Uitwisselingsbijeenkomst Pilots Jeugdhulp. Vertegenwoordigers van 9 pilotlocaties, V&J, COA, GGD GHOR NL, MCA

Transcriptie

1 Notulen Uitwisselingsbijeenkomst Notulen van Datum/tijd Locatie Uitwisselingsbijeenkomst 16 mei uur MCA Wageningen Aanwezig Vertegenwoordigers van 9 pilotlocaties, V&J, COA, GGD GHOR NL, MCA Afwezig Voorzitter Verslaglegging Kopie aan Kenmerk Alle pilot locaties (na vaststelling van verslag) Verslag uitwisselingsbijeenkomst 1. Opening Na een welkom door de voorzitter heeft een voorstel rondje plaatsgevonden en is de agenda doorlopen. 2. Stand van zaken discussie VNG, over overdracht van de jeugdhulp naar gemeenten per 1 januari 2018 (beleidsadviseur COA) Per is jeugdhulp naar de gemeenten overgeheveld. In de jeugdwet is vastgelegd dat de gemeenten ook verantwoordelijk zijn voor de toegang tot jeugdhulp aan asielzoekerskinderen/ jongeren. Sinds de invoering van de jeugdwet zijn er overleggen geweest tussen V & J, VNG en COA over de Jeugdhulp aan asielzoekerskinderen/ jongeren. Gezien de korte termijn waarop de jeugdhulp ingevoerd moest worden heeft COA de opdracht geaccepteerd om de jeugdhulp voor asielzoekerskinderen/ jongeren in te kopen namens de gemeenten. Daarbij was het uitgangpunt dat COA dit zou doen voor drie jaar tot Vanaf het voorjaar van 2016 hebben COA en V & J gesprekken gevoerd met de VNG met het oog op de uitvoering van de jeugdhulp vanaf begin 2018 door de gemeenten en onder welke voorwaarden. Daarop heeft de VNG dit onderwerp voorgelegd aan de Commissies Jeugd en Asiel. Deze commissies houden voorlopig vast aan de volgende waterscheiding: vergunninghouders vallen onder de verantwoordelijkheid van de gemeenten en asielzoekers onder het rijk. 3. Presentatie en discussie 5 pilots (10 minuten per pilot) Pilot AZC Hoogeveen. Achtergrond: gestart op 1 oktober In het begin waren er veel gesprekken en moest men wennen aan de werkwijze. De jeugd- en gezinscoaches GGD zijn ingezet in de vorm van regisseur en ondersteuner. Ook is er een medewerker toegang bij betrokken vanuit de gemeente. Deze heeft expertise mbt veiligheid (drang) en denkt mee over de indicatiestelling. Bevindingen: er was een grote groep van 40 amv. Hierover zijn goede afspraken gemaakt. Communicatie was belangrijk, bijvoorbeeld over het vertrek van jongeren. Er is door de GGD ook ingezet op preventieve activiteiten. In dit kader zijn er 2 workshops georganiseerd; opvoeden in moeilijke tijden en aanstaande ouders en borstvoeding. De eerste werd goed bezocht, voor de tweede bleek minder animo te zijn. Er werd ingezet op de verbinding met het leven buiten het AZC en geleerd bij wie je terecht kon voor bepaalde zaken. Buiten het AZC is er meer bekendheid met de doelgroep ontstaan. Hierbij is ook het Zorg Advies Team jeugd (ZAT) in samenwerking met het onderwijs betrokken. De GGD zorgt ervoor dat alle

2 2/8 kinderen goed in beeld zijn en dat er per gezin één plan komt. De jeugdverpleegkundige geeft aan dat de samenwerking binnen de pilot ertoe leidt dat alles soepeler verloopt. De samenwerking met de huisartsen en GCA medewerkers verloopt goed, in de volle breedte. De GGD doet de meeste inzet, namelijk 16 uur per week, door 2 jeugdverpleegkundigen. Alle kinderen zijn daardoor goed in beeld. Eventueel kan een gedragswetenschapper ingezet worden vanuit de gemeente als dat nodig is. Het MDO gaat nog wel eens niet door, daar