Vragen van het statenlid B.J. Feijtel (CDA) ingevolge artikel 44 reglement van orde

Transcriptie

1 Provinciale Staten Provincie Zeeland Vragen van het statenlid B.J. Feijtel (CDA) ingevolge artikel 44 reglement van orde AANHANGSEL tot de notulen van de provinciale staten van Zeeland 2009 nummer 206. Vragen ingevolge artikel 44 van het Antwoorden van gedeputeerde staten: reglement van orde inzake Maatregelen GS financiële crisis (ingekomen ) 1. Welke gevolgen van de financiële l. Enkele gevolgen van de financiële crisis - crisis voor de Zeeuwse economie die inmiddels is verworden tot een doen zich op dit moment voor en hoe economische crisis - zijn: vertaalt zich dat? sterke terugloop van orderportefeuilles voor de industrie, logistiek en dienstverlening, productieprocessen gedeeltelijk stil worden gelegd, voorraden oplopen, saneringen in gang worden gezet en werktijdverkorting en ontslag voor medewerkers dreigt of al in gang is gezet; negatieve consequenties voor de woningmarkt en daarmee verbonden economische sectoren; snelle daling van consumenten- en producentenvertrouwen, waardoor consumentenbestedingen afnemen en investeringsbeslissingen (gedeeltelijk) uit worden gesteld. Dit werkt niet alleen door in de kapitaalintensieve industrie, maar ook in het midden en kleinbedrijf en bv. de horeca. een rem op innovatie doordat de kost hierbij voor de baat uit gaat, terwijl er op korte termijn liquiditeitsproblemen spelen en korte termijnbelangen het winnen van langere termijn ambities. Voor een aantal sectoren lijken de gevolgen vooralsnog beperkt te zijn, zoals de nonprofitsector (incl. gezondheidszorg), de energiesector, landbouw en visserij & aquacultuur. Voor recreatie & toerisme ontstaan als gevolg van de crisis naast bedreigingen ook kansen door toeristen dichter bij huis hun ontspanning zoeken. 2. Voor welke problemen zijn de in het 2. De genoemde maatregelen zijn in een persbericht genoemde maatregelen gezamenlijke bijeenkomst met werkgevers-, een oplossing? werknemersorganisaties, onderwijsinstellingen en intermediaire organisaties naar voren gekomen nadat er een beeld is geschetst van de problemen

2 voor de Zeeuwse economie. Die problemen betreffen: Afnemend consumenten en producentenvertrouwen waardoor terugloop in productie en orderportefeuilles en dreiging van ontslag voor werknemers dreigende saneringen of bedrijfssluitingen en doorwerking naar contractors; focus op korte termijn doelen, waarbij de stap naar een duurzame economische toekomst achter blijft en beleidsmatig gewenste ambities op diverse terreinen vertraging oplopen of uitblijven; De oplossingen richten zich met name op de arbeidsmarktproblematiek, de teruglopende orderportefeuilles bij bedrijven en het belang van duurzame economische structuurversterking. 3. Waarom vindt GS dat ze d.m.v. de 3. Allereerst is GS zich bewust van de (relatief) in het persbericht genoemde beperkte invloed die zij heeft om de gevolgen maatregelen, het maximale doet wat van de crisis te beperken. De provinciale rol in haar vermogen ligt om in deze in het economische proces is moeilijke tijd de Zeeuwse economie voorwaardenscheppend, regisserend en in te stimuleren? beperkte mate faciliterend. Het is evident dat het hier om een mondiale financiële en economische crisis gaat, waarin (gebrek aan) vertrouwen het kernwoord is. Desondanks is GS van mening dat zij het maximale moet doen wat in haar vermogen ligt om de effecten van de crisis voor de Zeeuwse economie te beperken. Daarin voelt GS zich gesteund door de brede wens van Provinciale Staten, zoals uitgesproken tijdens de laatste PS vergadering van De eerste stap die daarom is gezet is dat de provincie - vanuit haar kerntaak op ruimtelijkeconomisch gebied - de regie heeft genomen om de belangrijkste partijen die te maken hebben met de problemen bijeen te roepen. Daarbij is niet alleen gedacht aan partijen die het meest de last van de crisis ervaren, te weten vertegenwoordigers van het bedrijfsleven en werknemersorganisaties, maar ook aan partijen die bij kunnen dragen aan het vinden en implementeren van oplossingen (UWV Werkbedrijf, ROC's en HZ, Impuls Zeeland, Syntens, Het Loket en Kamer van Koophandel). Ook heeft er contact met de VZG plaatsgevonden. Vervolgens zijn die maatregelen gekozen die aansloten op de meest urgente problemen die in Zeeland spelen en waar de partijen direct invloed op kunnen uitoefenen. Daarbij is overigens bewust gekozen voor maatregelen die ook op langere termijn een duurzaam versterkend effect hebben op de economische structuur van Zeeland (zoals * T- > 18 februari 2009 Statenvragen dd 17 februari 2009 nr /14

