BESTRIJDING VAN WATEROVERLAST TE GROBBENDONK EN ZANDHOVEN NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING
|
|
- Frans van Beek
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 BESTRIJDING VAN WATEROVERLAST TE GROBBENDONK EN ZANDHOVEN NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Opdrachtgever: nv De Scheepvaart Juni 2014
2 Titel Opdrachtgever Contactpersoon opdrachtgever Opdrachtnemer Bestrijding van wateroverlast te Grobbendonk en Zandhoven Niet technische samenvatting Nv De Scheepvaart Joke Verstraelen Technum (Tractebel Engineering n.v.) Coveliersstraat Antwerpen T info@technum-tractebel.be Contactpersoon opdrachtnemer Koen Couderé Datum 11/06/2014 Versienummer 04 Projectnummer P
3 KWALITEIT DOCUMENTGESCHIEDENIS (BOVENSTE RIJ IS HUIDIGE VERSIE) Versie Datum Opmerkingen 04 12/06/2014 Definitieve versie DOCUMENTVERANTWOORDELIJKHEID Auteur(s) Koen Couderé Francis Vansina Nele Aerts Bieke Cloet Chris Neuteleers Documentscreener(s) Francis Vansina BESTANDSINFORMATIE Bestandsnaam MER Bestrijding wateroverlast Grobbendonk_versie 12_NTS_ivb Laatst opgeslagen 11/06/2014
4
5 INHOUD 0. Niet-technische samenvatting Korte voorstelling van het voorgenomen project Ingreep-effectentabel Definitie van de referentiesituatie Beschrijving van de milieueffecten Algemeen besluit Milderende maatregelen en monitoring Vastgestelde leemten in de kennis 34 Technum Inhoud i
6 TABELLEN Tabel 0-1 Ingezette pompcapaciteit in de toekomstige situatie... 3 Tabel 0-2 Ingreep-effectentabel Tabel 0-3 Maximum grondwaterdaling op X meter van het projectgebied ii P MER bestrijding wateroverlast Grobbendonk
7 FIGUREN Figuur 0-1 Situering projectgebied op de topokaart (detail)... 6 Figuur 0-2 Situering projectgebied op het Gewestplan... 7 Figuur 0-3 Figuur 0-4 Container met bediening pompen (Dijkstraat), gezien vanaf de overkant van het Albertkanaal. Merk de lage ligging van de huizen ten opzichte van de kruin van de dijk Bovengrondse pompinstallatie te Nierijk met manuele smoorkleppen (blauw). Links op de foto de bescherming van de elektrische installatie (aluminium), centraal de verzamelleiding van het opgepompte water Figuur 0-5 Grondwaterstandsdaling bij maximaal pompregime Figuur 0-6 Grondwaterstandsdaling t.o.v. beschermingszone grondwaterwinning PIDPA Figuur 0-7 Emissietoestand gesmoorde pompen zone Nierijk : inplantingsplan pompen + berekend specifiek geluidsdrukniveau in rekenpunten voorgevel woning Figuur 0-8 Emissietoestand stroomgenerator zone Nederviersel : inplantingsplan pompen + berekend specifiek geluidsdrukniveau in rekenpunten voorgevel woning Figuur 0-9 Geluidscontourenkaart zone Nierijk - Emissietoestand gesmoorde pompen zone Nierijk ; rekengrootheid LAeq in db(a) Figuur 0-10 Geluidscontourenkaart zone Nederviersel - Emissietoestand stroomgenerator zone Nederviersel ; rekengrootheid LAeq in db(a) Figuur 0-11 Biologische Waarderingskaart voor de deelgebieden Technum Inhoud iii
8
9 0. NIET-TECHNISCHE SAMENVATTING Dit is de niet-technische samenvatting van een milieueffectrapport, m.a.w. een beknopte samenvatting van het eigenlijke milieueffectrapport bestemd voor publiek en stakeholders. Een milieueffectrapport is een openbaar document waarin de milieueffecten van een planproces of project en de eventuele alternatieven voor dat planproces of project worden onderzocht. Het milieueffectrapport beslist niet of een project of planproces een vergunning krijgt, dit wordt beslist door de vergunningverlener, die hierbij rekening houdt met het milieueffectrapport. De niet-technische samenvatting heeft als doel om aan publiek en belanghebbenden de relevante informatie uit het milieueffectrapport van het project of plan te communiceren en hiermee de publieke participatie in het vergunningsproces te bevorderen. Voor de uitgebreide technische informatie moet u het eigenlijke milieueffectrapport raadplegen. In deze niet-technische samenvatting komen achtereenvolgens volgende zaken aan bod: 1. Een korte voorstelling van het project 2. Een tabel die de relatie geeft tussen de ingrepen van het project en de mogelijke milieugevolgen 3. Een korte beschrijving van wat we verstaan onder het begrip referentiesituatie 4. Per discipline (thema), een (beknopte) beschrijving van de referentiesituatie en van de milieueffecten 5. Een algemeen besluit 6. Een beschrijving van de voorgestelde milderende maatregelen en monitoring. 7. Een beschrijving van de kennisleemten waarmee de auteurs geconfronteerd werden bij opmaak van dit rapport. 0.1 Korte voorstelling van het voorgenomen project Rationale en basiskenmerken Vanaf ca werd wateroverlast gemeld in bepaalde zones te Grobbendonk en Zandhoven langsheen het Albertkanaal. Te Grobbendonk werd wateroverlast gemeld in de wijk Nierijk. Te Zandhoven werd in eerste instantie wateroverlast gemeld in Pulle en Nederviersel, in een volgende fase ook in Viersel en Massenhoven. Deze schade uitte zich in: schade aan gebouwen (verzakkingen, barsten,...); water in kelders; tuinen onder water, afsterven van bomen; opstijgend vocht; schimmelvorming; derving opbrengst landbouw. Gedetailleerd onderzoek heeft uitgewezen dat de permanente wateroverlast het gevolg is van een te hoge grondwaterstand. De hoge grondwaterstand wordt veroorzaakt door een continue aanvoer van water uit het Albertkanaal dat ter plaatse in ophoging ligt, m.a.w. het Technum 0 Niet-technische samenvatting 1
10 waterpeil in het kanaal bevindt zich op een hoger niveau dan de naast het kanaal gelegen terreinen. Op plaatsen waar de bodem van het Albertkanaal bestaat uit zand zonder sliblaag vormt de watermassa van het Albertkanaal een hydraulisch geheel met het grondwater in de omgeving, waardoor opstuwing van het grondwater en te hoge grondwaterstanden in de naast het kanaal gelegen gronden veroorzaakt worden. Om de wateroverlast op te lossen 1, heeft nv De Scheepvaart tijdelijk op 4 zones langs het Albertkanaal pompen in de dijk geïnstalleerd om het grondwater dat uit het Albertkanaal lekt op te pompen 2. Het opgepompte water wordt terug in het Albertkanaal geloosd. De pompen zijn op verschillende ogenblikken opgestart, zoals in onderstaande tabel is weergegeven. De huidige situatie is als volgt: Tabel 0-1 Huidige pompsituatie Actueel ingezette pompcapaciteit aantal m³/u m³/dag m³/jaar aanvang pompen Vogelzangstraat, Zandhoven /12/2008 Dijkstraat, Zandhoven (*) /12/2008 Nederviersel, Zandhoven /02/2008 Nierijk, Grobbendonk /10/2006 TOTAAL (*) Meestal worden hier slechts 3 van de 5 pompen ingezet De pompdebieten blijven grotendeels beperkt tot de kweldebieten vanuit het kanaal naar de omgeving. Het water dat uit het kanaal lekt wordt opgepompt, zodat de situatie van voor de wateroverlast wordt gehandhaafd. De pompinstallaties worden op de meeste plaatsen volledig gestuurd op basis van het grondwaterpeil. Dit laat een fijnere (en automatische) beheersing van de peilen toe, met weinig schommelingen. Enkel in Nierijk gebeurt de sturing (voorlopig) nog op basis van de opgepompte debieten. Er is nog niet gekend wanneer ook in Nierijk de omschakeling naar de automatische sturing zal gebeuren. De huidige installaties kaderen in een proefpomping. Zij worden dan ook aangepast om langdurig en permanent bruikbaar te zijn, en de nodige vergunningen zullen hiervoor aangevraagd worden. Dit MER kadert in deze vergunningsaanvraag. De toekomstige situatie (voorwerp van dit MER) wijkt deels af van de huidige doordat er op een aantal plaatsen extra pompcapaciteit wordt voorzien om eventuele toekomstige grondwatertafelstijgingen op te vangen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat de verhoging van het aantal pompen niet tot bedoeling heeft lagere grondwaterstanden te bereiken dan nu het geval is (50 à 80 cm onder maaiveld ter hoogte van de woningen met overlast). De extra pompcapaciteit is enkel bedoeld als reserve voor het geval er in de toekomst meer water uit het kanaal zou lekken 3. Bij een hoger toestromend debiet uit het kanaal zijn immers meer pompen nodig om dit debiet te kunnen verpompen. Het nagestreefde grondwaterpeil (50 à 80 cm MV) blijft Gezien de geringe impact op het milieu (cf infra) en de aanzienlijke materiële en sociale gevolgen van het niet uitvoeren van het project is het nulalternatief geen optie. In 2010 is door IMDC en Technum een alternatievenstudie uitgevoerd met als doel om de haalbare oplossingen te analyseren en te komen tot een voorstel van best mogelijke aanpak. Deze studie heeft geleid tot het bevestigen van het door de initiatiefnemer gekozen alternatief voor het oppompen van grondwater. Er zijn overigens geen aanwijzingen dat dit zou gebeuren. Het gaat hier louter om een voorzorgsmaatregel. 2 P MER Bestrijding wateroverlast Grobbendonk
