Zuid. Het doel van het kennisprogramma is verbinding maken tussen onderzoek, beleid en praktijk. Het programma geeft inzicht in de huidige en toekomstige onderzoeks- en kennisontwikkelingstaken van de DG&J en de onderlinge samenhang tussen de verschillende activiteiten. Daarnaast geeft het programma richting aan de kennisontwikkeling op preventie in de publieke gezondheid. Uiteindelijk is het doel van het programma een continue en samenhangende lijn van onderzoek en kennisontwikkeling te waarborgen ten behoeve van beleid en praktijk, waarbij het verbinden en ontsluiten van kennis centraal staan. In het ontwikkelde kennisprogramma wordt onderscheid gemaakt tussen de wettelijke monitortaken en vier zogenoemde ontwikkellijnen. De monitortaken en de toekomstverkenning vormen de basis van ons inzicht in de gezondheid en (onderwijs)participatie van de inwoners in onze regio. Deze kennis willen wij beter gaan benutten voor beleid en praktijk, o.a. door ontwikkellijnen op te zetten waarin preventie centraal staat. Na uitgebreide interne en externe consultatie (o.a. met diverse beleidsadviseurs van gemeenten en kennispartners) zijn kennisvragen verkent die bijdragen aan de (beleids)opgaven van gemeenten en kennisvragen die van belang zijn om de uitvoering in de praktijk te verbeteren. Aan de hand hiervan zijn de kennisvragen in vier ontwikkellijnen gethematiseerd, te weten: 1. Veerkracht en positieve gezondheid; 2. De jeugd heeft de toekomst; 3. Gezondheidsbescherming; 4. Maatschappelijke zorg en Wmo. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 9 van 19

108 Toekomstverkenning De monitor volwassenen en ouderen is in uitvoering als onderdeel van de wettelijke monitor taak van de GGD. Programma 6 Algemene dekkingsmiddelen Mede met het oog op de ontwikkelingen op het gebied van wet- en regelgeving (de Vennootschapsbelasting en de vernieuwingen van het BBV) is de wijze van budgettering als ook de systematiek van doorbelasting tegen het licht gehouden. Dit heeft geleid tot een herijking van de budgetten, het opschonen van de kostenplaatsen en het doorvoeren van een eenduidige, transparante manier van toerekening van kosten aan de te onderscheiden producten. De aanpassingen in de manier van toerekening zorgt voor budget neutrale verschuivingen binnen het begrotingsprogramma DG&J van de Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid en Jeugd Zuid-Holland Zuid en, ons inziens, in een verbetering van het inzicht in de omvang van zowel de kosten als de baten die specifiek kunnen worden toegerekend. De post algemene dekkingsmiddelen laat nu aan de batenkant de inwonerbijdrage volksgezondheid (VGZ) zien, alsmede de middelen die worden ontvangen voor het dekkingsplan en de in december 2015 toegekende indexatie. Tevens is gebleken dat de administratieve verwerking van het dekkingsplan leidde tot een 'opgeblazen' begroting. Dit is hersteld en verwerkt in de financiële prognose. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 10 van 19

109 Financiën Financiële prognose In onderstaande tabel zijn de geprognosticeerde baten en lasten per jaareinde weergegeven. Als gevolg van de nieuwe begroting (zie voor nadere toelichting programma 6 Algemene Dekkingsmiddelen) hebben aanzienlijke verschuivingen op zowel de baten als lastenkant plaatsgevonden. In deze paragraaf zal het geprognosticeerde resultaat per eind 2016 nader worden toegelicht. De prognose is dusdanig hard dat wordt voorgesteld om de begroting te wijzigen naar het geprognosticeerde resultaat. (bedragen x 1.000) Actuele begroting Prognose Verschil Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo A. Publieke gezondheid B. Maatschappelijke zorg C. Onderwijs D. Jeugd gezondheidszorg E. Bestuur en organisatie F. Algemene dekkingsmiddelen Geraamd totaal van baten en lasten Mutaties reserves Geraamd resultaat Zoals uit bovenstaande tabel blijkt, bedraagt het verwachte resultaat ca. 0,95 miljoen. Dit resultaat valt uit te splitsen naar een drietal componenten. Hieronder zijn deze drie componenten nader toegelicht. (bedragen x 1.000) Omschrijving JGZ Gezondheidsbevordering Operationeel resultaat Resultaat Ca. 0,3 mln Ca. 0,3 mln Ca. 0,3 mln Totaal 950 Jeugdgezondheidszorg Ten tijde van het opstellen van de primaire begroting 2016 was het definitieve bedrag wat ten behoeve van de JGZ nodig was nog niet bekend. Hierdoor is bij de gemeenten een inwonerbijdrage opgehaald die de geprognosticeerde lasten op dit programma overschrijdt. In de tabel hieronder is het verschil weergegeven: Inwoner bijdrage Geprognosticeerde lasten Verschil Basispakket Digitaal dossier Extra contactmoment Epidemiologisch onderzoek en inzet gezondheidsbevordering Subotaal Personele inzet en onderzoek AEF Totaal In bovenstaande tabel zijn naast de beschikte subsidies tevens de epidemiologische onderzoeken en werkzaamheden opgenomen die vanuit de DG&J ten behoeve van de Jeugdgezondheidsonderzoek worden verricht. Naast inzet voor onderzoek en gezondheidsbevordering zijn lasten toe te rekenen in personele sfeer en heeft een Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 11 van 19

110 evaluatie door AEF plaatsgevonden. De totale lasten van zowel personele inzet als de evaluatie bedragen ongeveer Dit betekent dat het geprognosticeerde resultaat op de JGZ per jaar einde ongeveer zal bedragen. Uitvoeringsprogramma gezondheidsbevordering Jaarlijks wordt bij de gemeenten een gelijkblijvend bedrag opgehaald ten behoeve van het uitvoeringsprogramma. De uitgaven ten behoeve van het uitvoeringsprogramma zijn niet gelijkblijvend aangezien in de eerste periode beleid wordt ontwikkeld en de uitvoering (en daarmee samenhangende uitgaven) hiervan voornamelijk in de tweede helft plaatsvindt. Door bij gemeenten een gelijkblijvend bedrag op te halen worden gemeenten niet geconfronteerd met wisselende bijdragen over de looptijd van het uitvoeringsprogramma. Vanuit het uitvoeringsprogramma gezondheidsbevordering is een budget van niet besteed. In de jaarrekening 2015 is hier reeds over geïnformeerd. Om een impuls te geven aan het beleid gericht op handhaving en bewustwording van alcoholgebruik bij jongeren, wordt in deze Burap voorgesteld om een deel van dit budget ( ) hiervoor in de periode in te zetten. Dit omdat het alcoholgebruik van jongeren nog steeds zorgelijk is. Deze extra middelen geven de mogelijkheid om extra onderzoek te verrichten om beter inzicht te krijgen in het alcoholgebruik zodat dit beter aangepakt kan worden en hierover betere beleidsadvisering kan plaatsvinden. Daarnaast worden de middelen ingezet om onder andere te communiceren over de uitkomsten van dit onderzoek. Resultaat De verwachting is dat de DG&J een resultaat zal laten zien van ongeveer Dit resultaat wordt voor ongeveer gerealiseerd op de personele lasten, de huisvestingkosten en de kosten voor ondersteuning vanuit het SCD. Daarnaast worden incidenteel baten ontvangen voor detacheringen en marktactiviteiten. Mutatie reserves IKB en ICT Bij de jaarrekening 2015 zijn ten laste van het resultaat een tweetal reserves gevormd. Het betreft hier een reserve voor de dekking van de lasten voor het individuele keuze budget (IKB) ( ) en daarnaast een reserve voor de vervanging van een aantal ICT applicaties alsmede ICT kosten ten behoeve van de informatieveiligheid ( ). Als gevolg van de invoering van het IKB vindt een verschuiving in de uitbetaling van het vakantiegeld naar de medewerkers plaats. Deze verschuiving zorgt ervoor dat het vakantiegeld van juni tot en met december in 2016 ten laste van de exploitatie moeten worden gebracht. De omvang hiervan bedraagt voor de DG&J ongeveer Voor de dekking van deze zeven maanden vakantiegeld is ten laste van het resultaat 2015 een reserve gevormd van Hierdoor is het effect van deze eenmalige last budgetneutraal. Voorgesteld wordt om de reserve IKB te onttrekken en deze middelen in te zetten ter dekking van de eenmalige last vakantiegeld. Gebleken is dat een aantal ICT applicaties (Decos, Sociale Kaart) onderhoud nodig hebben danwel vervangen dienen te worden. Daarnaast is de informatieveiligheid nog niet op het gewenste niveau. Voor de nodige kosten die gepaard gaan met zowel het op orde brengen van de applicaties als de informatieveiligheid is bij de jaarrekening 2015 een reserve van gevormd. Voorgesteld wordt om dit bedrag uit deze reserve te onttrekken zodat de nodige investeringen gedaan kunnen worden. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 12 van 19

111 Herijking voorziening bovenformatieven Bovenformatieven sinds 2013 Vanuit de reorganisatie 2013 zijn medewerkers bovenformatief geplaatst. Grotendeels zijn deze medewerkers inmiddels elders werkzaam. Niet voor alle medewerkers was het van werk naar werk traject echter succesvol. Een aantal van deze medewerkers zijn ontslagen en hebben een WW-uitkering aangevraagd. DG&J is risicodrager voor wat betreft de WW. Dit betekent dat de WW-lasten door het UWV (en eventuele aanvulling door APG) bij DG&J in rekening worden gebracht. Voor deze lasten is een berekening gemaakt en overeenkomstig met de BBV-voorschriften is een voorziening hiervoor getroffen. De omvang van de voorziening bovenformatieven bedroeg op 1 januari van dit jaar ongeveer Niet alle lasten van de bovenformatieven kunnen ten laste van deze voorziening worden gebracht. Dit betekent dat een deel van deze lasten jaarlijks op de exploitatie drukken. Deze lasten vallen binnen het hiervoor geprognosticeerde kader. Als gevolg van het gegeven dat medewerkers sneller aan het werk zijn gegaan kan de voorziening naar verwachting voor ongeveer vrij vallen. De daadwerkelijke aanpassing van de voorziening zal bij de jaarrekening 2016 plaatsvinden. Dekkingsplan Onderdeel van het dekkingsplan was de wijziging van de topstructuur. Dit betrof het boventallig verklaren van zes managers per 1 juni 2015 en een manager per 1 januari Naast een aantal managers zijn ook twee medewerkers (deels) bovenformatief verklaard. Hiervan is 1 medewerker inmiddels buiten onze organisatie werkzaam. De verwachting is dat ook de tweede medewerker binnen twee jaar Van Werk Naar Werk-periode elders werkzaam zal zijn. Voor de kosten voor de periode 2016 tot en met 2030 is een voorziening gevormd. De omvang van de voorziening bedroeg per 1 januari 2016 ongeveer De voorziening is opgebouwd overeenkomstig regelgeving zoals deze door de accountant is geaccordeerd. De huidige verwachting is dat de voorziening per einde jaar moeten worden opgehoogd met ongeveer Dit, met name, als gevolg van het feit dat een tweetal medewerkers bovenformatief zijn verklaard in De dekking van de voorziening, alsook de kosten van deze groep bovenformatieven in 2016, zal plaatsvinden middels een onttrekking uit de reserve frictiekosten. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 13 van 19

112 Bedrijfsvoering Weerstandsvermogen en risicobeheersing De DGJ heeft zelf geen weerstandsvermogen. Het begin 2016 gestarte ambtelijk overleg tussen de VRZHZ, DGJ en OZHZ en een vertegenwoordiging van controllers vanuit de gemeenten heeft nog niet geleid tot overeenstemming over de vraag waar (gemeente of GR) en waarvoor weerstandsvermogen kan worden gevormd. Kaders In het AB van 10 december 2015 is de nota risicomanagement en weerstandvermogen vastgesteld. Hierin is vastgelegd hoe risico's binnen de DG&J worden geïnventariseerd, gekwalificeerd beheerst en waar nodig gekwantificeerd. Beleid omtrent weerstandsvermogen Elke organisatie loopt risico's. Een deel van deze risico s wordt afgedekt door het treffen van maatregelen. Voorbeelden van zulke maatregelen zijn het afsluiten van verzekeringen, het vormen van voorzieningen, creëren van bestemmingsreserves, het inrichten van de administratieve organisatie en de interne controle (IC). Voor een juiste bepaling van het weerstandsvermogen is inzicht nodig in de omvang en in de achtergronden van de risico s en de aanwezige weerstandscapaciteit. Hiertoe maakt de DG&J in het kader van haar HKZ-certificatie van het volgende model om de risico's te rangschikken. Kans Dat het risico zich voordoet Financiële impact 4 x > 2 mln 3 2 mln < x < 0,5 mln 2 0,5 mln < x < 0,1 mln 1 x < 0,1 mln 4 zeer grote kans >75% grote kans 50-75% middelgrote kans 25-50% kleine kans < 25% In onderstaande tabel zijn de geïnventariseerde risico s weergegeven. Ook is aangegeven of het risico incidenteel dan wel structureel is. Risico Omschrijving Kans op voordoen Geschatte omvang Incidenteel/structureel Risicobedrag 1 Niet realiseren bezuinigingsopgave 1 2 S Ontoereikendheid voorziening frictiekosten 1 2 I Uittreding deelnemers GR 4 2 I Batenraming 1 2 S Bedrijfsvoering 2 1 I Claims 1 2 S Hierna volgt een toelichting per risico. 1) Niet realiseren bezuinigingsopgave In 2015 heeft de DG&J een dekkingsplan opgesteld teneinde het destijds voorziene tekort op haar begroting op te lossen. Een groot deel van dit dekkingsplan in inmiddels gerealiseerd. Voor 2016 en 2017 staat er in het dekkingsplan een bezuiniging Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 14 van 19