kan nog een kwaliteitsslag behaald worden. Knelpunten: Er wordt gevraagd aan MCA of alle zorgaanbieders zijn geïnformeerd over de pilot. MCA geeft aan dat dit niet structureel gebeurd is. Zorgaanbieders zijn wel bekend met het aanvragen van jeugdhulp via SCIOPENG. Een ander knelpunt dat wordt ervaren is dat er in de pilot vooral wordt gevraagd naar kwantitatieve gegevens en er minder aandacht is voor de kwalitatieve uitkomsten. Er zijn veel tabellen waarin naar heel specifieke informatie wordt gevraagd. Er wordt gevraagd of deze wel vergelijkbaar zijn en of de kwantitatieve gegevens ertoe doen. Zo niet dan wordt het ervaren als onnodige administratieve ballast. Er wordt aangegeven dat vergelijken van de pilots heel lastig gaat worden. MCA hoopt dat we gegevens vanuit de pilots kunnen vergelijken met gegevens vanuit de gemeenten. Leudal Pilot AZC Baexem, gemeente Leudal Limburg Noord. Regulier is de jeugdhulp georganiseerd in heel midden Limburg. Uiteindelijk zijn er 3 AZC s bij betrokken: Baexem, Echt en Weert. Het CJG is erg betrokken en zo ook de 7 gemeenten. Er is een kort lijntje met JGZ en CJG. Het werd duidelijk dat er een gat ontstond in de reguliere jeugdhulp. Regulier werd er direct doorverwezen. Het grijze gebied wordt opgevuld met CJG. De taken zijn vooral preventie en ambulante hulpverlening. De toegang wordt ook gedaan en daar hebben zij formeel het mandaat voor. Echt en Weert wilden heel graag verbreding. Met betrekking tot het multidisciplinair overleg; in Echt moest dit nog opgestart worden, dit was in de jaren daarvoor niet gelukt. De pilot heeft in die zin geholpen dat er een MDO geïnitieerd werd. Ook heeft de pilot geholpen om de centrale thema s weer op de agenda te krijgen. Baexem had al een goede verbinding. De samenwerking met huisartsen/gca is formeel goed geregeld. Er wordt aangegeven dat er wordt ervaren dat veel afhankelijk is van individuele personen, van hun enthousiasme enz. Af en toe zijn er nieuwe medewerkers bij COA en/of GCA en dan moet je er weer in investeren om hen bekend te maken met JGZ. De kern is het oppakken van zaken. Tussen het signaleren en het op gang brengen van het proces bij de mensen. Dit is niet anders dan regulier. Ze hebben niet doorverwezen naar gespecialiseerde jeugdhulp. Eén keer was er iemand die niet wilde en één keer een gezin dat werd overgeplaatst, maar dat is overgedragen aan het nieuwe AZC. Het is van belang dat op een moment dat er iets gesignaleerd wordt, wordt gekeken of gespecialiseerde hulp zinvol is. Vaak gaat het om opvoedhulp. De cijfers laten het volgende zien: Opvoedvraagstuk: regulier 17%, in de AZC s 38% Ontwikkeling sociaal emotioneel: regulier 33%, in de AZC s 43% Psych. ontwikkeling: regulier 10%, in de AZC s 7% Er wordt geconcludeerd dat de jeugdhulp aan asielzoekers niet heel erg afwijkt van de jeugdhulp die geboden wordt aan de reguliere populatie. Daarnaast moet er gekeken worden naar de aantallen. In heel midden Limburg zijn 3800 cliënten, in de AZC s enkele tientallen. Er wordt vooral veel ingezet op preventie. De verbinding is belangrijk. Er zal meer gekeken moeten worden naar zelfzorg, nog voordat er problematiek is. School is hierin essentieel. Zij zien het kind het meest, het is een natuurlijke omgeving en zij kunnen doen aan vroeg signalering. Scholen zijn soms ook betrokken in het MDO. Smallingerland Pilot AZC Drachten.