3 de investeringen middels Schoon en Zuinig). Er is kortom afgezien van 'symboolmaatregelen'. Tot slot vinden we het belangrijk dat er actieve steun is bij de betrokken partijen om met deze maatregelen aan de slag te gaan. Over de vijf punten (zie verderop) bestond overeenstemming bij de deelnemende partijen. Voordeel is bovendien dat uitwerking grotendeels binnen bestaande gremia kan plaatsvinden, zodat de energie kan worden gestoken in het versterken en verbinden van vernieuwende ideeën en niet in het oprichten van nieuwe overlegstructuren. De gekozen 5 punten zijn enerzijds voldoende breed om creatieve maatregelen vooruit te werken en anderzijds voldoende concreet om zichtbare maatregelen van te verwachten. Daarnaast is afgesproken gezamenlijk in Den Haag de Zeeuwse positie en belangen voor het voetlicht te brengen. Hierbij moet gedacht worden aan zaken die voor de Zeeuwse economie van groot belang zijn, maar waarbij de regio afhankelijk is van rijksbeleid, bijvoorbeeld de vestiging van Rijksdiensten. Deze worden momenteel in beeld gebracht. Voor generieke punten wordt zoveel mogelijk in Interprovinciaal verband opgetrokken. Overigens is nadrukkelijk aangegeven dat de provincie weliswaar de uitnodigende partij is die wil doen wat redelijkerwijs van haar verlangd kan worden, maar dat er tegelijkertijd medewerking van andere partijen wordt verlangd. 4. Wat zijn, voor elke maatregel die in 4. Op dit moment is nog niet exact te zeggen het betreffende persbericht wordt hoe groot de financiële consequenties genoemd, de financiële consequenties precies zijn. Afgesproken is dat de 5 punten voor de Provincie Zeeland? op korte termijn worden opgepakt door een aantal partijen. Daarbij zal zoveel als mogelijk gebruik gemaakt gaan worden van nationale en Europese subsidie-programma's zoals Pieken in de Delta, OP-Zuid en Innovatieregelingen gericht op het MKB. De financiële bijdrage van de provincie kan bestaan uit het naar voren halen van reeds geplande overheidsopdrachtenl investeringen, zoals voor onderhoud van wegen. Ook kan gedacht worden aan versoepeling van de verdeelsleutel voor co-financiering bij enkele stimuleringsprogramma's. Verder is het de verwachting dat acties in gang worden gezet waarbij juist slimme verbindingen worden gezocht waardoor bijdragen van de provincie deels ook beperkt kunnen blijven, zoals de koppeling tussen ROC's en bedrijven die opleidingswensen hebben. m 5 18 februari 2009 Statenvragen dd 17 februari 2009 nr /14