113 opgenomen op de loonsom van respectievelijk en structureel. In totaal zal de DG&J een bezuiniging van op de loonsom realiseren. Er is een geringe kans dat deze bezuinigingsopgave niet tijdig wordt gerealiseerd. Gelet op de huidige inzichten in de begroting en de realisatiecijfers is ten opzichte van de 1 e Burap de kans voor dit risico bijgesteld van 2 naar 1. 2) Ontoereikendheid voorziening frictiekosten In samenhang met het dekkingsplan is een raming gemaakt van de frictiekosten die de uitvoering ervan met zich mee zou kunnen brengen. De frictiekosten omvatten de kosten die verbonden zijn aan de medewerkers die wel op de loonlijst staan maar geen (directe) bijdrage leveren aan de producten van de DG&J. De vermoedelijke omvang van de frictiekosten is in 2015 geraamd op De deelnemers in de GR hebben deze bijdrage toegezegd. Jaarlijks wordt bij het opstellen van de jaarrekening vastgesteld welke bijdrage daadwerkelijk wordt opgevraagd om de kosten van dat betreffende jaar te dekken. De omvang van de frictiekosten is afhankelijk van een aantal exogene factoren waardoor er een kans is dat de omvang van de frictiekosten hoger uitvalt. Gelet op het huidige inzicht in het verloop van de uitgaven voor bovenformatieve medewerkers is ten opzichte van de 1 e Burap de kans voor dit risico bijgesteld van 2 naar 1. 3) Uittreding deelnemers GR De GR bestaat uit 17 deelnemers. Er is de mogelijkheid dat er gemeenten zijn die willen uittreden. De colleges van Leerdam en Zederik hebben aangegeven dat per 1 januari 2018 te willen doen. In artikel 47 van de GR is bepaald dat uittreding niet eerder kan plaatsvinden dan tegen 31 december van het tweede kalenderjaar volgende op dat waarin het besluit tot uittreding door het algemeen bestuur is vastgesteld. Het algemeen bestuur besluit over de voorwaarden waaronder uittreding kan worden geeffectueerd en regelt de financiële en overige gevolgen. De omvang van het risico is aanzienlijk aangezien de kostenstructuur van de GR zodanig is dat een aanpassing van het takenpakket pas op de lange termijn leidt tot een reductie in kosten. Onder de huisvestingskosten en ondersteuning vanuit het SCD liggen namelijk meerjarige contracten. Onder de personele kosten liggen aanstellingen voor onbepaalde tijd. Het betreft hier het bruto risico van uittreding (dus niet gecorrigeerd voor een uittredingsbijdrage die moet worden bepaald). De geschatte impact is bijgesteld van 3 naar 2 vanuit de gedachte dat een aantal taken ook na uittreding nog steeds door de DGJ kunnen worden uitgevoerd. 4) Batenraming De producten van de DG&J worden hoofdzakelijk gefinancierd uit inwoner en directe gemeentelijke bijdragen. Een deel van de inkomsten zoals de subsidies in het kader van OGGZ/Maatschappelijke zorg, de opbrengst van de polikliniek (ca. 0,5 mln.) en inspecties (ca ) in het kader van bijvoorbeeld ship sanitation hebben een fluctuerend karakter. Hierdoor is er een gering risico dat de realisatie van deze baten afwijkt van de raming. 5) Bedrijfsvoering Gerelateerd aan het dekkingsplan zijn er in de structuur van de DG&J een aantal wijzigingen doorgevoerd en is een nieuw formatierapport vastgesteld. Daarmee is een basis gelegd waarop dit jaar en de komende jaren op voortgebouwd kan worden. Kennis en ervaring is deels aanwezig maar moet ook deels opnieuw worden opgebouwd. Werving, selectie en inwerken van nieuwe medewerkers vraagt tijd en, mede gelet op het ziekteverzuim, is er het risico dat er externe capaciteit moet worden ingehuurd. Verder is nog onduidelijk welke impact de invoering van het IKB gaat hebben op de salarislasten. 6) Claims De DG&J kent een grote verscheidenheid aan producten. Om de kwaliteit hiervan te borgen worden de nodige inspanningen geleverd mede in het kader van de HKZcertificatie. Risico's op fouten (miscommunicatie, foutieve registraties) en hieruit mogelijk voortkomende schadeclaims zijn echter nooit in zijn geheel uit te sluiten. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 15 van 19

114 Auditopvolging Door de accountant en de provincie is een aantal aandachtspunten benoemd waar door de Dienst aan gewerkt wordt. Over de voortgang hiervan wordt gerapporteerd in de vorm van een stoplichtenrapportage die in beginsel bij elke AB vergadering ter informatie wordt ingebracht. Hieronder de actuele stand van zaken Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 16 van 19

115 Nr Verbeterpunt Geconstateerde opvolging Stand van zaken per 29 april Oprichten van een contract- Wij hebben u geadviseerd een contracten- en en subsidieregister subsidieregister in te richten waarbij de volledigheid van deze registers is gewaarborgd. 2 Procesbeschrijvingen actueel maken 3 Verplichtingenadministratie invoeren Afwikkeling 2015: Wij hebben een uitdraai van het contractenregister uit Decos ontvangen. Wij hebben vastgesteld dat de contractwaarde in de meeste gevallen ontbreekt. Voorts hebben wij geen zichtbare toets ontvangen op de volledigheid van het subsidieregister. Wij hebben u geadviseerd om de procesbeschrijvingen te actualiseren. Afwikkeling 2015: aan dit onderwerp is in 2015 nog geen invulling gegeven. Wij hebben u geadviseerd een verplichtingenadministratie in te voeren. Het contractenregister is inmiddels geactualiseerd en aangevuld. De toetsing op volledigheid wordt momenteel ter hand genomen Er zijn procesbeschrijvingen opgesteld voor inkoop, bijdragen, subsidies en betalingen. Deels gereed De Gereed verplichtingenmodule is begin 2015 geïmplementeerd in K2F. Medewerkers hebben voorlichtingscursus gehad via het SCD. Beschrijving van het proces is aanwezig. Stand van zaken september 2016 Subsidie- en inkomstenoverzicht is verder aangevuld. Periodiek wordt het contractregister in Decos nagelopen. Daarnaast wordt aan het inkoop- en aanbesteden overzicht de contractduur vanuit Decos gekoppeld. Zie ook punt 3 De procesbeschrijvingen worden verder aangevuld/uitgebreid. Bij de SOJ is er een kwaliteitsmedewerker aangetrokken met onder andere de opdracht om ook daar de hoofdprocessen te beschrijven. Afwikkeling 2015: wij hebben vastgesteld dat u een aanzet heeft gemaakt met vastleggen van verplichtingen. De administratieve procedures zoals deze zijn ingericht, zijn toereikend. Wij adviseren de verplichtingenadministratie te koppelen met het contractenregister en te toetsen op volledigheid. 4 Intern controleplan Wij hebben u geadviseerd een intern controleplan op te stellen. Afwikkeling 2015: wij hebben geen integraal en vastgesteld intern controleplan ontvangen. Het aanwezig controleplan (inkomsten) is niet met ons afgestemd. 5 Rechtmatigheidscontrole Wij hebben u gevraagd uitvoering te geven aan het interne controleplan. Afwikkeling 2015: Alleen de verbijzonderde interne controlewerkzaamheden op de inkomsten zijn in concept gereed. 6 Controles op inkopen en mandaatregeling 7 Ontbreken contracten (GGD en SOJ) Wij hebben u gevraagd de naleving van het mandaatregeling te betrekken in de verbijzonderde interne controle. Afwikkeling 2015: Alleen de verbijzonderde interne controlewerkzaamheden op de inkomsten zijn in concept gereed. De naleving van de mandaatregeling is hierin opgenomen. Wij hebben vastgesteld dat bij een aantal inkopen geen contracten kunnen worden teruggevonden of dat de contracten nog niet zijn getekend. Wij adviseren u de contracten te registeren in een contractenregister en zorg te dragen dat u voorafgaand aan het afnemen van diensten beschikt over een getekende overeenkomst. Onderhanden, zie ook onder punt 1. Deels gereed Het is niet mogelijk om een koppeling te maken tussen Decos en de verplichtingenadministratie. Daarom wordt nu gewerkt aan een extracomptabel overzicht, waarbij het uitgangspunt is dat, met betrekking tot de contractduur, op Decos gesteund kan worden. Opzet gereed Er wordt jaarlijks een intern Er wordt uitvoering gegeven aan de interne controle op de controleplan opgesteld. Per te WKR en Inkoop- en aanbesteden. controleren onderwerp wordt een uitvoeringsplan gemaakt. In 2015 is dat voor inkomsten opgesteld. Zie verder punten 6 en 7. Onderhanden Onderhanden In het kader van de interimcontrole is een aantal controles over 2015 uitgevoerd. Voor 2016 worden zal na afronding van de jaarrekening 2015 een intern controleplan worden opgesteld en uitgevoerd. Onderhanden Zie onder 6. Onderhanden, zie ook onder punt 1. Zie punt 4. Onderhanden Zal worden meegenomen in de interne controle op Inkoop- en aanbesteden. Onderhanden, zie ook onder punt 1. 8 Onderbouwing prestatielevering (GGD en SOJ) Wij hebben vastgesteld dat de prestatielevering niet in alle gevallen direct onderbouwd kan worden. Wij adviseren u het proces zodanig in te richten dat u beschikt over een toereikende onderbouwing van geleverde prestaties. 9 Uit toezichtsbrief Provincie Aan de begroting toevoegen; een overzicht van incidentele baten en lasten 10 Uit toezichtsbrief Provincie Aan de begroting toevoegen; een paragraaf financiering 11 Uit toezichtsbrief Provincie Aan de begroting toevoegen; meerjarenraming SOJ Onderhanden Zie ook punt 3. Gerealiseerd Gerealiseerd Onderhanden Over de positionering van de Geen actie vereist SOJ is nog niet besloten. Het opnemen in de meerjarenbegroting is dan ook niet opportuun. 12 Uit toezichtsbrief Provincie Toesturen risicobeleid en nota Gerealiseerd weerstandsvermogen 13 Uit toezichtsbrief Provincie Aan de begroting toevoegen; integraal beeld Gerealiseerd taakstellingen 14 Uit toezichtsbrief Dienst Gezondheid Provincie Begroting & Jeugd 2017 uiterlijk 2 e Bestuursrapportage 15 juli inzenden 2016 Onderhanden Gerealiseerd. Pagina 17 van 19 Onderhanden 15 Uit toezichtsbrief Provincie Consequenties mei-circulaire verwerken in begrotingswijziging en voor 15 september aan GS toezenden De mei-circulaire is verwerkt in een begrotingswijziging en vastgesteld door het AB.

116 Formatie en bezetting Ultimo september 2016 kent de vastgestelde formatie een omvang van 104,1 fte. Deze is voor ca 99,5 fte bezet. Het aantal bovenformatieven is 4,69 en er zijn 2 mensen gedetacheerd. Verzuimcijfers *het totaal aantal werknemers is hoger doordat enkele afdelingen te klein zijn om apart te benoemen Het ziekteverzuim is in 2016 dalende en wordt sterk beïnvloedt door een klein aantal langdurig zieken. Er wordt actief op gestuurd om het percentage verder omlaag te brengen. Het ziekteverzuim over geheel 2016 bedraagt 5,6% Huisvesting In het dekkingsplan is aangegeven dat geïnvesteerd moet worden in de huisvesting op de K. Lotsyweg. Dit is gebaseerd op de uitgevoerde RIE (Risico-inventarisatie en evaluatie) en het hieraan gerelateerde ARBO-beleid. Hiervoor is bij de eerste BURAP een krediet van beschikbaar gesteld. Het betreft hier investeringen in verbetering van de lucht-, licht- en geluidskwaliteit. De herstelwerkzaamheden voor de luchtbehandeling, het realiseren van een 'hufterproof'-kamer en achterstallig onderhoud op de elektrotechnische installaties zijn als eerste opgepakt en zijn in oktober afgerond. Verbetering P en C instrumenten In de begroting 2016 is aangegeven dat gewerkt zal worden met een P&C-kalender waarin de bestuurlijke planning voor de vaststelling van de P&C-producten als kadernota, programma- en productenbegroting, bestuursrapportages en jaarrekening is opgenomen. De kalender is in november 2015 vastgesteld en er wordt inmiddels conform gewerkt en aangeleverd. HKZ certificatie, Control en audits De minor die de DG&J na de vorige certificeringsronde heeft gekregen is na een vervolgbezoek van Loyds (de certificerende instantie) opgelost. Vanuit HKZ zijn er diverse audits uitgevoerd welke inzicht hebben gegeven in mogelijke verbeterpunten. Deze worden opgepakt door de organisatie. Communicatie Gerelateerd aan het vertrek van een van de medewerkers was er tot medio 2016 beperkte capaciteit. Inmiddels is deze vacature opgevuld en wordt er gewerkt aan de ontwikkeling van een strategische agenda waarin de corporate communicatie meer aandacht krijgt. Informatisering en automatisering Om in 2016 verder te kunnen werken aan (1) het informatiemanagement maar ook (2) het verbeteren van de informatiebeveiliging, (3) het achterstallig onderhoud aan applicaties en een (4) verbetering van de ontsluiting van informatie uit webapplicaties is een voorstel voor resultaatbestemming gedaan voor Dit wordt aangewend voor een conversie van 'oude' archiefdata naar het systeem DECOS, E-learning modules voor informatieveiligheid, continuering van de infrastructuur voor de Sociale Kaart (Socard) en de ontwikkeling van een kleinschalig datawarehouse. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 18 van 19

117 Individueel keuzebudget (IKB) In april 2016 is de nieuwe CAO definitief geworden. De CAO heeft een looptijd van 1 januari 2016 tot 1 mei In de CAO is afgesproken dat de salarissen per 1 januari 2016 stijgen met 3,0%, en per 1 januari 2017 met 0,4%. Bij de opstelling van de begroting 2016 is een kostenindexering van 1,63% toegepast op de gemeentelijke bijdragen. Daarbij is voor de loonkosten uitgegaan van een stijging met 1,90% in Huidig inzicht is dat er, mede gelet op aanpassingen van pensioenpremies, voor 2016 sprake zal zijn van een gemiddelde stijging van de loonkosten van 2,77%. Het IKB is onderdeel van de ambtenaren-cao. Per 1 januari 2017 ontstaat de keuzevrijheid voor de ambtenaar om (bijvoorbeeld) het vakantiegeld maandelijks uit te laten betalen. Voor de organisatie betekent dat per 31 december 2016 het dan opgebouwde vakantiegeld als verplichting op de balans moet worden opgenomen. In 2016 hebben we dus een éenmalige last van 7/12e van het vakantiegeld. De omvang van deze last is geraamd op Bij de vaststelling van de jaarstukken 2015 is een deel van het resultaat bestemd om deze last te dekken. Dekkingsplan De in het dekkingsplan opgenomen bezuinigingsmaatregelen zijn geëffectueerd. In de jaarstukken 2015 is hiervan uitgebreid verslag gedaan. De enige maatregel met een meerjarig beslag betreft het komen tot vermindering van de loonsom met 10% ten opzichte van 2014 ( ). Hiervoor is in 2016 een bezuiniging ter grootte van ingeboekt en voor 2017 (hier bovenop) De voor 2016 ingeboekte bezuiniging zal volledig worden gerealiseerd. Governance Het AB heeft op 26 september over dit onderwerp gesproken, In elk geval is besloten dat de aanbevelingen die eerder in 2015 werden gedaan in het governancerapport 'Oudkerk' verder uitgewerkt moeten worden. Opgemerkt werd dat het bij een aantal aanbevelingen niet zozeer gaat om de aanpassing van regels of beleid, maar bijvoorbeeld om de wijze waarop de vergaderingen van het algemeen bestuur worden gehouden. Het algemeen bestuur kwam tot de conclusie dat al veel winst valt te behalen in de agendaplanning en vergaderhygiëne. Een ander aspect van governance is het 'eigenaarschap' van de DG&J en het debat over 'publieke gezondheid': wat is de maatschappelijke meerwaarde?; wat draagt de gezamenlijkheid bij?; hoe organiseren we dat het beste, ook in samenhang met aspecten als jeugd en lokaal beleid? Het dagelijks bestuur heeft de opdracht gekregen ook op deze punten aanbevelingen te doen. Dienst Gezondheid & Jeugd 2 e Bestuursrapportage 2016 Pagina 19 van 19

118 Het algemeen bestuur van de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid; Gelet op: Artikel 5 van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid; B e s l u i t : 1. Vaststellen van de 2 e bestuursrapportage 2016 DG&J 2. Vaststellen van de begrotingwijzigingen zoals deze zijn gespecificeerd in bijlage Instemmen met: a. Onttrekken van de reserve IKB ten behoeve van de eenmalige vakantiegeld lasten; b. Onttrekken van de reserve ICT ten behoeve van de nodige onderhoud en vervanging applicaties en investering in de informatiebeveiliging; c. De inzet van een bedrag van uit de resterende middelen van het uitvoeringsprogramma gezondheidsbevordering voor beleid gericht op handhaving en bewustwording van alcoholgebruik bij jongeren; Aldus vastgesteld in de besloten vergadering van het algemeen bestuur van 15 december 2016, de secretaris de voorzitter, K.J. van Hengel mevrouw C.M.L. Lambrechts

119 Bijlage 1 Begrotingswijzigingen In de bestuursrapportage wordt op basis van de realisatie over de eerste acht maanden van het jaar een jaarprognose afgegeven. De jaarprognose wijkt af van de actuele begroting. In de bestuursrapportage is de afwijking nader toegelicht. Voorgesteld wordt om de begroting conform onderstaande tabel te wijzigen. (bedragen x 1.000) Actuele begroting Begrotingswijziging Begroting na wijzigingen Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo Lasten Baten Saldo A. Publieke gezondheid B. Maatschappelijke zorg C. Onderwijs D. Jeugd gezondheidszorg E. Bestuur en organisatie F. Algemene dekkingsmiddelen Geraamd totaal van baten en lasten Mutaties reserves Geraamd resultaat

120 Ontwerpbesluit Het Algemeen Bestuur - Stelt het controleprotocol 2016 vast Kern van de zaak Ten behoeve van de controle van de jaarstukken door de accountant dient het AB vast te stellen welke normen en kaders gehanteerd moeten worden. Hiertoe dient het controleprotocol wat in bijlage 1 is opgenomen. Dit betreft een actualisatie van het in 2015 vastgestelde controleprotocol. Reeds genomen besluiten Nvt. Argumenten Het vaststellen van het controleprotocol is noodzakelijk om de accountant uitvoering te laten geven aan zijn controle-opdracht. Kanttekeningen en risico s Nvt. Kosten, baten en dekking Nvt. Communicatie Nvt. Juridische of personele consequenties Nvt. Vervolgprocedure Nvt. Evaluatie en verantwoording Nvt.