3 3/8 Achtergrond: Gestart op 1 okt 2016,in de uitvoering per 1 januari In Smallingerland wordt gewerkt met het gebiedsteam. Er zijn twee gebiedsteammedewerkers die de rol van jeugd- en gezinscoach vervullen voor de pilot. Er zijn 4 PGA JGZ verpleegkundigen bij betrokken (PGA = Publieke Gezondheid Asielzoekers). De inzet binnen de pilot is 8 uur in totaal voor de gebiedsteammedewerkers en 2 uur voor de JGZ. Er zijn één kleinschalige locatie waar ook amv wonen en op het AZC worden ook amv opgevangen. De aanwezigheid van deze amv brengt andere problematiek met zich mee. Er is weinig/geen perspectief op een verblijfsvergunning. Veel taken liggen primair bij de voogden van Nidos. Aanvankelijk was het lastig om de jeugd- en gezinscoach te plaatsen. Begeleiding hoort niet bij de JGZ verpleegkundige, wanneer ga je opschalen en dus gespecialiseerde hulp inzetten? In de pilot wordt opgemerkt dat items eerder doorgezet kunnen worden richting het gebiedsteam. Er is een goede samenwerking tussen de JGZ (GGD) en de gebiedsteammedewerkers (van de gemeente). De samenwerking met COA, Nidos en het GCA moet binnen de pilot verder worden uitgebouwd. Contact met de laatste twee samenwerkingspartners loopt momenteel iets minder en dat wordt geweten aan de onrust bij COA en GCA. Wat loopt goed? -de samenwerking tussen de gebiedsteammedewerkers en de PGA JGZ verpleegkundigen. Deze is in korte tijd goed tot stand gekomen. Er zijn korte lijnen -er is meer zicht op de (lokale) mogelijkheden, door inzicht van de gebiedsteammedewerkers op de regionale sociale kaart. -er is openheid naar elkaar over ieders verwachtingen en expertise. -er is wil om van elkaar te leren. Aandachtspunten / knelpunten: - de samenwerking met andere (zorg) ketenpartners (COA/ GC A/ Nidos) staat binnen de Pilot nog in de kinderschoenen;.er is nog onduidelijkheid over ieders rol en verwachtingen van elkaar. Het is lastig alle betrokkenen aan tafel te krijgen of soms zelfs alleen al de gebiedsteammedewerker en de JGZ -Overlegstructuren zijn niet (meer) helder zijn (ook door onrustige tijden bij COA en GC A/ personele wisselingen) -Intercultureel werken vraagt van de gebiedsteammedewerkers nog ontwikkeling van aanvullende expertise, bijv. het werken met behulp van tolken -Hoge mutatiegraad asielzoekers; amv worden vaak niet in de buurt uitgeplaatst (er zijn verschillende inzichten over de wenselijkheid hiervan). Preventie; begeleiding van jongeren dus dan is verhuizing niet wenselijk -de financiering van de inzet van lichtere hulp (regulier: vrij inzetbare zorg) is nog onduidelijk binnen de pilot. Het zou fijn zijn als verwijzing naar lichtere vormen zoals vak therapie en creatieve therapie etc. mogelijk zou zijn. Dit wordt als een gemis ervaren. MCA heeft geen creatieve therapeuten gecontracteerd voor de jeugdhulp. -de geschikte hulpverlening is niet altijd beschikbaar. Bijv. een zorgaanbieder die een getraumatiseerde amv niet ziet zitten -de codes van het productenboek van MCA zijn niet altijd duidelijk, er is dan veel overleg nodig Oplossingen: -we moeten investeren in de samenwerking. Dit is een kwestie van een langere adem hebben. -overlegstructuren opnieuw onder de loep nemen (dit moet nog gebeuren) - er moet nog beleid worden gemaakt op amv Pilot Het Bildt AZC St Annaparochie Gestart op 1 oktober 2016, in de uitvoering per 1 januari 2017, begin mei startbijeenkomst gehad. Inzet binnen de pilot zijn twee JGZ verpleegkundigen voor in totaal 2 uur per week en één gebiedsteammedewerker voor 8 uur per week.

