Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni uur uur Westersingel 12 te Rotterdam

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni uur uur Westersingel 12 te Rotterdam"

Transcriptie

1 AGENDA Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni uur uur Westersingel 12 te Rotterdam OPENBAAR DEEL Opening en mededelingen openbaar deel 1. Mededelingen en vaststellen agenda Welkom aan de nieuwe leden van deze bestuurscommissie en voorstelrondje. Introductie MRDH 2.1. Presentatie MRDH Gevraagd: Kennis te nemen van de presentatie: Jeroen Gosse (directeur Vervoersautoriteit) geeft een korte presentatie over de MRDH Bestuurlijke planning Ter informatie wordt aan u, tijdens de vergadering, een overzicht verstrekt van de onderwerpen die de komende maanden worden geagendeerd in de bestuurscommissie en wat er verwacht wordt aan (strategische) onderwerpen in deze nieuwe bestuursperiode Inwerkprogramma bestuurscommissie U wordt t/m december geïnformeerd over verschillende onderwerpen aangaande de Vervoersautoriteit in het eerste uur van de vergadering over de volgende thema s: - Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid, financieel kader en MIRT - OV, hoe werkt het? - OV, wat zijn de uitdagingen? - Fiets, Ketenmobiliteit en Verkeersveiligheid - Innovatie en betrouwbaar op weg plus CO2-reductie 2.4. Voorstel samenstelling presidium (mondeling) Er komt een voorstel voor de samenstelling van het presidium en de verdeling van de portefeuilles ter besluitvorming in de bestuurscommissie van 11 juli. Hamerstukken De hamerstukken zullen ter vergadering in één keer worden afgedaan. Indien u toch wenst te spreken over een hamerstuk dient u dit voorafgaand aan de vergadering kenbaar te maken aan de voorzitter via t.vanmourik@mrdh.nl. Toelichting: Hamerstukken zijn over het algemeen stukken waar de bestuurscommissie eerder al een besluit over heeft genomen. De hamerstukken vloeien voort uit het door de bestuurscommissie vastgestelde beleid. De agenda voor de bestuurscommissie wordt besproken in het AOVa. Bij dit overleg worden opmerkingen en aandachtspunten meegegeven door de ambtenaren ter voorbereiding van de bestuurscommissie. In het AOVa wordt dezelfde werkwijze gehanteerd als bij de bestuurscommissie Evaluatie Governance OV-projecten Gevraagd besluit: 1. de governance, zijnde de rolopvatting, aansturing en verantwoordelijkheidsverdeling, van twee railprojecten door een externe partij te laten evalueren met als doel een nieuwe adequate aanpak van de governance van toekomstige railprojecten. Toelichting: De evaluatie richt zich op twee grotere projecten binnen MRDH, De Hoekse Lijn (HL) en Netwerk RandstadRail (NRR). Vanuit NRR is er naast de governance vraagstelling, een bredere doelstelling Pagina 1 van 4

2 voor evaluatie, namelijk het gehele programma op alle projectmatige aspecten. Vanuit efficiency en gegeven de raakvlakken binnen NRR, worden beide evaluaties in één opdracht uitgezet, maar wordt er wel gescheiden gerapporteerd Inhoudelijke invulling van subsidieverlening Rotterdamsebaan Gevraagd besluit: 1. Conform bijgevoegde brief met betrekking tot het project Rotterdamsebaan (vh Trekvliettracé) op verzoek van de gemeente Den Haag de beschikking van 9 oktober 2013 met kenmerk SH op een aantal punten te expliciteren: 1. Het toepassen van dezelfde mijlpalensystematiek als het ministerie van I&W voor ditzelfde project toepast. 2. Vaststellen van het bijgevoegde geactualiseerde kasritme 3. Vaststellen van de methode voor de jaarlijkse indexering op basis van iboi. Toelichting: Stadsgewest Haaglanden heeft 9 oktober 2013 een beschikking (kenmerk SH ) aan de gemeente Den Haag afgegeven voor het project Rotterdamsebaan (vh Trekvliettracé). De Rotterdamsebaan wordt de nieuwe verbindingsweg tussen knooppunt Ypenburg (A4/A13) en de Centrumring van Den Haag Korte Termijnaanpak (KTA) 2018 Gevraagd besluit: 1. Via het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur voor te stellen het programma Korte Termijn Aanpak 2018 mogelijk te maken door een maximum bedrag van 11,34 miljoen exclusief BTW, waarvan maximaal 7,48 mln. exclusief BTW rijksbijdrage en maximaal 3,86 miljoen exclusief BTW MRDH bijdrage, te reserveren via de begrotingswijziging 2018; 2. Op voorwaarde dat het algemeen bestuur de eerste begrotingswijziging vaststelt, te beslissen het programma Korte Termijn Aanpak 2018 vast te stellen met een totaalomvang van 16,53 miljoen exclusief BTW; 3. Op grond van de artikelen 27.2, 33.2 en 41.2 uit de Subsidieverordening Vervoersautoriteit MRDH 2018 per aanvraag van een deelproject van het programma een afwijkend percentage als bijdrage te kunnen toekennen, omdat de totale bijdrage die wordt toegekend bestaat uit een MRDH deel en uit een deel rijksbijdrage. Sec het MRDH deel zal wel voldoen aan de bepalingen van de Subsidieverordening Vervoersautoriteit MRDH Toelichting: In het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO MIRT) van 7 december 2017 hebben Rijk en regio afgesproken te starten met een programmatische aanpak voor de bereikbaarheidsopgaven in de Zuidelijke Randstad, het zogeheten gebiedsprogramma Duurzame Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag. Onderdeel van dit gebiedsprogramma is een Korte Termijn Aanpak (KTA), waarmee op korte termijn een bijdrage geleverd kan worden aan de doelstellingen van het gebiedsprogramma. Hiervoor wordt in 2018 een aantal best practices uit het voorgaande samenwerkingsprogramma Beter Benutten gecontinueerd op het gebied van de vraag naar mobiliteit (werkgevers- en bewonersaanpak), het gebruik van het netwerk (rijgedrag) en duurzame logistiek. Daarnaast worden beperkte (infra)maatregelen gerealiseerd. De programmavoering van de KTA 2018 volgt de huidige structuur van Beter Benutten Haaglanden en Rotterdam, met dien verstande dat de beide stuurgroepen worden samengevoegd. Rijk en regio stellen samen 18,1 miljoen beschikbaar op basis van een verdeling, waarbij de rijksbijdrage inclusief BTW gelijk wordt gesteld aan de regiobijdrage exclusief BTW. Dit wederkerigheidsprincipe is eveneens een voortzetting van de Beter Benutten-systematiek. Wanneer alle bedragen exclusief BTW worden bezien, wordt 16,53 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan 7,48 miljoen exclusief BTW vanuit het Rijk en 9,05 miljoen exclusief BTW vanuit de regio. Een deel van de regiobijdrage, te weten 3,86 miljoen exclusief BTW, wordt van de MRDH gevraagd. Dit bedrag, inclusief de rijksbijdrage, dient via de eerste begrotingswijziging gereserveerd te worden in de begroting De overige regiobijdrage wordt door de andere regionale publieke en private partijen ingebracht. Naast de MRDH bijdrage wordt in veel gevallen ook de rijksbijdrage via de MRDH beschikt aan de partijen, waardoor het subsidiepercentage afwijkt van hetgeen in de vigerende Subsidieverordening is opgenomen. Aanvullend op de concrete afspraken over 2018 hebben Rijk en regio in de recente BO s MIRT ook Pagina 2 van 4

3 procesafspraken gemaakt over de verdere vormgeving van de KTA voor 2019 (t/m 2021). Komende periode wordt hiervoor door regio en Rijk een concreet programmavoorstel ontwikkeld. De regiogemeenten worden uitgenodigd om input te leveren in dit proces. Dit programmavoorstel zal ter besluitvorming voorgelegd worden in het BO MIRT najaar Bij de voorbereidingen voor het BO MIRT wordt de bestuurscommissie Vervoersautoriteit nadrukkelijk betrokken Subsidie Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) programma 2018 Gevraagd besluit: via het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur voor te stellen om: a) op grond van de aanvraag inclusief jaarprogramma en begroting van CROW een subsidie te verlenen conform bijgevoegde subsidiebeschikking op basis van artikel 4:23, tweede lid sub c van de Algemene wet bestuursrecht (subsidie op grond van een begrotingspost) van maximaal ,- (inclusief BTW) voor het uitvoeren van het KpVV-kennisprogramma 2018; b) de in het vorige beslispunt opgenomen begrotingspostsubsidie te verwerken in de 1 e bestuursrapportage via het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur voor te stellen om de komende jaren tot beëindiging van de overeenkomst betreffende het uitvoeren van het KpVV-kennisprogramma een begrotingspost ter hoogte van ,- (inclusief BTW) op te nemen in de MRDH begroting ten behoeve van de subsidie voor het KpVV kennisprogramma. Toelichting: Het Kennisplatform Verkeer en vervoer (KpVV) is onderdeel van CROW. CROW is een stichting zonder winstoogmerk. In opdracht van de gezamenlijke overheden voert CROW-KpVV sinds 2012 een Meerjarenprogramma uit. Het KpVV-programma is gericht op het ondersteunen met kennisproducten van het integrale verkeer en vervoerbeleid van de gezamenlijke decentrale overheden. Het doel van het KpVVprogramma is het ontwikkelen en uitdragen van relevante kennis voor het mobiliteitsbeleid van de decentrale overheden en het documenteren en delen van ervaringen bij de realisatie van het beleid. De Subsidieverordening Vervoersautoriteit MRDH 2018 biedt geen grond voor deze subsidieaanvraag. De Algemene wet bestuursrecht biedt echter de mogelijkheid om een subsidie te verlenen op grond van een begrotingspost (artikel 4:23, tweede lid sub c). Het algemeen bestuur is bevoegd hiertoe te besluiten. Bespreekstukken e Bestuursrapportage MRDH 2018 Gevraagd besluit: 1.In te stemmen met de 1 e bestuursrapportage MRDH 2018 en deze door te geleiden naar het dagelijks bestuur ter agendering in de vergadering van het algemeen bestuur van 6 juli Toelichting: De MRDH maakt op grond van de Financiële verordening MRDH 2015 jaarlijks twee bestuursrapportages waarin de mogelijkheid wordt geboden de begroting tussentijds aan te passen aan de hand van gerealiseerde of verwachte ontwikkelingen. De bestuursrapportage betreft een afwijkingenrapportage op zowel beleidsmatig als financieel gebied. Beleidsmatige afwijkingen worden toegelicht en voor financiële afwijkingen worden begrotingswijzigingen voorgesteld Jaarstukken 2017 Gevraagd besluit: 1. In te stemmen met de Jaarstukken MRDH 2017 en de daarin opgenomen programma s Verkeer en Openbaar vervoer en deze door te geleiden aan het dagelijks bestuur ter behandeling in het algemeen bestuur. Toelichting: Bijgevoegd treft u de Jaarstukken MRDH 2017 aan. Deze jaarstukken zijn opgesteld volgens de voorschriften van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). In de programma s Verkeer en Openbaar vervoer - de programma s voor de Vervoersautoriteit - wordt achtereenvolgens antwoord gegeven op de vragen Wat wilden we bereiken?, Wat is ervoor gedaan? en Wat heeft het gekost? De voorlopige Jaarstukken MRDH 2017 zijn reeds op 13 april 2018 verzonden aan de gemeenten conform Pagina 3 van 4

4 het gestelde hierover in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Tevens heeft op die datum verzending van de jaarstukken aan de rekeningcommissie MRDH plaatsgevonden ter behandeling in de vergadering van 28 mei. De controle door de accountant is inmiddels afgerond en deze heeft op 13 april jl. een goedkeurende verklaring voor zowel getrouwheid als rechtmatigheid afgegeven bij de jaarrekening. Het accountantsrapport is thans als bijlage bij de stukken gevoegd. Rondvraag en sluiting van het openbaar deel Rondvraag - Volgende vergadering: 11 juli uur uur MRDH, ruimte A Westersingel 12 te Rotterdam Pagina 4 van 4

5 Onderwerp Portefeuille Voorstel Korte motivering Financiën Juridisch Communicatie Bijlagen Gevolgde procedure Verdere procedure Bestuurscommissie Vervoersautoriteit Woensdag 13 juni 2018 Agendapunt 3.1. Evaluatie governance railprojecten OV-ontwikkeling de governance, zijnde de rolopvatting, aansturing en verantwoordelijkheidsverdeling, van twee railprojecten door een externe partij te laten evalueren met als doel een nieuwe adequate aanpak van de governance van toekomstige railprojecten. De evaluatie richt zich op twee grotere projecten binnen MRDH, De Hoekse Lijn (HL) en Netwerk RandstadRail (NRR). Vanuit NRR is er naast de governance vraagstelling, een bredere doelstelling voor evaluatie, namelijk het gehele programma op alle projectmatige aspecten. Vanuit efficiency en gegeven de raakvlakken binnen NRR, worden beide evaluaties in één opdracht uitgezet, maar wordt er wel gescheiden gerapporteerd. Als doelstelling is gefomuleerd: Het aanleveren van handvatten om bij railprojecten binnen de MRDH de governance adequaat te regelen, waarmee MRDH in de toekomst afspraken tussen gemeenten, vervoerders en MRDH over de governance van railprojecten kan maken. Er liggen voldoende praktijkervaringen binnen MRDH (maar ook bij andere regio s als Utrecht en Amsterdam speelt dit) en onderzoeken, die elementen bevatten om tot eenduidige afspraken te komen over de governance. Primair gaat het om de evaluatie van NRR en de HL. Het is hierbij goed om ervaringen elders (indien beschikbaar) te betrekken. Het is evenwel niet de bedoeling andere projecten te evalueren, anders dan ervaring elders te benutten. Hieruit moet volgen welke formele basis en posities er zijn en hoe de partners van hieruit tot een effectieve governance komen. Voor dit onderzoek levert dat de volgende vraagstelling op: Evalueer de projecten NRR en HL op grond van hun governance. Kom van hieruit tot afspraken (dan wel aanbevelingen dan wel advies aan het bestuur) over de governance bij railprojecten binnen de MRDH. De vraagstelling wordt uitgewerkt in onderzoeksvragen en een extern bureau zal gevraagd worden de evaluatie uit te voeren. Gestuurd wordt op afronding in december De verwachting is dat de kosten voor het door een externe partij laten uitvoeren van de evaluatie tussen de ,-- en ,-- liggen. Mede afhankelijk van vooral de reikwijdte van de te onderzoeken projecten en regio s. De dekking hiervan komt het uit het onderzoeksbudget van de afdeling OV dat is opgenomen in het programma Exploitatie verkeer en openbaar vervoer. De opdracht wordt via een meervoudige onderhandse aanbesteding verstrekt. N.V.T. Bij het besluit over de startnotitie zal niet actief gecommuniceerd worden. Voor de begeleiding van het onderzoek en de presentatie van de resultaten zal in overleg met communicatie een plan worden opgesteld. 1) toelichting Evaluatie governance railprojecten Presidium 16 mei 2018 Ambtelijk overleg 28 mei 2018 Zienswijzetermijn n.v.t. Adviescommissie n.v.t. Anders, te weten n.v.t. Zienswijzetermijn n.v.t. Adviescommissie n.v.t. Dagelijks bestuur n.v.t. Algemeen bestuur n.v.t. Anders, te weten n.v.t. Openbaar besluit ja Contactpersoon Arend-Jan van der Lely, Michelle Wet. bekendmaking Dekker nee Telefoonnummer

6

7 13 juni 2018 agendapunt 3.1. Onderwerp: Evaluatie governance railprojecten Portefeuille: Datum: OV ontwikkeling 13 juni 2018 Contactpersoon: Arend Jan van der Lely Telefoonnummer: Aan de bestuurscommissie Vervoersautoriteit, Voorstel 1. Besluiten om door middel van een opdracht aan een externe partij de governance structuur te evalueren die door MRDH wordt opgezet bij het sturen op grote infrastructurele railprojecten zoals Netwerk Randstadrail en Hoekse Lijn. Gevraagde beslissing: Te besluiten om de governance, zijnde de rolopvatting, aansturing en verantwoordelijkheidsverdeling, van twee railprojecten door een externe partij te laten evalueren met als doel een nieuwe adequate aanpak van de governance van toekomstige railprojecten. Doelstelling van de evaluatie is: Het aanleveren van handvatten om bij railprojecten binnen de MRDH de governance adequaat te regelen, waarmee MRDH in de toekomst afspraken tussen gemeenten, vervoerders en MRDH over de governance van railprojecten kan maken. De evaluatie richt zich op twee grotere projecten binnen MRDH, De Hoekse Lijn en NRR. Vanuit NRR is er naast de governance vraagstelling, een bredere doelstelling voor evaluatie, namelijk het gehele programma op alle projectmatige aspecten. Vanuit efficiency en gegeven de raakvlakken binnen NRR, worden beide evaluaties in één opdracht uitgezet, maar wordt er wel gescheiden gerapporteerd. In de bijlage de aparte onsderzoeksvragen met betrekking tot de brede NRR evaluatie. Aanleiding Binnen de MRDH komt vanuit twee (grote) railprojecten de behoefte om de governance te evalueren, zijnde de Hoekse Lijn (n.a.v. oplopende vertraging en verhouding tussen Rotterdam en MRDH) en Netwerk RandstadRail (n.a.v. aflopend programma). Daarnaast is vanaf de oprichting van de MRDH discussie over de vraag hoe zij zich moet opstellen bij railprojecten. Dat leidt tot discussies zoals: MRDH ziet het zelf realiseren van projecten niet tot haar taak. De gemeenten zouden hier beter toe in staat zijn. Andersom vragen gemeenten zich, gegeven de risico s en gevraagde expertise, zich ook af of zij de juiste partij zijn. Ondanks voorgaande heeft de MRDH een OV projectenportefeuille van rond de 1 mld., waarbij in meer of mindere mate risico s liggen bij MRDH. Dit vraagt op enigerlei wijze een aansturing dan wel bewaking. Bij kleinere projecten wordt lang van gedachten gewisseld over wie nu initiatiefnemer is, opdrachtgever moet zijn e.d. De rol van de vervoerbedrijven kan ook verschillen, wat weer geworteld is in de verschillende rolopvattingen van de vervoersbedrijven zelf. 1

8 Een in 2015 door MRDH opgesteld rapport over sturingsmodellen bij railprojecten (zie kader) bood handvatten om afhankelijk van het type project een bepaalde aansturing vanuit MRDH te kiezen. Feitelijk is dit een vertrekpunt voor de evaluatie. Daarbij komt dat er verschillende modellen zijn of worden gehanteerd en dat over de rol van MRDH ook verschillend wordt gedacht: het ene moment is MRDH strikte subsidieverlener, met initiatief en risico bij de aanvrager. Het andere moment (mede) opdrachtgever met initiatief en (gedeeld) risico bij MRDH. Studie Opdrachtgever vanuit systeemverantwoordelijkheid APPM, augustus 2015 In 2015 is er een studie gedaan naar mogelijke opdrachtgeversmodellen. Belangrijkste vaststelling was dat er meerdere mogelijkheden zijn, om vooral aan te blijven sluiten bij de zwaarte van de rol van MRDH in het project. Verder gaat het om het consistent toepassen van verantwoordelijkheids- en risicoverdeling dat past bij een bepaald opdrachtgeversmodel (in de bijlage samenvatting van deze studie). Enige model dat eigenlijk als niet aansluitend werd gezien was het project geheel in eigen beheer doen (zoals bijv lijn 19b op dit moment). Nadere afspraken over de noodzakelijke dan wel gewenste governance zijn nodig om in de toekomst beter gesteld te zijn voor railprojecten, teneinde invulling te geven aan bijvoorbeeld aanbevelingen uit andere evaluaties. Analyse De basis van mogelijke onduidelijkheden is herleidbaar naar enkele onderwerpen: Wettelijke eindverantwoordelijkheid OV MRDH. De discussie doet zich alleen voor bij OV railprojecten en niet bij weg- en fietsprojecten. Bij deze laatste twee is duidelijk dat gemeenten eigenaar/beheerder zijn en verantwoordelijk zijn voor instandhouding en vernieuwing. Een en ander eventueel ondersteund met subsidie vanuit MRDH. Bij OVprojecten is daar minimaal discussie over; dan wel ziet men MRDH als eigenaar/beheerder van het railnetwerk. Sub-discussie is hierbij welke verantwoordelijkheidsverschuiving er is, nu we vanuit onze wettelijke eindverantwoordelijkheid de vervoerders als beheerders hebben aangewezen. Werkend vervoerssysteem is breder dan een project. In het raadsonderzoek Hoekse Lijn wordt vermeld dat het succes van de Randstadrail destijds te danken is aan een integrale aanpak van de Werkend Vervoers Systeem-gedachte. Die was destijds in de praktijk geborgd bij de RET door aansturing van Rotterdam. Met het meer op afstand plaatsen van RET en de veranderde rol vanuit de Wet Lokaalspoor, is er een nieuwe situatie ontstaan waarbij een succesformule van destijds niet 1-op-1 meer is toe te passen. Hoe dan ook, in de praktijk is een OV infrastructuurproject smaller qua scope dan een werkend vervoersysteem. De rollen van de toekomstig exploitant (met haar voertuigen, personeel, dienstregeling etc), de beheerder (met haar rol van toekomstig onderhoud en vergunningverlener), de raakvlakken met de buitenruimte (straatprofiel trams, omgevingshinder, onderhoudsgrenzen) zijn cruciaal en sterk mede van invloed op het uiteindelijke projectresultaat. Organiserend vermogen van MRDH, gemeenten, vervoerders. Ook al wordt tot op zekere hoogte een verantwoordelijkheid voor MRDH gezien en zou zij deze willen invullen, dan komt al snel de pragmatische constatering naar voren dat MRDH niet beschikt over een projectorganisatie, zoals gemeenten en vervoerders dat wel hebben, om projecten te realiseren. Echter: wat de gemeenten en de vervoerders qua organiserend vermogen kunnen en willen, verschilt ook per organisatie sterk. Dit is zelfs zo indien breder wordt gekeken naar potentiele partners zoals ProRail en Rijkswaterstaat. 2

9 Vraagstelling Er liggen voldoende praktijkervaringen binnen MRDH (maar ook bij andere regio s als Utrecht en Amsterdam) en onderzoeken, die elementen bevatten om tot eenduidige afspraken te komen over de governance. Primair gaat het om de evaluatie van NRR en HL. Het is hierbij goed om ervaringen elders (indien beschikbaar) te betrekken. Het is evenwel niet de bedoeling andere projecten te evalueren, anders dan ervaring elders te benutten. Hieruit moet volgen welke formele basis en posities er zijn en hoe de partners van hieruit tot een effectieve governance komen. Voor dit onderzoek levert dat de volgende vraagstelling op: Evalueer de projecten NRR en HL op grond van hun governance. Kom van hieruit tot afspraken (dan wel aanbevelingen dan wel advies aan het bestuur) over de governance bij railprojecten binnen de MRDH. Aanpak Uitspraken doen over de rol van MRDH, betekent ook indirect uitspraken doen over de rol van andere betrokkenen. Het is dan ook van belang dat alle betrokkenen rond railprojecten een aangepaste governance omarmen. Voorstel is dan ook een stuurgroep in te richten op directieniveau van gemeente Rotterdam, gemeente Den Haag en nog een derde/vierde gemeente naar keuze, HTM, RET en MRDH. Een begeleidingsgroep op ambtelijk niveau zal gevraagd worden de dagelijkse begeleiding op zich te nemen. De vraagstelling wordt uitgewerkt in onderzoeksvragen en een extern bureau zal gevraagd worden de evaluatie uit te voeren. De verwachting is dat de totale kosten tussen de ,-- en ,-- liggen. Mede afhankelijk van vooral de reikwijdte van de te onderzoeken projecten en regio s. De opdracht wordt op basis van het geraamde bedrag via een meervoudige onderhandse aanbesteding verstrekt. Planning: April 2018 Mei 2018 Juni 2018 Oktober 2018 November 2018 December 2018 MTVa; Uitvraag in overleg met RET, HTM, gemeente Rotterdam en gemeente Den Haag opmaken en versturen naar minimaal drie partijen; BCVa en afhankelijk van besluit BCVa opdracht verlenen voor de evaluatie; conceptrapportage gereed; MTVa; AOVa en BCVa. 3

10 Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni 2018 agendapunt 3.2. Onderwerp Portefeuille Voorstel Korte motivering Financiën Juridisch Communicatie Inhoudelijke invulling van subsidieverlening Rotterdamsebaan Auto, netwerkmanagement en benutten Conform bijgevoegde brief met betrekking tot het project Rotterdamsebaan (vh Trekvliettracé) op verzoek van de gemeente Den Haag de beschikking van 9 oktober 2013 met kenmerk SH op een aantal punten te expliciteren: 1. Het toepassen van dezelfde mijlpalensystematiek als het ministerie van I&W voor ditzelfde project toepast. 2. Vaststellen van het bijgevoegde geactualiseerde kasritme 3. Vaststellen van de methode voor de jaarlijkse indexering op basis van iboi Stadsgewest Haaglanden heeft 9 oktober 2013 een beschikking (kenmerk SH ) aan de gemeente Den Haag afgegeven voor het project Rotterdamsebaan (vh Trekvliettracé). De Rotterdamsebaan wordt de nieuwe verbindingsweg tussen knooppunt Ypenburg (A4/A13) en de Centrumring van Den Haag. De gemeente Den Haag realiseert dit project met een totaal budget van 653 miljoen. Deze beschikking van 2013 gaat over een regionale subsidie en een rijkssubsidie. In deze beschikking staan onderwerpen als nader in te vullen: Wijze van bevoorschotting van de regionale subsidie (zogenoemde mijlpalen) Een aantal onderwerpen was niet expliciet duidelijk: Vast bedrag of maximaal bedrag. In het eerste geval betreft het een lumpsum financiering; in het tweede geval zou worden afgerekend op basis van werkelijke kosten. Wijze van indexering Toepassing van het kasritme De gemeente Den Haag heeft schriftelijk verzocht om deze verduidelijking. Met de bijgevoegde brief die met de gemeente Den Haag is afgestemd, wordt invulling gegeven aan bovenvermelde onderwerpen: Bevoorschotting aan de hand van dezelfde mijlpalen als de beschikking van het ministerie, met de bedragen voor het regionale subsidiedeel overeenkomstig de bijlage. De subsidie betreft een vast bedrag in overeenstemming met de brief, die in 2013 vooruitlopend op de beschikking is verzonden. Indexering wordt voorgesteld jaarlijks op basis van iboi. Dit is gebruikelijk voor grote projecten, waarvan de realisatie meerdere jaren beslaat. Voorschot voor bereikte mijlpalen worden betaalbaar gesteld voor zover het aangepaste kasritme het toelaat. Gewijzigd kasritme ten gevolge van voortgang van het project, waarvoor geen begrotingswijziging noodzakelijk is. Toename projectbudget als gevolg van indexering over 2016 en Totaal ,- Oorspronkelijk kasritme: Voorgesteld kasritme: , , , , , ,- + Totaal , ,- De meerkosten ad ,- zijn verwerkt in de conceptjaarrekening 2017, concept 1 e bestuursrapportage 2018 en conceptbegroting 2019, die op 6 juli 2018 in het Algemeen Bestuur ter vaststelling voorliggen. Geen Geen

11 Bijlagen Schriftelijk verzoek van de gemeente Den Haag Conceptbrief aan de gemeente Den Haag Gevolgde Presidium 30 mei 2018 procedure Ambtelijk overleg n.v.t. Zienswijzetermijn n.v.t. Adviescommissie 28 mei 2018 Anders, te weten n.v.t. Verdere Zienswijzetermijn n.v.t. procedure Adviescommissie n.v.t. Dagelijks bestuur n.v.t. Algemeen bestuur n.v.t. Anders, te weten n.v.t. Openbaar besluit ja Contactpersoon Edward Dees Wet. bekendmaking nee Telefoonnummer

12 ^fssèsff Den Haag ' 'and AHÜpSnBa 1 ' O 4 I 8 i Retouradres Postbus 12651, 2500 DP Den Haag Uw kenmerk SH Metropoolregio Rotterdam Den Haag Ons kenmerk T.a.v. mw. W. van den Heuvel DSB/ Postbus Contactpersoon 3001 AA Rotterdam Marcel van den Bosch Dienst Stadsbeheer Afdeling Projectorganisatie Rotterdamsebaan Telefoonnummer Datum (070) april adres rotterdamsebaan@denhaag.nl Onderwerp Aantal bijlagen Voorstel mijlpalen subsidiebeschikking Rotterdamsebaan 2 Geachte mevrouw Van den Heuvel, Met de beschikking SH d.d. 9 oktober 2013, project 02ADG001/WB604/VW241, is een subsidie verleend voor het project "Rotterdamsebaan (vb Trekvliettracé). De door u toegezegde bijdragen bestaan uit een rijksdeel en een regionaal deel. Voor wat betreft het rijksdeel is inmiddels voldaan aan de subsidievoorwaarde zoals vermeld onder 4.C van uw beschikking. Bij brief RWS-2017/11221 d.d. 21 maart 2017 heeft het ministerie van IM ingestemd met de voorgestelde mijlpalensystematiek. Daarbij is op verzoek van het ministerie mijlpaal 17 gesplitst welke is bevestigd per brief met zaaknummer d.d. 8 augustus De overeengekomen mijlpaalsystematiek is inmiddels in uitvoering gebracht. Voor wat betreft de regionale bijdrage is in uw subsidiebeschikking onder paragraaf 5 "Bevoorschotting subsidie" opgenomen dat op grond van nog nader te stellen mijlpalen maximale voorschotten worden verleend volgens het opgenomen betalingsschema. Deze brief voorziet in het voorstel ten aanzien van de toegezegde regionale bijdragen. Voorgesteld wordt om de met het rijk overeengekomen financiële mijlpalen en mijlpalensystematiek eveneens toe te passen op de regionale bijdragen. Dat betreft de bijdragen uit het Regiofonds(BOR) en het Mobiliteitsfonds tezamen. Kort gezegd is aan ieder van de 20 mijlpalen (zie bijlage 1), welke over het gehele project zijn verdeeld (zie bijlage 2), een naar rato bedrag gekoppeld. Bij het behalen van de mijlpaal wordt de prestatie ervan door de subsidieverstrekker verklaard. De bijbehorende factuur voor de bevoorschotting wordt betaalbaar gesteld voor zover het kasritme dat toelaat. De nog niet uitgenomen geldmiddelen worden conform de subsidiebeschikking geïndexeerd. Gemeente Den Haag Postbus T14070 Laan van Hoornwijck 80B 2500 DP Den Haag Den Haag

13 Gemeente Den Haag Ons kenmerk DSB/ In verband met het feit dat de Regiofonds(BOR) middelen op basis van werkelijk gemaakte kosten reeds in 2016 zijn bevoorschot, zal op grond van de voorgestelde systematiek een eerste betaling uit het Mobiliteitsfonds cf. bijgaand voorstel in 2019 in plaats van 2018 plaatsvinden. Wij stellen aanvullend voor om de voor 2018 en 2019 in het kasritme bij de subsidiebeschikking gepresenteerde bedragen uit het Mobiliteitsfonds van samen afgerond 66 min. zoveel als mogelijk in 2019 en 2020 op basis van de gerealiseerde mijlpalen te bevoorschotten. Wij verzoeken u aan te geven of het in uw beschikking voor 2023 geplande bedrag mogelijk (deels) naar voren kan worden gehaald? Dit vanuit de overweging de kosten en baten niet te ver uiteen te laten liggen. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Graag vernemen wij uw reactie op ons voorstel. Voor vragen kunt u contact opnemen met in het briefhoofd genoemde contactpersoon. Hoogachtend, ~y Algemeen directeur Stadsbeheer 2/2

14 RoBa: Rotterdamsebaan: Voorstel mijlpalen MrdH Mob. fonds Voorstel A B=A*indexatie C D=C*indexatie E=B+D MoB. Fonds BOR aandeel Mijlpalen t.b.v. Regionale bijdrage uit de subsidiebeschikking Rotterdamsebaan MRDH Mob. Fonds indexatiecorrectie BOR BOR indexatiecorrectie totaal regionale bijdrage cumulatief voldaan BOR pp MOB pp pp 2013 "==> pp 2017 pp 2012 "==> pp pp 2017 jaar MOB te betalen beschikbaar Mijlpalen volgorde -mijlpalenschema- Nr. Naam 1, , mijlpaal Jaar Q 3 Regulusweg, Verlengde Mercuriusweg, Mercuriusweg en Spoorboogweg Regulusweg-Melkwegstraat etc ooenoesteld voor verkeer 4 Verlengde Melkwegstraat opengesteld voor verkeer Regulusweg-Melkwegstraat etc Verleggen kabels en leidingen gereed Bijkomende kosten 16 " 17 1 " 5 Gereed startschacht VIietzone (exd. toerit) Boortunnel a Verwervingen gereed m.u.v. perceel Binckhorstlaan 176 en Mercuriusweg Vastgoed ^ ^ 27 oereed 6 Gereed ontvangstschacht Binckhorstlaan (excl. toerit) Boortunnel Boren buis 1 gereed Boortunnel 7 " b Verwerving perceel Binckhorstlaan 176 en Mercuriusweg gereed Vastgoed g 11 Betonwerk toerit Binckhorstlaan gereed Boortunnel 11 " 18 ~4~ 8 Boren buis 2 gereed ^ 122, Boortunnel 8 ~ 19 1 " la Nieuwe infrastructuur Binckhorstlaan-Noord opengesteld voor verkeer Binckhorstlaan g 9 Ruwbouw alle dwarsverbindingen gereed Boortunnel Betonwerk toerit Vliezone gereed Boortunnel Betonwerk verdiepte bak knooppunt Ypenburg ind. viaducten gereed Ypenburg ^g ^g g 2 Parallelwegen infrastructuur Binckhorstlaan opengesteld voor verkeer Binckhorstlaan Hardware tunnelinstallaties gëinstalleerd Boortunnel 10 *20 ~"ï 1b Mercuriusweg-West opengesteld voor verkeer Binckhorstlaan 1b Alle nieuwe infrastructuur knooppunt Ypenburg in gebruik genomen door het Ypenburg ^ 20 3 verkeer 15 Infrastructuur Vlietzone opengesteld voor het verkeer Vlietzone Project geheel opengesteld voor verkeer Overall Mijlpaal 2023 X 23 ï Totaal lt4.6z4.417 tl8,(h5,« , ,413^33, Cf. Beschikking pp Cf. Beschikking pp Uitqanqsounten 1) BOR fonds is reeds in 2016 uitqeout ( ) 2) Mob. Fonds betaald eersteliik naar aanleiding van miiloaal 8 (oroqnose ) (zie qroen in de tabel) 3) Oostellinq is qëindexeerd t/m DP 2017 Jaarritme Mob. Fonds pp 2017 C Totaal

15 mupggl: (la) Nieuwe infrastructuur Binckhorstlaan-Noord opengesteld voor verkeer (lb) HBl Nieuwe infrastructuur Mercuriusweg-West opengesteld voor verkeer (J) i Parallelwegen infrastructuur Binckhorstloan opengesteld voor verkeer UIHpool: (l3) Hl Betonwerk verdiepte bak knooppunt Ypenburg incl. viaducten gereed (14) HHl Alle nieuwe infrastructuur knooppunt Ypenburg in gebruik genomen door het verkeer ^5) IMMI Infrastructuur Vlietzone opengesteld voor het verkeer ggm Regulusweg, Verlengde Mercuriusweg, Mercuriusweg en Spoorboogweg opengesteld voor verkeer (^g)_ Verleggen kabels en leidingen gereed (niet getekend) Qy- mm Ver1engde Melkwegstraat opengesteld voor verkeer (g) 100% verwervingen gereed (niet getekend) (jt) Gereed startschacht Vlietzone (excl. toerit) (g) Project geheel opengesteld voor verkeer (niet getekend) (g) i Gereed ontvangstschacht Binckhorstloan (excl. toerit) (7) W m Boren buis 1 gereed Cs) HHl Boren buis 2 gereed Traject Rotterdamsebaan (9) wm Ruwbouw alle dwarsverbindingen gereed Mijlpalen t.b.v. Ministerie I & M (10) Hardware tunnelinstallaties gëinstalleerd (niet getekend) Schaal 1: (g) têêw Betonwerk toerit Binckhorstloan gereed a2) HHi Betonwerk toerit Vliezone gereed Gemeente Den Haag Projectorganisatie Rotterdamsebaan

16 Westersingel 12 Postbus AA Rotterdam Telefoon Retouradres: Postbus AA Rotterdam College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag Postbus DP DEN HAAG Datum 13 juni 2018 Onderwerp Inhoudelijke invulling van subsidieverlening Rotterdamsebaan (vh Trekvliettracé) Internet: w ww.mrdh.nl KvK nummer: Bankrekeningnummer NL96 BNGH contactpersoon Edw ard Dees uw kenmerk DSB/ ons kenmerk projectnummer 02ADG001 doorkiesnummer e.dees@mrdh.nl Geacht college, bijlage(n) Stadsgewest Haaglanden heeft 9 oktober 2013 een beschikking (kenmerk SH ) aan u afgegeven voor het project Rotterdamsebaan (vh Trekvliettracé). De voorliggende brief is een aanvulling op de beschikking en een invulling van nog openstaande zaken uit deze beschikking. In de subsidievoorwaarden van de beschikking is onder 4 c) opgenomen, dat er mijlpalen overeengekomen moeten worden voor het rijksdeel van de subsidie, op basis waarvan de subsidie in tranches kan worden bevoorschot. 17 augustus 2017 heeft Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) de werkwijze met mijlpalen voor het subsidiedeel van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat aan u bevestigd (ons kenmerk 38565). Tevens hebben we u uitgenodigd om een voorstel in te dienen voor de werkwijze van de voorschotten op basis van mijlpalen voor het regionale subsidiedeel. 9 april 2018 hebben we uw voorstel ontvangen. Hierbij delen we u mee, dat de werkwijze voor de mijlpalen overeenkomstig bijlage 1 bij deze brief wordt uitgevoerd. U kunt de mijlpalen schriftelijk bij MRDH gereed melden. In reactie wordt de mijlpaal door ons en door het ministerie gecontroleerd en door ons schriftelijk aan u bevestigd. In deze bevestiging worden tevens de instructies voor de facturering vermeld. Deze instructies bevatten per subsidiedeel de factuur termijn, de betalingskenmerken en de te factureren bedragen. Het kasritme zoals vermeld in de beschikking is geactualiseerd (zie bijlage 2). Op uw verzoek wordt de voor 2023 geplande betaling vervroegd naar Tevens bevestigen wij u dat het totale bedrag van de subsidie zoals beschreven in de brief (kenmerk SH ) van Stadsgewest Haaglanden d.d. 18 juni 2013 wordt beschouwd als een lump sum subsidie. A lbrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.

17 In de beschikking van het Stadsgewest Haaglanden van 9 oktober 2013 (kenmerk SH ) is per abuis niets over indexering vermeld. Wij bevestigen u dat het regionale deel van de subsidie jaarlijks zal worden geïndexeerd met de iboi uit het Centraal Economisch Plan, dat jaarlijks door Centraal Planbureau gepubliceerd wordt. U ontvangt hiervan jaarlijks een schriftelijke bevestiging. De indexering voor het regionale subsidiedeel over de jaren 2014 en 2015 is al eerder aan u bevestigd (kenmerk 21915, d.d. 6 juli 2016). De indexering voor het regionale subsidiedeel over de jaren 2016 en 2017 is hieronder berekend. Het resultaat is eveneens opgenomen in bijlage 3. De subsidie vanuit het BOR-fonds is in 2016 volledig betaald. Op dit deel wordt dus niet meer geïndexeerd. Mobiliteitsfonds: Totaalbedrag prijspeil 2015: Iboi 2016: 0,2%, Totaalbedrag prijspeil 2016: Iboi 2017: 1,2%, Totaalbedrag prijspeil 2017: Ik verzoek u bij alle correspondentie over dit project het in de aanhef genoemde projectnummer aan te halen. Voor vragen en opmerkingen over dit project kunt u contact opnemen met de heer E. Dees (tel , e.dees@mrdh.nl). De bestuurscommissie Vervoersautoriteit Metropoolregio Rotterdam Den Haag, J. Gosse, A.L.H. Visser, secretaris voorzitter Bijlagen: - Bijlage 1: mijlpalen overzicht - Bijlage 2: kasritme - Bijlage 3: indexering - Bijlage 4: bezwaar 2

18 Bijlage 1: mijlpalen overzicht Voorstel A B=A*indexatie C D=C*indexatie E=B+D Mijlpalen t.b.v. Regionale bijdrage uit de subsidiebeschikking Rotterdamsebaan MRDH Mob. Fonds MoB. Fonds indexatiecorrectie BOR BOR indexatiecorrectie totaal regionale bijdrage cumulatief BOR aandeel voldaan BOR pp MOB pp pp 2013 "==> pp 2017 pp 2012 "==> pp pp 2017 jaar MOB te betalen beschikbaar Mijlpalen volgorde Nr. Naam 1, , mijlpaal Jaar Q 3 Regulusweg, Verlengde Mercuriusweg, Mercuriusweg en Regulusweg-Melkwegstraat etc. Spoorboogweg opengesteld voor verkeer Verlengde Melkwegstraat opengesteld voor verkeer Regulusweg-Melkwegstraat etc Verleggen kabels en leidingen gereed Bijkomende kosten Gereed startschacht Vlietzone (excl. toerit) Boortunnel a Verwervingen gereed m.u.v. perceel Binckhorstlaan 176 en Mercuriusweg gereed Vastgoed 17a Gereed ontvangstschacht Binckhorstlaan (excl. toerit) Boortunnel Boren buis 1 gereed Boortunnel b Verwerving perceel Binckhorstlaan 176 en Mercuriusweg gereed Vastgoed 17b Betonwerk toerit Binckhorstlaan gereed Boortunnel Boren buis 2 gereed Boortunnel a Nieuwe infrastructuur Binckhorstlaan-Noord opengesteld voor verkeer Binckhorstlaan 1a Ruwbouw alle dwarsverbindingen gereed Boortunnel Betonwerk toerit Vliezone gereed Boortunnel Betonwerk verdiepte bak knooppunt Ypenburg incl. viaducten gereed Ypenburg Parallelwegen infrastructuur Binckhorstlaan opengesteld voor verkeer Binckhorstlaan Hardware tunnelinstallaties gëinstalleerd Boortunnel b Mercuriusweg-West opengesteld voor verkeer Binckhorstlaan 1b Alle nieuwe infrastructuur knooppunt Ypenburg in gebruik genomen Ypenburg door het verkeer Infrastructuur Vlietzone opengesteld voor het verkeer Vlietzone Project geheel opengesteld voor verkeer Overall Mijlpaal 2023 X 23 1 Totaal Cf. Beschikking pp Cf. Beschikking pp Uitgangspunten 1) BOR fonds is reeds in 2016 uitgeput ( ) 2) Mob. Fonds betaald eerstelijk naar aanleiding van mijlpaal 8 (prognose Q1-2019) (zie groen in de tabel) 3) Opstelling is gëindexeerd t/m pp 2017 Jaarritme Mob. Fonds pp Totaal A lbrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.

19 Bijlage 2: kasritme Kasritme Mob. Fonds beschikking 2013 actueel mei 2018 pp Totaal A lbrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.

20 Bijlage 3: indexering Indexering Rotterdamsebaan vanaf moment van beschikking kostendrager BOR-fonds MOB-fonds Ministerie I&M totaal + index betaald t/m Beschikking SH overheveling PN betaald index betalingen index/rente saldo 31-dec betaald index betalingen index/rente saldo 31-dec betaald index betalingen index/rente saldo 31-dec betaald index betalingen index/rente saldo 31-dec betaald index/rente saldo 31-dec geindexeerd budget betaald saldo beschikbaar

21 Bezwaar en beroep tegen een beschikking en vaststelling van een subsidie Vervoersautoriteit Metropoolregio Rotterdam Den Haag Ingevolge de Algemene wet bestuursrecht kan tegen dit besluit binnen zes weken na de dag waarop dit is bekendgemaakt door belanghebbenden een bezwaarschrift worden ingediend. Het bezwaarschrift moet worden gericht aan: De bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag Postbus AA Rotterdam Het bezwaarschrift dient te zijn ondertekend en ten minste het volgende te bevatten: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. vermelding van de datum en het nummer of het kenmerk van het besluit waartegen het bezwaar zich richt; d. de gronden van het bezwaar (motivering). Voorlopige voorziening Gelijktijdig met of na indiening van het bezwaarschrift kunt u, bij een spoedeisend belang, een verzoek doen tot het treffen van een voorlopige voorziening. Een dergelijk verzoek dient te worden gericht aan de rechtbank binnen het rechtsgebied waar de indiener van het bezwaarschrift zijn woonplaats heeft. In verband met de behandeling van een verzoek om voorlopige voorziening wordt een bedrag aan griffierecht geheven. Omtrent de hoogte daarvan, de wijze waarop en de termijn waarbinnen u dient te betalen krijgt u na indiening van het verzoek bericht van de griffier van de bevoegde rechtbank. 6

22 Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni 2018 agendapunt 3.3. Onderwerp Korte Termijn Aanpak (KTA) 2018 Portefeuille Middelen Vervoersautoriteit Fiets, verkeersveiligheid en ketenmobiliteit Auto, netwerkmanagement en benutten Voorstel 1. Via het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur voor te stellen het programma Korte Termijn Aanpak 2018 mogelijk te maken door een maximum bedrag van 11,34 miljoen exclusief BTW, waarvan maximaal 7,48 mln. exclusief BTW rijksbijdrage en maximaal 3,86 miljoen exclusief BTW MRDH bijdrage, te reserveren via de begrotingswijziging 2018; 2. Op voorwaarde dat het algemeen bestuur de eerste begrotingswijziging vaststelt, te beslissen het programma Korte Termijn Aanpak 2018 vast te stellen met een totaalomvang van 16,53 miljoen exclusief BTW; 3. Op grond van de artikelen 27.2, 33.2 en 41.2 uit de Subsidieverordening Vervoersautoriteit MRDH 2018 per aanvraag van een deelproject van het programma een afwijkend percentage als bijdrage te kunnen toekennen, omdat de totale bijdrage die wordt toegekend bestaat uit een MRDH deel en uit een deel rijksbijdrage. Sec het MRDH deel zal wel voldoen aan de bepalingen van de Subsidieverordening Vervoersautoriteit MRDH Korte In het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO motivering MIRT) van 7 december 2017 hebben Rijk en regio afgesproken te starten met een programmatische aanpak voor de bereikbaarheidsopgaven in de Zuidelijke Randstad, het zogeheten gebiedsprogramma Duurzame Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag. Onderdeel van dit gebiedsprogramma is een Korte Termijn Aanpak (KTA), waarmee op korte termijn een bijdrage geleverd kan worden aan de doelstellingen van het gebiedsprogramma. Hiervoor wordt in 2018 een aantal best practices uit het voorgaande samenwerkingsprogramma Beter Benutten gecontinueerd op het gebied van de vraag naar mobiliteit (werkgevers- en bewonersaanpak), het gebruik van het netwerk (rijgedrag) en duurzame logistiek. Daarnaast worden beperkte (infra)maatregelen gerealiseerd. De programmavoering van de KTA 2018 volgt de huidige structuur van Beter Benutten Haaglanden en Rotterdam, met dien verstande dat de beide stuurgroepen worden samengevoegd. Rijk en regio stellen samen 18,1 miljoen beschikbaar op basis van een verdeling, waarbij de rijksbijdrage inclusief BTW gelijk wordt gesteld aan de regiobijdrage exclusief BTW. Dit wederkerigheidsprincipe is eveneens een voortzetting van de Beter Benutten-systematiek. Wanneer alle bedragen exclusief BTW worden bezien, wordt 16,53 miljoen beschikbaar gesteld, waarvan 7,48 miljoen exclusief BTW vanuit het Rijk en 9,05 miljoen exclusief BTW vanuit de regio. Een deel van de regiobijdrage, te weten 3,86 miljoen exclusief BTW, wordt van de MRDH gevraagd. Dit bedrag, inclusief de rijksbijdrage, dient via de eerste begrotingswijziging gereserveerd te worden in de begroting De overige regiobijdrage wordt door de andere regionale publieke en private partijen ingebracht. Naast de MRDH bijdrage wordt in veel gevallen ook de rijksbijdrage via de MRDH beschikt aan de partijen, waardoor het subsidiepercentage afwijkt van hetgeen in de vigerende Subsidieverordening is opgenomen. Aanvullend op de concrete afspraken over 2018 hebben Rijk en regio in de recente BO s MIRT ook procesafspraken gemaakt over de verdere vormgeving van de KTA voor 2019 (t/m 2021). Komende periode wordt hiervoor door regio en Rijk een concreet programmavoorstel ontwikkeld. De regiogemeenten worden uitgenodigd om input te leveren in dit proces. Dit programmavoorstel zal ter besluitvorming voorgelegd worden in het BO MIRT najaar Bij de voorbereidingen voor het BO MIRT wordt de bestuurscommissie Vervoersautoriteit nadrukkelijk betrokken. Financiën De rijksbijdrage aan de KTA 2018 bedraagt maximaal 7,48 miljoen exclusief BTW. Van dit bedrag is reeds 3,5 miljoen exclusief BTW beschikt aan de MRDH met de BDU Het overige deel zal pas bij de BDU 2019 worden beschikt. Dit bedrag dient als

23 Juridisch Communicatie Bijlagen Gevolgde procedure Verdere procedure nog te ontvangen bedrag opgenomen te worden op de balans. De BTW wordt door het Rijk in het BTW-compensatiefonds gestort. De bijdrage van de MRDH aan de KTA 2018 bedraagt maximaal 3,86 miljoen exclusief BTW. Dit bedrag inclusief de rijksbijdrage dient gereserveerd te worden in de begroting 2018, via de bij de eerste bestuursrapportage 2018 opgenomen eerste begrotingswijziging die op 6 juli 2018 ter vaststelling in het algemeen bestuur voorligt. N.v.t. De uitkomsten van het BO MIRT zijn reeds eerder gecommuniceerd. De projectinhoudelijke communicatie verloopt via De Verkeersonderneming en Bereikbaar Haaglanden in afstemming met de MRDH. 1. Toelichting 2. Overzicht maatregelen KTA Afsprakenlijst BO MIRT Zuidwest-Nederland najaar Afsprakenlijst BO MIRT Zuidwest-Nederland voorjaar 2018 Presidium 16 mei 2018 Ambtelijk overleg 28 mei 2018 Zienswijzetermijn n.v.t. Adviescommissie n.v.t. Anders, te weten n.v.t. Zienswijzetermijn n.v.t. Adviescommissie n.v.t. Dagelijks bestuur n.v.t. Algemeen bestuur n.v.t. Anders, te weten Voorstel tot reservering van de bijdrage loopt mee met de agendapost inzake de begrotingswijziging Openbaar besluit ja Contactpersoon Marcus Potters Wet. bekendmaking nee Telefoonnummer

24 13 juni 2018 agendapunt 3.3. Onderwerp: Korte Termijn Aanpak (KTA) 2018 Portefeuille: Middelen Vervoersautoriteit, Fiets, verkeersveiligheid en ketenmobiliteit, Auto, netwerkmanagement en benutten Datum: 1 mei 2018 Contactpersoon: Marcus Potters Telefoonnummer: Aan de bestuurscommissie Vervoersautoriteit, Voorstel 1. Via het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur voor te stellen het programma Korte Termijn Aanpak 2018 mogelijk te maken door een maximum bedrag van 11,34 miljoen exclusief BTW, waarvan maximaal 7,48 mln. exclusief BTW rijksbijdrage en maximaal 3,86 miljoen exclusief BTW MRDH bijdrage, te reserveren via de begrotingswijziging 2018; 2. Op voorwaarde dat het algemeen bestuur de eerste begrotingswijziging vaststelt, te beslissen het programma Korte Termijn Aanpak 2018 vast te stellen met een totaalomvang van 16,53 miljoen exclusief BTW; 3. Op grond van de artikelen 27.2, 33.2 en 41.2 uit de Subsidieverordening Vervoersautoriteit MRDH 2018 per aanvraag van een deelproject van het programma een afwijkend percentage als bijdrage te kunnen toekennen, omdat de totale bijdrage die wordt toegekend bestaat uit een MRDH deel en uit een deel rijksbijdrage. Sec het MRDH deel zal wel voldoen aan de bepalingen van de Subsidieverordening Vervoersautoriteit MRDH Korte Termijn Aanpak (KTA) 2018 In het Bestuurlijk Overleg Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (BO MIRT) van 7 december 2017 hebben Rijk en regio afgesproken te starten met een programmatische aanpak voor de bereikbaarheidsopgaven in de Zuidelijke Randstad, het zogeheten gebiedsprogramma Duurzame Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag. Onderdeel van dit gebiedsprogramma is een Korte Termijn Aanpak (KTA), waarmee op korte termijn een bijdrage geleverd kan worden aan de doelstellingen van het gebiedsprogramma. Daar de doelen van het gebiedsprogramma nog onderwerp van gesprek waren, is ervoor gekozen om de KTA 2018 te richten op de vanuit het voorgaande samenwerkingsprogramma Beter Benutten bekende doelstelling spitsmijden, aangevuld met het reduceren van CO2-uitstoot. Om een bijdrage te leveren aan deze doelen wordt in 2018 een aantal best practices vanuit Beter Benutten gecontinueerd op het gebied van de vraag naar mobiliteit (werkgevers- en bewonersaanpak), het gebruik van het netwerk (rijgedrag) en duurzame logistiek. Aanvullend hierop is een pakket aan maatregelen opgesteld wat eveneens bij moet dragen aan de doelstellingen. Dit betreft onder andere maatregelen als het realiseren van fietsparkeervoorzieningen nabij OV, het realiseren van slimme verkeerslichten (ivri s) en de inzet van een adaptief filemanagementsysteem bij de Maastunnel. Voor alle maatregelen geldt dat deze in 2018 gerealiseerd dienen te zijn. Voor de uitvoering van de KTA 2018 stellen Rijk en regio samen 18,1 miljoen beschikbaar op basis van een verdeling, waarbij de rijksbijdrage inclusief BTW gelijk wordt gesteld aan de regiobijdrage exclusief BTW. 1

25 Dit wederkerigheidsprincipe is een voortzetting van de systematiek zoals bij Beter Benutten is gehanteerd. Wanneer alle bedragen exclusief BTW worden bezien, wordt 16,53 miljoen beschikbaar gesteld door Rijk en regio. De totale rijksbijdrage aan de KTA 2018 bedraagt hiermee maximaal 7,48 miljoen exclusief BTW ( 9,05 miljoen inclusief BTW). Dit bedrag ontvang de MRDH via de jaarlijkse BDU beschikking van het Rijk. De regiobijdrage bedraagt 9,05 miljoen exclusief BTW en wordt opgebracht door de MRDH en de overige publieke (o.a. PZH, gemeenten, Havenbedrijf) en private partijen (markt). Naar huidig inzicht wordt een bijdrage van maximaal 3,86 miljoen exclusief BTW van de MRDH gevraagd. Dit bedrag, inclusief de rijksbijdrage, dient via de eerste begrotingswijziging gereserveerd te worden in de begroting De overige regiobijdrage wordt door de andere regionale publieke en private partijen ingebracht. Voor het verstrekken van een subsidie aan de projecten zal de reguliere subsidieprocedure doorlopen moeten worden. In veel gevallen wordt naast de MRDH bijdrage ook de rijksbijdrage via de MRDH beschikt, waardoor per project het subsidiepercentage zal afwijken van hetgeen in de vigerende Subsidieverordening Vervoersautoriteit MRDH is opgenomen. Een overzicht van de maatregelen inclusief de investeringskosten en bijdragen is als bijlage toegevoegd. Voor de programmavoering van de KTA 2018 is overeengekomen dat de huidige structuren van Beter Benutten Haaglanden en Rotterdam worden doorgezet, met dien verstande dat de beide stuurgroepen worden samengevoegd. Voor de uitvoering betekent dit dat De Verkeersonderneming verantwoordelijk is voor de coördinatie van de maatregelen in het Rotterdamse deel van de regio en MRDH/Bereikbaar Haaglanden verantwoordelijk is voor het Haagse deel. De uitvoering van maatregelen wordt onderling zoveel mogelijk afgestemd. De aansturing op het programma geschiedt via de stuurgroep KTA. De stuurgroep kan besluiten nemen over wijzigingen binnen het programma KTA 2018, mits dit past binnen de vastgestelde kaders en financiele voorwaarden van het programma. Deze stuurgroep bestaat uit vertegenwoordigers van het ministerie van Infrastructuur en Milieu/Rijkswaterstaat, provincie Zuid-Holland, gemeente Den Haag, gemeente Rotterdam, Havenbedrijf Rotterdam, VNO NCW, MRDH en uitvoerende organisaties als De Verkeersonderneming en Bereik! Programmavoorstel KTA 2019 (en verder) Aanvullend op de concrete afspraken hebben Rijk en regio in het BO MIRT van najaar 2017 én voorjaar 2018 ook procesafspraken gemaakt over de verdere vormgeving van de KTA voor 2019 (t/m 2021). Komende periode wordt hiervoor door regio en Rijk een concreet programmavoorstel ontwikkelt. De regiogemeenten worden uitgenodigd om input te leveren in dit proces. Het programmavoorstel zal ter besluitvorming voorgelegd worden in het BO MIRT najaar Bij de voorbereidingen voor het BO MIRT wordt de bestuurscommissie Vervoersautoriteit nadrukkelijk betrokken. 2

26 OVERZICHT MAATREGELEN KTA 2018 Doorzetten huidige aanpakken Investering Maximale subsidie Rijk MRDH Werkgeversaanpak Gebiedsaanpak Gedragsaanpak Logistieke efficiency Gebruik van netwerken Totaal Aanpakken Aanvullende Maatregelen Investering Maximale subsidie Rijk MRDH Fietsparkeervoorzieningen Logistiek Platform Spreiding Vrachtverkeer Adaptief Filemanagementsysteem Maastunnel ITS, dynamische verwijzing P+R Nissewaard ivri's (Capelle, Den Haag) Publiekscampagne Zuidvleugel Ontwikkeling KTA Onvoorzien, adaptief beschikbaar Totaal Maatregelen Totaal Aanpakken + Maatregelen Alle hierboven genoemde bedragen zijn exclusief BTW