4 Vooralsnog lijkt het mogelijk de te nemen maatregelen te dekken vanuit bestaande budgetten. Mocht dat niet langer mogelijk zijn dan zullen wij tijdig concrete voorstellen aan uw Staten voorleggen. Wij zullen in ieder geval de kredietcrisis betrekken bij de prioriteitsstelling voor Welke concrete veranderingen betekenen deze maatregelen t.o.v. het huidige beleid? 6. Welke concrete resultaten voor de Zeeuwse economie verwacht GS op korte, midden en lange termijn van de in het persbericht genoemde maatregelen? 5. De ingezette maatregelen betekenen in het algemeen dat investeringen en uitvoering van reeds voorziene plannen naar voren wordt gehaald. De lopende stimuleringsprogramma's richting met name het MKB zullen optimaal ingezet worden. Daarnaast zal flexibel ingespeeld worden op acute problemen. Het betreft dus vooral faseringsaspecten. Daarnaast zal Impuls Zeeland, het ontwikkelbedrijf, gevraagd worden prioriteit te geven aan problemen die om een acute oplossing vragen. Verder sluiten de meeste maatregelen aan bij vigerende of binnenkort vast te stellen beleidsplannen zoals het PSEB In het algemeen verwacht de provincie dat als gevolg van de genoemde maatregelen het vertrouwen binnen Zeeland wordt behouden en versterkt. Gestimuleerd wordt dat partijen niet afwachten maar elkaar opzoeken en juist nu zoeken naar kansen om duurzaam te innoveren. De provincie wil ze daarin stimuleren, faciliteren en op sommige terreinen pro-actief zaken oppakken waar ze een duidelijke eigen taak heeft. Concreet betekent dit dat op de vijf punten gedacht kan worden aan: - snelle inzet Mobiliteitscentrum, waardoor mensen zo snel mogelijk van werk naar werk of scholing gebracht worden - het naar voren halen van onderhoud in de infrastructuur waarvan de provincie beheerder is (versnelling van aanleg infra is gelet op planologische procedures niet mogelijk) - bij de deregulering wordt vooral aan gemeenten en rijksoverheid gedacht; - de provincie zal zijn dienstverlening via een Bénloket benadering (Europa-loket; digitaal loket) verbeteren, en waar mogelijk versnelling van besluitvormingsdoorlooptijden; bij financiële prikkels wordt gedacht aan versoepeling cofinancieringsregels en andere stimulansen voor innovatie. - Rondom biobase en andere investeringen in de kanaalzone, kan naast de bijdrage in Biobase Europe van de provincie inmiddels als voorbeeld worden genoemd dat C! 5 18 februari 2009 Statenvragen dd 17 februari 2009 nr /14

5 7. Welke partijen hebben hun medewerking toegezegd aan de maatregelen die in het persbericht worden genoemd? c.q. Hoe integraal worden de genoemde maatregelen opgepakt? 8. Hoe staat het met de inrichting van de mobiliteitscentra in Zeeland, welke rol vervullen de mobiliteitscentra voor de Zeeuwse economie en hoeveel worden of zijn er daar van opgezet in de Provincie Zeeland? mede door inzet van de provincie als aandeelhouder ZSP heeft ingestemd met het project WarmC02 waardoor structurele kansen worden gelegd voor de landbouw en industrie in de kanaalzone die het zonder de garantstelling niet gehaald zou hebben. Overigens wordt in het algemeen afgezien van garantstellingen omdat dit meer als een taak van de rijksoverheid wordt gezien. - In het recent gesloten klimaatakkoord tussen rijk en provincies (Schoon en Zuinig) staan een aantal maatregelen genoemd die de provincie samen met haar maatschappelijke partners gaan uitvoeren. Met de maatschappelijke partners zal worden overlegd welke maatregelingen naar voren gehaald kunnen worden KennisbehoudIKennis versterken ondermeer één Zeeuws mobiliteitscentrum; actie: Werkgroep arbeidsmarkt van de SECG, U W + opleidingsinstituten, werkgevers- en werknemersorganisaties. 2. Kleine en grote investeringen naar voren halen. Actie: Provincie Zeeland + eventueel gemeenten + eventueel woningbouwcorporaties 3. Versoepelen regelgevinglbeperken lastendruk. Actie: Provincie Zeeland, gemeenten, openbare lichamen 4. Zeeland als biobase koploper. Actie: Provincie Zeeland, Zeeland Seaports, Economische Impuls Zeeland 5. Versneld uitvoeren ambities uit duurzaamheidconvenant 'Schoon en Zuinig'. Actie: Provincie Zeeland, gemeenten, woning bouwcoöperaties, Delta NV 8. De werkgroep arbeidsmarkt (van de SECG) is samen met sociale partners, opleidingsinstellingen, de NV Economische Impuls en afdeling Economie van de Provincie daags na 14 januari gestart met de voorbereidingen voor de oprichting van één mobiliteitscentrum. Het businessplan is thans gereed. Naar verwachting zal het mobiliteitscentrum begin maart 2009 officieel worden geopend. Doel van het Mobiliteitscentrum is één front-office te bieden aan Zeeuwse bedrijven die vragen hebben over: a. scholing van werknemers, b. detachering van werknemers, c. herplaatsing van werknemers. m 5 18 februari 2009 Statenvragen dd 17 februari 2009 nr /14

6 De front-office draagt zorg voor een effectieve en efficiënte afhandeling van de vragen van de Zeeuwse bedrijven door de in de back-ofíice betrokken organisaties en instellingen. MIDDELBURG, 17 februari 2009 Namens de fractie van de CDA Gedeputeerde staten, B.J. Feijtel Mevr. Drs. K.M.H. Peijs Mr. Drs. L.J.M. Verdult > 18 februari 2009 Statenvragen dd 17 februari 2009 nr /14