121 Controleprotocol Inleiding Het Algemeen Bestuur van de Gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid (DG&J) geeft opdracht om de accountantscontrole zoals bedoeld in art. 213 Gemeentewet (GW) uit te voeren. Ter voorbereiding en ondersteuning van de uitvoering van de accountantscontrole moet het Algemeen Bestuur een aantal zaken nader regelen, hetgeen in dit controleprotocol plaatsvindt. De accountantscontrole is tweeledig: enerzijds gericht op het getrouwe beeld 1 en anderzijds gericht op de mate waarin de mutaties in de jaarrekening voldoen aan de weten regelgeving. Het expliciet in de verklaring van de accountant opnemen van een oordeel over deze zogenaamde rechtmatigheid heeft in het lokaal bestuur een proces op gang gebracht van het definiëren van normen die van belang zijn voor dit oordeel en de wijze waarop afwijkingen van die norm gewogen moeten worden. Voor een deel vertaalt zich dit in algemene kaders (via de commissie Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten) en voor een deel maakt het Algemeen Bestuur hierin haar eigen keuzes Object van controle zijn de jaarstukken 2016 en daarmede tevens het financieel beheer over dat jaar zoals uitgeoefend door of namens het Dagelijks Bestuur van de DG&J. Het toetsingskader wordt periodiek afgestemd op de laatste inzichten met betrekking tot de rechtmatigheid. Alsook de wijzigingen in de regelgeving. Controleprotocol en toetsingskader geven richting aan de aanpak van interne audits en de aanpak van de externe controle door de accountant. Doelstelling Dit controleprotocol heeft als doel nadere aanwijzingen te geven aan de accountant over de reikwijdte van de accountantscontrole, de daarvoor geldende normstellingen en de daarbij verder te hanteren goedkeuring- en rapporteringtoleranties voor de controle van de jaarstukken 2016 en 2017 van de DG&J. Wettelijk kader De Gemeentewet, art. 213, schrijft voor dat het Algemeen Bestuur één of meer accountants aanwijst als bedoeld in art. 393 eerste lid Boek 2 Burgerlijk Wetboek voor de controle van de in art. 197 GW bedoelde jaarstukken en het daarbij verstrekken van een accountantsverklaring en het uitbrengen van een verslag van bevindingen. In het kader van de opdrachtverstrekking aan de accountant kan het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen geven voor te hanteren goedkeuring- en rapporteringtoleranties. Tevens moet in de opdrachtverstrekking duidelijk aangegeven worden welke wet- en regelgeving in het kader van het financieel beheer onderwerp van rechtmatigheidscontrole zal zijn. Het Algemeen Bestuur heeft op 10 december 2015 de financiële verordening (verordening ex art. 212 GW) voor de controle op het financieel beheer en op de inrichting van de financiële organisatie van de DG&J vastgesteld. Met dit controleprotocol stelt het Algemeen Bestuur nadere aanwijzingen vast die specifiek van toepassing is voor het controlejaar Als een gebruiker zijn/haar besluitvorming of handelen laat beïnvloeden door de jaarrekening, moet hij/zij er vanuit kunnen gaan dat het beeld van de jaarrekening daarvoor voldoende juist is.

122 2. Algemene uitgangspunten voor de controle (getrouwheid en rechtmatigheid) Zoals in art 213 GW is voorgeschreven zal de controle van de in artikel 197 GW bedoelde jaarstukken uitgevoerd door de door het Algemeen Bestuur benoemde accountant gericht zijn op het afgeven van een oordeel over: de getrouwe weergave van de in de jaarstukken gepresenteerde baten en lasten en de activa en passiva; het rechtmatig tot stand komen van de baten en lasten en balansmutaties in overeenstemming met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder verordeningen; de inrichting van het financieel beheer en de financiële organisatie gericht op de vraag of deze een getrouwe en rechtmatige verantwoording mogelijk maken; het in overeenstemming zijn van de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarstukken met de bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te stellen regels bedoeld in artikel 186 GW (Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten); de verenigbaarheid van het jaarverslag met de jaarstukken. Bij de controle zullen de nadere regels die bij of krachtens algemene maatregel van bestuur worden gesteld op grond van artikel 213, lid 6 GW (Besluit Accountantscontroles Provincie en Gemeenten) en de Richtlijnen voor de Accountantscontrole (NBA) bepalend zijn voor de uit te voeren werkzaamheden. Onder rechtmatigheid wordt begrepen de definitie volgens het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten (BAPG) dat de in de rekening verantwoorde lasten, baten en balansmutaties rechtmatig tot stand zijn gekomen, dat wil zeggen in overeenstemming zijn met de begroting en met de van toepassing zijnde wettelijke regelingen, waaronder gemeentelijke verordeningen. De van toepassingen zijnde verordeningen die direct van invloed op uitkomsten van de balans en/of begroting zijn, blijken uit bijlage 1. Besluiten van het Dagelijks Bestuur en andere regels verband houdende met de bedrijfsvoering worden niet in de financiële rechtmatigheidscontrole van 2016 betrokken tenzij deze een direct verband hebben met of voortvloeien uit besluiten van het Algemeen Bestuur. De rechtmatige toepassing van de verordeningen zal worden nagegaan door middel van een beoordeling van de administratieve organisatie en het werkproces en cijferbeoordeling van de uitkomsten. Als specifieke uitkeringen gecontroleerd worden volgens de SiSa-procedure (Single Audit Single Information), dan is dit een voldoende waarborging voor de rechtmatige verkrijging en besteding van de middelen. Bij SiSa wordt met de wettelijke controlevoorschriften van gemeenten rekening gehouden zodat dubbele controlewerkzaamheden worden voorkomen. 3. Te hanteren goedkeurings- en rapporteringtoleranties De accountant accepteert in de controle bepaalde toleranties en richt de controle daarop in. De accountant controleert niet ieder document of iedere financiële handeling, maar richt de controle zodanig in dat voldoende zekerheid wordt verkregen over het getrouwe beeld van de jaarstukken en de rechtmatigheid van de verantwoorde baten en lasten en balansmutaties en financiële beheershandelingen met een belang groter dan de vastgestelde goedkeuringstolerantie. De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming, de strekking van de af te geven controleverklaring. In het Besluit Accountantscontrole Provincies en Gemeenten zijn minimumeisen voor de in de controle te hanteren goedkeuringstoleranties voorgeschreven. Naast de goedkeuringstoleranties wordt de rapporteringtolerantie onderscheiden. Dit is een norm

123 waaraan de accountant individuele fouten toetst; wanneer fouten aan de norm voldoen, worden ze gerapporteerd zonder dat dit verdere consequenties behoeft te hebben voor de goedkeuring van de jaarstukken als geheel. De goedkeurings- en rapporteringtolerantie wordt door het algemeen bestuur vastgesteld, met inachtneming van de volgende minimumeisen. Goedkeuringstolerantie Fouten in jaarrekening (% lasten) Onzekerheden in de controle (% lasten) Goedkeurend Strekking accountantsverklaring Oordeel- Beperking onthouding Afkeurend 1 % > 1% < 3 % - 3 % 3 % > 3 % < 10 % 10 % - Naast deze kwantitatieve benadering zal de accountant ook een kwalitatieve beoordeling hanteren (professional judgement). De weging van fouten en onzekerheden vindt ook plaats op basis van professional judgement. De goedkeuringstolerantie is het bedrag dat de som van fouten in de jaarrekening of onzekerheden in de controle aangeeft, die in een jaarrekening maximaal mogen voorkomen, zonder dat de bruikbaarheid van de jaarrekening voor de oordeelsvorming door de gebruikers kan worden beïnvloed. De goedkeuringstolerantie is bepalend voor de oordeelsvorming, de strekking van de af te geven accountantsverklaring. De goedkeuringstolerantie bedraagt volgens de verordening 1% bij fouten en 3% ingeval van onzekerheden. Naast de goedkeuringstoleranties wordt onderkend de rapporteringtolerantie. Ter verantwoording naar de samenleving is de goedkeuringstolerantie relevant. Voor het Algemeen Bestuur is de rapporteringtolerantie even relevant omdat deze het Algemeen Bestuur informeert over een scala van onjuistheden. De definitie van rapporteringtolerantie kan als volgt worden omschreven: De rapporteringtolerantie(s) is een bedrag dat gelijk is aan of lager is dan de bedragen voortvloeiend uit de goedkeuringstolerantie. Bij overschrijding van dit bedrag vindt rapportering plaats in het verslag van bevindingen. Een lagere rapporteringtolerantie leidt in beginsel niet tot aanvullende controlewerkzaamheden, maar wel tot een uitgebreidere rapportage van bevindingen. De rapporteringtolerantie kan worden vastgesteld op een percentage, bijvoorbeeld 80%, van de goedkeuringstolerantie of op een maatschappelijk relevant geacht absoluut bedrag zoals De rapporteringtoleranties kunnen zich verder toespitsen op die elementen die het Algemeen Bestuur specifiek nader terug wil zien, zonder dat dit de controletoleranties zelf beïnvloedt. De accountant richt de controle in, rekening houdend met de rapporteringtolerantie om te kunnen waarborgen dat alle gesignaleerde onrechtmatigheden die dit bedrag overschrijden ook daadwerkelijk in het verslag van bevindingen worden opgenomen. Naast de weging van fouten en onzekerheden om tot een accountantsoordeel (t.b.v. strekking accountantsverklaring) te komen, is het ook zinvol om een rapporteringtolerantie af te spreken. Voorgesteld wordt om een rapporteringtolerantie te hanteren van Dit betekent dat alle gecorrigeerde fouten en onzekerheden in de jaarrekening, die of meer bedragen, worden gerapporteerd in het verslag van bevindingen.

124 4. Rechtmatigheid en de aanvullend te controleren rechtmatigheidscriteria Het begrip rechtmatigheid in het kader van de accountantscontrole wordt gedefinieerd als het in overeenstemming met de begroting en met van toepassing zijnde wettelijke regelingen (waaronder verordeningen) tot stand komen van baten en lasten alsmede balansmutaties. In het kader van de rechtmatigheidscontrole kunnen 9 rechtmatigheidscriteria worden onderkend: 1. Het begrotingscriterium; 2. Het voorwaardencriterium; 3. Het misbruik en oneigenlijk gebruikcriterium 4. Het calculatiecriterium; 5. Het valuteringscriterium; 6. Het adresseringscriterium; 7. Het volledigheidscriterium; 8. Het aanvaardbaarheidscriterium; 9. Het leveringscriterium. In het kader van het getrouwheidsonderzoek wordt al aandacht besteed aan de meeste van deze criteria. Voor de oordeelsvorming over de rechtmatigheid van het financieel beheer zal extra aandacht besteed moeten worden aan de volgende rechtmatigheidscriteria: 1. Het begrotingscriterium; 2. Het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium 3. Het voorwaardencriterium. Ad 1 Begrotingscriterium Als blijkt dat de gerealiseerde lasten zoals weergegeven in de jaarrekening op programmaniveau hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging, is - voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft - mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van het Algemeen Bestuur zoals geregeld in de Gemeentewet en de Wet Gemeenschappelijke regelingen (Wgr). Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door het Algemeen Bestuur geformuleerde beleid en/of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Het bepalen óf respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan het Algemeen Bestuur. Via de door het Algemeen Bestuur vastgestelde financiële verordening ex artikel 212 Gemeentewet is nader uitgewerkt hoe moet worden bepaald of de lasten binnen de omschrijving van de activiteiten en het bijbehorende bedrag van het programma passen. Volgens de verordening mogen de lasten van producten niet dusdanig worden overschreden dat de realisatie van andere producten binnen het zelfde programma onder druk komt te staan. Ad 2. Normenkader voor het misbruik en oneigenlijk gebruik criterium In het kader van de verordening ex art. 212 GW wordt weliswaar gesproken over een M&O-beleid (misbruik en oneigenlijk gebruik). Dit betreft o.a. gedragsregels voor medewerkers, eed&belofte, interne klachtenregeling, klokkenluidersregeling enz. Ad 3. Voorwaardencriterium Bij dit criterium gaat het er om dat gestelde voorwaarden ook worden nageleefd. Verordeningen kennen verschillende soorten bepalingen: termijnen, administratieve

125 bepalingen, bevoegdheden, bewijsstukken, etc. Deze moeten helder en duidelijk zijn en daardoor toetsbaar en afdwingbaar. In het kader van DG&J is dit van belang voor de subsidieverhoudingen. De subsidievoorwaarden die gesteld zijn aan de uitplaatsing van de Jeugdgezondheidszorg zijn hierbij essentieel. De subsidieverstrekking moet in overeenstemming gebeuren met de voorwaarden zoals deze zijn gesteld in de desbetreffende subsidieverordening en daaraan gekoppelde uitvoeringsovereenkomst. 5. Reikwijdte accountantscontrole rechtmatigheidstoetsing De accountantscontrole op rechtmatigheid voor 2016 is limitatief gericht op: A. Wettelijke kaders De naleving van wettelijke kaders, zoals die in de kolom Externe wet- en regelgeving van de Inventarisatie wet- en regelgeving in het kader van de rechtmatigheidscontrole bij de Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid is opgenomen (bijlage 1 van dit protocol). Dit uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen; B. Kaders van DG&J De naleving van de volgende interne kaders: de begroting, waarbij onder- en overschrijdingen rechtmatig dan wel onrechtmatig worden geacht met inachtneming van de bepalingen in bijlage 2 van dit controleprotocol; financiële verordening ex artikel 212 GW; de controleverordening ex artikel 213 GW, en de overige kaders zoals opgenomen in de kolom Interne regelgeving van het overzicht externe en interne wet- en regelgeving in het kader van de financiële rechtmatigheid (bijlage 1 van dit protocol). Dit laatste voor zover van toepassing en uitsluitend voor zover deze directe financiële beheershandelingen betreffen of kunnen betreffen. Ten aanzien van het voorwaardencriterium vindt voor de interne regelgeving uitsluitend een toets plaats naar de hoogte, duur en doelgroep/object van financiële beheershandelingen, tenzij jegens derden (bijvoorbeeld in toekenningbeschikkingen) aanvullende voorwaarden met directe financiële consequenties zijn opgenomen Rapportering accountant Tijdens en na afronding van de controlewerkzaamheden rapporteert de accountant hierna in het kort weergegeven als volgt: Interim-controle In de tweede helft van het jaar wordt door de accountant een zogenaamde interimcontrole uitgevoerd. Over de uitkomsten van die tussentijdse controle wordt een verslag uitgebracht aan de algemeen directeur die deze ter kennisname aanbiedt aan het Dagelijks Bestuur. Verslag van bevindingen Overeenkomstig de Gemeentewet wordt omtrent de controle van de jaarrekening een verslag van bevindingen uitgebracht aan het Algemeen Bestuur en in afschrift aan het Dagelijks Bestuur. In het verslag van bevindingen wordt gerapporteerd over de opzet en uitvoering van het financiële beheer en of de beheersorganisatie een getrouw en rechtmatig financieel beheer en een rechtmatige verantwoording daarover waarborgen. Uitgangspunten voor de rapportagevorm 2 Dergelijke jegens derden geformuleerde (financiële) voorwaarden zijn immers ook al relevant voor de accountantscontrole inzake de getrouwheid van de jaarrekening

126 Gesignaleerde onrechtmatigheden worden toegelicht gespecificeerd naar de aard van het criterium (begrotingscriterium, voorwaardencriterium, etc.). Fouten of onzekerheden die de rapporteringstolerantie als bedoeld in hoofdstuk 3 van dit controleprotocol overschrijden, worden weergegeven in een apart overzicht bij het verslag van bevindingen. Controleverklaring In de controleverklaring wordt op een gestandaardiseerde wijze, zoals wettelijk voorgeschreven, de uitkomst van de accountantscontrole weergegeven, zowel ten aanzien van de getrouwheid als de rechtmatigheid. Deze controleverklaring is bestemd voor het Algemeen Bestuur, zodat deze de door het Dagelijks Bestuur opgestelde jaarrekening kan vaststellen.