27 Afsprakenlijst Bestuurlijk overleggen MIRT, 6 en 7 december 2017 BO MIRT Zuidwest-Nederland 1. Gebiedsprogramma duurzame bereikbaarheid Rotterdam Den Haag Uitgangspunten Het BO MIRT Zuidwest-Nederland bevestigt het besluit uit het BO MIRT 2016 dat de bereikbaarheidsopgaven in de regio Rotterdam-Den Haag zodanig samenhangen dat er aanleiding is een gebiedsgericht bereikbaarheidsprogramma te starten. Dit programma zal zowel bijdragen aan de ambities uit het regeerakkoord als aan de regionale opgaven. Regio en Rijk erkennen de opgaven zoals die in het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag zijn vastgesteld en starten het gebiedsprogramma Duurzame Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag op basis van het Voorstel Gebiedsprogramma Duurzame Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag. Het voorstel benoemt de programmadoelen, de contouren van het afweegkader, samenwerkingsprincipes en drie programmalijnen (metropolitaan OV, Slimme netwerken en Logistiek in en om de Stad). De kwartiermakersfase wordt verlengd tot 1 februari 2018, met als opdracht een voorstel te ontwikkelen voor de governance en het inrichten van een programmaorganisatie voor de aansturing en doorontwikkeling van het gebiedsprogramma. Door de programma-organisatie wordt een uitvoeringsprogramma opgesteld dat jaarlijks wordt geactualiseerd. Dit uitvoeringsprogramma omvat voorstellen voor korte-middellange-lange termijn projecten en een meerjaren-financieringsperspectief dat de basis vormt voor het reserveren van middelen voor het gebiedsprogramma door deelnemende partijen. Besluitvorming hierover vindt bij een volgend bestuurlijk overleg plaats. Inhoudelijke afspraken Gebiedsgerichte MIRT-verkenningen: o Rijk en regio spreken af in februari 2018 opnieuw bestuurlijk overleg te voeren over de door de regio voorgestelde MIRT-verkenningen regio Den Haag CID- Binckhorst en regio Rotterdam Oeververbinding. Afgesproken is om voor beide onderwerpen binnen het Programma een pre-verkenningsfase te starten. o In de pre-verkenningsfase wordt onder meer de scope, de bekostiging en de eventuele voorfinanciering nader uitgewerkt, gebruikmakend van de al beschikbare informatie. De opbrengst van deze fase kan worden benut voor een eventueel te zijner tijd te nemen Startbeslissingen. o De voorgestelde MIRT-verkenning regio Den Haag CID-Binckhorst richt zich op de volgende samenhangende regionale opgaven en oplossingsrichtingen: het oplossen van NMCA-knelpunten OV-regio Den Haag, de gebiedsontwikkeling van de REOS-locatie Central Innovation District-Binckhorst en de OV ontsluiting CID-Binckhorst. o De voorgestelde MIRT-verkenning Oeververbinding regio Rotterdam richt zich op de volgende samenhangende opgaven: verstedelijking, het oplossen van NMCAknelpunten op de Van Brienenoord Algeracorridor/A16-A15, NMCA-knelpunt metro, stedelijke leefkwaliteit en kansen voor mensen. Oplossingsrichtingen die in samenhang worden onderzocht zijn: multimodale oeververbindingen, ontwikkeling toplocaties en verstedelijking en het (H)OV-netwerk in de stad. Werkplaats Metropolitaan OV, Ruimte en Duurzaamheid: o De werkplaats Metropolitaan OV, Ruimte en Duurzaamheid heeft als doel te komen tot een adaptieve ontwikkelstrategie voor de schaalsprong Metropolitaan OV, in combinatie met verstedelijking en economische ontwikkeling. o De ontwikkelstrategie richt zich zowel op de lange termijn als op de korte Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

28 termijn en doet aanbevelingen voor het verbinden van lange en korte termijn. o Omdat de uitwerking van de ontwikkelstrategie van de OV-schaalsprong cruciale relaties heeft met gebiedsontwikkeling (woningbouw en economische ontwikkeling) langs de Backbone (Oude Lijn en Randstadrail) en de versterking van de agglomeratiekracht die daarmee wordt beoogd, is afstemming met verstedelijkingstrajecten van groot belang. Integrale gebiedsuitwerking Ruimtelijk Logistieke invulling Greenport 3.0 Westland o Starten van een integrale Rijk-regio gebiedsuitwerking Greenport 3.0 Westland. o Concreet betreft dit de afspraak om het instrumentarium van betrokken partijen optimaal in te zetten voor het realiseren van de opschaling van clusterkracht naar netwerkkracht, in samenwerking met bedrijfsleven en kennisinstellingen. Regionale Gebiedsgerichte Uitwerkingen o Onderzoek Bereikbaarheid Voorne-Putten: voor de middellange termijn onderzoeken PZH, MRDH en gemeenten op Voorne-Putten nut en noodzaak voor het verbeteren van de bereikbaarheid van Voorne-Putten, mede in relatie tot verstedelijkingsafspraken, ontwikkeling van de haven van Rotterdam en het goederenvervoer alsmede overige ruimtelijke en economische ontwikkelingen in dit gebied. Het Rijk wordt bij dit onderzoek betrokken. o Gebiedsuitwerking Zoetermeer Rotterdam Den Haag: regionale partijen onderzoeken in een gebiedsuitwerking hoe versterking van het Metropolitaan OV tussen Zoetermeer, Den Haag en Rotterdam, in combinatie met ruimtelijke ontwikkelingen in Zoetermeer, kan bijdragen aan vergroting van regionale agglomeratiekracht en het oplossen van de knelpunten op deze verbindingen. Het Rijk wordt bij deze gebiedsuitwerking betrokken. Korte Termijn Aanpak (KTA): o In het gebiedsprogramma starten Rijk en regio een Korte Termijn Aanpak die bijdraagt aan de brede doelstellingen van het programma. o Per 1 januari 2018 start deze met no regret maatregelen op het gebied van de vraag naar mobiliteit (werkgeversaanpak, werknemersaanpak, bezoekersaanpak), het gebruik van de netwerken (rijgedrag, IM en ITS) en duurzame logistiek. Rijk en regio alloceren hiervoor op basis van een verdeling samen 7,1 miljoen om de overgang van actieprogramma slim en duurzaam naar de korte termijn aanpak-maatregelen in 2018 te garanderen met als doelen spitsmijdingen en CO 2 -reductie. o Rijk en regio stellen op basis van een verdeling samen 11 miljoen additioneel beschikbaar om gezamenlijk en gebiedsgericht met het bedrijfsleven aanvullende maatregelen voor 2018 te ontwikkelen met als doelen spitsmijdingen en CO 2 -reductie. o Vanuit de drie programmalijnen ontwikkelen Rijk en regio in 2018 pakketten van korte-termijn maatregelen voor die bijdragen aan de brede doelstelling van het programma (inclusief spitsmijdingen en CO 2 -reductie) met daarbij een voorstel inclusief financiering en (aansturing van de) uitvoering ter besluitvorming in het BO MIRT van het najaar Adaptief aansluitingenprogramma HWN-OWN als onderdeel van de KTA: o Nut en noodzaak voor een adaptief aansluitingenprogramma HWN-OWN, als onderdeel van het gebiedsprogramma Rotterdam-Den Haag, wordt door Rijk en regio onderschreven. Akkoord om een startbudget van 6 miljoen te reserveren voor de studie naar en realisatie van kleinschalige maatregelen. o Akkoord om voor de aansluitingen A4 Den Haag zuid en A4 Rijswijk te starten met het in beeld brengen van kleinschalige maatregelen. o In 2018 zal het dan gestart besluitvormingsorgaan voor het gebiedsprogramma het definitieve programmabudget vaststellen voor het aansluitingenprogramma HWN-OWN. 2. Mobiliteitsuitdagingen in dunbevolkte (krimp-)gebieden In nauwe samenwerking tussen Rijk, regio en stakeholders wordt een regionale strategie ontwikkeld, ten behoeve van het bereikbaar houden van voorzieningen en - daarmee - Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

29 het aantrekkelijk houden van Zeeland als woon-, leef- en vestigingsregio (sociale en economische meerwaarde). Betrokkenheid van de Rijksprogramma s Slim&Duurzaam (IenW) en Bevolkingsdaling (BZK) ligt voor de hand. Zeeland kan een voorstel doen voor een pilot waarbij grensoverschrijdend verkeer en MaaS een rol van betekenis spelen. Hier ligt mogelijk een relatie met de Grenslandagenda (beslispunt 18). 3. Spoorwegemplacement Schiedam Variant B/D IenW, MRDH en PZH besluiten gelet op de positieve tussenresultaten van de studie naar variant D om de volgende stap te zetten en door te gaan met het tweede deel van de ontwerpopdracht van variant D tot het niveau van realisatiebesluit. De meerkosten van de studie zullen door Rijk en regio gefinancierd worden volgens 50/50 verdeling. De eindresultaten van de volgende ontwerpfase met bijbehorende kostenraming zijn leidend voor besluitvorming over een realisatiebesluit. Ten aanzien van de kostenverdeling is afgesproken dat er op basis van 50/50 een volgende fase ingegaan wordt tot een gemeenschappelijk maximum van 40 miljoen ex BTW. Indien de kosten bij het nemen van het realisatiebesluit hoger zijn, wordt er opnieuw over de financiering gesproken. 4. Energy Highway (N59) Regio en Rijk spreken af om de 12 maatregelen voor duurzaamheid, energieopwekking, Smart Mobility en verkeersveiligheid, die uitvoerbaar worden geacht, nader uit te werken en hierover in 2018 concrete afspraken te maken ten behoeve van uitvoering in de periode De maatregelen bestaan uit de volgende twee integrale onderdelen: o Inzet op smart mobility concepten, zoals dynamische geleiding, voorspelbare doorstroming en gedragsbeïnvloeding, in combinatie met kleine infrastructurele aanpassingen, zodat de zorgen van de regio over de kwaliteit van de verbinding vanaf Hellegatsplein tot en met de kruising Schaapsweg aangepakt kunnen worden. Onderzocht wordt of een deel van de N59 als testlocatie kan worden gebruikt voor deze nieuwe concepten, in combinatie met gebruik van (LED)sensoren. Indien uitwerking en besluitvorming begin 2018 mogelijk blijkt, zal worden bezien of in het kader van werk-met-werk maken uitvoering gecombineerd kan worden met uitvoering van onderhoudswerkzaamheden N59. o Inzet op breed pakket van duurzaamheidsmaatregelen in het kader van N59, Energy Highway met als belangrijkste het opzetten van een multi fuel station nabij N59/Hellegatsplein, in combinatie met het gebruik van biodiversiteit in de bermen voor vergisting ten behoeve van het station. Voor de beide onderdelen gezamenlijk wordt een taakstellend budget afgesproken van maximaal 15,4 miljoen aan publieke investeringen. De regio bekostigt de maatregelen voor doorstroming en duurzaamheid, en draagt daarnaast bij aan de verkeersveiligheidsmaatregelen. De regionale bijdrage is maximaal 10,4 miljoen. De Rijksbijdrage is maximaal 5 miljoen voor verkeersveiligheidsmaatregelen. De effecten van de getroffen maatregelen op verkeersveiligheid en doorstroming worden gemonitord. Rijk en regio spreken af dat een verbreding van de verbinding alleen aan de orde kan zijn als de noodzaak daarvoor uit de NMCA blijkt. Hamerpunten 5. Quick Scan Innovatieve Bekostiging en Financiering Kennisnemen van de resultaten van de Quick Scan innovatieve vormen van bekostiging en financiering van infrastructuur. Instemmen met het voorstel om de vijf meest kansrijke opties voor innovatieve vormen van bekostiging en financiering van infrastructuur nader te onderzoeken in een Rijk- Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

30 regio kennisprogramma innovatieve bekostiging en financiering van infrastructuur, dat hangt onder Leerplatform MIRT. Daarmee wordt bevorderd dat de reikwijdte van de resultaten van het onderzoek de casus van de Oeververbindingen in de Rotterdamse regio overstijgt. Deze vijf meest kansrijke opties tegelijkertijd onderbrengen bij de MIRT-verkenning Oeververbindingen Rotterdamse Regio van het bereikbaarheidsprogramma Rotterdam- Den Haag. 6. Spoorcorridor Leiden-Utrecht De betrokken partijen (de provincies Zuid-Holland en Utrecht, gemeenten Utrecht en Leiden, ProRail, NS en ministerie van IenW) besluiten om het kansrijke alternatief de Versnelde Intercity -variant verder gezamenlijk te onderzoeken, waarbij antwoord wordt gegeven op de volgende vragen: o Wat is de verbetering van dit alternatief op de robuustheid van het hoofdrailnet? Heeft het alternatief oplossend vermogen voor de NMCA-knelpunten Den-Haag- Leiden en Schiphol? Wat zijn de overige netwerkeffecten? Wat draagt het alternatief bij aan de vermindering aan reizigersverliesuren bij verstoringen op corridors in de driehoek Rotterdam Schiphol Utrecht? o Wat is de verbetering van de exploitatie, waarbij het streven van de betrokken partijen is dat het exploitatietekort van de initiële variant tenminste is omgezet naar een budgetneutrale exploitatie; o Wat zijn de extra investeringskosten die met dit alternatief zijn gemoeid? Wat betekent dat voor de toekomstige BOV-kosten op dit traject? o Hoe wordt in de dekking van deze kosten voorzien en door wie? De antwoorden op deze vragen helpen om medio 2018 tot definitieve afspraken te komen. 7. MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag Het MIRT-Onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag is afgerond. De resultaten van het onderzoek zijn bestuurlijk vastgesteld. De gezamenlijke opdrachtgevers van het onderzoek hebben besloten dat het onderzoek een belangrijke bouwsteen is voor het te starten gebiedsprogramma bereikbaarheid Rotterdam Den Haag. In het kader van het gebiedsprogramma zal worden gewerkt aan de bereikbaarheid van het gebied op de korte, middellange en lange termijn. De eindrapportage van het onderzoek is beschikbaar op de projectwebsite 8. MIRT-onderzoek Greenport-Mainport In het BO MIRT 2016 is kennis genomen van de resultaten en is het MIRT-onderzoek Greenports en de samenwerking met de mainports formeel afgerond. In mei 2017 is de Impulsagenda Greenports 3.0 ondertekend. Onderzoek en agenda vormen bouwstenen voor relevante programma s in het MIRTgebied Zuidwest waaronder het gebiedsgerichte programma-aanpak Bereikbaarheid Metropoolregio Rotterdam-Den Haag en de programma-aanpak Goederenvervoercorridor. Voorstellen voor de 5 transities uit de Impulsagenda Greenports 3.0 worden ingebracht bij de geëigende (bestuurlijke) tafels. In het kader van het BO MIRT spreken partijen zich als netwerk uit over de beoogde ontwikkeling van het nationale netwerk van de greenports als geheel. 9. MIRT-onderzoek operationalisering Meerlaagse Veiligheid Afscheid nemen van de slimme combinatie met maatregelen aan regionale keringen voor de primaire kering van Dordrecht (trajecten 22-1 en 22-2). Deze strategie is onvoldoende kansrijk gebleken vanwege de hoge kosten om regionale keringen Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

31 voldoende sterkte en hoogte te geven. Het systeem van vloedschotten en coupureschotten op de Voorstraat als onderdeel te beschouwen van de primaire kering. Kennisnemen van waterveiligheidsplan voor het Eiland van Dordrecht. De gemeente Dordrecht, waterschap Hollandse Delta, Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid, Provincie Zuid-Holland en de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid hebben in het MIRT-onderzoek als eerste regio een waterveiligheidsplan met een flexibele evacuatiestrategie uitgewerkt. Voor de implementatie van deze strategie werken de partijen aan de invulling van een investeringsagenda met maatregelen ter voorbereiding op de crisisbeheersing bij overstromingen. Daarbij worden ook de verschillende mogelijkheden voor bekostiging van deze maatregelen verkend. 10. MIRT-onderzoek Adaptatiestrategie Waterveiligheid Buitendijks Het MIRT-onderzoek is afgerond en het BO MIRT neemt kennis van de resultaten en de elementen die de regio oppakt voor verdieping en het vervolg voor gedifferentieerde adaptatie strategieën in andere buitendijkse gebieden. 11. Suurhoffbrug Constateren dat de startbeslissing Suurhoffbrug is genomen en de verkenning binnenkort kan starten. 12. WOB verzoek Investering Rijkswegen Rijk en regio spreken met elkaar af: Dat zij wanneer zij worden gevraagd een weergave te leveren van (financiële) Rijks- en regiobijdragen aan elkaars infrastructurele projecten, vooraf contact met elkaar hebben over de beantwoordingslijn. Dit om te voorkomen dat onjuiste beelden ontstaan over (financiële) Rijks- en regiobijdragen en mogelijk daarmee de suggestie wordt gewekt van een disbalans in bijdragen van Rijk en regio aan infrastructurele projecten. Dat voor de projecten A16-N3 en A15-N3, bij het ontbreken van nadere financiële afspraken, tot het moment van daadwerkelijke betaling de bijdragen van provincie Zuid- Holland geïndexeerd worden op basis van het door de Minister van Financiën daadwerkelijk aan IenW uitgekeerde indexering, zoals ook IenW subsidieprojecten indexeert (het nog niet uitgekeerde bedrag op de begroting van IenW). Dat betekent concreet dat door de provincie voor de A15-N3 een aanvullende subsidiebeschikking wordt opgesteld waarbij in 2018 een voorschot zal worden verleend van 80% van de totale bijdrage van de provincie op basis van p.p en het nog niet uitbetaalde deel (20%) zal worden geïndexeerd tot 2021 en uitbetaald na afronding van de werkzaamheden. Voor de A16-N3 betekent dit concreet dat een subsidiebeschikking wordt opgesteld waarbij een voorschot zal worden verleend van 80% van de totale bijdrage welke wordt geïndexeerd tot Het restant van de bijdrage (20%) zal worden geïndexeerd tot en met 2021 en uitbetaald na afronding van de werkzaamheden. Vanaf het moment van subsidieverlening tot en met realisatie zijn de projecten voor risico en rekening van het Rijk. Dit is in overeenstemming met de recent afgesproken werkwijze in het project A15 Papendrecht Sliedrecht. Dat conform de gangbare kostenverdeling de provincie bijdraagt aan de overeengekomen voorkeursvariant aansluiting A29-N487 bij Numansdorp. 13. Voortgang MIRT Verkenning A20 Nieuwerkerk a/d IJssel Gouda In februari 2017 heeft de minister de Startbeslissing ondertekend. Het Rijk voert de Verkenning uit in nauwe samenwerking met de regionale partijen en met participatie van de omgeving. Het doel van de verkenning is om te komen tot oplossingen die de doorstroming en verkeersveiligheid verbeteren. Er heeft een analyse plaats gevonden van de knelpunten en een inventarisatie van mogelijke oplossingsrichtingen. Rijk en Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

32 regio zijn tevreden over de voortgang van het project. Rijk en regio streven ernaar eind 2018 de verkenning af te ronden met een voorkeursbeslissing en begin 2019 een bestuursovereenkomst te sluiten over de aanpak. In de bestuursovereenkomst komen mogelijk ook afspraken over voorfinanciering door de regio om tot een versnelde realisatie van 1 tot 2 jaar te komen. 14. NMCA Recent heeft Rijkswaterstaat technische fouten ontdekt in de kaarten van de nieuwe indicator voor robuustheid. Deze kaarten in de rapporten van de NMCA, die 1 mei naar de Kamer zijn gestuurd, zijn daarom achterhaald. Kort gezegd zijn lang niet alle robuustheidsknelpunten voor het wegennetwerk in 2030 en 2040, die de nieuwe tool wel berekende, overgekomen op de kaartbeelden: in Amsterdam en Utrecht wel praktisch alle, maar vooral in de omgeving van Den Haag, Rotterdam en Drechtsteden zitten flinke omissies. De conclusies van de NMCA veranderen niet wezenlijk. In het hoofdrapport van de NMCA zijn nu, naast Amsterdam en Utrecht en een aantal regionale bajonetten, ook Den Haag, Rotterdam en Drechtsteden genoemd als robuustheidsknelpunten. In het bijlage rapport Wegen zijn de juiste kaartbeelden opgenomen. 15. Circulaire Havens/buisleidingen Op basis van bestaande kennis én nieuw onderzoek de voors en tegens van het stimuleren van transport via buisleidingen op een rij te zetten. De maatschappelijke kosten en baten, kansen en bedreigingen, financieringsopties en mogelijke rolverdeling publiek/privaat komen daarbij aan bod. Er wordt gebruik gemaakt van diverse expertises; LS Ned, platform buisleidingen, MIRT-onderzoek goederencorridors, ervaringsdeskundigheid Zeeland (en Zuid-Holland). Dit beeld is voorjaar 2018 beschikbaar. De besluitvorming hierover zal verlopen via het MIRT-programma Goederencorridors. Provincie Zeeland krijgt een rol in programma Goederencorridors daar waar het de buisleidingen betreft. Regio en Rijk werken samen aan de haalbaarheidsstudie voor het Syngas project. 16. Corridoraanpak Rotterdam Antwerpen Op basis van de stand van zaken gebiedsfoto Corridor Rotterdam Antwerpen is besloten: Het scopebepalend onderzoek voort te zetten waarbij de ruimtelijk-economische ontwikkeling in brede zin centraal staat en ook de sociale ontwikkeling wordt meegenomen. Dit op basis van de gebiedsfoto tot nu toe (zie onder), die nog verder is aan te scherpen. In het vervolgtraject een nadere analyse te plegen zodat een helder beeld van urgenties, ambities en opgaven voor het gebied ontstaat. In het proces van het maken van de gebiedsfoto zijn de eerste stappen gezet. Tegelijkertijd is er nog een forse analyseslag te maken om keuzes, kansen en dilemma s helder te krijgen. Provincie Noord-Brabant uit te nodigen mee te doen met het scopebepalend onderzoek (40 % van corridor in West-Brabant) en de samenwerking met Vlaamse partijen verder vorm te geven. Scopebepalend onderzoek voor het zomerreces in 2018 af te ronden. Termijn moet haalbaar zijn voor provincies. Gegeven de (bestuurlijke) complexiteit van het gebied, grote verschillen tussen sub-regio s en uiteenlopende opgaven, is het een uitdaging in korte tijd tot een gezamenlijke scope te komen. In de tussentijd doorgaan met no regret-maatregelen, zoals het programma t.a.v. de vaarwegcorridor dat is gestart door RWS. Dit programma is gericht op 1) optimalisatie van de vaarweg door innovaties, 2) aangaan van meer samenwerking in de logistieke keten en 3) verduurzaming. Bij voorkeur in samenwerking met provincies Zeeland, Noord-Brabant en Zuid-Holland met wie o.a. kansen zijn te verkennen voor meer Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

33 vervoer over water. 17. Spoorzone Kanaal Gent Terneuzen De regio wil de minister danken voor de steun bij de succesvolle Europese subsidieaanvraag. De inhoudelijke betrokkenheid van het ministerie en ProRail zijn en blijven van groot belang voor het onderzoek dat loopt tot en met eind Gedurende de looptijd zal havenbedrijf Zeeland Seaports als penvoerder van het onderzoek het ministerie en ProRail voortdurend meenemen in de uitkomsten van de deelonderzoeken. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek zullen regio en Rijk verdere (financiële) samenwerking en mogelijke afspraken bepalen. 18. Grenslandagenda Rijk en regio stemmen in met het concreet voorbereiden van een Grenslandoverleg met Vlaanderen. Het Grenslandoverleg wordt op effectieve wijze verbonden met de Vlaams-Nederlandse Top en de inhoudelijke voorbereiding ervan (aan Nederlandse zijde) zal mede langs de MIRT-overleggen lopen. De gesprekken met partners in Noordrijn-Westfalen worden voortgezet met het perspectief om ook met hen een bestuurlijk Grenslandoverleg tot stand te brengen. BO MIRT Zuid-Nederland 1. A2 Deil s-hertogenbosch Vught Rijk en regio stemmen in met de resultaten van het MIRT-onderzoek A2 Deil s- Hertogenbosch Vught. Rijk en regio erkennen dat de realisatie van het pakket aan quick wins gedurende enkele jaren ervoor kan zorgen dat de verkeersdoorstroming op de A2 niet verder verslechtert, maar dat deze korte termijnmaatregelen niet afdoende zijn om de A2 voor de lange termijn bereikbaar te houden. Op de middellange termijn groeit de bereikbaarheidsproblematiek zonder aanvullende infrastructurele ingrepen opnieuw boven het huidige niveau. Rijk en regio erkennen het belang van een gezamenlijke en gecombineerde aanpak van de korte en de (middel)lange termijn. Het voorgestelde maatregelenpakket voorziet, vanwege het grote nationale belang van de A2 en de ernst en omvang van de bereikbaarheidsproblematiek op grond van de NMCA, daarom ook in oplossingsrichtingen voor de (middel)lange termijn. Rijk en regio starten een adaptieve, gebiedsgerichte aanpak voor het totale maatregelpakket. Rijk en regio gaan daarbij voor de korte termijn een pakket aan quick wins uitwerken en uitvoeren en de oplossingsrichtingen voor de middellange en lange termijn nader onderzoeken. De totale kosten van het pakket aan quick wins en de voorbereidende onderzoekskosten zijn geraamd op 45,9 miljoen (exclusief BTW). Het Rijk reserveert hiervoor 18,3 miljoen (exclusief BTW). De regionale overheden zullen hiervoor in totaal 27,6 miljoen (exclusief BTW) reserveren. Het Rijk reserveert daarnaast 430 miljoen (inclusief BTW) voor het starten van een MIRT-Verkenning naar structurele verbreding van de A2 (75% van de globaal geraamde kosten van 570 miljoen, inclusief BTW). Hierbij zijn de onderzoekskosten 50/50 verdeeld over Rijk en regio. 2. A58 Tilburg Breda (onderdeel SmartwayZ.NL) Rijk en regio starten een MIRT-Verkenning A58 Tilburg Breda. De startbeslissing hiervoor zal IenW in 2018 nemen. Binnen deze verkenning worden zowel innovatieve als kostenefficiënte infrastructurele oplossingen onderzocht, voortbouwend op de marktverkenning de Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

34 slimste oplossing A58 Tilburg Breda. Uit deze marktverkenning blijken zowel smart mobility- en gedragsmaatregelen als fysieke capaciteitsuitbreiding kansrijk. De effecten van alleen smart mobility- en gedragsmaatregelen zijn op dit moment nog niet goed in te schatten, maar lijken onvoldoende om de wegcongestie alleen op te lossen. Het is daarom belangrijk om, naast de inzet op smart mobility-maatregelen, ook in te zetten op de uitbreiding van de wegcapaciteit en wel op een innovatieve wijze. De raming van de kosten van de duurste variant die wordt meegenomen in de MIRT- Verkenning bedraagt 70 miljoen (inclusief BTW). Ten behoeve van het starten van een MIRT Verkenning dient, conform de MIRT Spelregels, 75% van het budget gedekt te zijn, in casu 52,5 miljoen inclusief BTW. De provincie Noord-Brabant kan hiertoe maximaal 20 miljoen exclusief BTW ( 24,2 miljoen inclusief BTW) bijdragen. IenW reserveert het resterende bedrag. Bij vaststelling van het voorkeursalternatief worden definitieve afspraken gemaakt over de kostenverdeling tussen regio en Rijk, met als uitgangspunt een verdeling éénderde regio (tot een maximale provinciale bijdrage van 20 miljoen exclusief BTW) en tweederde Rijk. 3. Brainport Actieagenda Rijk en regio zetten ook via het MIRT in op het versterken van het vestigingsklimaat van Brainport Eindhoven om zo invulling te geven aan de Mainportstatus en de Brainport Actieagenda. Rijk en regio erkennen het belang van versterking van de bereikbaarheid als onderdeel van de uitvoering van de Brainport Actieagenda. In dit BO MIRT zijn de volgende projecten die een relatie hebben met de Brainport Actieagenda opgenomen: A2 Deil s-hertogenbosch Vught, de A58 Breda Tilburg, Eindhoven Internationale Knoop XL, de spoorverbinding Eindhoven Düsseldorf, Slimme en Duurzame Mobiliteit en Eindhoven Airport. Besluitteksten over die projecten zijn separaat opgenomen. Rijk en regio bezien samen aan welke ruimtelijk economische opgaven in de Brainport de besluitvorming in het kader van het MIRT een bijdrage kan leveren. Naar verwachting is de gezamenlijke Brainport Actieagenda in het voorjaar van 2018 gereed. 4. Gebiedsconcept Eindhoven Internationale Knoop XL Rijk en regio besluiten om de voorliggende propositie Eindhoven Internationale Knoop XL als basis voor verdere uitwerking te nemen. Rijk en regio werken deze in samenhang met de ontwikkeling van Eindhoven Airport en als onderdeel van de Brainport Actieagenda gezamenlijk uit. Dit houdt in fasering, bijdragen en het proces richting BO MIRT 2018 en verder. Voor Eindhoven Internationale Knoop XL gaan we adaptief en programmatisch in tranches werken vanuit een gedeelde visie voor de lange termijn. Rijk en regio delen de ambitie om uitvoering te geven aan projecten die bijdragen aan de ontwikkeling van Eindhoven Internationale Knoop XL. Rijk en regio reserveren ieder voor de uitvoering van het maatregelenpakket uit de eerste tranche 10 miljoen exclusief BTW. De eerste tranche maatregelen bestaat uit HOV 3, fietsenkelder Stationsplein Zuiddistrict E en de spoorverbinding Eindhoven Düsseldorf. Op basis van het regionale haalbaarheidsonderzoek naar een Multi Modaal Transferpunt bij Eindhoven Acht wordt geconcludeerd dat een treinstation op deze locatie bij het lage en midden groeiscenario voor Eindhoven Airport niet aan de orde is, maar heroverwogen kan worden naar aanleiding van een ontwikkeling conform het hoge groeiscenario Eindhoven Airport. Op basis van het regionale haalbaarheidsonderzoek naar een Multi Modaal Transferpunt bij Eindhoven Acht wordt geconcludeerd dat de HOV-3 een haalbare no regret maatregel is. De regio start in 2018 een planstudie voor de HOV-3. Het Rijk werkt hieraan mee. Rijk en regio spreken af dat in februari of maart 2018 tijdens een bestuurlijk werkbezoek aan de Brainportregio nadere afspraken worden gemaakt over de Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

35 uitvoering van de projecten die bijdragen aan de lange termijn ontwikkeling van Eindhoven Internationale Knoop XL. Het Rijk neemt kennis van het verzoek van de regio om 9 miljoen bij te dragen aan een Fietsenkelder stationsplein Zuid-district E. De regio draagt ook 9 miljoen bij. Het Rijk neemt deze wens, vooruitlopend op nadere afspraken over de eerste tranche van het programma voor extra fietsvoorzieningen dat op basis van het regeerakkoord wordt gestart. Rijk en regio starten parallel hieraan in 2018, als onderdeel van de netwerkuitwerking Toekomstbeeld OV 2040, een onderzoek naar de Spoorsprong Brabant. Hieruit kunnen voorstellen voor noodzakelijke maatregelen voor verbetering van de bereikbaarheid en het behouden van de robuustheid en hoge kwaliteit van het vervoer per spoor in Zuid-Nederland naar voren komen. Dit onderwerp verdient het om zorgvuldig gedaan te worden en dat vraagt meermaals agendering tijdens de OV en spoortafels. Investeringsbeslissingen kunnen mogelijk tijdens BO MIRT van 2019 worden genomen. De Regio zet zich in om een passend en internationale hoogwaardige verstedelijkingprogramma met voorrang in het gebied te laten landen (wederkerigheidsprincipe). 5. Spoorverbinding Eindhoven Düsseldorf Rijk en regio delen de ambitie om, als onderdeel van Eindhoven Internationale Knoop XL, in 2025 een rechtstreekse intercity Eindhoven Düsseldorf te laten rijden. De kleinschalige maatregelen die voor de verbinding Eindhoven Düsseldorf noodzakelijk zijn, worden bekostigd uit het maatregelenpakket van de 1 e tranche Eindhoven Internationale Knoop XL. Nederlandse partijen bereiden gezamenlijk een memorandum of understanding voor in het daartoe meest aangewezen overleg. De gezamenlijke wens is eind januari 2018 het memorandum of understanding te ondertekenen door de Duitse en Nederlandse partijen. 6. Spoorverbinding Weert Hamont De onderzoeken voor het traject Hamont - Weert worden door IenW opgestart. Hierbij wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met mogelijke subsidieaanvragen. 7. Overige Grensoverschrijdende Spoorverbindingen IenW, NVR, NS, Prorail en DB Netz werken het alternatief (Amsterdam/Schiphol ) Eindhoven Aken conform de Hoofdrailnet concessie verder uit om voor de zomer 2018 tot definitieve besluitvorming over doortrekking te komen. Via de bilaterale contacten met de Belgische overheid bespreekt IenW de oplossingsmogelijkheden, vanuit de intentie om de verbetering van de verbinding Roosendaal Antwerpen uiterlijk 2020 te realiseren. IenW bespreekt de openstaande issues die het laten rijden van de Drielandentrein tussen Luik Maastricht Heerlen Aken in december 2018 beletten met België, om te zoeken naar mogelijke oplossingsrichtingen. Seamless travel: o IenW zal meewerken aan het oprichten van een Benelux taskforce die zich richt op alle railverbindingen tussen de diverse grensgebieden. o IenW zal zich gaan inzetten om de verkoop en distributie van tickets voor onder andere grensoverschrijdend vervoer zowel via vervoerders als derden actief in de retailmarkt mogelijk te maken. 8. A2 't Vonderen Kerensheide Het Rijk is - in samenwerking met de regio - bereid de voorbereiding van de Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

36 realisatie (inclusief aankopen en conditionering) in 2018 te starten als daarvoor voldoende budget tijdig voorhanden is. Het budget voor het project - inclusief provinciale bijdrage - is in het MIRT pas beschikbaar in Het Rijk is bereid al in 2020 maximaal 35 miljoen in te zetten (van de totale bijdrage van 230 miljoen), indien ook de regio bereid is haar bijdrage van 35 miljoen te vervroegen van 2020 naar Indien partijen overeenstemming bereiken over de financiële voorwaarden van vervroeging en een modus vinden om de voorbereidende werkzaamheden tot 2022 plaats te laten vinden, zal dit leiden tot een tussen de regio en Rijkswaterstaat te sluiten samenwerkingsovereenkomst. In dat geval zal het Rijk zorg dragen voor voldoende capaciteit bij Rijkswaterstaat voor de periode Het Rijk neemt - uitgaande van overeenstemming tussen partijen - in 2018 een partieel uitvoeringsbesluit waarbij bovengenoemde afspraken over het budget, inzet van capaciteit en programmering het kader vormen. In dat geval worden de gronden die thans voor rekening en risico van de provincie Limburg zijn gekocht ingebracht in het project en neemt daardoor het risicoprofiel van de provincie Limburg af. 9. Slimme en Duurzame Mobiliteit Brabant Rijk en Regio hebben kennisgenomen van de stand van zaken met betrekking tot de voorbereiding van een (adaptief) pakket slimme en duurzame mobiliteitsmaatregelen in Brabant en spreken af om in april of mei 2018 afspraken te maken over een (adaptief) pakket inclusief afspraken over ambities, concrete doelstellingen, aansturing en financiering. Het Rijk verstrekt een bijdrage van voor de overbrugging van de eerste helft van 2018 voor het continueren van de werkgeversaanpak via het Brabantmobiliteitsnetwerk, waar de regio een cofinanciering van tegenover zet. 10. Slimme en Duurzame Mobiliteit Limburg Rijk en regio nemen kennis van de stand van zaken Slimme en Duurzame Mobiliteit in Limburg en stemmen in met het proces om tot uitwerking van een nieuw maatregelpakket te komen voor slimme en duurzame mobiliteit. Het Rijk verstrekt een bijdrage van 1,3 miljoen aan Limburg voor overbrugging van de eerste helft van 2018, waar minimaal een gelijke cofinanciering vanuit de regio tegenover wordt gezet. Limburg verzoekt het Rijk om bij te dragen aan de MaaS pilot in Limburg, waar minimaal een gelijke cofinanciering vanuit de regio tegenover wordt gezet. 11. Deltaprogramma Maas Korte Termijn Rijk en regio nemen kennis van de voortgang en stellen vast dat alle afgesproken onderzoeken en verkenningen conform de in het BO MIRT 2016 gemaakte afspraken verlopen. Enige uitzondering daarop is het project Meer Maas Meer Venlo. De provincie Limburg heeft in afwijking van het regionale bod zoals geaccordeerd in het BO MIRT 2016 besloten dat er in de MIRT/HWBP-verkenning Meer Maas, Meer Venlo geen varianten mogen worden onderzocht waarbij woningen die thans binnendijks liggen, buitendijks komen te liggen. Het Rijk, de gemeente Venlo, de Provincie Limburg en het Waterschap Limburg hebben na intensief overleg alsnog overeenstemming bereikt over het in gezamenlijkheid onverkort uitvoeren van de originele scope van de verkenning Meer Maas meer Venlo. Buiten de scope, maar wel in studies worden de alternatieven meegenomen in het noordelijke deel van het dijktraject Venlo-Velden, ten noorden van de A67, voor verdere rivierverruiming en ruimtelijke ontwikkeling van functies als landbouw, natuur, landschap en recreatie. Ook de mogelijkheden op het grondgebied van de Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

37 gemeente Horst aan de Maas kunnen in studies worden betrokken. Een nadere concretisering volgt in aanwezigheid van alle betrokken partijen in de Stuurgroep Meer Maas Meer Venlo. 12. Deltaprogramma Maas Lange Termijn Rijk en regio hebben over en weer de ambities gedeeld ten aanzien van rivierverruimende maatregelen langs de Maas in relatie tot dijkversterking. Het gaat hierbij onder andere over de ambitie om in deze regeerperiode tot besluitvorming te komen over het vervolg op enkele lopende MIRT-onderzoeken. Rijk en regio hebben de ambitie om in de eerste helft van 2018 afspraken te maken over concrete en haalbare langetermijndoelen (tot 2050) voor rivierverruiming per riviertak in relatie tot dijkversterking. Rijk en regio streven naar meervoudig doelbereik bij deze opgaven. 13. Klimaatadaptatie Rijk en regio concretiseren het gezamenlijke proces naar een klimaatbestendig Zuid- Nederland, door: Het bestuursakkoord klimaatadaptatie Rijk - regionale overheden (voorzien begin februari) als gezamenlijk speerpunt te zien. Ondertussen regionaal samen te werken, door Regiopartners onderling en met de Rijkspartners, aan concretere uitwerking om na februari de regionale vertaling te kunnen maken van de afspraken op nationaal niveau. Denk hierbij aan: o Weten (1): de resultaten van de stresstesten en berekeningen door waterschappen, leidend tot concrete actieprogramma's; o Weten (2): het leren aan de hand van pilotgebieden; o Weten (3): een innovatieagenda met 'out of the box' voorbeelden, die het Nederlandse bedrijfsleven stimuleren en de verbinding leggen met het onderwijs; o Willen: een concrete en breed gedragen ambitie voor Zuid-Nederland; o Werken (1): een eerste generatie uitvoeringsprogramma waarin alle stakeholders een rol hebben; o Werken (2): extra aandacht en ondersteuning voor gebieden waar de waterveiligheid in het geding is of meerdere opgaven samenkomen (zoals in de beekdalen); o Werken (3): aan de slag met ons omringende landen. Waar mogelijk gebruik te maken van de beschikbare nationale instrumenten (stimuleringsprogramma, Platform Samen Klimaatbestendig) voor de volgende stappen in de goede richting. Na het nationale bestuursakkoord werken rijk en regio toe naar een bestuursakkoord met Zuid-Nederland. 14. Ruimtelijk Economische Agenda West-Brabant en Hart van Brabant Rijk en regio: Onderschrijven de richting, geformuleerde opgaven, het adaptief karakter en de (programma)aanpak van de Ruimtelijk Economische Agenda (REA). Stellen vast dat de complementariteit met andere agenda s (o.a. REOS, Brainport Actieagenda, Goederenvervoercorridor Zuidoost) bijdraagt aan meer ruimtelijkeconomische samenhang in Nederland. Stellen vast dat de REA een belangrijke bouwsteen vormt voor (boven)regionale en nationale visievorming en agenda s (zoals de Nationale Omgevingsvisie, MIRTgebiedsagenda s, provinciale en regionale omgevingsvisies). Spreken af op korte termijn met elkaar de rijksbetrokkenheid te bezien bij: o de REA en de programma-aanpak als bouwsteen voor onder meer de nieuwe gebiedsagenda s; o de in de REA genoemde prioritaire projecten - de innovatieve Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

38 o capaciteitsuitbreiding A58 Tilburg-Breda (onderdeel SmartwayZ.NL) en optimalisatie van de logistieke knooppunten Tilburg en Moerdijk (conform Goederenvervoercorridor Zuidoost); een viertal nader uit te werken sleutelprojecten (versterken (inter)nationale spoorbereikbaarheid, beter benutten buisleidingen voor nieuw transport, optimaliseren digitale infrastructuur en een gezamenlijke verkenning circulaire economie en industriële symbiose). 15. Eindhoven Airport Het Rijk heeft op basis van een verzoek van de gemeente Eindhoven, mede namens de omliggende gemeenten en de Provincie Noord-Brabant, thans een gezamenlijk traject met de regio gestart om te komen tot besluitvorming over de ontwikkeling van Eindhoven Airport na Dit proces bestaat uit vier fasen die door Rijk en regionale partners gezamenlijk worden opgepakt en uitgewerkt. Fase 1 betreft onderzoek & analyse (planning gereed maart 2018); fase 2 betreft de wegingsfase en fase 3 standpuntbepaling (planning gereed eind 2018). Fase 4 zal het juridische traject zijn wat doorlopen moet worden voor een verlenging van de mede-gebruiksvergunning en/of een vernieuwd luchthavenbesluit. Fase 1 bestaat uit in ieder geval vijf onderzoeksporen: economische spin-off, luchtzijdige bereikbaarheid, landzijdige bereikbaarheid, milieu-duurzaamheidleefbaarheid en Airport infrastructuur. Zodra de objectieve informatie uit fase 1 beschikbaar is, spreken Rijk en regio over de consequenties daarvan voor de Luchtvaartnota. 16. Grenslandagenda Rijk en regio stemmen in met het concreet voorbereiden van een Grenslandoverleg met Vlaanderen. Het Grenslandoverleg wordt op effectieve wijze verbonden met de Vlaams- Nederlandse Top en de inhoudelijke voorbereiding ervan (aan Nederlandse zijde) zal mede langs de MIRT-overleggen lopen. De gesprekken met partners in Noordrijn-Westfalen worden voortgezet met het perspectief om ook met hen een bestuurlijk Grenslandoverleg tot stand te brengen. 17. Wilhelminakanaal Rijk en regio besluiten op basis van onderzoeken, adviezen en consultatie definitief tot herbouw van sluis II. Definitieve afspraken over de exacte hoogte van de extra bijdragen per partij worden gemaakt en vastgelegd in een nieuwe bestuursovereenkomst na de nadere uitwerking van bedoelde plannen. De verdeling van kosten voor Rijk/Provincie/Gemeente zal zijn: 70:15:15. Rijk en regio gaan zo spoedig mogelijk door met de voorbereidingen van herbouw sluis II, zorgen hierbij voor voldoende personele capaciteit en borgen het tijdig beschikbaar zijn van financiële middelen. 18. Brabantroute Rijk en regio constateren dat de uitvoering robuuste Brabantroute conform afspraken verloopt. De regio vraagt aandacht voor de door de Zuid-Nederlandse partijen ingebrachte punten in de Consultatieronde Routeringsbesluit Vervoer gevaarlijke stoffen over het spoor. Rijk en regio maken naar aanleiding van de Ruimtelijk Economische Actieagenda West-Brabant en Hart van Brabant en het MIRT-onderzoek corridor Rotterdam Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

39 19. Greenport 3.0 Antwerpen nadere afspraken over de spoorproblematiek in West-Brabant. Het MIRT-onderzoek Greenports en de samenwerking met de mainports is formeel afgerond met de Koersnotitie Greenports 3.0 (oktober 2016) en de ondertekening van de Impulsagenda Greenports 3.0 (23 mei 2017). Deze vormen samen bouwstenen voor relevante programma s in het MIRT-gebied Zuid, bijvoorbeeld de programma-aanpak Goederenvervoercorridor. Voorstellen voor de 5 transities uit de Impulsagenda Greenports 3.0 worden ingebracht bij de geëigende (bestuurlijke) tafels. In het kader van het BO MIRT spreken partijen zich als netwerk uit over de beoogde ontwikkeling van het nationale netwerk van de greenports als geheel. BO MIRT Goederenvervoercorridors 1. Programma aanpak Goederenvervoercorridors Oost en Zuidoost Het Rijk, de provincie Noord-Brabant, de provincie Gelderland, de provincie Limburg, de provincie Zuid-Holland, het Havenbedrijf Rotterdam (HbR) en de Topsector Logistiek (de Corridorpartijen) stellen de programma-aanpak Goederenvervoercorridors met de onderdelen actieplan 2018 en de governance vast. Actieplan 2018 De volgende acties maken deel uit van het actieplan 2018: 2. Sturingsafspraken voor optimaliseren van 'bovengemiddelde knooppunten, inclusief last mile. Rijk en corridorpartijen benadrukken dat een gezamenlijk vertrekpunt en afsprakenkader nodig zijn voor bovengemiddelde knooppunten om de toegevoegde waarde van de knooppunten te vergroten en optimaal te laten functioneren binnen de gehele corridor. De knooppunten zullen in samenhang in beeld worden gebracht. De sturingsafspraken dienen om keuzes te maken over gerichte investeringen en maatregelen De Provincie Limburg coördineert het maken van gezamenlijk sturingsafspraken voor het optimaliseren van bovengemiddelde knooppunten. Per knooppunt wordt een plan van aanpak gemaakt om de investeringen van no regret maatregelen te bepalen en faseren. Het Ministerie IenW is bereid bij de bovengemiddelde knooppunten in de grensstreken in overleg te treden over door de regio aangedragen knelpunten bij toepassing MKBA- systematiek Ten aanzien van het onderdeel last mile zal ProRail, in nauw overleg met Havenbedrijf Rotterdam en de RSC Terminal, in 2018 starten met een project op de Waalhaven Zuid en Moerdijk. 3. Afsprakenkader opstellen voor de vestiging van bedrijven op de goederencorridors Rijk en corridorpartijen benadrukken dat bij een mogelijk toekomstig besluit om te investeren in bovengemiddelde logistieke knooppunten, de partijen mee wegen of het juiste bedrijf op de juiste plek is gevestigd. De provincie Zuid-Holland stelt een plan van aanpak op, samen met provincies en gemeenten, om te komen tot een afsprakenkader met als doel de vestiging van bedrijven op bovenregionale knooppunten te reguleren. Deze zal gelden voor nieuwe bedrijven op logistieke knooppunten maar ook op bestaande bedrijventerreinen die Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

40 gelegen zijn op de gehele logistieke Goederencorridors. 4. Doorstroming A15 Ten aanzien van de A15 hebben partijen afgesproken om, mede op basis van de reservering vanuit het Rijk van 200 miljoen voor de Goederencorridor Oost, voor de zomer 2018 een brede MIRT-verkenning A15 te starten waar in ieder geval het NMCA Knelpunt Gorinchem Papendrecht onderdeel van uitmaakt. Op basis van het verkeersonderzoek (A15 Maasvlakte Duitse grens) wordt de scope voor de MIRT-verkenning bepaald. De corridorpartijen Oost (provincie Gelderland, provincie Zuid-Holland, HbR en het ministerie van IenW) treden hierover in overleg en betrekken hierbij de uitkomsten van het verkeersonderzoek De provincie Zuid-Holland is bereid 30 miljoen bij te dragen voor de A15. De minister stelt aanvullend op de reeds beschikbare 200 miljoen Euro extra geld beschikbaar tot maximaal 100 miljoen zodat deze Verkenning kan starten. Als onderdeel van de verkenning onderzoeken partijen ook welke oplossingen op korte termijn een bijdrage leveren aan de doorstroming en de verkeersveiligheid op de A15 en een bijdrage leveren aan de doelstellingen van de corridor Oost. Deze oplossingen kunnen ook worden gevonden in slim, duurzaam of multimodale verbindingen. 5. Railterminal Gelderland Rijk en regio erkennen de potentiële meerwaarde van de Railterminal Gelderland (Valburg) voor het multimodale logistieke knooppunt Nijmegen. Zij zullen op basis van de rapportages van ProRail in 2018 in overleg treden over een financieringsplan, welke naar verwachting in het voorjaar van 2018 gereed is (motie De Boer / Hoogland 28 november 2016, Kamerstuk A, nr. 30). 6. Spoorgoederenknooppunt Venlo Met de maatregelen benoemd in de TK-brief van november over de voortgang van de Betuweroute wordt invulling gegeven aan de wens van de Tweede Kamer om Venlo verder te ontwikkelen als internationaal goederenknooppunt. Indien nieuwe ontwikkelingen daartoe aanleiding geven kan worden bezien of deze ontwikkelingen nieuwe knelpunten veroorzaken. Vooralsnog is hier geen aanleiding toe. 7. Uitwerking Modal Shift potentie van de continentale goederenstromen op de corridors Tijdens het corridoronderzoek heeft Panteia voor de 6 bovengemiddelde knooppunten de potentiële internationale goederenstromen die kostprijs technisch van weg naar water en spoor zouden kunnen worden verschoven in het onderzoek in beeld gebracht. Het gaat hierbij om een efficiënte logistieke afwikkeling van de goederenstromen: meer bundeling, hogere beladingsgraad, betere verdeling over de verschillende modaliteiten en dus minder vrachtwagenkilometers en CO 2 -uitstoot. Met de ketenpartijen (verladers, vervoerders, operators etc.) zal deze potentie nader uitgewerkt worden en wordt in beeld gebracht wat de belemmeringen zijn om van een andere modaliteit gebruik te maken. Onderzocht wordt of dit direct voor alle knooppunten kan worden opgepakt. De Topsector Logistiek is de coördinator om dit onderdeel verder te concretiseren. 8. Ontwikkelen van een corridor-cloud concept De Topsector Logistiek maakt inzichtelijk wat er nodig is voor het ontwikkelen en ((laten) operationaliseren van een corridor-cloud (operationele toegankelijkheid verhogen van digitale transportdata uit vele bronnen tegelijk). Hierbij worden de Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

41 innovaties (IShare) die in de Topsector ontwikkeld worden meegenomen. 9. Vergroten van de robuustheid van het corridor netwerk in de vaarwegen Het Ministerie IenW onderzoekt op welke wijze het vaarwegennetwerk meer robuust kan worden gemaakt vanuit het perspectief dat op het vaarwegennetwerk weinig alternatieve uitwijkroutes beschikbaar zijn en het functioneren van de corridor gebaat is bij het goed functioneren van alle modaliteiten. 10. Realiseren van voldoende parkeerplekken De provincie Zuid-Holland maakt een plan van aanpak waarbij in nauwe samenwerking met marktpartijen en de betrokken regio s nagegaan wordt waar kansrijke plekken zijn om op beide corridors extra beveiligde truckparkings te realiseren en onder welke condities het haalbaar is een netwerk te ontwikkelen dat gewenste en noodzakelijke functionaliteit biedt. Aandacht dient te worden besteed aan de kansen en mogelijkheden van datatoepassingen en informatievoorzieningssystemen voor verladers, logistieke dienstverleners, transportbedrijven en chauffeurs. 11. Ligplaatsen binnenvaart en uitrollen BLIS (binnenvaart ligplaatsen informatiesysteem) Het ministerie van IenW maakt, mede als uitwerking van de motie Smaling, Bruins, De Boer, Jacobi (Kamerstuk van 6 december 2016, A nr. 49) een plan van aanpak voor de verdere uitrol van BLIS, met als doel om realtime data over het gebruik van ligplaatsen beschikbaar te krijgen voor de gehele BLIS op de goederencorridors corridor. Met deze informatie kunnen afspraken worden gemaakt over een oplossing voor de ervaren ligplaatsproblematiek. 12. Plan van aanpak voor het faciliteren 740 meter langere treinen ProRail voert, in nauw overleg met de goederenvervoerders en de regio s, een onderzoek uit naar het faciliteren van 740 meter treinen op de internationale corridors (de RFC s). De aandacht gaat daarbij met name uit naar de Brabantroute, deze is onderdeel van RFC1. Daarbij zal zowel gekeken worden naar infrastructurele maatregelen (opstelsporen, inhaalsporen, spanningssluizen) als logistieke maatregelen (groene golf voor lange goederentreinen, stimuleren multi-courante locs ter vermijding van loc-wissels op emplacementen). Dit onderzoek zal in 2018 gereed zijn en betrokken worden bij de uitwerking van het Masterplan. 13. Stimuleren van de binnenvaart door middel van aanpak kademuren Als uitwerking van de motie De Boer, Jacobi, Smaling, Bisschop, Van Helvert van 6 december 2016, Kamerstuk A, nr. 50 onderzoekt het ministerie van IenW waar de aanleg van kademuren het gebruik van de binnenvaart binnen de Goederenvervoercorridors kan stimuleren. 14. Ontwikkelen en uitvoeren van een Innovatieagenda De Topsector Logistiek coördineert het opstellen en het opstarten van een innovatieagenda voor de twee corridors met de nadruk op duurzaamheid en CO 2 - reductie (verminderen wegkilometers, trucktransport, vergroten beladingsgraad, verbeteren betrouwbaarheid en verduurzaming goederenvervoer). 15. Ontwikkelen van de Control Tower transport (data-dashboard) De Topsector Logistiek ontwikkelt de wijze waarop vervoerders hun data kunnen delen via een data dashboard zodat de efficiency van de totale logistieke keten kan Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

42 worden vergroot. Hierbij wordt aansluiting gezocht bij inspanningen van o.a. Smartwayz, TNO, HbR, en anderen. 16. Onderzoek potentie buisleidingen Het ministerie van IenW brengt in kaart wat de kansen en mogelijkheden zijn van buisleidingen in de energietransitie en de verduurzaming van transport. Dit geldt in het bijzonder voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. 17. Realiseren van dekkend netwerk alternatieve brandstoffen (bio) LNG bunkervulpunten Rijk en regio stellen vast dat het stimuleren van schoon transport doormiddel van het stimuleren van het gebruik van (bio) LNG als transitiebrandstof en overige alternatieve duurzame brandstoffen belangrijk is voor de duurzame corridor. Partijen spreken af in 2018 een plan van aanpak op te stellen hoe te komen tot een infrastructuur voor alternatieve brandstoffen en energiedragers, waarbij provincie Gelderland de coördinatie op zich neemt en het Rijk de verbinding maakt tussen overheid, bedrijfsleven en de kenniswereld. 18. Congestievermindering Rotterdamse haven De corridorpartijen zullen samen met overige ketenpartijen (vb. verladers, expediteurs, reders, terminaloperators) in de Rotterdamse haven maatregelen nemen om de congestie van de containerbinnenvaart in de Rotterdamse haven te reduceren. Deze maatregelen zullen gebaseerd zijn op de uitkomsten van het onderzoek naar de congestie dat reeds door alle ketenpartijen onder regie van HbR is opgepakt. Deze uitkomsten worden begin 2018 verwacht. BO MIRT Noord 1. Afronden MIRT-onderzoek Anders Benutten Met de oplevering van het rapport Anders Benutten en van de website andersbenutten.nl is fase 1 van het MIRT-onderzoek afgerond. De pilots en de aanbesteding Publiek vervoer zijn een voorbeeld voor andere regio s. Rijk en regio zetten de samenwerking voort in de ontwikkeling van het Dataplatform als MaaS-pilot en in de ondersteuning vanuit het KiM bij het onderzoek Vervoersarmoede. Voor fase 2 van Anders Benutten vindt waar logisch verdere besluitvorming plaats binnen de MIRT-cyclus en wordt aangesloten bij daartoe in aanmerking komende trajecten binnen het Rijk, zoals OV-Toekomstbeeld, MaaS en integratie OVdoelgroepenvervoer. Bij concrete vragen uit de regio zoals die kunnen voortkomen uit lopende of nieuwe pilots zet het Rijk kennis in en staat open voor verdere samenwerking en kijkt naar mogelijkheden binnen het innovatiefonds. Uitwerking van bovenstaande punten vindt plaats in de Projectgroep Anders Benutten aan de hand van een door de regio op te stellen Plan van aanpak voor fase Dataplatform publiek vervoer Groningen Drenthe Onder regie van de regio wordt een Dataplatform publiek vervoer Groningen Drenthe ontwikkeld. Rijk en regio verkennen en beantwoorden gezamenlijk de fundamentele vragen rond governance, privacy, rol marktpartijen die bij de opzet van het Dataplatform publiek Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

43 vervoer Groningen Drenthe / Mobility as a Service (MaaS) van belang zijn. Het Rijk heeft bijgedragen aan de ontwikkeling van de eerste fase van het dataplatform. De financiële verplichting van het Rijk beperkt zich op dit moment tot het beschikbaar gestelde bedrag. Bij afronding van de eerste fase worden afspraken gemaakt over de governance, en ligt het beheer van de huidige vorm van het Dataplatform bij de regio. Rijk en regio spreken af dat het Dataplatform Publiek Vervoer wordt toegevoegd als MaaS-pilot. De komende periode werken Rijk en regio vooral aan nadere invulling en inbedding van het thema governance en verdere invulling van het Dataplatform als MaaS-pilot met als ambitie de doorontwikkeling van een breed platform voor Wmo / leerlingen / en kleinschalig vervoer in de aangesloten provincies en gemeenten. 3. Vergroten capaciteit sluis Kornwerderzand, inclusief draaibruggen In het Notaoverleg van november 2016 heeft de Tweede Kamer een motie aangenomen waarin de regio wordt opgeroepen om ten behoeve van het project sluis Kornwerderzand voor 1 oktober 2017 met een nieuw financieringsvoorstel te komen. De regering (IenW) is gevraagd tot die datum een bedrag van maximaal 30 miljoen te reserveren als rijksbijdrage voor de nieuwe sluis. Rijk en regio constateren dat het proces meer tijd kost dan in eerste instantie voorzien. Rijk en regio spreken af dat het rijk de reservering van 30 miljoen zal vasthouden tot juli Voor die tijd zal de regio in samenwerking met het rijk komen tot een nieuw financieringsvoorstel met heldere ontwerp keuze, planning, dekking en risicoverdeling. 4. Hoofdvaarweg Lemmer-Delfzijl Rijk en regio spreken af, dat na de eerder afgesproken versnelde aanpak van de Gerrit Krolbrug, wordt bezien of ook de andere geplande bruggen in de huidige MIRT-fase 2 versneld kunnen worden uitgevoerd. Het Rijk stemt er mee in om ook de bruggen bij Oudeschouw, Spannenburg en Uiterwellingerga, die nog niet in het MIRT zijn opgenomen, versneld te gaan aanpakken vanwege recente informatie over de resterende levensduur. Rijk en regio hebben afgesproken de aanpak van deze drie bruggen in 2018 eerst verder uit te werken en deze daarna ook in het MIRT te zullen opnemen. Daarnaast spreken Rijk en regio af om in het BO MIRT 2018 het overleg over de aanpak van fase 3 te starten. 5. Afronden MIRT-onderzoek Holwerd aan Zee Met de oplevering van het eindrapport MIRT-onderzoek Holwerd aan Zee wordt het MIRT-onderzoek afgerond. Uit het onderzoek blijkt dat het project Holwerd aan Zee kansen biedt voor recreatie, natuur en versterken van de leefbaarheid, maar dat de effecten van een spoelmeer op het verminderen van het baggerbezwaar in de vaargeul Holwerd-Ameland gering zijn. Onder regie van de provincie worden in het vervolg op het MIRT-onderzoek varianten voor een alternatief nader uitgewerkt. Daarbij wordt gewerkt vanuit no regret - varianten, die in een vervolgfase verder kunnen worden opgeschaald: een meerjarig adaptief programma. In de uitwerking van de no regret -varianten wordt daar waar mogelijk meegekoppeld bij reguliere (Rijks)trajecten c.q. opgaven in de regio. 6. Slimme en duurzame mobiliteit Groningen-Assen en Leeuwarden Rijk en regio nemen kennis van de stand van zaken en spreken een proces af om tot Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

