PROJECTOPROEP PROJECTOPROEP OVER DE FINANCIERING VAN GERICHTE ONTWIKKELINGSEDUCATIE DOOR DERDEN VOOR HET JAAR 2018

Transcriptie

1 PROJECTOPROEP PROJECTOPROEP OVER DE FINANCIERING VAN GERICHTE ONTWIKKELINGSEDUCATIE DOOR DERDEN VOOR HET JAAR 2018 Met uitzondering van audiovisuele producties Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking Directie Civiele Maatschappij Dienst Ontwikkelingseducatie Karmelietenstraat Brussel november 2017

2 WOORD VOORAF De projectoproep heeft tot doel financiële steun te verlenen voor gerichte projecten (culturele, educatieve of informatieve events, enz.) met een groot potentieel inzake ontwikkelingseducatie over het thema van de seksuele en reproductieve rechten van vrouwen in de wereld. De projecten moeten in 2018 op het Belgische grondgebied plaatsvinden met een maximale duur van 3 maanden. I. DOEL VAN DE PROJECTOPROEP 1.1 Ontwikkelingseducatie De Belgische samenwerking maakt werk van ontwikkelingseducatie om haar steentje bij [te]dragen aan de vorming van verantwoordelijke burgers. Burgers die voldoende onderlegd zijn om met betrekking tot de grote wereldwijde uitdagingen en de internationale solidariteit een degelijk onderbouwd standpunt in te nemen. Burgers die zich ervan bewust zijn dat ze het streven naar een meer rechtvaardige wereld kracht kunnen bijzetten. De Belgische Ontwikkelingssamenwerking wil haar schouders zetten onder de individuele en collectieve inspanningen van de burgers voor rechtvaardige Noord-Zuidbetrekkingen. Deze missie is een wezenlijk deel van het ontwikkelingssamenwerkingsbeleid van België. (Strategienota ontwikkelingseducatie, DGD, maart 2012). Ontwikkelingseducatie maakt aldus deel uit van de educatie tot wereldburgerschap. Het algemene doel hiervan is bij te dragen tot een meer rechtvaardige en solidaire wereld gebaseerd op democratische waarden. Bij ontwikkelingseducatie staan de Noord- Zuidbetrekkingen centraal. Ontwikkelingseducatie en de sensibilisering inzake billijke Noord-Zuidbetrekkingen zijn thema s die ook de media, het verenigingsleven en de civiele samenleving aanbelangen. Behalve de activiteiten op het gebied van ontwikkelingseducatie die de DGD in eigen beweging opzet, ondersteunt de Belgische ontwikkelingssamenwerking diverse acties van derde actoren. In een context van onderlinge samenhang tussen wereldwijde vraagstukken en het dagelijks leven van individuen en gemeenschappen is ontwikkelingseducatie een proces dat tot doel heeft: a) een breed inzicht in de internationale problematiek en de ontwikkelingsproblematiek te bevorderen en kritische meningsvorming te stimuleren, b) een verandering van waarden, attitudes en gedrag teweeg te brengen, zowel op individueel als op collectief vlak, c) de actieve uitoefening van rechten en verantwoordelijkheden op lokaal en globaal niveau aan te moedigen.