127 BIJLAGE 1: Overzicht externe en interne wet- en regelgeving in het kader van de financiële rechtmatigheid Programma's / producten Algemeen bestuur en ondersteunende processen Omschrijving taak Algemeen financieel middelenbeheer Externe wet- en regelgeving Besluit Begroting en Verantwoording Grondwet Burgerlijk Wetboek Gemeentewet Interne regelgeving Gemeenschappelijke regeling Financiële verordening ex art 212 Controleverordening ex art. 213 Wet gemeenschappelijke regelingen Organisatieregeling Delegatiebesluit Algemene Wet Bestuursrecht Mandaatregeling Wet financiering decentrale overheden Bijdrageverordening SOJ Besluit accountantscontrole Provincie en Gemeenten Wet op de Omzetbelasting BTW Compensatiefonds Wet op de Vennootschapsbelasting Treasurybeheer Arbeidsvoorwaarden en personeelsbeleid Wet Markt en Overheid Wet financiering decentrale overheden Ambtenarenwet Fiscale wetgeving Sociale verzekeringswetten Financieringsstatuut Basisregeling rechtspositie c.a. Mandaatregeling Inkopen en contractbeheer CAR/UWO Europese wetgeving aanbestedingsrecht Mandaatregeling Aanbestedingswet Europese regels Staatssteun Archief- en documentenbeheer Archiefwet 1995 Archiefbesluit 1995 Gemeenschappelijke regeling Archief en documentatieverordening Besluit informatiebeheer Gemeenschappelijke Geneeskundige Dienst (GGD) Besluit elektronische post Volksgezondheid Wet Publieke Gezondheid Gemeenschappelijke regeling Jeugdgezondheidszorg Wet Publieke Gezondheid Subsidieverordening en uitvoeringsovereenkomst Leerplicht Leerplicht Leerplichtwet Gemeenschappelijke regeling Regionale Ambulancevervoer en Centrale Post Besluit regionale meld- en coördinatiefunctie voortijdig schoolverlaten Tijdelijke wet ambulancezorg Gemeenschappelijke regeling

128 Ambulance Voorziening Ambulancevervoer (CPA) Beleidsregels en tarieven Nederlandse Zorgautoriteit Wet Marktordening Gezondheidszorg (WMG) Beleidsregel Regionale Ambulancevoorziening 2016 WMG- en betaalovereenkomst Zorgverzekeraar en Ambulancevoorziening Zorgverzekeringswet Wet Toelating Zorginstellingen Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg Wet Tarieven Gezondheidszorg Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst Wet Kwaliteit, Klachten en Geschillen Zorg CAO Ambulancezorg

129 BIJLAGE 2: Begrotingscriterium Normenkader voor het begrotingscriterium: Begrotingsrechtmatigheid houdt in dat financiële beheershandelingen passen binnen de begroting en balansmutaties. Voor de begrotingsrechtmatigheid is de wetgever uitgegaan van het programmaniveau als de norm. Bij DG&J heeft het Algemeen Bestuur de autorisatie op een aantal programma s vastgesteld. Het normenkader bij het begrotingscriterium is als volgt: a. Bij de staat van baten en lasten. Van begrotingsonrechtmatigheid is sprake indien het totaal van de baten of de lasten per programma met minimaal is overschreden c.q. onderschreden. In de rapportage worden de verschillen boven deze drempel verantwoord; b. Bij investeringen. Van begrotingsonrechtmatigheid is sprake indien het toegestane investeringsvolume per programma met minimaal of 10% is overschreden. In het rapport van bevindingen worden de verschillen boven deze drempel verantwoord. Bij de jaarrekening vindt een analyse plaats van de verschillen ten opzichte van de begroting plaats, conform artikel 28 van de BBV. Bij de analyse moet in ieder geval aan de volgende elementen aandacht worden besteed: de oorzaak van de afwijking; de relatie met de prestaties; de passendheid in het beleid; de dekking vanuit andere programma s (alternatieve dekking); mogelijke eerdere informatievoorziening over de afwijking aan het Algemeen Bestuur; eventueel de mate van verwijtbaarheid. De oorzaken van begrotingsonrechtmatigheid worden in de jaarrekening toegelicht. Bij de overschrijdingen dient aangegeven te worden welke van de volgende 12 soorten van begrotingsonrechtmatigheid aan de orde is: I. Onjuist programma, product, budget; II. Onjuist begrotingsjaar; III. Extra kosten gedekt door baten c.q. minder baten gecompenseerd door minder kosten; IV. Extra kosten of minder baten, tijdig gesignaleerd; V. Extra kosten of minder baten, achteraf onrechtmatig (zoals mutaties algemene uitkering); VI. Extra uitgaven door een hogere doorbelasting vanuit de kostenplaatsen; VII. Fout in de begroting; VIII. Extra kosten of minder baten, niet tijdig gesignaleerd; IX. Extra kosten of minder baten, opzettelijk stil gehouden; X. Extra investeringen, kosten komen later (afschrijvings- en financieringslast); XI. Extra kosten door niet passende activiteiten; XII. Minder kosten, maar te lage passende activiteiten. De oorzaken onder I tot en met VII genoemd zijn niet van invloed op de strekking van de controleverklaring. De oorzaken onder VIII tot en met XII genoemd zijn dat in principe wel en kunnen bij het vaststellen van de jaarrekening alsnog worden goedgekeurd. Begrotingsonderschrijdingen zijn in principe niet onrechtmatig tenzij deze in strijd zijn met het beleid dat het Algemeen Bestuur heeft vastgesteld.

130 Oordeelsvorming door het Algemeen Bestuur. Als blijkt dat de gerealiseerde baten en lasten zoals weergegeven in de jaarrekening hoger zijn dan de geraamde bedragen met inbegrip van de laatste begrotingswijziging, is voor zover het de begrotingsoverschrijdingen betreft - mogelijk sprake van onrechtmatige uitgaven. De overschrijding kan namelijk in strijd zijn met het budgetrecht van het Algemeen Bestuur. Voor de afsluitende oordeelsvorming is van belang in hoeverre de begrotingsoverschrijding past binnen het door het Algemeen Bestuur geformuleerde beleid en/of wordt gecompenseerd door aan de lasten gerelateerde hogere inkomsten. Deze begrotingsoverschrijdingen zullen in het jaarverslag afzonderlijk worden verantwoord. Het bepalen òf respectievelijk welke begrotingsoverschrijdingen al dan niet verwijtbaar zijn, is voorbehouden aan het Algemeen Bestuur. De auditcommissie van het Algemeen Bestuur legt voor de oordeelsvorming inzake rechtmatigheid een advies aan het Algemeen Bestuur voor.

131

132 Dordrecht, 1 december 2016 Onderwerp: Vrijstellingen van de leerplicht op lichamelijke en psychische gronden Agendapunt: 7c Geachte leden van het algemeen bestuur, Het dagelijks bestuur stelt u het volgende voor: Ontwerpbesluit Kennis te nemen van: a. het onderzoek Vrijstellingen op lichamelijke of psychische gronden in Zuid-Holland Zuid ; b. de opdracht van het dagelijks bestuur om de aanbevelingen in hoofdstuk 8 van het onderzoek uit te werken, te weten: 1. Organiseren van een themabijeenkomst met alle betrokken partijen (jeugdteams, samenwerkingsverbanden passend onderwijs, gemeenten, scholen, zorg, KDC s en andere) met als doelen kennisdeling en formuleren van een gezamenlijke agenda; 2. Heroverwegen van de rol van LVS bij vrijstellingen. Op basis van de uitkomsten van de themabijeenkomst een advies opstellen over de vraag of en in hoeverre de rol van LVS bij vrijstellingen op onderdelen wijziging of aanvulling behoeft. Kern van de zaak Het aantal vrijstellingen van de leerplicht op grond van artikel 5 onder a leerplichtwet (vrijstellingen op lichamelijke of psychische gronden) stijgt. Deze landelijke trend was voor de staatssecretaris van OCW aanleiding opdracht te verstrekken voor een onderzoek naar die vrijstellingen. Publicatie van dat onderzoeksrapport wordt begin december 2016 verwacht. De landelijke trend is ook in Zuid-Holland Zuid zichtbaar. Dit was aanleiding voor het Dagelijks Bestuur opdracht te verlenen een beperkt onderzoek te doen naar de ontwikkeling in onze regio. De resultaten van dat onderzoek liggen nu voor. Het onderzoek laat zien dat verbeterde dienstverlening en registratie een belangrijke oorzaak zijn van de stijging van het aantal vrijstellingen. Ketenpartners betrokken bij kinderen en onderwijs geven aan dat er mogelijk ook sprake is van oorzaken die gelegen zijn in het onderwijs, de zorg of jeugdhulp. Reeds genomen besluiten De Dienst voert een onderzoek uit naar de vrijstellingen van de leerplicht op grond van artikel 5 onder a leerplichtwet (DB besluit van 14/07/2016) Argumenten Ad 1 Themabijeenkomst vrijstellingen De uitkomsten van het onderzoek geven aanleiding om, met betrokken ketenpartners, het onderwerp vrijstellingen van de leerplicht op lichamelijke of psychische gronden, uit te diepen. Om het aantal vrijstellingen tot een absoluut noodzakelijk minimum te beperken is het nodig een gezamenlijke agenda of ambitie te bepalen en afspraken te maken.

133 Ad 2 heroverwegen rol LVS bij vrijstellingen Tijdens het onderzoek hebben diverse partijen aangegeven een rol te zien voor LVS bij het terugdringen van het aantal vrijstellingen. De wenselijkheid daarvan, en de mogelijkheden op dat vlak, vergen nadere uitwerking. De te organiseren themabijeenkomst kan input opleveren voor zo n uitwerking. Kanttekeningen en risico s n.v.t. Kosten, baten en dekking De kosten van de themabijeenkomst worden gedekt binnen de begroting Communicatie Het onderzoek wordt gedeeld met gemeenten en ketenpartners. Juridische of personele consequenties n.v.t. Vervolgprocedure Voorbereiding van de themabijeenkomst vindt plaats in samenwerking met ketenpartners. Het advies over de vraag of en in hoeverre de rol van LVS bij vrijstellingen gewijzigd kan worden, kan in de eerste helft van 2017 worden opgesteld. Evaluatie en verantwoording Niet van toepassing

134 Ontwikkeling van het aantal vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a Leerplichtwet in Zuid-Holland Zuid Dhr. E. Murk Mevr. I. Noorthoek Dhr. J. van Veelen Mevr. R.C. Hitimana-Willemze 16 november 2016

135 1 Inhoudsopgave 1. Aanleiding 3 2. Verantwoording 3 3. Vrijstelling op grond van artikel 5 onder a Leerplichtwet 3 4. Cijfermatige ontwikkeling 4 5. De cijfers nader beschouwd kwaliteit van de besluitvorming kwaliteit van de dienstverlening de situatie van ieder kind correct in beeld vrijstellingen per gemeente vrijstellingen naar leeftijd Mogelijke verklaringen buiten LVS mogelijke verklaringen die het samenwerkingsverband passend onderwijs ziet mogelijke verklaringen die de Stichting Jeugdteams ziet mogelijke verklaringen die de zorg ziet reactie van de brancheorganisatie Ingrado reactie SMA artsen GGD Rotterdam Rijnmond Conclusies Aanbevelingen 15 2

136 1 Aanleiding Op 2 juni 2016 stuurde staatssecretaris van Onderwijs Sander Dekker een brief naar de Tweede Kamer waarin hij zijn zorgen uitte over de stijging in het aantal vrijstellingen van de inschrijvingsplicht op grond van artikel 5 onder a Leerplichtwet 1969 (Lpw). De staatssecretaris heeft zijn zorgen vervolgens met alle colleges van B&W van de gemeenten gedeeld. Staatssecretaris Dekker heeft onderzoeksbureau Regioplan opdracht gegeven verklaringen voor de stijging in beeld te brengen. Het onderzoek bestaat uit een kwantitatief en een kwalitatief deel. De DG&J/team LVS heeft voor beide onderdelen informatie aangeleverd. De landelijke ontwikkeling is ook in onze regio zichtbaar. Daarom heeft het Dagelijks Bestuur van de DG&J besloten om, parallel aan het onderzoek door Regioplan, een beperkt onderzoek te laten doen naar de ontwikkeling in onze regio. 2 Verantwoording Het onderzoek is uitgevoerd door eigen medewerkers van de DG&J. De onderzoeksgroep bestond uit een epidemioloog, een databeheerder en een coördinator LVS. Ambtelijk opdrachtgever was de clustermanager dienstverlening. De conceptbevindingen zijn voorgelegd aan het Samenwerkingsverband VO Noordelijke Drechtsteden, een ambulant begeleider in de jeugdpsychiatrie, Stichting Jeugdteams, brancheorganisatie Ingrado, de artsen Sociaal Medische Advisering van de GGD Rotterdam Rijnmond en onderzoeksbureau Regioplan. Regioplan voert in opdracht van het ministerie van OCW het landelijke onderzoek uit naar de vrijstellingen 5 onder a, dat naar verwachting begin december 2016 zal worden gepubliceerd. Het onderzoek heeft inclusief rapportage circa 90 uur gekost. 3