44 uitwerking van een nieuw maatregelpakket te komen voor slimme en duurzame mobiliteit. Het Rijk stemt in met een bijdrage voor 2018 van ,- aan Groningen-Assen en ,- aan Leeuwarden waar minimaal een gelijke cofinanciering vanuit de regio tegenover wordt gezet. Rijk en regio Groningen-Assen maken de procesafspraak dat over de concrete uitwerking van de maatregelen begin 2018 in het bestuurlijk trio afspraken worden gemaakt. Waarbij de bijdrage aan een bereikbaarheidsknelpunt uitganspunt is. Het Rijk zal in het voorjaar 2018 beslissen over de cofinanciering van fietsprojecten uit de 100 mln. die in het regeerakkoord is toegezegd voor fietsparkeren en fietsinfrastructuur. Hierbij wordt de Tour de Force betrokken. Rijk en regio spreken af dat de fietssnelweg Groningen-Assen wordt toegevoegd aan de bespreeklijst. Na overleg met de Tour de force zal het Rijk in het voorjaar 2018 beslissen over de cofinanciering van fietsprojecten uit de 100 mln. die in het regeerakkoord is toegezegd voor fietsparkeren en fietsinfrastructuur. Rijk en regio spreken af dat de fietssnelweg Groningen-Assen wordt toegevoegd aan de bespreeklijst. 7. Duurzaamheidsdeal Noord-Nederland Rijk en regio spreken de intentie uit om een Duurzaamheidsdeal te sluiten met diverse stakeholders. De Duurzaamheidsdeal heeft als doel om de impuls die uitgaat van de Fossielvrije weken om te zetten in een regionaal pakket aan acties en maatregelen op korte termijn om de klimaatdoelen op lange termijn dichterbij te brengen. Rijk, regio en stakeholders werken onder regie van de regio komend half jaar gezamenlijk de inhoud en omvang van de deal uit. 8. Meerjarig Adaptief Programma Eems-Dollard Rijk en regio hebben in 2016 het Meerjarig adaptief programma Eems-Dollard (ED2050) vastgesteld. De ambitie is dat de Eems-Dollard in 2050 voldoet aan het ecologisch streefbeeld, door stapsgewijs te werken en in te spelen op nieuwe ontwikkelingen en inzichten. Rijk en regio werken gezamenlijk de opgaven voor de eerste tranche verder uit en verkennen gezamenlijk het financieringstekort en mogelijke oplossingen daarvoor. Er is in het Regeerakkoord 275 miljoen beschikbaar besteld voor Natuur en waterkwaliteit. Afgesproken is Tweede Kamer vóór de Voorjaarsnota te informeren over de precieze invulling van deze middelen. Wanneer duidelijk is op welke opgaven deze middelen worden ingezet kan worden bezien of Eems-Dollard daarvoor in aanmerking komt. 9. Afronden MIRT-onderzoek Acceptatie en kansen ruimtelijke inpassing van nieuwe energiesystemen Met de oplevering van de resultaten van het onderzoek Acceptatie en kansen ruimtelijke inpassing van nieuwe energiesystemen wordt het MIRT-onderzoek afgerond. Rijk en regio constateren dat het onderzoek door de beleidspraktijk van onder andere de provincie Groningen is ingehaald, derhalve wordt geen vervolg gegeven aan het onderzoek. 10. Mitigerende maatregelen Friese IJsselmeerkust Rijk en regio herbevestigen dat uiterlijk in het voorjaar van 2018 besluitvorming zal plaatsvinden over de inzet van de tot 2021 in het Deltafonds gereserveerde 12 miljoen t.b.v. erosiebeperkende maatregelen langs de Friese IJsselmeerkust en de daarbij behorende projecten die passen in de beoogde ontwikkeling van het gebied (koppelkansen). Hierbij is het van belang dat de Werkwijze voor de zoetwaterprogrammering wordt Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

45 gevolgd, zoals opgenomen in de bijlage bij de Bestuursovereenkomst Zoetwatermaatregelen IJsselmeergebied Tevens is het van belang goed aan te sluiten op het proces rond het Peilbesluit IJsselmeergebied en de doorlooptijden van de verschillende onderdelen goed in beeld te hebben. 11. Spoorbrug Van Harinxmakanaal Rijk en regio hebben in het BO 2016 besloten onderzoek te doen naar kunnen accommoderen van verschillende modaliteiten van de spoorbrug over het Van Harinxmakanaal. En is besloten de uitkomsten van het onderzoek te agenderen voor het BO MIRT Op voorstel van de regio wordt komend jaar de tijd genomen om een voorkeur te bepalen en daarna bestuurlijk te bespreken bij BO MIRT Regio en het Rijk trekken hierbij gezamenlijk op. 12. Vergroening regionaal Openbaar Vervoer Fryslân, Groningen, het ministerie van IenW en Prorail spreken af gezamenlijk een onderzoeksopzet tot verduurzaming (zero emissie) te maken die gedragen wordt door alle partijen. In deze onderzoeksopzet worden in ieder geval de oplossingsrichtingen: partiele elektrificatie, waterstoftreinen en een combinatie van beide meegenomen. 13. Werkbezoek en strategisch overleg MIRT voorjaar Rijk en regio spreken af dat het werkbezoek en strategisch overleg MIRT Noord- Nederland dit voorjaar zal plaatsvinden in Groningen. Voorgestelde thema s zijn: concurrentiekracht van Noord-Nederland, groene economie in de driehoek leefbaarheid, energie en mobiliteit en de relatie daartussen. Daarnaast zal het moment worden gebruikt om te voorgang op de gemaakte procesafspraken te monitoren. 14. Voortgangsrapportage Regiospecifiek Pakket Zuiderzeelijn Bijlage: 9 e Voortgangsrapportage Regiospecifiek Pakket Rijk en regio stellen de negende voortgangsrapportage RSP vast. Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

46 BO MIRT Noordwest 1. Gebiedsgericht Programma U Ned Rijk en regio erkennen de urgentie van de majeure opgaven in de Metropoolregio Utrecht op het gebied van wonen, werken en bereikbaarheid (op basis van het rapport Resultaten programma-aanpak U Ned/ eerste fase d.d. 20 september 2017 en NMCA d.d. 1 mei 2017). Rijk en regio spreken samen de intentie uit om tot een programma U Ned te komen door als eerste stap gezamenlijk een kwartiermakersfase te doorlopen. In dit programma worden de bereikbaarheidsopgaven van de regio Utrecht uitgewerkt en wordt de koppeling gelegd met economische ontwikkeling en de majeure woningbouwopgave in de regio. Binnen dit kader worden a) de doelstellingen uit het Regeerakkoord betrokken, en b) de doelstellingen van Slimme en Duurzame Mobiliteit, uitgewerkt. Het programmaplan wordt uiterlijk 1 mei 2018 vastgesteld, inclusief een aantal uitgewerkte korte-termijn maatregelen ( no-regret ), welke onder meer gebaseerd zijn op Slimme en Duurzame Mobiliteit. Rijk en regio zorgen samen voor het benodigde werkbudget van circa per jaar, waarvan Rijk en regio ieder de helft bijdraagt. Rijk en regio agenderen de voortgang van het gebiedsgericht programma U Ned voor het BO MIRT van najaar Gebiedsgericht Programma Bereikbaarheid van, naar en in de MRA Rijk en regio constateren, dat er veel urgente en gestapelde opgaven op het gebied van economische ontwikkeling, woningbouw en bereikbaarheid in de Metropoolregio Amsterdam (MRA) spelen, die om een gezamenlijke en integrale aanpak vragen. Rijk en regio verlengen de kwartiermakersfase, zodat het programmaplan in februari 2018 kan worden vastgesteld. Dan moet helderheid zijn over financiële en programmatische wederkerigheid en de governance. Rijk en regio hebben in het kader van Slimme en Duurzame Mobiliteit afgesproken per 1 januari 2018 te starten met drie no regret korte-termijn maatregelen en hebben hiervoor reeds 9,2 miljoen gereserveerd op basis van 50/50-verdeling. Streven is februari 2018 eveneens te besluiten over aanvullende maatregelen en benodigde middelen op basis 50/50-verdeling voor Naar verwachting gaat het in totaal om 18 miljoen. Rijk en regio starten gezamenlijk als onderdeel van het Gebiedsgerichte Bereikbaarheidsprogramma van, naar en in de MRA een MIRT-onderzoek naar de integrale bereikbaarheid van de zuidwestkant van Amsterdam vanaf 2030/2035. Daarnaast gaan Rijk en regio verder met de MIRT-verkenning multimodale knoop Schiphol (MKS), waarbij besloten is te kijken naar het bieden van een veilige knoop waarmee de groei tot trein in/uit/overstappers kan worden opgevangen. De beschikbare middelen voor de MIRT-verkenning worden zo efficiënt mogelijk ingezet. De uitkomsten van de MIRT-verkenning gelden als overbrugging tot aan de maatregelen volgend uit het MIRT-onderzoek. 3. Relatie Gebiedsgerichte Programma s en OV Toekomstbeeld Noord-Holland en Flevoland: Onder regie van de MRA wordt rond de zomer van 2018 een regionale uitwerking voor het OV-systeem 2040 (Regionaal OV Toekomstbeeld) opgeleverd met een doorkijk naar het totale landelijke netwerk. Deze regionale uitwerking wordt opgesteld door de relevante partijen binnen Noord-Holland en Flevoland, waaronder gemeenten en vervoerders. De spoorsector en het Rijk leveren een actieve bijdrage en gezamenlijk de link met het landelijke OV Toekomstbeeld. Op basis van deze uitwerking wordt, waar mogelijk, ook een doorvertaling gemaakt naar de korte/middellange termijn en no regret stappen. Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

47 In het Regionaal OV Toekomstbeeld is speciale aandacht voor OV-bereikbaarheid van de zuidwestkant van Amsterdam (zie punt 4.) De uitvoeringsaspecten van het Regionaal OV Toekomstbeeld en de programmering ervan worden voor het MRA-deel actief met het Gebiedsgericht Programma Bereikbaarheid van, naar en in de MRA vormgegeven. De resultaten van de uitwerking van het Regionaal OV Toekomstbeeld worden overgedragen aan het Gebiedsgericht Programma Bereikbaarheid van, naar en in de MRA, daar waar het om het MRA-gebied gaat. In het programma vindt de gebiedsgerichte (multimodale) samenhang, afweging en prioritering plaats voor het MRA-gebied. Bij de oplevering van het resultaat van het Regionaal OV Toekomstbeeld zullen vervolgafspraken gemaakt worden, hoe deze resultaten kunnen leiden tot het uitwerken van een adaptief uitvoeringsprogramma binnen de regio en tussen Rijk en regio. Dit kan mogelijk op het volgend BO MIRT OV en Spoortafel geagendeerd worden. Utrecht: In het gebiedsgerichte programma U Ned vindt de regionale uitwerking van het OV Toekomstbeeld 2040 (Regionaal OV Toekomstbeeld) plaats. Daarbij kiest de regio Utrecht voor een zorgvuldig ontwerp- en afwegingsproces om steeds de toekomstvastheid en kwaliteit van de keuzes boven snelheid van planvorming te plaatsen, zich realiserend dat de urgentie van de problematiek vraagt om tijdige besluitvorming. Voor zowel het Gebiedsgericht Programma U Ned als het Regionaal OV Toekomstbeeld is nog geen detailplanning beschikbaar. Bij het concretiseren van de plannen van aanpak zal rekening worden gehouden met afstemming tussen beide trajecten. 4. Maatregelen in het spoornetwerk rondom Amsterdam tot 2030/2035 Rijk en regio nemen februari 2018 op basis van de dan beschikbare informatie, waaronder de studie Optimalisatie metro en spoor op de Westtak en Zuidtak, een besluit over de realisatie van het derde perron (vijfde en zesde spoor) op Amsterdam Zuid en over start van een haalbaarheidsstudie naar de Airportsprinter. Rijk zegt toe daarvoor een zorgvuldig besluitvormingsproces met de regio in te richten. 5. Enter [NL] Kerncorridor Schiphol Amsterdam Rijk en regio onderschrijven de urgentie en de ambitie van het ontwikkelen van de Kerncorridor Schiphol Amsterdam, en onderschrijven daarmee de noodzakelijke samenhang tussen verschillende programma s en projecten en de gebiedsgerichte ontwikkelingen en de samenhang tussen oplossingen op korte, middellange en lange termijn. Rijk en regio spreken af, als onderdeel van het Gebiedsgerichte Programma van, naar en in de MRA, gezamenlijk een ontwikkelstrategie voor de kerncorridor Schiphol Amsterdam op te stellen. De ontwikkelstrategie zal vastgesteld worden op het BO MIRT najaar Gebiedsagenda IJsselmeergebied De provincies voeren het gesprek met het Rijk over de gewenste ontwikkelrichtingen in het IJsselmeergebied op basis van hun interprovinciale agenda IJsselmeergebied (uitgebracht in september 2017). De interprovinciale agenda en andere bouwstenen voor o.a. energietransitie, ecologie, cultuurhistorie en (ontwerp)studies naar ruimtelijke kwaliteit zijn de basis voor verdere bestuurlijke gesprekken, waarbij ook andere overheidslagen en stakeholders worden betrokken. Dit vindt zijn afronding in een bestuurlijke IJsselmeergebied-tafel (huidige planning: februari 2018). Na de afronding zal de Minister van IenW vanuit haar verantwoordelijkheid voor het IJsselmeergebied als Rijkswater de gebiedsagenda vaststellen en aanbieden aan de Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

48 Tweede Kamer. Besluitvorming over specifieke maatregelen in de uitvoeringsagenda kan ook via bestaande tafels lopen, bijvoorbeeld de MIRT-tafel. 7. Verkenning Ecologische Maatregelen Markermeer De minister van IenW zal begin 2018 een besluit nemen over twee maatregelen voor de verbetering van de ecologie in het Markermeer. Voor deze maatregelen is een bedrag beschikbaar van 9 miljoen ( 6 miljoen uit het Deltafonds en van de provincies Flevoland en Noord-Holland ieder 1,5 miljoen). De stuurgroep Markermeer IJmeer heeft geadviseerd om 3 miljoen te besteden aan natuurprojecten langs de Noord-Hollandse kust en 6 miljoen voor 'natuurontwikkeling langs de Houtribdijk ter hoogte van het Enkhuizerzand'. De provincies nemen, voor wat betreft hun middelen, eind 2017 een besluit. 8. MIRT-onderzoek Greenports en de samenwerking met de mainports Het MIRT-onderzoek Greenports en de samenwerking met de mainports is formeel afgerond met de Koersnotitie Greenports 3.0 (oktober 2016) en de ondertekening van de Impulsagenda Greenports 3.0 (23 mei 2017). Voorstellen voor de vijf transities uit de Impulsagenda Greenports 3.0 worden ingebracht bij de geëigende (bestuurlijke) tafels. In het kader van het BO MIRT spreken partijen zich als netwerk uit over de beoogde ontwikkeling van het nationale netwerk van de greenports als geheel. 9. N50 Kampen Kampen Zuid De regio bevestigt haar toezegging van 5 miljoen en vraagt om de planstudie z.s.m. te starten conform de motie Visser/Hoogland (Kamerstuk A, nr. 25). Het Rijk heeft conform deze motie 5 miljoen gereserveerd uit de verlenging van het IF (2028). Door dit geld naar voren te halen en de inzet van personele capaciteit te financieren uit dit budget kan het Rijk de planstudie begin 2019 starten, zonder dat dit ten koste gaat van het reeds lopende MIRT-programma. 10. Spoor Leiden Utrecht De betrokken partijen (de provincies Zuid-Holland en Utrecht, gemeenten Utrecht en Leiden, ProRail, NS en ministerie van IenW) besluiten om het kansrijke alternatief de Versnelde Intercity -variant verder gezamenlijk te onderzoeken, waarbij antwoord wordt gegeven op de volgende vragen: o Wat is de verbetering van dit alternatief op de robuustheid van het hoofdrailnet? Heeft het alternatief oplossend vermogen voor de NMCA-knelpunten Den-Haag- Leiden en Schiphol? Wat zijn de overige netwerkeffecten? Wat draagt het alternatief bij aan de vermindering aan reizigersverliesuren bij verstoringen op corridors in de driehoek Rotterdam Schiphol Utrecht? o Wat is de verbetering van de exploitatie, waarbij het streven van de betrokken partijen is dat het exploitatietekort van de initiële variant tenminste is omgezet naar een budgetneutrale exploitatie; o Wat zijn de extra investeringskosten die met dit alternatief zijn gemoeid? Wat betekent dat voor de toekomstige BOV-kosten op dit traject? o Hoe wordt in de dekking van deze kosten voorzien en door wie? Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

49 BO MIRT Oost-Nederland 1. Slimme en duurzame mobiliteit Rijk en regio stemmen in met het voorstel voor een Rijksbijdrage, (voor overbrugging van de eerste helft van 2018) welke inhoudt: 1 miljoen aan Twente, 1 miljoen aan Zwolle-Kampen, voor Stedendriehoek, waar minimaal een gelijke cofinanciering vanuit de regio tegenover wordt gezet. Rijk en regio spreken af dat de Rijksbijdrage voor de regio Arnhem - Nijmegen wordt vastgesteld in het volgend Bestuurlijk Overleg Mobiliteit Arnhem-Nijmegen BOM). 2. A1/A30 Barneveld-Noord Naar aanleiding van de aangenomen motie A1/A30 (Kamerstuk A, nr. 27) voert de regio een MIRT-onderzoek uit. Het Rijk participeert in dit onderzoek. Vooruitlopend op de uitkomsten van het MIRT-onderzoek heeft het Rijk reeds 10 miljoen gereserveerd en de regio 2,5 miljoen. Op basis van de uitkomsten van de NMCA 2017 en het Regeerakkoord spreken Rijk en regio af om de problemen bij het knooppunt A1/A30 Barneveld samen met de regio versneld op te lossen. Rijk en regio zijn bereid hierin te investeren. Hierover treden Rijk en regio de komende tijd in gesprek, en kijken samen of er na afronding van het MIRT-onderzoek een MIRTverkenning kan worden gestart en met welke scope. 3. A2 Deil s Hertogenbosch Vught Rijk en regio stemmen in met de resultaten van het MIRT-onderzoek A2 Deil s- Hertogenbosch Vught. Rijk en regio erkennen dat de realisatie van het pakket aan quick wins gedurende enkele jaren ervoor kan zorgen dat de verkeersdoorstroming op de A2 niet verder verslechtert, maar dat deze korte termijnmaatregelen niet afdoende zijn om de A2 voor de lange termijn bereikbaar te houden. Op de middellange termijn groeit de bereikbaarheidsproblematiek zonder aanvullende infrastructurele ingrepen opnieuw boven het huidige niveau. Rijk en regio erkennen het belang van een gezamenlijke en gecombineerde aanpak van de korte en de (middel)lange termijn. Het voorgestelde maatregelenpakket voorziet, vanwege het grote nationale belang van de A2 en de ernst en omvang van de bereikbaarheidsproblematiek op grond van de NMCA, daarom ook in oplossingsrichtingen voor de (middel)lange termijn. Rijk en regio starten een adaptieve, gebiedsgerichte aanpak voor het totale maatregelpakket. Rijk en regio gaan daarbij voor de korte termijn een pakket aan quick wins uitwerken en uitvoeren en de oplossingsrichtingen voor de middellange en lange termijn nader onderzoeken. De totale kosten van het pakket aan quick wins en de voorbereidende onderzoekskosten zijn geraamd op 45,9 miljoen (exclusief BTW). Het Rijk reserveert hiervoor 18,3 miljoen (exclusief BTW). De regionale overheden zullen hiervoor in totaal 27,6 miljoen (exclusief BTW) reserveren. Het Rijk reserveert daarnaast 430 miljoen (inclusief BTW) voor het starten van een MIRT-Verkenning naar structurele verbreding van de A2 (75% van de globaal geraamde kosten van 570 miljoen, inclusief BTW). Hierbij zijn de onderzoekskosten 50/50 verdeeld over Rijk en regio. 4. A28 Amersfoort Zwolle Rijk en regio spreken af om in 2018 een MIRT-onderzoek A28 te starten om in beeld te brengen wat de toekomstige problematiek is op de A28 en wat de oorzaak is dat het knelpunt op de A28 hard stijgt in de NMCA van lage naar hoge groeiscenario. In het MIRT-onderzoek wordt gekeken naar welke opgaven er op korte en langere termijn spelen en wat de onderlinge samenhang is. Uitgangspunt van het MIRT- Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

50 onderzoek is een slim en duurzaam vervoersysteem. 5. A50 Rijk en regio hebben kennisgenomen van de resultaten van het onderzoek op de A50 Bankhoef-Paalgraven dat gedaan is in opdracht van Gelderland naar de mogelijkheden en potentie van ITS-maatregelen rond knooppunt Bankhoef, A326, A50 en het verkeersonderzoek. Rijk en regio spreken af dat de provincie de ITS-maatregelen verder uitwerkt en uitvoert. Daar is voor gereserveerd. Ten behoeve van een nadere uitwerking van oplossingen op langere termijn op de A50, wordt een vervolgonderzoek door de provincie opgezet gericht op vraagstelling en scope voor een nader te nemen besluit over het starten van een eventueel MIRT-onderzoek. Rijk en regio spreken af dat er door de regio een nader onderzoek wordt gestart naar de mogelijkheden voor kleinschalige infra-aanpassingen op de A50 Bankhoef- Paalgraven. Het Rijk betrekt de A50 in haar afweging voor de concrete invulling van de korte termijn file aanpak. 6. N35 Knooppunt Raalte Om een snelle start van het project knooppunt Raalte mogelijk te maken (starten van de planstudie 2018) spreken Rijk en regio af dat de Minister van IenW de Rijksbijdrage van 12,5 miljoen zonder eerdere voorwaarden beschikbaar zal stellen. 7. N50 Kampen-Kampen Zuid De regio bevestigt haar toezegging van 5 miljoen en vraagt om de planstudie z.s.m. te starten conform de motie Visser/Hoogland (Kamerstuk A, nr. 25). Het Rijk heeft conform deze motie 5 miljoen gereserveerd uit de verlenging van het IF (2028). Door dit geld naar voren te halen en de inzet van personele capaciteit te financieren uit dit budget kan het Rijk de planstudie begin 2019 starten, zonder dat dit ten koste gaat van het reeds lopende MIRT-programma. 8. N50 Hattemerbroek-Ramspol De regio (Overijssel, Flevoland) vraagt het ministerie mee te denken over het verbeteren van de (subjectieve) onveiligheid op het wegvak Hattemerbroek- Ramspol, en specifiek op het gedeelte Kampen-Ramspol. Rijk en regio spreken af samen de verkeersveiligheid op de N50 zullen te monitoren en te analyseren en op basis van de uitkomsten met elkaar in gesprek te gaan over eventuele maatregelen. 9. Internationale spoorverbindingen ICE/Berlijnlijn Rijk en regio spreken af over de gedane aanbevelingen in de rapporten over de ICE Amsterdam-Arnhem-Frankfurt en de Berlijnlijn in overleg treden om een (gezamenlijke) inzet te bepalen richting o.a. NS/DB en het Duitse ministerie om de reistijd en kwaliteit van de internationale verbindingen te optimaliseren. En daarnaast wordt het in ieder geval gebruikt als input voor de netwerkuitwerking in het kader van het Toekomstbeeld OV. 10. Valleilijn Rijk en provincie Gelderland spreken af dat op basis van de uitkomsten van de regionale studie kwartierdienst Valleilijn (gereed Q4 2018) een voorstel van Gelderland zal worden behandeld. Daarin zal de provincie vragen om de Rijksmiddelen die in de nieuwe concessieperiode Valleilijn vrijvallen bij de overdracht Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

51 van eerder extra aangeschaft materieel, in te gaan zetten voor de realisatie van een kwartierdienst. 11. Zutphen/Winterswijk Rijk en provincie Gelderland stemmen in om conform het voorstel van Gelderland de resterende middelen quick scan decentraal spoor van Rijk en provincie in te zetten voor een studie naar het verbeteren van de overstap in Zutphen. Op basis van de uitkomsten van deze studie besluiten IenW en provincie Gelderland, gehoord hebbend de andere betroken partijen, over het vervolg. 12. IJssellijn Het rapport IJssellijn is aan het ministerie van IenW gestuurd en het ministerie van IenW neemt dit voor kennisgeving aan. De brug Ravenstein wordt als knelpunt i.h.k.v. de NMCA benoemd bij bepaalde scenario's. De NMCA knelpunten worden in samenhang bekeken i.h.k.v. het Toekomstbeeld OV (netwerkanalyse), er volgt nu dus geen separaat besluit over de brug Ravenstein. Bij nadere stappen wordt een integrale aanpak van de problematiek nagestreefd. De problematiek bij Arnhem-Oost heeft een nadere analyse nodig. Het Rijk schuift aan bij vervolgonderzoek dat de regio hiernaar gaat doen. Voor een beter treinproduct op het traject Zwolle-Deventer worden de kansen en mogelijkheden meegenomen bij de netwerkanalyse van het Toekomstbeeld OV. 13. Lange termijn ambitie rivieren Rijk en regio hebben over en weer de ambities gedeeld ten aanzien van rivierverruimende maatregelen langs de Rijn in relatie tot dijkversterking. Rijk en regio hebben de intentie uitgesproken om hier gezamenlijk in op te trekken, waarbij het uitgangspunt waterveiligheid is en dat de regio substantieel bijdraagt in de meerkosten van rivierverruiming voor het bereiken van de meegekoppelde regionale doelen en opgaven. Rijk en regio hebben de ambitie om in de eerste helft van 2018 afspraken te maken over concrete en haalbare lange termijn doelen (tot 2050) voor rivierverruiming per riviertak in relatie tot dijkversterking. 14. Bovenloop IJssel Rijk en regio doen samen een quick scan naar opgaven die mogelijk in samenhang kunnen worden opgepakt in de reeds geplande trajecten dan wel separate studies voor de IJssel. Het gaat daarbij om opgaven op het gebied van waterveiligheid, scheepvaart (incl. doorstroming bij bruggen), waterkwaliteit, en regionale ruimtelijke ontwikkelingen. Hierbij wordt gekeken naar een integrale aanpak zoals toegepast bij het Rivierklimaatpark IJsselpoort en wordt aansluiting gezocht bij Rijksplannen als de Lange Termijn Ambitie Rivieren en een scheepvaartstudie als Bovenloop IJssel. De kosten voor deze externe quick scan worden tussen Rijk en regio verdeeld. Deze quick scan zal uiteindelijk moeten leiden tot helderheid over hoe en waar de benodigde vaarwegverbeteringen het beste kunnen worden opgepakt. 15. MIRT-onderzoek IJsselkop Rijk en regio starten een MIRT-onderzoek IJsselkop (maatregelen Meinerswijk- Stadsblokken en Huissensche waarden) waarin de mogelijkheden voor realisatie en financiering verder in beeld gebracht worden. 16. Klimaatadaptatie Rijk en regio spreken hun ambitie uit naar het landelijke klimaatakkoord met de koepels. Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

52 Rijk en regio spreken af dat er de komende tijd verder wordt gesproken over de versnelde aanpak voor klimaatadaptatie in het Rivierengebied. Voor de financiering wordt hierbij gekeken of er gebruik kan worden gemaakt van beschikbare nationale instrumenten. 17. Vernieuwing gebiedsagenda Oost Rijk en regio spreken af om te starten met de vernieuwing van de gebiedsagenda Oost-Nederland als pilot voor de vernieuwing van de gebiedsagenda s. 18. Grenslandagenda Rijk en regio stemmen in met het concreet voorbereiden van een Grenslandoverleg met Vlaanderen. Het Grenslandoverleg wordt op effectieve wijze verbonden met de Vlaams- Nederlandse Top en de inhoudelijke voorbereiding ervan (aan Nederlandse zijde) zal mede langs de MIRT-overleggen lopen. De gesprekken met partners in Noordrijn-Westfalen worden voortgezet met het perspectief om ook met hen een bestuurlijk Grenslandoverleg tot stand te brengen. Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT

53 Afsprakenlijst vervolg Bestuurlijke Overleggen MIRT 15 maart 2018 Vervolg-BO MIRT Zuidwest Nederland (programma Metropoolregio Rotterdam Den Haag) 1. Pre-verkenningen Oeververbindingen Regio Rotterdam en Schaalsprong Regionale Mobiliteit Central Innovation District-Binckhorst Rijk en regio hebben de plannen van aanpak vastgesteld van de pre-verkenning Oeververbindingen Regio Rotterdam en de pre-verkenning schaalsprong Regionale Mobiliteit Central Innovation District Haagse Regio, met als doelstelling de scope en financiering helder te krijgen en op grond daarvan in het MIRT-overleg in het najaar 2018 startbeslissingen voor MIRT-verkenningen te kunnen nemen. De werkzaamheden ten behoeve van de pre-verkenningen zijn er tevens op gericht dat na de Startbeslissing een versnelde afronding van de MIRT-verkenning mogelijk is. De pre-verkenningsfase vindt plaats onder gezamenlijk opdrachtgeverschap van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, MRDH en de gemeenten Rotterdam en Den Haag. 2. Bekostiging Rijk en regio ontwikkelen, parallel aan de inhoudelijke uitwerking van de twee preverkenningen, een voorstel voor bekostiging en financiering van twee MIRTverkenningen. In dat voorstel wordt duidelijk gemaakt op welke wijze kan worden voldaan aan de MIRT-spelregel zicht op 75% bekostiging bij het starten van een MIRT-verkenning, en hoe invulling kan worden gegeven aan de (financiële) wederkerigheid in het gebiedsprogramma. Tijdens het BO MIRT in het najaar 2018 kan dan een besluit worden genomen over voldoen aan zicht op bekostiging en het op basis daarvan kunnen starten van de MIRT-verkenningen. Bij het bekostigingsvoorstel worden de volgende punten uitgewerkt: o Invulling van wederkerigheid; o Grove inschatting van kosten en baten; o De omvang en wijze waarop Rijk en regio en eventueel derden bijdragen aan 75% bekostiging van de verkenningen; o Mogelijkheden van alternatieve vormen/innovatieve vormen van financiering; o Welke verdeelsleutel tussen Rijk en regio gehanteerd kunnen worden bij zicht op bekostiging; o Adaptief programmeren en de financiële gevolgen daarvan. 3. Werkplaats Metropolitaan OV, Ruimte en Duurzaamheid Rijk en regio stellen het plan van aanpak voor de werkplaats Metropolitaan OV, Ruimte en Duurzaamheid vast en geven opdracht de werkzaamheden ter hand te nemen zodat in de Programmaraad/BO MIRT najaar 2018 de eerste producten kunnen worden vastgesteld. Rijk en regio spreken af dat de werkplaats zal worden benut voor het onderzoeken van de voorwaarden en kansen voor een schaalsprong Metropolitaan OV in relatie tot de toekomstige verstedelijking en de economische ontwikkeling. Rijk en regio spreken af dat de werkplaats de daarbij behorende uitwerking van de uitvoeringsstappen oplevert. Hierbij zal een link worden gelegd met de aan de Tweede Kamer toegezegde brief over openbaar vervoer in stedelijke gebieden (17 januari 2018). Rijk en regio spreken af de afstemming tussen de werkplaats en het nationale Toekomstbeeld OV 2040 te borgen en eventuele dilemma s daarbij bespreekbaar te maken via de OV- en Spoortafel Zuidelijke Randstad (in aanwezigheid van bestuurlijke vertegenwoordiging van de verstedelijkingsalliantie) en de programmaraad. De regio draagt zorg voor de wisselwerking tussen voorstellen uit de Verstedelijkingsalliantie en voorstellen uit de werkplaats. Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT 15 maart

54 Rijk en regio spreken af het functioneren van de werkplaats na één jaar te evalueren. In de programmaraad van het voorjaar van 2019 wordt deze evaluatie besproken. 4. Korte termijn Aanpak (KTA) Rijk en regio gaan gezamenlijk korte-termijn maatregelen voor 2019 uitwerken. Rijk en regio zullen aan de hand van concrete voorstellen naar ruimte zoeken in de begrotingen van Rijk en regio om maatregelen te financieren. Rijk en regio nemen in het BO MIRT in het najaar van 2018 een besluit over de kortetermijn maatregelen voor Organisatie en sturing Rijk en regio besluiten het programma aan te sturen via het BO MIRT en een Programmaraad, en gezamenlijk een Programmateam op te richten dat de programmalijnen verder uitwerkt en de besluitvorming in BO MIRT en Programmaraad voorbereidt. In het voorjaar van 2019 zal deze organisatie en sturing geëvalueerd worden. Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT 15 maart

55 Vervolg-BO MIRT Noordwest Nederland 1. Gebiedsgericht programma bereikbaarheid van, naar en in de MRA Algemeen Rijk en regio stellen het programmaplan vast en starten het Gebiedsgerichte Programma Bereikbaarheid van, naar en in de Metropoolregio Amsterdam. Het doel is de concurrentiekracht van de MRA en Nederland verder te versterken door het aanpakken van bereikbaarheidsopgaven in samenhang met de verstedelijkingsopgave. De vijf hoofdopgaven zijn: versterken van economische concurrentiekracht van de MRA en Nederland, bereikbaar houden van de economische (REOS) toplocaties, accommoderen van de urgente woningbouwopgave ( woningen tot 2040 in de MRA), organiseren van een goed functionerend daily urban system en het verbinden van ambities/opgaven op het vlak van smart mobility/innovatie, duurzame mobiliteit, gezondheid en energietransitie. Het programma heeft een looptijd van vier jaar, waarna het wordt geëvalueerd en een besluit kan worden genomen over voortzetting, bijstelling of beëindiging. Rijk en regio stellen een programmaraad aan als sturend gremium, bestaande uit 5 (of 6) MRA-bestuurders vanuit de bestaande MRA-platformen Mobiliteit, RO en Economie, en 3 Rijksdirecteuren vanuit de ministeries van IenW (Wegen en Verkeersveiligheid, OV en Spoor) en BZK (Ruimte en Wonen) als vaste deelnemers. Als de agenda er aanleiding toe geeft kunnen extra deelnemers worden uitgenodigd. Rijk en regio starten het programma met 4 programmalijnen. Met de 2 eerstgenoemde programmalijnen wordt invulling gegeven aan het programma vanuit de korte termijn; de 2 laatstgenoemde programmalijnen richten zich meer op de (middel)lange termijn. o Stedelijke Bereikbaarheid; o Slimme en Duurzame Mobiliteit. o Zuidwest Amsterdam/Schiphol; o Netwerken, ringen en stad. Stedelijke Bereikbaarheid Rijk en regio starten een Actieprogramma Stedelijke Bereikbaarheid met als doel de groei van de woon-werk autopendel te beperken en huidige bereikbaarheidsknelpunten (o.a. NMCA) in stedelijk gebied op te lossen. De voortschrijdende inrichting van het Actieprogramma vindt plaats langs twee prioritaire thema s: raakvlakken tussen netwerken (stations en toe- afritten) en de verbetering van de nabijheid van de verstedelijkingsgebieden door bestaande netwerken te versterken (OV en fietsverbindingen). Rijk en regio starten (in 2018) met het uitvoeren van de eerste tranche van bereikbaarheidsmaatregelen, die onder meer verband houden met de Noord-Zuidmetrolijn, verbetering van de doorstroming op de A10, fietsparkeren bij NS-stations, knooppuntontwikkeling in Almere langs de SAAL-corridor en aansluiting van de gebiedsontwikkeling Sluisbuurt op bestaande mobiliteitsnetwerken. In het BO MIRT Noordwest Nederland van najaar 2018 zal worden gerapporteerd over de behaalde resultaten, de verdere ontwikkeling van stedelijke bereikbaarheid en over de voortschrijdende invulling van de programmalijn voor de periode (inclusief financieringsafspraken). Slimme en Duurzame Mobiliteit Rijk en regio starten een Actieprogramma Slimme en Duurzame Mobiliteit met als doel bij te dragen aan (de transitie naar) een slimmer en duurzamer mobiliteitssysteem. De inrichting van het Actieprogramma met concrete maatregelen vindt plaats langs de vijf prioritaire thema s: fiets, smart mobility, logistiek, duurzame mobiliteit en de werkgeversaanpak. Met publiek-private samenwerking. Rijk en regio voeren (in 2018) een pakket maatregelen uit, dat direct bijdraagt aan slimme en duurzame mobiliteit: Werkgeversinitiatief BREIKERS; Werkgeversaanpak Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT 15 maart

56 Zuidas; IJmond Bereikbaar; Multimodale gebiedsaanpak Groot-Schiphol; Multimodale gebiedsaanpak Amsterdam Zuidoost; Goederenvervoer en Logistiek en Amsterdam Vaart. Rijk en regio werken het Actieprogramma uit voor de periode (inclusief financieringsafspraken) ter besluitvorming in het BO MIRT Noordwest Nederland van najaar Zuidwest Amsterdam/Schiphol Rijk en regio voeren een MIRT-onderzoek uit naar de integrale bereikbaarheid van de zuidwestkant van Amsterdam vanaf 2030/2035 waarvan de opgave voor de Kerncorridor Schiphol Amsterdam Enter [NL] onderdeel uitmaakt. Het eindproduct van dit MIRTonderzoek is een ontwikkelstrategie Zuidwest Amsterdam/Schiphol met een adaptief stappenplan. Hierin wordt inzichtelijk gemaakt hoe het gebied zich verder ruimtelijk-economisch kan ontwikkelen tot internationale entree van Nederland (met hoogwaardige internationale woon-werkmilieus) en tegelijkertijd bereikbaar kan blijven richting de toekomst (van 2022 tot 2040). Doel is Schiphol en de zuidwestkant van Amsterdam nu en in de toekomst goed bereikbaar te houden voor alle modaliteiten en het gebied tussen Schiphol en Amsterdam-Zuid (binnen de zogenoemde kerncorridor Schiphol Amsterdam) te ontwikkelen tot een hoogwaardig internationaal woon- en werkmilieu. Binnen het MIRT-onderzoek wordt de Royal Schiphol Group uitgenodigd mee te werken en wordt Schiphol betrokken bij de analyse en mogelijke oplossingsrichtingen. In het BO MIRT Noordwest Nederland van najaar 2018 worden aan de hand van kansrijke ontwikkelrichtingen richtinggevende afspraken gemaakt over de afronding van de ontwikkelstrategie en over de doorwerking in andere trajecten. Tijdens het BO MIRT Noordwest Nederland van najaar 2019 zal besluitvorming plaatsvinden over de te kiezen richting en vervolgacties. Netwerken, ringen en de stad Rijk en regio werken de samenhangende keuzes uit op het snijvlak van mobiliteit en verstedelijking, die een gevolg zijn van de groei van de MRA. Hierbij ligt de focus op het functioneren van de wegen en spoor/metroringen rond Amsterdam; als draaischijf voor de bereikbaarheid op nationaal, regionaal en lokaal niveau én als gebied waar grootschalige woningbouw en ruimtelijk-economische ontwikkeling plaatsvindt. Het eindproduct is een Ontwikkelpad Verstedelijking en Bereikbaarheid MRA , inclusief een adaptief stappenplan in Doel is gezamenlijk inzicht te verkrijgen als basis voor een effectieve aanpak van bereikbaarheidsknelpunten (o.a. NMCA) voor alle modaliteiten met samenhangende besluiten voor (systeem)keuzes op het vlak van verstedelijking en mobiliteit. De urgente woningbouwopgave van de MRA ( woningen tot 2040) én het feit dat het verkeer en vervoersysteem rond Amsterdam aan zijn grenzen raakt maken deze samenhangende aanpak noodzakelijk. Het oplossen van deze urgente problematiek is van betekenis voor de gehele MRA. Bij de uitwerking worden marktpartijen en kennisinstellingen betrokken. In het BO MIRT Noordwest Nederland van najaar 2018 wordt geïnformeerd over de voortgang en worden eventuele besluiten c.q. vervolgacties geformuleerd. Fiets Rijk en regio erkennen het belang van fietsen voor de bereikbaarheid van de MRA. Daarom wordt de fiets in de verschillende programmalijnen genoemd, zoals bij Stedelijke Bereikbaarheid in relatie tot 8 OV stations (parkeren). Maar ook bij de ontwikkelingen van Netwerken, Ringen en de Stad (routes). De regio stelt 56 miljoen beschikbaar voor fietsparkeren als onderdeel van de bijdrage aan stedelijke bereikbaarheid. De regio denkt 20 miljoen aan Rijksbijdrage nodig te hebben om alle plannen bij 8 OV hubs te verwezenlijken. De wens van de regio wordt meegenomen bij de landelijke afweging over de verdeling van de 100 miljoen beschikbaar voor de fiets, rond de zomer. Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT 15 maart

57 Corridors: A9 Rottepolderplein Het MIRT Onderzoek Noordwestkant Amsterdam (NOWA) heeft aangetoond, dat knelpunten in de A9 niet kunnen worden opgelost zonder te investeren in weginfrastructuur. In dat licht heeft de stuurgroep NOWA in het najaar van 2017, met deelnemers van Rijk en regio, aanbevolen een MIRT-verkenning te starten naar de A9 Rottepolderplein. Het Rottepolderplein is een van de oudste knooppunten van Nederland en het is ook een knelpunt uit de NMCA Rijk en regio besluiten: o In het voorjaar van 2018 een MIRT-verkenning te starten voor de ontvlechting van het Rottepolderplein (A9) in beide richtingen. Hiervoor wordt 30 miljoen gereserveerd uit het programmabudget. o De effecten van deze ontvlechting in kaart te brengen en te betrekken bij een toekomstige beslissing over het al dan niet starten van een MIRT verkenning naar een verbreding van de A9 Rottepolderplein-Wijkertunnel. A27 Uit het MIRT-onderzoek Oostkant Amsterdam (MOOA) komt naar voren dat een verbreding van de A27 tussen Almere en Eemnes een oplossend vermogen heeft op de A1 en A27. De verbreding van de A27 heeft ook een positief effect op Utrecht en omgeving. Rijk en regio gaan samen na in hoeverre een verbreding van de A27 bijdraagt aan de opgaven van het Gebiedsgerichte Programma Bereikbaarheid van, naar en in de MRA. Daarbij wordt ook de regio Utrecht betrokken. De uitkomsten hiervan worden geagendeerd voor het BO MIRT Noordwest Nederland van najaar A8/A9 De regio heeft concrete plannen om de A8/A9 aan te leggen en wil dat deze aanleg wordt erkend als regionale bijdrage aan het Gebiedsgerichte Programma Bereikbaarheid van, naar en in de MRA. Er is nu 111 miljoen geserveerd door de regio met de bereidheid dit bedrag verder op te hogen. Het Rijk ziet het vooralsnog niet als bijdrage aan het programma, omdat er nog te weinig informatie is en wil dit in samenhang bezien met de programmalijn Netwerken, ringen en de stad. Rijk en regio besluiten: o Los van het al dan niet erkennen van de A8/A9 als regionale bijdrage aan het Gebiedsgericht Programma Bereikbaarheid van, naar en in de MRA, verleent het Rijk medewerking aan het te nemen Tracébesluit voor de aansluiting van de A8/A9 op de A9. o De regio toont aan hoe de aanleg van de A8/A9 zich verhoudt tot de hoofdopgaven van het Gebiedsgericht Programma Bereikbaarheid van, naar en in de MRA. o De regio toont aan wat het oplossend vermogen is van de A8/A9 voor de hoofdopgave van het programma, de mate waarin het extra woningbouw faciliteert en de effecten van de A8/A9 op het hoofdwegennet (A8, A9 en A10). o Voor de zomer 2018 wordt door rijk en regio gezamenlijk besloten over het al dan niet opnemen van de A8/A9 in het programma en onder welke voorwaarden. Bereikbaarheid Haarlemmermeer Bollenstreek/Duinpolderweg De regio heeft concrete plannen tot de ontwikkeling van de Duinpolderweg en steekt hier 140 miljoen in. Deze weg verbindt de Duin- en Bollenstreek, Zuid-Kennemerland en Haarlemmermeer met de A4. Dit is belangrijk voor de ruimtelijke en economische ontwikkeling van het gebied. In het MIRT-onderzoek Greenports en de samenwerking met de mainports worden de verbindingen tussen de greenports onderling en de relatie met de mainport Schiphol als belangrijk aangegeven. Volgens de regio is het ook van belang voor de MRA. De regio wil daarom dat de Duinpolderweg wordt erkend als regionale bijdrage aan het gebiedsprogramma MRA. Het Rijk wil een duidelijk beeld van de effecten van de Duinpolderweg op de doorstroming op de A4, omdat dit het hoofdwegennet tussen Den-Haag/Rotterdam en Amsterdam Schiphol kan belemmeren. Rijk en regio besluiten: Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT 15 maart

58 o o o De regio maakt inzichtelijk op welke wijze de woningbouw in de Haarlemmermeer en de Duin- en Bollenstreek bijdraagt aan de MRA brede opgave van woningen. Daarbij wordt ook aangegeven wanneer de woningbouw gepleegd kan worden en de verkeerskundige afweging om te komen tot de aanleg van extra weginfrastructuur. De regio brengt in kaart welk effect de aanleg van de Duinpolderweg heeft op het hoofdwegennet (in ieder geval de A4) en op welke wijze dit opgevangen kan worden. Voor de zomer van 2018 wordt door rijk en regio gezamenlijk besloten over het al dan niet opnemen van de Bereikbaarheid Haarlemmermeer Bollenstreek/Duinpolderweg in het Gebiedsgericht Programma Bereikbaarheid van, naar en in de MRA en onder welke voorwaarden. Financiële wederkerigheid Rijk en regio zorgen voor een evenwichtige financiële inbreng vanaf de start van het programma. De budgetten die op dit moment voor het programma beschikbaar zijn, betreffen: inbreng Rijk van 200 miljoen (vanuit het Infrastructuurfonds; ; wegen) en 9 miljoen voor de programmalijn Slimme en Duurzame Mobiliteit. De MRA heeft 160 miljoen voor maatregelen op de korte en middellange termijn binnen de programmalijn Stedelijke Bereikbaarheid beschikbaar gesteld en 9 miljoen voor de programmalijn Slimme en Duurzame Mobiliteit. Rijk en regio erkennen, dat de mobiliteitsopgaven die voortkomen uit de verstedelijking en die behandeld worden in dit programma een scope hebben tot ongeveer De financiële opgave is ook groter dan het geld dat bij de verschillende overheden is gereserveerd. Regio en Rijk spreken de bestuurlijke wil uit zich te verbinden aan financiering van de grote mobiliteitsopgaven na 2030, zonder daarover nu bedragen af te spreken. Oplossend vermogen van knelpunten en wederkerigheid van de financiering staat centraal bij de keuze voor de verschillende varianten. Er wordt ook gekeken naar andere financieringsmodellen en mogelijke investeringen van marktpartijen en institutionele beleggers. Het Rijk nodigt de regio uit om mee te denken over de spelregels van het nieuw te vormen Mobiliteitsfonds. Dit komt bij het BO MIRT Noordwest Nederland van 2018 aan de orde. 2. Infrastructurele keuzes in het spoornetwerk Amsterdam tot ca De partijen die op 15 maart bijeen waren in het BO MIRT constateren op basis van de beschikbare informatie een duidelijke samenhang tussen de nationale en internationale OV-opgave en de mogelijkheden die een vijfde en zesde spoor op Amsterdam Zuid biedt, in combinatie met een verbouwing van Amsterdam Centraal. Wel hebben partijen behoefte aan aanvullende informatie over de effecten van verschillende opties voor de reiziger. Partijen spreken af om in een volgend BO MIRT nader te overleggen. Een investeringsbeslissing wordt nu niet genomen. Afsprakenlijst Bestuurlijke Overleggen MIRT 15 maart

59 Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni 2018 agendapunt 3.4. Onderwerp Subsidie Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV) programma 2018 Portefeuille Middelen Vervoersautoriteit Voorstel 1. via het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur voor te stellen om: a) op grond van de aanvraag inclusief jaarprogramma en begroting van CROW een subsidie te verlenen conform bijgevoegde subsidiebeschikking op basis van artikel 4:23, tweede lid sub c van de Algemene wet bestuursrecht (subsidie op grond van een begrotingspost) van maximaal ,- (inclusief BTW) voor het uitvoeren van het KpVV-kennisprogramma 2018; b) de in het vorige beslispunt opgenomen begrotingspostsubsidie te verwerken in de 1 e bestuursrapportage via het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur voor te stellen om de komende jaren tot beëindiging van de overeenkomst betreffende het uitvoeren van het KpVV-kennisprogramma een begrotingspost ter hoogte van ,- (inclusief BTW) op te nemen in de MRDH begroting ten behoeve van de subsidie voor het KpVV kennisprogramma. Korte Het Kennisplatform Verkeer en vervoer (KpVV) is onderdeel van CROW. CROW is een motivering stichting zonder winstoogmerk. CROW-KpVV voert sinds 2012 een Meerjarenprogramma ten behoeve van de decentrale overheden. Het KpVV-programma is gericht op het ondersteunen met kennisproducten van het integrale verkeer en vervoerbeleid van de gezamenlijke decentrale overheden. Het doel van het KpVV-programma is het ontwikkelen en uitdragen van relevante kennis voor het mobiliteitsbeleid van de decentrale overheden en het documenteren en delen van ervaringen bij de realisatie van het beleid. Tot en met 2017 werd CROW-KpVV rechtstreeks uit BDU-gelden via het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat gesubsidieerd. De BDU-middelen zijn voor de provincies per 1 januari 2016 toegevoegd aan het provinciefonds en worden via een specifieke uitkering aan de vervoerregio's (Vervoerregio Amsterdam en Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)) verstrekt. Het Interprovinciaal Overleg (IPO) namens de provincies, de Vervoerregio Amsterdam en de MRDH hebben eind december 2017 een bestuurlijke overeenkomst getekend, betreffende het uitvoeren van het KpVV-kennisprogramma. In deze overeenkomst is opgenomen dat de verschillende overheden met ingang van 1 januari 2018 de financiering van het KpVV-kennisprogramma regelen. Op basis van juridisch advies van het IPO is in de overeenkomst opgenomen dat de financiering van het KpVVkennisprogramma apart wordt geregeld in jaarlijks te nemen subsidieverlenings-, bevoorschottings- en subsidievaststellingsbesluiten, gericht aan CROW. De totale subsidie bedraagt jaarlijks maximaal 3,6 miljoen ( 1,8 miljoen door IPO, 0,9 miljoen door Vervoerregio Amsterdam en 0,9 miljoen door MRDH). Voorgesteld wordt de subsidie voor de komende jaren middels een begrotingspost te regelen tot wederopzegging van de overeenkomst. Artikel 2.1 van de overeenkomst regelt dat de subsidie van de MRDH ten behoeve van het KpVV-kennisprogramma jaarlijks maximaal ,- bedraagt. De Subsidieverordening Vervoersautoriteit MRDH 2018 biedt geen grond voor deze subsidieaanvraag. De Algemene wet bestuursrecht biedt echter de mogelijkheid om een subsidie te verlenen op grond van een begrotingspost (artikel 4:23, tweede lid sub c). Het algemeen bestuur is bevoegd hiertoe te besluiten. Financiën Het algemeen bestuur wordt voorgesteld om bij de 1 e bestuursrapportage 2018 de begroting te wijzigen door de subsidie voor het jaar 2018 van ,- expliciet op te nemen binnen het begrotingsprogramma Exploitatie verkeer en openbaar vervoer, onderdeel beleid en programmering. De dekking vindt plaats binnen de bestaande

60 begroting. Juridisch Het betreft hier een subsidieverlening op basis van een begrotingspost (artikel 4:23, tweede lid sub c van de Algemene wet bestuursrecht). Het algemeen bestuur is bevoegd hiertoe te besluiten. De voortzetting van de subsidierelatie met CROW is op basis van een juridisch advies van het IPO opgenomen in de overeenkomst, wat betekent dat ook de Vervoerregio Amsterdam en de MRDH subsidie verlenen. Communicatie n.v.t. Bijlagen 1. Getekende overeenkomst betreffende het uitvoeren van het KpVVkennisprogramma; 2. subsidieaanvraag KpVV 2018; Gevolgde procedure 3. concept-verleningsbeschikking. Presidium 16 mei 2018 Ambtelijk overleg 28 mei 2018 Zienswijzetermijn n.v.t. Adviescommissie n.v.t. Anders, te weten n.v.t. Verdere Zienswijzetermijn n.v.t. procedure Adviescommissie n.v.t. Dagelijks bestuur 22 juni 2018 Algemeen bestuur 6 juli 2018 Anders, te weten n.v.t. Openbaar besluit ja Contactpersoon Wendy van den Heuvel Wet. bekendmaking nee Telefoonnummer

61 Westersingel 12 Postbus AA Rotterdam Telefoon Retouradres: Postbus AA Rotterdam CROW t.a.v. de heer W van Tilburg Postbus BA Ede informatie@mrdh.nl Internet: w ww.mrdh.nl KvK nummer: Bankrekeningnummer NL96 BNGH contactpersoon Wendy van den Heuvel uw kenmerk Datum 6 juli 2018 Onderwerp Subsidieverlening KpVV-programma 2018 Geachte heer Van Tilburg, ons kenmerk projectnummer doorkiesnummer w.vandenheuvel@mrdh.nl bijlage(n) - Op 30 april 2018 heeft u voor het jaar 2018 een subsidie van ,- aangevraagd voor het KpVV-programma 2018, conform de afspraken uit de op 20 december 2017 bestuurlijk bekrachtigde Overeenkomst betreffende het uitvoeren van het KpVV-kennisprogramma. Deze aanvraag is voor ons aanleiding om u voor 2018 een subsidie te verlenen van van maximaal ,- (inclusief BTW) voor het uitvoeren van het KpVV-programma 2018, conform uw aanvraag. De grondslag voor deze subsidieverstrekking wordt gevormd door de vermelding ervan op de begroting 2018 van de MRDH conform artikel 4:23, tweede lid sub c, van de Awb. Ter uitvoering van deze beschikking is een overeenkomst afgesloten onder de titel Overeenkomst betreffende het uitvoeren van het KpVV-kennisprogramma. Deze overeenkomst heeft een onbepaalde looptijd. De subsidie wordt aan u verleend omdat uw producten bijdragen aan het ontwikkelen van kennis voor ons mobiliteitsbeleid en het delen van ervaringen bij de realisatie van beleid. Aan de subsidie zijn de volgende verplichtingen verbonden: per kwartaal dient CROW een managementrapportage in, waaruit is af te leiden of de uitvoering van het KpVV jaarplan in de pas loopt met de voorgestelde programmering en past binnen het totaal van de beschikbare middelen op grond van de subsidie en/of (contractuele) financiële bijdragen van derden. wanneer de uitvoering van het KpVV-kennisprogramma in de loop van enig begrotingsjaar niet past binnen de beschikbare financiële middelen op grond van de subsidie, besluit het ambtelijk KpVV-overleg conform de overeenkomst, tijdig over bijstellen van het KpVV-kennisprogramma. A lbrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den IJssel, Delft, Den Haag, Hellevoetsluis, Krimpen aan den IJssel, Lansingerland, Leidschendam-Voorburg, Maassluis, Midden-Delfland, Nissewaard, Pijnacker-Nootdorp, Ridderkerk, Rijswijk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Wassenaar, Westland, Westvoorne, Zoetermeer.