3 Dit proces maakt deel uit van een coherente en onderling afgestemde strategie die verschillende leermechanismen omvat : a. sensibilisering van burgers en gemeenschappen voor de ontwikkelingsproblematiek en voor de uitdagingen van de Noord-Zuidverhoudingen, b. bewustmaking van burgers en gemeenschappen van de onderlinge afhankelijkheid tussen Noord en Zuid, c. het engagement van burgers en gemeenschappen in de vorm van persoonlijke of collectieve acties ten voordele van een duurzaam en rechtvaardig ontwikkelingsmodel, d. het oproepen van burgers en gemeenschappen om te ijveren voor meer rechtvaardige en meer solidaire beleidskeuzes op lokaal, nationaal en internationaal gebied. Zie : Strategienota Ontwikkelingseducatie : De Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG) die de lidstaten van de Verenigde Naties en België in het bijzonder hebben onderschreven, vormen sinds 2015 de leidraad voor het algemene ontwikkelingsbeleid. Dit mondiale perspectief laat toe een veel bredere groep burgers aan te spreken (dan in de traditionele hulpverlening) om samen te sleutelen aan een betere wereld via nieuwe vormen van solidariteit, goed globaal burgerschap en maatschappelijke actie (met sociale media als bevoorrecht strijdmiddel). (Ngo-federatie & ACODEV 2015, p. 4.) 1.2 Centraal thema : De seksuele en reproductieve rechten Het doel van de projectoproep 2018 is de burgers te doen nadenken over seksuele en reproductieve rechten van vrouwen in de wereld. Waar gaat het over? Bij seksuele en reproductieve rechten gaat het om het recht van ieder persoon om te beslissen om seksuele betrekkingen te hebben, zich voort te planten, te huwen en te bepalen, wanneer en hoeveel kinderen er komen. Het gaat hierbij ook om het recht: om in alle veiligheid seksuele en reproductieve rechten uit te oefenen, en dat omvat ook de bescherming tegen seksueel geweld informatie te krijgen over en toegang te hebben tot veilige, doeltreffende, aanvaardbare en betaalbare methodes van gezinsplanning naar keuze, met inbegrip van de keuze van legale anticonceptiemethoden toegang te hebben tot goede gezondheidsdiensten die vrouwen begeleiden bij een veilige zwangerschap en bevalling vaneen gezonde baby. toegang te hebben tot informatie over keuzes en tot de middelen om keuzes te kunnen maken Seksueel geweld, schadelijke praktijken, seksuele dwang en seksueel misbruik hebben een negatief effect op de reproductieve gezondheid. Bij het thema van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten gaat alle aandacht naar vrouwen en meisjes! Maar vanuit het oogpunt van de mensenrechten heeft iedereen het recht beslissingen te nemen inzake seksuele en reproductieve gezondheid.

4 De wereldwijde beweging She decides ondersteunt het recht van vrouwen om zelf beslissingen te treffen over hun seksueel en reproductief leven (zie II. DEELNEMINGSVOORWAARDEN 2.1.STATUUT VAN DE AANVRAGENDE ORGANISATIE De Belgische organisatie heeft minimaal 3 jaar rechtspersoonlijkheid en is actief in het Belgische verenigingsleven. De organisatie moet haar organisatorische en financiële capaciteit aantonen. De projectverantwoordelijken moeten minimaal 3 jaar ervaring hebben in het uitwerken en organiseren van evenementen en/of acties betreffende ontwikkelingseducatie. Komen niet in aanmerking voor subsidies: - natuurlijke personen en feitelijke verenigingen (zonder rechtspersoonlijkheid); - handelsvennootschappen; - de erkende organisaties krachtens het koninklijk besluit van 11 september 2016 (die financiële steun van de DGD genieten) FIMFESTIVALS De organisatoren van filmfestivals kunnen deelnemen aan deze projectoproep. Voor hen gelden dezelfde algemene toetredingsvoorwaarden, maar ze moeten ook voldoen aan specifieke criteria, zie punt III Specifieke criteria voor filmfestivals. 2.2 VERPLICHTINGEN VAN DE AANVRAGENDE ORGANISATIE De organisaties die een project indient, aanvaardt meteen een aantal verplichtingen: De organisatie gaat een resultaatverbintenis aan en moet alles in het werk stellen om de in het project vooropgestelde doelstellingen te bereiken. Ook houdt de organisatie de administratie (de dossierbeheerder) op de hoogte van het verloop van het project en vraagt zij voor elke belangrijke projectwijziging op voorhand de goedkeuring van de administratie. De goede besteding van de subsidie dient aangetoond te worden via activiteitenverslagen en financiële verslagen. De organisatie moet de richtlijnen volgen inzake de zichtbaarheid van de Belgische ontwikkelingssamenwerking (zie bijlage 1: Richtlijnen inzake de zichtbaarheid van de Belgische Ontwikkelingssamenwerking DGD).