4 4/8 Wat gaat er goed? - korte lijnen JGZ/school/COA woonbegeleiders - voldoende aanmeldingen ( 9 gezinnen, 24 kinderen) - warme overdracht (JGZ doet de intake, daarna gaat men samen naar het gezin om een plan te maken) - gebruik van gedragswetenschapper van de gemeente - 1 dag per week fysiek aanwezig op het azc - laagdrempelig, aansluiten bij de cliënt Wat gaat er minder goed? - Vragen over privacy, wie behoren er tot het team? - Gebrek aan kennis over multicultureel werken / specifieke problematiek - het is lastig om met een tolk hulpverleningsgesprekken te voeren - Onzekerheid over hoe lang het gezin op locatie blijft is lastig Oplossingen: - gebruik gemaakt van een tolkende COA-medewerker - de toestemming voor de overdracht van informatie gaat via de JGZ - er is gebruik gemaakt van de kennis van de JGZ die al langer op het azc werkte - veel vragen stellen, fysiek op locatie rondlopen Vraag: - Zijn er adviezen voor scholing? Zie verslag Binnenmaas. Pilot AZC Amsterdam Werd tijdens de noodopvang geconfronteerd met asielzoekers. De gemeente heeft gezegd: kijk wat er nodig is. De asielzoekerskinderen worden als kinderen van de gemeente beschouwd. Nog voor de pilot is men al gaan werken met inzet van de ouder en kindteams van de gemeente. Daarin zitten: een psychologe en een ouder en kindadviseur. Dit werd door de gemeente gefinancierd. JGZ zit niet in dit team, wel in de andere reguliere teams. Omdat JGZ wel op locatie zit, is de samenwerking prima. Sinds 1 januari 2017 doet Amsterdam ook mee aan de pilot. Het kernteam zit fysiek op het azc. Het ouder en kindteam herbergt heel veel expertise en is laagdrempelig. Gedragstherapie en EMDR worden door de psycholoog uit het team gedaan. Daarbij is volgens de laatste inzichten het uitgangspunt dat je hier zo vroeg mogelijk mee moet beginnen, en niet wachten totdat iemand tot rust gekomen is. Men organiseert ook themabijeenkomsten op het azc, en cursussen aan ouders (Triple P). Elke week is er overleg tussen JGZ, COA, VluchtelingenWerk en GC A. Op de opmerking van V&J dat de aandacht voor deze groep kinderen groter is dan regulier, luidt het antwoord: het is goedkoper om de zorg op de locatie te regelen, anders is de drempel vaak te hoog en komen mensen niet opdagen. De zorg is weliswaar regulier, maar de plek waar je de zorg aanbiedt wijkt af.

5 5/8 4. Pauze 15 minuten 5. Presentatie en discussie 4 pilots (10 minuten per pilot) Pilot AZC Dronten Hier wordt gewerkt met gidsen jeugd. Deze doen deels regievoering, deels hulpverlening. De gidsen van de gemeente zijn aangesloten bij de jgz op het azc. Ze zitten samen in het ZAT op school en het MDO op locatie. De gids zal zo mogelijk zelf hulp bieden, en anders doorverwijzen. Wat gaat er goed? - Er is veel meer ruimte voor preventie, je kunt direct iets doen - Thuisbegeleiding doet de gids nu zelf, dit was eerder een doorverwijzing - In crisissituaties kan sneller worden gehandeld door de korte lijnen - er is een sociale kaart gemaakt om duidelijk te maken wie wat doet - er is een training sterk in de klas gegeven op school - het aanbod is laagdrempelig - de gids houdt spreekuur, ook voor ouders Wat zijn de knelpunten? - Lastig kwantitatieve conclusies te trekken - Niet alle aanbieders bleken op de hoogte van de pilot. Wie had hen moeten informeren? - Het aantal kinderen en het personeel fluctueert Pilot AZC Leersum, regio Utrecht Heuvelrug Twee JGZ verpleegkundigen werken in de pilot: Ze voeren hun standaard JGZ taken uit en werken als jeugd- en gezinscoach (J en G Coach) in de pilot. Ze hebben toegang tot dorpsteams waarin echter geen hulpverleners zitten. Op het AZC hebben ze een strategische werkplek (naast de medische dienst) en zijn als gevolg daarvan heel laagdrempelig bereikbaar voor bewoners, school, COA, peuterspeelzaal, Youké medewerker etc. Vanuit de JGZ hebben ze 100% bereikbaarheid. Er