62 subsidievaststelling vindt plaats nadat u uiterlijk op 1 juli 2019 een verzoek daartoe heeft ingediend. Het verzoek tot subsidievaststelling bevat een eindverslag met een controleverklaring van een accountant conform het controleprotocol van de Vervoersautoriteit MRDH ( U kunt een voorschotfactuur indienen van maximaal 100%. De factuur stuurt u onder vermelding van het verplichtingennummer bij voorkeur digitaal naar facturen@mrdh.nl of per post naar: MRDH T.a.v. Team Financiën Postbus AA ROTTERDAM Als de MRDH de voorschotfactuur met de ingevulde bijlage in goede orde heeft ontvangen en goedgekeurd, dan vindt de betaling binnen 30 dagen plaats. Het eindverslag met de bijbehorende documenten stuurt u, onder vermelding van het projectnummer, maar zonder factuur naar: MRDH T.a.v. Team Subsidies Postbus AA ROTTERDAM Indien de controleverklaring van de accountant als PDF/A wordt aangeleverd, kan het eindverslag digitaal worden verzonden naar subsidie@mrdh.nl. Voor vragen en opmerkingen over dit project kunt u contact opnemen met mevrouw W. van den Heuvel (tel , w.vandenheuvel@mrdh.nl). Het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, L.P. Vokurka secretaris-algemeen directeur ing. A. Aboutaleb voorzitter 2

63 Gescand i u o n 8 mm Z y* Overeenkomst betreffende metropoolregio U....,. R O T T E R D A M D E N H A A G I het uitvoeren van het KpVV-kennisprogramma. f 3 V Vervoerregio ^kennisplatform VvX \ I Amsterdam I fjfll II DE ONDERGETEKENDEN: Het Bestuur van het Interprovinciaal Overleg, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door lid van het bestuur en portefeuillehouder mobiliteit mevrouw F. Graper-van Koolwijk (hierna te noemen: IPO) en handelend krachtens een daartoe door de colleges van Gedeputeerde Staten van de provincies verstrekt mandaat, volmacht en machtiging; Het dagelijks bestuur van de Vervoerregio Amsterdam, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de portefeuillehouder openbaar vervoer de heer PJ.M. Litjens (hierna te noemen: Vervoerregio) Het dagelijks bestuur van de Metropool regio Rotterdam Den Haag, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de voorzitter van de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit de heer PJ. Langenberg (hierna te noemen: MRDH) Hierna gezamenlijk te noemen: "Subsidieverleners" EN De Stichting CROW, kennisplatform voor infrastructuur, verkeer, vervoer en openbare ruimte, statutair gevestigd te Ede, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door de directeur/bestuurder de heer I.W. Koster (hierna te noemen: CROW) Hierna allen gezamenlijk te noemen: "Partijen" Overwegende: dat de in 2016 uitgevoerde evaluatie heeft geresulteerd in een unaniem besluit van Subsidieverleners tot continuering van het KpVV-kennisprogramma voor de verschillende overheden; dat de ingezette mobiliteitstransitie van modaliteit naar mobiliteit de kennisontwikkeling in slimme en duurzame mobiliteit urgent maakt dat CROW de afgelopen jaren met subsidie uit BDU-middelen het KpVVkennisprogramma heeft uitgevoerd; dat door de beëindiging van de BDU per 1 januari 2016 deze middelen voor de provincies worden toegevoegd aan het provinciefonds en voor de vervoerregio's via een specifieke uitkering aan Vervoerregio en MRDH dat de Subsidieverleners daardoor thans beschikken over de middelen voor het KpVVkennisprogramma waar dat voorheen het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat was dat de Subsidieverleners namens de verschillende overheden met ingang van 1 januari 2018 de financiering van het KpVV-kennisprogramma regelen en met CROW als uitvoerder de hierna volgende afspraken willen maken over de voortzetting van de subsidiering van het KpVV-kennisprogramma door CROW; f

64 Komen als volgt overeen: Artikel 1 Rollen en verantwoordelijkheden 1.1 De Bestuurlijke Adviescommissie Plus (BAC+), waarin alle provincies en vervoerregio's zitting hebben, keurt jaarlijks het door CROW opgestelde jaarplan en jaarverslag goed. Het secretariaat van BAC+ wordt gevoerd door IPO. 1.2 De Subsidieverleners stellen een ambtelijk KpVV-overleg in, dat betrokken wordt bij voorbereiding van het jaarplan door CROW. Hiervoor benoemen de Subsidieverleners maximaal vijf leden op managementniveau. De vijf leden zijn afkomstig van MRDH, Vervoerregio, IPO en twee verschillende provincies en kiezen uit hun midden een voorzitter. Het ambtelijk KpVV-overleg is de ambtelijke voorbereidingsgroep voor goedkeuring van het jaarplan en jaarverslag in BAC+. Daartoe treedt dit gremium in overleg met CROW. Het ambtelijke KpVV-overleg keurt daarnaast verantwoordingsrapportages goed, evenals projectplannen op advies van een in te stellen programmaraad. Het secretariaat van het ambtelijk KpVV-overleg wordt gevoerd door CROW ten laste van het beschikbare budget voor het KpVV-kennisprogramma. 1.3 Het ambtelijk KpVV-overleg laat zich adviseren door een programmaraad. De programmaraad wordt samengesteld uit vertegenwoordigers van VNG, ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, Unie van Waterschappen, vervoerregio's en provincies. De programmaraad bestaat uit maximaal 12 leden (maximaal twee per partij) en kiest uit zijn midden een voorzitter. Leden worden benoemd door het ambtelijk KpVV-overleg op voordracht van de aan de programmaraad deelnemende partijen. De programmaraad zorgt voor alle voorbereiding en uitwerking van het jaarprogramma en draagt projectvoorstellen voor aan het ambtelijk KpVV-overleg. De programmaraad kan zich situationeel laten ondersteunen door kennisinstellingen en adviesbureaus. Het secretariaat van de programmaraad wordt gevoerd door CROW ten laste van het beschikbare budget voor het KpVV-kennisprogramma. 1.4 De jaarlijkse cyclus voor het goedkeuren van het jaarplan, jaarverslag, projectvoorstellen en verantwoordingsrapportages is uitgewerkt in bijlage 1 bij deze overeenkomst en wordt geconcretiseerd in besluiten tot subsidieverlening en - bevoorschotting, respectievelijk subsidievaststelling. 1.5 Binnen CROW fungeert de programmadirecteur KpVV als verantwoordelijke voor de uitvoering van het KpVV-kennisprogramma. Dat betekent dat hij afstemt met het ambtelijk KpVV-overleg en BAC In geval van de vervulling van de vacature programmadirecteur KpW selecteert de directeur van CROW een kandidaat en legt diens kandidatuur voor aan het ambtelijk KpVV-overleg ter advisering. De directeur van CROW b enoemt de kandidaat. 1.7 Het CROW mag geen werkzaamheden uitvoeren of laten uitvoeren die nadelig zijn voor of strijdig zijn met het KpVV-kennisprogramma. Artikel 2 Financiën en verantwoording 2.1 De financiering van het KpVV-kennisprogramma wordt apart geregeld in jaarlijks te nemen subsidieverlenings-, bevoorschottings- en subsidievaststellingsbesluiten, gericht aan CROW. De subsidie bedraagt jaarlijks maximaal 3,6 miljoen ( 1,8 miljoen door IPO, 0,9 miljoen door Vervoerregio en 0,9 miljoen door MRDH). 2.2 Ter voorbereiding van de subsidieaanvraag maakt CROW jaarlijks een begroting en toetst daarmee vooraf of de kosten voor uitvoering van het jaarplan passen binnen

65 het totaal van de beschikbare middelen per jaar op grond van de subsidie en/of (contractuele) financiële bijdragen van derden. De begroting wordt opgenomen in het jaarprogramma. 2.3 CROW maakt per kwartaal een managementrapportage ten behoeve van de Subsidieverleners, waaruit is af te leiden of de uitvoering van het KpVV jaarplan in de pas loopt met de voorgestelde programmering en past binnen het totaal van de beschikbare middelen op grond van de subsidie en/of (contractuele) financiële bijdragen van derden. 2.4 Wanneer de uitvoering van het KpVV-kennisprogramma in de loop van enig begrotingsjaar niet past binnen de beschikbare financiële middelen op grond van de subsidie, besluit het ambtelijk KpVV-overleg, mede op basis van een advies van de programmaraad, tijdig over bijstellen van het KpVV-kennisprogramma, al dan niet op voorstel van CROW. 2.5 In principe vloeien de in enig jaar niet bestede financiële middelen voor dat jaar terug naar Subsidieverleners. Benodigde financiële middelen voor verplichtingen ten aanzien van het KpVV-kennisprogramma die in een volgend jaar doorlopen, kan CROW reserveren uit de overgebleven financiële middelen. Voorstellen hiertoe doet CROW v oor 1 november van het betreffende boekjaar aan het ambtelijk KpVVoverleg. Het ambtelijk KpVV-overleg beslist over dergelijke voorstellen. Artikel 3 Evaluatie 3.1 In 2018 (uiterlijk gereed januari 2019) laten partijen een evaluatie uitvoeren gericht op de wijze waarop partijen de governance invulling geven. Eind 2020 (uiterlijk gereed november 2020) en vervolgens iedere vier jaar laten partijen de uitvoering van deze overeenkomst evalueren. De evaluaties worden uitgevoerd in opdracht van het ambtelijk KpVV-overleg en komen ten laste van het budget voor het KpVVkennisprogramma. 3.2 De uitkomsten van de onder lid 3.1 genoemde evaluaties worden besproken in het ambtelijk KpVV-overleg en BAC+. Op basis van de evaluatie naar de governance kunnen partijen in overleg de afspraken in deze overeenkomst aanpassen. Op basis van de evaluaties van de uitvoering van deze overeenkomst beslissen de Subsidieverleners over voortzetting, aanpassing of beëindiging van het KpVVkennisprogramma of (juridische) herinrichting ervan. Dit met inachtneming van artikel 7.3. Artikel 4 Eigendomsrechten 4.1 De door de decentrale overheden aan CROW in het kader van het KpVVkennisprogramma ter beschikking gestelde gegevens, rapporten en onderzoeksresultaten van door een of meer van de decentrale overheden in eigen beheer uitgevoerde studies en onderzoeken blijven eigendom van de decentrale overheid of overheden. 4.2 Met uitsluiting van de in lid 4.1 bedoelde gegevens, rapporten en onderzoeksresultaten blijven alle uit het KpVV-kennisprogramma voortvloeiende gegevens, rapporten en/of resultaten eigendom van CROW. 4.3 De decentrale overheden verkrijgen het vrije gebruiksrecht voor onbepaalde duur van de in lid 4.2 bedoelde gegevens, rapporten en/of resultaten ten behoeve van eventueel verdergaand onderzoek dat in eigen beheer wordt uitgevoerd. CROW vrijwaart in dit kader de Subsidieverleners tegen enige aanspraken van derden ter zake van inbreuk op eigendomsrechten van die derden. ft.

66 Artikel 5 Publicatie 5.1 CROW heeft niet het recht de uit eigen onderzoek van een of meer van de decentrale overheden verkregen gegevens als bedoeld in lid 4.1 op enigerlei wijze openbaar te maken, tenzij daartoe door de decentrale overheid of overheden voorafgaand schriftelijk toestemming is verleend. v 5.2 Bij publicatie van gegevens en resultaten als bedoeld in lid 5.1 moet CROW vermelden dat de inhoud uitsluitend dan wel voor een deel berust op gegevens verkregen uit een (met name te noemen) onderzoek dat door een of meer decentrale overheden in eigen beheer is verricht. 5.3 Bij publicaties door de decentrale overheden, waarbij gebruik wordt gemaakt van gegevens en resultaten van CROW, moet worden vermeld dat de inhoud uitsluitend dan wel voor een deel berust op gegevens verkregen uit onderzoek dat door CROW is verricht. Artikel 6 Wijziging 6.1 Deze overeenkomst kan slechts in overeenstemming schriftelijk worden gewijzigd of aangevuld door Partijen. 6.2 Indien onvoorziene omstandigheden opkomen die van dien aard zijn dat deze overeenkomst billijkheidshalve behoort te worden gewijzigd of opgezegd of die wezenlijke gevolgen hebben voor de uitvoering van de overeenkomst, zullen Partijen over de noodzaak van wijziging van de overeenkomst in overleg treden. Partijen treden met elkaar in overleg binnen acht weken nadat een partij de wens daartoe aan de andere partijen schriftelijk heeft meegedeeld en raadplegen binnen die termijn het ambtelijk KpW-overleg. 6.3 Onverminderd het bepaalde in artikel 6.2 kan elke Partij de andere Partij schriftelijk verzoeken deze overeenkomst te wijzigen of op te zeggen. De in het eerste en tweede lid genoemde procedure is van overeenkomstige toepassing. 6.4 Indien de subsidie geheel of gedeeltelijk wordt ingetrokken is de procedure als bedoeld in het eerste en tweede lid van overeenkomstige toepassing en geldt de termijn zoals gesteld in artikel 7.3. Artikel 7 Looptijd en Beëindiging 7.1 Deze overeenkomst treedt na ondertekening door Partijen in werking per 1 januari 2018 voor onbepaalde tijd. 7.2 Deze overeenkomst eindigt indien Subsidieverleners, na overleg met CROW, besluiten het KpVV-kennisprogramma niet meer of niet door CROW uit te laten uitvoeren op een door de Subsidieverleners bij dat besluit bepaalde datum. 7.3 Indien Subsidieverleners het voornemen hebben om deze overeenkomst te beëindigen, dan wordt dat voornemen tenminste één jaar voorafgaand aan CROW kenbaar gemaakt. Artikel 8 Toepasselijk recht en geschillen 8.1 Alle geschillen betreffende de totstandkoming, uitleg of uitvoering van deze overeenkomst of van nadere afspraken die daaruit voortvloeien, alsmede elk ander geschil in verband met deze overeenkomst, worden zoveel mogelijk in onderling overleg tussen Partijen opgelost.

67 8.2 Er is sprake van een geschil indien een Partij zulks schriftelijk mededeelt aan de andere Partij. Alle geschillen betreffende de totstandkoming, uitleg of uitvoering van deze overeenkomst of van nadere afspraken die daaruit voortvloeien, alsmede elk ander geschil in verband met deze overeenkomst, worden zoveel mogelijk in onderling overleg tussen Partijen opgelost. 8.3 Indien oplossing van een geschil niet binnen een termijn van vijftig dagen - of zoveel langer of korter als Partijen in voorkomende gevallen nader overeenkomen - nadat één van de Partijen aan de andere Partij schriftelijk te kennen heeft gegeven dat er wat die Partij betreft sprake is van een geschil kan worden bereikt, kunnen Partijen gezamenlijk een deskundigencommissie aanwijzen die een bindend advies uitbrengt over het gerezen geschil en zullen Partijen daarnaar handelen. De deskundigencommissie bestaat uit drie leden waarbij binnen de commissie kennis aanwezig moet zijn over juridische aspecten en de aard van het geschil. Medewerkers van Partijen en van de organisaties die vertegenwoordigd zijn in de programmaraad zijn uitgesloten als lid van de deskundigencommissie. Artikel 9 Slotbepalingen 9.1 Indien en voor zover de inhoud van de overeenkomst afwijkt van hetgeen door Partijen eerder is afgesproken, prevaleert de inhoud van deze overeenkomst. 9.2 Binnen tien dagen na inwerkingtreding van deze overeenkomst wordt hiervan mededeling gedaan in de Staatscourant. ALDUS OVEREENGEKOMEN EN IN VIERVOUD OPGEMAAKT EN ONDERTEKEND, Te Den Haag, Te Amsterdam, d.d2tri22017 d.d>.< -< Namens IPO ^-NarrTShs Vervoerrègtox, N lid bestuur en portefeuillehouder mobiliteit portefeuillehouder openbaar ven/oer Mevrouw. F. Graper-van Koolwijk De heer P J T ^ b ^ e o s ^ ^ Te Den Haag, d.d/ü>-.iv2017 Namens MRDH voorzitter bestuurscommissie vervoerautoriteit Te Ede, d.dll-u-2017 Namens CROW directeur/bestuurder De heer P.3. Langenberg De heenf.w. Koster f

68 Bijlage 1 bij Overeenkomst betreffende het uitvoeren van het KpVV-kennisprogramma Jaarlijkse cyclus voor het vaststellen van het jaarplan, jaarverslag, projectvoorstellen en verantwoordingsrapportages Jaarplan Het jaarplan bevat het onderzoeksprogramma en de begroting voor het daaropvolgende boekjaar. In het jaarplan wordt aangegeven of er bijdragen van derden worden ontvangen voor de uitvoering van het KpVV-kennisprogramma. Jaarlijks wordt door CROW e en jaarplan opgesteld. Daarvoor worden, volgens opgave van CROW op basis van de in voorliggende jaren opgedane ervaringen, de volgende stappen doorlopen: CROW stelt zich via eigen netwerk en werkzaamheden op de hoogte van ontwikkelingen en kennisbehoeften en inventariseert dit ook bij de programmaraad. Op basis daarvan stelt CROW een concept jaarplan op. Het concept jaarplan wordt besproken in de programmaraad en het ambtelijk KpVV-overleg. Op basis van die besprekingen stelt CROW het eindconcept van het jaarplan op. De programmaraad adviseert het ambtelijk KpVV-overleg over het jaarplan. Het ambtelijk KpVV-overleg keurt het eindconcept, na eventuele aanpassingen, goed ter besluitvorming in BAC+. BAC-i-keurt het jaarplan goed. Het jaarplan wordt ieder jaar uiterlijk goedgekeurd voor 1 november van het jaar daarvoor door BAC+.Het jaarplan dient als basis voor de aanvraag tot subsidieverlening aan de provincies (in te dienen bij IPO) en de vervoerregio's. Jaarverslag Het jaarverslag bevat een weergave van de uitvoering van het jaarprogramma en een financiële verantwoording van de werkelijk gemaakte en betaalde kosten in enig kalenderjaar, ondersteund door een accountantsverklaring. Jaarlijks wordt door CROW een jaarverslag opgesteld. Daarvoor worden de volgende stappen doorlopen: CROW stelt het jaarverslag op. De programmaraad adviseert het ambtelijk opdrachtgeversoverleg over het jaarverslag. Het ambtelijk opdrachtgeversoverleg keurt het jaarverslag goed ter besluitvorming in BAC+. BAC+ stelt het jaarverslag vast. Het jaarverslag wordt ieder jaar aangeboden voor 1 april van het jaar daarna door CROW (de accountsverklaring volgt later, maar uiterlijk 1 juli). Het jaarverslag dient als basis voor de aanvraag tot subsidievaststelling aan de provincies (in te dienen bij IPO) en de vervoerregio's. Projectvoorstellen CROW maakt projectvoorstellen waarin is uitgewerkt hoe de activiteiten uit het jaarplan worden ingevuld. Daarvoor worden de volgende stappen doorlopen; Voordat een project/activiteit wordt opgestart, stelt CROW een concept projectvoorstel op. Het concept projectvoorstel wordt besproken in de programmaraad en op basis van de bespreking eventueel aangepast. Het (aangepaste) projectvoorstel wordt ter goedkeuring voorgelegd aan het ambtelijk KpVV-overleg inclusief een advies van de programmaraad. Er is geen vast ritme voor het vaststellen van de projectvoorstellen. De goedkeuring moet plaatsvinden voordat een project/activiteit start. CROW anticipeert wat dat betreft op de vergadercyclus van programmaraad en ambtelijk KpVV-overleg.

69 Voor projecten/activiteiten die meer dan een jaar duren en/of structurele werkzaamheden zijn, hoeven niet jaarlijks projectvoorstellen geschreven worden. Dat gebeurt eenmalig voordat een project/activiteit start. Behandeling van de projectvoorstellen in programmaraad en/of ambtelijk KpWoverleg kan eventueel ook schriftelijk. Verantwoordingsrapportages CROW maakt verantwoordingsrapportages waarin de voortgang van de uitvoering van het jaarplan is weergegeven, zowel wat betreft planning als financieel. Daarvoor worden de volgende stappen doorlopen: CROW stelt verantwoordingsrapportage op t.b.v. het ambtelijk KpVV-overleg. Het ambtelijk KpVV-overleg stelt de verantwoordingsrapportage vast. Ieder kwartaal is er een verantwoordingsrapportage. Vergadercycli BAC+ vergadert tweemaal per jaar, georganiseerd en ingepland door IPO. Hier wordt op geanticipeerd door Partijen. Het ambtelijk KpVV-overleg vergadert ieder kwartaal. De programmaraad komt tweemaandelijks bij elkaar. CROW voert het secretariaat over het ambtelijk KpVV-overleg en de programmaraad en plant de vergaderingen dusdanig in dat dit aansluit bij de in deze bijlage gestelde behandelmomenten.

70

71

72

73

74

75

76

77

78

79

80

81

82

83

84

85

86

87

88

89

90

91

92

93

94

95

96

97

98

99

100

101

102

103

104

105

106

107

108

109

110

111

112 Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni 2018 agendapunt 4.1. Onderwerp 1 e bestuursrapportage MRDH 2018 Voorstel In te stemmen met de 1 e bestuursrapportage MRDH 2018 en deze door te geleiden naar het dagelijks bestuur ter agendering in de vergadering van het algemeen bestuur van 6 juli Korte motivering De MRDH maakt op grond van de Financiële verordening MRDH 2015 jaarlijks twee bestuursrapportages waarin de mogelijkheid wordt geboden de begroting tussentijds aan te passen aan de hand van gerealiseerde of verwachte ontwikkelingen. De bestuursrapportage betreft een afwijkingenrapportage op zowel beleidsmatig als financieel gebied. Beleidsmatige afwijkingen worden toegelicht en voor financiële afwijkingen worden begrotingswijzigingen voorgesteld. Met de in deze rapportage voorgestelde begrotingswijzigingen stijgt de lastenkant van de begroting van 667 miljoen naar 712 miljoen. Per saldo wordt deze stijging vooral veroorzaakt door hogere geraamde exploitatiekosten openbaar vervoer ( 10 miljoen) en hogere rentelasten ( 6 miljoen) en investeringsprojecten Verkeer en openbaar vervoer ( 29 miljoen). De hogere rentelasten zijn een rechtstreeks gevolg van de in 2017 reeds gemelde versnelde overname van de financiering van de OV-bedrijven met een door de MRDH verleende railconcessie. Deze hogere lasten worden integraal aan de desbetreffende OV-bedrijven doorbelast. De overige verschillen zijn nagenoeg geheel toe te rekenen aan een verschuiving in het bestedingsritme per (begrotings)jaarschijf. Het nu voor 2018 begrote hogere beslag op de BDU-middelen wordt geheel gedekt door lagere (reeds verantwoorde) bestedingen in 2016 en 2017 en lager geraamde uitgaven in de jaren na Financiën Als gevolg van de in de 1 e bestuursrapportage MRDH 2018 opgenomen 1 e begrotingswijziging 2018 stijgt het begrotingstotaal met 45 miljoen van 667 miljoen naar 712 miljoen. Het resultaat vóór bestemming van deze begrotingswijziging bedraagt 0,5 miljoen nadelig. Dit wordt veroorzaakt door een dotatie aan de nieuw te vormen bestemmingsreserve Interne kwaliteitsverhoging. Dit bedrag wordt gedekt door het nog te bestemmen resultaat volgens de jaarrekening 2017 hiervoor in te zetten. Juridisch In artikel 7 van de Financiële verordening (FV) staat opgenomen dat het dagelijks bestuur het algemeen bestuur twee keer per jaar informeert over de realisatie van de begroting van de Metropoolregio. Daarnaast worden de in de bestuursrapportage opgenomen begrotingswijzigingen ter vaststelling aan het algemeen bestuur aangeboden. Met de nu gehanteerde procedure wordt aan deze voorschriften voldaan. Communicatie In de GR, artikelen 2:1 lid 2 sub J en 4:1 lid 2, is bepaald dat de zienswijzeprocedure van overeenkomstige toepassing is op wijzigingen van de begroting, tenzij de bijdragen van de gemeenten niet veranderen en er niet wordt geschoven tussen begrotingsposten. Deze mutaties zijn in deze begrotingswijziging niet aan de orde, waardoor er geen zienswijzeprocedure hoeft te worden doorlopen. In MRDH journaal en publicatie op website MRDH na vaststelling door het algemeen bestuur; Binnen twee weken na vaststelling ter kennis brengen van de provincie Zuid-Holland in

113 haar rol als toezichthouder. Bijlagen 1. 1 e bestuursrapportage MRDH 2018 Gevolgde Presidium Vervoersautoriteit 30 mei 2018 procedure Ambtelijk overleg Vervoersautoriteit 28 mei 2018 Anders, te weten n.v.t. Verdere Adviescommissie n.v.t. Vervoersautoriteit procedure Zienswijzetermijn n.v.t. zie juridische aspecten Dagelijks bestuur MRDH 22 juni 2018 Algemeen bestuur MRDH 6 juli 2018 Anders, te weten n.v.t. Openbaar besluit ja Contactpersoon Evert Visser Wet. bekendmaking nee Telefoonnummer

114 1e bestuursrapportage MRDH 2018

115 Inhoudsopgave 1. INLEIDING SAMENVATTING BEGROTINGSWIJZIGING PROGRAMMA S PROGRAMMA EXPLOITATIE VERKEER EN OPENBAAR VERVOER Beleidsmatige voortgang Financiële afwijkingen PROGRAMMA INFRASTRUCTUUR VERKEER EN OPENBAAR VERVOER Beleidsmatige voortgang Financiële afwijkingen PROGRAMMA ECONOMISCH VESTIGINGSKLIMAAT Beleidsmatige voortgang Financiële afwijkingen PAR AGR AFEN ORGANISATIE & BEDRIJFSVOERING Onderhoud kapitaalgoederen/ investeringen Financiële afwijkingen FINANCIERING BESLUIT BIJLAGE 1 STAAT VAN RESERVES EN FONDSEN

116 1. Inleiding Algemeen Hierbij ontvangt u de 1 e bestuursrapportage 2018 van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Op basis van de inzichten van medio april 2018 is gekeken naar de verwachte financiële afwijkingen ten opzichte van de op 7 juli 2017 door het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag vastgestelde begroting Ook worden de afwijkingen ten opzichte van de geplande activiteiten uit de begroting 2018 weergegeven. Leeswijzer In hoofdstuk 2 treft u de samenvatting van de 1e begrotingswijziging 2018 aan. In hoofdstuk 3 worden op programmaniveau de financiële afwijkingen gepresenteerd. Over de beleidsmatige afwijkingen wordt in dit hoofdstuk via een stoplichtenmodel gerapporteerd. In hoofdstuk 4 worden de afwijkingen op de gebieden van Organisatie & Bedrijfsvoering en Financiering toegelicht. In bijlage 1 is de staat van Reserves en Fondsen opgenomen. 3

117 2. Samenvatting begrotingswijziging Programmabegroting 2018 Begroting Prognose Begrotings- (euro's) wijziging Lasten per programma 1. Exploitatie verkeer en openbaar vervoer Infrastructuur verkeer en openbaar Vervoer Economisch Vestigingsklimaat Overhead Onvoorzien Totaal Baten per programma 1. Exploitatie verkeer en openbaar vervoer Infrastructuur verkeer en openbaar Vervoer Economisch Vestigingsklimaat Overhead Totaal Resultaat voor reservemutaties Toevoeging aan reserves Onttrekking aan reserves Resultaat Programmatotaal Het begrotingstotaal stijgt met 45 miljoen, de lasten stijgen van 667 miljoen naar 712 miljoen. Per saldo wordt deze stijging vooral veroorzaakt door hogere geraamde exploitatiekosten openbaar vervoer ( 10 miljoen) en hogere rentelasten ( 6 miljoen) binnen het programma Exploitatie verkeer en openbaar vervoer en investeringsprojecten binnen het programma Infrastructuur verkeer en openbaar vervoer ( 29 miljoen). De hogere rentelasten zijn een rechtstreeks gevolg van de in 2017 reeds gemelde versnelde overname van de financiering van de OV-bedrijven met een door de MRDH verleende railconcessie. Deze hogere lasten worden integraal aan de desbetreffende OV-bedrijven doorbelast. De overige verschillen zijn nagenoeg geheel toe te rekenen aan een verschuiving in het bestedingsritme per (begrotings)jaarschijf. Zoals blijkt uit de toelichting op de cijfers per programma in hoofdstuk 3 hierna wordt het nu voor 2018 begrote hogere beslag op de BDUmiddelen geheel gedekt door lagere (reeds verantwoorde) bestedingen in 2016 en 2017 en lager geraamde uitgaven in de jaren na De afwijkingen en de voorgestelde begrotingswijzigingen voor 2018 worden in hoofdstuk 3 per programma nader toegelicht. 4

118 Resultaat eerste begrotingswijziging 2018 Het resultaat vóór bestemming van deze begrotingswijziging bedraagt 0,5 miljoen nadelig. Dit wordt veroorzaakt door een dotatie aan de nieuw te vormen bestemmingsreserve Interne kwaliteitsverhoging. Dit bedrag wordt gedekt door het nog te bestemmen resultaat volgens de jaarrekening 2017 hiervoor in te zetten. 3. Programma s Beleidsmatige afwijkingen In deze bestuursrapportage wordt met betrekking tot de voortgang van in 2018 te realiseren activiteiten het zogenaamde stoplicht-model gehanteerd. Per programma wordt in kleur de stand van zaken van de geplande activiteiten uit de begroting 2018 weergegeven. Bij afwijkingen is een toelichting opgenomen. Peildatum hiervoor is medio april Hierna volgt een korte uitleg van het gebruik van de kleuren. Status Groen Oranje Rood Betekenis De activiteit wordt conform planning gerealiseerd. Het realiseren van de voor 2018 geplande activiteit loopt vertraging op. De activiteit wordt niet meer gerealiseerd. Financiële afwijkingen In de financiële overzichten per programma zijn de prognoses voor de realisatie van de begroting 2018 opgenomen. Indien deze prognoses afwijken van de in juli 2017 door het algemeen bestuur vastgestelde begroting 2018 is een voorstel tot begrotingswijziging opgenomen. 5

119 3.1 Programma Exploitatie verkeer en openbaar vervoer Beleidsmatige voortgang Acties in 2018 Status Toelichting Algemeen Bijdrage leveren aan jaarlijkse regiomonitor. Uitvoeren van verkenningen of planstudies voortvloeiende uit het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag. Nadere onderbouwing van de viersporigheid Delft Schiedam mede in relatie tot de ambities van Toekomstbeeld OV voor lightrail op het hoofdspoor en inclusief de landschappelijke inpassing (Regionaal Investeringsprogramma). Bijdragen aan de doorontwikkeling van de voor mobiliteit en logistiek relevante transitiepaden van de Roadmap NextEconomy. Verkennen combinaties bedrijfsleven/overheid: bedrijfsleven als werkgever, onder andere bedrijfsvervoer, collectief vervoer haven, platooning. Verkennen combinaties bedrijfsleven/overheid: bedrijfsleven als aanbieder van nieuwe mobiliteitsproducten. Structureel slimmer samenwerken: samenwerking met en tussen de MRDH-gemeenten en samenwerking met partners, zoals het platform Future Mobility Movement, netwerkontwikkeling, mobiliteitsinnovatie, kennisontwikkeling en deling. Uitbreiden van de Kennisagenda met hogescholen en universiteiten waarmee in 2017 een start is gemaakt en gezamenlijke ontwikkeling van voorstellen ten behoeve van nationale of Europese kennisprogramma s. Participatie in de Mobiliteitstafel Zuidelijke Randstad. Participatie in projecten en processen van CROW/KpVV, Connekt en andere relevante nationale kennisorganisaties. Samen met de gemeenten pro-actief participeren in het proces van de Omgevingsvisies van de provincie Zuid-Holland en Rijk en waar nodig gebruik maken van formele reactiemogelijkheden. De MRDH pakt samen met de gemeenten de onderdelen van Stedenbaan op die passen bij de rol van de MRDH: waaronder ketenmobiliteit, alliantiegesprekken over voorzieningen bij stations, ruimtelijke programmering van werklocaties. De MRDH draagt zorg voor inbreng van het regionale vervoerbelang in ruimtelijke overlegtafels zoals het portefeuillehoudersoverleg verstedelijking en wonen en de regionale tafel Ruimte en Economie. Programmering IPVa. De samenwerking met kennisinstellingen wordt de komende jaren meer gestructureerd en gericht op de strategische agenda van de MRDH. 6

120 Programmamanagement Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid. Alternatieve en nieuwe financieringsvormen onderzoeken zowel bij/samen met medeoverheden (provincie Zuid-Holland, Rijk, Europa) als bij/samen met het bedrijfsleven. Tenminste 1 pilot alternatieve financiering uitvoeren. Voorbereiding van de Bestuurlijke Overleggen MIRT samen met de partners in de Zuidelijke Randstad en in afstemming met de inliggende gemeenten. samen met provincie en gemeenten invulling geven aan de wederkerige bijdrage vanuit de regio aan de inzet van MIRT-middelen door het Rijk in het kader van de programmatische aanpak (financieel of anderszins). Wegennetwerk starten in samenwerking met de betrokken wegbeheerders van een drietal verkenningen, zoals benoemd in de Uitvoeringsagenda of voortvloeiend uit het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag afhankelijk van de besluitvorming in het kader van de programmatische aanpak van het MIRT nadere uitwerking van de oeververbindingen Rotterdam en/of Algeracorridor/Brienenoordcorridor (Regionaal Investeringsprogramma) regionale inbreng leveren in het onderzoek van de provincie Zuid-Holland naar de corridor Rotterdam Antwerpen (Regionaal Investeringsprogramma) Regionale inbreng leveren bij de uitwerkingsfase van de A4 Passage en N14 en waar nodig bij de A20 Nieuwerkerk-Gouda bij de uitwerking door het Rijk. In samenwerking met de gemeenten Den Haag en Rijswijk doorlopen van de uitwerkingsfase voor resp. de Erasmusweg/Lozerlaan en de Prinses Beatrixlaan volgend uit de MIRT-verkenning A4 Passage en Poorten & Inprikkers. In samenwerking met het Rijk verder uitwerken c.q. monitoren van het adaptieve programma Aansluitingen HWN/OWN (Regionaal Investeringsprogramma). Betrouwbaarheidsmaatregelen op basis van de analyse in Reisgedrag Uitwerking en uitvoering van de visie reisgedrag. Participeren in en cofinanciering van De Verkeersonderneming/Bereikbaar Haaglanden voor de uitvoering van mobiliteitsmanagement binnen de regio en de realisatie van Mobility as a Service - concepten. Stimuleren van het regionaal bedrijfsleven en kennisinstellingen in de MRDH tot initiatieven op het gebied van mobiliteitsvernieuwing, bijvoorbeeld via pilots en proeftuinen. Verkeersmanagement Participeren in en mede financieren van BEREIK!.. 7

121 t.b.v.: het uitvoeren en bijstellen van regelscenario s in dagelijkse situaties; verkeersmanagement bij wegwerkzaamheden, evenementen of incidenten; afstemming wegwerkzaamheden (RegioRegie). Participeren in NDW ten behoeve van het genereren en beheren van verkeersdata. Intelligente Transport Systemen (ITS) Invulling van het mede-opdrachtgeverschap van de exploitatie van de in 2017 aanbestede diensten uit de ITS aanpak voor Beter Benutten Vervolg. Deze aanpak sluit aan bij Roadmap Next Economy. Dat betreft: informerende toepassingen (snelheden, parkeren, incidenten, routes, etc.); slim regelen van Verkeersregelinstallaties; slimme betere prioriteitsteling voor doelgroepen zoals openbaar vervoer en fietsers Doorontwikkeling fieldlab Automatisch Vervoer op de Last Mile en de diverse ontwikkellocaties daarin (Regionaal Investeringsprogramma). Bijdragen aan (kennis)ontwikkeling van over kansen en gevolgen van zelfrijdend vervoer (onderzoeksprogramma SURF STAD) en participeren in dan wel het initiëren van pilotprojecten hiervoor (bijv. zelfrijdend OV of platooning van vrachtwagens). Goederenvervoer en stedelijke distributie Organiseren van jaarlijkse netwerk- /kennisdelingsbijeenkomst Goederenvervoer in de regio. Uitvoering van twee nader te bepalen onderwerpen op het gebied van Goederenvervoer en stedelijke distributie, zoals benoemd in de Aanpak Goederenvervoer MRDH. Samenwerking met het rijk Het in samenwerking met gemeenten, provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat en bedrijfsleven evalueren van de maatregelen uit het programma Beter Benutten vervolg. Het in samenwerking met gemeenten, provincie Zuid-Holland, het Rijk en bedrijfsleven uitvoeren van een pakket aan Slimme Bereikbaarheidsmaatregelen Fiets en ketenmobiliteit Nadat in 2017 het metropolitaan netwerk is bepaald, zorgen we samen met gemeenten en andere wegbeheerders dat twee trajectstudies worden uitgevoerd naar de realisatie van metropolitane routes en realisatieafspraken worden gemaakt (Regionaal Investeringsprogramma). 8

122 We maken afspraken met de gemeenten (wegbeheerders) over kwaliteitsverbetering van het bestaande netwerk, op basis van de kwaliteitsmeting uit We werken actief aan de uitvoering van de landelijke agenda Fiets, voeren tenminste twee pilots uit en maken deze kennis beschikbaar voor onze gemeenten. We maken afspraken met gemeenten over de uitvoering van het programma fietsparkeren bij OV. Om uitvoering te geven aan het bestuursakkoord fietsparkeren maken we afspraken met gemeenten en NS over uitvoering van pilots voor de exploitatie van de grote, bewaakte fietsenstallingen. Daardoor worden deze optimaal benut en worden de totale kosten van het fietsparkeren op die locaties geminimaliseerd. Op tenminste twee stedenbaan haltes voeren we pilots uit van onze nieuwe kwaliteitsaanpak ten behoeve van de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid-topeis waardering stedenbaanknooppunten. Hierbij worden ook de toeleidende fiets- en looproutes betrokken. Hiervoor benutten we de in het kader van Stedenbaan ontwikkelde aanpak met alliantiegesprekken. De maatregelen uit de in 2017 vast te stellen P+Rvisie worden uitgevoerd. Duurzame mobiliteit Uitvoering van de maatregelen in de Visie Duurzame Mobiliteit MRDH (2017). Vertaling van de duurzaamheidsambities in concrete eisen bij aanbestedingen van het openbaar vervoer en de aankoop van materieel. Faciliteren van initiatieven gericht op CO2-reductie door afstemming en kennisdeling en het verkennen van (externe) bronnen van financiering (uit de markt en bij andere overheden). Verkeersveiligheid Naast de doorlopende analyse door ViaStat gaan we gebruik maken van andere methoden en bronnen naast de bestaande, zodat we meer inzicht krijgen in de ongevallen(soort, aanleiding, betrokkenen). Uitvoeren van de regiefunctie voor het Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid in samenwerking met de provincie Zuid-Holland t.b.v. gedragsbeïnvloeding en educatie (o.a. programma s School op Seef en Totally Traffic beheren en vernieuwen), met als doel een toename van 10% van het aantal deelnemende scholen aan verkeerseducatie ten opzichte van Opdrachtgever van gedragsbeïnvloedingsmaatregelen en verkeerseducatie voor basis- en middelbaar onderwijs. Doel is in 2018 te starten met een uniforme MRDH-brede aanpak. In regioverband afspraken maken over inzet van handhaving in relatie tot 9

123 gedragsbeïnvloedingsprojecten. Inspelen op kansen voor verkeersveiligheid bij mobiliteitsinnovaties, zoals rijtaakondersteuning en risicogestuurde aanpak fiets (pilot Safe Cycling Network), in het verlengde van uitkomsten van een pilot in Exploitatie openbaar vervoer en beheer en onderhoud infrastructuur Gunningsbesluit concessies bus Den Haag stad, Rotterdam stad, Haaglanden streek en Voorne- Putten. Concessiebeheer rail HTM en RET Onderdeel van de 4 busconcessies is dat de vervoerbedrijven een transitiepad naar zero emissie busvervoer ontwikkelen. Vervoerders worden in de bestekken via de gunningscriteria geprikkeld om hiervoor een zo'n duurzaam mogelijk bod te doen (Regionaal Investeringsprogramma). Nadere uitwerking en deels uitvoering van nieuwe energieconcepten (besparen, opwekken, laadinfra) gerelateerd aan de OV-infrastructuur, zoals plaatsen van zonnepanelen op daken van lightrailhaltes en metrostations (Regionaal Investeringsprogramma). Verder continueren van kostenbeheersing op regulier beheer en onderhoud, vervangingsinvesteringen rail en op financieringskosten van de railvoertuigen. Realisatie benchmark beheer en onderhoud, waarbij aanknopingspunten op verdere kostenreductie verder uitgewerkt worden in een voorstel voor een nieuwe taakstelling op de kosten voor onderhoud van zowel de railinfra als de railvoertuigen. De vervoerplannen OV 2019 met de gemeenten en vervoerders kritisch doorlichten en bijsturen op kosteneffectiviteit, inzet is daarbij een gelijkblijvende of lagere exploitatiebijdrage in 2019 t.o.v. 2017/2018. Bijdragen aan de implementatie van de resultaten van de pilots op het gebied van innovatie in het kleinschalig vervoer/doelgroepenvervoer (Regionaal Investeringsprogramma). Bijdragen aan de implementatie van de visie personenvervoer over water. Een kosten/batenanalyse maken over Sociale veiligheid in het OV. Realisatie maatregelen ter verbetering OV Rotterdam The Hague Airport. 10

124 3.1.2 Financiële afwijkingen Programma 1: Exploitatie verkeer en Begroting Prognose Begrotingsopenbaar vervoer (euro's) wijziging Lasten: Beleid en programmering Verkeer Openbaar vervoer Subtotaal Beleid en programmering Exploitatie openbaar vervoer Concessies Beheer en onderhoud infra Subtotaal Exploitatie OV Apparaatslasten Directe kosten personeel Subtotaal Apparaatslasten Financiering Rente Subtotaal Financiering Totaal lasten Baten: Onttrekking fonds BDU Risico-opslag Rente Overige inkomsten Totaal baten Resultaat voor reservemutaties Toevoeging risicoreserve financiering Resultaat Toelichting financiële afwijkingen: Beleid en programmering De hogere kosten voor Openbaar vervoer houden verband met de overdracht van de bijdrage ten behoeve van het Kennisplatform Verkeer en Vervoer (KpVV). Voorheen werd deze bijdrage door het Rijk ingehouden op de BDU-gelden. Met ingang van 2018 betalen de decentrale overheden 11

125 deze bijdrage zelf aan het KpVV en is de rijksbijdrage BDU hiermee verhoogd. Het gaat hier dus om een budgetneutrale wijziging. Exploitatie openbaar vervoer De lagere kosten voor de concessies ad. 2,4 miljoen zijn als volgt te verklaren: De kapitaallasten materieel van HTM zijn 2,2 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. Het onderhoud materieel is 1,8 miljoen lager dan begroot en het preventief en correctief onderhoud van de overige assets wordt in 2018 door HTM 1,3 miljoen lager ingeschat dan oorspronkelijk in de begroting is opgenomen. Dit betreft uitsluitend een verschuiving in het voor de duur van de concessie hiervoor vastgestelde deelbudgetten. De normopbrengsten van HTM zijn 3,1 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De opbrengsten van HTMbuzz zijn 1,4 miljoen hoger dan oorspronkelijk begroot. De normopbrengsten van RET zijn 6,5 miljoen lager dan oorspronkelijk begroot. De wijzigingen in de hiervoor genoemde (norm)opbrengsten zijn vooralsnog als incidenteel te beschouwen. De subsidie aan Veolia is 0,6 miljoen hoger dan begroot o.a. vanwege extra kosten van tijdelijk vervangend vervoer. Tenslotte is de voorlopige indexatie verwerkt in de bijstelling. Dit betreft een nadelig effect van per saldo ongeveer 0,3 miljoen. De hogere kosten voor beheer en onderhoud ad. 11,6 miljoen worden veroorzaakt door: Hogere kosten dagelijks beheer en onderhoud RET van 1,7 miljoen. Hogere kosten dagelijks beheer en onderhoud HTM van 2,9 miljoen. Hogere kosten vervangingsonderhoud RET van 4,2 miljoen. Dit is de doorwerking van de activering van een hogere post onderhanden werk bij de start van de concessie, waarover afgeschreven wordt. Hogere kosten vervangingsonderhoud HTM van 0,9 miljoen. Dit is de doorwerking van de aanname van HTM over de hoogte van de investeringen die in 2018 plaats zullen vinden. Hogere reservering van 1,9 miljoen voor areaalmutaties dan oorspronkelijk in de begroting voor het jaar 2018 opgenomen was. De hiervoor genoemde kosten betreffen uitsluitend verschuivingen in de voor de duur van de concessie hiervoor vastgestelde deelbudgetten. Meerjarig verlopen deze wijzigingen derhalve budgetneutraal. Financiering De hogere rentelasten zijn een rechtstreeks gevolg van de in 2017 reeds gemelde versnelde overname van de financiering van de OV-bedrijven met een door de MRDH verleende railconcessie. Deze hogere lasten worden integraal aan de desbetreffende OV-bedrijven doorbelast. Aard, verloop en risico s van de financieringsportefeuille worden nader toegelicht in hoofdstuk 4.2 (Financiering). 12

126 3.2 Programma Infrastructuur verkeer en openbaar vervoer Beleidsmatige voortgang Acties in 2018 Status Toelichting De MRDH stimuleert als subsidieverlener de aanleg en verbetering van nieuwe regionale weginfrastructuur. De grootste uitgaven zijn gepland voor de projecten Rotterdamsebaan in Den Haag en de H6 weg in Hoek van Holland. Daarnaast wordt verwacht een subsidie te verlenen aan de ontsluiting van het bedrijventerrein Nieuw Reijerwaard. De MRDH financiert maatregelen ter verbetering van de ketenmobiliteit, bijvoorbeeld voor verbetering van fietsparkeren of P+R. In dit kader breidt ProRail met subsidie van de MRDH de fietsparkeervoorzieningen uit bij de NS stations Rijswijk en Rotterdam-Alexander. De MRDH stimuleert de aanleg van nieuwe regionale fietsinfrastructuur en opwaardering van bestaande fietsinfrastructuur, waaronder twee sterfietsroutes in Den Haag. De MRDH verleent subsidies aan het veiliger maken van diverse schoolomgevingen, het saneren van blackspots, de herinrichting van 30 km gebieden en het uitvoeren van verkeerseducatieprojecten voor de verschillende doelgroepen met een verhoogd risico. Start uitwerking van de drie integrale gebiedsverkenningen OV, namelijk OV plan Rotterdam 2040, schaalsprong OV Den Haag 2040 en Netwerkvisie Randstadrail, driehoek Rotterdam- Den Haag-Zoetermeer (Regionaal Investeringsprogramma). Bijdragen aan aanpassing spooremplacement Schiedam volgens variant D ten behoeve van viersporigheid Schiedam Rotterdam (Regionaal Investeringsprogramma). Start realisatie op delen van tramlijn 1 Delft- Scheveningen. Afronding project Hoekse Lijn, het onderdeel verlenging van de metro naar het strand. Realisatie tram 19B naar TU Delft. Afronding programma Netwerk Randstadrail fase 1 (tramnetwerk Den Haag). Start proces bestelling nieuwe trams Den Haag alsmede start aanpassing traminfrastructuur, in samenwerking met HTM en gemeente Den Haag. Realisatie Sebastiaansbrug Delft. Realisatie keervoorziening metrolijn E bij Pijnacker/ verhoging spitsfrequentie Lijn E Oplevermoment ombouw conform besluit bestuurscommissie Va van 14 februari 2018 verschoven van tweede naar vierde kwartaal Planning deel verlenging wordt later dit jaar bekend en door de bestuurscommissie Va vastgesteld. 13

127 Afronden en in gebruik nemen van diverse trein-, metro- en lightrailstationsprojecten zoals station Rotterdam-Alexander, Blaak, evenementenuitgang metrohalte Stadhuis, nooduitgang station Eendrachtsplein, vervoerknoop Bleizo, tramhalte Hollands Spoor, tramhaltes Delft centrum en lightrailstation Zoetermeer centrum. realisatie, start renovatie diverse ondergrondse stations. 14

128 3.2.2 Financiële afwijkingen Programma 2: Infrastructuur verkeer en Begroting Prognose Begrotingsopenbaar vervoer (euro's) wijziging Lasten: Projectk osten Verk eer - Verkeersmanagement en wegenstructuur Fiets- en ketenmobiliteit Verkeersveiligheid Subtotaal Verkeer Projectk osten Openbaar vervoer - Netwerk openbaar vervoer Subtotaal Openbaar vervoer Apparaatslasten - Directe kosten personeel Subtotaal Apparaatslasten Totaal lasten Baten: Onttrekking fonds BDU Overige inkomsten Totaal baten Resultaat Toelichting financiële afwijkingen: Verkeersmanagement en wegenstructuur De hogere kosten ad. 22,4 miljoen zijn als volgt te verklaren: Korte termijnaanpak Vertraging uitvoering kleine projecten t/m 2017 Verschuiving besteding kleine projecten van 2018 naar 2017 Verschuiving budget kleine projecten 2018 naar Verkeersveiligheid -/- 7,4 miljoen - 12,1 miljoen - 4,9 miljoen - 2,0 miljoen Fiets- en ketenmobiliteit De hogere kosten ad. 4,7 miljoen zijn grotendeels te verklaren door hogere kosten van het project Fietsviaduct A4 bij Ypenburg als gevolg van een verschuiving in het bestedingsritme per begrotingsjaar. Verkeersveiligheid 15

129 De hogere kosten ad. 6 miljoen zijn gebaseerd op meer aanmeldingen voor dit onderdeel dan oorspronkelijk geraamd. De deelbudgetten voor kleine projecten van Verkeersmanagement en wegenstructuur en Netwerk openbaar vervoer zijn dienovereenkomstig verlaagd, waarmee deze wijziging budgetneutraal verloopt. Netwerk openbaar vervoer De lagere kosten kunnen per saldo als volgt worden verklaard: Verschuiving kosten NRR/AROV van 2018 naar /- 19,9 miljoen Verschuiving budget kleine projecten 2018 naar Verkeersveiligheid -/- - 2,0 miljoen Vrijval kleine projecten t/m /- - 8,7 miljoen Verschuiving kosten Bleizo van 2019 naar ,5 miljoen Vertraging project Tunnelveiligheid van 2017 naar ,0 miljoen Vertraging project Systeemsprong van 2017 naar ,0 miljoen Het project Tailtrack Westvest verkeert nu in de afrondingsfase. Recent is duidelijk geworden dat binnen dit project sprake is van een financiële tegenvaller, waarvan de oorzaak en de omvang nog onduidelijk is. Dit wordt nader uitgezocht en de repercussies daarvan zullen worden meegenomen in de tweede bestuursrapportage

130 3.3 Programma Economisch Vestigingsklimaat Beleidsmatige voortgang Acties in 2018 Status Toelichting Werkveld Werklocaties We maken programmeringsafspraken voor werklocaties op basis van actuele agenda s en toetsen nieuwe initiatieven aan de agenda s via regionale afstemming. Daarnaast ondersteunen we de Taskforce Detailhandel. Voor detailhandel en kantoren is al een Agenda opgesteld. In 2017 gebeurt dit ook voor het onderdeel bedrijventerreinen. Hiermee heeft de regio kaders om nieuwe initiatieven regionaal af te stemmen. Voor een uitgebreidere benadering van de vraagstukken in de winkelmarkt (meer dan het toetsen van initiatieven) zal in 2017 een Taskforce Detailhandel worden opgericht. In deze taskforce zal in 2018 in ieder geval vanuit een aantal gemeenten op ambtelijk niveau worden deelgenomen. In deze taskforce gaat het bijvoorbeeld over de revitalisering van centra, de beknelling van sommige centra in een sterke regio en de aanpak van leegstand. We stimuleren gebiedsontwikkeling van kantorenlocaties. Het creëren van beweging in 16 aandachtsgebieden in de MRDH, omdat ze van bovengemiddelde waarde (kunnen) zijn voor de ruimtelijke economische structuur van de metropoolregio. In een aantal gebieden betreft het transformatie of revitalisering, maar in andere gebieden gaat het over sloop of juist de bouw van kantoren. Ook combinaties komen voor. In 2017 worden voor 16 gebieden (die liggen in 9 gemeenten) in de MRDH factsheets/gebieds-perspectieven opgesteld. Mogelijk volgen daar in 2018 vervolgactiviteiten uit voor de MRDH. Werkveld Smart Infrastructure Begin 2017 is ten behoeve van de bovengenoemde doelstelling een aantal projecten geïdentificeerd binnen dit werkveld, voortkomend uit de AEV en het Regionaal Investeringsprogramma: Projecten uit het Regionaal Investeringsprogramma: vanuit het werkveld Smart Infrastructure wordt een aantal projecten uit het Regionaal Investeringsprogramma getrokken en ondersteund. Het gaat daarbij onder meer om het Fieldlab Automatisch Vervoer op de Last Mile (AVLM), Next 17

131 Generation Woonwijken, geothermie en warmte infrastructuur. Voortzetten van het bestuurlijk en ambtelijk Netwerk Energie: Met het Netwerk Energie biedt de MRDH de gemeenten een platform om met elkaar en de provincie Zuid-Holland in gesprek te gaan over lokale en regionale energiethema s. Daarbij staan kennisuitwisseling en het delen van ervaringen centraal. Interreg subsidie verduurzamen VvE s: In 2018 wordt via de Interreg subsidie E=0 cofinanciering aan gemeenten geboden voor de inzet van procescoaches. Deze procescoaches begeleiden VvE s bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen. Faciliteren van het Netwerk Duurzaam Inkopen: Dit netwerk faciliteert ontmoetingen en kennisuitwisseling gericht op innovatiegericht en duurzaam inkopen. In 2018 zullen de vraaggestuurde themasessies en marktontmoetingsdagen rondom specifieke thema s worden voortgezet. Daarnaast wordt een koppeling gelegd met de fieldlab infrastructuur om de kans op adoptie van innovaties ten behoeve van maatschappelijke vraagstukken te vergroten. Zo kunnen de gemeenten binnen de MRDH invullingen geven aan een rol als launching customer. Werkveld Branding Regionale uitvoering van de brandingsstrategie: De doelstelling hiervan is een actief gebruik van de regionale brandingstrategie en de ontwikkelde toolkit door alle bij het project betrokken stakeholders. Hiertoe zullen we samen met IQ verder werken aan de uitvoering van de regiobranding. Focus ligt hierbij op implementatie van de regionale branding in de uitvoeringsstrategieën van de betrokken regionale stakeholders (o.a. triple helix partners EPZ, stedelijke en regionale marketing- en acquisitieorganisaties). Citybranding/Internationaal Toerisme: Verdieping van de samenwerking tussen Delft, Den Haag en Rotterdam op het gebied van internationaal toerisme. Doelen zijn: het aantrekken van meer internationale toeristen naar de regio; het verlengen van de verblijfsduur van deze internationale toeristen; het verhogen van de toeristische bestedingen; hetgeen moet resulteren in een groter economisch draagvlak voor recreatieve en culturele voorzieningen. Activiteiten volgen uit het in 2017 op te stellen plan door het In 2017 hebben de betrokken partijen besloten om voorlopig niet in te zetten op de ontwikkeling van een regionale tourist card. De MRDH zal daarom in 2018 geen inzet plegen op dit onderwerp tenzij gemeenten aangeven hier nu wel mee aan de slag te willen gaan. Delft, Den Haag, Rotterdam, de drie marketingorganisaties en MRDH trekken gezamenlijk op bij 18

132 regionaal overleg stedelijk toerisme (Rotterdam, Den Haag, Delft, MRDH). Indien in 2017 positief wordt besloten over een tourist card voor de regio wordt voor 2018 ook inzet van de MRDH voorzien. het ontwikkelen van activiteiten. Het regionaal overleg stedelijk toerisme vindt tweemaal per jaar plaats. Werkveld clusterversterking Fieldlabinfrastructuur. De MRDH zal in samenwerking met PZH, IQ en TNO de fieldlabs actief blijven ondersteunen in Dat doen we op het niveau van de fieldlabinfrastructuur; het netwerk van 15 fieldlabs dat in 2016 is gestart en dat een springplank vormt voor cross-oversamenwerking en innovaties ( Het kernteam Fieldlabinfrastructuur zal de 15 huidige (en mogelijk in de toekomst meer of andere) fieldlabs ondersteunen met: voortzetting ontmoetingen tussen de fieldlabbetrokkenen, met focus op cross-over-samenwerking, organisatie, marketing, governance, financiering en andere relevante skills; (inter)regionale en (inter)nationale afstemming van strategische agenda s (Brainport Eindhoven, Topsectoren, Smart Industryagenda, EU); mobiliseren van financieringsbronnen, zowel vanuit publieke als private partijen, onder meer door benutten van de vliegwielfuncties van het investeringsprogramma gemeenschappelijke branding/marketing en communicatie. Gebruik maken van en input geven aan de toolkit Real Life Testing Ground verbinding met regionale start up/scale up initiatieven organiseren van vraagarticulatie tussen de overheid en de fieldlabs voor maatschappelijke vraagstukken die spelen bij meerdere gemeenten binnen MRDH/PZH, zodat de overheid launching customer kan worden van innovaties vanuit de fieldlabs; samenwerking fieldabs en kennis- en onderwijsinstellingen in de onderwijsgroep van de Road Map Next Economy, gericht op vernieuwing van onderwijscurricula op alle niveaus en mogelijkheden tot omscholing en bijscholing. Ondersteunen van de samenwerking tussen de universiteiten van Leiden, Delft, Erasmus Universiteit en Wageningen UR. We willen een optimale benutting bereiken van kennis en 19

133 kunde bij de universiteiten in de regio ten behoeve van cross-over vraagstukken, aantrekkelijke campussen als innovatieve hotspots in de regio en een rode loper voor (buitenlands) talent. Hiertoe gaan we (in 2018): campusprojecten ondersteunen in het Regionaal Investeringsprogramma; een koppeling leggen tussen de Centers van de LDE-samenwerking en de fieldlabs waar dit mogelijk is; afstemming en een nadere uitwerking van het WUR convenant organiseren; vraag gestuurd faciliteren van samenwerking regionale campussen Werkveld Onderwijs en arbeidsmarkt Verkennen kennisbasis reshoring en het organiseren van gerichte ondersteuning voor bedrijven die reshoring overwegen. Reshoring is het terughalen van bedrijfsactiviteiten uit het buitenland vooral lagelonenlanden naar het eigen land. Eind 2017 wordt de tool geëvalueerd en afhankelijk van de resultaten van deze evaluatie wordt gekeken of ondersteuning middels de tool wordt voorgezet in 2018 en welke partij(en) de bekostiging daarvan logischerwijze moet(en) dragen. De tool is later aangeschaft dan gepland. De evaluatie is daarom doorgeschoven naar het derde kwartaal Betere aansluiting van onderwijs op arbeidsmarkt: regionale skills agenda voor de toekomst. In 2017 wordt een regionale skills agenda voor de toekomst opgesteld en een actieplan skills inclusief vervolgafspraken over de uitvoering ontwikkeld. In 2018 wordt op basis van deze vervolgafspraken het actieplan uitgevoerd door de betrokken partijen. Werkveld Economie landelijk gebied Hollandse Banen: de Hollandse Banen zijn kwalitatief hoogwaardige langzaam verkeer routes die het stedelijk gebied verbinden met het landschap (van kerktoren en koopgoot naar koe) voor recreatief gebruik of om over te forensen. De investeringsvoorstellen voor twee pilots met gemeenten, PZH en MRDH om het Hollandse Banen concept te testen zijn uitgewerkt en zullen in 2018 worden uitgevoerd. In 2017 is met de gemeenten een financieringsstrategie ontwikkeld voor het gehele netwerk (mogelijkheden EU, betrokkenheid Rijk), in 2018 zal deze strategie worden geconcretiseerd bijvoorbeeld door het starten van een EU-project. Waterverbindingen: versterking van de waterverbindingen in de metropoolregio leidt Er is door de gemeenten op Voorne-Putten een projectplan vastgesteld om te komen tot een voorontwerp voor de Hollandse Baan Trambaanpad op Voorne Putten. Uitwerking van de tweede pilot en een concretisering van de EU financieringsstrategie heeft vanwege beperkte ambtelijke capaciteit vertraging opgelopen. In de tweede helft van 2018 wordt bekeken of de tweede pilot en EU financieringsstrategie haalbaar zijn. 20

134 tot versterking van het toeristisch recreatief potentieel. In het investeringsprogramma is een aantal projecten benoemd die de gemeenten in dit kader gaan oppakken. Een van de projecten is de verkenning naar een doorsteek van de Rotte naar de Rijn en de Vliet. Regionale samenwerking vrijetijdseconomie. In 2016 is, onder voorzitterschap van Edo Haan, de burgemeester van Maassluis, de Alliantie Vrijetijdeconomie opgericht. Doel van de Alliantie is om de economische potentie van de groengebieden in onze regio te vergroten. In 2016 en 2017 is dit in regionaal verband geconcretiseerd door de bekendheid van de groene gebieden bij de stedeling te verbeteren. Afhankelijk van de evaluatie in de tweede helft van 2017 zal hier in 2018 een vervolg aan worden gegeven. Versterken kennisbasis voor het landschap met kennisinstituten. Onderbouwen en begeleiden van de activiteiten die bijdragen aan de versterking van de economie van het landelijk gebied en/of het landschap als vestigingsfactor is een doorlopende activiteit die afhankelijk van de vraag vanuit de samenwerkende gemeenten wordt ingevuld. 21

135 3.3.2 Financiële afwijkingen Programma 3: Economisch Begroting Prognose Begrotingsvestigingsklimaat (euro's) wijziging Lasten: Subtotaal programmakosten Subsidie InnovationQuarter Subtotaal directe kosten personeel Totaal lasten Baten: Inwonerbijdrage Overige inkomensoverdrachten gemeenten Overige inkomensoverdrachten EU Totaal baten Resultaat voor reservemutaties Onttrekking aan Egalisatiereserve EV Resultaat Toelichting financiële afwijkingen: Lasten De begrote lasten stijgen met Dit is als volgt te verklaren: 1. Bij de bestemming van het resultaat van de jaarrekening 2017 wordt voorgesteld om toe te voegen aan de bestemmingsreserve EV ter dekking van de inzet op de Fieldlabs op de terreinen energie, zorg en/of voedsel: In het kader van het Regionaal Investeringsprogramma en de Roadmap Next Economy zijn vorig jaar 15 fieldlabs opgestart en bijeen gebracht in een cross-sectoraal peer to peer netwerk, de zogenaamde fieldlabinfrastructuur ( Dit netwerk wordt ondersteund door een kernteam vanuit MRDH, provincie Zuid-Holland, InnovationQuarter en TNO. Deze ondersteuning richt zich op het verankeren van de fieldlabs in de regionale beleidsagenda, onderwijs-arbeidsmarkt en het mobiliseren van financieringsbronnen. Na een succesvol jaar met de Fieldlabinfrastructuur is in 2017 tijdens de bestuurlijke investment board van 14 juni en de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat van 7 juli gesproken over de volgende stap. Het uitgangspunt is om de Fieldlabs in Zuid-Holland in te zetten als middel om vier grote uitdagingen van onze regio aan te gaan en hier een aantal gerichte innovatieprogramma s aan te koppelen: Een sterke maakindustrie (Smart Manufacturing); nieuwe werkgelegenheid Slimme Zorg; hoogwaardig en betaalbaar 22