5 De organisatie moet uiteraard voldoen aan de toepasselijke wet- en regelgeving met betrekking tot zijn statuut (vb.: wetgeving vzw s). III. KENMERKEN VAN DE PROJECTEN EN SELECTIECRITERIA OM IN AANMERKING TE KOMEN MOETEN DE INGEDIENDE PROJECTEN VOLDOEN AAN DE VOLGENDE KENMERKEN EN CRITERIA: Gerichte activiteiten met een duurzaam effect De basisfilosofie is het toekennen van financiële middelen voor gerichte en innoverende projecten met een duurzaam effect. Met gericht worden in de tijd beperkte activiteiten bedoeld. De toegestane maximumduur is 3 maanden. Het is dus niet de bedoeling de werking en het programma van een organisatie over een jaar of meerdere jaren te financieren of te cofinancieren. Duurzaam betekent dat de activiteiten een duurzaam effect op het doelpubliek hebben door aan te zetten tot nadenken, bewustwording en indien mogelijk actieve deelname en betrokkenheid (zie bijlage 2: definitie Ontwikkelingseducatie). Plaats en datum van de activiteiten De sensibiliseringsactiviteiten zijn gericht op een publiek in België en hebben dus plaats in België. Alle activiteiten moeten plaatsvinden tussen 1 januari en 31 december 2018 (indiendatum zie punt V). Doelpubliek In de aanvraag moeten het doelpubliek en de activiteit zo nauwkeurig mogelijk worden omschreven in kwantitatieve (schatting van het aantal personen) en kwalitatieve zin (bv. soort publiek, plaats of regio, enz. ; is het publiek al dan niet vertrouwd met de Noord- Zuidbetrekkingen, enz.). Thema De projecten moeten seksuele en reproductieve rechten als thema hebben (zie inleiding). Er is bij voorkeur een link tussen dit thema en de duurzame ontwikkelingsdoelstellingen. Het spreekt vanzelf dat het thema moet worden uitgewerkt vanuit de invalshoek van de ontwikkelingslanden en de Noord-Zuidverhoudingen. Doelstellingen en resultaten van ontwikkelingseducatie De projecten moeten bijdragen tot de verwezenlijking van de doelstellingen zoals geformuleerd in de definitie van ontwikkelingseducatie (zie bijlage 2).

6 Er moet minstens een aantoonbaar resultaat zijn op het gebied van de sensibilisering en de bewustmaking van het doelpubliek. Daartoe dient volgens een methodologie of gerichte aanpak te worden gewerkt. Methodologie of aanpak De methodologie of aanpak: is aangepast aan het doelpubliek is origineel en interactief, wat betekent dat het project dynamische activiteiten omvat die een actieve deelname van het publiek stimuleren. Er bestaat reeds veel didactisch materiaal over dit thema. Raadpleeg het oonbod op bevorderd de verspreiding van constructieve boodschappen (geen slogans en promotiecampagnes voor de organisatie, geen fondsenwerving, geen clichés,.) integreert de visie van het Zuiden, zodat de realiteit en de Noord-Zuidbetrekkingen in het project worden weerspiegeld. levert concrete, meetbare en duurzame resultaten op versterkt de complementariteit en synergie met andere partners, die wel of niet specifiek werken rond ontwikkelingssamenwerking en ontwikkelingseducatie. moet voorzien in een promotie/communicatiestrategie over het project Specifieke criteria voor filmfestivals NB: Definitie van zuidfilms: film die betrekking hebben op de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen of die de ontwikkelingsproblemen van de landen uit het zuiden (ontwikkelingslanden volgens de OESO-DAC definitie* of van auteurs afkomstig uit het zuiden belichten *. 1. Het programma bestaat uit ten minste 20% films uit het Zuiden (zie definitie) De Zuidprogrammering is niet uitsluitend gericht op het kernthema, wel moet een maximum aan begeleidende activiteiten worden gepland, om samen met het publiek het thema van de film te verkennen (debat met de regisseur of met een persoon met kennis over het onderwerp; educatieve spellen ter voorbereiding van de filmvertoning; educatief pakket voor opvoeders/leerkrachten; tentoonstellingen...) (*).