zijn interventies om kinderen met een ontwikkelingsachterstand te begeleiden en om ouders te ontlasten. Kinderen tussen 0-4 jaar in de knel die bijzondere zorg nodig hebben krijgen begeleiding van een Youké medewerker op locatie, verbonden aan de peuterspeelzaal. De JGZ ers / J en G coach hebben een spilfunctie met betrekking tot de signalen van de ketenpartners. De afspraken/ samenwerking met SAVE (voor zware problematiek) zijn verbeterd. De tijdsinvestering van de JGZ ers / J en G coach is veel intensiever bij AZC bewoners. Ze hebben samen 10 uur maar in de praktijk is dit meer. Om efficiënter te gaan werken sluiten J en G Coaches minder vaak aan bij het dorpsteam en worden er contactpersonen aangesteld die ze eerder en actiever kunnen consulteren. Nieuwe zorgaanbieders zijn nog niet ingezet maar men is zich wel aan het oriënteren om zodoende mogelijk een kwaliteitsslag te kunnen maken. Leersum is bezig om het MCA aanvraagformulier aan te passen aan de zorgdomeinen van het dorpsteam. Bij de 4 19 jarigen is één maal specialistische zorg ingezet. Dit staat in contrast met de inzet van EMDR in Amsterdam. Aangezien 80% van de bewoners op het AZC in Amsterdam in Amsterdam blijft biedt dat de mogelijkheid om de kinderen langer te volgen. In Leersum stroomt 99% van de AZC bewoners uit buiten de Utrechtse heuvelrug. Brandende vragen: - hoe voldoen andere teams aan de voorwaarde van het zorgplan gevraagd in het MCA formulier? In het algemeen blijkt dat er niet echt veel problemen zijn vanuit andere pilots m.b.t. het formulier. Natasja van MCA geeft aan dat MCA daar flexibel mee omgaat en dat

6 6/8 over het algemeen vanuit MCA geen problemen zijn met de manier waarop de pilots dit aan MCA voorleggen. - tijdsinvestering pilot: Hoe is dit voor 0-4 jr en 4-19 jr. De inzet op AZC s is arbeidsintensief. Gedurende de verschillende presentaties hebben we daar antwoord op gekregen. Inzet van specialistische zorg komt niet zoveel voor in de AZC s, op AZC Amsterdam na. Pilot AZC Katwijk De pilot jeugdhulp wordt in Katwijk uitgevoerd op een GLO. Op een GLO woont een andere populatie met andere problematiek en waarbij de levenssituatie van bewoners niet veranderd. In de GLO is nauwelijks doorstroom. De gemeente is betrokken bij de pilot en financiert de professionele peuterspeelzaal. In de GLO zijn 400 bewoners waarvan 2/3 kinderen zijn. Inzet van de JGZ: 2 uur wat door deelname aan het 2-wekelijkse overleg al besteed is. Het JGT heeft 22 uur voor 3 medewerkers. Het Kernteam Jeugd is een combinatie van het JGZ team (jeugdarts en jeugdverpleegkundige) en het Jeugd- en gezinsteam (3 JGT-ers met achtergrond Integrale Vroeghulp/Cardea gezinsbegeleiding/ggz, coach en stagiair (en achterban ). GCA is niet vertegenwoordigd maar men weet elkaar wel te vinden. Aan het jeugd en gezinsteam wil men graag een psycholoog toevoegen want dan is erg hoogstwaarschijnlijk geen aanvullende specialistisch hulp meer nodig. Kernteam Jeugd is een combinatie van een bestaande, stevige, centrale structuur met contacten tussen samenwerkingspartners binnen de GLO en een team met deskundigen met verschillende expertise en achtergronden, waardoor uitbreiding sociale kaart en toegang voorzieningen gemeente. Veel aandacht voor preventie om zwaardere problematiek te voorkomen: een professionele peuterspeelzaal; Weerbaarheidstrainingen (wordt nu door het JGT gedaan voor groep 7/8 en zal worden uitgebreid naar de andere groepen; Groepsgewijze aanpak; positief pedagogisch klimaat ism COA en school; Inzet vrijwilligers Wat loopt goed: - Tweewekelijks overleg (casuïstiek, terugkoppeling, algemeen thema) - Snelle start door voortborduren op aanwezige route - Overleg mogelijk binnen team van deskundigen - Snelle toeleiding en start hulp - Zelfde hulpverleners (opbouw expertise) - Extra expertise snel te vinden binnen JGT - Administratieve