11 echter hetzelfde. De volumes water die verpompt worden naar het kanaal blijven dus ook in de toekomst beperkt tot het volume van de kweldebieten vanuit het kanaal. In de toekomstige situatie zullen volgende geïnstalleerde pompcapaciteiten aanwezig zijn: Tabel 0-1 Ingezette pompcapaciteit in de toekomstige situatie Maximaal ingezette pompcapaciteit aantal m³/u m³/dag m³/jaar pompen Vogelzangstraat, Zandhoven Dijkstraat, Zandhoven Nederviersel, Zandhoven Nierijk, Grobbendonk TOTAAL Aangezien het maximaal onttrokken volume grondwater over de 4 locaties m3/jaar (of m3/dag) bedraagt, behoort voorliggend project tot bijlage II van het m.e.r.-uitvoeringsbesluit. Er werd dan ook een ontheffingsaanvraag ingediend op 17/12/2010. Op basis van de ontvangen adviezen bleek de noodzaak tot opmaak van een project-mer, waarin bijkomende informatie diende opgenomen te worden. De voorgestelde pompinstallaties kunnen ook beschouwd worden als vallende onder rubriek 53.8 (3 ) en (1 ) van de indelingslijst van VLAREM I, namelijk: Rubriek 53.8 (3 ): Boren van grondwaterwinningsputten en grondwaterwinning, andere dan deze bedoeld in rubriek 53.1 tot en met 53.7, met een opgepompt debiet van m3 / jaar of meer. Rubriek (1 ): Werken voor het onttrekken van grondwater: grondwaterwinningen met een capaciteit van m3/dag of meer. Aangezien jaarlijks maximaal m3 en dagelijks maximaal m3 wordt opgepompt, vallen de voorgestelde pompinstallaties onder deze rubrieken. Deze zijn ingedeeld onder klasse 1, wat betekent dat de activiteit vergunningsplichtig is. Dit MER zal, na goedkeuring, de milieuvergunningsaanvraag vergezellen. Opmerking: Het MER heeft als doel de effecten van de bestrijding van de wateroverlast in beeld te brengen. Dit MER heeft dus uitdrukkelijk niet de (milieu)effecten van de wateroverlast zelf als voorwerp; het project is er immers juist op gericht deze wateroverlast (in de eerste plaats ter hoogte van de huizen) te remediëren. Residuele schade als gevolg van de vernatting (met name voor de landbouw, in of buiten het studiegebied) wordt in dit MER dus niet onderzocht Ruimtelijke situering De grondwateronttrekking gebeurt in 4 zones langs het Albertkanaal in de provincie Antwerpen. Drie van deze zones liggen op het grondgebied van de gemeente Zandhoven: namelijk Vogelzangstraat (deelgemeente Massenhoven), Dijkstraat en Het Goor- Nederviersel. De laatste locatie is de enige op de linkeroever van het kanaal. Het vierde projectgebied, Nierijk, ligt in de gemeente Grobbendonk. De locaties van de projectgebieden zijn aangeduid op de topokaart (Figuur 0-1). Figuur 0-2 geeft de bestemmingen van de verschillende deelgebieden weer volgens het Gewestplan. Technum 0 Niet-technische samenvatting 3
12 0.1.3 Kenmerken van de pompinstallaties Vogelzangstraat In de Vogelzangstraat zijn op dit moment vijf pompputten met elk een pompcapaciteit van 35 m³/u in gebruik. De pompen zijn ondergronds in de dijk opgesteld en worden elektrisch aangedreven. De pompbediening staat opgesteld in een container op de dijk. Op deze locatie worden alle geïnstalleerde pompputten ingeschakeld om het grondwater op te pompen. De vijf huidige pompen worden voldoende geacht om ook in de toekomst de wateroverlast te vermijden. Dijkstraat In de Dijkstraat (zie Figuur 0-3) werden vijf pompen geïnstalleerd met elk een pompcapaciteit van 35 m³/u. De pompen zijn net zoals in de Vogelzangstraat ondergronds opgesteld en elektrisch aangedreven. In het verleden is gebleken dat niet steeds (afhankelijk van het seizoen) alle pompen nodig zijn om de wateroverlastproblemen te beheersen. In dit MER worden toch alle vijf de pompen beschouwd. Goor, Nederviersel In Nederviersel worden actueel 10 van de 19 geïnstalleerde pompputten ingezet. Hier wordt echter de mogelijkheid open gehouden om alle 19 pompen in de toekomst te kunnen inzetten. In dit MER worden dan ook de effecten van de 19 pompen besproken. De pompen zijn net zoals in de projectgebieden Vogelzangstraat en Dijkstraat ondergronds geïnstalleerd, maar worden hier met een dieselgenerator aangedreven. De dieselgenerator en de brandstoftank staan in twee containers op de dijk opgesteld. Nierijk In Nierijk te Grobbendonk zijn er 17 pompen, waarvan 2 diepe en 15 ondiepe pompputten. Op dit moment worden daarvan slechts 5 ondiepe pompen met elk een pompcapaciteit van 40 m³/u ingezet. Volgens berekeningen van VITO zijn 8 ondiepe pompen voldoende om in de toekomst het grondwater te kunnen oppompen. Daarom worden er 8 pompen beschouwd in het MER. In tegenstelling tot de drie andere locaties, zijn de pompen hier bovengronds opgesteld (Figuur 0-4). Het ondergronds aanleggen van de pompen was op deze locatie onmogelijk omdat in de dijk Air Liquideleidingen 4 liggen. De pompen worden elektrisch gevoed maar kunnen (voorlopig) enkel manueel gestuurd worden Sturing pompdebieten De pompdebieten op de locaties waar de pompen ondergronds liggen (Vogelzangstraat, Dijkstraat en Nederviersel) werden initieel elektronisch aangepast via de bediening in de containers. De grondwaterstand werd via de peilputten gemonitord en werd zeswekelijks geëvalueerd door een technische werkgroep. Op basis van deze evaluatie werd het pompdebiet van elke pomp afzonderlijk aangepast. Tegenwoordig gebeurt de sturing hier 4 Op de locaties Vogelzangstraat en Dijkstraat liggen ook Air Liquideleidingen in de dijk, maar daar is de dijk breed genoeg om de pompen naast de leidingen te kunnen installeren. 4 P MER Bestrijding wateroverlast Grobbendonk
13 automatisch en continu, op basis van het grondwaterpeil, gemeten ter hoogte van de pompen zelf. Dit laat een fijne sturing toe die grote schommelingen en ongewenste verdroging vermijdt. De sturing van de pompdebieten is zodanig ingesteld dat een grondwaterpeil van 50 tot 80 cm onder maaiveld wordt nagestreefd ter hoogte van de woningen met wateroverlast. In Nierijk ligt de situatie anders. Enerzijds kan de sturing van de debieten niet elektronisch gebeuren. De pompen kunnen enkel handmatig gesmoord worden met de kranen bovenaan de pomp. Anderzijds maken de pompen een enorm lawaai wanneer ze gesmoord worden en niet op volledig debiet pompen. Daarom worden de pompen enkel aan- of uitgeschakeld wanneer er meer of minder gepompt moet worden. Het totale pompdebiet wordt voor deze locatie seizoenaal aangepast, ook op basis van peilbuismetingen. Technum 0 Niet-technische samenvatting 5
14 Figuur 0-1 Situering projectgebied op de topokaart (detail) 6 P MER Bestrijding wateroverlast Grobbendonk
15 Figuur 0-2 Situering projectgebied op het Gewestplan Technum 0 Niet-technische samenvatting 7
16 Figuur 0-3 Container met bediening pompen (Dijkstraat), gezien vanaf de overkant van het Albertkanaal. Merk de lage ligging van de huizen ten opzichte van de kruin van de dijk. Figuur 0-4 Bovengrondse pompinstallatie te Nierijk met manuele smoorkleppen (blauw). Links op de foto de bescherming van de elektrische installatie (aluminium), centraal de verzamelleiding van het opgepompte water. 8 P MER Bestrijding wateroverlast Grobbendonk
17 0.1.5 Beschrijving van de aanlegwerken Op de locaties Vogelzangstraat, Dijkstraat en Nederviersel werden de pompputten ondergronds aangelegd. De grond van de boringen werd ter plaatse uitgespreid. Het grondverzet was bijgevolg minimaal, zonder aan- of afvoer van grond van buiten de projectgebieden. Na de aanleg van de pompputten werden de pompen aangesloten op het elektriciteitsnet via een ondergrondse leiding. In Nierijk is de pompinstallatie bovengronds aangelegd, omwille van de aanwezigheid van Air Liquide leidingen in de dijk. Tijdens de aanlegfase werden hier omwille van dezelfde reden rijplaten gebruikt. In de projectgebieden Vogelzangstraat en Dijkstraat zijn deze leidingen ook aanwezig, maar liet de breedte van de dijk de aanleg van een ondergrondse pompinstallatie wel toe. Voor de aanleg werden geen tijdelijke bemalingen uitgevoerd. Voor de lozing van het bemalingswater werd een drain in smalle sleuf aangelegd. Hiervoor werd het jaagpad over een smalle breedte doorgezaagd (max 50 cm). Na de aanleg werd de sleuf direct opgevuld en het jaagpad opnieuw geasfalteerd. Tijdens de aanlegfase werd de route over de dijk nooit onderbroken voor recreanten. Bij werken aan het jaagpad zelf, moest er tijdelijk naast het jaagpad gegaan worden. Er zijn geen onteigeningen noodzakelijk in kader van het project. Alle gronden zijn in eigendom van nv De Scheepvaart. 0.2 Ingreep-effectentabel Om de impact van het project te kunnen voorspellen, wordt het project ingedeeld in verschillende deelingrepen. Deze ingrepen hebben elk een bepaalde impact op het milieu en kunnen ondergebracht worden in twee verschillende fasen. Allereerst is er de aanleg- of uitvoeringsfase. Dit is de fase waarin de werken voor de aanleg van het project zullen plaatsvinden. Daarna is er de exploitatiefase, die aanvangt op het moment dat de installatie in gebruik wordt genomen. Aan de hand van de fasering van het project, kunnen volgende deelingrepen beschouwd worden: Aanlegfase: o Graafwerken: pompputten en lozingsbuizen o Afwerking: aansluiting bediening en aansluiting op elektriciteitsnet Exploitatiefase van de pompputten: grondwater oppompen en onderhoud Uitgaande van deze deelingrepen en een eerste afbakening van de karakteristieken van het milieu in het studiegebied kunnen de mogelijke milieueffecten afgeleid worden. In Tabel 0-2 wordt een overzicht gegeven van de potentieel te verwachten effecten per discipline per deelingreep. Het al dan niet effectief voorkomen en de mate en ernst waarmee de opgesomde effecten voorkomen, wordt op de volgende bladzijden verder uitgewerkt. Technum 0 Niet-technische samenvatting 9
18 Tabel 0-2 Ingreep-effectentabel Aanlegfase Ingrepen Bodem Water Geluid & Trillingen Fauna & Flora Landschap, Bouwkundig Erfgoed en Archeologie Mens Graafwerken Grondverzet Bodemzetting Profielverstoring en structuurwijziging Impact op de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit Geluidshinder Rustverstoring Biotoopverlies Barrièrewerking Wijziging perceptieve kenmerken Hinder Impact op de bodemkwaliteit Afwerking Impact op de bodemkwaliteit Impact op de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit Geluidshinder Rustverstoring Barrièrewerking Wijziging perceptieve kenmerken Hinder Exploitatiefase Exploitatie van de pompinstallaties (grondwateronttrekking, lozingen, onderhoud) Impact op de bodemkwaliteit Impact op de grond- en oppervlaktewaterkwaliteit Impact op de grond- en oppervlaktewaterkwantiteit Geluidshinder Barrièrewerking Rustverstoring Indirect biotoopverlies door verdroging of vernatting Contextverlies landschappelijk, archeologisch en bouwkundig erfgoed Wijziging perceptieve kenmerken Impact op de belevingswaarde Wijziging gebruikskwaliteit (in functie van grondwaterstanden) Kans op calamiteiten 10 P MER Bestrijding wateroverlast Grobbendonk