137 3 Vrijstelling op grond van artikel 5 onder a Leerplichtwet Artikel 5 Lpw geeft, indien er aan de wettelijk gestelde voorwaarden wordt voldaan, een vrijstelling van rechtswege. Dit betekent dat ouders door middel van een kennisgeving zoals bedoeld in artikel 6 Lpw een beroep doen op vrijstelling. Artikel 5 Lpw kent drie gronden voor vrijstelling van de leerplicht als het gaat om de verplichting tot inschrijving bij een school. Dit onderzoek richt zich uitsluitend op de vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a: a. de jongere is op lichamelijke of psychische gronden niet geschikt om tot een school onderscheidenlijk een instelling te worden toegelaten; Als ouders een beroep doen op de vrijstellingsgrond als bedoeld in artikel 5 onder a Lpw dienen zij dit te doen door middel van een kennisgeving die een verklaring bevat van een door burgemeester en wethouders aangewezen arts, niet zijnde behandelend arts, of van een door hen aangewezen academisch gevormde of daarmede bij ministeriele regeling gelijkgestelde pedagoog of psycholoog, waaruit blijkt dat een jongeren niet geschikt wordt geacht om tot een school of instelling te worden toegelaten. De verklaring mag niet ouder zijn dan drie maanden. (artikel 7 Lpw) Indien uit de verklaring blijkt dat een jongere nooit geschikt zal zijn om een school of instelling te bezoeken, hoeft de aanspraak op de vrijstelling slechts eenmaal te worden ingediend. De leerplichtambtenaar stelt vast of de kennisgeving aan de eisen van de wet voldoet. Als dat zo is ontstaat van rechtswege de vrijstelling. Als niet aan de eisen van de wet wordt voldaan, moet het kind worden ingeschreven op een school. Gebeurt dat niet, dan is er sprake van absoluut verzuim dat kan leiden tot rechtsvervolging. 4 Cijfermatige ontwikkeling Op 1 oktober 2013 is het landelijk register vrijstellingen in gebruik genomen. Daarin wordt uniform vastgelegd welke jongere een vrijstelling of vervangende leerplicht heeft. Het gaat om jongeren met vrijstellingen op verschillende gronden. Omwille van de privacy van jongeren wordt bij vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a de exacte lichamelijke of psychische grond van de vrijstelling niet geregistreerd. De invoering van het landelijk register is er de oorzaak van dat cijfers van vóór het schooljaar minder goed vergelijkbaar zijn met cijfers vanaf het schooljaar Wij hebben er desalniettemin voor gekozen de ontwikkeling vanaf schooljaar in beeld te brengen. Dit betekent dat we de cijfers van vier opeenvolgende schooljaren hebben geanalyseerd. 4

138 Vrijstellingen 5 onder a 50 Waarvan voor de gehele duur van de leerplicht Grafiek 1 Aantallen vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a Lpw Het aantal leerlingen met een vrijstelling op grond van artikel 5 onder a per peildatum 1 oktober het schooljaar is gestegen van 143 in schooljaar naar 214 in schooljaar Het aandeel vrijstellingen voor de gehele duur van de leerplicht ligt vrij constant tussen de 56 en 62 procent van het totaal aantal vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a. Onderzoeksbureau Regioplan geeft desgevraagd aan dat dit overeenkomt met het landelijke beeld. 5 De cijfers nader beschouwd 5.1 Kwaliteit van de besluitvorming Een vrijstelling op lichamelijke of psychische gronden wordt afgegeven als door ouders/verzorgers de wettelijk voorgeschreven documenten zijn overlegd. Dit betekent dat geen vrijstellingen geregistreerd mogen staan zonder aanwezigheid van deze documenten. Tevens moet de door de consulent LVS uitgevoerde beoordeling van de overlegde documentatie transparant zijn vastgelegd. De vanaf schooljaar afgegeven vrijstellingen voldoen voor 90-95% aan de genoemde procedureel-administratieve kwaliteitseisen. Daar waar documentatie of beoordeling nog niet voldoet wordt deze naar aanleiding van dit onderzoek per geval in de komende maanden verbeterd. Er is geen aanleiding om te veronderstellen dat vrijstellingen onterecht zijn afgegeven. 5

139 5.2 Kwaliteit van de dienstverlening KDC SMA Grafiek 2 Aantallen afgegeven vrijstellingen per schooljaar, onderverdeeld naar procedure via SMA-arts en KDC-procedure Voor inwoners van de regio Zuid-Holland Zuid is de SMA-arts van de GGD Rotterdam Rijnmond de onafhankelijk arts zoals bedoeld in de Leerplichtwet (SMA = Sociaal Medische Advisering). Sinds 2011 wordt landelijk gesproken over een vereenvoudigde procedure voor ouders met een kind dat is aangewezen op volledige dagbesteding in een kinderdagcentrum (KDC) of vergelijkbare instelling en nooit in aanmerking zal komen voor onderwijs. LVS heeft voor de regio ZHZ in 2012 een vereenvoudigde procedure ingevoerd voor deze groep ouders. Voor hen volstaat het om een verklaring van de orthopedagoog van het desbetreffende KDC te overleggen. Gedachte achter deze procedure is dat kinderen met een dusdanige beperking al uitgebreid door de medische molen zijn gegaan. Een advies van een onafhankelijk arts is onnodig belastend is en heeft geen toegevoegde waarde. De procedure houdt in dat de orthopedagoog van het KDC de ouders informeert over de verplichting tot het doen van een beroep op de vrijstelling van de inschrijvingsplicht. Het KDC doet dit voor aanvang van de leerplichtige leeftijd. Met instemming van de ouders informeert de orthopedagoog LVS over de inschrijving KDC en de periode van vrijstelling. Dit gebeurt met behulp van een formulier. LVS stuurt de ouders bericht over de verleende vrijstelling. 6

140 In 2011 was de verwachting dat de leerplichtwet zou worden aangepast, in die zin dat voor de hier bedoelde groep kinderen en hun ouders de verplichte verklaring door een onafhankelijk arts zou komen te vervallen. Tot op heden heeft deze wetswijziging niet plaatsgevonden. Desalniettemin hanteren diverse gemeenten en regionale bureaus leerplicht de klantvriendelijke KDC procedure die ook in Zuid-Holland Zuid geldt. De stijging van het aantal afgegeven vrijstellingen in het schooljaar ten opzichte van is volledig te vinden in de KDC procedure. In het schooljaar steeg zowel het aantal vrijstellingen op basis van het oordeel van een SMA arts als het aantal vrijstellingen op grond van de KDC procedure. De KDC-procedure wordt sinds de invoering in schooljaar geleidelijk meer gebruikt. 5.3 De situatie van ieder kind correct in beeld Er zijn geen aanwijzingen in landelijke en regionale cijfers dat het aantal kinderen dat is aangewezen op volledige dagbesteding in een KDC in de regio ZHZ sinds het schooljaar is gestegen. Er zijn geen nieuwe voorzieningen geopend in de regio die een verhuisbeweging naar onze regio zouden verklaren. De vraag die zich daarom opdringt is hoe deze kinderen stonden geregistreerd voordat een vrijstelling werd verleend. Om die vraag te beantwoorden is gekeken naar de wijze waarop de betrokken kinderen stonden geregistreerd voorafgaand aan het verlenen van de vrijstelling. Dit is alleen gedaan voor de vrijstellingen die zijn verleend volgens de KDC procedure, De reden voor die keuze is dat de stijging van het aantal vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a vooral te vinden is in de groep die de KDC procedure heeft gevolgd. De analyse is om praktische redenen alleen gedaan voor de schooljaren tot en met AV LPO VS 2 0 Totaal 7

141 AV LPO Overig VS Totaal Totaal AV LPO Overig VS Grafiek 3 Per schooljaar het aantal absoluut verzuimers (AV), leerplichtigen niet ingeschreven op een school (LPO), voorlopige schoolinschrijvingen (VS) en overige registraties, in de groep leerlingen met een nieuw afgegeven vrijstelling 5 onder a, voorafgaand aan het moment van afgeven van de vrijstelling Uit de uitgevoerde analyse blijkt dat het merendeel van de kinderen waarvoor een vrijstelling wordt verstrekt op lichamelijke of psychische gronden voorafgaand aan die vrijstelling niet op een school stond ingeschreven. In landelijke cijfers, zoals onder andere gepubliceerd door de Volkskrant op 3 oktober 2016, blijkt dat de stijging van het aantal vrijstellingen op lichamelijke of psychische gronden gepaard gaat met een vergelijkbaar grote daling in het aantal absoluut verzuimers. Op grond van de uitgevoerde procesanalyse is aannemelijk dat zich ook in Zuid-Holland Zuid een aanzienlijke daling heeft voorgedaan in het feitelijke absoluut verzuim (kinderen geregistreerd als absoluut verzuimer plus leerplichtigen niet ingeschreven op een school), sinds het schooljaar Door een tussen-tijdse wijziging in de registratie van absoluut verzuim, en door een wijziging in de gevolgde werkwijze bij de aanpak van absoluut verzuim, is deze ontwikkeling echter niet in de kale absoluut verzuim cijfers van de regio terug te vinden. Onderzoeksbureau Regioplan geeft in reactie op een concept versie van dit onderzoeksrapport aan dat zij de uitwisseling tussen vrijstellingen en absoluut verzuim alleen zien op macro niveau en bij de gemeente Amsterdam; verder is deze uitwisseling niet in data terug te vinden. Betere registratie kan landelijk de achterliggende oorzaak zijn van dit fenomeen. 8

142 5.4 Vrijstellingen per gemeente Alblasserdam Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Giessenlanden Gorinchem Hardinxveld-Giessendam Hendrik-Ido-Ambacht Korendijk Leerdam Molenwaard Oud-Beijerland Papendrecht Sliedrecht Strijen Zederik g.g Zwijndrecht Som: Tabel 1 Vrijstelling op grond van artikel 5 onder a per schooljaar per gemeente De vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a hebben we uitgesplitst naar gemeenten. Waar op regio-niveau een stijgende trend te zien is, laten verschillende gemeenten fluctuerende aantallen zien. Dit komt doordat bij lage aantallen de kans op toevallige fluctuaties veel meer aanwezig is. Toch is zelfs op gemeenteniveau bij de meeste gemeenten een min of meer stijgende lijn te zien. Bij de grotere gemeenten is die lijn het duidelijkst. De tabel bevat alle geldende vrijstellingen op 1 oktober van het desbetreffende schooljaar. De cijfers in deze tabel kunnen licht afwijken van de cijfers uit jaarverslagen of factsheets. Ter illustratie: in het jaarverslag staan 198 vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a vermeld, twee meer dan in tabel 1 voor het desbetreffende schooljaar. De verschillen hebben te maken met wijzigingen die doorgevoerd worden met terugwerkende kracht. 9

143 5.5 vrijstellingen naar leeftijd Zowel de Staatssecretaris van onderwijs als de Nationale Ombudsman hebben de zorg uitgesproken dat de groei van het aantal vrijstellingen op lichamelijke of psychische gronden mogelijk zou kunnen samenhangen met het nog niet goed functioneren van het passend onderwijs. Om na te gaan of daarvan sprake zou kunnen zijn is gekeken naar de leeftijd waarop kinderen een vrijstelling kregen jarigen ouder dan 5 jaar Grafiek 4 Aandeel 5-jarigen met vrijstelling per schooljaar In het schooljaar was de stijging ten opzichte van het schooljaar ervoor van het aantal vrijstellingen (41) volledig te vinden in de groep kinderen die al leerplichtig is. In dat schooljaar was sprake van een stijging (22) van het aantal vrijstellingen op basis van een advies van een SMA arts (paragraaf 5.2). Circa de helft van de nieuwe vrijstellingen werd dus verleend op basis van het advies van een SMA arts. Het valt niet uit te sluiten dat onder die groep van 22 kinderen/jongeren zich een aantal bevindt dat nog wel een aangepaste vorm van onderwijs zou kunnen volgen als voldoende maatwerk mogelijk zou zijn. De zware procedure die voorafgaat aan een vrijstelling maakt het niet aannemelijk dat het hierbij om veel kinderen/jongeren gaat. In het schooljaar zien we de stijging vooral bij de kinderen die net leerplichtig worden. Dit zijn kinderen die zijn aangewezen op volledige dagbesteding in een medisch kinderdagcentrum. Deze vrijstellingen kunnen niet geïnterpreteerd worden als een signaal dat het passend onderwijs nog onvoldoende functioneert. In zijn reactie op de conceptversie van dit onderzoek geeft onderzoeksbureau Regioplan aan dat zij landelijk zien dat de groep 16- en 17-jarigen die voor het eerst een vrijstelling krijgt (in ) groot is. Regioplan kan op basis van de haar ter beschikbaar 10

144 staande landelijke cijfers niet vaststellen of de groep 16- en 17-jarigen met een vrijstelling de afgelopen jaren kleiner was, dus ook niet of bij de deze groep (een belangrijk deel van) de verklaring van de groei van het aantal vrijstellingen wordt gevonden. Op basis van deze reactie zijn we nagegaan hoe in Zuid-Holland Zuid de ontwikkeling is geweest van het aantal nieuw afgegeven vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a voor leerlingen van 16 of 17 jaar. Dat leverde het volgende beeld op en 17-jarigen Tabel 1 Afgegeven vrijstelling op grond van artikel 5 onder a per schooljaar voor leerlingen van 16 of 17 jaar Deze cijfers laten zien dat ook in onze regio relatief veel vrijstellingen worden afgegeven voor de oudste groep leerplichtigen. Het aantal fluctueert echter sterk van jaar op jaar en laat geen (stijgende) trend zien. 6 Mogelijke verklaringen buiten LVS De stijging van het aantal afgegeven vrijstellingen roept de vraag op of kinderen niet te eenvoudig worden uitgesloten van onderwijs. Het passend onderwijs heeft tot doel voor ieder kind dat onderwijs kan volgen een passende plek te creëren. De vraag is of we inderdaad alleen te maken hebben met het effect van verbeterde dienstverlening en registratie door LVS, waardoor kinderen zonder mogelijkheden om onderwijs te volgen niet langer geregistreerd staan als absoluut verzuimers of anderszins, maar als kinderen met een vrijstelling op grond van artikel 5 onder a Leerplichtwet. Is de stijging van het aantal vrijstellingen wellicht toch (ook) een signaal van een of meer andere ontwikkelingen? Om deze vraag te beantwoorden hebben we de hoofdstukken 1 tot en met 5 van het concept-rapport voorgelegd aan diverse bij kinderen en jongeren, onderwijs en jeugdzorg betrokken partijen. Hun reacties zijn opgenomen in dit hoofdstuk. 6.1 Mogelijke verklaringen die het samenwerkingsverband passend onderwijs ziet Het samenwerkingsverband geeft aan met regelmaat (en meer dan voorheen) te worden geconfronteerd met forse psychiatrische problematiek. De leerlingen hebben dan al lange tijd ondersteuning gehad in het basisonderwijs en in de onderbouw van het voortgezet onderwijs. Een aantal factoren kan dan meespelen waardoor de leerling uiteindelijk geheel vastloopt en zorg voorliggend op onderwijs wordt. Het samenwerkingsverband noemt de volgende factoren: - puberteit/drugs/drank - wachtlijsten bij verschillende Jeugdteams - wachtlijsten voor psychiatrische behandeling en diagnostiek - te strenge criteria om in aanmerking te komen voor een bepaalde vorm van behandeling. Soms worden leerlingen afgewezen omdat er sprake is van een lichte 11