processen simpel - Er wordt veel zelf gedaan door het JGT en de JGZ. Er zijn weinig toeleidingen naar aanvullende hulp; - met elkaar wordt een visie ontwikkeld wat wel/niet te doen (afstemming met ketenpartners). In de overleggen wordt de hulp ingezet door steeds dezelfde professionals waardoor zij veel expertise opbouwen. Knelpunten: - Grote workload, klein team; - Gebruik maken achterban JGT lukt niet altijd goed; - Aanvullende hulp loopt niet altijd goed (GGZ); - Schaarste aanvullende hulp (KDC); - Inzet Stichting de Vrolijkheid. Gezien bovenstaande knelpunten willen we de JGZ breder inzetten (bv. Stevig Ouderschap, scholingen JGZ-medewerkers om ouders te kunnen adviseren hoe met negatieve beschikkingen om te gaan), de JGT coach inzetten om de achterban te motiveren en (structureel) overleg voeren met alle ketenpartners.

7 7/8 Pilot AZC s Gravendeel, gemeente Binnen Maas De pilot in Binnen Maas is als eerste begonnen sinds Het AZC gaat in september van dit jaar sluiten en geprobeerd wordt de gezinnen met kinderen in de zomervakantie over te plaatsen. De J en G coach heeft contact met de gemeente en met het JT van de gemeente. Men kent elkaar en weet elkaar te vinden. Ouders zijn heel blij met het JT. Knelpunten Het GCA krijgt weinig terugkoppeling vanuit het JT als zij aan de slag gaan. JT stelt zich op het standpunt dat zij alleen informatie kunnen delen als beide ouders daarvoor toestemming geven. Soms willen zij dit niet, en soms bevindt een ouder zich nog in het buitenland. Wat geldt er dan? Naar aanleiding van dit punt ontspint zich een discussie over de mogelijkheden van de uitwisseling van gegevens en privacy afspraken. Dit is een aandachtspunt om in de samenwerkingsafspraken JGZ en GC A duidelijk te verankeren. De volgende manieren passeerden de revue hoe daar mee om te gaan: - Breng ouders in ieder geval altijd op de hoogte dat er een overleg plaatsvindt. - Ga als professionals samen het (intake) gesprek aan met de ouders zodat het duidelijk is dat het vervolg ook gezamenlijk geregeld wordt. Deel info voortdurend met de ouders. - In Amsterdam geeft men de info op een kaartje mee aan de asielzoeker die het dan kan delen met andere hulpverleners of niet. - Leersum: in een maandelijks overleg komt de info bij elkaar en wordt het in het dossier opgenomen. De uitwisseling van info binnen de privacy wetgeving blijft een punt van aandacht. Een ander knelpunt wat men tegenkomt in s Gravendeel is het feit dat als een bewoner wordt doorverwezen naar een GGZ instelling hij/zij op de wachtlijst komt. Als na de wachttijd contact wordt opgenomen met de betreffende instelling dan geeft men aan dat ze geen zorg gaan leveren. MCA reageert daar als volgt op: - Niet professioneel; - De treeknormen moeten nageleefd worden; - Hierover zijn afspraken gemaakt in het GGZ Convenant. In dit soort situaties kan de professional de GGZ instelling wijzen op voorgaande drie punten en tevens dit signaal neerleggen bij de MCA. Belangrijkste vragen voor de toekomst als COA de jeugdhulp blijft inkopen: - hoe borg je de continuïteit van zorg bij uitstroom naar de gemeente? Dit is in de pilot gemakkelijk. - hoe borg je de toegang tot preventieve hulp die in de pilot door het jeugd- en gezinsteam wordt geleverd? Kan het COA deze hulp ook inkopen? In beide scenario s van belang: - fysieke kennismaking tussen alle betrokkenen, investeren in de relaties - trainingen volgen met het team. Het hele pilot team in s Gravendeel is geschoold door Pharos middels de cursus: werken met vluchtelingen en asielzoekers. Twee JT leden hebben recent een training (1 dag) Trenziria gevolgd bij de Interactie Academie in Antwerpen. In juni 2017 zullen zij nog twee dagen training volgen, (Jonge) vluchtelingen en asielzoekers: een buitengewone begeleiding? Deze scholing wordt gefinancierd vanuit het scholingsbudget van het JT.