136 (Leef)klimaat en energie; de omslag naar duurzaam Voeding; feeding the world Daarnaast zien we het belang van een randvoorwaardelijk thema dat in alle programma s een rol speelt en dat we via die lijn willen vormgeven: ICT & Cybersecurity. Deze uitdagingen worden uitgewerkt tot meerjarige programma s. In 2017 is gestart met het eerste programma: Smart Manufacturing: Industriële Toepassing in Zuid-Holland (SMITZH). Dit betreft een samenwerking tussen acht fieldlabs in Zuid-Holland (met locaties in Den Haag, Rotterdam, Delft, Zoetermeer en Dordrecht) om de digitalisering van productie van kleine series te ontwikkelen en ook daadwerkelijk op een aantal fysieke plekken in de regio te produceren. De overige uitdagingen worden vanaf 2018 opgepakt, te beginnen met het programma (Leef)klimaat & Energie, en vergen cofinanciering vanuit de MRDH. Dit bedrag wordt nu ter begroting gebracht en toegevoegd aan de programmakosten. Tegenover deze toevoeging wordt een bijdrage uit de reserve begroot. De bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat besluit uiteindelijk over daadwerkelijke toekenning van middelen op grond van de Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat MRDH Daarnaast heeft het algemeen bestuur op 9 maart 2018 en 6 juli 2018 besloten om een begrotingspostsubsidies aan InnovationQuarter te verstrekken van maximaal voor: (9 maart 2018) Business Development (maximaal ) Investor Relations Programma (maximaal ) Uitvoering Roadmap Next Economy (maximaal ) Kwartiermaker Regionaal Investeringsplatform (maximaal ) (6 juli 2018) Uitvoering Roadmap Next Economy Next Society (maximaal ) Het algemeen bestuur heeft besloten om deze begrotingspostsubsidies te verwerken in de 1 e bestuursrapportage Het betreft een budgetneutrale wijziging binnen het programma Economisch Vestigingsklimaat waarbij deze begrotingspostsubsidie als aparte post ter begroting wordt gebracht ten laste van de programmakosten. Reserves Aan het algemeen bestuur wordt voorgesteld om de onttrekking aan de egalisatiereserve EV te verhogen met ter dekking van de MRDH cofinanciering op het Fieldlabprogramma (Leef)klimaat & Energie. Zie voor een verdere toelichting de toelichting bij de lasten. 23

137 4. Paragrafen 4.1 Organisatie & bedrijfsvoering Onderhoud kapitaalgoederen/ investeringen ICT- voorzieningen In 2018 zijn nieuwe investeringen in ICT voorzien. Het gaat om de noodzakelijke vervanging van de werkplek hardware in combinatie met een nieuwe provider, de doorontwikkeling van het financiële systeem Afas (projectadministratie en verdere digitalisering en automatisering van werkprocessen met directe financiële gevolgen) en de digitalisering en automatisering van de voorbereidings- en autorisatieprocessen van bestuurlijke voorstellen. Daarvoor is een investeringsbedrag begroot van ) Financiële afwijkingen Overhead Begroting Prognose Begrotings- (euro's) wijziging Lasten: Personele overhead Va Materiële overhead Va Personele overhead EV Materiële overhead EV Totaal lasten Baten: Onttrekking fonds BDU Inwonerbijdrage EV Totaal baten Resultaat voor reservemutaties Toevoeging reserve Interne kwaliteitsverhoging Onttrekking reserve Interne kwaliteitsverhoging Resultaat Toelichting financiële afwijkingen: Materiële overhead In 2018 zijn nieuwe investeringen in ICT voorzien (zoals toegelicht in hoofdstuk hiervoor). 24

138 Deze zullen worden bekostigd uit de nieuw te vormen reserve Interne kwaliteitsverhoging. Zoals toegelicht in de jaarrekening 2017 zullen hieruit ook een aantal (uitgestelde) updates van onze ICT-omgeving en de uitbreiding van functionaliteiten die samenhangen met het informatiebeleidsplan en de evaluatie van de MRDH worden betaald. De hiervoor genoemde ICT-investeringen zijn conform de standaardverdeling van de kosten van bedrijfsvoering voor 80% toe te rekenen aan de Vervoersautoriteit en voor 20% aan het programma Economisch Vestigingsklimaat. Deze uitgaven worden gedekt door de in bovenstaande tabel opgenomen onttrekking aan de reserve Interne kwaliteitsverhoging. 4.2 Financiering Met de overname van de lopende leningen van de BNG Bank ten behoeve van de financiering van de railinfrastructuur van RET op 2 januari jl. en de resterende borgstellingen ten behoeve van de financiering van de railinfrastructuur van HTM is de transitie van de financiering van de regionale OV-bedrijven voltooid. De financiële repercussies van deze (versnelde) overname zijn verwerkt in de concept jaarrekening 2017, deze bestuursrapportage en de concept begroting 2019 en brengen geen (nieuwe dan wel aanvullende) risico s met zich mee voor de regiogemeenten en/of de MRDH. In december 2017 heeft het algemeen bestuur van de MRDH na zienswijze door de regiogemeenten op 21 december 2017 de nieuwe Verordening bussenleningen vastgesteld. Daarmee wordt de gewenste transitie naar zero emissie busvervoer gefaciliteerd in de vorm van adequate en goedkopere financieringsmogelijkheden van de daartoe door vervoerbedrijven te verrichten investeringen. Met de Europese Investeringsbank zijn inmiddels gesprekken gaande over zijn mogelijke rol ter zake. Tot nu toe zijn er door de MRDH geen bussenleningen verstrekt. De omvang van de financieringsportefeuille van de MRDH ten behoeve van de railinvesteringen van de regionale OV-bedrijven bedraagt na de in de eerste alinea reeds genoemde overname ongeveer 1,2 miljard. De hiermee samenhangende rentelasten voor 2018 bedragen nu ruim 16 miljoen. Daarnaast wordt door de MRDH (conform de vigerende staatssteunregels) aan de regionale OV-bedrijven een risico-opslag in rekening gebracht, waarvan de opbrengsten nu voor 2018 worden geraamd op ruim 7 miljoen. De financiering van de investeringen van vervoerbedrijven brengt voor de MRDH risico s met zich mee, die in een in 2016 uitgevoerd extern onderzoek nader zijn geduid. Daaruit is geconcludeerd dat een reserve moet worden gevormd om de risico s die van directe invloed zijn op de economische waarde van het te financieren materieel naar behoren af te dekken. Daarbij zijn de volgende componenten meegewogen: 1) De MRDH heeft voor de periode een railconcessie gegund aan voornoemde OV-bedrijven: 2) De MRDH verwerft een eerste zekerheidsrecht over de te financieren activa; 3) Het kredietrisico wordt beperkt doordat de afschrijvingen over door de MRDH goedgekeurde railinvesteringen en de rente over de daarvoor verstrekte leningen in de door de MRDH in de maandelijks aan voornoemde OV-bedrijven te betalen concessievergoeding zijn opgenomen. Conform de aanbevelingen in het hierboven genoemde externe onderzoek wordt per jaar een risicoweging gemaakt met een ondergrens van 20 miljoen. Deze ondergrens is berekend op basis van de maandelijks aan HTM en RET te betalen concessievergoedingen (ruim 22 miljoen). Uitgaande van een worst case scenario (faillissement) wordt de kans dat maximaal 2e bestuursrapportage MRDH

139 één maand aan concessievergoeding als verloren moet worden beschouwd, als hoog (90%) ingeschat. In de navolgende tabel is de op te bouwen risicoreserve vanaf 2018 in cijfers uitgewerkt.: Risicoreservering financiering regionale OV-bedrijven per jaar Financiering HTM en RET Boekwaarde MVA Economische waarde lager dan balanswaarde (%) 35% 35% 35% 35% 35% Effect Economische waarde Discrepantie lening Inschatting risico Laag Laag Laag Laag Laag Weging risico 8% 8% 8% 8% 8% Netto/gewogen risico (ondergrens 20 miljoen) Risicoreserve financieringen primo jaar cumulatief Percentage risico-opslag 0,60% 0,60% 0,60% 0,60% 0,60% In rekening gebrachte risico-opslag per jaar Dekkingstekort risicoreserve ultimo jaar Hieruit blijkt dat de benodigde weerstandscapaciteit voor de financieringsactiviteiten al in 2019 nagenoeg zal worden bereikt. De weerstandsratio hiervoor bedraagt dan 0,91 (uitgaande van de hiervoor genoemde ondergrens van 20 miljoen). De verschillen tussen de in rekening te brengen risico-opslag en de jaarlijks benodigde toevoeging aan de risicoreserve worden vanaf 2020 aangewend als aanvullende dekking voor de lasten van het programma Exploitatie verkeer en openbaar vervoer. De daarvoor benodigde BDU-bijdrage wordt daardoor lager. 2e bestuursrapportage MRDH

140 5. Besluit Het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag, gelet op artikel 4:1 van de Gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2014; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur d.d. 22 juni 2018; b e s l u i t : 1. kennis te nemen van de 1 e bestuursrapportage 2018; 2. de in de 1 e bestuursrapportage 2018 opgenomen 1 e begrotingswijziging 2018 vast te stellen; 3. het nog te bestemmen resultaat volgens de jaarrekening 2017 ad te bestemmen voor een nieuw in te stellen reserve Interne kwaliteitsverhoging. Aldus besloten in de openbare vergadering van 6 juli 2018 van het algemeen bestuur. de waarnemend secretaris-algemeen directeur, de voorzitter, L.P Vokurka ing. A. Aboutaleb 2e bestuursrapportage MRDH

141 Bijlage 1 Staat van reserves en fondsen In onderstaand overzicht wordt de stand van reserves en fondsen weergegeven op basis van de stand van de jaarrekening 2017 (na resultaatbestemming) en de voor het exploitatiejaar 2018 geraamde mutaties inclusief de bij deze rapportage voorgestelde begrotingswijzigingen. Saldo Raming Raming Raming Omschrijving jaarrekening toevoeging onttrekking saldo Reserves Reserve Weerstandsvermogen EV Egalisatiereserve EV Reserve Interne kwaliteitsverhoging Risicoreserve financieringen Subtotaal reserves Fondsen BDU Subtotaal fondsen TOTAAL-GENERAAL e bestuursrapportage MRDH

142 Onderwerp Jaarstukken MRDH 2017 Portefeuille Middelen Vervoersautoriteit Voorstel In te stemmen met de Jaarstukken MRDH 2017 en de daarin opgenomen programma s Verkeer en Openbaar vervoer en deze door te geleiden aan het dagelijks bestuur ter behandeling in het algemeen bestuur van 6 juli Korte Bijgevoegd treft u de Jaarstukken MRDH 2017 aan. Deze jaarstukken zijn opgesteld motivering volgens de voorschriften van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV). In de programma s Verkeer en Openbaar vervoer - de programma s voor de Vervoersautoriteit - wordt achtereenvolgens antwoord gegeven op de vragen Wat wilden we bereiken?, Wat is ervoor gedaan? en Wat heeft het gekost? De voorlopige Jaarstukken MRDH 2017 zijn reeds op 13 april 2018 verzonden aan de gemeenten conform het gestelde hierover in de Wet gemeenschappelijke regelingen. Tevens heeft op die datum verzending van de jaarstukken aan de rekeningcommissie MRDH plaatsgevonden ter behandeling in de vergadering van 28 mei. De controle door de accountant is inmiddels afgerond en deze heeft op 13 april jl. een goedkeurende verklaring voor zowel getrouwheid als rechtmatigheid afgegeven bij de jaarrekening. Het accountantsrapport is thans als bijlage bij de stukken gevoegd. Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni 2018 agendapunt 4.2. Financiën Het jaar 2017 wordt afgesloten met een voordelig resultaat vóór bestemming van , waarvan betrekking heeft op het programma Openbaar Vervoer en op het programma Economisch Vestigingsklimaat. Op basis van het werkelijk behaalde financieringsresultaat van de OV bedrijven is een bedrag van toegevoegd aan de Risicoreserve financieringen en wordt aan het algemeen bestuur voorgesteld om een bedrag van toe te voegen aan de Egalisatiereserve EV ter dekking van deels in 2017 aangegane verplichtingen, voornamelijk aan gemeenten voor het uitvoeren van projecten op grond van de Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat, die gedurende meerdere jaren worden uitgevoerd. Hierna resteert een eveneens door het algemeen bestuur vast te stellen nog te bestemmen resultaat van , bestaande uit programma Openbaar Vervoer en programma Economisch Vestigingsklimaat. In de begrotingswijziging bij de eerste bestuursrapportage 2018 zal worden voorgesteld dit resultaat in 2018 toe te voegen aan een nieuw te vormen bestemmingsreserve Interne kwaliteitsverhoging. Het vormen van deze reserve is noodzakelijk om een aantal investeringen in onder andere ICT te kunnen realiseren. Deze investeringen betreffen een aantal (uitgestelde) updates van de ICT-omgeving en uitbreiding van functionaliteiten. Investeren in de inrichting van een geïntegreerde projectadministratie waarin wij de voortgang van projecten kunnen monitoren qua exploitatie en qua cashflow is door de uitspraak vanuit de commissie BBV inzake het bestedingsbegrip nog relevanter geworden. Tevens zullen er investeringen gedaan moeten worden ten behoeve van nieuwe functionaliteiten voor bijvoorbeeld het digitaliseren van een interne en externe workflow

143 Juridisch voor de stukkenstroom vanuit de MRDH. De opbouw van de reserve vanuit het programma Openbaar Vervoer (Vervoersautoriteit) bedraagt 80% ( ) en de opbouw vanuit het programma Economisch Vestigingsklimaat bedraagt 20% ( ). Dit is conform de standaardverdeling van de kosten van bedrijfsvoering vanaf het begrotingsjaar 2018: 20% Economisch Vestigingsklimaat/ 80% Vervoersautoriteit. Conform artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen stelt het algemeen bestuur de jaarrekening vast in het jaar volgende op het jaar waarop deze betrekking heeft. Daarnaast dient het dagelijks bestuur de jaarrekening binnen twee weken na de vaststelling, doch in ieder geval vóór 15 juli van het jaar volgende op het jaar waarop de jaarrekening betrekking heeft, aan gedeputeerde staten te verzenden. In de verordening Vervoersautoriteit MRDH 2016 is opgenomen dat de bestuurscommissie Vervoersautoriteit het dagelijks bestuur een voorstel doet voor het onderdeel verkeer en vervoer voor de jaarrekening van de Metropoolregio. De bestuurscommissie zal daartoe worden gevraagd in te stemmen met de programma s Verkeer en Openbaar vervoer in de concept jaarstukken. Met de huidige procedure wordt aan deze voorwaarden voldaan. Communicatie Na goedkeuring van het algemeen bestuur van 6 juli 2018 zal de jaarrekening 2017 geplaatst worden op de website van de MRDH. Bijlagen 1. Concept Jaarstukken MRDH 2017; 2. Goedkeurende controleverklaring; 3. Accountantsrapport bij de MRDH jaarrekening 2017 van de Gemeentelijke Accountantsdienst van de gemeente Den Haag. Gevolgde procedure Verdere procedure Presidium 11 april 2018 Ambtelijk overleg 28 mei 2018 Zienswijzetermijn n.v.t. Adviescommissie n.v.t. Anders, te weten n.v.t. Zienswijzetermijn n.v.t. Adviescommissie n.v.t. Dagelijks bestuur 22 juni 2018 Algemeen bestuur 6 juli 2018 Anders, te weten n.v.t. Openbaar besluit ja Contactpersoon Martijn Vollering Wet. bekendmaking Nee (pas na besluitvorming Telefoonnummer algemeen bestuur op 6 juli 2018 dienen de Jaarstukken 2017 aan gedeputeerde staten te worden aangeboden).

144

145

146 Metropoolregio Rotterdam Den Haag JAARSTUKKEN 2017 Metropoolregio Rotterdam Den Haag Postbus AA Rotterdam telefoon: website: Document edocs 43773v

147 Inhoudsopgave Voorwoord... 4 Leeswijzer... 5 Deel 1 Jaarverslag... 6 Hoofdstuk 1 Samenhang en opbouw jaarrekening MRDH Strategie en resultaten Investering in een sterke regio Metropoolregio van, voor en door 23 gemeenten Samenwerking met partners Het resultaat en de voorgestelde bestemming Hoofdstuk 2 Programmaverantwoording Programma Verkeer Programma Openbaar Vervoer Programma Economisch Vestigingsklimaat Hoofdstuk 3 Paragrafen Organisatie en bedrijfsvoering MRDH-Organisatie Bedrijfsvoering Financiering Verbonden partijen Weerstandsvermogen en risico s Onderhoud kapitaalgoederen Staat van reserves en fondsen Inwonerbijdrage per gemeente Deel 2 Jaarrekening Hoofdstuk 4 Balans Hoofdstuk 5 Programmarekening Hoofdstuk 6 Toelichtingen Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans Toelichting op de programmarekening Verantwoording 2017 conform SiSa WNT-gegevens Deel 3 Overige gegevens

148 Hoofdstuk 7 Besluit Hoofdstuk 8 Controleverklaring Hierna is de controleverklaring van de accountant opgenomen Bijlage 1: samenstelling bestuursorganen MRDH 2017 (per ) Bijlage 2 Toelichting op gebruikte afkortingen

149 Voorwoord 23 gemeenten werken samen in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) aan een sterke economie en een goede bereikbaarheid. De jaarrekening 2017 geeft een overzicht van de financiële situatie van de MRDH-samenwerking. Cijfers en getallen die verbonden zijn met de ambities van de 23 samenwerkende gemeenten voor het MRDH-gebied. Door gericht en samenhangend te investeren in de bereikbaarheid en de economie kan de regio een stap vooruit doen. En dat is belangrijk willen we een goede toekomst voor de mensen die hier wonen en werken zeker stellen. Met de Mainport, de Greenport, high tech en The Hague Security Delta heeft het MRDH-gebied clusters die zich nationaal en internationaal onderscheiden. Investeren in de versterking van de economische structuur kan volgens de OESO leiden een structurele groei van 2 tot 4 % op jaarbasis. Dit betekent meer werkgelegenheid voor alle lagen van de beroepsbevolking in de regio. In deze jaarrekening laat de MRDH-samenwerking zien welke middelen werden ingezet om economische groei te bewerkstellingen, de bereikbaarheid te verbeteren, de overgang naar nieuwe vormen van energie voor te bereiden en stad en omgeving meer met elkaar te verbinden. De 23 gemeenten blijven zich hier sterk voor maken, samen met andere overheden, bedrijven en kennisinstellingen. Samen komen we verder. Pauline Krikke, Ahmed Aboutaleb, Voorzitters 4

150 Leeswijzer Voor u ligt de jaarrekening 2017 van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH). Conform de voorschriften in het Besluit Begroting en Verantwoording 1 (BBV) bestaat de jaarrekening uit een jaarverslag (deel 1) een jaarrekening (deel 2) en overige gegevens (deel 3). Deel 1 het jaarverslag bestaat uit de hoofdstukken 1 tot en met 3. Hoofdstuk 1 gaat in op de integrale ambitie en activiteiten van de MRDH met daaraan gekoppeld een overzicht van de integrale jaarrekening. Hoofdstuk 2 betreft de programmaverantwoording van de programma s Verkeer en Openbaar Vervoer, Economisch Vestigingsklimaat en Samenwerkingsverbanden. Hoofdstuk 3 gaat o.a. in op de verplichte paragrafen. Deel 2 de jaarrekening bestaat uit hoofdstuk 4 (balans 2017), hoofdstuk 5 (programmarekening) en hoofdstuk 6 (toelichtingen). Deel 3 overige gegevens bevat het besluit tot vaststelling en de controleverklaring. 1 De Gemeentewet en de Provinciewet schrijven voor dat elke gemeente en elke provincie jaarlijks begrotings- en verantwoordingsstukken opstellen. Het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) bevat de regelgeving daarvoor. Op basis van de wet geldt het BBV ook voor gemeenschappelijke regelingen zoals de MRDH. 5

151 Deel 1 Jaarverslag Hoofdstuk 1 Samenhang en opbouw jaarrekening MRDH De Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) is een vrijwillige gemeenschappelijke regeling van, voor en door 23 gemeenten en heeft als verlengd lokaal bestuur de status van vervoerregio vanuit de Rijksoverheid gekregen. Daarmee heeft de MRDH wettelijke taken op het gebied van verkeer en vervoer. Zo formuleert de MRDH ten behoeve van de versterking van het economisch vestigingsklimaat regionaal verkeer en vervoersbeleid en is de MRDH opdrachtgever van het regionale en stedelijke openbaar vervoer in de regio Rotterdam Den Haag, waarvoor zij concessies verleent aan vervoerbedrijven. Daarnaast verstrekt de MRDH subsidies voor diverse verkeer- en vervoerprojecten en voor beheer, onderhoud en vervanging van OV-infrastructuur en bevorderen wij innovatieve mobiliteitsoplossingen. De MRDH ontvangt hiervoor rechtstreeks middelen van het Rijk. Daarnaast heeft de MRDH taken voor het versterken van het economisch vestigingsklimaat in de regio Rotterdam Den Haag, op het gebied van onder andere werklocaties (bedrijventerreinen, detailhandel, kantoren), energietransitie, fieldlabs, arbeidsmarkt-onderwijs en economie van het landelijk gebied. De MRDH ontvangt hiervoor een bijdrage van de 23 gemeenten. De jaarrekening 2017 van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag is een integrale jaarrekening met daarin zowel de programma s voor Verkeer en Openbaar Vervoer en het programma Economische Vestigingsklimaat van de MRDHsamenwerking. Op 1 juli 2016 heeft het algemeen bestuur de begroting 2017 inclusief het meerjarenbeeld vastgesteld. Het algemeen bestuur heeft op 7 juli 2017 kennis genomen van de 1 e Bestuursrapportage MRDH 2017 en heeft de daarin opgenomen 1 e begrotingswijziging 2017 vastgesteld. In deze vergadering zijn ook de Jaarstukken MRDH 2016, voorzien van een goedkeurende controleverklaring omtrent getrouwheid en rechtmatigheid, vastgesteld. De 2 e begrotingswijziging 2017, opgenomen in de 2 e Bestuursrapportage 2017, is vastgesteld door het algemeen bestuur op 21 december Strategie en resultaten Waar doen we het voor? De 23 gemeenten in de MRDH werken samen om de welvaart en het welzijn van hun inwoners te vergroten. De wereld is in sterke verandering: digitalisering, energietransitie en het sluiten van productie- en consumptiekringlopen, raken ons allemaal en hebben grote gevolgen voor het bedrijfsleven en de arbeidsmarkt in de regio. De schaal van de regio is van groot belang om de kansen die deze veranderingen de gemeenten bieden samen te kunnen pakken leidend tot nieuwe banen en nieuwe perspectieven voor onze inwoners. Wereldwijd worden stedelijke regio s, zoals de regio Rotterdam Den Haag, namelijk steeds belangrijker voor het toekomstperspectief van mensen. Daar wordt in toenemende mate de kracht van landen bepaald om internationaal te concurreren en daarmee te zorgen voor voldoende werk. Stedelijke regio s bestaan uit netwerken, omdat mensen niet gebonden zijn aan grenzen, maar over en weer verbinding zoeken en vinden. Dat betekent wat voor onze opgave. Aantrekkelijke stedelijke regio s, goed verbonden met de rest van de wereld en met een sterk vestigingsklimaat, trekken bedrijven en talent aan en houden dit vast. De regio Rotterdam Den Haag heeft alles in zich om zo n regio te zijn, maar daarvoor moeten kansen benut worden. Dat kan alleen door samenwerking. Hier werken de 23 gemeenten verenigd in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag dan ook hard aan, met het bedrijfsleven en de kennisen onderwijsinstellingen als belangrijke partners. Doel is om een aantrekkelijke regio te zijn in het 6

152 hier en nu, voor onze inwoners. En om in de toekomst ook een aantrekkelijke regio te blijven, voor de volgende generaties. De potentie van de regio Rotterdam Den Haag is groot. De regio huisvest drie van de beste universiteiten van Europa. De regio heeft een diverse economische structuur waarin alle topsectoren vertegenwoordigd zijn. Natuur en stad zijn nabij en bieden alle kansen voor recreatie en ontspanning. Toch ligt er voor onze regio een grote uitdaging. De groei en welvaart in Nederland en onze regio blijven achter bij andere stedelijke regio s in Nederland en Europa, ondanks veel potentie op regioniveau. Bruto regionaal product en werkgelegenheid krompen tijdens de afgelopen recessie sterker dan elders. Crossovers tussen sectoren en innovatiekracht van bedrijfsleven en kennisinstellingen worden onvoldoende benut, de werkloosheid is bovengemiddeld, de samenhang tussen stedelijke gebieden is gebrekkig (onvoldoende agglomeratiekracht). Dit wordt onder meer onderbouwd door de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). Hoe pakken we het aan? Op basis van de analyse van de OESO is een regionale aanpak ontwikkeld langs vier samenhangende lijnen, gericht op investeren en werk, werk, werk. Dit is een regionale aanpak, waarbij alle partijen in de regio, vanuit hun eigen rol en mogelijkheden een bijdrage leveren. Dit komt terug in het Regionaal Investeringsprogramma en in de nieuwe Strategische Agenda voor de volgende bestuursperiode van de MRDH. De beide agenda s van Verkeer en Vervoer en Economisch Vestigingsklimaat vormden in 2017 de basis van de brede strategie van de metropoolregio 2. Die strategie bestaat uit vier belangrijke aandachtsgebieden, die overeenkomen met de vier lijnen uit het Regionaal Investeringsprogramma. 1. Vernieuwen van verbindingen - Bereikbaarheid en mobiliteit zijn geen doel op zich, maar randvoorwaarden voor een economisch vitale, duurzame en sociale ontwikkeling van de metropoolregio. Doel is dat de regionale economische toplocaties beter bereikbaar worden en inwoners vanuit huis meer banen kunnen bereiken. Daarnaast willen we minder verkeersslachtoffers en minder CO 2 -emissies. Daarom zet de MRDH in op het vernieuwen van verbindingen. Uitstekende verbindingen in alle modaliteiten (weg, spoor, water, lucht) zowel in onze regio als met het (Europese) achterland zijn en blijven van onverminderd belang. Investeringen in (light)rail en het goed benutten van bestaande infrastructuur onder andere door toepassing van innovatieve oplossingen hebben hierin een prominente plaats. Daarnaast tekent het belang van de ICT infrastructuur in al haar facetten zich steeds sterker af als randvoorwaarde voor het vestigingsklimaat. 2. Vernieuwen van de economie - In de toekomst bepaalt de next economy de concurrentiekracht van Nederland, dit vraagt om het vernieuwen van de economie. Digitalisering en verduurzaming van energieopwekking en efficiënt gebruik van productiesystemen, vervoerketens en dienstverlening hebben een grote positieve impact op de economische bedrijvigheid. Het gaat om vernieuwing én om doorontwikkeling van het bestaande. Omdat deze regio de ontwikkeling naar een nieuwe economie onderkent en omarmt, ontstaat hier voortbouwend op de bestaande sterke pijlers zoals bijvoorbeeld de mainport, de greenport, het hightech cluster en de security delta, nieuwe economische bedrijvigheid en werkgelegenheid op alle beroepsniveaus. Deze nieuwe banen vragen meer talent met nieuwe skills. De MRDH zet zich in om deze economische vernieuwing samen met partners zoals onderwijs- en kennisinstellingen en InnovationQuarter richting te geven en te versnellen. 2 In 2018 werken de 23 gemeenten aan een nieuwe strategische agenda voor de MRDH. Deze integrale agenda verbindt de inhoudelijke opgaven op gebied van bereikbaarheid en economische ontwikkeling in één strategisch handelingskader. 7

153 3. Vernieuwen van energie - De energietransitie wordt met de dag urgenter. Daarom werkt de regio aan het vernieuwen van energie. Energie die hier wordt opgewekt, opgeslagen, getransporteerd en gebruikt. De Rotterdamse haven speelt een sleutelrol in de energievoorziening van Noordwest-Europa als importhaven en productieplaats. De Greenport heeft fossielvrije tuinbouw als doelstelling. Samen met ruim een miljoen woningen die op termijn van aardgas af moeten is dit dé regio voor het in de praktijk brengen van de circulaire economie, hergebruik van grondstoffen en het duurzaam benutten van natuurlijke hulpbronnen. Stapsgewijs verduurzaamt de regio de energievoorziening (geothermie, zon, wind) en zet ze in op efficiënter energieverbruik in industrie, glastuinbouw, verkeer en vervoer en gebouwde omgeving. 4. Vernieuwen van stad en omgeving - Kwaliteit van leven in stedelijke regio s wordt steeds belangrijker. De trek naar de stad zet onverminderd door, de vraag naar woningen is immens. Tot 2040 komen er nieuwe woningen bij waarover de komende periode besluiten genomen zullen moeten worden in relatie tot de investeringen in bereikbaarheid en de ruimte voor werkgelegenheid en groen. Dit biedt kansen én uitdagingen. Het gaat erom om te komen tot een regio met goed bereikbare woon- en leefomgeving, topklasse werklocaties, nabij goed toegankelijk groen met ruimte voor sport, cultuur en vrije tijd. De regio versterkt het groen in en om de stad en ontwikkelen de binnensteden tot nog aantrekkelijker gebieden. 1.2 Investering in een sterke regio In 2016 startten de 23 gemeenten in de MRDH samen met de provincie, de Economic Board Zuid- Holland en de regio s Drechtsteden en Holland-Rijnland het Regionaal Investeringsprogramma. Eerder pleitte voorzitter van de metropoolregio Ahmed Aboutaleb dat de regio een fundamenteel nieuwe aanpak behoeft. De Metropoolregio biedt veel kansen voor een nieuwe, duurzame economie. Benutten we deze kansen goed, dan kan het bedrijfsleven innoveren en levert dat meer werkgelegenheid op. Het Regionaal Investeringsprogramma toont hoe en welke kansen de regio oppakt. Het investeringsprogramma bestaat uit 150 concrete projecten die zijn aangedragen door de betrokken gemeenten, de provincie, de kennisinstellingen en het bedrijfsleven. Uit die lijst zijn, zogenoemde focusprojecten benoemd. Deze projecten hebben een grote regionale betekenis en kunnen tot een concreet resultaat leiden. De genoemde 150 projecten vallen allen onder de vier lijnen vernieuwen in (1) economie, (2) energie, (3) verbindingen en (4) stad en omgeving. De totale lijst aan projecten staat op de website investeringsprogramma.nl. Op 9 december 2016 stelde het Algemeen Bestuur een lijst met 24 focusprojecten vast. Het AB wordt jaarlijks geïnformeerd over de voortgang van deze focusprojecten. 1.3 Metropoolregio van, voor en door 23 gemeenten De MRDH-samenwerking speelt binnen alle vier de genoemde lijnen een rol. Dit is niet vreemd, daar deze sterk met elkaar samenhangen. Je gaat erover of niet is als adagium niet meer van deze tijd. Het gaat steeds meer om welke toegevoegde waarde kun je leveren. Vanuit de eigen taken en bevoegdheden werkt de MRDH met al haar partners aan de gezamenlijke opgaven, de essentie van netwerkend werken. De rol die de MRDH speelt, verschilt dan ook per lijn: op het gebied van verbindingen is de MRDH veelal in de lead via de vaststelling van beleidskaders, daarop aansluitende subsidieregels en concessieverlening in het openbaar vervoer. De MRDH heeft hier wettelijk toegekende taken en een eigenstandige positie. Op het 8

154 gebied van economie is de MRDH samen met partners bij gemeenten, kennisinstellingen, bedrijven en organisaties als InnovationQuarter de ontwikkelaar en initiator van economische vernieuwing. Ook biedt de MRDH een platform voor afstemming op gebied van werklocaties en andere vraagstukken rondom ruimtelijk-economische ontwikkeling. Op het gebied van energie en stad en omgeving zijn vaak andere partijen als eerste aan zet. De MRDH biedt hier haar kennis en expertise op gebied van verkeer en vervoer en economische ontwikkeling, en vervult op verzoek van gemeenten de rol van overleg- en afstemplatform. De MRDH is verlengd lokaal bestuur. De gemeenten zitten in deze samenwerking gezamenlijk aan het stuur. De MRDH wordt bestuurd door het algemeen bestuur en het dagelijks bestuur, waarin voornamelijk burgemeesters van de 23 gemeenten zitting hebben. Voorts zijn er twee bestuurscommissies voor verkeer en vervoer respectievelijk economisch vestigingsklimaat, waarin vakwethouders van de 23 gemeenten zitting hebben. Tot slot zijn er twee adviescommissies voor verkeer en vervoer respectievelijk economisch vestigingsklimaat en een rekeningcommissie waarin raadsleden van de 23 gemeenten zitting hebben. In hoofdstuk 7.4 is het volledige overzicht opgenomen met de leden van de bestuursorganen in De MRDH-samenwerking wordt ondersteund door een compact regiobureau, dat nauw samenwerkt met de 23 gemeenten, waar de uitvoeringskracht ligt en het bestuurlijk en ambtelijk eigenaarschap is belegd. De 23 gemeenten zetten hun kennis en hun bestuurlijke kracht gezamenlijk voor de metropoolregio in. Daarbij wordt intensief samengewerkt met bedrijven, vervoerders en kennisinstellingen, omliggende regio s als Drechtsteden en Holland-Rijnland en met de provincie Zuid-Holland, het Rijk en Europa. Daarnaast werkt de MRDH nauw samen met de Economic Board Zuid-Holland (EBZ), hét triple helix orgaan van bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen en InnovationQuarter, de regionale ontwikkelingsmaatschappij. De WNT (Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector) stelt een maximum aan de bezoldiging van topfunctionarissen in de publieke en semipublieke sector. De algemene bezoldigingsnorm van de WNT bedraagt na indexering voor 2017: (2016: ). In overeenstemming met de WNT, die is ingevoerd op 1 januari 2013, zijn de gegevens van de secretaris-generaal en de leden van het algemeen en dagelijks bestuur en bestuurscommissies Va en EV van de MRDH vermeld in hoofdstuk 7.6 WNT-gegevens. Betrokkenheid gemeenteraden De gemeenteraden hebben een koppositie binnen de MRDH-samenwerking. Gemeenteraadsleden zijn vertegenwoordigd in de twee adviescommissies en in de rekeningcommissie. De gemeenteraden zijn tevens betrokken via de zienswijzeprocedures die gevolgd worden voor de onderwerpen die in de gemeenschappelijke regeling MRDH benoemd staan. Hiermee is de basis gelegd voor de inhoudelijke betrokkenheid van de gemeenteraden. In 2017 zijn zienswijzeprocedures doorlopen voor de Begroting 2018, de Beleidsnota reserves, voorzieningen en fondsen 2017, de Verordening bussenleningen 2017 en de Evaluatie gemeenschappelijke regeling MRDH. 9

155 Evaluatie 2017 In 2018 heeft de tussenevaluatie van de gemeenschappelijke regeling MRDH plaatsgevonden. Het onderzoeksteam onder leiding van professor Jouke de Vries heeft een onafhankelijk onderzoek uitgevoerd naar de vraag Welke ervaringen zijn er vanaf eind 2014 opgedaan met de MRDH en welke lessen kunnen daaruit worden getrokken? Kortweg: wat was de bedoeling van de samenwerking, hoe is het de afgelopen jaren verlopen en wat is er nodig voor de toekomst?. Om deze vraag te kunnen beantwoorden heeft het onderzoeksteam groepsgesprekken gevoerd met de 23 gemeenten (te weten met raadsleden, leden van het College van B&W en ambtenaren) en de MRDH gremia. Ook is er input opgehaald bij externe stakeholders. Dit heeft geresulteerd in een rapport met 14 aanbevelingen aan de MRDH-samenwerking. De aanbevelingen hebben betrekking op het verhaal van de Metropoolregio, de governance, de ambtelijke ondersteuning en de informatievoorziening en communicatie. Op 28 september heeft het algemeen bestuur MRDH de aanbevelingen uit het eindrapport voorgelegd aan de 23 gemeenten. De gemeenten zijn uitgenodigd om middels een zienswijze een reactie op de aanbevelingen te geven. Ook de bestuurscommissies Va en EV, alsmede de provincie Zuid Holland, hebben gesproken over het rapport en een reactie meegegeven aan het algemeen bestuur. In de vergadering van het algemeen bestuur van 21 december is middels de Nota van beantwoording gereageerd op de ontvangen zienswijzen. Daarnaast is er op basis van het evaluatierapport, de ingekomen zienswijzen en de bespreking in het algemeen bestuur een reactie op de aanbevelingen geformuleerd. Deze is vastgesteld in het algemeen bestuur van 21 december. Een stuurgroep, onder leiding van burgemeesters Van Bijsterveldt en burgemeester Lamers, is ingesteld om toe te zien op de uitwerking en implementatie van de aanbevelingen in Organisatieontwikkeling De MRDH-organisatie die de 23 gemeenten ondersteunt, werkt in een nieuwe context en een nieuwe politiek-bestuurlijke omgeving. De verwachting is dat de dynamiek de komende periode toeneemt. Dit vraagt om een vernieuwende organisatie die in kan spelen op deze dynamiek en steeds beter in staat is om op een moderne wijze lokaal, regionaal maar ook internationaal te functioneren. In 2016 is daartoe een eerste interne evaluatie van de ambtelijke MRDH-organisatie uitgevoerd. Op basis daarvan heeft begin 2017 een lichte interne organisatiewijziging plaatsgevonden. Ook is de MRDH-organisatie eind 2017 verhuisd naar een nieuw, eigenstandig onderkomen aan de Westersingel 12 te Rotterdam. Dit nieuwe onderkomen is toegankelijk voor alle medewerkers van de 23 gemeenten en staat open voor alle samenwerkingspartners van de MRDH. Het MRDH pand beoogt een echt Huis van de Regio te zijn, waar alle netwerkpartners in gezamenlijkheid werken aan de opgaven van de regio. 10

156 1.4 Samenwerking met partners Naast het bundelen van de kracht van de 23 gemeenten, is samenwerking met onder meer bedrijfsleven, kennisinstellingen, omliggende regio s zoals Drechtsteden en Leiden, de provincie en het Rijk noodzakelijk om de ambities te realiseren. De metropoolregio werkt vanaf de start nauw samen met de Economische Programmaraad Zuidvleugel (EPZ), het triple helix orgaan van vertegenwoordigers van bedrijfsleven, overheden en kennisinstellingen. Samenwerking met omliggende regio s en de andere partners vindt plaats zowel bij de strategische trajecten als bij de uitvoering van concrete activiteiten. Het Regionaal Investeringsprogramma is hét voorbeeld van een product dat in korte tijd samen met de partners tot stand is gebracht. De goede samenwerking met de provincie Zuid-Holland is onderstreept door de ondertekening van het Samenwerkingsconvenant PZH-MRDH op 1 juli Dit heeft geresulteerd in concrete conceptafspraken over de invulling van de betekenisvolle rol van de provincie Zuid-Holland begin 2018, zoals bedoeld door de wetgever bij de afschaffing van de WGR+ eind 2014 en de oprichting van de MRDH in Voorzien is dat deze afspraken door het AB bekrachtigd worden op 1 juni Ook op landelijk niveau werkt de metropoolregio samen met partners. Zo vindt er afstemming plaats met de regio Noord-Holland. De MRDH neemt onder andere ook deel aan het DOVA (de samenwerking van de 12 provincies en 2 metropoolregio s over openbaar vervoer), het Fietsberaad, de Nationale Databank Wegverkeersgegevens, Stedenbaan, de Nationale Databank Openbaar Vervoer en aan activiteiten van het landelijk kenniscentrum CROW/KpVV. De metropoolregio levert ook een bijdrage aan landelijke strategische trajecten zoals de Nationale Omgevingsagenda en de Nationale Omgevingsvisie. Een bestuurlijke delegatie neemt deel aan het jaarlijks bestuurlijk overleg van de Zuidelijke Randstad met het Rijk over het Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport (MIRT). Op internationaal niveau werkt de metropoolregio onder meer samen met de OESO en participeert de metropoolregio in Europese netwerken, zoals EMTA en projecten, zoals CIPTEC. 11

157 1.5 Het resultaat en de voorgestelde bestemming Het jaar 2017 wordt afgesloten met een voordelig resultaat vóór bestemming van In de verslagperiode zijn twee begrotingswijzigingen voorgesteld, die op 7 juli respectievelijk 21 december 2017 door het algemeen bestuur zijn vastgesteld. Bij de tweede begrotingswijziging is door het algemeen bestuur besloten om toe te voegen aan de bestemmingsreserve Risicoreserve financiering en te onttrekken aan de bestemmingsreserve Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat (Egalisatiereserve EV). Op basis van het werkelijk behaalde resultaat is een bedrag van toegevoegd aan de Risicoreserve financieringen en wordt aan het algemeen bestuur voorgesteld om een bedrag van toe te voegen aan de Egalisatiereserve EV ter dekking van deels in 2017 aangegane verplichtingen, voornamelijk aan gemeenten voor het uitvoeren van projecten op grond van de Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat, die gedurende meerdere jaren worden uitgevoerd. Alsdan resteert een eveneens door het algemeen bestuur vast te stellen nog te bestemmen resultaat van , bestaande uit programma Openbaar Vervoer en programma Economisch Vestigingsklimaat. In de begrotingswijziging bij de eerste bestuursrapportage 2018 zal worden voorgesteld dit resultaat in 2018 toe te voegen aan een nieuw te vormen bestemmingsreserve Interne kwaliteitsverhoging. Het vormen van deze reserve is noodzakelijk om een aantal investeringen in onder andere ICT te kunnen realiseren. Deze investeringen betreffen een aantal (uitgestelde) updates van onze ICT-omgeving, uitbreiden van functionaliteiten die samen hangen met het informatiebeleidsplan en de evaluatie van de MRDH. Tevens zullen er investeringen gedaan moeten worden ten behoeve van nieuwe functionaliteiten voor bijvoorbeeld het digitaliseren van een interne en externe workflow voor de stukkenstroom vanuit de MRDH. Investeren in de inrichting van een geïntegreerde projectadministratie waarin wij de voortgang van projecten kunnen monitoren qua exploitatie en qua cashflow is door de uitspraak vanuit de commissie BBV inzake het bestedingsbegrip nog relevanter geworden. De opbouw van de reserve vanuit het programma Openbaar Vervoer (Vervoersautoriteit) bedraagt 80% ( ) en de opbouw vanuit het programma Economisch Vestigingsklimaat bedraagt 20% ( ). Dit is conform de standaardverdeling van de kosten van bedrijfsvoering vanaf het begrotingsjaar 2018: 20% Economisch Vestigingsklimaat/ 80% Vervoersautoriteit. 12

158 Hoofdstuk 2 Programmaverantwoording Programma Verkeer Wat wilden we bereiken? Acties De voortgang van de in de begroting 2017 geformuleerde concrete acties is samengevat in onderstaande tabel. Doelstellingen begroting 2017 Beleid en programmering Voor de implementatie van de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid is het noodzakelijk om de top-eisen en de netwerkeisen te operationaliseren. Zo kunnen we opgaven en knelpunten precies vaststellen en komen tot (een systematiek) van prioriteitstelling. Daarbij gaat het er om juist die opgaven te bepalen die de grootste bijdrage leveren aan de top-eisen en de versterking van de agglomeratiekracht. Monitoring van de gestelde top- en netwerkeisen is van groot belang, niet alleen om te bepalen of we het goed doen, maar ook om vorm te geven aan adaptieve planning: inspelen op de nieuwe ontwikkelingen in gedrag en techniek. Gegeven de financiële slagkracht van de MRDH en de onderliggende gemeenten is het noodzakelijk om ook alternatieve financieringsvormen te onderzoeken. Daarbij speelt tevens een rol dat slimmer samenwerken noodzakelijk is om zaken voor elkaar te krijgen, zowel met het bedrijfsleven als met medeoverheden. Beide zaken pakken we in het kader van de regionale investeringsstrategie MRDH-breed aan. Voor verschillende onderwerpen is het noodzakelijk om verkenningen of studies uit te Bijdrage activiteiten aan doelstellingen MRDH heeft een analyse laten uitvoeren over de effecten van voorgenomen programma s op de UAB-eisen voor kansen voor mensen en de bereikbaarhied van economische toplocaties. De resultaten daarvan komen begin 2018 beschikbaar Door deze analyse periodiek te actualiseren, kunnen we de ontwikkeling volgen en inspelen op nieuwe kansen. Dit gebeurt in het kader van het Regionaal Investeringsprogramma. De vliegwielen Financiën en Europa zijn samengebracht in het op te richten Regionaal Investeringsplatform. Hierin werken de provincie Zuid-Holland, MRDH, Rotterdam en Den Haag samen. Met de oprichting van een regionaal investeringsplatform wordt ingehaakt op de mogelijkheden voor samenwerking met Invest-NL, de Europese Commissie en de Europese investeringsbank (EIB) en private investeerders en/of financiers bij de bekostiging en financiering van de ambities van de Roadmap Next Economy (RNE). Het onderzoek naar alternatieve en nieuwe financieringsvormen is niet ver genoeg gevorderd voor het starten van een pilot in Het MIRT onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag is afgerond. 13

159 Doelstellingen begroting 2017 voeren, voorbeelden zijn het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag en vervolgverkenningen. Verkeersmanagement en wegenstructuur De wegenstructuur in de metropoolregio moet het mogelijk maken dat zoveel mogelijk inwoners binnen 45 minuten de metropolitane economische centra betrouwbaar kunnen bereiken en dat voorzieningen en arbeidsplaatsen binnen bereik van de inwoners zijn. Daartoe worden in de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid eisen gesteld aan het autonetwerk. Qua maatregelen gaat het niet alleen om het oplossen van knelpunten via aanleg van infrastructuur maar in de eerste plaats om het beter benutten van de infrastructuur die er al ligt. Bijdrage activiteiten aan doelstellingen De effecten van voorgenomen programma s zijn doorgerekend, zodat het mogelijk wordt de projecten te prioriteren. Fiets- en ketenmobiliteit De fiets wordt in hoog tempo belangrijker voor de bereikbaarheid binnen de metropoolregio. Het is niet voor niets dat de top-eisen voor bereikbaarheid in de Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid ook gelden voor de fiets. Zeker in het stedelijk gebied wint de fiets het vaak van de auto, mede vanwege de kwaliteit van de buitenruimte en de leefbaarheid. De fiets is daarnaast van grote betekenis voor de ontsluiting van de grote landelijke groengebieden in de regio. Daarvoor is in 2015 het concept van slow lanes omarmd (opgesteld door landschapsarchitect Adriaan Geuze/ West8). Daarnaast is ook de ketenmobiliteit van steeds groter belang in de reis van deur tot deur. Daarbij gaat het om het optimaliseren van voorzieningen zoals P+R en fietsparkeren, maar ook over de kwaliteit en belevingswaarde van de OV-stations, die tot uiting komt in de waardering van de reiziger. Verkeersveiligheid Elke verkeersslachtoffer is er één teveel. Maak van de nul een punt is de paraplu waaronder het hele verkeersveiligheidsbeleid valt. De MRDH gebruikt de afgesproken landelijke doelstellingen als impuls en als basis voor monitoring bij de realisatie van haar eigen doelstellingen. Voor de top-eisen is een analyse gemaakt van de bijdrage van het programma fiets aan de UAB-eisen. De resultaten worden begin 2018 verwacht. Er is op basis van bezetting en gebruik van de P+R terreinen visie opgesteld en zijn diverse uitwerkingsopgaven vastgesteld. Deze worden uitgeoverd en meegmenomen in de beleidsuitwerking Ketenmobiliteit in De paraplu is uitgewerkt tot een gezamenlijke communicatiestrategie waarmee de gemeenten extra aandacht voor hun acties en maatregelen kunnen genereren. 14

160 Acties De voortgang van de in de begroting 2017 geformuleerde concrete acties is samengevat in onderstaande tabel. Acties in 2017 Status Toelichting Beleid en programmering Programmering IPVa en subsidieverstrekking. In 2017 zijn 96 subsidieprojecten afgerond en financieel afgesloten. Het waren 43 projecten verkeersveiligheid, zowel verkeerseducatie als fysieke maatregelen in de infrastructuur. Bij 33 projecten ging het om fietsen & ketenmobiliteit (P+R, fietspaden en fietsparkeerplaatsen). De overige 20 projecten betroffen verkeersmanagement & wegenstructuur. Een deel van deze projecten zijn ook medegefinancierd Programmamanagement Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid. Opstellen monitoringsrapport Bereikbaarheid. Participeren in MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag. Vervolgverkenningen MIRT-onderzoek. Vaststellen prioriteringssystematiek a.d.h.v. top- en netwerkeisen. Verkennen beter functioneren mobiliteitsmarkt via prijsmechanismen. Alternatieve en nieuwe financieringsvormen onderzoeken zowel bij/samen met medeoverheden (provincie Zuid-Holland, Rijk, Europa) als bij/samen met het bedrijfsleven. uit het programma Beter Benutten. In 2017 is het plan van aanpak opgesteld voor monitoring uitvoeringsagenda. Hierbij wordt gekeken wat de huidige stand van zaken is en wat de aanbevelingen zijn voor de komende jaren. In 2018 worden de resultaten gepresenteerd en parallel daaraan wordt het programmamanagement uitvoeringsagenda opgesteld. Is doorgeschoven naar 2018 wegens personele capaciteit. Het MIRT-onderzoek is in de zomer van 2017 afgerond en dient als input voor de afspraken richting de Bestuurlijke Overleggen 2017 en verder. Er worden naar verwachting wel afspraken gemaakt over vervolgverkenningen in het BO-MIRT. De verkenningen zélf zullen starten in Hiervoor is onderzoek uitgevoerd, de doorwerking in de prioriteiring zal in 2018 worden afgerond. Hier wordt mee gestart in 2017, maar het zal in 2018 worden afgerond. Dit gebeurt in het kader van het Regionaal Investeringsprogramma. De vliegwielen Financiën en Europa zijn samengebracht in het op te richten Regionaal Investeringsplatform. Hierin werken de provincie Zuid-Holland, MRDH, Rotterdam en Den Haag samen. Met de oprichting van een regionaal investeringsplatform wordt 15

161 Acties in 2017 Status Toelichting ingehaakt op de mogelijkheden voor samenwerking met Invest-NL, de Europese Commissie en de Europese investeringsbank (EIB) en private investeerders en/of financiers bij de bekostiging en financiering van de ambities van de Roadmap Next Economy (RNE). Tenminste 1 pilot alternatieve financiering uitvoeren. Verkennen combinaties bedrijfsleven/overheid: bedrijfsleven als werkgever, onder andere bedrijfsvervoer, collectief vervoer haven, platooning. Verkennen combinaties bedrijfsleven/overheid: bedrijfsleven als aanbieder van nieuwe mobiliteitsproducten. Structureel slimmer samenwerken: samenwerking met en tussen de MRDH-gemeenten en samenwerking met partners, zoals het platform Future Mobility Movement, netwerkontwikkeling, mobiliteitsinnovatie, kennisontwikkeling en deling. Verkeersmanagement en wegenstructuur Wegennetwerk Opstarten in samenwerking met de betrokken wegbeheerders van een drietal verkenningen zoals benoemd in de UAB. Regionale inbreng leveren bij uitvoering van de planstudie A20 Oost, N14 en A4 Passage door het Rijk. Subsidie verstrekken voor de inpassing van de Blankenburgverbinding zoals afgesproken in het Kwaliteitsprogramma. Subsidie verstrekken voor de inpassing van de A16 Rotterdam conform de Afsprakenkaart. In samenwerking met de gemeenten Den Haag en Rijswijk uitvoeren van de planstudie voor resp. de Erasmusweg/Lozerlaan en Prinses Beatrixlaan volgend uit de MIRT-verkenning A4 Passage en Poorten & Inprikkers. Het onderzoek naar alternatieve en nieuwe financieringsvormen is niet ver genoeg gevorderd voor het starten van een pilot in Diverse samenwerkingsverbanden zijn verkend, sommigen zijn uitgewerkt tot concrete voorstellen. Zo is voor 2018 een proef met truck platooning voorbereid. In het kader van AVLM zijn zes proeflocaties voor nieuwe vervoerdiensten verkend. MRDH participeert in diverse innovatieve samenwerkingsverbanden, naast FMM ook in SURF-Stad. Op basis van de uitkomsten van het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag en de uitkomsten van het onderzoek m.b.t. de uitwerking van de UAB-eisen én het onderzoek m.b.t. onze wegennetwerkeisen (beide nog niet afgerond) zal in het voorjaar van 2018 worden bepaald welke verkenningen opgestart moeten worden.. Reactie gegeven bij (concept) NRD MIRT verkenning A20 NKG. Verkeerskundige kennis ingebracht bij Rijkstudies A4 Passage en N14 Volgens de gemaakte afspraken zou de subsidie pas na 2018 verstrekt kunnen worden (na het onherroepelijk worden van het trajectbesluit). Op verzoek stelt het rijk haar bijdrage in de kosten t/m 2018 eerder beschikbaar. Deze beschikkingen worden in januari 2018 verstrekt. Subsidie is eind derde kwartaal 2017 verstrekt aan de gemeente Rotterdam. Het plan van aanpak voor de planstudie Erasmusweg/Lozerlaan wordt voorbereid door gemeente Den Haag. Voor de Prinses Beatrixlaan wordt een MGA-proces doorlopen (verkenning/pre-planstudie). Dit heeft 16

162 Acties in 2017 Status Toelichting geresulteerd in procesafspraken met desbetreffende gemeenten. Besluit over Pr. Beatrixlaan en vervolg planstudie gepland eind De planuitwerkingsfase van de A4 Passage (A4-N14 Haaglanden) is Q3 gestart. Afronden MIRT onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam Den Haag gericht op afspraken in BO- MIRT najaar Afronden van de netwerkversterkende maatregelen, waaronder aansluiting Vijfsluizen, zoals opgenomen binnen Beter Benutten Rotterdam. Het MIRT-onderzoek is in de zomer van 2017 afgerond en dient als input voor de afspraken richting de Bestuurlijke Overleggen 2017 en verder. Maatregelen zijn afgerond, inclusief Vijfsluizen. Vaststellen van het geactualiseerde regionale verkeersmodel. Mobiliteitsmanagement Participeren in en cofinancieren van De Verkeersonderneming en Bereikbaar Haaglanden t.b.v. de uitvoering van mobiliteitsmanagement binnen de regio. In samenwerking met gemeenten en betrokken partijen afronden van de mobiliteitsmanagementwerkzaamheden binnen Beter Benutten vervolg en besluitvorming over overdracht en vervolg (o.a. mobiliteits- en logistiek makelaar, Marktplaats voor Mobiliteit, werkgeversaanpak). Inzetten van regionaal bedrijfsleven en kennisinstellingen in de MRDH bij ontwikkeling pilots en proeftuinen voor mobiliteitsvernieuwing, inclusief de bereikbaarheid van het landelijk gebied. Regionale verkeersmodel is op 20 december 2017 vastgesteld in bestuurscommissie VV De ondersteuning van mobiliteitsmanagement is in 2017 voortgezet. In BO MIRT 2017 zijn afspraken gemaakt over de start van een korte termijn aanpak (KTA) en de eerste maatregelen voor In het BO MIRT 2018 vindt verdere besluitvorming plaats over de kaders van het KTA-programma voor 2019 t/m Er zijn in 2017 nog geen proefprojecten gerealiseerd Verkeersmanagement Participeren in en cofinancieren van BEREIK! t.b.v. de uitvoering en het waar nodig kortcyclisch bijstellen van regelscenario s in dagelijkse situaties, bij wegwerkzaamheden, evenementen of incidenten. Participatie in BEREIK! Is in 2017 voortgezet. Intelligente Transport Systemen (ITS) Starten vijfjarige exploitatie van de afgesproken use cases uit de ITS aanpak voor Beter Benutten Vervolg. Bijdragen aan visievorming over zelfrijdend vervoer Knelpunt: verstoringsdata onderliggend wegennet moet worden aanbesteed. Deze is momenteel niet aanwezig. Door vertraging in certificering van de aanpassing van verkeerslichten is aanpassing van alle 1268 installaties in 2017 niet meer haalbaar. De mogelijkheden van experimenten 17

163 Acties in 2017 Status Toelichting en participeren in dan wel het initiëren van pilotprojecten hiervoor (bijv. zelfrijdend OV of platooning van vrachtwagens). is in zes proeflocaties verkend. Goederenvervoer en stedelijke distributie Overdragen van de aanpak inzake Vrachtwagen parkeren aan de regiogemeenten en betrokken wegbeheerders. Gebruik maken van de expertise binnen bestaande initiatieven in de regio, o.a. Logistieke ontkoppelpunten (LOP), en deze opschalen en verbinden. Er is een folder uitgebracht en is een doelgroeponderzoek gedaan. In 2017 zijn vervolgafspraken voor Vrachtwagenparkeren. De acties zijn belegd bij de gemeenten, wegbeheerders en brancheorganisaties. MRDH behoudt een faciliterende rol. In 2018 vindt vervolgoverleg plaats. Dit is een continu proces en wordt in 2018 voortgezet, resulterend in een regio brede aanpak goederenvervoer. Programma Beter Benutten (1 en vervolg) regio Haaglanden Het in samenwerking met gemeenten, provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat en bedrijfsleven afronden van de resterende maatregelen uit het programma Beter Benutten 1 (o.a. verbreding Centrale As Westland-N213, uitbreiding fietsparkeren, knooppunt Bleizo). Het coördineren van de uitvoering van het programma Beter Benutten vervolg regio Haaglanden met de betrokken gemeenten, provincie Zuid-Holland, ministerie I&M/Rijkswaterstaat en VNO-NCW West. De infrastructuurprojecten worden uitgevoerd door de betreffende overheidspartijen. De vraagsturingsprojecten en projecten in het kader van Logistieke Efficiency worden uitgevoerd onder de vlag van Bereikbaar Haaglanden. De maatregelen staan weergegeven onder de eerder genoemde werkvelden. Conform nadere afspraken met I&M lopen aantal maatregelen incl. bijbehorende cofinanciering uit tot volgende jaren Zie de betreffende werkvelden. Programma Beter Benutten (1 en vervolg) regio Rotterdam Het in samenwerking met gemeenten, provincie Zuid-Holland, Rijkswaterstaat en bedrijfsleven financieel afronden van de resterende maatregelen uit het programma Beter Benutten 1. Het (laten) uitvoeren van het programma Beter Benutten Vervolg regio Rotterdam door De Verkeersonderneming in samenwerking met betrokken gemeenten, de MRDH, Havenbedrijf Rotterdam, ministerie I&M/Rijkswaterstaat en provincie Zuid-Holland. De maatregelen staan weergegeven onder de eerder genoemde werkvelden. Conform nadere afspraken met het Ministerie van I&W loopt aantal maatregelen incl. bijbehorende cofinanciering uit tot volgende jaren. Zie de betreffende werkvelden. 18