145 verstandelijke beperking (lvb), waardoor de leerling niet meer tot de doelgroep van de instantie behoort - door de transitie zijn kleinschalige dagbehandeltrajecten in de regio komen te vervallen - het sluiten van de sociale werkplaatsen (stage is vaak binnen een bedrijf moeilijk haalbaar/realiseerbaar) - forse gezinsproblematiek - complexe en snelle maatschappij Het samenwerkingsverband bepleit het afgeven van vrijstellingen voor een kortere periode. Een situatie bij een leerling kan veranderen. Periodiek de situatie opnieuw beoordelen en zonodig de vrijstelling verlengen. Monitoren is essentieel. Tot slot merkt het samenwerkingsverband op dat het positief is dat de leerplichtconsulent en de schoolarts de tijd krijgen om aan te sluiten bij de Zorg Advies Teams (ondersteuningsteams) van de scholen. Hierdoor zijn er korte lijnen en ontstaat daadkracht. 6.2 Mogelijke verklaringen die Stichting Jeugdteams ziet De Stichting Jeugdteams herkent de problematiek van vrijstellingen van de leerplicht, voornamelijk bij oudere kinderen. De stichting trekt in zijn reactie de problematiek breder en benoemt ook de thuiszitters. De stichting geeft in zijn reactie aan: Sinds de stelselwijziging (Jeugdwet en Wet Passend Onderwijs) zijn meer partijen betrokken geraakt bij thuiszitter problematiek en de preventie hiervan. Zowel bij kinderen die thuis komen te zitten omwille van lichamelijke en psychische problematiek als bij kinderen die thuis komen te zitten omwille van andere redenen, vergt het veel tijd alle betrokken partijen bij elkaar te krijgen, een passend plan op te stellen en dit vervolgens uit te voeren. Om voldoende tijd te hebben voor een gedegen procedure, wordt geregeld vrijstelling van de leerplicht aangevraagd. Wellicht speelt dit een rol in de stijging vanaf Het is voor ouders niet altijd duidelijk waar zij terecht kunnen wanneer er problemen zijn met hun kind in de schoolsituatie. Onbekendheid met de daarvoor bedoelde contactpersonen en/of instanties (zoals het samenwerkingsverband) of een verslechterde relatie met school kan er toe leden dat men kiest voor het aanvragen van vrijstelling, buiten school en/of samenwerkingsverband om. De exacte cijfers betreffende jeugdigen die al dan niet met een vrijstelling thuiszitten verschillen, afhankelijk van waar deze cijfers worden opgevraagd (bij het samenwerkingsverband, DUO etc.). Een stijging in de cijfers kan daarom ook te maken hebben met een onvolledig beeld van de problematiek bij instanties die de problematiek aan dienen te pakken. Dit kan er toe leiden dat vrijgestelde leerlingen langer dan nodig vrijgesteld worden van onderwijs, omdat de daarvoor bedoelde instanties niet in stelling gebracht kunnen worden om de vrijgestelde leerling weer naar school te begeleiden. De stichting jeugdteams pleit er daarom voor om vrijstellingen af te geven voor kortere duur; of helemaal niet af te geven, en/of om capaciteit te zetten op monitoren van leerlingen met een vrijstelling. 12

146 6.3 Mogelijke verklaringen die de zorg ziet Het concept rapport is voorgelegd aan een ambulant gezinsbegeleider in de psychiatrie voor gezinnen met kinderen in de leeftijd van 4 tot 8 jaar. Zij is tevens een van de initiatiefnemers van een nieuw project om zorg en onderwijs aan elkaar te verbinden. Haar reactie: Mijn ervaringen met betrekking tot kinderen die geen onderwijs (meer) kunnen volgen is dat er over het algemeen sprake is van een beperkt zelfbewustzijn en daaruit voortvloeiend forse regulatieproblematiek. Zowel kindfactoren (denk aan ADHD, ASS) als omgevingsfactoren kunnen hierbij een rol spelen. Deze kinderen zijn (nog) niet in staat om de prikkels die het leren in een groep met zich meebrengt, zowel interne als externe prikkels, op een goede manier te verwerken, met vaak ontregeling tot gevolg. Zij hebben veel de nabijheid, sturing en ondersteuning van volwassenen en een prikkelarme omgeving nodig om de dag door te komen. In het verleden waren er meer mogelijkheden deze kinderen met ernstige kwetsbaarheden deel te laten nemen aan het speciaal onderwijs door de combinatie met dagbehandeling. Door het wegbezuinigen van veel dagbehandelingsgroepen een aantal jaren geleden heb ik meegemaakt dat deelname aan het speciaal onderwijs voor enkele van deze kinderen geen optie meer was. Mogelijk heeft dit ook geleid tot een toename van leerplichtontheffingen. Bij de leerplichtontheffingen waarbij ik betrokken ben geweest, is steeds mijn ervaring geweest dat deze na zorgvuldige afwegingen met samenwerkingsverbanden, ouders en betrokken instanties tot stand kwamen. Het was met het huidige onderwijsaanbod niet mogelijk om te voldoen aan voorwaarden die voor deze kinderen nodig waren om te kunnen deelnemen aan onderwijs. Mijns inziens zou door het in het leven roepen van voorzieningen die zorg en onderwijs verbinden, het opstarten van onderwijs voor een deel van de thuiszittende kinderen mogelijk worden. Daarnaast denk ik dat de mogelijkheid van individueel onderwijs of onderwijs in heel kleine groepjes voor een aantal van deze kinderen een goede optie zou zijn. 13

147 6.4 Reactie van brancheorganisatie Ingrado Ingrado is een vereniging met de gemeentelijke en regionale bureaus leerplicht en de RMC regio s als leden. Ingrado gaat in zijn reactie niet in op mogelijke verklaringen voor de stijging van het aantal vrijstellingen op lichamelijke en psychische gronden. Wel geeft ze een aantal overwegingen mee: Het is interessant om nog eens te kijken waar de groep jongeren die een vrijstelling heeft gekregen op basis van de KDC procedure blijft na een aantal jaren, bij voorbeeld op 9 jarige leeftijd. Er is een gemeente waar bleek dat het KDC baat had bij langdurig verblijf van jonge kinderen. Door de een keer afgegeven vrijstelling, die puur administratief was, bleken leerlingen thuis te zitten die wel onderwijs op het speciaal onderwijs hadden kunnen volgen. De stijging van leerlingen die vrijstelling op basis van de SMA procedure hebben gekregen kan ook leiden tot een andere vraagstelling aan de leerplicht consulent: is het kind in staat onderwijs te volgen of is het kind in staat om naar school te gaan. Deze vraag kan alleen gesteld worden voorafgaand aan de aanvraagprocedure voor een vrijstelling. Kijk ook naar het proces en overweeg het samenwerkingsverband te betrekken voor een gesprek met de ouder als de ouder twijfelt of vrijstelling noodzakelijk is. Breng ook het samenwerkingsverband in gesprek met het KDC. 6.5 reactie SMA artsen GGD Rotterdam Rijnmond De SMA artsen geven aan dat het merendeel van de leerlingen die zij zien tussen de 12 en de 18 is en met forse problematiek kampt. Meisjes zijn in de meerderheid: circa 65% meisjes tegenover 35% jongens. Van de sinds 2013 afgegeven adviezen ging het in circa 1 op de 7 gevallen om een vrijstelling voor de gehele (resterende) duur van de leerplicht en bij circa 5 op de 7 om een vrijstelling voor de duur van 1 schooljaar. In de overige gevallen was het oordeel dat onder voorwaarden onderwijs mogelijk was. 14

148 7 Conclusies Meer vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a In deze rapportage tonen we aan dat het aantal vrijstellingen op lichamelijke of psychische gronden sinds het schooljaar jaarlijks is toegenomen. Waarschijnlijk is die trend al eerder ingezet; de cijfers van het schooljaar duiden daarop, maar omdat de registratiewijze tot en met dat schooljaar anders was, moeten we bij vergelijking voorzichtigheid betrachten. Aandacht voor vrijstellingen De toename van het aantal vrijstellingen wordt deels verklaard door betere registratie. Toenemende bekendheid met de KDC-procedure speelt eveneens een rol. De uitspraak alles wat je aandacht geeft groeit is zeker van toepassing op de vrijstellingen op grond van artikel 5 onder a. Ontwikkelingen in zorg en onderwijs Partijen uit het veld van onderwijs en zorg geven als mogelijke aanvullende verklaringen aan een toename van problematiek bij met name tieners, de transitie van de jeugdzorg en een verschraling van het onderwijsaanbod voor zeer kwetsbare kinderen. 8 Aanbevelingen Thema bijeenkomst Op grond van het uitgevoerde onderzoek is het aan te bevelen een bijeenkomst over de vrijstellingen op lichamelijke of psychische gronden te organiseren met alle betrokken partijen. Doel van de bijeenkomst moet tweeledig zijn: enerzijds uitwisseling van informatie en kennis, anderzijds vaststellen van een gezamenlijke ambitie. Heroverweeg rol LVS bij vrijstellingen De stijging van het aantal vrijstellingen en de reacties van ketenpartners op deze ontwikkeling, kunnen aanleiding zijn de huidige rol van LVS bij vrijstellingen te heroverwegen. Zowel het invoeren van een voorfase voordat een beroep op vrijstelling wordt gedaan, als de monitoring van kinderen met een vrijstelling, zijn mogelijke verbeteringen die nader onderzoek en uitwerking verdienen. Verkorten van de duur van vrijstellingen moet in die uitwerking worden meegenomen. 15

149 16

Nota van reactie zienswijzen begrotingswijziging Veilig Thuis en crisisdienst 2017

Nota van reactie zienswijzen begrotingswijziging Veilig Thuis en crisisdienst 2017 Nota van reactie zienswijzen begrotingswijziging Veilig Thuis en crisisdienst 2017 Alblasserdam Kan zich vinden in voorgestelde begrotingswijziging. - (18 april 2017) Binnenmaas Cromstrijen Dordrecht Keurt

Nadere informatie

26 oktober Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid

26 oktober Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 26 oktober 2016 Jeugdhulp Zuid-Holland Zuid Programma Tekst 1) Inleiding en welkom door Jolanda de Witte (regionaal portefeuillehouder Jeugd) doel is ophalen en discussie Nu met vertegenwoordiging vanuit

Nadere informatie

Dordrecht Retouradres: Postbus 8 Aan 3300 AA DORDRECHT Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid t.a.v. het Algemeen Bes

Dordrecht Retouradres: Postbus 8 Aan 3300 AA DORDRECHT Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid t.a.v. het Algemeen Bes Dordrecht Retouradres: Postbus 8 Aan 3300 AA DORDRECHT Gemeenschappelijke Regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid-Holland Zuid t.a.v. het Algemeen Bestuur Postbus 166 3300 AD DORDRECHT Raadsgriffie Spuiboulevard

Nadere informatie

niet in gevaar komt. Datum: Informerend Datum: Adviserend

niet in gevaar komt. Datum: Informerend Datum: Adviserend Oplegvel 1. Onderwerp Bovenregionale samenwerking Gecertificeerde instellingen (GI s) 2. Rol van het Platformtaak volgens Dagelijks Bestuur samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Door

Nadere informatie

1. Onderwerp Incidenteel Budget Jeugd 2016 voor Veilig Thuis

1. Onderwerp Incidenteel Budget Jeugd 2016 voor Veilig Thuis In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK Een product van het Ondersteuningsprogramma AMHK van de VNG 24 oktober 2013 Inhoudsopgave Inleiding 5 Hoofdfase Richten 8 Hoofdfase Inrichten 10

Nadere informatie

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK VERSIE 14 NOVEMBER 2013

Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK VERSIE 14 NOVEMBER 2013 Stappenplan ten behoeve van het ontwikkelen van een AMHK VERSIE 14 NOVEMBER 2013 Een product van het Ondersteuningsprogramma AMHK van de VNG 14 november 2013 Inhoudsopgave Inleiding 4 Vorming van een AMHK

Nadere informatie

Platformtaak volgens gemeente. land 3. Regionaal belang Een passend en dekkend aanbod van jeugdhulp voor inwoners van de gemeenten in de regio Holland

Platformtaak volgens gemeente. land 3. Regionaal belang Een passend en dekkend aanbod van jeugdhulp voor inwoners van de gemeenten in de regio Holland Oplegvel 1. Onderwerp Verlenging dienstverleningsovereenkomst jeugdhulp 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Platformtaak volgens gemeente Holland Rijn land 3. Regionaal belang Een passend en dekkend aanbod

Nadere informatie

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet.

De Inspecties stellen dat VTRR aan 18 van de 24 verwachtingen van het toetsingskader voldoet. Verbeterplan Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond. VTRR is een nieuwe organisatie die nog volop in ontwikkeling is. De wettelijke taken van VTRR, het oppakken van meldingen huiselijk geweld en kindermishandeling,

Nadere informatie

VEILIG THUIS GELDERLAND ZUID. Probleemanalyse en afspraken Verkorte memo t.b.v. portefeuillehouders. 2 juli 2015

VEILIG THUIS GELDERLAND ZUID. Probleemanalyse en afspraken Verkorte memo t.b.v. portefeuillehouders. 2 juli 2015 VEILIG THUIS GELDERLAND ZUID Probleemanalyse en afspraken Verkorte memo t.b.v. portefeuillehouders 2 juli 2015 Uitgave GGD Gelderland-Zuid Datum 2 juli 2015 1 2 Inleiding Vanaf 1 januari 2015 is Veilig

Nadere informatie

Raadsstuk. Onderwerp Verzoek extra budget voor Veilig Thuis Kennemerland beschikbaar te stellen

Raadsstuk. Onderwerp Verzoek extra budget voor Veilig Thuis Kennemerland beschikbaar te stellen Raadsstuk Onderwerp Verzoek extra budget voor Veilig Thuis Kennemerland beschikbaar te stellen Nummer 2019/90774 Portefeuillehouder Botter, J. Programma/beleidsveld 2.2 Voorzieningen Jeugd Afdeling JOS

Nadere informatie

Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland

Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland Plan van Aanpak regiovisie en vorming AMHK Zeeland 1. Inleiding De staatssecretaris van VWS heeft in 2012 in een beleidsbrief verklaard dat op termijn alle gemeenten verantwoordelijk zijn voor de hele

Nadere informatie

Derde voortgangsrapportage Programma Veilig Thuis de basis op orde

Derde voortgangsrapportage Programma Veilig Thuis de basis op orde Derde voortgangsrapportage Programma Veilig Thuis de basis op orde 9 januari 2017 Inleiding In dit document wordt gerapporteerd over de bevindingen en resultaten van het Programma Veilig Thuis de basis

Nadere informatie

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis

Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis Toetsingskader Stap 2 voor toezicht naar Veilig Thuis Utrecht, juli 2016 Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg en de Inspectie

Nadere informatie

Eén Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) in Drenthe

Eén Advies en Meldpunt Huiselijk geweld en Kindermishandeling (AMHK) in Drenthe *14.09055* Behandeld door: A. de Vries d.d. 21-04-2014 Afdeling/Cluster: SEM Telefoonnr.: VOORSTEL AAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS Openbaar Geheimhouding: Nee Portefeuillehouder: J.F.A.

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Zaaknummer: 1894/2016/884605 Besluitnummer: 51 9.1 Onderwerp: Meerjarenplan Veilig Thuis Noord-en Midden Limburg 2017-2018 Advies: 1 2 3 4

Nadere informatie

Raadsvoorstel 11-3-2014. 14int00269. Organisatievorm regionale samenwerking aan Jeugdzorg in Twente

Raadsvoorstel 11-3-2014. 14int00269. Organisatievorm regionale samenwerking aan Jeugdzorg in Twente Raadsvoorstel raadsvergadering 11-3-2014 agendapunt nummer 14int00269 onderwerp Organisatievorm regionale samenwerking aan Jeugdzorg in Twente Aan de gemeenteraad. Samenvatting voorstel In de notitie "Samenwerken

Nadere informatie

Raadsvergadering : 14 juni 2016 agendapunt : Commissie : - : Oprichting stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland

Raadsvergadering : 14 juni 2016 agendapunt : Commissie : - : Oprichting stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Zaaknummer : 170397 Raadsvergadering : 14 juni 2016 agendapunt : Commissie : - Onderwerp : Oprichting stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Collegevergadering : 17 mei 2016 agendapunt : 21 Portefeuillehouder

Nadere informatie

Beslisdocument college van Peel en Maas

Beslisdocument college van Peel en Maas Beslisdocument college van Peel en Maas Document openbaar: Ja Zaaknummer: 1894/2015/691480 Documentnummer: 1894/2015/693843 Besluitnummer: 47 9.1 Onderwerp: Stichting Veilig Thuis Noord- en Midden-Limburg

Nadere informatie

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord.