8 8/8 6. Conclusies: - vanuit de huidige pilots zijn de uitkomsten unaniem positief over de samenwerking die is ontstaan tussen de GGD/JGZ en de gemeentelijke gebiedsteams/cjg. De huidige betrokken gemeenten zouden graag de jeugdhulp voor de asielzoekerskinderen overnemen. Mocht VNG toch de overname niet per 2018 willen realiseren, dan minimaal opvoed- en opgroeiondersteuning organiseren, ook als COA verantwoordelijk blijft. Hierin ligt de meerwaarde van de pilots - bied deze hulp zo mogelijk op de locaties - maak gebruik van mensen met ervaring in het veld / de doelgroep - Wees je ervan bewust dat het opbouwen van relaties, het uitleggen van het zorgsysteem in combinatie met de taalbarrière meer tijd kost - Er zijn minder standaard methodieken voorhanden. Amsterdam heeft inmiddels wel dingen zelf laten vertalen. Kan dit gedeeld worden - Als participatie vanaf dag 1 het nieuwe uitgangspunt is moeten de gemeenten ook hier hun verantwoordelijkheid in nemen De voordelen van de huidige situatie (jeugdhulp door COA/MCA) zijn de landelijke inkoop en de eenduidigheid. Het nadeel is dat er lokaal vaak andere dingen nodig en mogelijk zijn dus een landelijk model heeft niet altijd antwoord op een lokale vraag. Tegenwoordig is alles lokaal georganiseerd; kinderen moeten participeren in de wijk, op school en participeren in lokale sportclubs. Het wordt als vreemd ervaren als COA de jeugdhulp blijft doen. De vraag die V&J aan VNG gaat stellen: Wat heb je nodig om het via een gemeentelijke route te organiseren? Antwoord hierop vanuit de pilots: - Zorg op locatie; - een pilot om opgroei- en opvoedmethodiek te versterken met de gemeente. - Werken met asielzoekers kost meer tijd en is een andere manier van werken. - Meer inzet van mensen en middelen dan regulier. Wat ook door de taal barrière komt en uitleg van hoe het gezondheidssysteem hier werkt. - Dezelfde zorgstructuur. Als jeugdhulp voor asielzoekers via de gemeentelijke route geregeld wordt dan levert de opgedane bekendheid met de doelgroep veel voordeel op als ze later als statushouder toch onder de gemeente gaan vallen. V&J gaat een advies uitbrengen aan de staatssecretaris. Het standpunt blijft: de afspraak was voor 3 jaar om de gemeenten te ontzien. Asielzoekers kosten meer tijd dan regulier. Nieuwkomers komen uiteindelijk toch naar de gemeente dus waarom niet direct. Wees er zo vroeg mogelijk bij, dat helpt bij de integratie. Advies aan COA zal gedeeld worden met alle pilots. De notulen ook. De aanwezigen zijn positief over de uitkomst van de pilots: de doelstellingen zoals opgenomen in de PPT zijn waargemaakt. 7. Afsluiting De voorzitter bedankt iedereen voor de enthousiaste inzet.