19 0.3 Definitie van de referentiesituatie Als referentiesituatie wordt in dit MER de toestand van het projectgebied beschouwd in het jaar 2014, maar in een situatie waarbij de pompen niet aanwezig zijn, dus met wateroverlast. Het verschil met de situatie waarbij de pompen wel geïnstalleerd zijn, geeft een beeld van de impact die te wijten is aan deze pompen. De genoemde referentiesituatie is, voor wat de grondwaterstanden betreft, identiek aan de situatie waarbij wateroverlast voorkwam zonder dat de pompen al geïnstalleerd waren. Voor Nierijk is dit de situatie die voorkwam tussen 1999 en oktober 2006, voor Nederviersel die van tussen 1999 en januari 2008 en voor Vogelzangstraat en Dijkstraat de situatie zoals ze was tussen 1999 en september Voor de discipline fauna en flora gelden in principe dezelfde periodes. Er zijn echter geen waarnemingen beschikbaar voor deze periode. Uit terreinwaarnemingen gedaan in het kader van dit MER blijkt wel dat de afwijkingen van de huidige situatie ten opzichte van de waarnemingen van de Biologische Waarderingskaart (BWK), die betrekking hebben op de periode van net voor de wateroverlast (1998), klein zijn. Dit doet vermoeden dat er zich over de verschillende periodes heen (met en zonder wateroverlast, al dan niet met pompen) weinig wijzigingen in vegetatiesamenstelling hebben voorgedaan. Voor de discipline Fauna en Flora geldt dus de situatie van de BWK, waar nodig gecorrigeerd op basis van de recente terreinwaarnemingen, als referentiesituatie. Voor de overige aspecten wordt de referentiesituatie gelijkgesteld aan de huidige situatie (2013). 0.4 Beschrijving van de milieueffecten Discipline Bodem Referentiesituatie Bij de aanleg van het Albertkanaal en de diverse sluizen in de periode werd de bodem in de nabije omgeving vergraven, verhoogd, verdicht en verhard. Ook bij de latere ontwikkeling van diverse bedrijventerreinen en woongebieden aansluitend bij het Albertkanaal werd de oorspronkelijke bodem verstoord. Op de Bodemkaarwordt de bodem ter hoogte van de oevers van het Albertkanaal als antropogeen aangeduid (dijken), alsook ter hoogte van de industriegebieden en woonwijken. Verder is een patroon waar te nemen waarbij in de beekvalleien nat zandleem en natte klei voorkomen en in de interfluvia drogere zand- of zandleembodems. In de noordwestelijke hoek van Grobbendonk komen landduinen voor. In de omgeving van de projectgebieden zijn op verschillende locaties bodemonderzoeken uitgevoerd. Het dichtstbijgelegen bodemverontreinigingsdossier (aan dezelfde kant van het kanaal als de pompputten) ligt op ongeveer 350 meter van de pompputten van het projectgebied Nierijk. Hier werd een licht verhoogde concentratie aan PAK s en arseen gevonden in het vaste deel van de bodem en het grondwater respectievelijk. Deze toename is echter niet van die aard dat ze aanleiding geeft tot opname in het register van Technum Niet-technische samenvatting 11
20 verontreinigde gronden. Bovendien worden de hogere waarden vermoedelijk geologisch bepaald. De overige locaties waar bodemverontreiniging werd aangetroffen zijn intussen gesaneerd of vormen geen bedreiging (meer) voor de kwaliteit van de omgeving en het grondwater. Beschrijving van de effecten Tijdens de aanlegfase worden de effecten binnen de effectgroepen profielverstoring en grondverzet verwaarloosbaar beschouwd. Wel kunnen tijdens de aanlegfase calamiteiten met olie of brandstof optreden ter hoogte van de werfzones of ontsluitingswegen. Het directe effect dat deze calamiteiten hebben op de bodemkwaliteit is afhankelijk van de aard en de duur en is meestel van zeer lokale aard. Indien bij het optreden van een bodemverontreiniging wordt overgegaan tot een snelle interventie, kan dit effect als licht tot matig negatief beschouwd worden, afhankelijk van de mate van verspreiding. Merk op dat de aanlegfase reeds achter de rug is en dat er geen aanwijzingen zijn dat er zich bodemverontreiniging zou hebben voorgedaan. Tijdens de exploitatiefase bestaat theoretisch het gevaar dat verontreinigingen in de bodem zich verspreiden via de in het grondwater geïnduceerde stromingen. Zowel in de Vogelzangstraat en Dijkstraat te Zandhoven, als in het projectgebied Nierijk te Grobbendonk liggen locaties met vervuilde bodems (uit de OVAM-inventaris) binnen de contouren van de grondwaterstandsdaling. Ter hoogte van het projectgebied Vogelzangstraat zijn er 3 bodemdossiers gekend bij OVAM. Het gaat echter in de drie gevallen om locaties die ofwel gesaneerd werden of waarvoor bij controle geen vervuiling (meer) werd vastgesteld. Ook hier bestaat dus geen risico op verspreiding van mogelijke verontreinigingen. De gekende bodemdossiers ter hoogte van het projectgebied Dijkstraat zijn allen gelegen op de andere oever (linkeroever) van het Albertkanaal. Hier is geen verlagende invloed van de bemaling op de rechteroever te verwachten, gezien de bufferende werking van het Albertkanaal 5. Hier zal het project dus geen aanleiding geven tot een verspreiding van bodem- of grondwatervervuiling. Ter hoogte van Nierijk bevindt er zich een OVAM-bodemdossier binnen de contour waar een grondwaterstandsdaling van ongeveer 0,5 m verwacht wordt. Door deze grondwaterstandsdalingen zal er een zekere grondwaterstroming geïnduceerd worden vanuit het noorden richting Albertkanaal, loodrecht op de equipotentiaallijnen. Voor dit bodemdossier is er echter een oriënterend bodemonderzoek uitgevoerd, waaruit bleek dat er geen verontreiniging aanwezig is. Er is hier dus geen gevaar voor verspreiding van polluenten door gewijzigde grondwaterstand. Conclusie Het project heeft geen significante effecten op de bodemeigenschappen en bodemkwaliteit 5 De bodem van het Albertkanaal ligt hier ruim 2 meter lager dan het niveau van de maximaal neegeslagen grondwatertafel. Het toegepaste model houdt onvoldoende rekening met deze bufferende invloed. 12 P MER bestrijding wateroverlast Grobbendonk
21 0.4.2 Discipline grond- en oppervlaktewater Referentiesituatie Op hydrogeologisch vlak wordt het studiegebied gekenmerkt door een dikke watervoerende laag (Diestiaan), die op zo n 40 m diepte rust op de ondoordringbare laag van de Boomse klei. Er is geen afdekkende laag en het grondwater bevindt zich vrij ondiep, wat betekent dat het zeer kwetsbaar is voor vervuiling. Ten noorden van het Albertkanaal bevindt zich een grondwaterwinning van de PIDPA. Hier wordt ook kanaalwater geïnfiltreerd in de watervoerende laag via infiltratiebekkens. Ter hoogte van de projectgebieden geven waarnemingen aan dat in de referentiesituatie (i.e. de periode na de vernatting en voor het begin van het pompen) de grondwatertafel zeer ondiep stond, op sommige plaatsen zelfs tot boven het maaiveld, en dit gedurende gans het jaar. Op basis van de bodemkaart en een (beperkt) aantal metingen in peilputten kan afgeleid worden dat vóór het optreden van de vernatting de grondwaterstanden merkelijk dieper lagen, en dat er een duidelijk verschil was tussen de grondwaterstanden in het voorjaar en op het einde van de zomer. Op het vlak van oppervlaktewater domineert het Albertkanaal, waarvan het waterpeil in deze omgeving hoger ligt dan het omliggende maaiveld. Een aantal riviertjes en beken, die onder het kanaal doorgesiffoneerd worden, doorkruisen het gebied. De valleien van deze waterlopen zijn potentieel overstromingsgevoelig. Beschrijving van de effecten Tijdens de aanlegfase worden geen effecten verwacht, behalve een eventuele grondwaterverontreiniging bij calamiteiten op de werf. Voor zover bekend heeft dit zich niet voorgedaan. Tijdens de exploitatiefase worden geen wijzigingen in de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater verwacht. Voor het grondwater geldt hier de redenering die gevolgd werd bij de discipline bodem met betrekking tot de mogelijke verspreiding van polluenten onder invloed van de pompen. Voor de kwaliteit van het oppervlaktewater is evenmin een effect te verwachten, aangezien het water dat in het Albertkanaal geloosd wordt voor het grootste deel kanaalwater is dat rondgepompt wordt. De in het kanaal geloosde debieten bedragen slechts ongeveer 0,05 % van het kanaaldebiet, zodat ook op het vlak van de oppervlaktewaterkwantiteit geen effecten te verwachten zijn. Er zijn wel belangrijke effecten op de grondwaterstanden te verwachten. In Figuur 0-6 is de grondwaterstandsdaling in de verschillende deelgebieden te zien die het gevolg is van de grondwateronttrekkingen, zoals berekend met behulp van een door VITO opgesteld grondwatermodel 6. Het gaat hierbij om de onttrekkingen door het totaal aantal te vergunnen 6 Er werd voor elk deelgebied apart een grondwatermodel opgebouwd. Voor Nederviersel en Nierijk werd dit model opgebouwd en afgeijkt op basis van pompproeven. Voor Dijkstraat en Vogelzangstraat waren geen pompproeven beschikbaar; de hydrogeologische en hydrodynamische kenmerken zijn overgenomen uit het model voor Viersel/Goor. Afijking gebeurde aan de hand van de gemeten afpomping. De modellen geven doorgaans een overschatting van de werkelijke afpomping (tot 20 cm). Zeker aan de modelranden moeten de resultaten ervan kritisch bekeken worden. Technum Niet-technische samenvatting 13