7 3. De Zuidprogrammering bevat ten minste* twee films over het kernthema van dit projectoproep met per film een sensibiliseringsactie met betrekking tot het kernthema voor het publiek. 4. De Zuidprogrammering maakt integraal deel uit van de algemene communicatiestrategie van het festival. 5. Het project bevat ook een concreet project om de distributie/vertoning van een of meerdere films uit het Zuiden in België ook buiten het festival te bevorderen (professionele ontmoetingen, conferenties, filmmarkt, overeenkomst met televisiezenders, of andere)*. * Bij de bepaling van het toegekende budget wordt gekeken naar het aantal en de kwaliteit van de voorgestelde activiteiten waarmee aan deze vijf criteria wordt voldaan. Selectiecriteria De verschillende projecten worden gerangschikt rekening houdend met de volgende selectiecriteria : Algemene beoordelingscriteria Punten 1. Relevantie /60 Thema /25 Doelgroep /15 /20 Resultaten 2. Methodologie /20 /Educatieve aanpak /15 Communicatie /5 3. Doeltreffendheid /20 Verhouding tussen de prijs en het aantal getroffen personen /15 Ervaring van de organisatie /5 TOTAAL /100 IV. BEDRAG VAN DE SUBSIDIES, GOEDKEURING VAN HET BUDGET EN SUBSIDIEERBARE UITGAVEN MINIMUM- EN MAXIMUMBEDRAG VAN DE SUBSIDIE PERCENTAGE TEGEMOETKOMING Minimumbedrag van de subsidie: euro Maximumbedrag van de subsidie: euro

8 Het project ontwikkelingseducatie en de bijbehorende activiteiten kunnen voor ten hoogste 75% van het totale reële budget worden gesubsidieerd. De organisatie moet dus zelf de overige kosten kunnen financieren (eigen middelen of andere donoren, ontvangsten, ). Het project ontwikkelingseducatie kan deel uitmaken van een ander project of een ruimer activiteitenprogramma dat niet uitsluitend de sensibilisering over dit thema tot doel heeft en niet louter gericht is op het doelpubliek van deze projectoproep. Als dit het geval is, moet de organisatie een omschrijving van het volledige evenement en van het totale budget geven. Het specifieke budget voor sensibilisering staat los van het totale budget en moet afzonderlijk gedetailleerd worden omschreven en apart worden ingediend volgens het model in bijlage (zie bijlage 3: budgettemplate van het project). Op basis van dit laatstgenoemde budget zal het percentage van de tegemoetkoming worden berekend (max. 75%). Voor de filmfestivals wordt niet alleen het totaal festivalbudget ingediend maar ook een specifiek budget dat verband houdt met de Zuidprogrammering, met de begeleidende activiteiten en de acties ter ondersteuning van de vertoning van films uit het Zuiden en met de promotie en de communicatie rond het evenement. GOEDKEURING VAN HET BUDGET De ingediende budgetraming zal door de Administratie worden beoordeeld, rekening houdend met de haalbaarheid ervan, de relevantie van de uitgaven in verhouding tot de geplande activiteiten op het gebied van ontwikkelingseducatie, alsook de door DGD subsidieerbare uitgaven (zie bijlage 4: lijst van subsidieerbare uitgaven). Het is mogelijk dat het door de Administratie goedgekeurde budget afwijkt van het ingediende budget. In dit geval zal de Administratie vragen dat het budget wordt aangepast en opnieuw ingediend. De subsidie wordt bepaald op basis van het goedgekeurde budget. Opgelet! De administratie kan het subsidiebedrag na afloop van het project wijzigen op basis van de totale reële kosten. Indien minder werd uitgegeven dan geraamd, zal de subsidie proportioneel worden verminderd. SUBSIDIEERBARE UITGAVEN EN VALORISATIES 1. Subsidieerbare uitgaven (zie bijlage 4: lijst van subsidieerbare en niet-subsidieerbare uitgaven). De subsidie dient alleen om de rechtstreekse kosten voor de uitwerking en de verwezenlijking van het project te dekken. De subsidie mag in geen geval worden aangewend om een eventueel financieel tekort weg te werken of structurele kosten (algemene werkingskosten) van de aanvragende organisatie te dekken.