164 Acties in 2017 Status Toelichting Fiets- en ketenmobiliteit, de duurzame regio Fiets We voeren samen met gemeenten en andere beheerders tenminste 3 trajectstudies uit naar de realisatie van metropolitane routes, waaronder tenminste één slow lane. We maken afspraken over de wijze waarop de MRDH-organisatie ondersteuning biedt aan de gemeenten bij de uitoefening van hun taak ten aanzien van fietsparkeren in de centra. De kwaliteitsambities voor het bestaande netwerk worden vastgelegd. De snelfietsroutes uit het programma Beter Benutten (vervolg) worden uitgevoerd. Ketenmobiliteit We blijven met de gemeenten continu werken aan voldoende, veilige fietsparkeerplekken bij het OV. Op tenminste twee stedenbaan haltes voeren we pilots uit van onze nieuwe kwaliteitsaanpak. Inclusief toeleidende fietsroutes Duurzame mobiliteit In 2017 worden de ambities op het vlak van duurzame mobiliteit uitgewerkt in concrete en SMART geformuleerde doelstellingen en maatregelen. De MRDH vertaalt de duurzaamheidsambities tevens in concrete eisen bij aanbestedingen van het openbaar vervoer en de aankoop van materieel. Verder faciliteert de MRDH initiatieven voor een schoner wagenpark door afstemming en kennisdeling. Verkeersveiligheid Het vaststellen van het metropolitaan fietsnetwerk kost meer tijd dan gedacht, waardoor de trajectstudies doorschuiven naar Prioriteit heeft gelegen bij de uitvoering van het landelijke convenant over fietsparkeren bij NSstations en de inventarisatie van fietsparkeren bij regionaal OV Dit loopt vertraging op wegens prioriteit voor de metropolitane fietsroutes De meeste lopen op schema, een paar routes hebben uitstel en een enkel element komt te vervallen. Er is regio breed een telling gedaan naar de bezetting van fietsparkeerplaatsen bij belangrijke ov-haltes. Gemeenten kunnen op basis van de uitkomsten uitbreiding van de capaciteit voorbereiden. De kwaliteitsaanpak stedenbaan haltes is nog niet genoeg uitgewerkt om in 2017 pilots gereed te hebben. Vanuit het voormalige programma Stedenbaan zijn nog middelen beschikbaar voor het organiseren van alliantiegesprekken bij de stations Schiedam en Zoetermeer. Het voortouw hiervoor ligt bij de gemeenten. De top-eis van 30% CO2-reductie is uitgewerkt in concrete maatregelen en doelen. In 2018 aan de slag met de uitwerking, afspraken en uitvoering ervan. De gemeenten zijn het bevoegd gezag voor de meeste maatregelen. Stimuleren van kwaliteitsverbetering van de landelijke ongevallenregistratie Door samenwerking met het Verbond van verzekeraars met betrekking tot hun monitor. Hierdoor krijgen we meer inzicht in oorzaken van De samenwerking is niet tot stand gekomen omdat het Verbond per jaar een ander thema voor zijn monitor 19

165 Acties in 2017 Status Toelichting schadegevallen. bepaalt. (Activiteit wordt niet meer gerealiseerd) Door ervaring op te doen met het gebruik van de mobiele schade app (STAR) en door de inzet van middelen en mensen. Stimuleren en ontwikkelen van verkeersveiligheidsbeleid vanuit een risicogestuurde benadering, uitgaande van duurzaam veilig In 2016 is de pilot Safe Cycling Network (SCN) op een klein deel van het MRDH fietsnetwerk uitgevoerd. Afhankelijk van de ervaringen en uitkomsten van deze pilot ondernemen we vervolgstappen, bijvoorbeeld het op basis van de risico-gestuurde benadering inventariseren van een deel van het fietsnetwerk binnen iedere gemeentegrens. De preventieve indicatoren kunnen voor gemeenten een maat zijn voor de verkeersveiligheidswaarde van hun netwerk. De verbond van verzekeraars promoot het gebruik van een schade melden-app. Samen met het initiatief Smart Traffic Accident Report is er meer ongevallendata beschikbaar. MRDH voor betrouwbare ongevallenanalyses. De pilot SCN is opgenomen in de ontwikkeling van CycleRAP. CycleRAP wordt een instrument dat fietsinfrastructuur op veiligheid kan scoren. De ontwikkeling kost, volgens de betrokken uitvoerende partijen, waaronder ANWB, meer tijd dan gedacht. De oplevering zal doorschuiven naar Regierol nemen voor gedragsbeïnvloeding van specifieke doelgroepen met een verhoogd risico (fietsers, jonge automobilisten, jeugd (0-18 jaar) en ouderen). Nemen van gedragsbeïnvloedende maatregelen en verkeerseducatie voor basis- en middelbaar onderwijs uniformeren. Dit resulteert in het aanbesteden van delen of het geheel hiervan. Doel is in 2018 te starten met een uniforme MRDHbrede aanpak. Inzet extra middelen ( ) t.b.v. aanbesteding en mensen. Minimaal gelijk houden van het aantal deelnemende scholen/leerlingen aan verkeerseducatie aan het aantal in 2016 en dit aantal zo mogelijk verhogen met 5%. Opdrachtgeverschap Regionaal Ondersteuningsbureau Verkeersveiligheid in samenwerking met de provincie Zuid-Holland t.b.v. gedragsbeïnvloeding en educatie Gemeenten stimuleren deel te nemen aan landelijke campagnes. De gemeenten krijgen een aanbod zich aan te sluiten bij Zuid-Holland brede campagnes. De samenwerking richt zich op het faciliteren. Aansluiten bij andere maatschappelijke thema s en mobiliteitsinnovaties die kansen bieden om de verkeersveiligheid te verbeteren Vergroten van verkeersveiligheid is geen losstaande taak, maar een onderdeel van de maatschappelijke thema s en mobiliteitsinnovaties (maatschappelijk verantwoord ondernemen, De aanbesteding van het project Verkeersleerkracht, onderdeel van het programma School op SEEF is opgestart en wordt in 2018 afgerond. Er is niet extra ingezet om gemeenten/scholen te stimuleren om aan verkeerseducatie te doen. De prioriteit heeft gelegen bij het project Verkeersleerkracht. In september was de 1 e themaweek van de campagne Maak een punt van nul. Gemeenten koppelen vanaf deze week hun activiteiten aan de campagne, via de communicatiemiddelen die beschikbaar zijn via ROV-ZH. Pilot met HTM voor rijtaakondersteuning in de bus heeft geen Europese subsidie gekregen en komt mogelijk in 2018 tot stand met 20

166 Acties in 2017 Status Toelichting gezondheid etc.). In drie bedrijven verkeersveiligheidsacties initiëren die aanhaken bij thema s die al leven in dat bedrijf. Handhaving hoger op de bestuurlijke agenda krijgen aanschaf van elektrische bus door HTM. Mogelijk in 2018 met NWO subsidie innovatieonderzoek van veiligheid scootmobiel. Aanhalen van de contacten op gemeentelijke niveau om de handhavingsacties van de politie meer af te stemmen en waar mogelijk te intensiveren. De regionale stuurploeg handhaving, PZH, OM, politie en MRDH is van start gegaan en kan vanuit de regionale plannen en contacten, input geven voor de contacten op gemeentelijk niveau. Project loopt volgens begroting Project loopt niet volgens begroting 21

167 Wat heeft het gekost? Programma 1: Verkeer (euro's) Realisatie Verschil gewijzigde Gewijzigde Primaire Verschil Realisatie begroting en begroting begroting realisatie realisatie en realisatie Lasten: Programmakosten regio Haaglanden Projectkosten - Verkeersmanagement en wegenstructuur Fiets- en ketenmobiliteit Verkeersveiligheid Subtotaal regio Haaglanden Programmakosten regio Rotterdam Projectkosten - Verkeersmanagement en wegenstructuur Fiets- en ketenmobiliteit Verkeersveiligheid Subtotaal regio Rotterdam Programmakosten MRDH - Beleid en programmering Apparaatslasten Subtotaal MRDH Totaal lasten Baten: Onttrekking mobiliteitsfonds regio Haaglanden Onttrekking fonds BDU regio Rotterdam Onttrekking regiofonds BOR regio Haaglanden Rente regio Haaglanden Rente regio Rotterdam Overige inkomsten regio Haaglanden Overige inkomsten regio Rotterdam Totaal baten Resultaat

168 Lasten regio Haaglanden Het verschil tussen begroting en realisatie ad. 91,8 miljoen is grotendeels toe te schrijven aan het feit, dat in de begroting is uitgegaan van uitgaven op basis van subsidiebetalingen. In de jaarrekening zijn de kosten echter conform de geldende verslaggevingsregels verantwoord op basis van de daadwerkelijke projectvoortgang. Een specificatie van de daardoor ontstane verschillen per project is opgenomen in hoofdstuk 6.3 (toelichting op de programmarekening). Lasten regio Rotterdam In de begroting is de in 2017 betaalde initiële bijdrage ad. 65 miljoen voor de nog aan te leggen nieuwe verbinding tussen de A13 en de A16 integraal als last opgenomen. Op grond van de verslaggevingsregels moet deze uitgave echter analoog aan de daadwerkelijke projectvoortgang als last worden verantwoord. De aanleg van deze weg is voorzien in de periode De overige verschillen worden gespecificeerd per project toegelicht in hoofdstuk 6.3 (toelichting op de programmarekening).apparaatslasten De hier verantwoorde onderbesteding wordt in de paragraaf Organisatie en bedrijfsvoering nader toegelicht. De realisatieverschillen ten opzichte van 2016 zijn grotendeels toe te schrijven aan de jaarlijks wijzigende omvang van infrastructurele projecten. Zoals ook blijkt uit het jaarlijks bij de begroting opgenomen IPVa verschillen de investeringsvolumes nogal per jaar. De hierna genoemde bijdragen zijn in de begroting 2017 niet separaat verantwoord (gesaldeerd met de lasten). Vanaf de begroting 2018 worden deze bijdragen wel separaat begroot. Bijdragen regio Haaglanden De opbrengsten betreft met name de investeringsbijdragen voor het project Rotterdamse baan ( 137,8 miljoen), een van de provincie Zuid-Holland ontvangen bijdrage voor fietsprojecten ( 0,7 miljoen) en ontvangen bijdragen voor het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag (0,3 miljoen). Bijdragen regio Rotterdam Betreft vooral de ontvangen bijdragen voor het MIRT-onderzoek Bereikbaarheid Rotterdam-Den Haag (0,3 miljoen). 23

169 2.1.2 Programma Openbaar Vervoer Wat wilden we bereiken? Doelstellingen begroting 2017 Algemeen Verhoging van het aantal mensen dat economische toplocaties in 45 minuten kan bereiken. Vergroten van de gebruikerswaardering van stedenbaanknopen. Reductie schadelijke stoffen in/via het openbaar vervoer. Beheersen en waar mogelijk reduceren van de beheer- en exploitatiekosten van het openbaar vervoer. Bijdrage activiteiten aan doelstellingen Projectbesluiten genomen over het versterken van onze OV-backbone: frequentieverhoging E-Lijn, capaciteit samenloopdeel Randstadrail, opwaarderen tramlijn 1. Bij een aantal knopen zijn projecten die de reizigerskwaliteit gaan verbeteren in uitvoering gebracht: Blaak, Rotterdam Alexander, Delftzuid. Bestuursovereenkomst met vervoerders vermindering schadelijke stoffen ( transitiepad zero-emissie ): HTM volledig zero-emissie per 2025; RET volledig zero-emissie per 2030 Onderzoek systeemknoppen OV is opgestart, met mede als inzet om maatreglen in beeld te brengen ter reductie OV-kosten om nieuwe investeringen mogelijk te maken. Indicatief mln pj aan mogelijke ombuigingen in beeld gebracht. Wat is er voor gedaan? Acties De voortgang van de in de begroting 2017 geformuleerde concrete acties is samengevat in onderstaande tabel. Acties in 2017 Status Toelichting Exploitatie/Beheer en onderhoud infra Verder continueren van kostenbeheersing op regulier beheer en onderhoud, vervangingsinvesteringen rail en op financieringskosten van de railvoertuigen. Met ministerie IenW en de VRA is een audit naar de kosten beheer en onderhoud uitgevoerd. Alsmede een vervolgonderzoek opgestart met deze Concessies actief en kritisch beheren, waarbij het belang van de reiziger voorop staat. Introduceren van een MRDH-breed marketingplatform. partners (gevoeligheidsanalyse) Eerste jaar railconcessies blijven binnen financiële kaders, net als de gunningsbesluiten van de bus concessies. Het MRDH brede marketingplatform is gerealiseerd en operationeel. Beleid en programmering openbaar vervoer Verder inzetten op het vormen van een eenduidig OV-systeem voor de reiziger binnen de Metropoolregio. Programma van gemeentelijk doelgroepenvervoer Stapsgewijze vereenvoudiging van het productenpalet van de diverse vervoerders. Op Voorne Putten Rozenburg is 24

170 Acties in 2017 Status Toelichting en ontsluitende OV-diensten integreren. samenwerking opgezet voor integratie doelgroepen vervoer en OV dienstverlening. Concretisering en mogelijk aanbesteding in 2018, afhankelijk van aanbod bus concessie VPR. Voorbereiden verlenen busconcessies, waarbij bovenstaande onderwerpen worden geïntegreerd. Verschillende concessieverleningen zijn in voorbereiding, gericht op definitieve verlening Concessie Voorne Putten Rozenburg is verleend en gestart is met implementatiefase. Voortzetten programma Stedenbaan. Beëindigd. Gedachtegoed ervan is voortgezet in de landsdelige spoortafel en in de programmatische MIRT-aanpak met het ministerie van IenW Uitvoeren visie personenvervoer over water. In samenhang met de Provincie Zuid- Holland is gestart met uitwerking van Invulling geven aan oplossingen in de first & last mile. Netwerk OV integraal uitvoeringsprogramma. Verschillende initiatieven in voorbereiding of uitvoering voor oplossing first-last mile, waaronder pilot RTHA en Rivium Capelle aan den IJssel Ombouwen Hoekse Lijn en starten metrodienst. Starten aanleg vervoersknoop Bleizo. Starten bouw 4-sporigheid Rijswijk Delft Zuid. Realiseren vervanging St. Sebastiaanbrug Delft met daarbij afronden aanleg tramlijnstation Delft - TU Wijk (tram 19). Afronden opwaarderen tramlijn 1 (Tanthof Den Haag Centrum). Starten uitwerkingsfase HOV-baan Bleizo In 2017 worden activiteiten en voorbereidingen getroffen om het OV-netwerk aan te laten sluiten op de ambities van de MRDH in de toekomst. Planstudies Starten uitwerkingsfase hergebruiken sporen voormalige Hoekse Lijn voor aansluiting op sporen naar Delft, inclusief IC-haltering Schiedam. Verhoging frequentie metrolijn E Maatregelen voorstellen ter verbetering ontsluiting Rotterdam The Hague Airport op Meijersplein. Capaciteit en robuustheid samenloopdeel Den Haag-Leidschenveen. Starten uitwerkingsfase verbetering internationale connectiviteit metropoolregio (verbinding met Datum oplevering is verschoven naar Q4 2018, extra kosten voor MDRH betreffen 27,5 mln (betreft echter nauwelijks boekjaar 2017). In uitvoering. In uitvoering. NB: geen rol MRDH. In uitvoering. Projectbesluit genomen, in uitvoering per 2018 van belangrijkste onderdelen. In uitvoering MIRT najaar 2017 leidt tot oprichting van een werkplaats OV Zuidelijke randstad. Opgestart 3 OV-plannen 2040 in Den haag, tussengebeid en Rotterdam. Gereed, in uitwerkingsfase. Projectbesluit genomen, 2018 in uitwerkingsfase. Pilot loopt. Projectbesluit genomen, in uitwerkingsfase. Wordt opgepakt door de gemeente Den Haag. 25

171 Acties in 2017 Status Toelichting Duitsland en tussen Den Haag en België/Frankrijk). Verkenningen Nieuwe tram 2024 Den Haag e.o. Afronden verkenning verbetering Den Haag Leiden Schiphol Amsterdam (internationale connectiviteit). Afronden visie op HOV Den Haag Westland Hoekse Lijn. Verkenning gereed. In 2018 start scenariostudie en start planstudie remise-vraagstuk. Onderdeel van landelijk toekomstbeeld OV, trekker is ministerie van IenW. Gereed, trekker Westland. Project loopt volgens begroting Project loopt niet volgens begroting 26

172 Wat heeft het gekost? Programma 2: Openbaar vervoer Realisatie Verschil Gewijzigde Primaire Verschil Realisatie (euro's) gewijzigde begroting begroting realisatie 2017 begroting en en 2017 realisatie realisatie Lasten: Programmakosten regio Haaglanden Exploitatie Beheer en onderhoud infra Netwerk Subtotaal regio Haaglanden Programmakosten regio Rotterdam Exploitatie Beheer en onderhoud infra Netwerk Subtotaal regio Rotterdam Programmakosten MRDH Beleid en programmering OV Apparaatslasten Financiering OV-bedrijven Subtotaal MRDH Totaal lasten Baten: Onttrekking mobiliteitsfonds regio Haaglanden Onttrekking fonds BDU regio Rotterdam Risico-opslag financiering OV-bedrijven Rente OV-bedrijven Rente overige activiteiten Overige inkomsten regio Haaglanden Overige inkomsten regio Rotterdam Totaal baten Resultaat voor reservemutaties Toevoeging aan Risicoreserve financieringen Incidenteel geaccordeerd bij bestuursrapportage Nog te bestemmen resultaat Lasten regio Haaglanden De overbesteding op Exploitatie is vooral een gevolg van het feit, dat in de begroting de opbrengsten van de abri-concessie, de gemeentelijke bijdragen voor de regiotaxi, investeringsbijdragen en verhuuropbrengsten aardgasbussen tot een totaalbedrag van 8,8 miljoen niet separaat als inkomsten zijn verantwoord, maar zijn gesaldeerd met de kosten. In de jaarrekening is dat wel gebeurd (zie ook de toelichting op de bijdragen hierna). De kosten van beheer en onderhoud zijn lager vanwege afrekeningen van de subsidies HTM over de jaren 2014 en De investeringen in het netwerk zijn hoger als gevolg van hogere kosten van het project Netwerk RandstadRail dan begroot. In de begroting is namelijk uitgegaan van uitgaven op basis van subsidiebetalingen. In de jaarrekening moeten de kosten echter worden verantwoord op basis van de daadwerkelijke projectvoortgang. Op basis daarvan zijn de te verantwoorden kosten 34,2 miljoen hoger. Het totaal beschikbare bedrag voor netwerk RandstadRail wijzigt hierdoor niet. Daarnaast is sprake van een onderschrijding op het budget voor het project Bleizo van ca

173 miljoen. Ook hier betreft het alleen een verschuiving in het bestedingsritme. Het totaal hiervoor beschikbare budget wijzigt dus niet. De exploitatieverschillen ten opzichte van 2016 zijn een gevolg van de toegepaste indexering. Voor het beheer en onderhoud heeft in 2017 de afrekening over oudere jaren plaatsgevonden waarvoor HTM lagere verantwoordingen heeft ingediend. Lasten regio Rotterdam De onderbesteding op Beheer en onderhoud is met name veroorzaakt doordat de kosten voor vervangingsonderhoud over oudere jaren is afgerekend met RET. Hieruit bleek dat RET een hogere subsidie had verkregen dan is verantwoord. Bij Netwerk zijn met name bij Tunnelveiligheid ( 2 miljoen) en de systeemsprong ( 8 miljoen) vertragingen in de uitvoering opgelopen. De hiervoor genoemde onderbestedingen zijn niet te beschouwen als meevallers. De geraamde bestedingen hebben eerder plaatsgevonden (vervangingsonderhoud) dan wel zullen na 2017 (netwerkinvesteringen) worden uitgevoerd. Apparaatslasten De hier verantwoorde onderbesteding wordt in de paragraaf Organisatie en bedrijfsvoering nader toegelicht. De hierna genoemde bijdragen zijn in de begroting 2017 niet separaat verantwoord (gesaldeerd met de lasten). Vanaf de begroting 2018 worden deze bijdragen wel separaat begroot. Bijdragen regio Haaglanden De opbrengsten betreffen met name reclameopbrengsten abri s ( 5,3 miljoen), gemeentelijke bijdragen regiotaxi ( 1,7 miljoen), verhuuractiviteiten aardgasbussen ( 0,9 miljoen) en investeringsbijdragen St. Sebastiaansbrug ( 0,8 miljoen). Bijdragen regio Rotterdam Betreft vooral de ontvangen rijksbijdrage voor de verwerving van de gronden ten behoeve van de Hoekse lijn, de in rekening gebrachte malus en boetes aan de regionale vervoerder RET ( 0,6 miljoen) en subsidies en bijdragen aan het EU-project CIPTEC ( 0,2 miljoen). Resultaatbestemming Het resultaat vóór bestemming bedraagt Dit betreft de aan het verslagjaar toe te rekenen risico-opslag wegens de aan de HTM en RET verstrekte geldleningen ( : zie ook de paragraaf Financiering) en de rente over de door de MRDH voorgefinancierde investeringen inzake de abri-concessie ad Daarop is het negatieve beleggingsresultaat over 2017 ad van de beleggingen (zie hoofdstuk 6.2 onder Financiële vaste activa) in mindering gebracht. Conform de in de paragraaf Weerstandsvermogen en risico s daarvoor opgenomen beleidslijn en het dienovereenkomstige besluit van het algemeen bestuur bij de tweede begrotingswijziging 2017 is het saldo van de hiervoor genoemde risico-opslag en het beleggingsresultaat toegevoegd aan de risicoreserve financieringen. De rente inzake de abri-concessie ad wordt in deze jaarrekening evenals een conform de standaardverdeling vanaf 2018 van de kosten van bedrijfsvoering overeenkomstig deel in het programma Economisch vestigingsklimaat - als Nog te bestemmen resultaat verantwoord. In de begrotingswijziging bij de eerste bestuursrapportage 2018 zal worden voorgesteld dit resultaat in 2018 toe te voegen aan een nieuw te vormen bestemmingsreserve Interne kwaliteitsverhoging. Omdat het hier gaat om autonome opbrengsten vanuit een specifieke activiteit die geheel uit eigen middelen wordt bekostigd, is dit toegestaan. Concreet gaat het om noodzakelijke investeringen (zie pagina 12) in ICT (o.a. door de voorgenomen overgang naar een nieuwe provider), de inrichting van een geïntegreerde 28

174 projectadministratie en de automatisering en digitalisering van meerdere werkprocessen. De uitgaven hiervoor zullen vooral in 2018 en 2019 plaatsvinden. 29

175 2.2 Programma Economisch Vestigingsklimaat Wat wilden we bereiken? Doelstellingen begroting 2017 Werklocaties Een visie voor werklocaties in de MRDH Programmeringsafspraken werklocaties Smart Infrastructure Verdere ontwikkeling en verknoping van de duurzame energie-infrastructuur in de metropoolregio om zo schaal- en efficiencyvoordelen te benutten en om de ontwikkeling van nieuwe technologieen in de praktijk mogelijk te maken. Branding De MRDH heeft samen met InnovationQuarter een eenduidige brandingstrategie voor de hele regio ontwikkeld, zodat alle aanwezige merken vanuit hun eigen identiteit maar wel in samenhang worden uitgedragen. Dit doet recht aan de diversiteit van de regio, terwijl tegelijkertijd de gezamenlijke kracht wordt gecommuniceerd. De brandingstrategie richt zich op bedrijven die zich in de regio willen vestigen en hun medewerkers. Clustervorming De MRDH wil een sterk economisch netwerk tussen bedrijven onderling en met kennisinstellingen binnen de metropoolregio. Dat leidt tot succesvolle cross-overs tussen bedrijven uit verschillende clusters, sectoren en gebieden binnen de metropoolregio, ten behoeve van economische diversificatie en behoud en groei van werkgelegenheid en inkomen op de langere Bijdrage activiteiten aan doelstellingen Regionale visievorming is in de periode tot uitdrukking gekomen in een Agenda Kantoren MRDH , een Agenda Detailhandel MRDH Er is gestart met een Agenda Bedrijventerreinen, die wat meer tijd vergt en in 2018 ter vaststelling wordt voorgelegd. Er is een goed functionerende overlegstructuur opgezet door het vormen van drie werkgroepen (bedrijventerreinen, detailhandel en kantoren) in het kader van het opstellen van Agenda s. Met het opleveren van energiemix overzichten is voor iedere gemeente afzonderlijk en voor de regio als totaal de huidige vraag en het aanbod van energie inzichtelijk gemaakt. Ook is een scenario voor verduurzaming van de totale energiemix in de regio opgesteld. Voor een viertal innovatieve projecten op het gebied van de energievoorziening is een financiële bijdrage toegekend aan gemeenten. In 2017 is de regionale toolkit verder uitgewerkt. Daarnaast is er vanuit InnovationQuarter ingezet op kennis over en gebruik van de toolkit door de belangrijkste stakeholders, waaronder de 23 gemeenten van de MRDH. De volgende activiteiten die zijn opgepakt in 2017 hebben bijgedragen aan de doelstellingen: Voortzetting van de ondersteuning van de Fieldlabs Zuid-Holland door middel van intervisie-sessies 30

176 Doelstellingen begroting 2017 Bijdrage activiteiten aan doelstellingen termijn. Ontwikkeling en openstelling gezamenlijke IPC (Innovatie Prestatie Contracten)-regeling met ministerie van EZK en provincie Zuid-Holland Ontwikkeling programma voor vernieuwing van de regionale maakindustrie: SMITZH (Smart Manufacturing: Industriële Toepassing in Zuid Holland, toekenning MRDH bijdrage Uitvoering van Metropolitan Startup Lab fase 2 (YES!Delft) i.s.m. de regionale Fieldlabs. Onderwijs en arbeidsmarkt Het doel is een flexibel inzetbare, goed opgeleide beroepsbevolking met kennis en vaardigheden die voldoende aansluiten op de vraag uit de regionale clusters. De arbeidsmarkt moet zodanig functioneren dat er voldoende mobiliteit van werknemers is tussen bedrijven en sectoren. Economie landelijk gebied Door samenwerking en specialisatie realiseren we een hoogwaardiger aanbod van natuur en recreatieve voorzieningen in de omgeving van de stad. Dit netwerk draagt bij aan de identiteit van de MRDH als aantrekkelijk gebied om te wonen en te werken. De economische dragers voor het landelijk gebied worden versterkt, zowel de agrarische sector als de sector toerisme en recreatie. Met de skillsagenda wordt in beeld gebracht welke vaardigheden er in algemene zin en sectorspecifiek van belang zijn. Deze agenda kan het onderwijs ondersteunen in het beter richten van het onderwijs op de arbeidsmarkt. Daarnaast helpt het betrekken van de Centra voor Innovatief Vakmanschap en Centres of Expertise om succesvolle PPS-samenwerkingen tussen onderwijs en bedrijfsleven te benutten om dergelijke samenwerkingen binnen de sectoren verder te verankeren. Een basisvoorwaarde voor de versterking van de economie van het landelijk gebied ligt in het vergroten van de bekendheid en de bereikbaarheid van het landelijk gebied voor de inwoners van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag. In 2017 zijn de volgende activiteiten die hieraan bijdragen opgepakt: In 2017 is de haalbaarheidsstudie naar een vaarverbinding tussen de Rotte, de Rijn en de Vliet afgerond. De studie zal worden gebruikt als bouwsteen voor de provinciale visie over de rijke groenblauwe leefomgeving en onderdeel worden van een bredere gebiedsverkenning voor het gebied. In 2017 heeft het Stap Uit Je Stad weekend plaatsgevonden. Voor het weekend hebben de ondernemers uit de regio vernieuwende recreatieve 31

177 Doelstellingen begroting 2017 Bijdrage activiteiten aan doelstellingen arrangementen ontwikkeld. Dit resulteerde in nieuwe verdienmodellen voor de ondernemers in het landelijk gebied. De Verkenning voor de Hollandse Baan op Voorne-Putten wordt opgepakt door de gemeenten Nissewaard en Hellevoetsluis. Met de provincie is onderzocht welke andere pilotlocaties mogelijk zijn, bijvoorbeeld de Vliet/Schieoevers. Wat is er voor gedaan? Acties in 2017 Status Toelichting Werkveld Werklocaties Visievorming en programmeringsafspraken werklocaties: Voor detailhandel en kantoren is al een Agenda opgesteld. In 2017 gebeurt dit ook voor het onderdeel bedrijventerreinen. Hiermee heeft de regio kaders om nieuwe initiatieven regionaal af te stemmen. Het opstellen van de Agenda Bedrijventerreinen is een complex proces wat meer tijd vergt dan verwacht. In het Actieplan Werklocaties is de basis gelegd. In 2018 wordt de Agenda Bedrijventerreinen ter vaststelling voorgelegd. We maken programmeringsafspraken voor werklocaties op basis van actuele agenda s en toetsen nieuwe initiatieven aan de agenda s via regionale afstemming. Voor een uitgebreidere benadering van de vraagstukken in de winkelmarkt (meer dan het toetsen van initiatieven) zal in 2017 een Taskforce Detailhandel worden opgericht. In deze taskforce zal in ieder geval vanuit een aantal gemeenten op ambtelijk niveau worden deelgenomen. In deze taskforce gaat het bijvoorbeeld over de revitalisering van centra, de beknelling van sommige centra in een sterke regio en de aanpak van leegstand. Gebiedsontwikkeling kantorenlocaties: We stimuleren gebiedsontwikkeling van kantorenlocaties en creëren beweging in 16 aandachtsgebieden in de MRDH, omdat ze van bovengemiddelde waarde (kunnen) zijn voor de ruimtelijke economische structuur van de metropoolregio. In een aantal gebieden betreft Dit is een doorlopend proces. Voorbeelden uit 2017 zijn de regionale advisering op winkeluitbreiding in Lansingerland en de Holland Outlet Mall in Zoetermeer. In reactie op het actieprogramma detailhandel van de provincie Zuid-Holland is een vooronderzoek gedaan naar de status van middelgrote winkelgebieden in de MRDH. Het resultaat is een actieplan detailhandel, met bijdragen aan projecten in 9 winkelgebieden en expertiseontwikkeling in samenwerking met de provincie waarover de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat begin 2018 heeft besloten. Er is vooral vraag naar een goede ruimtelijk-economische afweging van plannen, panden en locaties. Daarvoor is eerst gekeken naar de kwaliteit van 20 kantorenlocaties (factsheets), en 32

178 Acties in 2017 Status Toelichting het transformatie of revitalisering, maar in andere gebieden gaat het over sloop of juist de bouw van kantoren. Ook combinaties komen voor. In 2017 worden voor 16 gebieden (die liggen in 9 gemeenten) in de MRDH factsheets/gebieds-perspectieven opgesteld. is een uitvoerige behoefteraming uitgevoerd door de provincie Zuid-Holland. In 2018 volgt verdere analyse en afweging. Werkveld Smart Infrastructure Projecten uit het Regionaal Investeringsprogramma: vanuit het werkveld Smart Infrastructure wordt een aantal projecten uit het regionaal investeringsproject getrokken en ondersteund. Het gaat daarbij onder meer om het Fieldlab Automatisch Vervoer op de Last Mile (AVLM), Next Generation Woonwijken, geothermie en warmte infrastructuur. In juli 2017 is het Researchlab Automated Driving Delft opgericht, en de samenwerking in het Fieldlab AVLM bezegeld. Voor de Next Generation Woonwijken is met 10 pilotwijken gewerkt om de verduurzaming van de woningvoorraad te versnellen. Hierbij is de nadrukkelijke relatie gelegd met vernieuwen economie, arbeidsmarkt/onderwijs en kennisontwikkeling. Deze kennis wordt o.a. gestimuleerd via 10 projecten in gemeenten die een bijdrage hebben gekregen in het kader van de Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat. De ontwikkeling van geothermie in de regio is ondersteund met het opstellen van een businesscasemodel waarmee de investeringsbehoefte inzichtelijk is gemaakt voor een grootschalig geothermieproject. Voortzetten van het bestuurlijk en ambtelijk Netwerk Energie: Met het Netwerk Energie biedt de MRDH de gemeenten een platform om met elkaar en de provincie Zuid-Holland in gesprek te gaan over lokale en regionale energiethema s. Daarbij staan kennisuitwisseling en het delen van ervaringen centraal. De ontwikkeling van warmteinfrastructuur is vanuit het Regionaal Investeringsprogramma onder leiding van de provincie Zuid- Holland opgepakt. Het regionaal netwerk energie heeft via bestuurlijke en ambtelijke bijeenkomsten op regionaal niveau kenis uitgewisseld over de energietranstie. De Metropoolregio Rotterdam Den Haag co-financiert vier energietransitie-projecten met ieder : project Ketenontwikkeling Circulaire Economie van de gemeente Brielle, project Toepassen en opschalen aquathermie van de gemeente Leidschendam- Voorburg, project Blocklab- 33

179 Acties in 2017 Status Toelichting energytrack van de gemeente Rotterdam en het project Hybride onderwijs energietransitie van de gemeente Zoetermeer. Deze projecten leveren een bijdrage aan de vermindering van de CO2-uitstoot. Bovendien biedt het kansen voor bedrijven en werkgelegenheid. Interreg subsidie verduurzamen VvE s: In 2017 wordt via de Interreg subsidie E=0 cofinanciering aan gemeenten geboden voor de inzet van procescoaches. Deze procescoaches begeleiden VvE s bij het nemen van verduurzamingsmaatregelen. Faciliteren van het Netwerk Duurzaam Inkopen: dit netwerk faciliteert ontmoetingen en kennisuitwisseling gericht op innovatiegericht en duurzaam inkopen. In 2017 zullen de vraaggestuurde themasessies en marktontmoetingsdagen rondom specifieke thema s worden voortgezet. Daarnaast wordt een koppeling gelegd met de fieldlab infrastructuur om de kans op adoptie van innovaties ten behoeve van maatschappelijke vraagstukken te vergroten. Zo kunnen de gemeenten binnen de MRDH invulling geven aan een rol als launching customer. In kaart brengen vraag en aanbod energie: regionale energiemix. Een regionaal overzicht maakt inzichtelijk wat de opgave van de energietransitie is. Deze is opgesplitst in de huidige en toekomstige energievraag en - aanbod, met het individuele beleid per gemeente als uitgangspunt. De procescoaches zijn gekoppeld aan 6 gemeenten en van start gegaan met de begeleiding van in totaal 11 VvE s. Verder is er een trainingsprogramma opgezet om de kennis omtrent dit onderwerp in de regio te vergroten. In de eerste helft van 2017 lag de nadruk op kennisuitwisseling tussen de gemeenten die het Manifest Maatschappelijk Verantwoord Inkopen hebben ondertekend. Zij moesten hiertoe voor de zomer van 2017 hun actieplannen aanleveren bij het ministerie van EZK. Vanuit het netwerk is een ondersteuningssessie georganiseerd met presentaties vanuit PIANOO en NEVI (expertise op het gebied van MVI). Omdat er vanuit het ministerie aanvullend veel sessies georganiseerd werden heeft het netwerk het tweede helft van het jaar op een lager pitje gestaan. Komend jaar staan er weer sessies gepland, de eerste betreft inkoop van duurzame elektriciteit. Voor de 23 gemeenten en de regio als geheel is de huidige en mogelijk toekomstige energiemix inzichtelijk gemaakt. Werkveld Branding Regionale uitvoering van de brandingstrategie. De doelstelling hiervan is een actief gebruik van de regionale brandingstrategie en de ontwikkelde toolkit door alle bij het project betrokken stakeholders. Hiertoe zullen we samen met IQ verder werken aan de uitvoering van de regiobranding. Focus ligt hierbij op implementatie van de regionale branding in de uitvoeringsstrategieën van de betrokken regionale stakeholders (o.a. triple helix In 2017 is de regionale toolkit verder uitgewerkt. Daarnaast is er vanuit IQ ingezet op kennis over en gebruik van de toolkit door de belangrijkste stakeholders. 34

180 Acties in 2017 Status Toelichting partners EPZ, stedelijke en regionale marketing- en acquisitieorganisaties). Citybranding/ Internationaal Toerisme Verdieping van de samenwerking tussen Delft, Den Haag en Rotterdam op het gebied van internationaal toerisme. Doelen zijn: het aantrekken van meer internationale toeristen naar de regio; het verlengen van de verblijfsduur van deze internationale toeristen; het verhogen van de toeristische bestedingen; hetgeen moet resulteren in een groter economisch draagvlak voor recreatieve en culturele voorzieningen. Hiertoe gaat de MRDH in 2017: op ambtelijk niveau een regionaal overleg toerisme instellen; samenwerking uitvoering geven aan de opdracht aan Delft Marketing, Den Haag Marketing en Rotterdam Partners; besluitvorming organiseren over een tourist card voor de regio; en een verkenning uitvoeren naar andere mogelijkheden tot samenwerking. Werkveld clusterversterking Fieldlabinfrastructuur. De MRDH zal in samenwerking met PZH, IQ en TNO de fieldlabs actief ondersteunen in Dat doen we op het niveau van de fieldlabinfrastructuur; het netwerk van 15 fieldlabs dat in 2016 is gestart en dat een springplank vormt voor cross-over-samenwerking en innovaties ( Het kernteam Fieldlabinfrastructuur zal de 15 huidige (en mogelijk in de toekomst meer of andere) fieldlabs ondersteunen met: Voortzetting ontmoetingen tussen de fieldlabbetrokkenen, met focus op cross-over-samenwerking, organisatie, marketing, governance, financiering en andere relevante skills. In 2017 hebben de Marketingorganisaties van Den Haag, Delft, Rotterdam op een aantal terreinen nader de samenwerking gezocht. Zo is een kaart voor de internationale toerist met de highlights van de drie steden geproduceerd en is de regio in een gezamenlijke stand op de beurs in Londen gepresenteerd. Ook wordt op elk van de drie websites van de marketingorganisaties verwezen naar het toeristisch aanbod in de drie gemeenten en de bredere regio. Daarnaast is een ambtelijk regionaal overleg toerisme ingesteld dat periodiek plaatsvindt. In dit overleg wordt de voortgang op lopende projecten besproken en mogelijke verdere samenwerking verkend. Besluitvorming over een tourist card voor de regio heeft niet plaatsgevonden. Er wordt op dit moment nader verkend op welke wijzen er een complementair aanbod voor aantrekkelijke doelgroepen aan bezoekers geformuleerd kan worden. Vervolgens zal bepaald worden welke inzet van middelen (tourist card of anderszins) hier tot het beste resultaat zal leiden. Het kernteam vanuit MRDH, provincie Zuid-Holland, InnovationQuarter en TNO dat de regionale Fieldlabs ondersteunt heeft dit jaar diverse activiteiten uitgevoerd en resultaten behaald. De stap die 35

181 Acties in 2017 Status Toelichting dit jaar is genomen, is om de Fieldlabs te koppelen aan de maatschappelijke opgaven Sterke Maakindustrie, Slimme Zorg, Leefklimaat en Energie en Voedsel en daar specifieke innovatieprogramma s op te ontwikkelen. (inter)regionale en (inter)nationale afstemming van strategische agenda s (Brainport Eindhoven, Topsectoren, Smart Industryagenda, EU). Mobiliseren van financieringsbronnen, zowel vanuit publieke als private partijen, onder meer door benutten van de vliegwielfuncties van het Regionaal Investeringsprogramma. Gemeenschappelijke branding/marketing en communicatie. Gebruik maken van en input geven aan de toolkit Real Life Testing Ground. Er hebben wederom een aantal intervisie-sessies plaatsgevonden met name over financieringsmogelijkheden en cross-over samenwerking. Naast het reguliere netwerk zijn we met acht Smart Industry Fieldlabs daarbinnen gestart met de ontwikkeling van het eerste innovatieprogramma Sterke Maakindustrie. Dat heeft geleid tot het programma Smart Manufacturing: Industriële Toepassing in Zuid-Holland (SMITZH). Vanuit het regionale kernteam is zeer intensief geschakeld met het landelijk Smart Industry Bureau om landelijk beleid en regionale kansen optimaal te verbinden. Dit is terug te lezen in de Implementatieagenda die uiteindelijk begin 2018 is overhandigd aan de staatssecretaris van EZK. Daarbij is ook samengewerkt met relevante partijen rondom Brainport Eindhoven. Samen met EZK en de provincie Zuid-Holland is een regionale module in de landelijke IPC regeling ontwikkeld voor MKBers die in gezamenlijke innovatieprojecten met ondernemers aan de slag gaan met Smart Industry. Resultaat was een toekenning van 1,1 miljoen euro van 4 grote projecten (totaalinvestering 3,2 miljoen), met betrokkenheid van 47 ondernemers en 5 Fieldlabs). Het programma SMITZH heeft een MRDH bijdrage van euro ontvangen die gematcht is met nog eens euro vanuit het ministerie van EZK. Opzet van het programma SMITZH is om de mogelijkheden van Fieldlabs voor ondernemers beter onder de aandacht te 36

182 Acties in 2017 Status Toelichting brengen door een gemeenschappelijk loket. Verbinding met regionale start up/scale up initiatieven. Organiseren van vraagarticulatie tussen de overheid en de fieldlabs voor maatschappelijke vraagstukken die spelen bij meerdere gemeenten binnen MRDH/PZH, zodat de overheid launching customer kan worden van innovaties vanuit de fieldlabs; Faciliteren samenwerking fieldabs en kennisen onderwijsinstellingen in de onderwijsgroep van de Roadmap Next Economy, gericht op vernieuwing van onderwijscurricula op alle niveaus en mogelijkheden tot omscholing en bijscholing. Ondersteunen van de samenwerking tussen de universiteiten van Leiden, Delft, Erasmus Universiteit en Wageningen University & Research. We willen een optimale benutting bereiken van kennis en kunde bij de universiteiten in de regio ten behoeve van cross-over vraagstukken, aantrekkelijke campussen als innovatieve hotspots in de regio en een rode loper voor (buitenlands) talent. Hiertoe gaan we (in 2017): Fase 2 van het Metropolitan Startup Lab van YES!Delft is in 2017 gekoppeld aan de Fieldlabinfrastructuur. Resultaat waren o.a. diverse Discovery Days met startup bedrijven die aan Fieldlabs verbonden zijn, drie startups die zijn doorgestroomd naar het pre incubator programma en de ontwikkeling van een Find your Cofounder tool die geïntegreerd wordt in een startupcorner waar startups alle mogelijke informatie kunnen vinden die hen ondersteunt in hun ontwikkeling. Dit onderwerp is beperkt opgepakt het afgelopen jaar. De verwachting is dat dit het komend jaar bij de ontwikkeling van het innovatieprogramma rondom de opgave Leefklimaat en Energie goed aan bod komt. Ontwikkeling van skills heeft dit jaar vooral een plek gekregen in het SMITZH programma om de succesvolle aanpak van de Duurzaamheidsfabriek uit te rollen naar andere Fieldlabs zoals o.a. Robohouse. Campusprojecten ondersteunen in het Regionaal Investeringsprogramma. Een koppeling leggen tussen de Centers van de Leiden, Delft en Erasmus Universiteitsamenwerking en de fieldlabs waar dit mogelijk is. Afstemming en een nadere uitwerking van de samenwerking met Wageningen University & Research (WUR) organiseren en vraag gestuurd faciliteren van samenwerking De MRDH heeft in 2017 vanuit de campusprojecten geen direct ondersteuningsverzoek ontvangen. De koppeling is tot op heden nog niet tot stand gekomen maar zal worden opgepakt in relatie tot de maatschappelijke opgave waar de fieldlab infrastructuur zich op zal richten: sterke maakindustrie, slimme zorg, (leef-) klimaat & energie en voedsel. Naar aanleiding van een werkatelier met de WUR over innovatie in de noodhulpketen in 2016 is in 2017 een quick scan 37

183 Acties in 2017 Status Toelichting regionale campussen. uitvoerd door WUR/TU Delft bij verschillende hulporganisaties om te onderzoeken wat de problemen zijn in de logistiek rondom humanitare hulpverlening en hoe we daar innovaties vanuit het regionale bedrijfsleven op kunnen inzetten. Vervolgactiviteiten in Werkveld Onderwijs en arbeidsmarkt Verkennen kennisbasis reshoring en het organiseren van gerichte ondersteuning voor bedrijven die reshoring overwegen. Reshoring is het terughalen van bedrijfsactiviteiten uit het buitenland vooral lagelonenlanden naar het eigen land. Deze gerichte ondersteuning wordt ingevuld met de Reshoringstool MKB die is ontwikkeld door de Universiteit van Tilburg en de gemeente Tilburg. Deze tool ondersteunt kleine en middelgrote bedrijven bij het inschatten van de kosten van het al dan niet outsourcen of terughalen van de productie. InnovationQuarter en een aantal gemeentelijke accounthouders worden gepositioneerd om reshoring volwassen onderdeel te laten zijn van acquisitiegesprekken. Eind 2017 wordt de tool geëvalueerd. Betere aansluiting van onderwijs op arbeidsmarkt: regionale skills agenda voor de toekomst. In 2017 wordt een regionale skills agenda voor de toekomst opgesteld en een actieplan skills inclusief vervolgafspraken over de uitvoering ontwikkeld. De MRDH heeft in 2017 geen concrete vragen ontvangen voor het faciliteren van de samenwerking van de regionale campussen. De aanschaf van de tool heeft iets vertraging opgelopen vanwege goede juridische vastlegging van rechten en verplichtingen. InnovationQuarter en accounthouders van gemeenten zijn in 2017 getraind en gebruiken deze tool als onderdeel van hun acquisitie. In Q zal de tool worden geëvalueerd. Er is een economische analyse gemaakt van de regio en gestart met een skillsanalyse, gericht op de speerpuntsectoren (Haven/ Maritiem, Zorg, Techniek, Food/Greenport, ICT/Cyber en Energie). Verder is gewerkt aan de voorbereiding van een onderzoek in opdracht van de Economic Board Zuid-Holland, de Next Education Group en MRDH naar de Centra voor Innovatief Vakmanschap en Centres of Expertise (mede) in relatie tot skills. Deze producten vormen de basis voor de regionale skillsagenda die in het tweede kwartaal van 2018 wordt opgeleverd. De oplevering van de skillsagenda heeft enige vertraging opgelopen, doordat een betere koppeling wordt gelegd met de noodzakelijke skills binnen sectoren. Dit vroeg meer tijd dan gepland. 38

184 Acties in 2017 Status Toelichting Werkveld Economie landelijk gebied De Hollandse Banen zijn kwalitatief hoogwaardige langzaam verkeer routes die het stedelijk gebied verbindt met het landschap (van kerktoren naar koe) voor recreatief gebruik of om over te forensen. Met de aanleg van Hollandse Banen worden stedelijke bereikbaarheid, gezondheid en nieuwe economische perspectieven bij elkaar gebracht. Activiteiten 2017: Een analyse uitvoeren van het fietsnetwerk (utilitair, recreatief, Hollandse Banen, snelfietsroutes) om te komen tot een schaalsprong in het metropolitaan fietsnetwerk. Komen tot investeringsvoorstellen voor twee pilots met gemeenten, PZH en MRDH om het Hollandse Banen concept te testen. Financieringsstrategie ontwikkelen voor het gehele netwerk (mogelijkheden EU, betrokkenheid Rijk). Versterking van de waterverbindingen in de Metropoolregio leidt tot versterking van het toeristisch recreatief potentieel. Hiervoor is het nodig om de waterwegen toegankelijker te maken en het waternetwerk completer te maken. Activiteiten 2017: Een haalbaarheidsstudie uitvoeren voor het traject Rotte-Rijn-Vliet, de ontbrekende schakel in het recreatieve waternetwerk met stakeholders. De gemeenten Zoetermeer en Alphen aan den Rijn trekken het project. De financieringsmogelijkheden in de EU worden verkend, onder meer via Interreg project SWARE. De analyse voor het Metropolitane fietsnetwerk is afgerond. Hierin zijn ook de Hollandse Banen meegenomen. De analyse van het recreatieve fietsnetwerk wordt opgepakt met de provincie in 2018 De gemeenten op Voorne Putten pakken het Trambaanpad als pilot op. De aanpak loopt iets achter op de planning. De verkenning naar een mogelijke 2 e pilot met de provincie Zuid- Holland, Delft, Schiedam en Rotterdam heeft in 2017 niet geleid tot een concreet voorstel. In 2017 is er geen complete financieringsstrategie ontwikkeld. Op basis van een definitief tracéverzoek van 1 van de gemeenten wordt er noodzakelijk maatwerk toegepast voor de financiering van het tracé. In 2017 is de haalbaarheidsstudie naar een vaarverbinding tussen de Rotte, de Rijn en de Vliet afgerond. De studie zal worden gebruikt als bouwsteen voor de provinciale visie over de rijke groenblauwe leefomgeving en onderdeel worden van een bredere gebiedsverkenning voor het gebied. Het kennisnetwerk rond SWARE is in 2017 ondersteund door presentaties te geven van de activiteiten en in gesprek te gaan met de buitenlandse partners. 39

185 Acties in 2017 Status Toelichting De waterprojecten uit het Regionaal Investeringsprogramma worden ondersteund met de vliegwielen van het Regionaal Investeringsprogramma en de overige activiteiten van onder meer provincie Zuid- Holland op het gebied van waterrecreatie. Buiten de haalbaarheidsstudie voor het traject Rotte-Rijn-Vliet (zie voorgaande activiteit) zijn er in 2017 geen aanvragen vanuit de gemeenten geweest voor ondersteuning. Regionale samenwerking vrijetijdseconomie. In 2016 is, onder voorzitterschap van Edo Haan, de burgemeester van Maassluis, de Alliantie Vrijetijdeconomie opgericht. Doel van de Alliantie is om de economische potentie van de groengebieden in onze regio te vergroten. Activiteiten 2017: Er wordt door de gemeenten, met ondersteuning van de MRDH, een grote publieksactie georganiseerd gericht op een specifiek weekend waarvoor vernieuwende recreatieve arrangementen zijn ontwikkeld die worden gepromoot in de stedelijke gebieden. Dit resulteert in nieuwe verdienmodellen voor de ondernemers in het landelijk gebied en biedt kansen voor de regio om zich te profileren als een complete regio voor verschillende vormen van toerisme en recreatie. Versterken kennisbasis voor het landschap met kennisinstituten. Onderbouwen en begeleiden van de activiteiten die bijdragen aan de versterking van de economie van het landelijk gebied en/of het landschap als vestigingsfactor is een doorlopende activiteit die afhankelijk van de vraag vanuit de samenwerkende gemeenten wordt ingevuld. In 2017 is het Stap Uit Je Stad weekend georganiseerd waarbij 44 uitjes in het buitengebied onder de aandacht van de stedeling zijn gebracht. In 2017 is het kennisnetwerk MIND (Midden in Delfland) ondersteund. Project loopt volgens begroting Project loopt niet volgens begroting 40

186 Wat heeft het gekost? Programma 3: Economisch vestigingsklimaat Realisatie Verschil Gewijzigde Primaire Verschil Realisatie gewijzigde begroting begroting realisatie 2017 begroting en en 2017 realisatie realisatie Lasten Programmakosten Apparaatslasten Totaal lasten Baten Inwonerbijdrage gemeenten Overige inkomsten gemeenten Inkomsten provincie Bijdragen Europese Unie Totaal baten Resultaat vóór bestemming Toevoeging aan Egalisatiereserve EV: incidenteel nog te accorderen Onttrekking aan Egalisatiereserve EV: incidenteel geaccordeerd bij bestuursrapportage Nog te bestemmen resultaat Toelichting financiën: verschillen tussen gewijzigde begroting 2017 en realisatie 2017: Lasten: Er is binnen dit programma in minder besteed aan lasten dan begroot. Dit bedrag dient voor een groot deel beschikbaar te blijven voor het bevoorschotten en afrekenen van reeds aan gemeenten verleende bijdragen. De totale onderbesteding bestaat uit de volgende onderwerpen: 1. Programmakosten-Bijdrageregeling: minder besteed 2. Programmakosten-Procesmiddelen: minder besteed 3. Apparaatslasten: minder besteed Ad 1 Bijdrageregeling Het plafond voor te verlenen bijdragen aan gemeenten op grond van de Bijdrageregeling versterking Economisch Vestigingsklimaat Metropoolregio Rotterdam Den Haag 2015 (Bijdrageregeling) bedroeg in ,2 miljoen ( 2,6 miljoen primaire begroting minus begrotingswijziging 1 e bestuursrapportage 2017 van 0,4 miljoen). In 2017 zijn in dat kader de volgende bijdragen verleend: Projectnaam Ontvangende gemeente Bedrag ( ) Stap Uit-Je Stad Maassluis Roadmap Next Economy Rotterdam Next Generation Woonwijken Den Haag, Maassluis, Nissewaard, Rotterdam, Vlaardingen, Westvoorne Projecten Energie transitie Brielle, Leidschendam- Voorburg, Rotterdam, Zoetermeer SMITZH Den Haag Totaal

187 Een samenvatting van de in 2015, 2016 en 2017 verleende projectbijdragen (inclusief bevoorschotting) ziet er als volgt uit: Bevoorschot Bevoorschot Vrijval Nog af te Omschrijving Verleend rekenen Projecten Projecten Projecten Totaal projecten Bijdrageregeling Het in de begroting opgenomen budget van is bedoeld voor de bevoorschotting en afrekening van tot en met 2017 verleende bijdragen. Het gaat om meerjarige projecten waarvan de lasten over verschillende jaren heenlopen. In 2017 is een bedrag van aan voorschotten en afrekeningen vertrekt aan de gemeenten. Daarmee werd een bedrag van niet besteed. Dit bedrag dient beschikbaar te blijven voor het bevoorschotten en afrekenen van reeds verleende bijdragen. Ad 2 Procesmiddelen De onderbesteding van bestaat uit de volgende posten: Vrijval IPC regeling Voor de ontwikkeling en openstelling van de gezamenlijke IPC (Innovatie Prestatie Contracten)-regeling met het ministerie van EZK en de provincie Zuid-Holland heeft de MRDH beschikbaar gesteld. De drie partijen hebben daarmee samen 1,5 miljoen ingebracht voor de subsidieregeling (incl. 0,1 miljoen uitvoeringskosten). Er is voor ruim 1,1 miljoen aan IPC subsidies verleend. De onderbesteding van iets minder dan is evenredig verrekend met de drie inbrengende partijen; Onderbesteding op door derden (EU en gemeenten) gefinancierde projecten Dit vraagt meer tijd dan gepland. De budgetten blijven beschikbaar voor afronding in Het gaat enerzijds om de Interreg subsidie voor het verduurzamen van VvE s. De procescoaches zijn in 2017 gekoppeld aan 6 gemeenten en zijn vanaf eind 2017 van start gegaan met de begeleiding van in totaal 11 VvE s. Vanwege de met de EU subsidie samenhangende strenge aanbestedingsvoorwaarden duurde het aanbestedingstraject iets langer dan verwacht en is er voor 2017 sprake van onderbesteding. Anderzijds was er onderbesteding op de Urban Innovative Actions subsidie voor het opstellen van de regionale skillsagenda. De oplevering van de skillsagenda heeft enige vertraging opgelopen, doordat een betere koppeling wordt gelegd met de noodzakelijke skills binnen sectoren; Projecten die wel in 2017 zijn gestart maar die over de jaargrens heenlopen ( ); Nog niet verplichte budgetten Bij de eerste bestuursrapportage 2017 was toegevoegd aan het programmabudget voor de werkvelden ten laste van het budget voor de Bijdrageregeling Voorgesteld wordt om het nu resterende budget beschikbaar te houden voor de Bijdrageregeling in 2018 vanuit de veranderende instelling om minder te investeren in beleidsontwikkeling en meer in te zetten op realisatie. 42

188 Ad 3 Apparaatslasten Er is binnen dit programma minder aan apparaatslasten besteed dan begroot. Dat betreft voor een voordeel op salariskosten en voor betreft dit een voordeel op doorbelaste materiële organisatie- en bedrijfsvoeringskosten. Zie voor een verdere toelichting op de apparaatslasten de paragraaf Organisatie en bedrijfsvoering. Baten: Er is binnen dit programma in minder aan baten gerealiseerd dan begroot. Dit betreft voornamelijk de onderbesteding op door derden (EU en gemeenten) gefinancierde projecten. Vanwege die onderbesteding (zie toelichting op de lasten) kon er ook minder gedeclareerd worden en zijn er minder baten gerealiseerd. Deze nog niet gerealiseerde baten blijven beschikbaar voor afronding van de projecten in Als gevolg van de hiervoor genoemde onderbesteding op de programmakosten is de in de gewijzigde begroting 2017 opgenomen onttrekking aan de Egalisatiereserve EV ad niet nodig gebleken. Zoals hiervoor bij de verantwoording van deze kosten al vermeld, betreft het hier uitsluitend een niet eerder voorziene vertraging in de geraamde bestedingen en dient het in 2017 beschikbaar gestelde budget hiervoor wel beschikbaar te blijven. In de bij de eerste bestuursrapportage 2018 op te nemen begrotingswijziging zal hiermee rekening worden gehouden. Voorstel resultaatbestemming: Het resultaat voor bestemming bedraagt Voor de bestemming van dit resultaat wordt het volgende voorstel gedaan: toe te voegen aan de bestemmingsreserve Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat (bestemmingsreserve EV) ter dekking van reeds verleende bijdragen. Toelichting: De bestemmingsreserve EV bestond per 1 januari 2017 uit de volgende onderdelen: Bijdrageregeling EV IPC regeling EZ Onvoorzien Saldo 1 januari De IPC regeling is in 2017 afgerond en kan daarmee worden ingezet voor afrekening van verleende bijdragen (Bijdrageregeling EV). Het saldo voor de Bijdrageregeling EV bedraagt daarmee Voor de afrekening van reeds verleende bijdragen is een bedrag van nodig. Voorgesteld wordt om het verschil van toe te voegen aan de bestemmingsreserve EV vanuit het resultaat van dit resultaat beschikbaar te houden als nog te bestemmen resultaat. In de begrotingswijziging bij de eerste bestuursrapportage 2018 zal worden voorgesteld dit resultaat in 2018 toe te voegen aan een nieuw te vormen bestemmingsreserve Interne kwaliteitsverhoging. Concreet gaat het om noodzakelijke investeringen (zie pagina 12) in ICT (o.a. door de voorgenomen overgang naar een nieuwe provider), de inrichting van een geïntegreerde projectadministratie en de automatisering en digitalisering van meerdere werkprocessen. De uitgaven hiervoor zullen vooral in 2018 en 2019 plaatsvinden. De standaardverdeling van de kosten van bedrijfsvoering vanaf het begrotingsjaar 2018 bedraagt 20% Economisch 43

189 Vestigingsklimaat/ 80% Vervoersautoriteit. Het bedrag van betreft conform deze afspraak 20% van de nieuw te vormen reserve. Het bedrag wat uit de inwonerbijdrage Economisch Vestigingsklimaat mag worden ingezet voor apparaatslasten is jaarlijks gemaximeerd. Het bedrag waarvan nu wordt voorgesteld om dit beschikbaar te houden voor Interne kwaliteitsverhoging (zijnde apparaatslasten) valt ruim binnen de onderbesteding op apparaatslasten van en daarmee is geen sprake van verschuiving van programmakosten naar apparaatslasten. Het restant van toe te voegen aan de bestemmingsreserve EV ter dekking van de inzet op de Fieldlabs op de terreinen energie, zorg en/of voedsel. Toelichting: In het kader van het Regionaal Investeringsprogramma en de Road Map Next Economy zijn vorig jaar 15 fieldlabs opgestart en bijeen gebracht in een cross-sectoraal peer to peer netwerk, de zogenaamde fieldlabinfrastructuur ( Dit netwerk wordt ondersteund door een kernteam vanuit MRDH, provincie Zuid-Holland, InnovationQuarter en TNO. Deze ondersteuning richt zich op het verankeren van de fieldlabs in de regionale beleidsagenda, onderwijs-arbeidsmarkt en het mobiliseren van financieringsbronnen. Na een succesvol jaar met de Fieldlabinfrastructuur is in 2017 tijdens de bestuurlijke investment board van 14 juni en de bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat van 7 juli gesproken over de volgende stap. Het uitgangspunt is om de Fieldlabs in Zuid-Holland in te zetten als middel om vier grote uitdagingen van onze regio aan te gaan en hier een aantal gerichte innovatieprogramma s aan te koppelen: Een sterke maakindustrie (Smart Manufacturing); nieuwe werkgelegenheid Slimme Zorg; hoogwaardig en betaalbaar (Leef)klimaat en energie; de omslag naar duurzaam Voeding; feeding the world Daarnaast zien we het belang van een randvoorwaardelijk thema dat in alle programma s een rol speelt en dat we via die lijn willen vormgeven: ICT & Cybersecurity. Deze uitdagingen worden uitgewerkt tot meerjarige programma s. In 2017 is gestart met het eerste programma: Smart Manufacturing: Industriële Toepassing in Zuid-Holland (SMITZH). Dit betreft een samenwerking tussen acht fieldlabs in Zuid-Holland (met locaties in Den Haag, Rotterdam, Delft, Zoetermeer en Dordrecht) om de digitalisering van productie van kleine series te ontwikkelen en ook daadwerkelijk op een aantal fysieke plekken in de regio te produceren. De overige uitdagingen worden vanaf 2018 opgepakt, te beginnen met het programma (Leef)klimaat & Energie, en vergen cofinanciering vanuit de MRDH. Het verloop van de bestemmingsreserve EV is na deze nog te accorderen toevoegingen als volgt: Saldo per 1 januari Toevoeging 2018 (resultaatbestemming 2017) Saldo 31 december en bestaat uit de volgende onderdelen: Bijdrageregeling EV nog af te rekenen Reservering Fieldlabinfrastructuur Onvoorzien Saldo 31 december