22 pompen, dat in de meeste gevallen hoger ligt dan het aantal pompen dat op dit moment in werking is. We herinneren er aan dat de verhoging van het aantal pompen niet tot bedoeling heeft lagere grondwaterstanden te bereiken dan nu het geval is. De extra pompcapaciteit is enkel bedoeld als reserve voor het geval er in de toekomst meer water uit het kanaal zou lekken 7. Het nagestreefde grondwaterpeil (50 à 80 cm onder maaiveld ter hoogte van de woningen met overlast) blijft echter hetzelfde. De modelberekeningen gaan wél uit van een extra peildaling tengevolge van de inzet van meer pompen, en resulteren dus in een duidelijke overschatting van de werkelijk te verwachten effecten. Verder dient opgemerkt dat door beperkingen eigen aan het model de afpomping nog verder overschat wordt. VITO schat in dat de randeffecten van het model een bijkomende verlaging (overschatting) van zeker 20 cm veroorzaken. In Tabel 0-3 is de maximale grondwaterstandsdaling weergegeven op 100 tot 700 meter afstand van het projectgebied. Met andere woorden: de grootste daling die berekend wordt op een straal van x meter van de pompputten. Hierbij wordt enkel rekening gehouden met de berekende peildalingen aan de kant van het kanaal waar de pompen zich bevinden. Dalingen die door het model voorspeld worden aan de tegenoverliggende kanaaloever zijn bijna zeker overschattingen, omdat de bufferende werking van het kanaal niet in rekening wordt gebracht. Uit de cijfers blijkt dat de grootste grondwaterdaling gerealiseerd wordt in Nederviersel. Hier wordt dan ook gerekend met een inzet van 19 pompen. De kleinste daling is te zien in de Vogelzangstraat en Dijkstraat met elk 5 pompen. In Goor-Nederviersel zou de grondwatertafel bij instelling van het maximale regime gevoelig dalen. Vooral de natte zones tegen de E313 aan zouden verdrogen, waarbij bijkomende grondwaterdalingen van de orde van (maximaal) een meter berekend worden. Zoals hoger aangegeven stellen de berekeningen echter een worst-case scenario voor dat zich in werkelijkheid nooit zal voordoen, aangezien nooit meer pompen zullen geactiveerd worden dan nodig zijn om de grondwaterstand ter hoogte van de woningen met wateroverlast te beperken tot tussen 50 en 80 cm onder maaiveld. Op rechteroever verandert de situatie nauwelijks, aangezien de grondwaterstand hier vooral bepaald wordt door de winningen van de Pidpa. Vergelijking met metingen tijdens de periode vóór de vernatting suggereren echter dat het grondwaterpeil in de zone Nederviersel zich zou stabiliseren op een niveau dat vergelijkbaar is met het oorspronkelijke grondwaterpeil, voorafgaand aan de vernatting. Ten opzichte van de situatie vóór de vernatting zou er zich met andere woorden geen verdroging voordoen. Deze stelling is gebaseerd op beperkte gegevens en moet dus omzichtig geïnterpreteerd worden. Hoe dan ook, uit de tabel en de figuur volgt dat er voor het te vergunnen aantal pompen significante effecten zijn op de grondwatertafel. Een beoordeling (positief of negatief) wordt gemaakt in de disciplines Fauna & Flora en Mens. 7 Er zijn overigens geen aanwijzingen dat dit zou gebeuren. 14 P MER bestrijding wateroverlast Grobbendonk
23 Specifiek werd binnen de discipline Water het effect van de afpompingen bekeken op de in de nabijheid van de projectlocaties gelegen drinkwaterwinning van de Pidpa. Bij vergelijking van de contouren van de grondwaterstandsdalingen met de beschermingszones rond deze winningen (zie Figuur 0-6) blijkt dat de maximale grondwaterstandsdaling van 0,1 m ter hoogte van Nierijk niet overlapt met de beschermingszones van de grondwaterwinning. Ten noorden van het Goor-Nederviersel wordt er op basis van de modelresultaten wel een grondwaterstandsdaling waargenomen binnen de beschermingszones van de grondwaterwinning. Tabel 0-3 Maximum grondwaterdaling op X meter van het projectgebied Maximale daling (m) Vogelzangstraat Dijkstraat Nederviersel Nierijk 5 pompen 5 pompen 19 pompen 8 pompen Max daling op 100m 0,8 0,8 1,8 1,3 Max daling op 200m 0,6 0,5 1,3 0,8 Max daling op 300m 0,5 0,3 1 0,6 Max daling op 400m 0,4 0,2 0,7 0,4 Max daling op 500m 0,3 0,2 0,6 0,3 Max daling op 600m 0,2 0,1 0,3 0,1 Max daling op 700m 0,1 0,1 Dalingen die door het model voorspeld worden aan de tegenoverliggende kanaaloever zijn echter nagenoeg altijd overschattingen, aangezien geen rekening werd gehouden met de bufferende werking van het Albertkanaal. Bovendien bestaat het grondwatersysteem ten noorden van het Albertkanaal uit twee lagen, van elkaar gescheiden door een weinig doorlatende overgangslaag. De berekende grondwaterstandsdaling heeft betrekking op de bovenste (freatische) aquifer, terwijl Pidpa grondwater wint uit de onderste aquifer. Er kan dan ook geconcludeerd worden dat de onttrekking van grondwater ter hoogte van de 4 projectgebieden geen impact heeft op de grondwaterwinning van Pidpa. Conclusie Uit de modelberekeningen blijkt dat de pompen een grondwaterstandsdaling veroorzaken die zich, alnaargelang de locatie, uitstrekt tot 600 à 700 meter van de pompen. De daling is het grootst voor de zone Nederviersel. Deze peildalingen hebben geen invloed op de grondwaterwinningen van de PIDPA. De effecten op de vegetatie worden verderop besproken. Technum Niet-technische samenvatting 15
24 Figuur 0-5 Grondwaterstandsdaling bij maximaal pompregime 16 P MER bestrijding wateroverlast Grobbendonk
25 Figuur 0-6 Grondwaterstandsdaling t.o.v. beschermingszone grondwaterwinning PIDPA Discipline Geluid en Trillingen Referentiesituatie Het onderzoek van de discipline Geluid beperkt zich tot de zones Nierijk en Goor- Nederviersel. Enkel in Nierijk zijn de pompen in de huidige toestand bovengronds opgesteld. Wanneer de pompen niet worden gesmoord, is er naast de pomp geen stromingsgeluid waarneembaar, aldus ook geen waarneembaar specifiek geluid aan de nabije woningen. Wanneer de pompen worden gesmoord is er wél stromingsgeluid waar te nemen. 8 In de overige bemalingszones zijn de pompen steeds ondergronds in een betonnen put met metalen putdeksel opgesteld. Specifieke geluiden zijn niet waarneembaar, ook niet met een open putdeksel. In Goor-Nederviersel moet wel rekening gehouden worden met het feit dat de elektriciteitsvoorziening van de pompen er geleverd wordt door een, in een container opgestelde, dieselgenerator. 8 Een gesmoorde toestand doet zich enkel voor in lange droge periodes, waarbij het grondwaterpeil in het omliggende gebied reeds voldoende laag is. Sinds de start van de exploitatie in 2006 heeft een gesmoorde - toestand zich slechts enkele dagen voorgedaan. Technum Niet-technische samenvatting 17
26 Beschrijving van de effecten Aan de woningen in de nabijheid van de gesmoorde bovengrondse pompen in de zones Nierijk en Nederviersel werd de geluidswaarde berekend in een aantal rekenpunten, gelegen aan de voorgevels van de dichtstbijzijnde huizen. In Figuur 0-7 en Figuur 0-8 wordt het berekende specifieke geluidsniveau (Lsp) voor deze rekenpunten weergegeven op beide locaties. In het geval van Nierijk betreft het de situatie bij smoring van alle acht pompen (B1, B3, B5, B7, B9, B11, B13, B15). Zone Nierijk Het specifieke geluidsniveau (Lsp) werd berekend op max. 45,6 db(a) aan een nabije woning. De geluidsbelasting voor de woningen in de zone Nierijk is evenwaardig voor alle woningen. De specifieke geluidsbijdrage van de (gesmoorde) pompen naar de omliggende woningen ligt ruim onder het achtergrondgeluidsniveau van de referentiesituatie. In vergelijking met de huidige toestand waarbij 5 pompen (B1, B3, B5, B9, B15) actief zijn, zal het specifieke geluid gering toenemen. Afhankelijk van de positie van de woning wordt een geluidstoename van het specifieke geluid van de smoring met 0,1 tot 1,3 db(a) verwacht. Een toetsing werd uitgevoerd van het specifieke geluid van de bemalingsinstallatie met de toepasbare richtwaarde van de Vlarem II-milieukwaliteitsnorm én met het aanwezige achtergrondgeluidsniveau in het omgevingsgeluid. Toetsing met de Vlarem II-richtwaarde voor de zone Nierijk geeft geen overschrijding aan tijdens de dag-, avond- en nachtperiode. Toetsing met het plaatselijk opgemeten gemiddeld achtergrondgeluidsniveau geeft bij zuidelijke windrichtingen (wind vanaf de E313/A13) een matige onderschrijding van het specifieke geluid met de huidige meetwaarde aan. Daardoor zijn geluidsverhogingen van het gemiddeld achtergrondgeluidsniveau bij zuidelijke windrichting te verwachten met max. 2 db(a). Bij noordelijke windrichting kan de bijdrage van de gesmoorde pompen evenwaardig zijn met het gemiddeld achtergrondgeluidsniveau tijdens de dagperiode in de tijdsperiode van smoring van de pompen. Geluidsverhogingen van het achtergrondgeluidsniveau bij noordelijke windrichting met max. 4 db(a) zijn dan te verwachten. Het effect van 8 werkende pompen geeft echter geen additioneel negatieve effecten in vergelijking met de huidige toestand. De reden daartoe is dat het specifieke geluid aan de woning hoofdzakelijk wordt bepaald door de dichtst bijzijnde pomp, wat zich in de huidige toestand reeds voordoet. Op de geluidscontourenkaart (Figuur 0-9) wordt aangegeven op welke wijze de geluidsuitbreiding van de gesmoorde pompen in de zone Nierijk plaatsvindt. Een zone met geluidswaarden boven de dagrichtwaarde 50 db(a) van de Vlarem IImilieukwaliteitsnorm wordt afgebakend binnen de gekleurde zones: paars, bruin, rood en oranje. Een zone met geluidswaarden boven de avond- en nachtrichtwaarde 45 db(a) van de Vlarem II- milieukwaliteitsnorm wordt afgebakend binnen de gekleurde zones: paars, bruin, rood, oranje en licht-oranje. 18 P MER bestrijding wateroverlast Grobbendonk