9 De te dekken kosten moeten kunnen worden opgespoord en gecontroleerd aan de hand van bewijsstukken en rekeninguittreksels. De DGD aanvaardt enkel facturen die rechtstreeks door de leverancier zijn geadresseerd aan de organisatie die de subsidie ontvangt. Facturen die zijn geadresseerd aan personen, al dan niet lid van de gesubsidieerde organisatie, of aan andere organisaties of verenigingen, worden niet aanvaard. 2. Subsidiabiliteitsperiode De subsidiabiliteitsperiode loopt van 4 maanden vóór het begin van het project tot 3 maanden na de beëindiging ervan. Enkel bewijsstukken voor door de DGD goedgekeurde uitgaven die binnen de subsidieerbare periode zijn gedaan en gefactureerd, worden aanvaard, 3. Valorisaties (zie bijlage 5: toegestane valorisaties in het kader van een subsidie) Het budget mag valorisaties vermelden (bv. een zaal die gratis ter beschikking wordt gesteld), maar er staat geen subsidie tegenover. Deze valorisaties worden aanvaard voor maximum 5% van het door de DGD goedgekeurde budget. N.B.: Prestaties die volledig kosteloos worden uitgevoerd, dus zonder vergoeding van de reële kosten (verplaatsing, catering, enz.) of zonder forfaitaire dagvergoeding, mogen niet in het budget worden opgenomen. 4. Verschuiving van uitgaven In het definitieve en reële budget dat op het einde van het project bij de bewijsstukken wordt gevoegd, is een verschuiving van maximaal 10% van een budgetaire post naar een andere toegestaan (Investeringen Werkingskosten Personele middelen). Elke overschrijding (van meer dan 10%) moet het voorwerp uitmaken van een schriftelijke aanvaag tijdens het project en moet vooraf door de administratie worden goedgekeurd. De aanvraag moet worden toegelicht en gestaafd. FINANCIËLE BEPERKINGEN De toekenning van subsidies is altijd afhankelijk van de door de overheid ter beschikking gestelde budgetten. De indiener kan geen aanspraak maken op een subsidie indien de budgettaire enveloppe uitgeput is. V. PRESENTATIE VAN DE AANVRAAG Een aanvraag moet AANGETEKEND en in TWEE PAPIEREN EXEMPLAREN en één elektronische versie op USB-stick of cd (FR of NL) worden ingediend bij:

10 Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, De volledige dossiers moeten Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking worden ingediend op Directie Civiele Maatschappij D3.1 vastgestelde uiterste Karmelietenstraat 15 indieningsdatums afhankelijk 1000 Brussel van de datum van aanvang van het project. Alle op bedoelde datums ingediende dossiers worden samen onderzocht op een selectiecomité. UITERSTE INDIENINGSDATUM Opgelet, dit jaar is er slechts één indieningsdatum voor de financiering van evenementen: 17 januari N.B.: Een te laat ingediend dossier wordt niet ontvankelijk verklaard. Het poststempel geldt als bewijs. INHOUD VAN DE SUBSIDIEAANVRAAG De subsidieaanvraag bevat de volgende stukken: 1. Het ingevuld en ondertekend aanvraagformulier 2. Het specifieke geraamde budget (zie budgettemplate in bijlage 3) en, in voorkomend geval, het totale budget 3. Een kopie van de statuten zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad 4. Het activiteitenverslag van de laatste drie jaar (2014, 2015, 2016) enkel een elektronische versie op een USB-stick of cd 5. Het curriculum vitae van de projectverantwoordelijken 6. De financiële balans (jaarrekeningen) van de voorgaande twee boekjaren (2016, 2015). Een balans met een bedrag van of hoger wordt gecontroleerd door een boekhouder of een bedrijfsrevisor 7. Een bankattest met een rekeningnummer van de organisatie waarop de subsidie moet worden gestort 8. De verklaring op eer aangaande de dubbele financiering (zie bijlage 6) 9. Eventuele partnerovereenkomsten N.B.: Dossiers die onvolledig zijn en/of niet voldoen aan de basiscriteria (dat wil zeggen: thema, doelpubliek, plaats en periode van activiteit, ), worden ook niet ontvankelijk verklaard. VI. SELECTIEPROCEDURE FORMELE ONTVANKELIJKHEID VAN DE DOSSIERS Na toetsing van de ontvangen dossiers aan de ontvankelijkheidscriteria ontvangt elke aanvragende organisatie een kennisgeving.