U wordt gevraagd (achteraf) in te stemmen met bijgevoegde conceptbrief aan Bureau Jeugdzorg waarin de eerder gemaakte afspraken worden verwoord. Ambtelijke toelichting / voorstel aan het college zaaknummer : 119802 steller : Jacqueline Gadella-Molhoek portefeuillehouder : wethouder P. (Piet) Vat Onderwerp : Budgetgaranties Bureau Jeugdzorg Gevraagd

Nadere informatie

BIJDRAGEVERORDENING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DIENST GEZONDHEID & JEUGD ZUID HOLLAND ZUID

BIJDRAGEVERORDENING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DIENST GEZONDHEID & JEUGD ZUID HOLLAND ZUID BIJDRAGEVERORDENING GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING DIENST GEZONDHEID & JEUGD ZUID HOLLAND ZUID Besluit van het algemeen bestuur van de gemeenschappelijke regeling Dienst Gezondheid & Jeugd Zuid Holland Zuid

Nadere informatie

Aan de raad. No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013

Aan de raad. No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013 Raadsvergadering d.d. 19 december 2013 Aan de raad Voorstraat 31, 4491 EV Wissenkerke Postbus 3, 4490 AA Wissenkerke Tel 14 0113 Fax (0113) 377300 No. 10. Wissenkerke, 21 oktober 2013 Onderwerp: Voorstel/alternatieven

Nadere informatie

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten:

Voorstel. Uitgangspunten regiovisie. De regiovisie gaat uit van de volgende uitgangspunten: Voorstel Cluster : samenleving Nummer : 5 Portefeuillehouder : Linda van der Deen Datum vergadering : 20 april 2015 Onderwerp : Regiovisie huiselijk geweld en kindermishandeling Inleiding Als gevolg van

Nadere informatie

Besluit voortzetting jeugdbeschermingstafel samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang. Datum: Adviserend. Datum: Informerend

Besluit voortzetting jeugdbeschermingstafel samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang. Datum: Adviserend. Datum: Informerend Oplegvel 1. Onderwerp Evaluatie en positionering Jeugdbeschermingstafel 2. Rol van het Besluit voortzetting jeugdbeschermingstafel samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Regionaal belang Wettelijke taak

Nadere informatie

Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov en stand van zaken op 1 maart 2016.

Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov en stand van zaken op 1 maart 2016. Verbeterplan Veilig Thuis Hollands Midden n.a.v. inspectierapport nov. 2015 en stand van zaken op 1 maart 2016. Inleiding In oktober 2015 hebben de inspecties onderzoek gedaan bij Veilig Thuis Hollands

Nadere informatie

PLAN VAN AANPAK AMHK. BJZ Drenthe. GGD Drenthe. Mei 2013

PLAN VAN AANPAK AMHK. BJZ Drenthe. GGD Drenthe. Mei 2013 PLAN VAN AANPAK AMHK STAPPEN VOOR REALISATIE VAN HET ADVIES EN MELDPUNT HUISELIJK GEWELD EN KINDERMISHANDELING IN DRENTHE OP 1 JANUARI 2015 BJZ Drenthe & GGD Drenthe Mei 2013 OPDRACHT EN UITWERKING Opdracht:

Nadere informatie

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo

College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo College van Burgemeester en wethouders gemeente Tynaarlo Vergadering d.d. Agendapunt: 9 juli 2018 Zaaknummer: 500858 Portefeuillehouder : J.H. Lammers Openbaar Besloten Team : Team Mens en Maatschappij

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor de

Nadere informatie

Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis gemeenten Regio Rijk van Nijmegen

Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis gemeenten Regio Rijk van Nijmegen Bijlage 1: Concept Bestuurlijke Opdracht Samenwerkingsafspraken Veilig Thuis gemeenten Regio Rijk van Nijmegen Opdrachtgever: Portefeuillehouders Zorg en Welzijn Regio Rijk van Nijmegen Opdrachtnemers:

Nadere informatie

Advies aan de gemeenteraad

Advies aan de gemeenteraad Advies aan de gemeenteraad Postregistratienummer *14.0012361* 14.0012361 Raadsvergadering: 23-10-2014 Voorstel: 8.62 Agendapunt: 9 Onderwerp Regiovisie Aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling Noord-

Nadere informatie

'Knoppen'-notitie jeugdhulp ZHZ 2017; De balans tussen zorgvraag en budget

'Knoppen'-notitie jeugdhulp ZHZ 2017; De balans tussen zorgvraag en budget 'Knoppen'-notitie jeugdhulp ZHZ 2017; De balans tussen zorgvraag en budget 1 Inhoud 1 Vraag jeugdhulp versus budget... 1 2 Uitgangspunten en verwachtingen... 1 2.1 Spanning jeugdhulp uitvoeren binnen budget...

Nadere informatie

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID

KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID Landelijk Netwerk Veilig Thuis KWALITEITSKADER VEILIG THUIS ONDERDEEL: ZICHT OP VEILIGHEID Utrecht, 1 juli 2016 1 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 3 2 Kaders zicht op veiligheid voor Veilig Thuis... 4 2.1

Nadere informatie

Toelichting op Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid. Gorinchem, 3 juni 2014 Friso van Abbema - kwartiermaker

Toelichting op Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid. Gorinchem, 3 juni 2014 Friso van Abbema - kwartiermaker Toelichting op Serviceorganisatie Jeugd Zuid-Holland Zuid Gorinchem, 3 juni 2014 Friso van Abbema - kwartiermaker We organiseren de Jeugdhulp regionaal met 17 gemeenten: Opgaven groot Inhoudelijk complex

Nadere informatie

Verantwoording Tweede vervolg bestuursopdracht. Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ

Verantwoording Tweede vervolg bestuursopdracht. Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ Verantwoording Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ Voor u ligt de verantwoording van de Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp Zuid-Holland

Nadere informatie

Onderwerp: Definitieve begrotingswijziging Veilig Thuis en Crisis Interventie Team 2017 Agendapunt: 7b

Onderwerp: Definitieve begrotingswijziging Veilig Thuis en Crisis Interventie Team 2017 Agendapunt: 7b Dordrecht, 12 mei 2017 Onderwerp: Definitieve begrotingswijziging Veilig Thuis en Crisis Interventie Team 2017 Agendapunt: 7b Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Ik stel u het volgende voor: Ontwerpbesluit

Nadere informatie

Toelichting BenW-adviesnota

Toelichting BenW-adviesnota Onderwerp: Toelichting BenW-adviesnota Afdeling/team : Welzijn Regionaal beleids- en afsprakenkader Wmo 2015 Afdelingshoofd : Bremmers, P.H.M. Auteur : Bankers, J. Datum vergadering : 08 december 2014

Nadere informatie

Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK

Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK Regio-indeling bij de vorming van AMHK 14 NOVEMBER 2013 - VNG-ONDERSTEUNINGSPROGRAMMA AMHK Een product van het Ondersteuningsprogramma AMHK van de VNG 14 november 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Huidige

Nadere informatie

GGD Drenthe} College van burgemeester en wethouders van de Drentse gemeenten/ Leden van de Drentse gemeenteraden

GGD Drenthe} College van burgemeester en wethouders van de Drentse gemeenten/ Leden van de Drentse gemeenteraden GGD Drenthe} Bezoekadres Mien Ruysweg 1 9408 KA Assen Postadres Postbus 144 9400 AC Assen College van burgemeester en wethouders van de Drentse gemeenten/ Leden van de Drentse gemeenteraden O 0592-30 63

Nadere informatie

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8

Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8 Raadsvoorstel AGENDAPUNT NO. 8 Voorstel tot het instemmen met de oprichting van de stichting Veilig Thuis NOG en instemmen met de uitwerking van het organisatiemodel voor de toekomstige stichting. AAN

Nadere informatie

1. Onderwerp Nadere contractering Jeugdhulp 2015

1. Onderwerp Nadere contractering Jeugdhulp 2015 In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Groningen Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor de

Nadere informatie

12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 2. 2 Zie bijlage 2.

12 bijlage notitie verkenning scenario's amhk 2. 2 Zie bijlage 2. Verkenning scenario s integratie AMK en (A)SHG in de regio Rijnmond Ten behoeve van het platform van de portefeuillehouders jeugd en de portefeuillehouders volksgezondheid van 13 februari 2014. Steller:

Nadere informatie

Bijlage 2: Financiële notitie jeugdhulp Zuid-Holland Zuid

Bijlage 2: Financiële notitie jeugdhulp Zuid-Holland Zuid Bijlage 2: Financiële notitie jeugdhulp Zuid-Holland Zuid Inleiding Met het vaststellen van het Beleidsrijke Regionale Transitie Arrangement (BRTA), hebben de 17 gemeenten in Zuid-Holland Zuid (ZHZ) het

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Sinds 9

Nadere informatie

Raadsinformatiebrief GEMEENTEBESTUUR. 21 juli 2015. Zorg en Welzijn. Informatie voor de raad (voor kennisgeving)

Raadsinformatiebrief GEMEENTEBESTUUR. 21 juli 2015. Zorg en Welzijn. Informatie voor de raad (voor kennisgeving) Raadsinformatiebrief GEMEENTEBESTUUR onderwerp Toezichthoudend ambtenaar Wmo team SLSTA RIB nummer 2015 105 collegevergadering d.d. programma portefeuillehouder 21 juli 2015 Zorg en Welzijn R. Testroote

Nadere informatie

Voorstel aansturing en financiering van AMHK Werkgroep Veiligheid en Kind Versie 15 sept. 2014

Voorstel aansturing en financiering van AMHK Werkgroep Veiligheid en Kind Versie 15 sept. 2014 Voorstel aansturing en financiering van AMHK Werkgroep Veiligheid en Kind Versie 15 sept. 2014 Opdrachtgever De stuurgroep Sociaal Domein in MH en het portefeuillehouderoverleg Sociale Agenda ZHN. 1. Inleiding

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.16.0984 B.16.0984 Landgraaf, 23 mei 2016 ONDERWERP: Vaststellen zienswijze raad van begroting GGD Zuid Limburg 2017 Raadsvoorstelnummer:

Nadere informatie

1. Inleiding. Het gaat daarbij om de volgende wijzigingen:

1. Inleiding. Het gaat daarbij om de volgende wijzigingen: 1e begrotingswijziging 2015 1. Inleiding Voor u ligt de 1 e begrotingswijziging 2015 van de GGD Zaanstreek-Waterland. De begroting 2015 wordt in maart en april voorafgaand aan de nieuwe jaarschijf opgesteld.

Nadere informatie

Veilig Thuis NHN. Presentatie Regiegroep Regio Alkmaar 3 februari 2016

Veilig Thuis NHN. Presentatie Regiegroep Regio Alkmaar 3 februari 2016 Veilig Thuis NHN Presentatie Regiegroep Regio Alkmaar 3 februari 2016 2014: Landelijke samenvoeging functie AMK en SHG AMK: Aanmeldpunt Kindermishandeling Uitvoering door Bureau Jeugdzorg (nu: de Jeugd-

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis West-Brabant Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis West-Brabant Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis West-Brabant Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor

Nadere informatie

bestuurlijke samenwerkingsafspraken Veilig Thuis

bestuurlijke samenwerkingsafspraken Veilig Thuis Openbaar Onderwerp bestuurlijke samenwerkingsafspraken Veilig Thuis Programma Zorg & Welzijn BW-nummer Portefeuillehouder B. Frings Samenvatting Sinds 2015 telt Nederland 26 regionale Veilig Thuis organisaties.

Nadere informatie

Model Programma van Eisen AMHK

Model Programma van Eisen AMHK Model Programma van Eisen AMHK Inleiding Een programma van eisen is noodzakelijk voor het geven van een opdracht aan één of meer organisaties of personen om een AMHK in te richten. Een programma van eisen

Nadere informatie

Toekomstige organisatie Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Bijlage 1. Aanleiding

Toekomstige organisatie Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Bijlage 1. Aanleiding Toekomstige organisatie Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Bijlage 1 Aanleiding Voorheen was er een Steunpunt Huiselijk Geweld, een Advies- en Meldpunt Kindermishandeling en een Meldpunt Jeugdprostitutie

Nadere informatie

B&W Vergadering. 1. de visienotitie cliëntondersteuning sociaal domein 2017 e.v. vast te stellen;

B&W Vergadering. 1. de visienotitie cliëntondersteuning sociaal domein 2017 e.v. vast te stellen; 2.2.13 Visienotitie clientondersteuning sociaal domein 1 Dossier 799 voorblad.pdf B&W Vergadering Dossiernummer 799 Vertrouwelijk Nee Vergaderdatum 13 september 2016 Agendapunt 2.2.13 Omschrijving Visienotitie

Nadere informatie

Eindrapportage Programma Veilig Thuis - de basis op orde

Eindrapportage Programma Veilig Thuis - de basis op orde Eindrapportage Programma Veilig Thuis - de basis op orde 27 juni 2017 Jan-Dirk Sprokkereef 1 Inleiding Dit is de eindrapportage van het Programma Veilig Thuis de basis op orde. Het programma eindigt op

Nadere informatie

Kaderstellen (Beleids)uitvoering Controleren. Gemeente Raad College Raad. Algemeen bestuur Dagelijks bestuur

Kaderstellen (Beleids)uitvoering Controleren. Gemeente Raad College Raad. Algemeen bestuur Dagelijks bestuur Algemeen Onderwerp Regionale beleidsnotitie bij beleidsplan Bescherming en Opvang Vertrouwelijk Nee Contactpersoon Dhr. J. van Slooten Eenheid Sturing E-mail sociaaldomein@regiogv.nl Kenmerk 17.0002772

Nadere informatie

11 Stiens, 21 oktober 2014

11 Stiens, 21 oktober 2014 11 Stiens, 21 oktober 2014 Raadsvergadering: 13 november 2014 Voorstelnummer: 2014/ 74 Portefeuillehouder: Cees Vos Behandelend ambtenaar: Jitske Bosch E-mail: j.bosch@leeuwarderadeel.nl Telefoonnr. :

Nadere informatie

Monitor aanpak wachtlijsten 2018 Pagina 1 van 7

Monitor aanpak wachtlijsten 2018 Pagina 1 van 7 Inhoud Tabel 1: Wachtlijsten Tabel 2: Prognose wachtlijsten Tabel 3: Instroom meldingen nov 2017 - juni 2018 Tabel 4: Instroom meldingen juni 2018 - okt 2018 Tabel 5: Doorlooptijden afgesloten meldingen

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het

Oplegvel. 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Oplegvel 1. Onderwerp Preventie Geestelijke Gezondheidszorg en Verslavingszorg HR gemeenten 2. Rol van het Platformtaak volgens gemeente samenwerkingsorgaan Holland Rijnland 3. Regionaal belang Sinds 9

Nadere informatie

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar

Besluitvorming aan de Raad Formele advisering van de Raad. Conform advies Aanhouden Anders, nl. Collegevoorstel Advies: Openbaar Collegevoorstel Advies: Openbaar Onderwerp Ontwikkeling OGGZ-loket als meldpunt voor onrust en overlast Programma / Programmanummer Maatschappelijke zorg en dienstverlening / 7320 Portefeuillehouder G.