27 De richtwaardecontour voor de dagperiode bevindt zich steeds in de directe nabijheid van elke pomp. Daarbij worden geen woningen omsloten. De richtwaardecontour voor de avond- en nachtperiode reikt bijna tot net aan de voorgevel van enkele woningen aan Nierijk. Lsp = 45,6 db(a) Lsp = 44,7 db(a) Lsp = 45,3 db(a) Lsp = 45 db(a) Lsp = 44.5 db(a) B11 B15 B13 B9 B7 B5 B3 B1 Berekening geluidsoverdracht: 8 simultaan werkende pompen in gesmoorde toestand Figuur 0-7 Emissietoestand gesmoorde pompen zone Nierijk : inplantingsplan pompen + berekend specifiek geluidsdrukniveau in rekenpunten voorgevel woning Technum Niet-technische samenvatting 19
28 Figuur 0-8 Emissietoestand stroomgenerator zone Nederviersel : inplantingsplan pompen + berekend specifiek geluidsdrukniveau in rekenpunten voorgevel woning 20 P MER bestrijding wateroverlast Grobbendonk
29 Figuur 0-9 Geluidscontourenkaart zone Nierijk - Emissietoestand gesmoorde pompen zone Nierijk ; rekengrootheid LAeq in db(a) Zone Nederviersel Een toetsing wordt uitgevoerd van het specifieke geluid van de bemalingsinstallatie met de toepasbare richtwaarde van de Vlarem II-milieukwaliteitsnorm én met het aanwezig achtergrondgeluidsniveau in het omgevingsgeluid. Volgens het GRUP is er op minder dan 500 m van de nabije woningen Nederviersel het ruimtelijk uitvoeringsplan Regionaal bedrijventerrein Beverdonk te Grobbendonk van kracht (definitief vastgesteld door de Vlaamse Regering op 19 mei 2006 (B.S. 15 juni 2006) en intussen gerealiseerd). De woningen aan de Nederviersel zijn volgens het gewestplan in een agrarisch gebied gelegen, maar komen volgens het goedgekeurd GRUP eveneens op minder dan 500 m van een industriegebied te liggen. Wanneer een woning onder meer dan één bestemmingsgebied (bijlage van Vlarem) valt, dan is aan de betreffende woning de hoogste richtwaarden van beide bestemmingsgebieden van toepassing. In dit geval zijn de richtwaarden van de Vlarem II-milieukwaliteitsnorm voor een gebied op minder dan 500 m van een industriegebied van toepassing. De stroomgenerator wordt gebruikt als elektrische voeding voor de pompen. De werking ervan is permanent. Voor de woningen in de omgeving van Nederviersel is de bijdrage van de gesmoorde pompen in de zone Nierijk verwaarloosbaar, waardoor de stroomgenerator de enige relevante geluidsbron van de bemalingsinstallatie is. Technum Niet-technische samenvatting 21
30 De woningen in de zone Nederviersel op linkeroever van het Albertkanaal bevinden zich op ongeveer gehalveerde afstand tot de E313/A13 in vergelijking met de woningen op rechteroever van het Albertkanaal (bv. zone Nierijk). Vermits het wegverkeer op de E313/A13 het geluidsklimaat in deze zone bepaalt én de geluidsniveau ervan met 3 db(a) vermindertd per afstandsverdubbeling, kan men stellen dat het achtergrondgeluidsniveau op de linkeroever 3 db(a) hoger zal zijn dan op de rechteroever. Met een specifieke geluidsbijdrage van max. 40 db(a) aan een woning te Nederviersel en een aanwezig gemiddeld achtergrondgeluidsniveau van meer dan 50 db(a) bij zuidelijke windrichtingen, respectievelijk meer dan 45 db(a) bij noordelijke windrichtingen, kan worden besloten dat het specifieke geluid van de bemalingsinstallatie geen invloed heeft op het aanwezig geluidsklimaat uit de referentiesituatie. Op de rechteroever staan de woningen op een grotere afstand tot de stroomgenerator, doch is het max. specifieke geluidsniveau evenwaardig met deze op de linkeroever. De reden daartoe is het akoestisch reflecterend wateroppervlak in de overdrachtsweg tussen de stroomgenerator en de woningen aan de Heidedreef. De woningen aan de Heidedreef bevinden zich in een woonpark (= woongebied), maar tevens op minder dan 500 m van een gebied voor gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen, tevens op minder dan 500 m van het regionaal berijventerrein Beverdonk, waardoor dezelfde milieukwaliteitsnormen van kracht zijn als voor de woningen in de zone Nederviersel. Tijdens de nachtperiode zal het specifieke geluid van de stroomgenerator in de zone Heidedreef nog steeds min. 5 db(a) lager zijn dan het aanwezig achtergrondgeluidsniveau, een afdoende onderschrijding van het oorspronkelijk omgevingsgeluid (: omgevingsgeluid vóór exploitatie van de stroomgenerator) teneinde een verwaarloosbaar effect te veroorzaken op het achtergrondgeluidsniveau bij werking van de stroomgenerator in de zone Heidedreef. In de dag- en avondperiode zijn de onderschrijdingen nog groter waardoor de beïnvloeding van de referentiesituatie uitgesloten is. Op de geluidscontourenkaart (zie Figuur 0-10) wordt aangegeven op welke wijze de geluidsuitbreiding van de stroomgenerator (in combinatie met de werkingstoestand van de gesmoorde pompen), in de zones Nierijk en Nederviersel, plaatsvindt. Een zone met geluidswaarden boven de dagrichtwaarde 50 db(a) van de Vlarem IImilieukwaliteitsnorm wordt afgebakend binnen de gekleurde zones: paars, bruin, rood en oranje. Een zone met geluidswaarden boven de avond- en nachtrichtwaarde 45 db(a) van de Vlarem II- milieukwaliteitsnorm wordt afgebakend binnen de gekleurde zones: paars, bruin, rood, oranje en licht-oranje. 22 P MER bestrijding wateroverlast Grobbendonk
31 Figuur 0-10 Geluidscontourenkaart zone Nederviersel - Emissietoestand stroomgenerator zone Nederviersel ; rekengrootheid LAeq in db(a) Conclusie De geluidsimmissie van de bemalingsinstallatie voor het onttrekken van grondwater te Grobbendonk en Zandhoven, beperkt zich tot de geluidsemissie die wordt opgewekt door de stroomgenerator (permanente werkingstoestand) in de zone Nederviersel en de bovengrondse pompen in gesmoorde toestand (enkel in de zomer tijdens langdurige afwezigheid van neerslag = max. enkele dagen per jaar) in de zone Nierijk. Wanneer de pompen ondergronds in een put zijn opgesteld, zoals in de zones Het Goor-Nederviersel / Dijkstraat / Vogelzangstraat, of de bovengrondse pompen niet-gesmoord werken, zijn deze reeds nabij de pomp noch meetbaar noch auditief waarneembaar. De richtwaarden van de milieukwaliteitsnorm gedefinieerd in Vlarem II wordt voor het specifieke geluid van de bemalingsinstallatie aan elke omliggende woning gerespecteerd. Naast de aftoetsing van het specifieke geluid met akoestische richtwaarden werd nagegaan of de installatie aanleiding heeft gegeven of kan geven tot een wijziging van het geluidsklimaat. Op basis van de geluidsinventarisatie van het omgevingsgeluid, de geluidsemissiebepaling van de bronnen en de numerieke geluidsoverdrachtsberekening wordt besloten dat enkel in de zone Nierijk een geluidsverhoging mogelijk is van het achtergrondgeluidsniveau in het omgevingsgeluid. De beïnvloeding zal groter zijn bij noordelijke windrichting dan bij zuidelijke windrichtingen, vermits het geluidsklimaat in het gebied wordt bepaald door de geluidsbijdrage van het wegverkeer op de E313/A13 en de industriële watergebonden Technum Niet-technische samenvatting 23
32 activiteiten op de linkeroever van het Albertkanaal (zuidelijke windrichting is wind vanaf de E313/aA13 richting woonzone Nierijk). In gesmoorde toestand kan het specifieke geluidskarakter van de bron auditief waarneembaar zijn voor de woningen aan Nierijk. Zowel het gering voorkomen van de smoringstoestand (max. enkele dagen in de zomer) als de combinatie met het gering voorkomen van de noordelijke windrichtingen, argumenteert de beoordeling dat de ernst van de hinder als niet significant te beschouwen is Discipline Fauna en Flora Referentiesituatie De projectgebieden overlappen niet met speciale beschermingszones volgens de Europese regelgeving of met Ramsargebieden. De vallei van de Kleine Nete en een aantal bosgebieden in de omgeving zijn wel habitatgebieden. Waardevolle vegetatie komt in hoofdzaak voor in de beekvalleien van de Kleine Nete, Molebeek en Tappelbeek. Ook in een aantal bosgebieden en (kasteel)parken komen soms zeer waardevolle vegetaties voor. Beschrijving van de effecten Zoals blijkt uit de ingreep-effecttabel zijn volgende effectgroepen potentieel van belang voor de discipline Fauna en Flora: a) Indirect ecotoopverlies door effecten op grondwaterstanden; b) Rustverstoring (van vogels); c) Barrièrewerking. Direct en permanent ecotoopverlies tijdens de aanlegfase is niet significant, gezien de korte duur van de werken en de zeer beperkte schaal. Rustverstoring tijdens de aanlegfase wordt in de praktijk evenmin als significant beschouwd, gezien de beperkte duur en invloedszone en de reeds aanwezige verstoring ten gevolge van bewoning, infrastructuur en industrie. Dit geldt ook voor rustverstoring tijdens de exploitatiefase. Dit besluit wordt ondersteund door de resultaten van de discipline Geluid, die aantonen dat voor Nierijk (de enige locatie waar er een verandering van het geluidsklimaat als gevolg van het project te verwachten is) de (voor verstoring van vogels relevante) contour van 45dB(A) op de oever waar de pompen staan niet verder reikt dan 30 meter rond de pompen. Bovendien is de zone rond Nierijk weinig gevoelig aan verstoring van fauna door geluid. Barrièrewerking wordt evenmin als een significant effect beschouwd. De discipline Fauna & Flora focust zich dus op de effecten van de wijzigingen in de grondwaterstanden op de aanwezige biotopen. De nadruk ligt daarbij uiteraard op de in de omgeving van de projectgebieden voorkomende ecotopen die kwetsbaar tot zeer kwetsbaar zijn voor verdroging. Het gaat in de praktijk vooral om volgende ecotopen: BWK-code Hc Hf Omschrijving Vochtig, licht bemest grasland ( dotterbloemhooiland ) Natte ruigte met moeraspirea 24 P MER bestrijding wateroverlast Grobbendonk