11 INHOUDELIJK ONDERZOEK Alleen ontvankelijke dossiers worden inhoudelijk beoordeeld door een selectiecomité. Ze worden gerangschikt volgens het waarderingscijfer dat is behaald door te voldoen aan de selectiecriteria (zie blz. 7). Elk dossier wordt voor definitieve goedkeuring voorgelegd aan de administratieve en financiële autoriteiten en aan de Minister van Ontwikkelingssamenwerking. De organisatoren van de geselecteerde projecten worden zo snel mogelijk verwittigd. Zodra de laatste goedkeuring van de financiële dienst is verkregen, ontvangt de organisatie een ondertekend koninklijk besluit tot toekenning van de subsidie. VII. BETALING SUBSIDIE De betaling van de subsidie gebeurt in twee schijven: - Na toezending van het ondertekend koninklijk besluit kan een eerste schijf (70% van het totale toegekende subsidiebedrag) worden uitgekeerd, na ontvangst van een door de begunstigde opgemaakte schuldvordering. - Na afloop van het project en na ontvangst van een tweede schuldvordering wordt het saldo (maximum 30%) uitgekeerd op basis van de reële en controleerbare uitgaven, op voorwaarde dat de Administratie in het bezit is van alle in het koninklijk besluit vermelde documenten. Voor het volledige gesubsidieerde project moet het volgende worden toegestuurd: een genummerde lijst van de boekhoudkundige bewijsstukken, kopies van alle facturen en bankuittreksels, een financieel verslag, een activiteitenverslag, een exemplaar van alle promotiemateriaal en de schuldvordering voor het saldo van de subsidie. De uitbetalingstermijn bedraagt 4 à 6 weken na ontvangst en goedkeuring van de schuldvorderingen en de bewijsstukken. WETTELIJKE AANSPRAKELIJKHEDEN De subsidieontvanger is juridisch en financieel aansprakelijk voor de goede uitvoering van de activiteit, overeenkomstig het aanvraagdossier en het bepaalde in het koninklijk besluit tot toekenning van de subsidie. De wetten inzake de besteding van overheidssubsidies zijn van toepassing. In geval van onrechtmatige aanwending kan de terugbetaling van de subsidie of een deel van de subsidie worden geëist. VIII. CONTACTPERSONEN BIJ DE DGD Extra informatie over de procedure en de toekenningscriteria van subsidies kan worden verkregen bij:

12 FR Elise Pirsoul - elise.pirsoul@diplobel.fed.be 02/ NL Alice Kabongo - alice.kabongo@diplobel.fed.be Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking - Directie Civiele Maatschappij Dienst Ontwikkelingseducatie (D3.1) Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel BIJLAGEN: BIJLAGE 1: Richtlijnen inzake de nodige zichtbaarheid geven aan de Belgische ontwikkelingssamenwerking BIJLAGE 2: Definitie van ontwikkelingssamenwerking BIJLAGE 3: Budgettemplate BIJLAGE 4: Lijst van subsidieerbare uitgaven BIJLAGE 5: Toegestane valorisaties BIJLAGE 6: Verklaring op erewoord dubbele financiering