190 Toelichting financiën: verschillen tussen realisatie 2016 en realisatie 2017: De grootste verschillen worden hierna toegelicht Programmakosten De realisatie van programmakosten was in 2017 lager ten opzichte van De onderverdeling hiervan is als volgt: Procesmiddelen Bijdrageregeling 1,3 miljoen 2017 versus 2,1 miljoen 2016 ( 0,8 miljoen minder) 1,5 miljoen 2017 versus 2,0 miljoen 2016 ( 0,5 miljoen minder) De lagere bestedingen in de procesmiddelen worden veroorzaakt door de inzet op de totstandkoming van de Roadmap Next Economy in 2016 (-/- 1,2 miljoen) en de inzet in 2017 voor de ontwikkeling en openstelling van de gezamenlijke IPC (Innovatie Prestatie Contracten)- regeling met het ministerie van EZK en de provincie Zuid-Holland (+/+ 0,4 miljoen). Op basis van de Bijdrageregeling is in 2017 minder besteed aan voorschotten en afrekeningen dan in Dit heeft vooral te maken met de inhaalslag die in 2016 plaatsvond omdat de regeling was gestart medio 2015 en daardoor in 2015 nog een beperkte besteding aan voorschotten en afrekeningen had. Overige inkomsten gemeenten De realisatie van overige inkomsten van gemeenten is in 2017 lager ten opzicht van Het betreft hier de financiële bijdragen aan de totstandkoming van de Roadmap Next Economy in het jaar

191 Hoofdstuk 3 Paragrafen 3.1 Organisatie en bedrijfsvoering MRDH-Organisatie In het voorjaar van 2016 heeft de - in de begroting 2017 aangekondigde - tussentijdse evaluatie naar de interne ambtelijke organisatie plaatsgevonden om te bepalen of deze toegerust is op haar taken en aansluit bij de wensen van bestuur, management en medewerkers. In deze evaluatie werd geconcludeerd dat er met voorrang geïnvesteerd moest worden in het zijn van één MRDHorganisatie, waarbij er meer focus moest komen op het actiegericht adresseren van de gezamenlijke strategische opgaven, er meer aandacht moest komen voor netwerkend werken, intern en extern, en een aantal praktische verbeteringen moesten worden doorgevoerd. Deze evaluatie heeft na besluitvorming door het dagelijks bestuur en na overleg met de medezeggenschap geleid tot een lichte organisatiewijziging per 1 mei De belangrijkste aanpassingen zijn het opdelen van de voormalige stafafdeling bedrijfsvoering in een bureau Middelen & Control en een bureau Strategie en Bestuur. Daarnaast is een aantal voormalige concerntaken gedecentraliseerd naar de directies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat (secretaresses, medewerkers bestuursondersteuning) en worden de HRM-taken voortaan ingekocht bij de gemeente Rotterdam. Tot slot heeft het dagelijks bestuur een aantal facilitaire functies aan de formatie toegevoegd in verband met de nieuwe huisvesting. De formatie is door deze bewegingen per 1 mei 2017 verlaagd van 92,1 fte naar 90,6 fte, waarbij de flexibele schil is omgezet in vaste functies dan wel is toegevoegd aan het benodigde flexibele inhuurbudget. De MRDH-organisatie ziet er per 1 mei 2017 als volgt uit: Secretaris-algemeen directeur MRDH Bureau Middelen & Control Bureau Strategie & Bestuur Directie Vervoersautoriteit Directie Economisch Vestigingsklimaat Afdeling Openbaar Vervoer Afdeling Verkeer Alle lijntaken van de MRDH-organisatie zijn ondergebracht in de directies Vervoersautoriteit (met de afdelingen Verkeer en Openbaar vervoer) en de directie Economisch Vestigingsklimaat. Alle stafzaken van de MRDH-organisatie zijn centraal op concernniveau georganiseerd binnen de bureaus Middelen & Control en Strategie & Bestuur. Secretaris-algemeen directeur De secretaris-algemeen directeur geeft integraal leiding aan de MRDH-organisatie en is het eerste aanspreekpunt voor het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur. Het dagelijks bestuur heeft op 8 december 2017 besloten om de voorheen gehanteerde functiebenaming van secretaris-generaal aan te passen. De ambtelijke inzet van 1 fte wordt per 1 mei 2017 onveranderd gelijkelijk toebedeeld aan de directies Vervoersautoriteit en Economisch Vestigingsklimaat en komen 46

192 daarmee voor 50% ten laste van de inwonerbijdrage EV en voor 50% ten laste van de BDU verkeer en vervoer. Sinds medio november 2017 wordt de functie waargenomen door de directeur Economisch Vestigingsklimaat. Vervoersautoriteit (Va) Binnen de directie Vervoersautoriteit staat de realisatie van de programma s Exploitatie verkeer en vervoer en Infrastructuur verkeer en vervoer centraal. De directeur Vervoersautoriteit heeft de eindverantwoordelijkheid over twee afdelingen: Verkeer en Openbaar Vervoer. De dagelijkse leiding van de twee afdelingen is in handen van twee managers, tevens plaatsvervangend directeur. Per 1 mei 2017 telt dit organisatieonderdeel 56 fte (was 56 fte). De ambtelijke inzet wordt betaald uit de BDU verkeer en vervoer. Economisch Vestigingsklimaat (EV) Binnen de directie Economisch Vestigingsklimaat staat de realisatie van het programma Economisch Vestigingsklimaat centraal. De directeur Economisch Vestigingsklimaat heeft de eindverantwoordelijkheid over en geeft dagelijks leiding aan de directie. Per 1 mei 2017 telt dit organisatieonderdeel 12 fte (was 9 fte). De ambtelijke inzet wordt betaald uit de inwonerbijdrage Economisch Vestigingsklimaat. Bureaus Middelen & Control en Strategie & Bestuur (voorheen Bedrijfsvoering) De voormalige afdeling Bedrijfsvoering is opgesplitst in twee bureaus: Bureau Middelen & Control (BMC) en Bureau Strategie & Bestuur (BSB). BMC omvat de bedrijfsvoeringsfuncties financiën & control, informatiebeheer, huisvesting en facilitaire zaken. BSB bevat de bedrijfsvoeringsfuncties strategie & onderzoek, bestuurs- en directieadvisering en ondersteuning, communicatie/ public affairs, juridische zaken en inkoop HRM-taken. Per 1 mei 2017 is de ambtelijke inzet voor deze bureaus 21,6 fte (was 26,1 fte). De ambtelijke inzet komt voor 25% ten laste van de inwonerbijdrage EV en voor 75% ten laste van de BDU verkeer en vervoer. Tijdelijk bovenformatieve medewerkers Tot en met mei 2017 werden tijdelijk kosten gemaakt als gevolg van de oprichting van de MRDH. Het betreft de plaatsing van medewerkers boven de formatie die om uiteenlopende redenen na opheffing van de voormalige stadsregio s niet konden worden geplaatst, alsmede formatie die tijdelijk nodig was om de oprichting van de MRDH verder vorm te geven voor zover die niet in de reguliere formatie was opgenomen. De omvang van deze tijdelijke extra formatie was begrensd op 6,9 fte over de periode Deze ambtelijke inzet komt laste van de BDU verkeer en vervoer. 47

193 De realisatie van de salariskosten per programma levert het volgende beeld op ten opzichte van de begroting: Realisatie Verschil Gewijzigde gewijzigde begroting begroting en 2017 realisatie Verkeer Openbaar Vervoer Economisch Vestigingsklimaat Totalen Aan salariskosten is minder besteed dan begroot. Dit is veroorzaakt door lagere inschalingen dan begroot en de niet volledige invulling van alle vacatureruimte. Voor een totaal overzicht van de salariskosten en de overige organisatielasten en de toerekening daarvan aan de begrotingsprogramma s verwijzen wij naar de paragraaf Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering De apparaatslasten van de MRDH-organisatie bestaan naast ambtelijke inzet (salarislasten) uit materiële apparaatslasten voor Bestuursondersteuning/Juridische Zaken, ICT/DIV, Overige personele lasten, Financiën, Huisvesting/Facilitaire Zaken en Communicatie/Public Affairs. Daarnaast zijn er incidentele apparaatsbaten door bijdragen van samenwerkingsverbanden die gebruik maken van faciliteiten van de MRDH-organisatie en het doorberekenen van overhead aan bepaalde projecten. Bestuursondersteuning/Juridische Zaken In 2017 zijn diverse kosten gemaakt voor onder meer het organiseren van vergaderingen en bestuurlijke bijeenkomsten. Daarnaast zijn er extern verschillende juridische adviezen ingewonnen en zijn de besluiten van de MRDH op de gebruikelijke wijze bekendgemaakt en gepubliceerd. Voorts zijn tegen besluiten bezwaren en ingestelde beroepen afgehandeld via de algemene bezwarencommissie en de rechtspraak. In 2017 is de tussentijdse evaluatie naar de gemeenschappelijke regeling uitgevoerd, waarvoor externe onderzoekers zijn ingeschakeld. Het algemeen bestuur heeft op 21 december 2017 na een zienswijzeprocedure de reactie op de aanbevelingen vastgesteld. De follow-up daarvan zal in 2018 gestalte krijgen, hetgeen zal leiden tot diverse bestuurlijke en juridische aanpassingen. ICT/DIV Net als het team Huisvesting/Facilitair heeft ook het team ICT/DIV in 2017 veel inzet gepleegd op de verhuizing naar Rotterdam. Daarnaast is een nieuw informatiebeleidsplan opgesteld en is gestart met de voorbereidingen op een nieuw contract voor hosting van kantoorautomatisering/werkplekken. Overige personele lasten Per 1 mei 2017 wordt de ambtelijke inzet voor HRM-taken ingekocht bij de gemeente Rotterdam. De MRDH-organisatie volgt de rechtspositie van de gemeente Rotterdam, waarbij de werkgever de kosten draagt voor dienstreizen, woon-werk-verkeer, opleidingen, etc. Daarnaast zijn reguliere 48

194 kosten gemaakt voor arbeidsomstandigheden (inzet bedrijfsarts en vertrouwenspersoon), bedrijfshulpverlening, salarisadministratie, werving & selectie en (ondersteuning) van de medezeggenschap. In 2017 is verder gegaan met de organisatieontwikkeling en is een lichte organisatiewijziging doorgevoerd, waarvoor externe hulp is ingeschakeld. Bij de organisatiewijziging is één medewerker boventallig geworden, die momenteel een van-werk-naarwerk-traject doorloopt conform het sociaal statuut van de gemeente Rotterdam. Financiën Het team Financiën heeft in 2017 veel werkzaamheden uitgevoerd op het gebied van treasury. Zo is uitvoering gegeven aan de overname door de MRDH van de financiering van railvoertuigen en railinfrastructuur van de regionale OV-bedrijven en is een nieuwe verordening Bussenleningen open bestuurlijk vastgesteld. Ook is overleg tussen de RET en de Europese Investeringsbank gefaciliteerd om de mogelijkheden van directe financiering te onderzoeken. In 2017 is gestart met een verbetertraject rond de financiële administratie in AFAS. Dit traject heeft als doel om te komen tot verdere optimalisatie van het gebruik van de verschillende modules in het kader van efficiency. Ook heeft het team Financiën intensief het huisvestingsproject Westersingel 12 ondersteund en is financiële administratie gevoerd voor DOVA en Bereik. Huisvesting/Facilitaire zaken Het team Huisvesting/Facilitair heeft in 2017 veel inzet gepleegd op de verhuizing van de Grote Marktstraat 43 in Den Haag naar de Westersingel 12 in Rotterdam. Tevens zijn diverse dienstverleningscontracten herzien. O.a. printer-, schoonmaak- en beveiligingscontracten zijn ondergebracht bij de gemeente Rotterdam. Tevens is geïnvesteerd in duurzame afvalscheiding en pauze-software voor medewerkers. Communicatie/Public affairs Voor de communicatie van de MRDH worden kosten gemaakt voor bijvoorbeeld de website, de digitale nieuwbrief, diverse publicaties door het jaar heen en de vormgeving/redactie die daarbij hoort. In 2017 zijn er diverse bijeenkomsten georganiseerd, bijvoorbeeld rond de voortgang van het Regionaal Investeringsprogramma en Stap uit je Stad, waarvoor diensten zijn ingekocht. In de lobby richting de Rijksoverheid voor meer BDU en versnelling van regionale investeringen zijn diverse publicaties ontwikkeld. Voor het implementeren van de nieuwe communicatiestrategie en de doorontwikkeling van de communicatiefunctie is tijdelijk externe hulp ingeschakeld. De realisatie van de apparaatslasten van de MRDH -organisatie (zie voor een toelichting op de salarislasten paragraaf MRDH-organisatie), totaal en per programma, levert het volgende beeld op ten opzichte van de begroting: 49

195 Realisatie Verschil Gewijzigde MRDH TOTAAL gewijzigde begroting begroting en 2017 realisatie Salarislasten Bestuurszaken/ juridische zaken ICT/DIV Overige personele lasten Financiën Huisvesting/ facilitaire zaken Communicatie Bijdrage samenwerkingsverbanden Doorbelasting overhead projecten Totalen Toelichting afwijkingen: Salarislasten Het grootste verschil in de salarislasten op de programma s Verkeer en Openbaar Vervoer is nog een aantal openstaande vacatures die niet of maar een gedeelte van het jaar zijn ingevuld ( voor Verkeer en voor Openbaar Vervoer). De verwachting voor 2018 is dat de afwijkingen minder groot zullen zijn door de invulling van vacatures. Bestuurszaken/Juridische zaken Binnen deze kostencategorie is minder besteed dan begroot. Voor vergaderkosten is in 2017 minder besteed dan begroot. Met de bestaande MRDH vergaderlocaties op de Grote Marktstraat in Den Haag (tot en met ) en de Westersingel 12 in Rotterdam (vanaf ) en het veelal om-niet gebruik van de gemeentelijke vergaderlocaties, hoefden deze budgetten nog maar in beperkte mate te worden aangesproken. Er is in 2017 ook minder uitgegeven aan netwerkbijeenkomsten dan begroot. De begrote kosten voor lidmaatschappen zijn tot slot rechtstreeks verantwoord binnen de programma s. De verwachting voor 2018 is dat door de nieuwe bestuursperiode en de implementatie van de evaluatie het gehele budget gebruik gaat worden. ICT/DIV De onderschrijding op het budget voor ICT/DIV bedraagt In 2017 speelden nagenoeg geen nieuwe ICT inrichtingsvraagstukken. Een van de redenen hiervoor is dat er in verband met de verhuizing in 2017 veel capaciteit is ingezet op deelname aan het projectteam en het uitwerken van een aantal vraagstukken voor de nieuwe ICT inrichting vanwege de verhuizing. Daarnaast is er sprake van een aantal kleine onderschrijdingen op telefonie, archivering, en hosting van bestaande applicaties. 50

196 De verwachting voor 2018 is dat door de uitvoering van het informatiebeleidsplan en de overgang naar een nieuwe hostingpartij het gehele budget verbruikt zal worden. Overige personele lasten De overschrijding bedraagt en wordt veroorzaakt doordat er 2017 extra is ingezet op de organisatieontwikkeling en de daarbij behorende organisatiewijziging. Financiën De onderschrijding van wordt voornamelijk veroorzaakt door lagere kosten voor de accountantscontrole doordat de accountant na het opstart jaar in 2015 en de ervaring in 2016 minder meerwerk heeft gefactureerd. Tevens is er goedkoper ingehuurd op de Interne Controle dan in De verwachting voor 2018 is dat het budget gebruikt gaat worden voor de reguliere werkzaamheden en de verdere inrichting van de treasury functie. Huisvesting/Facilitaire zaken Het budget is nagenoeg (94%) besteed. Kleine verschillen tellen op tot een onderbesteding van onder meer vanwege het sluiten van nieuwe contracten voor onder andere de kopieermachines en koffiemachines. Tevens vallen de servicekosten lager uit dan begroot wegens de verhuizing naar de Westersingel 12 te Rotterdam. De verwachting voor 2018 is dat het budget in zijn geheel wordt verbruikt met de reguliere werkzaamheden. Communicatie Aan communicatie is in minder besteed dan begroot, voornamelijk vanwege lagere kosten voor regiobijeenkomsten, lagere kosten website en minder specialistische inhuur op communicatie. De verwachting voor 2018 is dat door activiteiten rond de nieuwe bestuursperiode, waaronder het organiseren van een regiodag, het budget in zijn geheel wordt gebruikt. Bijdrage samenwerkingsverbanden De opbrengst van de doorbelasting werkplekken en overheadkosten is niet in de begroting opgenomen. Doorbelasting overhead projecten De MRDH is de uitvoerder voor dit project namens een viertal gemeenten. Vanuit voortschrijdend inzicht is besloten een deel van de overhead kosten van ondersteunende diensten door te belasten aan dit project (ABRI project). In 2017 is hier geen rekening mee gehouden in de begroting. Hierna volgen de overzichten van de verdeling van de hiervoor verantwoorde organisatielasten over de programma s, zoals deze ook in de programmafinanciën zijn verantwoord: 51

197 Realisatie Verschil Gewijzigde Verkeer gewijzigde begroting begroting en 2017 realisatie Salarislasten Bestuurszaken/ juridische zaken ICT/DIV Overige personele lasten Financiën Huisvesting/ facilitaire zaken Communicatie Bijdrage samenwerkingsverbanden Doorbelasting overhead projecten Totalen Realisatie Verschil Gewijzigde Openbaar Vervoer gewijzigde begroting begroting en 2017 realisatie Salarislasten Bestuurszaken/ juridische zaken ICT/DIV Overige personele lasten Financiën Huisvesting/ facilitaire zaken Communicatie Bijdrage samenwerkingsverbanden Doorbelasting overhead projecten Totalen

198 Realisatie Verschil Gewijzigde Economisch Vestigingsklimaat gewijzigde begroting begroting en 2017 realisatie Salarislasten Bestuurszaken/ juridische zaken ICT/DIV Overige personele lasten Financiën Huisvesting/ facilitaire zaken Communicatie Bijdrage samenwerkingsverbanden Doorbelasting overhead projecten Totalen

199 Rechtmatigheid In de jaarrekening 2016 is gerapporteerd over de naleving van de financiële verordening en het treasurystatuut. Eind 2016 is in de bestuurscommissies, het dagelijks bestuur en het algemeen bestuur een aantal wijzigingsbesluiten vastgesteld waarmee diverse technische onvolkomenheden, tekstuele omissies en onduidelijkheden zijn rechtgetrokken in reglementen en verordeningen. De bijbehorende wijzigingsbesluiten traden in werking op 1 januari 2017 en voor het verslagjaar 2017 resteren er om die reden minder afwijkingen. Naleving treasurystatuut MRDH 2016 Met uitzondering van het hierna genoemde onderwerp zijn de voorschriften en bepalingen uit het treasurystatuut in 2017 goed opgevolgd. Met uitzondering van de te verrichten aflossingen op de in 2017 aangetrokken en overgenomen leningen konden in het verslagjaar nog geen betrouwbare liquiditeitsramingen worden geproduceerd. De belangrijkste oorzaak hiervan is dat de raming van de bestedingen per jaar en de noodzakelijke periodieke interne controle daarop nog moeten worden gestructureerd. De uitkomsten van een in december 2017 afgeronde risicoanalyse overplanning/overbesteding en de recente uitwerking van het wettelijk kader voor het te hanteren bestedingsbegrip (zie hoofdstuk 3.4 Weerstandsvermogen en risico s) zijn daarvoor leidend. Naleving financiële verordening MRDH 2015 Met betrekking tot de financiële verordening kon er aan een aantal zaken nog niet worden voldaan in Hieronder de artikelen die het betreft, de toelichting daarop en de te treffen beheersmaatregel: Artikelnummer Omschrijving Toelichting Beheersmaatregel Artikel 16 lid 1d d. (Het dagelijks bestuur draagt zorg voor) de regels voor de opdrachtverlening. De MRDH had in 2015 nog geen inkoopbeleid omdat de Aanbestedingswet op dat moment al werd aangepast op basis van een nieuwe Europese Richtlijn met een voorziene inwerkingtreding uiterlijk 18 april Het aannemen van een aanbestedingsbeleid MRDH in 2015 op basis van een te veranderen wet, zou dus betekenen dat we het beleid in 2016 weer opnieuw zouden moeten aanpassen. Gekozen is dus eerst de nieuwe wet te laten vaststellen door het parlement en daarna het beleid van de MRDH overeenkomstig vast Het dagelijks bestuur heeft begin 2017 ter vaststelling door het algemeen bestuur een nota met beleidsregels voor inkoop en aanbesteding aangeboden, die op 10 maart 2017 door het algemeen bestuur is vastgesteld, zodat vanaf die datum wel aan deze voorwaarde kon worden voldaan. 54

200 Artikelnummer Omschrijving Toelichting Beheersmaatregel te stellen. Artikel 17 lid 1 1. Het dagelijks Idem Idem bestuur biedt in 2015 ter vaststelling door het algemeen bestuur een nota met beleidsregels aan voor inkoop en aanbesteding. Wijzigingen die de uitgangspunten van het inkoop- en aanbestedingsbeleid raken of verstrekkende gevolgen hebben, geven aanleiding tot herziening van deze nota en daarmee een nieuw bestuursbesluit. Artikel 17 lid 2 2. Het dagelijks bestuur draagt zorg voor interne regels voor de inkoop en aanbesteding van werken, diensten en leveringen. De regels waarborgen, dat wordt gehandeld in overeenstemming met de nationale en Europese wet- en regelgeving. Idem Op basis van het op 10 maart 2017 door het algemeen bestuur vastgestelde inkoopbeleid is door de secretaris-generaal op basis van deze uitgangspunten in het eerste kwartaal van 2018 een intern inkoopreglement opgesteld waarmee het inkopen en aanbesteden door de MRDH praktisch wordt vormgeven zodat wordt gehandeld in overeenstemming met de nationale en Europese wet- en regelgeving. 55

201 3.2 Financiering In deze paragraaf wordt ingegaan op de financiële positie en het financieringsgedrag van de MRDH. Financiële positie De financiële positie per begin en ultimo 2017 laat zich als volgt becijferen: Balans en financiering 31-dec dec-16 Beschikbaar op lange termijn Eigen vermogen Schulden op lange termijn Benodigd op lange termijn Materiële vaste activa Financiële vaste activa Financieringstekort *) Te weten Vlottende activa Vlottende passiva Werkkapitaal Hieruit blijkt, dat het werkkapitaal in 2017 is toegenomen met een bedrag van 15,4 miljoen. In onderstaande staat van herkomst en besteding van middelen is aangegeven hoe dit bedrag is samengesteld. Staat van herkomst en besteding middelen Beschikbaar gekomen uit Voorgestelde resultaatsbestemming Nog te bestemmen resultaat Toevoeging risicoreserve financieringen Resultaat beleggingsfonds BOR Opnames beleggingsfonds BOR Afschrijving materiële vaste activa, incl. duurzame waardevermindering Aangetrokken leningen regionale OV-bedrijven Besteed aan Verstrekte leningen regionale OV-bedrijven Investeringen haltevoorzieningen Investeringen verbouwing Investeringen inrichting Westersingel Toename werkkapitaal

202 *) Bij de beoordeling van het hiervoor gepresenteerde financieringstekort ultimo 2017 ad. 19,4 miljoen dient het volgende in aanmerking te worden genomen. De fondsen, waarin de van andere overheden ontvangen middelen met een specifiek bestedingsdoel worden verantwoord (met name de BDU Verkeer en Vervoer) en waarvan het saldo per balansdatum ruim 214 miljoen bedraagt, staan conform de wettelijke vereisten weliswaar als vlottende passiva op de balans, maar zijn op grond van de meest recente meerjarenramingen per balansdatum voor een groot deel als vaste passiva (lang vreemd vermogen) te beschouwen. Treasuryfunctie en -beleid Het doel van de treasuryfunctie is: het sturen en beheersen van, verantwoording afleggen over en toezicht houden op de financiële vermogenswaarden, geldstromen en posities en de hieraan verbonden risico s, op een zodanige wijze, dat risico s worden geminimaliseerd en opbrengsten worden geoptimaliseerd. De wettelijke kaders voor de uitvoering van de treasuryfunctie liggen vast in de Wet financiering decentrale overheden (FIDO) en de daarbij behorende ministeriële regelingen (RUDDO, UFDO en BLDO). Het beleid van de MRDH voor de treasuryfunctie is vastgelegd in het treasurystatuut MRDH Daarin ligt de beleidsmatige infrastructuur van de treasuryfunctie vast in de vorm van uitgangspunten, doelstellingen, richtlijnen en limieten. Ook besteedt het treasurystatuut aandacht aan de bevoegdheden en administratieve organisatie. De financieringsstructuur van de MRDH wordt in belangrijke mate bepaald door het verstrekken van middelen in de vorm van subsidies en (project)bijdragen aan gemeenten, bedrijven en instellingen, die (soms al veel) eerder van vooral het Rijk zijn ontvangen. Mede gezien de omvang van deze bijdragen is er qua exploitatie normaal gesproken sprake van een goede liquiditeitspositie. Desondanks is er vanaf 2017 wel sprake van een financieringsbehoefte. Dat wordt veroorzaakt door de volgende twee factoren: 1. De overname van de financiering van railvoertuigen en railinfrastructuur van de regionale OV-bedrijven HTM en RET; 2. De geraamde overbesteding in de periode 2019 t/m Financiering railinvesteringen Op grond van een daartoe eind 2016 genomen besluit is de MRDH verantwoordelijk voor de financiering van activa en nieuwe investeringen betreffende railvoertuigen en -infrastructuur van HTM en RET, voor zover de daarmee samenhangende kapitaallasten door haar via de railconcessie worden vergoed. Daartoe zijn in 2017 onder meer de bestaande leningen en borgstellingen grotendeels overgenomen van de gemeenten Den Haag en Rotterdam (het restant in januari 2018). Hierdoor blijft, na de opbouw van de hiervoor benodigde risicoreserve, structureel tenminste 6 miljoen per jaar meer aan middelen beschikbaar voor de verkeer- en vervoersopgave in onze regio. Voor elke verstrekte lening, garantie en borgstelling wordt een toereikende risicoreservering opgebouwd als onderdeel van het eigen vermogen van de MRDH. Daarvoor wordt afhankelijk van de noodzakelijke omvang van voornoemde reserve de jaarlijks in rekening te brengen risico-opslag van 60 basispunten over de uitstaande leningen, garanties en borgstellingen ingezet. Voor meer informatie over de wijze waarop deze reserve wordt opgebouwd, alsmede het geraamde verloop daarvan wordt verwezen naar de paragraaf Weerstandsvermogen en risico s (hoofdstuk 4.3). De overname van voornoemde financiering is in 2017 grotendeels voltooid. Per 31 december 2017 bedraagt de omvang van de leningenportefeuille inclusief kasgeldleningen 1,11 miljard, waarvan 143 miljoen borgstellingen. Per bedrijf zijn de verstrekte leningen en borgstellingen als volgt te specificeren: 57

203 HTM LENINGEN Oorspronkelijke Hoofdsom per Omschrijving Referentie hoofdsom 31-dec-17 Ingangsdatum Einddatum Rente % Wijze van aflossing Railinfrastructuur HTM-RI , , ,547% Ineens op einddatum Railvoertuigen Regio Citadis + MJOP RC HTM-RV , , ,848% Lineair Railvoertuigen GTL8-II HTM-RV , , ,708% Lineair Railvoertuigen Avenio HTM-RV , , ,188% Lineair BORGSTELLINGEN Oorspronkelijke Hoofdsom per Omschrijving Referentie hoofdsom 31-dec-17 Ingangsdatum Einddatum % risico-opslag Wijze van aflossing Railinfrastructuur via RABO L , ,00 Ineens op einddatum Railinfrastructuur via BNG L , , ,6% Lineair Railinfrastructuur via BNG L , , ,6% Lineair Railinfrastructuur via BNG L , , ,6% Lineair Railinfrastructuur via BNG L , , ,6% Lineair RET MEERJARIGE LENINGEN Oorspronkelijke Hoofdsom per Rechtspersoon Referentie hoofdsom 31-dec-17 Ingangsdatum Einddatum Rente % Wijze van aflossing RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,405% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,282% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,369% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,315% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,175% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,045% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,795% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,668% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,399% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,279% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,299% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,935% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,488% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,363% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,088% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,000% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,690% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,650% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,540% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,470% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,530% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,967% Lineair RET Railgebonden Voertuigen BV , , ,464% Lineair SUBTOTAAL RET RAILVOERTUIGEN , ,00 RET Infrastructuur B.V , , ,470% Lineair RET Infrastructuur B.V , , ,880% Lineair RET Infrastructuur B.V , , ,470% Lineair RET Infrastructuur B.V , , ,380% Lineair SUBTOTAAL RET INFRA , ,00 TOTAAL MEERJARIGE LENINGEN , ,00 KASGELDLENINGEN Oorspronkelijke Hoofdsom per Rechtspersoon Referentie hoofdsom 31-dec-17 Ingangsdatum Einddatum Rente % Wijze van aflossing RET Infrastructuur B.V. RET-RI , , ,6% Ineens op einddatum RET Infrastructuur B.V. RET-RI , , ,6% Ineens op einddatum RET Infrastructuur B.V. RET-RI , , ,6% Ineens op einddatum TOTAAL KASGELDLENINGEN , ,00 BORGSTELLINGEN Oorspronkelijke Hoofdsom per Omschrijving Referentie hoofdsom 31-dec-17 Ingangsdatum Einddatum % risico-opslag Wijze van aflossing EIB eerste tranche EIB-RV , , ,6% Lineair EIB tweede tranche EIB-RV , , ,6% Lineair EIB derde tranche EIB-RV , , ,6% Lineair EIB vierde tranche EIB-RV , , ,6% Lineair TOTAAL BORGSTELLINGEN , ,00 De in bovenstaande overzichten vermelde rentepercentages zijn inclusief de jaarlijks in rekening te brengen risico-opslag van 60 basispunten. 58

204 Bussenleningen Het algemeen bestuur van de MRDH heeft na zienswijze door de regiogemeenten op 21 december 2017 de nieuwe Verordening bussenleningen vastgesteld. De belangrijkste overweging voor het instellen van deze verordening is het faciliteren van adequate en goedkopere financieringsmogelijkheden voor vervoerbedrijven ten behoeve van de gewenste transitie naar zero emissie busvervoer. In het verslagjaar zijn geen leningen op grond van deze verordening aangetrokken of verstrekt. Overbesteding Volgens de in de begroting 2019 opgenomen meerjarenramingen zijn de bestaande fondsen en inkomsten van de Vervoersautoriteit in de jaren 2019 tot 2021 niet toereikend voor de geplande uitgaven voor de programma s Exploitatie en Infrastructuur verkeer en openbaar Vervoer in die jaren. Er is daarmee sprake van overbesteding. Daarvoor zal afhankelijk van de dan nader bepaalde omvang en duur en de dan geldende marktcondities geld moeten worden geleend. De aan overplanning en overbesteding verbonden risico s en de wijze waarop deze kunnen worden beperkt, worden nader toegelicht in de paragraaf Weerstandsvermogen en risico s (hoofdstuk 3.4). Schatkistbankieren is een wettelijke verplichting voor de MRDH. Concreet betekent dit dat, behoudens een klein werkkapitaal, alle beschikbare liquide middelen in s Rijks schatkist moeten worden aangehouden. Dit heeft tot gevolg, dat de renteopbrengsten van (tijdelijk) overtollige liquide middelen (veel) lager zijn dan wanneer deze (zoals t/m 2013 het geval was) naar eigen inzicht binnen de wettelijke en eigen kaders kunnen worden belegd. Om dit effect te minimaliseren en met inachtneming van de geraamde overbesteding in de jaren 2019 t/m 2021 is in 2017 ingezet op de volgende beleidslijnen: 1. Aanhouden van de bestaande beleggingsportefeuille in fondsen bij de BNG Bank tot het einde van de looptijd medio 2019; 2. Indien de actuele renteontwikkeling en de liquiditeitsontwikkeling dit toelaten: Het door bemiddeling van enkele daarin gespecialiseerde instellingen verstrekken van kasgeldleningen (met een looptijd tot 1 jaar) aan andere decentrale overheden. Renteontwikkeling, uitzettingen en rendement In het verslagjaar is de voor de MRDH relevante korte rente (op basis van de hiervoor geschetste beleidslijnen) negatief gebleven. Daardoor was het in 2017 niet lonend om kasgeldleningen te verstrekken aan andere decentrale overheden. Ondanks een aanvankelijke stijging tot april is de lange rente weer gedaald. Dat gegeven is van belang voor de kostprijs van de financiering van de regionale OV-bedrijven, zoals hiervoor genoemd. Verwacht wordt dat dit tarief vooralsnog stabiel blijft op het niveau van december Op langere termijn wordt wel een geleidelijke stijging verwacht. Als gevolg van het geraamde tekort in de jaren 2019 t/m 2021 van de beschikbare BDU-middelen was verstrekking van langlopende leningen aan andere decentrale overheden in 2017 ook niet opportuun. De hiervoor geschetste renteontwikkeling komt tot uitdrukking in de volgende grafiek, waarin het renteverloop van korte (Euribor 6-maands) en lange rente (op basis van 10-jarige staatsleningen in het Eurogebied) in 2016 zijn weergegeven. 59

205 De MRDH had ultimo 2017 een belegd vermogen van 1.112,3 miljoen. Dit kan als volgt worden gespecificeerd: Leningen regionale OV-bedrijven 891,0 miljoen Beleggingen BOR 20,4 miljoen Kasgeldleningen regionale OV-bedrijven 75,0 miljoen Rekening-courant s Rijks schatkist 111,7 miljoen Liquide middelen 14,2 miljoen Totaal 1.112,3 miljoen ============= Het gemiddelde bedrag aan belegde en liquide middelen bedroeg in ,7 miljoen, waarover een bedrag van 4,0 miljoen aan netto baten is gerealiseerd. Dat laat zich vertalen naar een rendement van 0,5%. Deze baten zijn uitsluitend te relateren aan de financiële positie van de Vervoersautoriteit. Gezien de aard van de beleggingen worden deze vanaf 2017 geheel toegerekend aan het programma Openbaar vervoer. Renterisicobeheer Het renterisico dat de MRDH op haar leningenportefeuille loopt, kan worden getoetst aan de renterisiconorm. Omdat de MRDH in 2017 uitsluitend leningen heeft aangetrokken, die uit hoofde van de publieke taak in dezelfde omvang tegen dezelfde rentetypische looptijden zijn uitgezet, is deze toetsing voor de MRDH niet relevant. De kasgeldlimiet is een plafond voor de netto vlottende schuld van de MRDH en heeft tot doel een te grote gevoeligheid voor rentefluctuaties op de kortlopende schuld te voorkomen. Deze limiet bedraagt 8,2% van het begrotingstotaal. Indien de hiervoor genoemde schuld voor een derde achtereenvolgend kwartaal de limiet overschrijdt, dient de MRDH haar toezichthouder hiervan op de hoogte te stellen en een plan voor te leggen om het daaropvolgende kwartaal weer aan de gestelde limiet te voldoen. Deze limiet werd in 2017 niet overschreden. 60

206 Kredietrisico Het kredietrisico (ook wel debiteurenrisico genoemd) is het risico dat belegde en/of in bewaring gegeven geldmiddelen, obligaties of leningen niet langer beschikbaar zijn en/of afgelost kunnen worden omdat de wederpartij het geld niet (meer) heeft. Dit risico wordt uitgedrukt in een rating. In het treasurystatuut van de MRDH en de relevante wet- en regelgeving zijn minimumeisen gesteld aan de rating van de partijen, bij wie de MRDH haar liquide middelen inlegt dan wel belegt. Voor alle beleggingen geldt rating A als ondergrens. Daarnaast moet de tegenpartij zijn gevestigd in een lidstaat van de EU/EER (EER staat voor Europese Economische Ruimte: dat zijn alle EUlanden aangevuld met Liechtenstein, Noorwegen en IJsland). Tevens dient dit land tenminste over een AA-rating te beschikken. Tenslotte dient de rating door tenminste twee ratingbureaus te zijn afgegeven. Standard & Poor s, Moody s en Fitch zijn de drie meest gerenommeerde ratingbureaus. Uit het overzicht van de aanwezige waarden - zoals hiervoor opgenomen bij Renteontwikkeling, uitzettingen en rendement - blijkt dat alle fondsen met uitzondering van de verstrekte leningen (zie hierna) voldoen aan de gestelde minimumeisen. Voor kasgeldleningen aan decentrale overheden geldt dezelfde rating als die van Nederland. Voor de verstrekte leningen aan regionale OV-bedrijven is op basis van een daartoe uitgevoerde analyse een specifiek daarop toegesneden risicobeheer van toepassing. Dit wordt in hoofdstuk 3.4 (Weerstandsvermogen en risico s) nader toegelicht. 3.3 Verbonden partijen Verbonden partijen zijn privaatrechtelijke of publiekrechtelijke organisaties waarin de MRDH een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Het kan gaan om gemeenschappelijke regelingen (publiekrechtelijke organisatie), deelnemingen (vennootschappen), stichtingen en verenigingen (privaatrechtelijke organisaties). Onder bestuurlijk belang wordt verstaan: een zetel in het bestuur of het hebben van stemrecht. Er is sprake van een financieel belang als de MRDH: een ter beschikking gesteld bedrag niet kan verhalen indien de verbonden partij failliet gaat; aansprakelijk kan worden gesteld door derden, als de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt. Een partij die jaarlijks een subsidie ontvangt, waaraan geen andere financiële verplichtingen met een juridische afdwingbaarheid door derden verbonden zijn, is geen verbonden partij. Verbonden partijen voeren meestal taken uit met een groot publiek belang. Ze leveren een forse bijdrage aan de realisatie van maatschappelijke doelen. In het geval van de MRDH zijn er drie verbonden partijen: HTM personenvervoer N.V., RET N.V. en de Verkeersonderneming, waarvan hieronder in tabelvorm de belangrijkste bestuurlijke en financiële gegevens opgenomen zijn. De verbonden partijen kunnen onderverdeeld worden in vennootschappen en coöperaties (HTM en RET) en stichtingen en verenigingen (Verkeersonderneming). Er is zeggenschap verkregen over RET en HTM in de vorm van één aandeel van voornoemde vennootschappen. Op grond van de Wet Personenvervoer 2000 was dit nodig om de inbesteding van het railvervoer aan beide bedrijven mogelijk te maken. Op basis van juridische adviezen (en contra-advies) is gekozen voor een zo licht mogelijke vorm van zeggenschap, waarbij de risico s voor de MRDH nihil zijn. Aan deze zeggenschap zijn bijzondere rechten gekoppeld. Over een aantal onderwerpen vindt nl. besluitvorming door alle aandeelhouders van het betreffende vervoerbedrijf plaats op basis van unanimiteit. Het betreft onder meer het goedkeuren van de begroting, het vaststellen van de statuten en het benoemen van de Raad van Bestuur en de Raad van Commissarissen. De MRDH heeft bij een aantal besluiten feitelijk het vetorecht. 61

207 Naam Vestigingsplaats Visie Openbaar behartigd belang Deelnemende partijen Rechtsvorm Bestuurlijk belang HTM Personenvervoer N.V. Den Haag Door middel van zeggenschap in HTM Personenvervoer N.V. het waarborgen van goed openbaar vervoer in de regio Het beheer van een aandeel in een bedrijf dat het openbaar vervoer in de regio Haaglanden verzorgt. De andere aandelen van HTM Personenvervoer N.V. zijn in handen van HTM Beheer BV. Naamloze vennootschap Aandeelhouder van 1 aandeel. De MRDH is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Financieel belang Deelneming in de HTM PV van 1,- Eigen vermogen Per : Vreemd vermogen Per : Financieel resultaat Over 2016: Risico s Zie paragraaf weerstandsvermogen en risico s. Beleidsvoornemens Uitvoeren ov concessies in regio Haaglanden. Monitoring prestaties Via aandeelhoudersvergaderingen. Programma en activiteit Programma Exploitatie verkeer en openbaar vervoer. Naam Vestigingsplaats Visie Openbaar behartigd belang Deelnemende partijen Rechtsvorm Bestuurlijk belang RET N.V. Rotterdam Door middel van zeggenschap in RET N.V. het waarborgen van goed openbaar vervoer in de regio Het beheer van een aandeel in een bedrijf dat het openbaar vervoer in de regio Rotterdam verzorgt. De andere aandelen van RET N.V. zijn in handen van de gemeente Rotterdam Naamloze Vennootschap Aandeelhouder van 1 aandeel. De MRDH is vertegenwoordigd in de Algemene Vergadering van Aandeelhouders. Financieel belang Deelneming in de RET van 1.000,- Eigen vermogen Per : Vreemd vermogen Per : Financieel resultaat Over 2016: Risico s Zie paragraaf weerstandsvermogen en risico s. Beleidsvoornemens Uitvoeren ov concessies regio Rotterdam. Monitoring prestaties Via aandeelhoudersvergaderingen. Programma en activiteit Programma Exploitatie verkeer en openbaar vervoer. 62

208 Naam Vestigingsplaats Visie Openbaar behartigd belang Deelnemende partijen Rechtsvorm Bestuurlijk belang Financieel belang De Verkeersonderneming Rotterdam De Verkeersonderneming heeft als doel het bereikbaar maken en houden van de Rotterdamse haven, stad en regio door o.a. het ontwikkelen en tot uitvoering brengen van innovatieve concepten. Daarnaast verricht De Verkeersonderneming het programmamanagement van het Rotterdamse regionale samenwerkingsprogramma Beter Benutten Vervolg. Bereikbaarheid van de stad, regio en havegebied van Rotterdam. De Verkeersonderneming wordt aangestuurd door de Stuurgroep en bijgestaan door de Raad van Advies. De Stuurgroep bestaat uit het ministerie van Infrastructuur & Milieu/RWS, het Havenbedrijf Rotterdam, de gemeente Rotterdam en MRDH. De Raad van Advies wordt gevormd door de vertegenwoordigers van relevante partners voor de bereikbaarheidsopgave van de Rotterdamse regio, die niet in de Stuurgroep zijn vertegenwoordigd. Dit zijn dit Deltalinqs, TLN, EVO, VNO/NCW, MKB Rotterdam, de gemeente Nissewaard, de gemeente Krimpen aan den IJssel, de provincie Zuid-Holland, de politie en de RET. Stichting (Vice-)voorzitter Bestuurscommissie Vervoersautoriteit MRDH is lid van de Stuurgroep. Een jaarlijkse bijdrage in de exploitatiekosten ad plus de bekostiging van één formatieplaats ( ). Deze bijdrage is onderdeel van de programmabegroting Exploitatie verkeer en openbaar vervoer. Eigen vermogen Per : Vreemd vermogen Per : Financieel resultaat Over 2016: Risico s Het risico bestaat dat de Verkeersonderneming verplichtingen aangaat buiten het kader van de vastgestelde begroting en daarmee dus boven het bedrag van de inbreng van de deelnemers. Dit risico wordt beperkt doordat in de statuten is opgenomen dat de bestuurder in specifieke gevallen goedkeuring van de raad van toezicht en de deelnemers van de stuurgroep nodig heeft, bijvoorbeeld waar het overeenkomsten of investeringen betreft die het daarvoor in de jaarbegroting vastgestelde bedrag te boven gaan. Beleidsvoornemens De huidige samenwerkingsovereenkomst loopt tot en met

209 Monitoring prestaties Programma en activiteit Voor de uitvoering van het samenwerkingsprogramma Beter Benutten Vervolg wordt jaarlijks een monitoringsrapportage opgesteld. Voorts wordt uiterlijk 2 maanden voorafgaande aan het komende jaar een jaarplan opgesteld, dat met uitzondering van het onderdeel Vraagbeïnvloeding (dat door de Raad van Toezicht wordt vastgesteld) door de Stuurgroep wordt vastgesteld. Dit plan bevat tenminste de volgende onderwerpen: Beschrijving, planning en prioritering werkzaamheden en projecten inclusief beoogde meerjarige resultaten, exploitatie, de organisatie en uitvoerders en de risico s en bijbehorende beheersmaatregelen. Programma Exploitatie verkeer en openbaar vervoer. 3.4 Weerstandsvermogen en risico s Het begrip weerstandsvermogen Het financieel weerstandsvermogen van de MRDH is het vermogen om niet-structurele financiële risico s op te vangen zonder dat de uitvoering van de taken in het gedrang komt. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en de bekende risico s waarvoor geen afdoende stuur- en beheersmaatregelen kunnen worden getroffen of waarvoor geen voorzieningen bestaan. Risico s algemeen De mogelijke maatregelen om de risico s te beheersen en/of financieel te dekken zijn: risico s onder controle houden door stuur- en beheersmaatregelen (bijvoorbeeld door het afsluiten van verzekeringen of het aanscherpen van de regelgeving); risico s kunnen financieel worden afgedekt door het instellen van voorzieningen voor risico s die kunnen worden gekwantificeerd en het instellen van een weerstandsvermogen voor risico s die niet financieel kunnen worden gekwantificeerd. Normale bedrijfsrisico s doen zich regelmatig voor en deze zijn daarom vrij goed meetbaar. Hierdoor kunnen ze worden gedekt door ofwel beheersmaatregelen ofwel het afsluiten van verzekeringen. Het gaat dan bijvoorbeeld om brand, wateroverlast en uitval van ICT. Risico s programma Economisch Vestigingsklimaat De risico s die samenhangen met de taken voor het versterken van het economisch vestigingsklimaat kunnen alleen met eigen weerstandscapaciteit van de MRDH worden afgedekt. In een in 2015 uitgevoerde financiële risicoanalyse is het risico bepaald dat een gemeente niet kan voldoen aan haar verplichte bijdrage aan het programma Economisch Vestigingsklimaat. Bij het eventueel wegvallen van een deel van de inwonerbijdragen is een weerstandscapaciteit van nodig om het dekkingstekort op de (vaste) apparaatskosten op te vangen. In bovengenoemd audittraject is bepaald dat dit risico eenmaal per vier jaar (collegeperiode) voor kan komen en dat voor het opvangen daarvan 1/23 deel van 2,29 miljoen euro benodigd is. Dit komt neer op een bedrag van circa , dat iedere vier jaar benodigd zou zijn. Deze reserve is in 2015 gevormd en daardoor is voor dit onderdeel sprake van een weerstandsratio van 1,0. Risico s programma s Vervoersautoriteit De risico s die samenhangen met de activiteiten voor verkeer en vervoer worden allereerst opgevangen met een risicobuffer die binnen alle projecten wordt aangehouden. Wanneer deze risicobuffer niet afdoende is, worden de BDU-middelen aangesproken. Dit heeft tot gevolg dat andere bestedingen ten laste van de BDU-middelen lager worden en/of vertragen. 64

210 Financiering OV-bedrijven Zoals in hoofdstuk 3.2 (Financiering) reeds gemeld, heeft de MRDH in december 2016 de verantwoordelijkheid voor de financiering van de investeringen in railvoertuigen en -infrastructuur van de regionale OV-bedrijven overgenomen van de gemeenten Den Haag en Rotterdam. Dat brengt risico s met zich mee, die in een in 2016 uitgevoerd extern onderzoek nader zijn geduid. Daaruit is geconcludeerd dat een reserve moet worden gevormd om de risico s die van directe invloed zijn op de economische waarde van het te financieren materieel naar behoren af te dekken. Daarbij is meegewogen dat de MRDH voor de periode een railconcessie heeft gegund aan voornoemde OV-bedrijven, dat de MRDH een eerste zekerheidsrecht verwerft over de te financieren activa en dat het kredietrisico wordt beperkt doordat de afschrijvingen over door de MRDH goedgekeurde railinvesteringen en de rente over de daarvoor verstrekte leningen in de door de MRDH in de maandelijks te betalen concessievergoeding zijn opgenomen een railconcessie. Op grond van een referentievergelijking is vastgesteld dat een waardedaling van 35% als uitgangspunt voor de risicoberekening verdedigbaar is. De risico-inschatting voor de beide OV-bedrijven is daarnaast als laag geclassificeerd en daaruit volgt een risicoweging van 8% als uitgangspunt voor de risicoberekening. Daarbij wordt een ondergrens gehanteerd van 20 miljoen, berekend op basis van de maandelijks aan HTM en RET te betalen concessievergoedingen (ruim 22 miljoen). Uitgaande van een worst case scenario (faillissement) wordt de kans dat maximaal één maand aan concessievergoeding als verloren moet worden beschouwd, als hoog (90%) ingeschat. De omvang van de in 2016 ingestelde risicoreserve financieringen bedraagt per 31 december 2017 ongeveer 3,7 miljoen. In onderstaande tabel is het geraamde verloop in de komende jaren in cijfers uitgewerkt: Risicoreservering financiering regionale OV-bedrijven per jaar Financiering HTM en RET Boekwaarde MVA Economische waarde lager dan balanswaarde (%) 35% 35% 35% 35% 35% Effect Economische waarde Discrepantie lening Inschatting risico Laag Laag Laag Laag Laag Weging risico 8% 8% 8% 8% 8% Netto/gewogen risico (ondergrens 20 miljoen) Risicoreserve financieringen primo jaar cumulatief Percentage risico-opslag 0,60% 0,60% 0,60% 0,60% 0,60% In rekening gebrachte risico-opslag per jaar Dekkingstekort risicoreserve ultimo jaar Hieruit blijkt dat de benodigde weerstandscapaciteit voor de financieringsactiviteiten al in 2019 nagenoeg zal worden bereikt. De weerstandsratio hiervoor bedraagt dan 0,95. De verschillen tussen de in rekening te brengen risico-opslag en de jaarlijks benodigde toevoeging aan de risicoreserve worden vanaf 2020 aangewend als aanvullende dekking voor de lasten van het programma Exploitatie Verkeer en openbaar vervoer. De daarvoor benodigde BDU-bijdrage wordt daardoor lager. Overplanning en overbesteding Het IPVa geeft inzicht in de jaarlijkse stand van zaken van de infrastructurele projecten, de uitgaven aan de OV-concessies en de apparaatskosten. Jaarlijks wordt een doorkijk gegeven naar de komende tien jaren. Binnen dit tijdsverloop kan er sprake zijn van overplanning en/of overbesteding. Daardoor kan het saldo in enig jaar onder nul dalen. Dit is toegestaan, maar altijd met de restrictie dat er na een periode van maximaal drie achtereenvolgende kalenderjaren weer een positief saldo ontstaat in het daaropvolgende jaar en tenminste drie achtereenvolgende 65

211 begrotingsjaren na dat jaar. Dit beleid is in overeenstemming met een in 2017 door een extern bureau uitgevoerde financiële risicoanalyse. Overplanning houdt in dat er in enig jaar meer projecten en daarbij behorende uitgaven worden gepland dan er BDU-middelen en/of andere dekkingsbronnen beschikbaar zijn. De praktijk leert namelijk dat vooral de start en doorlooptijd van de zgn. kleine investeringsprojecten (tot 5 miljoen) er met name door uitvoerende gemeenten doorgaans te optimistisch worden gepland. In de praktijk ijlen de daadwerkelijke bestedingen dan meestal één of meerdere jaren na. Omdat als gevolg daarvan teveel middelen te lang ongebruikt blijven (zie ook de alinea hierna), is bij de oprichting van de MRDH door het algemeen bestuur besloten dat er sprake mag zijn van overplanning. Het risico van overbesteding is bij overplanning altijd aanwezig. Overbesteding houdt in dat de werkelijke bestedingen in enig jaar hoger zijn dan de voor dat boekjaar beschikbare middelen (BDU en mogelijke andere dekkingsbronnen). De hiervoor genoemde overplanning heeft echter daarnaast ook tot gevolg dat projectuitgaven te optimistisch worden geraamd. Met andere woorden: de in het IPVa per jaar geraamde bestedingen zijn structureel hoger dan de werkelijkheid laat zien. Met nadruk zij daarbij vermeld, dat dit niet betekent, dat projecten niet of slechts gedeeltelijk worden uitgevoerd, maar dat zoals hiervoor reeds genoemd de start en doorlooptijd structureel te optimistisch worden ingeschat. Omdat het IPVa de basis vormt voor de begroting, wordt bij de opstelling daarvan veel effort gestoken in een meer realistische raming van de kasstromen van alle investeringsprojecten. Zo is er voor kleine projecten een subsidieplafond van 30 miljoen per jaar opgenomen en sluit de raming van de te verwachte bestedingen daarop nu beter aan bij de ervaringscijfers tot nu toe. De tot nu toe gevolgde wijze van begroten is ook nader onderzocht tijdens de hiervoor reeds genoemde financiële risicoanalyse door een extern bureau, die eind 2017 is afgerond. Dat heeft geleid tot een aantal concrete aanbevelingen, die momenteel nader worden bestudeerd en zo mogelijk en/of nodig zullen worden geïmplementeerd of ter besluitvorming worden voorgelegd. Beleidsnota De in 2015 uitgevoerde financiële risicoanalyse (Risico s programma Economisch Vestigingsklimaat), het externe onderzoek naar de financiering van de OV bedrijven (2016) en de financiële risicoanalyse aangaande overbesteding (2017) dienen als de bouwstenen voor de nog op te stellen beleidsnota risicomanagement en weerstandsvermogen. Deze beleidsnota kan daarmee nu worden opgesteld en zal daarna ter besluitvorming worden voorgelegd. Kengetallen Kengetallen zijn getallen die een verhouding uitdrukken tussen bepaalde onderdelen van de in de jaarrekening opgenomen balans en/of resultatenrekening. Conform het BBV dienen de volgende kengetallen in de jaarrekening te worden opgenomen: Jaarrekening Kengetal Netto schuldquote 0,8% 97,4% Netto schuldquote gecorrigeerd voor alle verstrekte leningen 0,8% 0,0% Solvabiliteitsratio 0,5% 0,5% Grondexploitatie n.v.t. n.v.t. Structurele exploitatieruimte 0,0% -0,8% Belastingcapaciteit n.v.t. n.v.t. 66

212 Opmerkingen De kengetallen grondexploitatie en belastingcapaciteit zijn voor de MRDH niet van toepassing. De netto schuldquote moet inzicht geven in de ontwikkeling van het niveau van de schuldenlast ten opzichte van de eigen middelen (schuld / baten begroting). Het geeft zodoende een indicatie in welke mate de rentelasten en aflossingen op de exploitatie drukken. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen de quote inclusief en exclusief doorgeleende gelden. Dit maakt inzichtelijk wat het aandeel is van de verstrekte leningen in de exploitatie. Daarnaast welke invloed de verstrekte leningen hebben op de schuldenlast. De solvabiliteitsratio drukt het eigen vermogen uit als een percentage van het totale vermogen. Het geeft daarmee inzicht in de mate waarin de MRDH in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. De VNG hanteert als richtlijn een minimum omvang van 20% als norm. Bij de beoordeling van de in bovengenoemde tabel opgenomen kengetallen voor netto schuldquote en solvabiliteitsratio dient het volgende in aanmerking te worden genomen. Ruim 99% van de exploitatie van de MRDH vindt plaats binnen de fondsen (met name de BDU Verkeer en vervoer). De per balansdatum aanwezige fondssaldi zijn daarnaast conform de bepalingen in het BBV als vlottende schulden te beschouwen. Als gevolg daarvan zijn voornoemde kengetallen voor de in de tabel genoemde jaren niet zondermeer te beschouwen als een realistische weergave van de financiële positie van de MRDH. Deze positie wordt in hoofdstuk 3.2 (Financiering) nader beschouwd. Het kengetal structurele exploitatieruimte geeft inzicht in welke mate de structurele lasten gedekt zijn door structurele baten. Dit is van belang om te beoordelen welke structurele ruimte de MRDH heeft om de eigen lasten te dragen, of welke structurele stijging van de baten of structurele daling van de lasten daarvoor nodig is. Een positief percentage betekent dat incidentele lasten deels uit structurele middelen worden gedekt. Een negatief percentage betekent dat structurele lasten deels uit incidentele baten worden gedekt. Het in de tabel weergegeven percentage voor 2017 is weliswaar negatief, maar dit is als een incidentele uitschieter te beschouwen. 3.5 Onderhoud kapitaalgoederen Investeringen Eventuele toekomstige investeringen worden gepland en begroot vanuit een investeringsplan. Investeringsplannen maken integraal deel uit van de bestuurlijk vast te stellen begroting(swijzigingen). Afschrijvingen Voor zover niet bij wettelijke bepaling geregeld, gelden de volgende uitgangspunten voor het afschrijvingsbeleid voor de materiële vaste activa, zoals vastgelegd in de Financiële verordening 2015 van de MRDH: Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met economisch nut Activa met economisch nut en een verkrijgingsprijs van minder dan worden niet geactiveerd, uitgezonderd gronden en terreinen. Gronden en terreinen worden altijd geactiveerd. Op gronden en terreinen wordt niet afgeschreven. 67

213 De volgende materiële vaste activa met economisch nut worden lineair afgeschreven in: a. maximaal 10 jaar: verbouwing, inrichting, renovatie, restauratie van kantoren en bedrijfsgebouwen; b. maximaal 10 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen; c. 5 jaar: telefooninstallaties; d. 3 jaar: automatiseringsapparatuur; e. 10 jaar: kantoormeubilair. Afschrijvingsbeleid materiële vaste activa met maatschappelijk nut De volgende materiële vaste activa met maatschappelijk nut worden lineair afgeschreven in: a. Maximaal 10 jaar: straatmeubilair. De eerste afschrijving voor zowel de activa met economisch nut als de activa met maatschappelijk nut start op 1 juli in het jaar van aanschaffing. Gronden De MRDH heeft diverse percelen grond in eigendom dan wel een recht van opstal daarop gevestigd ten behoeve van de aanleg van tramlijnen. Volgens een actuele kadasteropgave gaat het daarbij om de volgende percelen: Perceel adres eigenaar gerechtigde Omschrijving Rijswijk A 3914 Burgemeester Elsenlaan Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk D 8010 Burgemeester Elsenlaan/Van Vredenburchweg 77B Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) bedrijvigheid (nutsvoorziening) Rijswijk D 8011 Burgemeester Elsenlaan Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk D 8015 Sir Winston Churchilllaan Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk D 8038 Sir Winston Churchilllaan MRDH geen wegen Rijswijk G 2984 Limpqergstraat/Limpergstraat 11 Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) bedrijvigheid (nutsvoorziening) Rijswijk G 2985 Burgemeester Elsenlaan Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk G 2989 Veraartlaan/Visseringlaan Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk G 2994 Visseringlaan/Volmerlaan Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk G 2999 Volmerlaan Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk G 3001 Sir Winston Churchilllaan Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk G 3002 Lange Kleiweg/Lange Kleiweg 2A Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) bedrijvigheid (nutsvoorziening) Rijswijk G 3050 Sir Winston Churchilllaan MRDH geen wegen Rijswijk G 3054 Sir Winston Churchilllaan MRDH geen wegen Rijswijk I 2128 Prinses Beatrixlaan Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk I 2131 Weidedreef Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk I 2134 Florence Nightingalestraat Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Rijswijk I 2137 Eikelenburglaan/Eikelenburglaan 4 Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) bedrijvigheid (nutsvoorziening) Rijswijk I 2139 Eikelenburglaan Gemeente Rijswijk MRDH (opstal) wegen Er zijn geen financiële verplichtingen ten aanzien van deze gronden. Bedrijfsgebouw Westersingel Eind oktober 2017 is de nieuwe huisvesting van de MRDH aan de Westersingel 12 te Rotterdam in gebruik genomen. Dit pand is gehuurd voor een periode van 10 jaar. Ten behoeve van de verbouwing en herinrichting van dit pand is in 2017 een bedrag geïnvesteerd van Deze investering zal in 10 jaar worden afgeschreven. De MRHD is zelf verantwoordelijk voor het onderhoud hiervan en heeft daartoe contracten afgesloten met gespecialiseerde marktpartijen. Overige materiële vaste activa Kantoorinventaris en ICT hardware zijn bij de start van de MRDH in 2015 om niet overgenomen van het Stadsgewest Haaglanden. Als gevolg van de verhuizing naar het nieuwe pand in 2017 (zie hiervoor) moest in 2017 een nieuw datanetwerk worden aangelegd en nieuwe inrichting en meubilair worden aangeschaft tot een totaal bedrag van Ook in 2018 zijn nieuwe investeringen in ICT voorzien. Het gaat om de noodzakelijke vervanging van de werkplek hardware, de doorontwikkeling van het financiële systeem (projectadministratie en verdere 68