33 Hj Mr Vm Vn Sf Lhb Vochtig, licht bemest grasland gedomineerd door russen Rietland Mesotroof elzenbos met zeggen Nitrofiel aluviaal elzenbos Vochtig wilgenstruweel op voedselrijke bodem Populierenaanplant op vochtige grond met elzen- en/of wilgenondergroei De ligging van deze ecotopen tegenover de projectgebieden kan afgeleid worden uit de Biologische Waarderingskaart (BWK) en is weergegeven in Figuur De in de discipline Fauna en Flora gevolgde aanpak streefde ernaar: a) Eventuele veranderingen in het voorkomen van kwetsbare vegetaties in het afgelopen decennium te verklaren vanuit de veranderingen die zich hebben voorgedaan in de waterhuishouding; b) Na te gaan in hoeverre (nog) wordt voldaan aan de standplaatsvereisten van momenteel voorkomende verdrogingsgevoelige vegetaties; c) Voorspellingen te doen over de mate waarin de momenteel aanwezige vegetaties in de toekomst behouden zullen kunnen worden bij het onttrekken van hogere debieten. Op basis van de beschikbare informatie rond grondwaterstanden, voorkomende vegetaties (deels op basis van terreinbezoeken) en hun standplaatskarakteristieken kan het volgende worden afgeleid: Voor het deelproject Goor-Nederviersel kan gesteld dat de oorspronkelijke grondwaterstanden (i.e. voorafgaand aan de vernatting) in overeenstemming zijn met de standplaatsvereisten van de in diezelfde periode geobserveerde vegetaties (volgens BWK, versie 2). Deze conclusie wordt gebaseerd op de gegevens van de 2 peilputten van het grondwatermeetnet die in de zone aanwezig zijn. Merk op dat voor de andere deelzones er geen grondwaterstanden beschikbaar zijn voor deze periode. De grondwaterstanden kunnen typisch genoemd worden voor de dottergrasland-vegetaties (BWK-code hc) die in de beemden tegen de E313 voorkomen; De vegetaties zoals ze nu voorkomen wijken niet fundamenteel af van deze die werden gekarteerd eind jaren 90 in het kader van de opmaak van de BWK (versie 2). Deze conclusie is gebaseerd op basis van gerichte terreincontroles tijdens de loop van deze studie voor de projectlocaties Dijkstraat en Goor-Nederviersel. Aan enkele percelen met kwetsbare vegetaties werd in 2011 weliswaar een licht bijgestelde BWK-code toegekend, maar er is te weinig indicatie dat deze verschillen verklaard kunnen worden vanuit een gewijzigde waterhuishouding en grondwaterstand. Het achterwege blijven van (natuur)beheer lijkt de belangrijkste reden voor de vastgestelde verschillen. Wel dient opgemerkt dat vegetatieverschuivingen vertraagd verlopen ten opzichte van optredende wijzigingen in de waterhuishouding (in dit geval vernatting). Technum Niet-technische samenvatting 25
Onttrekken van grondwater: Wetgevend kader in Vlaanderen. Naten Hemelrijck
Onttrekken van grondwater: Wetgevend kader in Vlaanderen Naten Hemelrijck Wetgeving: Vlarel (erkenning boorbedrijven 2013) Grondwaterdecreet (1984) + Uitvoeringsbesluiten Afbakening van waterwingebieden
Nadere informatiePLAN-MER HERAANLEG VAN AUTOSNELWEGCOMPLEX 13 VAN DE E40 TE DRONGEN
PLAN-MER HERAANLEG VAN AUTOSNELWEGCOMPLEX 13 VAN DE E40 TE DRONGEN Kennisgeving Bijlage 1: Kaartenbundel Opdrachtgever: Vlaams Gewest, Agentschap Wegen en Verkeer Titel Opdrachtgever Contactpersoon opdrachtgever
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Modernisering van het Albertkanaal tussen de Noorderlaanbrug en de sluis van Wijnegem
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieOnderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs
Notitie Contactpersoon ir. J.M. (Martin) Bloemendal Datum 7 april 2010 Kenmerk N001-4706565BLL-mya-V02-NL Onderzoeksrapportage naar het functioneren van de IT-Duiker Waddenweg te Berkel en Rodenrijs Tauw
Nadere informatieGoedkeuringsverslag milieueffectrapport
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuringsverslag
Nadere informatieKAARTENBUNDEL BIJ KENNISGEVING Project MER voor het Eurostadium Brussels
KAARTENBUNDEL BIJ KENNISGEVING Project MER voor het Eurostadium Brussels Opdrachtgever: Ghelamco Invest nv Titel Opdrachtgever Contactpersoon opdrachtgever Opdrachthouder Contactpersoon opdrachthouder
Nadere informatieSCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES
SCREENING VAN DE PLAN-MER-PLICHT GEÏNTEGREERD ADVIES Planologisch attest Scheys beton N.V. 30/09/2015 Titel Opdrachtgever Contactpersoon opdrachtgever Opdrachtnemer Plan-MER-screening Planologisch attest
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:
Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL Tel (02)553 80 79 Fax (02)553 80 75 Ontheffing tot het opstellen van een
Nadere informatieCONCREET VOORBEELD. Ga vervolgens naar stap 2
CONCREET VOORBEELD STAP 1: Baken binnen de SBZ de toetszone af op basis van de berekende contour van de projectspecifieke grondwaterstandverandering. stap 2 Uitwerking stap 1. De Voortoets geeft aan dat
Nadere informatieHervergunning en verandering van een attractiepark
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportagebeheer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8, 1000 BRUSSEL
Nadere informatieMINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP
MINISTERIE VAN DE VLAAMSE GEMEENSCHAP 2 MAART 1999. - Omzendbrief RO 99/01 over de advisering m.b.t. de verenigbaarheid van ' omlopen voor wedstrijden, test- en oefenritten met motorvoertuigen ' zoals
Nadere informatieInfomoment Verapazbrug
Infomoment Verapazbrug Toelichting kennisgevingsnota project-mer 08 december 2015 P/A BOVA ENVIRO+ NV WELLINGSTRAAT 102 9070 DESTELBERGEN Tel.: + 32 9 328 11 40 - Fax: + 32 9 328 11 50 Inhoud Mer: wat
Nadere informatieInfoavond zoekzone windturbines E40 van Aalter tot Aalst. Toelichting plan-mer
Infoavond zoekzone windturbines E40 van Aalter tot Aalst Toelichting plan-mer Overzicht van de presentatie Opbouw MER Alternatieven Aanpak per discipline en resultaten 2 Opbouw MER Het plan Doelstelling
Nadere informatieVlaamse wetgeving m.b.t. ondiepe geothermie
Vlaamse wetgeving m.b.t. ondiepe geothermie Ywan De Jonghe afdeling Operationeel Waterbeheer Dienst Grondwaterbeheer 10 februari 2010 Overzicht wetgeving Milieuvergunningendecreet en titels I en II van
Nadere informatieDe projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.650 en Y = 447.600.
Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Ontwikkelingsverband Houten C.V. voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de bouw van een parkeerkelder onder het nieuw realiseren
Nadere informatiePROJECT-MER VOOR DE BOUW VAN EEN ONDERGRONDSE PARKING TER HOOGTE VAN DE KUNSTLAAN IN HASSELT
PROJECT-MER VOOR DE BOUW VAN EEN ONDERGRONDSE PARKING TER HOOGTE VAN DE KUNSTLAAN IN HASSELT Kaartenbundel bij Kennisgeving Opdrachtgever: Autonoom Gemeentebedrijf Stadsontwikkeling Hasselt Titel Opdrachtgever
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project:
Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een
Nadere informatieSAMENVATTING. www.woerden.nl/onderwerpen/wonen-en-leefomgeving/grondwaterstand en funderingen
SAMENVATTING Aanleiding In het westelijke deel van het Schilderskwartier zijn de woningen gefundeerd op houten palen met betonopzetters. Uit onderzoeken in de jaren 90 is gebleken dat de grondwaterstand
Nadere informatieJuridische aspecten. Ansy Poelman VCB
Ansy Poelman VCB OMGEVINGSVERGUNNING - Regelgeving - Procedures - Werven OMGEVINGSVERGUNNING - Regelgeving - Procedures - Werven Omgevingsvergunningendecreet BVBB en besluit Waarom? Snelle en eenvoudige
Nadere informatieGrondwater effecten parkeergarage en diepwand Scheveningen
Notitie / Memo Aan: Kees de Vries Van: Anke Luijben en Jasper Jansen Datum: 25 januari 2017 Kopie: Ons kenmerk: WATBE5026-136N001D0.2 Classificatie: Projectgerelateerd HaskoningDHV Nederland B.V. Water
Nadere informatieVarkensbedrijf Kodeva te Torhout
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag
Nadere informatieStand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen
Stand van zaken na een half jaar opvolging van de grondwaterpeilen Sinds eind december worden de grondwaterpeilen geregistreerd in 22 peilputten in de Zwinomgeving. Door het continu opvolgen van de schommelingen
Nadere informatieProject-m.e.r.-screening
Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling
Nadere informatieScopingsadvies project-mer Verandering / herstructurering varkensbedrijf Suin bvba te Kruishoutem
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieRUP SION. Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan. bijlage 5: aanvullende watertoets. stad Lier. 04 mei 2011
RUP SION bijlage 5: aanvullende watertoets Gemeentelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan stad Lier 04 mei 2011 RUP SION LIER BIJLAGE 5 aanvullende watertoets dd. 04.05.2011 PAGINA 2 / 10 Inhoud 1. Inleiding
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing
Nadere informatieGrondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken
Grondwater beïnvloedt kwaliteit Limburgse beken Resultaten WAHYD Hoe zit het in elkaar: afkijken bij Noord-Brabant In het onderzoeksproject WAHYD (Waterkwaliteit op basis van Afkomst en HYDrologische systeemanalyse)
Nadere informatieProject-m.e.r.-screening
Project-m.e.r.-screening Aan het college van burgemeester en schepenen de deputatie van de provincieraad straat en nummer postnummer en gemeente LNE-MER-01-120913 In te vullen door de behandelende afdeling
Nadere informatieProjectnummer: C01012.100139.0400/LB. Opgesteld door: Tristan Bergsma. Ons kenmerk: 078572453:0.2. Kopieën aan: Cees-Jan de Rooi (gd)
MEMO ARCADIS NEDERLAND BV Beaulieustraat 22 Postbus 264 6800 AG Arnhem Tel 026 3778 911 Fax 026 4457 549 www.arcadis.nl Onderwerp: Beknopte watersysteemanalyse de Knoop, Doetinchem Arnhem, 29 juli 2015
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid, Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing
Nadere informatieDe projectlocatie ligt globaal op de coördinaten: X = 140.125 en Y = 455.100.
Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van de Gemeente Utrecht voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het tot stand brengen van de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) baan
Nadere informatiegemeentegrens grens RUP Antropogeen Nat zand Vochtig zand Droog zand Nat zandleem Vochtig zandleem Droge zandleem RUP Olieberg Bodemkaart Kaart x
Antropogeen Nat zand Vochtig zand Droog zand Nat zandleem Vochtig zandleem Droge zandleem P:\247782\5_Gra\GIS\screening\247782_00_BODEMKAART.mxd Bodemkaart bodemkaart - drainageklassen niet bepaald zeer
Nadere informatie14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw Kenmerk N001-4524746BTM-V01 06-12-2007
14. Geohydrologie Zuidbuurt eemnes Tauw 06-12-2007 Notitie Concept Contactpersoon Maaike Bevaart Datum 6 december 2007 Geohydrologie Zuidbuurt Eemnes 1 Inleiding Ter voorbereiding op de ontwikkeling van
Nadere informatieMONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM
Briefrapport betreffende MONITORING GRONDWATERSTANDEN 3E OOSTERPARKSTRAAT EN VROLIKSTRAAT TE AMSTERDAM Opdrachtnummer: 1109-0036-001 Veurse Achterweg 10, Postbus 63, 2260 AB, Leidschendam, Tel: 070-3111333.,
Nadere informatieBijlage 1. Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek
Bijlage 1 Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bijlagel Geohydrologische beschrijving zoekgebied RBT rond Bornerbroek Bodemopbouw en Geohydrologie Inleiding In deze bijlage wordt
Nadere informatieOntheffing van de verplichting tot het opstellen van een project-mer. Bemaling ten behoeve van een ondergrondse parking te Antwerpen
Vlaamse overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieb i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument
Begeleidingsinstrument b i j d e b e o o r d e l i n g v a n d e milieueffecten v a n b e p a a l d e p l a n n e n en p r o g r a m m a s o p f e d e r a a l v l a k Scopingsdocument Inhoud 1. Inleiding...3
Nadere informatieHOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT?
HOE REAGEREN OP DE KENNISGEVING VAN EEN PLAN- MILIEUEFFECTRAPPORT? 1. Wat is een milieueffectrapport? Er wordt een bepaald project of plan opgevat in uw gemeente. De uitvoering daarvan zal mogelijk effecten
Nadere informatieNotitie. Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r. beoordeling
Aan Waternet, T.a.v. de afdeling vergunningverlening & handhaving, Korte Ouderkerkerdijk 7, 1096 AC Amsterdam Aanmeldnotitie vormvrije m.e.r. beoordeling In het kader van project De Nieuwe N200 zal de
Nadere informatieWiga NV: uitbreiding van een varkenshouderij tot varkens te Heuvelland
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring
Nadere informatieWatertoets De Cuyp, Enkhuizen
Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Definitief Bouwfonds Ontwikkeling Grontmij Nederland B.V. Alkmaar, 6 april 2009 Verantwoording Titel : Watertoets De Cuyp, Enkhuizen Subtitel : Projectnummer : 275039 Referentienummer
Nadere informatieOntheffing van de verplichting tot het opstellen van een project-mer. Aanleg leiding Air Liquide OxGam (Oxygen Gent ArcelorMittal) Temse Zelzate
Vlaamse overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieBodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht.
Memo Dossier Zaaknummer 200433 Kenmerk D-16-1539473 Datum 17 maart 2016 Onderwerp Bodemverontreiniging en grondwaterbeheerssysteem Chemours, Baanhoekweg Dordrecht. Inleiding In deze memo wordt uitleg gegeven
Nadere informatieWelkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek. Cuijk, Padbroek 15 december 2011
Welkom! Info-avond: Resultaten onderzoek Stortplaats Padbroek Cuijk, Padbroek 15 december 2011 Programma 19.30; Opening door G. Stoffels 19.40; Intro op de avond 19.50; Resultaten onderzoek Vuilstort 20.30;
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Uitbreiding, wijziging en hernieuwing van het gemengd veeteeltbedrijf Danny Delcroix
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieVormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen
Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf - Diensthoofd Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen
Nadere informatieSTEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN artikel 14
PROVINCIE LIMBURG 63-34001 STAD TONGEREN BIJZONDER PLAN VAN AANLEG "ZONEVREEMDE TERREINEN EN GEBOUWEN VOOR SPORT-, RECREATIE- EN JEUGDACTIVITEITEN" Opgesteld volgens artikel 14 van het decreet betreffende
Nadere informatieBesluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997
Besluit ingevolge de Grondwaterwet / Verordening Waterhuishouding Limburg 1997 Nummer : 2005-2925 Venlo, Bijlage(n) : - Op 12 mei 2005 is een verzoek binnengekomen van Kuypers Infra B.V., postbus 7844,
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Optimalisatie Tangebeekcollector (22.229) Initiatiefnemer:
Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een
Nadere informatieBeslissing over het verzoek tot ontheffing van de project-mer-plicht. Duurzaam Beheerplan Boven-Zeeschelde
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be
Nadere informatieVan boeiende sanering naar een bloeiende Winterbeek
Van boeiende sanering naar een bloeiende Winterbeek Waterforum 13 oktober 2017 Caroline Van Gool OVAM Koen Martens - VMM Inhoud 1. Voorstelling projectgebied 2. Verontreiniging als spelbreker 3. Organisatorische
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten. Gemeente Eijsden-Margraten
Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Ruimtelijke onderbouwing Clermontstraat 10 te Margraten Datum: 7 april 2014 Projectgegevens: ROB01-0252620-01B TEK01-0252620-01A Identificatienummer:
Nadere informatieOntbossing en bouw en exploitatie van een nieuwe elektriciteitscentrale van Electrabel op de terreinen van Arcelor Gent te Gent
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER verslag Goedkeuring milieueffectrapport
Nadere informatieMilieueffectrapport voor het uitbreiden van een varkensbedrijf
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag
Nadere informatiePROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN
PROVINCIERAAD VAN ANTWERPEN Vergadering van 25 september 2014 Verslag van de deputatie Bevoegd deputatielid: Luk Lemmens Telefoon: 03 240 52 65 Agenda nr. 2/2 Uitvoering RSPA : PRUP Oude kanaalarm Puurs
Nadere informatie1 Inleiding en projectinformatie
Project: Groenhorst College te Velp Onderwerp: hemelwater infiltratieonderzoek Datum: 9 november 2011 Referentie: 25.515/61341/LH 1 Inleiding en projectinformatie Het Groenhorst College, gelegen aan de
Nadere informatiePROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN
PROVINCIE ANTWERPEN STAD HERENTALS GEMEENTE GROBBENDONK RUIMTELIJK UITVOERINGSPLAN HAZENPAD VERZOEK TOT RAADPLEGING BIJLAGE BUNDELING ADVIEZEN bvba Advies Ruimtelijke Kwaliteit (bvba ARK) Augustijnenlaan
Nadere informatie(ONTWERP) VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET
(ONTWERP) VERGUNNING VOOR GRONDWATERONTTREKKING OP GROND VAN DE WATERWET verleend aan Telecom Service Leek B.V. De activiteit water in de bodem brengen of eraan te onttrekken Locatie: De Hoogte 1 leek
Nadere informatieVormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen. Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen
Vormen van milieueffectrapportage in Vlaanderen Pascal Van Ghelue Geograaf Dienst Begeleiding Gebiedsgerichte Planprocessen Inhoud 1. Doel milieueffectrapportage 2. Regelgeving 3. Rapportagevormen (4)
Nadere informatieProject-MER-Verslag. Project:
Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Aanleg hoogspanningsleiding Zandvliet-Lillo.
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax
Nadere informatieAanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1'
directie Ruimte dienst Ruimtelijke Planning Aanvullende nota milieuscreening PRUP 'Reconversie verblijfsrecreatie Stekene fase 1' 1. Inleiding Deze nota behandelt de adviezen die zijn binnengekomen in
Nadere informatieAchtergrondartikel grondwatermeetnetten
Achtergrondartikel grondwatermeetnetten Wat is grondwater Grondwater is water dat zich in de ondergrond bevindt in de ruimte tussen vaste deeltjes, zoals zandkorrels. Indien deze poriën geheel met water
Nadere informatieHOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT
HOOFDSTUK 4. ALGEMEEN BESLUIT INHOUD 4. ALGEMEEN BESLUIT...1 4.1 INLEIDING...1 4.2 SAMENVATTING EN BESLUIT...1 4.2.1 Directe mensrisico s...1 4.2.2 Indirecte mensrisico s Domino-effecten...2 4.2.3 Milieurisico
Nadere informatieRenogen biomassa-wkk te Ham
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Goedkeuring
Nadere informatieProjectnummer: D03011.000284. Opgesteld door: Ons kenmerk: Kopieën aan: Kernteam
MEMO Onderwerp Geohydrologisch vooronderzoek Amsterdam, WTC 5C, 2 oktober 2013 Van mw. M. Duineveld MSc. Afdeling IBZ Aan ZuidasDok Projectnummer D03011.000284. Opgesteld door mw. M. Duineveld MSc. Ons
Nadere informatieHet centrum van het gebied is gelegen op de coördinaten: X = 168.480 en Y = 448.450
Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van het Ontwikkelingsbedrijf Veenendaal-Oost voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van het bouwrijp maken van deelgebied De Buurtstede
Nadere informatieVerzoek tot ontheffing van het opstellen van een project-mer: Ontheffingsbeslissing. Project:
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8, 1000 BRUSSEL Tel. (02)553 80 79 - Fax (02)553 80 75 www.mervlaanderen.be Verzoek tot ontheffing van
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Gemengd Regionaal Bedrijventerrein Veedijk te Turnhout.
Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een
Nadere informatieRemediëring door vasthouden, infiltreren en hergebruik van hemelwater. Ingeborg Barrez - VMM
Remediëring door vasthouden, infiltreren en hergebruik van hemelwater Ingeborg Barrez - VMM 2 Stap 1: Afvoer vermijden Natuurlijke situatie Hergebruik grachtenstelsel Stap 2 : Infiltratie Gebied zonder
Nadere informatieRIJKSUNIVERSITEIT GENT
.W.. DE BaE LABORATORIUM VOOR TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE HYDROGEOLOGISCH ONDERZOEK VAN DE BEDRIJFSTERREINEN VAN DE N.V. SOPAR TE ZELZATE VERSLAG VAN DE DROGE BORING.AFL. 111111 RIJKSUNIVERSITEIT
Nadere informatieNieuwe Richtlijnen Bemalingen Toelichting BVBB 14/06/2019. Ywan De Jonghe Dieter Vandevelde Ilse Van Eylen
Nieuwe Richtlijnen Bemalingen Toelichting BVBB 14/06/2019 Ywan De Jonghe Dieter Vandevelde Ilse Van Eylen Publicatie https://www.vmm.be/water/heffingen/richtlijnen-bemalingen-ter-beschermingvan-het-milieu
Nadere informatieTOELICHTING BESTEMMINGSPLAN KOM NOORD, PARTIËLE HERZIENING LEEMKUUL 8
Productnr. 154556 Documentnummer: *161637* TOELICHTING BESTEMMINGSPLAN KOM NOORD, PARTIËLE HERZIENING LEEMKUUL 8 Inleiding Op 1 maart 2007 heeft de gemeenteraad van Putten het bestemmingsplan Kom Noord
Nadere informatieTOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren
TOELICHTING op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren Inleiding Door de raad van de toenmalige gemeente Nederhorst den Berg, welke tegenwoordig
Nadere informatieNotitie. 1. Inleiding
Installect Rozenstraat 11 7223 KA Baak www.installect.nl W.H. Bruil T 0575 441187 wbruil@installect.nl Notitie Project : Sanquin Amsterdam Onderwerp : aanmeldingsnotitie voor de m.e.r.-beoordelingsplicht
Nadere informatie1 Kwel en geohydrologie
1 Kwel en geohydrologie 1.1 Inleiding Grondwater in de omgeving van de grote rivieren in Nederland wordt door verschillen in het peil sterk beïnvloed. Over het algemeen zal het rivierpeil onder het grondwatervlak
Nadere informatie12/02/2014. Bewonersvergadering Bouwen waterzuiveringsinstallatie omgeving Herentalsebaan en Dijkstraat te Zandhoven
12/02/2014 Bewonersvergadering Bouwen waterzuiveringsinstallatie omgeving Herentalsebaan en Dijkstraat te Zandhoven 1 Inhoud presentatie 1. Voorstelling Pidpa Riolering 2. Voorstelling van het project
Nadere informatieOOST NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V.
NUTRIENTEN EN KRW FRISIA ZOUT B.V. 29 september 2010 Inhoud 1 Tekstdelen uit van 5 varianten naar 2 alternatieven 3 1.1 Referentiesituatie 3 1.2 Effecten waterkwaliteit KRW 5 2 Nieuw tekstdeel 7 ARCADIS
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Uitbreiding van een veeteeltbedrijf : De Lindehoeve/Carrebrouck Koen te Diksmuide
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatieBijlage R53 Grondwaterwinningen
OV 1 Bijlage R5 Grondwaterwinningen Voeg de gegevens als bijlage R5 bij het formulier. Als de aanvraag betrekking heeft op een drainage van cultuurgrond (indelingsrubriek 5.), moet u alleen vragen 1, 2
Nadere informatieHet project betreft het plaatsen van windturbines in het industrieterrein Skaldenpark
Pagina 5 van het Mer rapport Situering en korte schets van het project Het project betreft het plaatsen van windturbines in het industrieterrein Skaldenpark In Skaldenpark worden 8 windturbines ingeplant.
Nadere informatieRuimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten
Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg
Nadere informatieOptimalisatie Waterwinningen Budel, Eindhoven en Nuland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport
Optimalisatie Waterwinningen Budel, Eindhoven en Nuland Toetsingsadvies over het milieueffectrapport 18 mei 2009 / rapportnummer 1904-84 1. OORDEEL OVER HET MER Brabant Water heeft het voornemen de bestaande
Nadere informatieOntheffing van de verplichting tot het opstellen van een project-mer
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 BRUSSEL Tel: 02/553.80.79 e-mail: mer@vlaanderen.be
Nadere informatieTOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE
TOEGEPASTE GEOLOGIE EN HYDROGEOLOGIE Grondwaterwinningsmogelijkheden in de ondiepe watervoerende lagen ter hoogte van de NV te Ardooie (Fase 1) ) 1\Ü. /.AfL. 111111 UNIVERSITEIT GENT Fase 1 -I- Ondiep
Nadere informatieOpen en gesloten WKO systemen. Open systemen
Open en gesloten WKO systemen Open systemen Een kenmerk van open systemen is dat er grondwater onttrokken en geïnfiltreerd wordt. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen doubletsystemen, monobronsystemen
Nadere informatieOUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota
OUD-TURNHOUT RUP De Hoogt Aanvulling screeningsnota December 2010 COLOFON Opdrachtgever: Turnhout Project: RUP De Hoogt Opdrachthouder: Projectteam: Intercommunale Ontwikkelingsmaatschappij voor de Kempen
Nadere informatieGrondwatersysteemanalyse en effectberekening van de ringweg rond Tongeren in de omgeving van het natuurgebied De Kevie
Grondwatersysteemanalyse en effectberekening van de ringweg rond Tongeren in de omgeving van het natuurgebied De Kevie Agentschap Infrastructuur: Wegen en verkeer Limburg 27 maart 2007 Definitief rapport
Nadere informatieBESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND
BESLUIT VASTSTELLING ERNST EN SPOEDEISENDHEID BIJ VOLLEDIG ONDERZOEK VAN GEDEPUTEERDE STATEN VAN GELDERLAND Datum besluit : 23 oktober 2014 Onderwerp : Wet bodembescherming - Locatie van verontreiniging
Nadere informatieScopingsadvies Project-MER Uitbreiding en vroegtijdige hernieuwing milieuvergunning van slachtkuikenbedrijf Pollo NV te Oud-Turnhout
Vlaamse Overheid Departement Omgeving Afdeling Gebiedsontwikkeling, Omgevingsplanning en projecten Milieueffectrapportage Koning Albert II-laan 20 bus 8 1000 Brussel T 02/553 80 79 mer@vlaanderen.be www.omgevingvlaanderen.be
Nadere informatie=287(/$1'(karakterisering dorpskern voor bodemkwaliteitszone s
=287(/$1'(karakterisering dorpskern voor bodemkwaliteitszone s Stap 2. Stap 2.1 en 2.2 Gebruikshistorie en ontwikkeling wijken Kenmerken gebieds indeling versie 01-06-2002 Toelichting bouwperiode tot 1945
Nadere informatieWater en natuur: complexe uitdaging in een versnipperd landschap. Koen Martens, VMM AOW met input van vele collega s
Water en natuur: complexe uitdaging in een versnipperd landschap Koen Martens, VMM AOW met input van vele collega s Inleiding Decreet IWB, decreet natuurbehoud, SBZ, : vraag naar ecologisch herstel waterlopen
Nadere informatiecollege van burgemeester en schepenen Zitting van 19 februari 2016
beraadslaging/proces verbaal Kopie college van burgemeester en schepenen Zitting van 19 februari 2016 Besluit B-punt GOEDGEKEURD stadsontwikkeling / vergunningen Samenstelling de heer Bart De Wever, burgemeester
Nadere informatieTijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening. Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016
Tijdelijk ruimtegebruik in de Vlaamse wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening Studienamiddag tijdelijk ruimtegebruik 23 februari 2016 1 Inhoud 1. Wetgeving en reglementering ruimtelijke ordening
Nadere informatieMER capaciteitsuitbreiding en hervergunning Cargill Malt te Herent
Vlaamse overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Afdeling Milieu-, Natuur- en Energiebeleid Dienst Mer Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Project-MER-Verslag
Nadere informatieDe duiker bevindt zich globaal op de volgende coördinaten: X = en Y =
Bijlage I Technische beoordeling van de vergunningsaanvraag van Projectbureau Leidsche Rijn voor het onttrekken van grondwater ten behoeve van de aanleg van een duiker in de Veldhoenwetering, deelgebied
Nadere informatieRapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei
Rapportage proefsleuvenonderzoek Borsbeek - Eugeen Verelstlei Intern rapport VIOE Terreinwerk & rapportage Sofie Debruyne, VIOE Administratieve gegevens Provincie Gemeente Antwerpen Borsbeek Deelgemeente
Nadere informatieWatertoets Klaproosstraat 13, Varsseveld
Notitie Contactpersoon Inkie Goijer Datum 1 augustus 2008 Kenmerk N002-4579913IGO-evp-V03-NL 1.1 Inleiding De watertoets De watertoets is een instrument dat ruimtelijke plannen toetst op de mate waarin
Nadere informatieOntheffing tot het opstellen van een MER. Ontheffingsbeslissing. Project: Uitbreiding Westgolf Middelkerke
Vlaamse Overheid Departement Leefmilieu, Natuur en Energie Graaf de Ferrarisgebouw Koning Albert II-laan 20, bus 8 1000 BRUSSEL tel: 02/553.80.79 fax: 02/553.80.75 Ontheffing tot het opstellen van een
Nadere informatieBODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN
BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN i BODEMOPBOUW EN INFILTRATIECAPACITEIT VLASSTRAAT/BRIMWEG, SOMEREN-EIND RESULTATEN VELDWERK EN INFILTRATIEBEREKENINGEN Uitgebracht aan:
Nadere informatie