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Zuid-Holland Zuid Stap 1 Utrecht, Januari 2016 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie

Nadere informatie

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2

Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport. De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2 Plan van aanpak naar aanleiding van het Rapport De kwaliteit van Stichting Veilig Thuis Noord Oost Gelderland Stap 2 Door de inspectie Jeugdzorg en de Gezondheidszorg. Apeldoorn 26 april 2017 1 Aanleiding

Nadere informatie

Pagina 1 van 10. Legenda voortgang. Resultaten Veilig Thuis NHN Datum 1 april 2019

Pagina 1 van 10. Legenda voortgang. Resultaten Veilig Thuis NHN Datum 1 april 2019 Inhoud Tabel 1: Wachtlijsten Grafiek 1: en prognose wachtlijst en werkvoorraad Grafiek 2: Begroting en realisatie instroom meldingen per maand Grafiek 3: Percentage triages binnen 5 dagen afgerond Grafiek

Nadere informatie

- Veilig. Noord-Holland Noord. Resultaten Veilig Thuis NHN Datum 1 mei 2019

- Veilig. Noord-Holland Noord. Resultaten Veilig Thuis NHN Datum 1 mei 2019 - Veilig Noord-Holland Noord Inhoud Tabel 1: Wachtlijsten Grafiek 1: en prognose wachtlijst en werkvoorraad Grafiek 2: Begroting en realisatie instroom meldingen per maand Grafiek 3: Percentage triages

Nadere informatie

Zesmaandsrapportage Jeugdhulp

Zesmaandsrapportage Jeugdhulp Zesmaandsrapportage Jeugdhulp Opbouw presentatie 1. Zesmaandsrapportage 2. Duiding van de cijfers per sector 3. Algemene maatregelen 4. Financiering en risico 5. Beslispunten 6. Mogelijke maatregelen 7.

Nadere informatie

Raadsbesluit Raadsvergadering: 17 december Budgetsubsidie 2015 t/m 2016 Stichting Welzijn Ouderen Heemstede

Raadsbesluit Raadsvergadering: 17 december Budgetsubsidie 2015 t/m 2016 Stichting Welzijn Ouderen Heemstede im ONDERWERP Budgetsubsidie 2015 t/m 2016 Stichting Welzijn Ouderen SAMENVATTING De huidige budgetsubsidie voor de uitvoering van het ouderenwerk door de Stichting Welzijn Ouderen (WOH) loopt tot 1 januari

Nadere informatie

Positionering Jeugdbeschermingstafel. Holland Rijnland

Positionering Jeugdbeschermingstafel. Holland Rijnland Positionering Jeugdbeschermingstafel Holland Rijnland [2] [3] 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Binnen Holland Rijnland werken we vanaf 2015 met een jeugdbeschermingstafel (JBT). Aan de JBT wordt gesproken met

Nadere informatie

Procesvoorstel Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Rotterdam, 23 februari 2015

Procesvoorstel Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Rotterdam, 23 februari 2015 Procesvoorstel Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond Rotterdam, 23 februari 2015 Aan: Algemeen bestuur Jeugdhulp Rijnmond Door: René Meuwissen, voorzitter stuurgroep Veilig Thuis Rotterdam Rijnmond 1. Aanleiding

Nadere informatie

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland 2015 30 november 2014

Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland 2015 30 november 2014 Calamiteitenprotocol Wmo en Jeugdwet Rivierenland 2015 30 november 2014 Dit calamiteitenprotocol Wmo/Jeugdwet bevat proces- en communicatieafspraken wanneer zich een calamiteit of geweldsincident voordoet

Nadere informatie

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Toekomst Promen

COLLEGEVOORSTEL. Onderwerp Toekomst Promen COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Toekomst Promen Te besluiten om Het college van B&W besluit de volgende, in gezamenlijkheid tot stand gekomen, uitgangspunten en vragen te hanteren voor de toekomst van Promen

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Hollands Midden Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Hollands Midden Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Hollands Midden Stap 1 Utrecht, november 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie

Nadere informatie

Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein

Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein Portefeuillehoudersoverleg sociaal domein Algemeen Agendapunt: 8 Onderwerp: AMHK Gooi en Vechtstreek Steller: Directieoverleg Sociaal Domein Kenmerk: 14.0000252 Status: Ter instemming Behandeling: 23 januari

Nadere informatie

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg)

Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1. Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg) RAADSVOORSTEL Verseon kenmerk: 386736 Raadsvergadering van 14 maart 2013 Agendanummer: 9.1 Onderwerp: Inrichting stelsel Zorg voor jeugd (transitie jeugdzorg) Verantwoordelijk portefeuillehouder: A. Grootenboer-Dubbelman

Nadere informatie

Voorstel voor de Raad

Voorstel voor de Raad Voorstel voor de Raad Datum raadsvergadering : 10 mei 2012 Agendapuntnummer : VIII, punt 6 Besluitnummer : 389 Portefeuillehouder : Wethouder Mirjam Pauwels Aan de gemeenteraad Onderwerp: Programma Decentralisaties.

Nadere informatie

Oplegvel. 1. Onderwerp Werkplan 3D Rol van het samenwerkingsorgaan

Oplegvel. 1. Onderwerp Werkplan 3D Rol van het samenwerkingsorgaan Oplegvel In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

1. In te stemmen met het regionale Beleidsplan Beschermd wonen-maatschappelijke opvang ;

1. In te stemmen met het regionale Beleidsplan Beschermd wonen-maatschappelijke opvang ; Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering 29 november 2017 Portefeuillehouder H. Driessen Begrotingsprogramma Programma 2 Onderwerp Regionaal Beleidsplan Beschermd Wonen en Maatschappelijke Opvang 2018-2020

Nadere informatie

De keuze voor de organisatievorm van het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling

De keuze voor de organisatievorm van het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling De keuze voor de organisatievorm van het Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling Op 1 januari 2015 moeten Gemeenten een Advies en Meldpunt Huiselijk Geweld en Kindermishandeling (AMHK)

Nadere informatie

1. Onderwerp Regionale afspraken Anonieme hulp op afstand/ telefonische hulpdienst 2. Rol van het

1. Onderwerp Regionale afspraken Anonieme hulp op afstand/ telefonische hulpdienst 2. Rol van het In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Teylingen, Voorschoten en Zoeterwoude

Nadere informatie

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. Agenda nr. 11

Raadsvoorstel. 1. Samenvatting. 2. Voorstel. Agenda nr. 11 Raadsvoorstel Agenda nr. 11 Onderwerp: Vaststellen van het beleidsplan 'Regiovisie aanpak huiselijke kring en kindermishandeling 2015-2018' en kennis nemen van de genomen besluiten door de gemeenten Helmond

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Utrecht Stap 1 Utrecht, oktober 2015 1 Inspectie Jeugdzorg Dit is een uitgave van: Inspectie Jeugdzorg Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport Inspectie voor de Gezondheidszorg

Nadere informatie

Dordrecht, Onderwerp: Uitkomst evaluatie Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en formule jeugdteams ZHZ Agendapunt: 7a

Dordrecht, Onderwerp: Uitkomst evaluatie Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en formule jeugdteams ZHZ Agendapunt: 7a Dordrecht, Onderwerp: Uitkomst evaluatie Serviceorganisatie Jeugd ZHZ en formule jeugdteams ZHZ Agendapunt: 7a Geachte leden van het Algemeen Bestuur, Wij stellen u het volgende voor: Ontwerpbesluit 1.

Nadere informatie

Aan de Raad. Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd

Aan de Raad. Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd Aan de Raad Agendapunt: 9 Onderwerp: Vaststellen Regionaal Transitiearrangement Zorg voor Jeugd Kenmerk: Status: SaZa - Welzijn / YK Besluitvormend Kollum, 3 december 2013 Samenvatting Gemeenten worden

Nadere informatie

Regiovisie Veilig Thuis. Zuid-Limburg

Regiovisie Veilig Thuis. Zuid-Limburg Veilig Thuis Regiovisie Veilig Thuis Uitgangspunten Zuid-Limburg Sluitende aanpak voor geweld in afhankelijkheidsrelaties (GIA) in Zuid-Limburg. Samenwerking tussen sociaal domein (welzijn/ zorg en jeugd)

Nadere informatie

Meerkosten Veilig Thuis 2017 en 2018

Meerkosten Veilig Thuis 2017 en 2018 Meerkosten Veilig Thuis 2017 en 2018 Veilig Thuis (VT) realiseert dit jaar een negatief resultaat ten opzichte van de begroting 2017. Een deel hiervan werkt door naar de begroting 2018. In deze notitie

Nadere informatie

Veilig Thuis & Vrouwenopvang. 18 januari 2016

Veilig Thuis & Vrouwenopvang. 18 januari 2016 Veilig Thuis & Vrouwenopvang 18 januari 2016 Veilig Thuis & Vrouwenopvang - Midden in een transformatie ; - hard aan het werk voor een kwetsbare doelgroep ; - en de dilemma's die daar bij spelen. Veilig

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Besluit om:

Raadsvoorstel. Besluit om: Raadsvoorstel Agendapunt Raadsvergadering 21 november 2018 Portefeuillehouder Mw. C. Kreuk-Wildeman Begrotingsprogramma Sociaal Domein (Programma 2) Onderwerp 2 e begrotingswijziging 2018 Veilig Thuis

Nadere informatie

Voorstel raad en raadsbesluit

Voorstel raad en raadsbesluit Voorstel raad en raadsbesluit Gemeente Landgraaf Programma Documentnummer: B.18.1360 *B.18.1360* Landgraaf, 6 augustus 2018 ONDERWERP: Centrumregeling verwerving jeugdhulp regio Zuid-Limburg 2019 56 PROGRAMMA

Nadere informatie

Uitvoering advies aanlevering beleidsinformatie Veilig Thuis

Uitvoering advies aanlevering beleidsinformatie Veilig Thuis Uitvoering advies aanlevering beleidsinformatie Veilig Thuis 8 juni 2015 1 ADVIES De Wmo2015 verplicht de Veilig Thuis organisaties (VT organisaties) om twee keer per jaar, in juli en januari) bij CBS

Nadere informatie

Gespreksleidraad voor gemeenten Continuïteit in de uitvoering van de jeugdbescherming en reclassering voor 2018 en verder

Gespreksleidraad voor gemeenten Continuïteit in de uitvoering van de jeugdbescherming en reclassering voor 2018 en verder Gespreksleidraad voor gemeenten Continuïteit in de uitvoering van de jeugdbescherming en reclassering voor 2018 en verder De opdracht: realiseren van continuïteit in de uitvoering van de jb en jr De opdracht

Nadere informatie

Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ

Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp ZHZ Voor u ligt de Tweede vervolg bestuursopdracht Transitie en transformatie jeugdhulp Zuid-Holland Zuid (ZHZ). In deze notitie geven

Nadere informatie

GRIP OP JEUGDHULP door regionale samenwerking

GRIP OP JEUGDHULP door regionale samenwerking SeinstravandeLaar B.V. Achter de Vismarkt 12 4101 AD Culemborg Postbus 450 4100 AL Culemborg www.seinstravandelaar.nl info@seinstravandelaar.nl GRIP OP JEUGDHULP door regionale samenwerking Regionale backoffice

Nadere informatie

Aan de raad van de gemeente Lingewaard

Aan de raad van de gemeente Lingewaard 11 Aan de raad van de gemeente Lingewaard *14RDS00129* 14RDS00129 Onderwerp Regiovisie - aanpak huiselijk geweld en kindermishandeling 2015-2019 regio Arnhem & Achterhoek 1 Samenvatting Met dit voorstel

Nadere informatie

Protocol meldingen calamiteiten / geweld Jeugdhulp

Protocol meldingen calamiteiten / geweld Jeugdhulp Protocol meldingen calamiteiten / geweld Jeugdhulp Gelderland-Zuid en Mook en Middelaar 1. Inleiding Dit protocol bevat proces- en communicatieafspraken tussen jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen

Nadere informatie

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1

De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1 De kwaliteit van Veilig Thuis Drenthe Stap 1 Hertoets Utrecht, juni 2016 1 Inspectie Jeugdzorg Motto Naar zichtbare kwaliteit in de jeugdhulp! Missie De Inspectie Jeugdzorg, de Inspectie voor de Gezondheidszorg

Nadere informatie

Platformtaak volgens gemeente. Datum: Adviserend. Datum: Informerend

Platformtaak volgens gemeente. Datum: Adviserend. Datum: Informerend Oplegvel 1. Onderwerp Expertteam Zorg in Natura 2. Rol van het samenwerkingsorgaan Holland Rijnland Platformtaak volgens gemeente 3. Regionaal belang Het Expertteam Zorg in Natura functioneert als een

Nadere informatie

Bijlage 1: Analyse jeugdhulp Zuid-Holland Zuid

Bijlage 1: Analyse jeugdhulp Zuid-Holland Zuid Bijlage 1: Analyse jeugdhulp Zuid-Holland Zuid 2015-2017 Inleiding Deze analyse gaat in op de kostenontwikkeling 2015-2017. De kostenontwikkeling wordt gerelateerd aan het aantal jeugdigen en de analyse

Nadere informatie

Voorstel. het realiseren van continuïteit van zorg; het realiseren van de benodigde infrastructuur; het beperken van frictiekosten.

Voorstel. het realiseren van continuïteit van zorg; het realiseren van de benodigde infrastructuur; het beperken van frictiekosten. Voorstel Cluster : samenleving Nummer : 9 Portefeuillehouder : Nico Oud Datum vergadering : 16 december 2013 Onderwerp : Regionaal Transitie Arrangement Jeugdzorg Fryslân Op 1 januari 2015 gaat de verantwoordelijkheid

Nadere informatie

Memo. Dagelijks Bestuur GGD Gelderland-Zuid Gemeenteraden Gelderland-Zuid Datum: 27 maart 2018 Begrotingswijziging 2018 Veilig Thuis

Memo. Dagelijks Bestuur GGD Gelderland-Zuid Gemeenteraden Gelderland-Zuid Datum: 27 maart 2018 Begrotingswijziging 2018 Veilig Thuis Memo Van: Dagelijks Bestuur GGD Gelderland-Zuid Aan: Gemeenteraden Gelderland-Zuid Datum: 27 maart 2018 Onderwerp: Begrotingswijziging 2018 Veilig Thuis Veilig Thuis is er voor iedereen, jong en oud, die

Nadere informatie

Communicatie: De zienswijze van de Raad over de begroting Veilig Thuis 2016 wordt kenbaar gemaakt aan de GGD Zuid Limburg.

Communicatie: De zienswijze van de Raad over de begroting Veilig Thuis 2016 wordt kenbaar gemaakt aan de GGD Zuid Limburg. Raadsvoorstel Onderwerp: Behandelvoorstel aangaande Bergroting Veilig Thuis 2016 Raadsvergadering: 17 december 2015 Raadsnummering: 15-vanRijsw-01 Zaaknummer: 238959 Programma / Kader: Jeugdzorg Portefeuillehouder:

Nadere informatie

Onderwerp: Wijziging gemeenschappelijke regeling GGD Midden Nederland tot gemeenschappelijke regeling GGD regio Utrecht

Onderwerp: Wijziging gemeenschappelijke regeling GGD Midden Nederland tot gemeenschappelijke regeling GGD regio Utrecht Raadsvergadering d.d. 26 november 2013 Nr. : 9 Aan de raad van de gemeente Lopik. Onderwerp: Wijziging gemeenschappelijke regeling GGD Midden Nederland tot gemeenschappelijke regeling GGD regio Utrecht

Nadere informatie