214 digitalisering werkprocessen) en de digitalisering van de voorbereidings- en autorisatieprocessen van bestuurlijke voorstellen. Daarvoor is een investeringsbedrag begroot van ,=. Investeringen in kantoormeubilair worden in 10 jaar afgeschreven, ICT hardware in drie jaar, software en ICT-investeringen in verbeterprocessen in 7 jaar. De MRDH is zelf verantwoordelijk voor het noodzakelijke onderhoud van deze activa en heeft dit uitbesteed aan meerdere gespecialiseerde marktpartijen. Personenbussen voor het openbaar vervoer De MRDH heeft 10 aardgasbussen in eigendom, die vanaf augustus 2017 aan een OV-bedrijf worden verhuurd voor een periode van twee jaar. De gegarandeerde restwaarde van die voertuigen bedraagt na afloop van voornoemde huurperiode per bus. De jaarlijkse afschrijving op deze bussen is daarop aangepast en wordt gedekt uit de BDU Verkeer en vervoer. De huurder is verantwoordelijk voor het onderhoud van deze bussen. Haltevoorzieningen Conform overeenkomst heeft de MRDH vanaf medio 2014 het economisch eigendom van alle bestaande en nieuwe haltevoorzieningen (de zgn. abri s) in de gemeenten Den Haag, Delft, Westland en Midden-Delfland. Alle investeringen en het beheer en onderhoud ter zake zijn voor rekening van de MRDH. De investeringen worden in 5 jaar afgeschreven. De jaarlijkse kosten worden geheel gedekt door reclameopbrengsten, waartoe de MRDH zelfstandig een contract heeft aanbesteed. Beheer en onderhoud zijn uitbesteed aan HTM. De boekwaarde van de haltevoorzieningen per 31 december 2017 bedraagt Staat van reserves en fondsen Omschrijving Balans Dotatie Onttrekking Saldo Voorstel Balans dotatie MRDH Reserve weerstandsvermogen EV Egalisatiereserve EV Risicoreserve financieringen Subtotaal reserves Regio Rotterdam BDU Regio Haaglanden Mobiliteitsfonds Subtotaal fondsen TOTAAL-GENERAAL

215 3.7 Inwonerbijdrage per gemeente In de begroting 2017 is de berekening van de inwonerbijdrage per gemeente opgenomen. Het inwonertal op 1 januari van het jaar dat voorafgaat aan het jaar waarvoor de bijdrage is verschuldigd, is uitgangspunt voor de berekening van de bijdrage per deelnemende gemeente. Op basis van die aantallen is de inwonerbijdrage aan de gemeenten in rekening gebracht. In het navolgende overzicht is de gerealiseerde inwonerbijdrage per gemeente weergegeven: Gemeente Aantal inwoners per Bijdrage per inwoner Totaal inwonerbijdrage 2017 Albrandswaard , Barendrecht , Brielle , Capelle aan den IJssel , Delft , Den Haag , Hellevoetsluis , Krimpen aan den IJssel , Lansingerland , Leidschendam-Voorburg , Maassluis , Midden-Delfland , Nissewaard , Pijnacker-Nootdorp , Ridderkerk , Rijswijk , Rotterdam , Schiedam , Vlaardingen , Wassenaar , Westland , Westvoorne , Zoetermeer , Totaal

216 Deel 2 Jaarrekening Hoofdstuk 4 Balans 2017 ACTIVA PASSIVA Vaste activa (art. 33) Vaste passiva (art. 41) Materiële vaste activa (art. 35) Eigen vermogen (art. 42/43) Machines, apparaten en installaties Reserve weerstandsvermogen EV Vervoermiddelen Egalisatiereserve programma EV Bedrijfsgebouwen Risicoreserve financieringen Overige materiële vaste activa Voorgestelde resultaatsbestemming Nog te bestemmen resultaat Financiële vaste activa (art. 36) Leningen u/g Passiva met een rentetypische Beleggingen looptijd van één jaar of langer (art. 46) Deelnemingen Leningen o/g Garantiesom abri's Totaal vaste activa Totaal vaste passiva Vlottende activa (art. 37) Vlottende passiva (art. 47) Netto vlottende schuld met een rentetypische looptijd korter dan één jaar (art. 48) Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar (art. 39) Crediteuren Kasgeldleningen Belastingen 0 0 Rekening-courant 's Rijks schatkist Debiteuren Overlopende passiva (art. 49) Belastingen Fondsen Te betalen kosten Overlopende activa (art. 40a) Vooruitontvangen bedragen Nog te ontvangen bedragen Vooruitbetaalde kosten Liquide middelen (art. 40) Banksaldi Kruisposten Totaal vlottende activa Totaal vlottende passiva Totaal activa Totaal passiva

217 Hoofdstuk 5 Programmarekening Programmarekening Realisatie Verschil Gewijzigde Primaire Verschil Realisatie gewijzigde begroting begroting realisatie 2017 begroting en en 2017 realisatie realisatie Lasten Programma 1 - Verkeer Programma 2 - Openbaar Vervoer Programma 3 - Economisch Vestigingsklimaat Totaal lasten Baten Bijdragen regiogemeenten Onttrekking aan fondsen Rente Overige baten Totaal baten Resultaat vóór bestemming Toevoeging aan reserves structureel incidenteel geaccordeerd bij bestuursrapportage incidenteel nog te accorderen Onttrekking aan reserves structureel incidenteel geaccordeerd bij bestuursrapportage Nog te bestemmen resultaat

218 Hoofdstuk 6 Toelichtingen 6.1 Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen De opstelling van de jaarrekening vereist dat het management oordelen vormt, alsmede schattingen en veronderstellingen maakt, die van invloed zijn op de toepassing van grondslagen en de gerapporteerde waarde van activa en verplichtingen, alsmede van de baten en lasten. De daadwerkelijke uitkomsten kunnen afwijken van deze schattingen. De schattingen en onderliggende veronderstellingen worden voortdurend beoordeeld. Herzieningen van schattingen worden opgenomen in de periode waarin de schatting wordt herzien en in toekomstige perioden waarvoor de herziening gevolgen heeft. Waarderingsgrondslagen De jaarrekening is overeenkomstig het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten (BBV) opgesteld. Vaste activa als immateriële vaste activa is het (dis)agio met betrekking tot de effecten (obligaties) opgenomen. de materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgingprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. Voor de metropoolregio is er sprake van activa met zowel een economisch- als maatschappelijk nut. De afschrijvingen zijn lineair berekend en gerelateerd aan de verwachte economische levensduur met inachtneming van een eventuele restwaarde. Financiële vaste activa: de effecten (obligaties) zijn opgenomen tegen nominale (de verwachte aflossingswaarde) en de beleggingen BOR tegen de marktwaarde per balansdatum. De deelnemingen zijn gewaardeerd op verkrijgingsprijs. Indien de waarde van de aandelen structureel daalt tot onder de verkrijgingsprijs vindt afwaardering plaats. Leningen u/g worden opgenomen tegen nominale waarde. De volgende materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in: a. maximaal 10 jaar: verbouwing, inrichting, renovatie, restauratie van kantoren en bedrijfsgebouwen; b. maximaal 10 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen; c. maximaal 10 jaar: straatmeubilair. d. 5 jaar: telefooninstallaties; e. 3 jaar: automatiseringsapparatuur; f. 10 jaar: kantoormeubilair. Voorraden De voorraden worden gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs of lagere marktwaarde. Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden met de boekwaarde van vorderingen verrekend. Overlopende activa De overlopende activa zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Liquide middelen De liquide middelen worden tegen nominale waarde opgenomen. 73

219 Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de reserve weerstandsvermogen EV, egalisatiereserve EV, de risicoreserve financieringen, de voorgestelde resultaatsbestemming en het nog te bestemmen resultaat volgens het overzicht van baten en lasten (de programmarekening). De bestemming van een reserve kan alleen door het algemeen bestuur veranderd worden. De opheffing van reserves dient door middel van een besluit van het algemeen bestuur plaats te vinden indien er vooraf geen einddatum is vastgelegd waarop de reserve komt te vervallen. Passiva met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rente typische looptijd van één jaar of langer. Netto vlottende schuld met een rentetypische looptijd korter dan een jaar Vlottende schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde. De vlottende schulden hebben een rente typische looptijd van korter dan één jaar. Overlopende passiva De overlopende passiva zijn ook gewaardeerd tegen nominale waarde. Resultaatbepaling Ontvangsten en uitgaven worden ten gunste c.q. ten laste gebracht van het jaar waarin de prestatie is geleverd. Subsidieverstrekkingen worden als volgt verantwoord: - exploitatiesubsidies worden verantwoord in het jaar waarop ze betrekking hebben; - bij projectsubsidies wordt de voorschotbetaling verantwoord in het jaar van betaling en de eindafrekening in het jaar van de beschikking. Renten worden toegerekend aan het jaar waarin deze zijn opgebouwd. Ten behoeve van de gemeenschappelijke kosten zoals opleidingen, huisvesting, automatisering, financiën, communicatie en archief wordt in de begroting een kostenverdeling gemaakt op basis van sleutels. Namelijk op basis van verwerkte facturen voor financiën en op basis van personen voor de overige kosten. In de jaarrekening worden de gemaakte kosten zo veel mogelijk verantwoord op de desbetreffende functie. Zo worden de studiekosten van de deelnemers geboekt op het programma waarbinnen die medewerker werkzaamheden verricht. Bovendien worden de gemeenschappelijke kosten toegerekend op basis van de in de begroting gehanteerde sleutels. Dit kan leiden tot over- en onderschrijdingen op een programma. Deze (technische) verschillen worden niet nader in de analyse verklaard. 74

220 6.2 Toelichting op de balans Materiële vaste activa Omschrijving jaar mnd Restwaarde Afs % Aanschafwrd Cumulatieve Boekwaarde Investering Afschrijving Aanschafwrd Cumulatieve Boekwaarde Afschrijving Afschrijving Machines, apparaten en installaties Chipkaart apparatuur Distributieapparatuur chipkaart ,00 100% ABRI's Diverse investeringen ,00 20% Diverse investeringen ,00 20% Diverse investeringen ,00 20% Diverse investeringen ,00 20% Diverse investeringen ,00 20% Totaal machines, apparaten en installaties Vervoersmiddelen Aardgasbussen 10 aardgasbussen ,00 33% Bedrijfsgebouw Westersingel Verbouwing Verbouwingskosten Westersingel ,00 10% Verbouwingskosten Westersingel ,00 10% Overige materiële vaste activa Meubilair ,00 10% ICT ,00 33% Bekabeling ,00 10% Totaal materiële vaste activa Machines, apparaten en installaties Haltevoorzieningen In maart 2014 heeft het Stadsgewest Haaglanden een overeenkomst met de gemeente Den Haag gesloten voor de aanleg en het onderhoud van haltevoorzieningen in de gemeenten Den Haag, Westland, Delft en Midden-Delfland. Daarin is vastgelegd, dat alle bestaande en nieuwe haltevoorzieningen (de zgn. abri s) voor een periode van tenminste 15 jaar aan het Stadsgewest Haaglanden in economisch eigendom zijn overgedragen. Per 1 januari 2015 zijn deze rechten onverkort overgedragen aan de MRDH. Alle investeringen en het beheer en onderhoud ter zake zijn voor rekening van de MRDH. Deze kosten worden geheel gefinancierd door reclameopbrengsten, waartoe de MRDH zelfstandig een contract heeft aanbesteed. In de loop van 2018 zullen beheer en onderhoud van de abri s aan de HTM worden overgedragen. Boekwaarde per 1 januari Investeringen Afschrijving Boekwaarde per 31 december Omdat dit project en de daaraan toe te rekenen jaarlijkse exploitatiekosten geheel uit de hiervoor genoemde reclameopbrengsten moeten worden betaald en de beperkte looptijd van de daartoe met een externe marktpartij gesloten overeenkomst, zullen de investeringen in een periode van vijf jaar worden afgeschreven. 75

221 Vervoermiddelen De concessie voor het personenvervoer in de gemeente Den Haag is gegund aan HTMbuzz. Daarvoor werden de stadsbussen van HTM in december 2012 (door)geleverd via het Stadsgewest Haaglanden aan HTMbuzz. Ten gevolge van de door het Rijk opgelegde bezuinigingen op het openbaar vervoer is de dienstregeling aangepast. Hierdoor waren 20 bussen minder nodig. Deze bussen waren eigendom van het Stadsgewest Haaglanden. In 2014 zijn 10 bussen door het Stadsgewest verkocht en per 1 januari 2015 zijn 10 bussen verkocht aan de MRDH. Vanaf medio 2017 zullen de bussen verhuurd worden t/m september Daarna heeft de MRDH een Buy Back garantie waardoor de bussen aan MAN kunnen worden terug verkocht voor een waarde van per bus. Derhalve zal de MRDH de bussen afschrijven tot een waarde van Boekwaarde per 1 januari Aanschaf Afwaardering Boekwaarde per 31 december De boekwaarde van de bussen is in 2017 aangepast aan de economische waarde. De afschrijving wordt gefinancierd uit de BDU-middelen. Vorig jaar zijn de bussen verantwoord onder voorraden. Bedrijfsgebouw Westersingel In 2017 is de MRDH verhuisd van Den Haag naar Rotterdam. Eind 2016 is er een start gemaakt met het opstellen van plannen inzake de verbouwing van het pand. De gemaakte kosten hiervan zijn geactiveerd en worden vanaf 2017 afgeschreven. Boekwaarde per 1 januari Investeringen Afschrijving Boekwaarde per 31 december Overige materiële vaste activa Voor de inrichting van de werkplekken en het pand in Rotterdam zijn diverse investeringen gedaan in meubilair en faciliteiten op ICT gebied. Boekwaarde per 1 januari Investeringen Afschrijving Boekwaarde per 31 december Financiële vaste activa Beleggingen In 2003 heeft het Stadsgewest Haaglanden de belegging van de gelden van het BOR-fonds aan BNG Vermogensbeheer (BVB) opgedragen en zijn deze middelen in een beleggingsfonds ondergebracht. Dit beleggingsfonds is door het Stadsgewest Haaglanden per 1 januari 2015 overgedragen aan de MRDH. Met de invoering van het verplicht schatkistbankieren in 2013 is conform de hiertoe aangepaste weten regelgeving bepaald, dat het saldo van dit beleggingsfonds in maximaal zeven jaar weer geheel 76

222 liquide moet zijn gemaakt. Dat gebeurt door middel van jaarlijks vast te stellen opnames op basis van de resterende looptijd, uitgaande van het hiervoor genoemde maximum van zeven jaar. In 2019 vindt dus de laatste opname plaats. De waardering van de beleggingen door de erkende rating-bureaus was op balansdatum AAA (triple A) en AA (double A). Opbrengsten worden direct weer belegd en komen conform de geldende afspraken direct ten goede aan het BOR-fonds. Omdat het BOR-fonds ultimo 2016 geheel is afgerekend, worden deze opbrengsten vanaf 2017 separaat verantwoord in de exploitatiecijfers van de Vervoersautoriteit. In 2017 was sprake van een negatief beleggingsresultaat van 0,3 miljoen. Belegging BNG Vermogensbeheer: Saldo per 1 januari Opnames Beleggingsresultaat Boekwaarde per 31 december Deelnemingen HTM personenvervoer N.V. Boekwaarde per 1 januari Aankoop Verkoop Boekwaarde per 31 december In 2016 heeft de MRDH 1 aandeel aangekocht van HTM personenvervoer N.V. RET N.V. Boekwaarde per 1 januari Aankoop Verkoop Boekwaarde per 31 december In 2016 heeft de MRDH 1 aandeel aangekocht van RET N.V. Leningen u/g Op grond van een daartoe eind 2016 genomen besluit is de MRDH verantwoordelijk voor de financiering van activa en nieuwe investeringen betreffende railvoertuigen en -infrastructuur van HTM en RET, voor zover de daarmee samenhangende kapitaallasten door haar via de railconcessie worden vergoed. Daartoe zijn in 2017 onder meer de bestaande leningen en borgstellingen grotendeels overgenomen van de gemeenten Den Haag en Rotterdam (het restant in januari 2018). Een specificatie van alle aangetrokken en verstrekte leningen per balansdatum is opgenomen in hoofdstuk 3.2 Financiering. 77

223 Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar Kasgeldleningen De kasgeldleningen betreffen twee leningen aan RET Infrastructuur B.V. als overbruggingsfinanciering voor een in 2018 nieuw uit te werken schema van de benodigde herfinanciering. Van deze leningen is een bedrag van 30 miljoen vervroegd afgelost op 16 februari De looptijd van de resterende lening ad. 45 miljoen liep af op 31 maart 2018, maar hiervoor is vooralsnog een nieuwe kasgeldlening verstrekt. Een specificatie van alle aangetrokken en verstrekte leningen is opgenomen in hoofdstuk 3.2 Financiering. Rekening-courant s Rijks schatkist Dit betreft het saldo dat verplicht aangehouden dient te worden bij het ministerie van Financiën. Deze liquide middelen staan ter vrije beschikking van Metropoolregio Rotterdam Den Haag. Benutting drempelbedrag schatkistbankieren is weergegeven in de hiernavolgende tabel. Berekening benutting drempelbedrag schatkistbankieren (bedragen x 1000) Verslagjaar (1) Drempelbedrag 4.479,49 Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal 4 (2) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (3a) = (1) > (2) Ruimte onder het drempelbedrag (3b) = (2) > (1) Overschrijding van het drempelbedrag (1) Berekening drempelbedrag Verslagjaar (4a) Begrotingstotaal verslagjaar (4b) Het deel van het begrotingstotaal dat kleiner of gelijk is aan 500 miljoen (4c) Het deel van het begrotingstotaal dat de 500 miljoen te boven gaat (1) = (4b)*0, (4c)*0,002 met Drempelbedrag 4.479,49 een minimum van (2) Berekening kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (5a) Som van de per dag buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen (negatieve bedragen tellen als nihil) Kwartaal 1 Kwartaal 2 Kwartaal 3 Kwartaal (5b) Dagen in het kwartaal (2) - (5a) / (5b) Kwartaalcijfer op dagbasis buiten 's Rijks schatkist aangehouden middelen

224 Debiteuren Het saldo van de debiteuren kan als volgt worden gespecificeerd: Gemeenten: Rijk: Overig: Totaal debiteuren In het saldo debiteuren hoeft geen voorziening voor dubieuze posten te worden opgenomen. Belastingen BTW ondernemer -/ BTW compensatiefonds De BTW/BCF - afrekening over 2017 vindt in januari 2018 plaats op basis van de afwikkeling van de aangiften 2017, die conform de richtlijnen per kwartaal (BTW) of per jaar (BCF) in 2017 en januari 2018 zijn ingediend. Het grootste aandeel hierin ligt in de aangifte 2017 voor het BTWcompensatiefonds. Overlopende activa Nog te ontvangen bedragen Hierin is onder andere een vordering opgenomen inzake Rijksbijdrage voor de Rotterdamse baan ad 73,8 miljoen, een post voor de rente aan de OV bedrijven ad 13,8 miljoen, een post van 1,2 miljoen in verband met afrekeningen reclame opbrengsten abri s, diverse afrekeningen OV bedrijven ( 2,2 miljoen), nog te ontvangen bijdragen van de gemeenten voor de concessie regiotaxi 2017 (een bedrag van 1.7 miljoen) en een nog te ontvangen bedrag uit projecten EU Vooruitbetaalde kosten De grootste post is een bedrag van 64,9 miljoen als betaling aan het project A13/16. Dit betreft een voorschot voor een project dat nog moet worden opgestart en waar dus nog geen prestaties voor zijn geleverd. Verder bevat de post diverse vooruitbetaalde facturen ( ) en vorderingen op personeel ( 6.500). Liquide middelen Banksaldi Betreft de lopende rekening bij de Bank Nederlandse Gemeenten. Kruisposten Betreft een lossing van de beleggingsportefeuille die in januari 2018 is ontvangen. 79

225 Eigen vermogen Reserve Weerstandsvermogen Economisch Vestigingsklimaat De reserve Weerstandsvermogen Economisch Vestigingsklimaat bedraagt en is uitsluitend bestemd voor de dekking van bedrijfsrisico s van het programma Economisch Vestigingsklimaat (weerstandscapaciteit). De reserve is gevormd naar aanleiding van het besluit van het algemeen van 9 december Het verloop op deze post is als volgt: Saldo per 1 januari Toevoeging i.v.m. weerstandscapaciteit 0 Saldo 31 december Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat Deze reserve is in 2015 ingesteld om de volgende redenen: omdat in het begrotingsjaar gestarte projecten niet altijd eindigen op 31 december van dat jaar. De doorloop en daarmee samenhangende kosten kunnen voor bepaalde grote projecten een onevenredig beslag op de begroting voor het volgende jaar leggen; omdat het niet opportuun is om relatief geringe begrotingsoverschotten af te rekenen met 23 gemeenten. Het verloop op deze post in 2017 is als volgt: Saldo per 1 januari Toevoeging 2017 (resultaatbestemming 2016) Saldo 31 december Risicoreserve financieringen Deze reserve is in 2016 ingesteld om de risico s die zijn verbonden aan het aantrekken en verstrekken van leningen uit hoofde van de publieke taak voldoende te beheersen. In hoofdstuk 3.4 (Weerstandsvermogen en risico s) wordt uitgebreid toegelicht welke gekwantificeerde risico s hiermee worden afgedekt en hoe deze reserve wordt opgebouwd. Het verloop op deze post in 2017 is als volgt: Saldo per 1 januari Toevoeging Saldo 31 december

226 Voorgestelde resultaatsbestemming Aan het algemeen bestuur wordt voorgesteld om een bedrag van toe te voegen aan de Egalisatiereserve programma EV. Nog te bestemmen resultaat De programmarekening sluit met een door het algemeen bestuur vast te stellen nog te bestemmen resultaat van Aan het algemeen bestuur zal in de begrotingswijziging bij de eerste bestuursrapportage 2018 in 2018 worden voorgesteld dit bedrag toe te voegen aan een nieuw te vormen bestemmingsreserve Interne kwaliteitsverhoging. Deze zal worden aangewend ter dekking van noodzakelijke investeringen (zie pagina 12) in ICT (o.a. door de voorgenomen overgang naar een nieuwe provider), de inrichting van een geïntegreerde projectadministratie en de automatisering en digitalisering van meerdere werkprocessen. De uitgaven hiervoor zullen vooral in 2018 en 2019 plaatsvinden. Passiva met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Garantiesom abri s De exploitatie van de reclamevitrines in de haltevoorzieningen is belegd bij een derden partij waar een overeenkomst mee is afgesloten. In de overeenkomst tussen de Concessiehouder (Exterion) en Concessieverlener (MRDH) is opgenomen dat de Concessiehouder bij aanvang van de overeenkomst verplicht is een bedrag gelijk aan drie maanden concessieafdracht gebaseerd op het aantal beschikbare reclamevitrines als garantie te betalen aan de Concessieverlener. Na afloop van de overeenkomst (5-jarig) wordt dit bedrag door de Concessieverlener teruggestort. Leningen o/g Het algemeen bestuur van de MRDH heeft op 9 december 2016 besloten in te stemmen met het voorstel om HTM Personenvervoer N.V. (inclusief HTM Railvoertuigen B.V. en HTM Railinfra B.V.) en RET N.V. (inclusief RET Railgebonden Voertuigen B.V. en RET Infrastructuur B.V.) goed te keuren als partijen waaraan door de MRDH leningen, garanties en borgstellingen uit hoofde van de publieke taak kunnen worden verstrekt ten behoeve van de financiering van investeringen in railvoertuigen en railinfrastructuur. Een specificatie van alle aangetrokken en verstrekte leningen is opgenomen in hoofdstuk 3.2 Financiering. Netto vlottende schuld met een rentetypische looptijd korter dan een jaar Crediteuren De post crediteuren kan als volgt worden gespecificeerd: Gemeenten: Rijk: Overig: Totaal crediteuren De post crediteuren loopt gedurende het boekjaar 2018 in zijn geheel af. 81

227 Overlopende passiva Fondsen De onder dit hoofd verantwoorde middelen betreft de van derden ontvangen voorschotbedragen met een specifiek bestedingsdoel. Deze zijn als volgt te specificeren: Fonds BDU regio Rotterdam Mobiliteitsfonds regio Den Haag Totaal Jaarlijks ontvangt de MRDH een rijksbijdrage in het kader van de wet Brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU). Voor zover deze middelen in enig jaar niet worden besteed, blijven zij beschikbaar in het Mobiliteitsfonds (regio Den Haag) en het fonds BDU (regio Rotterdam). Verder heeft de MRDH van de Haaglanden-gemeenten een inwonerbijdrage ten behoeve van het Mobiliteitsfonds regio Den Haag. Deze inleg komt uitsluitend en volledig ten goede aan de Haaglanden-gemeenten. In 2011 is besloten deze bijdrage ( 9,148 per inwoner, prijspeil 2014) in stand te houden tot en met Conform het besluit van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit van 7 december 2016 zal met ingang van het begrotingsjaar 2018 geen inwonerbijdrage ten behoeve van Verkeer en Vervoer opgaven meer worden geheven. Het fonds BDU regio Rotterdam en het Mobiliteitsfonds regio Den Haag hebben tot doel de mobiliteit in de metropool Rotterdam Den Haag te bevorderen door de instandhouding en bevordering van een goed openbaar vervoer- en wegennetwerk. Voorts wordt noodzakelijk onderzoek uit deze fondsen gedekt. Het verloop kan per fonds als volgt worden weergegeven: Fonds BDU regio Rotterdam Balans per 1 januari Bij: Rijksbijdrage 2017 regio Rotterdam Af: Bestedingen programma Verkeer regio Rotterdam Bestedingen programma Openbaar vervoer regio Rotterdam Balans per 31 december ========= 82

228 Mobiliteitsfonds regio Haaglanden Zoals hiervoor al is aangegeven, wordt dit fonds uit twee bronnen gevoed, nl. de jaarlijkse rijksbijdrage BDU en een jaarlijkse inwonerbijdrage vanuit de Haaglanden-gemeenten. Conform de daartoe strekkende voorschriften is het verloop van dit fonds in het verslagjaar hierna dan ook per verstrekker gespecificeerd. Rijksbijdrage BDU Bijdrage Haaglanden -gemeenten Fondstotalen Balans per 1 januari Bij: Overheidsbijdragen Af: Bestedingen programma Verkeer regio Haaglanden Bestedingen programma Openbaar vervoer idem Balans per 31 december Te betalen kosten Deze post bestaat voor een groot deel uit kosten inzake werkelijke voortgang investeringsprojecten Va ( ), nog te ontvangen eindafrekeningen in verband met concessie verleningen ( ) en nog te betalen rentelasten leningen ( ). De overige kosten zien op diverse projecten waar goederen of diensten zijn geleverd en wij begin 2018 een factuur voor hebben ontvangen. De grootste nog te betalen kosten op de investeringsprojecten Va zijn: Rotterdamsebaan Netwerk Randstad Rail Actie programma Openbaar Vervoer Verkeersknooppunt Bleizo Overige projecten (< 3 miljoen) Hierna volgt een uitsplitsing van de afrekeningen van samenwerkingsverbanden en projecten. BEREIK! BEREIK! Is een samenwerkingsverband van wegbeheerders in de regio Haaglanden en Rotterdam die projecten (doen) uitvoeren om de mobiliteit van het (auto)verkeer te bevorderen. Saldo per 1 januari Toevoeging Saldo per 31 december DOVA Het Decentrale OV-autoriteiten (DOVA) is een samenwerkingsverband tussen 12 provincies en 2 vervoersautoriteiten om te ondersteunen bij het beleid betreffende het OV-betaal/tariefsysteem en aanverwante onderwerpen. Saldo per 1 januari Toevoeging Saldo per 31 december

229 DVM Zuidvleugel DVM Zuidvleugel valt onder de samenwerkingsorganisatie BEREIK!, de samenwerkingsorganisatie voor bereikbaarheidsvraagstukken in de regio s Haaglanden en Rotterdam van Rijkswaterstaat Zuid-Holland, provincie Zuid-Holland, MRDH, de gemeenten Rotterdam en Den Haag en het Havenbedrijf Rotterdam. BEREIK! houdt zich met name bezig met projecten op het gebied van dynamisch verkeersmanagement (DVM) en wegbeheer. Het ministerie van IenM heeft in het kader van de mobiliteitsaanpak korte termijn cofinanciering ter beschikking gesteld voor DVM Zuidvleugel. Hiermee worden mensen ingehuurd voor de Regiodesk, opleidingen verzorgd en onderzoeken gedaan. In het verslagjaar hebben geen mutaties op deze post plaatsgevonden. Taskforce Mobiliteitsmanagement De taskforce is een samenwerkingsverband met bedrijven in de regio die het convenant mobiliteitsmanagement hebben ondertekend en zich inzetten voor de uitvoering in het eigen bedrijf van de genoemde maatregelen in dit convenant. In het verslagjaar hebben geen mutaties op deze post plaatsgevonden. Vooruitontvangen bedragen Dit betreft vooruitontvangen gelden voor het project aanlanding HSE-CS, voor de levering van DRIS op het busplatform CS Den Haag, vooruit gefactureerde loonkosten van een detachering, vooruit ontvangen gelden voor het programma EV en vooruit ontvangen huur stalling. 84

230 Niet uit de balans blijkende verplichtingen Deze per balansdatum openstaande verplichtingen kunnen als volgt worden gespecificeerd: Bedrijfsvoering Programma Verkeer Programma Openbaar Vervoer Programma Economisch Vestigingsklimaat Totaal ============ De niet uit de balans blijkende verplichtingen voor bedrijfsvoering bestaan uit diverse huurovereenkomsten en diverse opdrachten voor inhuur. Begin 2017 is de huurovereenkomst inzake het bedrijfspand aan de Westersingel 12 te Rotterdam gesloten voor de duur van 10 jaar ingaande op 1 maart De verplichtingen van het programma Verkeer zijn inclusief de meerjarige verplichtingen inzake het project Rotterdamse baan ad. 296 miljoen. De bij het programma Openbaar Vervoer opgenomen verplichtingen betreffen vooral investeringsbijdragen. Het leeuwendeel daarvan bestaat uit de verplichte kapitaallasten vanaf 2018 van de investeringen van HTM ( 726,8 miljoen) en RET ( 912 miljoen). Overige grotere investeringen betreffen de per balansdatum reeds aangegane meerjarige verplichtingen voor de ombouw van de Hoekse lijn ad. 77,6 miljoen, vervoersknoop Bleizo 69,4 miljoen en Hoornbrug Rijswijk 16,6 miljoen. Tenslotte zijn ook de in 2017 reeds verleende concessiebeschikkingen 2018 aan HTM ( 123,8 miljoen) en RET ( 205,1 miljoen) in dit bedrag begrepen. De niet uit de balans blijkende verplichtingen die per ultimo 2017 ten laste van het programma Economisch Vestigingsklimaat zijn aangegaan bestaan uit twee onderdelen: Het betreft de vanaf 2015 verstrekte en nog niet financieel afgewikkelde bijdragen aan gemeenten op grond van de Bijdrageregeling versterking economisch vestigingsklimaat MRDH In totaal is er in 2015 t/m 2017 voor aan bijdragen verleend. Op deze bijdragen is voor aan voorschotten verleend. Vrijval heeft plaatsgevonden voor een bedrag van De stand van de niet uit de balans blijkende verplichtingen voor dit onderdeel bedraagt daarmee ultimo ; o Dekking: een deel van deze verplichtingen maakte al deel uit van de bestemmingsreserve Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat. Voor het benodigde restant ( ) wordt een toevoeging vanuit het resultaat voorgesteld. Zie voor een verdere toelichting de toelichting op de programmafinanciën van het programma Economisch Vestigingsklimaat. Ten laste van de begroting 2018 zijn in 2017 een aantal kleinere verplichtingen aangegaan die over de jaargrens heenlopen, het gaat ultimo 2017 om een bedrag van o Dekking: programmabudget programma Economisch Vestigingsklimaat Deze verplichtingen worden vanaf 2018 uit de volgende bronnen bekostigd: Fondsen Vervoersautoriteit MRDH Reclameopbrengsten abri s Bijdragen regiogemeenten Totaal ============ 85

231 Naast de hiervoor genoemde verplichtingen zijn ten behoeve van de financiering van railinvesteringen ook borgstellingen verleend voor rechtstreeks aan HTM en RET verstrekte leningen. Het betreft een aan de Europese Investeringsbank verstrekte borgstelling voor een lening van 120 miljoen aan RET en aan de Rabobank en BNG Bank verstrekte borgstellingen voor vijf aan HTM verstrekte leningen tot een totaal bedrag van 23,1 miljoen. Een specificatie van de verstrekte borgstellingen is opgenomen in hoofdstuk 3.2 (paragraaf Financiering). De hiermee samenhangende aan voornoemde OV-bedrijven te vergoeden kapitaallasten worden bekostigd uit de fondsen van de Vervoersautoriteit MRDH. 6.3 Toelichting op de programmarekening In dit hoofdstuk wordt het resultaat over 2017 geanalyseerd. Tevens is hier een overzicht van de incidentele baten en lasten en een bestemmingsvoorstel opgenomen. De baten en lasten zijn toegerekend aan het verslagjaar waarop zijn betrekking hebben, ongeacht of zij tot ontvangsten en uitgaven in het jaar hebben geleid. De rijksbijdragen worden verantwoord volgens het principe van Single Information Single Audit op basis van het baten- en lastenstelsel. Pensioenen en andere lange termijn - personeelskosten De MRDH is aangesloten bij het bedrijfstakpensioenfonds Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (ABP). De pensioenregels schrijven voor dat de beleidsdekkingsgraad 128% moet zijn. Ook mag die niet langer dan 5 jaar onder 104,2% liggen. De dekkingsgraad van ABP is per 31 december ,4% en voldoet daarmee aan de wettelijke vereisten. Deze is gestegen naar 105,3% per 28 februari De zgn. beleidsdekkingsgraad (het gemiddelde van de dekkingsgraden van de twaalf voorgaande maanden) bedraagt per voornoemde datum 102,7%. De MRDH heeft geen aanvullende verplichting anders dan door hogere premies. Verantwoording concessiebedragen Elk jaar verleent de bestuurscommissie vervoersautoriteit aan vervoerders een subsidie voor het uitvoeren van hun vervoersconcessie. Deze subsidie is gebaseerd op een bijdrage per dienstregeling uur (DRU). Over de DRU s wordt tenminste elk kwartaal gerapporteerd aan de MRDH (MIPOV rapportage). Onder meer via deze verantwoording controleert de MRDH of de afgesproken DRU s worden gerealiseerd. Deze controles bieden de MRDH voldoende zekerheid dat deze subsidies juist en rechtmatig worden besteed. De OV subsidies die zijn verleend voor het jaar 2017, worden vanaf het derde kwartaal 2018 vastgesteld door de MRDH. Verantwoording subsidiebedragen De kaders voor het verlenen van subsidies binnen de programma s Verkeer en Openbaar vervoer zijn vastgelegd in de Tijdelijke subsidieverordening Verkeer en Vervoer MRDH Op basis daarvan waren de betreffende subsidieverordeningen van de voormalige stadsregio s in 2017 nog steeds van kracht. De belangrijkste bepalingen ten aanzien van subsidieverlening, bevoorschotting en vaststelling luiden als volgt: Regio Rotterdam: De subsidie wordt in beginsel bij de subsidievaststelling betaald. Er kan eenmaal een voorschot worden verleend. Een eerste voorschot van 50% van de subsidie wordt betaald nadat de aanvrager met een daarvoor bestemd formulier heeft laten weten dat met de uitvoering 86

232 van het project is gestart. Nadat het project of programma is uitgevoerd en nadat een eindverslag, vergezeld van een schriftelijke verklaring van de opdrachtgever dat het werk of de maatregelen is respectievelijk zijn uitgevoerd overeenkomstig het plan op grond waarvan de subsidie is verleend, en van een controleverklaring van de onafhankelijke accountant die aangeeft dat het eindverslag in overeenstemming is met de subsidievoorwaarden uit deze subsidieverordening en de afgegeven beschikking tot subsidieverlening, wordt de subsidie vastgesteld. Op basis van de vaststelling kan de aanvrager een factuur sturen ter hoogte van de vaststelling na aftrek van het reeds verstrekte voorschot. Indien de vaststelling lager is dan het reeds verstrekte voorschot zal de aanvrager een factuur ontvangen. Regio Haaglanden: De bestuurscommissie Vervoersautoriteit kan een voorschot verstrekken van 50% van het beschikte bedrag onder de voorwaarde, dat moet worden aangetoond dat tenminste 50% van het project is gegund. Een aanvraag tot vaststelling moet binnen 26 weken na ingebruikname of na afronding van een project zijn ingediend. Deze moet vergezeld gaan van een eindrapportage inclusief accountantsverklaring. In het verslagjaar verleende voorschotten worden als besteding in de exploitatie van dat jaar verantwoord, mits de daadwerkelijke projectvoortgang dat rechtvaardigt. Besteding lasten programma s Verkeer en Openbaar vervoer De bestedingen binnen het programma Verkeer zijn naar hun aard als volgt te specificeren: Realisatie 2017 Realisatie 2016 Regio Den Haag Verleende subsidies grote projecten Verleende subsidies kleine projecten Verleende opdrachten/eigen inkoop =========== =========== Regio Rotterdam Verleende subsidies grote projecten Verleende subsidies kleine projecten Verleende opdrachten/eigen inkoop =========== ========== Totalen programma Verkeer =========== ========== 87

233 en voor het programma Openbaar vervoer (exclusief Financiering OV-bedrijven) als volgt: Realisatie 2017 Realisatie 2016 Regio Den Haag Concessies vervoerders Verleende subsidies grote projecten Verleende subsidies kleine projecten -/ Verleende opdrachten/eigen inkoop =========== =========== Regio Rotterdam Concessies vervoerders Verleende subsidies grote projecten Verleende subsidies kleine projecten Verleende opdrachten/eigen inkoop =========== =========== Totalen programma Openbaar vervoer =========== =========== Toelichting financiële afwijkingen programmarekening Programma Verkeer De realisatieverschillen ten opzichte van 2016 en de begroting zijn grotendeels toe te schrijven aan de jaarlijks wijzigende omvang van infrastructurele projecten. Zoals ook blijkt uit het jaarlijks bij de begroting opgenomen IPVa verschillen de investeringsvolumes soms sterk per jaar. De verschillen ten opzichte van de begroting zijn grotendeels te verklaren uit het feit, dat de projectbestedingen in de begroting gebaseerd zijn op de geraamde betaaldata van de hiervoor beschikbaar gestelde subsidies en overige bijdragen. In de jaarrekening daarentegen zijn de bestedingen daarentegen conform het BBV verantwoord op basis van de feitelijke projectvoortgang. De vooral daardoor ontstane verschillen worden hierna per subregio toegelicht. Lasten regio Haaglanden De hiervoor genoemde verschillen kunnen als volgt worden gespecificeerd: Rotterdamse baan 103,0 miljoen Fietsviaduct A4 Ypenburg -/- 2,7 miljoen Knooppuntontwikkeling Den Haag HS fietsparkeren 1,2 miljoen Komkommerweg fase 1 -/- 1,4 miljoen Komkommerweg fase 2 -/- 2,1 miljoen Sterroutes fiets Den Haag (binnenstad) Leidschenveen 1,2 miljoen Uitbreiding fietsenstalling Coenderpark 2,3 miljoen Verbetering sterroute fiets Scheveningen 1,6 miljoen DVM Zuidvleugel 0,8 miljoen Vertraging kleine projecten (inclusief programma Beter Benutten vervolg) -/- 12,1 miljoen ,8 miljoen 88

234 Lasten regio Rotterdam In de begroting is de in 2017 betaalde initiële bijdrage ad. 64,9 miljoen voor de nog aan te leggen nieuwe verbinding tussen de A13 en de A16 integraal als last opgenomen. Op grond van de verslaggevingsregels moet deze uitgave echter analoog aan de daadwerkelijke projectvoortgang als last worden verantwoord. De aanleg van deze weg is voorzien in de periode Gespecificeerd zijn de verschillen zijn als volgt te verklaren: Verbinding A13/A16 -/- 64,9 miljoen Ontsluiting P+R Schieveste 2,6 miljoen HOK-fase Marktplaats voor infrastructuur -/- 0,7 miljoen N57/N218 ongelijkvloerse kruising 3,2 miljoen Gebiedsaanpak Wonen en werken 1,9 miljoen Fietsverbinding Vulcaanweg Vlaardingen 1,0 miljoen P+R clusterborden 0,8 miljoen Voorbereiding netwerkversterkingen (BBV) -/- 0,7 miljoen Ontsluiting Kickersbloem -/- 4,1 miljoen Onderbesteding subsidieplafond kleine projecten -/- 7,5 miljoen Overige mutaties per saldo -/- 0,4 miljoen /- 68,8 miljoen Programma Openbaar vervoer Lasten regio Haaglanden De overbesteding op Exploitatie is vooral een gevolg van het feit, dat in de begroting de opbrengsten van de abri-concessie, de gemeentelijke bijdragen voor de regiotaxi, investeringsbijdragen en verhuuropbrengsten aardgasbussen tot een totaalbedrag van 8,8 miljoen niet separaat als inkomsten zijn verantwoord, maar zijn gesaldeerd met de kosten. In de jaarrekening is dat wel gebeurd (zie ook de toelichting op de bijdragen hierna). De kosten van beheer en onderhoud zijn lager vanwege afrekeningen van de subsidies HTM over de jaren 2014 en De investeringen in het netwerk zijn vooral hoger als gevolg van hogere kosten van het project Netwerk RandstadRail dan begroot. In de begroting is namelijk uitgegaan van uitgaven op basis van subsidiebetalingen. In de jaarrekening moeten de kosten echter worden verantwoord op basis van de daadwerkelijke projectvoortgang. Op basis daarvan zijn de te verantwoorden kosten 34,2 miljoen hoger. Het totaal beschikbare bedrag voor netwerk RandstadRail wijzigt hierdoor niet. Daarnaast is sprake van een onderschrijding op het budget voor het project Bleizo van ca. 10 miljoen. Ook hier betreft het alleen een verschuiving in het bestedingsritme. Het totaal hiervoor beschikbare budget wijzigt dus niet. De exploitatieverschillen ten opzichte van 2016 zijn een gevolg van de toegepaste indexering. Voor het beheer en onderhoud heeft in 2017 de afrekening over oudere jaren plaatsgevonden waarvoor HTM lagere verantwoordingen heeft ingediend. Lasten regio Rotterdam De onderbesteding op Beheer en onderhoud is met name veroorzaakt doordat de kosten voor vervangingsonderhoud over oudere jaren is afgerekend met RET. Hieruit bleek dat RET een hogere subsidie had verkregen dan is verantwoord. Bij Netwerk zijn met name bij Tunnelveiligheid ( 2 miljoen) en de systeemsprong ( 8 miljoen) vertragingen in de uitvoering opgelopen. De hiervoor genoemde onderbestedingen zijn niet te beschouwen als meevallers. De geraamde bestedingen hebben eerder plaatsgevonden (vervangingsonderhoud) dan wel zullen na 2017 (netwerkinvesteringen) worden uitgevoerd. 89

235 De onderbesteding op de aan de programma s Verkeer en Openbaar vervoer toegerekende apparaatslasten wordt in de paragraaf Organisatie en bedrijfsvoering nader toegelicht. Programma Economisch vestigingsklimaat Er is binnen het programma Economisch Vestigingsklimaat minder besteed aan lasten dan begroot. Deze onderbesteding bestaat uit de volgende onderwerpen: 1. Programmakosten-Bijdrageregeling: minder besteed 2. Programmakosten-Procesmiddelen: minder besteed 3. Apparaatslasten: minder besteed Ad 1 Bijdrageregeling De onderbesteding van kan als volgt worden toegelicht. In de begroting was voor dit onderdeel 2,2 miljoen aan bijdrageplafond begroot. Dit bedrag is volledig verleend aan bijdragen aan gemeenten. De begroting van 2,6 miljoen diende ter dekking van de bevoorschotting en afrekening van in 2015, 2016 en 2017 verleende bijdragen. Er is in besteed aan de bevoorschotting en afrekening van verleende bijdragen. De onderbesteding op het lastenbudget bedraagt daarmee en dient beschikbaar te blijven voor de afrekening van de reeds verleende bijdragen. Ad 2 Procesmiddelen Vrijval IPC regeling Voor de ontwikkeling en openstelling van de gezamenlijke IPC (Innovatie Prestatie Contracten)-regeling met het ministerie van EZK en de provincie Zuid-Holland heeft de MRDH beschikbaar gesteld. De drie partijen hebben daarmee samen 1,5 miljoen ingebracht voor de subsidieregeling (incl. 0,1 miljoen uitvoeringskosten). Er is voor ruim 1,1 miljoen aan IPC subsidies verleend. De onderbesteding van iets minder dan is evenredig verrekend met de drie inbrengende partijen; Onderbesteding op door derden (EU en gemeenten) gefinancierde projecten Het gaat enerzijds om de Interreg subsidie voor het verduurzamen van VvE s. Vanwege de met de EU subsidie samenhangende strenge aanbestedingsvoorwaarden duurde het aanbestedingstraject iets langer dan verwacht en is er voor 2017 sprake van onderbesteding. Anderzijds was er onderbesteding op de Urban Innovative Actions subsidie voor het opstellen van de regionale skillsagenda. De oplevering van de skillsagenda heeft enige vertraging opgelopen, doordat een betere koppeling wordt gelegd met de noodzakelijke skills binnen sectoren. Dit vroeg meer tijd dan gepland. De budgetten blijven beschikbaar voor afronding in Projecten die wel in 2017 zijn gestart maar die over de jaargrens heenlopen ( ); Nog niet verplichte budgetten Bij de eerste bestuursrapportage 2017 was toegevoegd aan het programmabudget voor de werkvelden ten laste van het budget voor de Bijdrageregeling Dit bedrag is niet geheel nodig gebleken. Ad 3 Apparaatslasten Er is binnen dit programma minder aan apparaatslasten besteed dan begroot. Dat betreft voor een voordeel op salariskosten en voor betreft dit een voordeel op doorbelaste materiële organisatie- en bedrijfsvoeringskosten. 90

236 Er is binnen dit programma in minder aan baten gerealiseerd dan begroot. Dit betreft voornamelijk de onderbesteding op door derden (EU en gemeenten) gefinancierde projecten. Vanwege die onderbesteding (zie toelichting op de lasten) kon er ook minder gedeclareerd worden en zijn er minder baten gerealiseerd. Deze nog niet gerealiseerde baten blijven beschikbaar voor afronding van de projecten in Als gevolg van de hiervoor genoemde onderbesteding op de programmakosten is de in de gewijzigde begroting 2017 opgenomen onttrekking aan de Egalisatiereserve EV ad niet nodig gebleken. Zoals hiervoor bij de verantwoording van deze kosten al vermeld, betreft het hier uitsluitend een niet eerder voorziene vertraging in de geraamde bestedingen en dient het in 2017 beschikbaar gestelde budget hiervoor wel beschikbaar te blijven. In de bij de eerste bestuursrapportage 2018 op te nemen begrotingswijziging zal hiermee rekening worden gehouden. Incidentele baten en lasten Inzicht in de incidentele baten en lasten is nodig om in beeld te brengen of de exploitatie materieel in evenwicht is, dat wil zeggen dat de structurele lasten worden gedekt door structurele baten. De incidentele baten en lasten tellen niet mee voor een materieel sluitende exploitatie. Onder incidentele baten en lasten worden onder andere de volgende posten verstaan: Stortingen in en onttrekkingen aan reserves; Bijzondere ontvangen en verstrekte subsidies en (specifieke) uitkeringen. De grootste geldstroom, de Brede doeluitkering verkeer en vervoer (BDU) betreft in principe een structurele geldstroom en is daarmee een structurele bate. De projectkosten die met deze baten worden gedekt zijn daarmee ook structurele lasten. Wel kunnen er incidenteel middelen aan de BDU worden toegevoegd voor specifieke projecten. De hiermee samenhangende lasten en baten dienen dan wel als incidenteel aangemerkt te worden. In de hiernavolgende tabel zijn per programma de incidentele lasten en baten weergegeven: 91

237 Incidentele baten en lasten Realisatie Verschil Gewijzigde Primaire Verschil Realisatie gewijzigde begroting begroting realisatie 2017 begroting en en 2017 realisatie realisatie Lasten per programma 1. Verkeer Openbaar vervoer Economisch Vestigingsklimaat Overhead Totaal Baten per programma 1. Verkeer Openbaar vervoer Economisch Vestigingsklimaat Overhead Totaal Resultaat voor reservemutaties Onttrekking aan reserves Toevoeging aan reserves Resultaat Programma 1: Verkeer Betreft de bestedingen voor de projecten Rotterdamse baan ( 64,6 miljoen) en binnen het programma Beter Benutten ( 11,5 miljoen) en incidentele rijksbijdragen BDU ( 66,3 miljoen) en de gemeentelijke bijdragen voor het Mobiliteitsfonds Haaglanden ( 9,7 miljoen). Programma 2: Openbaar Vervoer Dit zijn de projectbestedingen binnen het Actieprogramma Openbaar Vervoer (AROV 5,3 miljoen) en het project Vervoersknoop Bleizo ( 3,6 miljoen) en de daarmee corresponderende incidentele rijksbijdragen BDU. Daarnaast is 0,1 miljoen besteed aan het Europese project CIPTEC, waarin MRDH en RET gezamenlijk met bedrijven en instellingen uit andere Europese landen werken aan de innovatie van het openbaar vervoer in Europese steden. Deze wordt geheel uit een EU-bijdrage bekostigd. Programma 3: Economisch Vestigingsklimaat De in bovenstaande tabel opgenomen bedragen hebben betrekking op twee Europese projecten. Het project Nul op de meter (E=0) maakt onderdeel uit van het Europese INTERREG-programma en behelst de begeleiding van verenigingen van eigenaren (VvE s) binnen de particuliere woningvoorraad naar het nemen van duurzaamheidsmaatregelen. Het project BRIDGE maakt onderdeel uit van het Europese programma Urban Innovative Action. Hierin werkt de MRDH samen met de gemeente Rotterdam aan het opstellen van een regionale skillsagenda en actieplan om het onderwijs beter te laten aansluiten op de nieuwe economie. 92

238 Analyse resultaat De verschillen tussen begroot en werkelijk resultaat, alsmede de begrote en werkelijke reeds geaccordeerde en voorgestelde reservemutaties kunnen als volgt worden gespecificeerd: Jaarrekening Gewijzigde 2017 begroting 2017 Voordelig resultaat vóór bestemming Geaccordeerde reservemutaties Toevoeging risicoreserve financieringen Onttrekking egalisatiereserve programma EV Resultaat inclusief geaccordeerde reservemutaties Bestemmingsvoorstel Toevoeging egalisatiereserve programma EV Saldo na resultaatsbestemming De afwijking tussen begroot en werkelijk resultaat vóór bestemming wordt veroorzaakt door de in hoofdstuk 2.2 reeds toegelichte onderbesteding binnen het programma Economisch vestigingsklimaat en de vorming van de risicoreserve financieringen zoals uitgelegd is hoofdstuk 3.4. Bestemmingsvoorstel Aan het algemeen bestuur wordt voorgesteld om van het resultaat over 2017 na geaccordeerde reservemutaties van een bedrag van toe te voegen aan de Egalisatiereserve programma EV en de jaarstukken 2017 vast te stellen met een nog te bestemmen resultaat van

239 6.4 Verantwoording 2017 conform SiSa SiSa bijlage verantwoordingsinformatie 2017 op grond van artikel 3 van de Regeling informatieverstrekking sisa - d.d. 10 januari 2018 IenW E27A Brede Eindsaldo/- doeluitkering reservering (jaar T-1) verkeer en vervoer Wet BDU Verkeer en Vervoer (art. 10) Vervoerregio's Ontvangen BDUbijdrage IenW (jaar T) Terugbetaling door derden vanuit BDUbijdrage verstrekte middelen in (jaar T) Besteding (jaar T) Correctie over besteding (T-1) Eindsaldo/-reservering (jaar T) Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R Aard controle R Indicatornummer: E27 / 01 Indicatornummer: E27 / 02 Indicatornummer: E27 / 03 Indicatornummer: E27 / 04 Indicatornummer: E27 / Individuele bestedingen (jaar T) die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen Individuele bestedingen (jaar T) die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen Indicatornummer: E27 / 06 Omschrijving Aard controle n.v.t. Bedrag Aard controle R Indicatornummer: Indicatornummer: E27 E27 / 07 / 08 1 Railconcessie RET Railconcessie HTM Ombouw Hoekse lijn

240 6.5 WNT-gegevens Overeenkomstig de uitgangspunten van de per 1 januari 2013 van kracht geworden Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector (WNT) dient de Metropoolregio Rotterdam Den Haag te voldoen aan de vastgestelde normering van de bezoldiging aan topfunctionarissen en publicatie daaromtrent in de jaarrekening. De bezoldigingsnorm voor de toetsing is omschreven in artikel 2.3 van de wet WNT en voor 2017 bepaald op (topfunctionarissen zonder dienstbetrekking), inclusief onkostenvergoedingen en voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn. Ter voldoening aan de voorgeschreven publicatieplicht in het kader van de WNT onderstaand een overzicht van de leden van het Algemeenen Dagelijks bestuur, bestuurscommissie Va, bestuurscommissie EV alsmede de secretarissen in 2017 en de bezoldiging, die indien van toepassing in 2017 is uitgekeerd. Dagelijks bestuur Naam Functie periode belast. Onkosten vergoeding Individueel WNT-Maximum bezoldiging 2017 vast variabel Uitkeringen w egens Omvang beeindiging dienstverband dienstverband db/ab Rotterdam A. Aboutaleb Voorzitter 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. db/ab Den Haag J.J. van Aartsen Plv. voorzitter 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. db/ab Den Haag P.C. Krikke Plv. voorzitter t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. db/ab Delft J.M. van Bijsterveldt Lid t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. db/ab Ridderkerk A. Attema Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. db/ab Rijsw ijk M.J. Bezuijen Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. db/ab Westland J. van der Tak Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 95

241 Algemeen bestuur Naam Functie periode belast. Onkosten vergoeding Individueel WNT-Maximum bezoldiging 2017 vast variabel Uitkeringen w egens Omvang beeindiging dienstverband dienstverband ab Albrandsw aard H. Wagner Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Barendrecht J. van Belzen Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Brielle G.G.J. Rensen Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ad Capelle aan den IJssel P. Oskam Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Delft J.M. van Bijsterveldt Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Den Haag Th.J.A.M. de Bruijn Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Den Haag K. Klein Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Hellevoetsluis M. Junius Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Krimpen aan den IJssel M.W. Vroom Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Lansingerland P.H. van der Stadt Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Leidschendam-Voorburg K. Tigelaar Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Maassluis T.J. Haan Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Midden-Delfland H. Horlings Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Nissew aard J.W. Mijnans Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Pijnacker-Nootdorp F. Ravestein Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Rotterdam P.J. Langenberg Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Rotterdam M. Struijvenberg Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Schiedam C.H.J. Lamers Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Vlaardingen A.B. Blase Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Vlaardingen A.M.M. Jetten Lid 10-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Wassenaar J.Th. Hoekema Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Wassenaar Ch. B. Aptroot Lid 16-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Westvoorne P.E. de Jong Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Westland A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven Lid 1-10 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. ab Zoetermeer Ch. B. Aptroot Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 96

242 Bestuurscommissie Vervoersautoriteit belast. Onkosten vergoeding Individueel WNT-Maximum bezoldiging 2017 vast variabel Uitkeringen w egens Omvang beeindiging dienstverband dienstverband Naam Functie periode BCVa Albrandsw aard J.E. de Leeuw e Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Barendrecht P.W.J. Luijendijk Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Brielle A.A. Schoon Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Capelle aan den IJssel D. van Sluis Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Delft L.B. Harpe Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Den Haag Th.J.A.M. de Bruijn plv. Voorzitter 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Hellevoetsluis C.J.A. van Lith Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Krimpen aan den IJssel A.J. de Leeuw Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Lansingerland S. Fortuyn Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Leidschendam-Voorburg F.J. Kist Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Maassluis C. Pleijsier Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Midden-Delfland H.H.V. Horlings Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Nissew aard C. Mourik Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Nissew aard H.A. de Graad Lid 13-9 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Pijnacker-Nootdorp P.M. Melzer Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Ridderkerk V.A. Smit Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Rijsw ijk R. van Hemert Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Rotterdam P.J. Langenberg Voorzitter 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Schiedam M.J.C. Houtkamp Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Vlaardingen R. van Harten Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Wassenaar L. Doorn Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Westland A.W. Meijer Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Westvoorne P. Blok van Werkhoven Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCVa Zoetermeer M.J. Rosier portefeuillehouder Middelen Va 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 97

243 Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat belast. Onkosten vergoeding Individueel WNT-Maximum bezoldiging 2017 vast variabel Uitkeringen w egens Omvang beeindiging dienstverband dienstverband Naam Functie periode BCEV Albrandsw aard M. Goedknegt Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Barendrecht D. Vermaat Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Brielle A.A. Schoon Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Capelle aan den IJssel E.M.C. Faassen Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Delft F. Förster Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Den Haag I. van Engelshoven Voorzitter 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Den Haag S. Bruines Voorzitter 16-2 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Hellevoetsluis P.D. Hofman Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Hellevoetsluis M. Roza-De Pijper Lid 21-9 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Krimpen aan den IJssel C.A. Oosterw ijk Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Lansingerland A. Abee plv. Voorzitter 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Leidschendam-Voorburg S. Bruines Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Leidschendam-Voorburg A.J.M. de Ridder Lid 7-3 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Maassluis J.M.H. Evers Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Midden-Delfland H.H.V. Horlings Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Nissew aard C. Mourik Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Nissew aard H.A. de Graad Lid 13-9 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Pijnacker-Nootdorp J. van Egmond Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Pijnacker-Nootdorp B.F. van der Deijl Lid 14-9 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Ridderkerk H. Dokter Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Rijsw ijk R. van Hemert Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Rotterdam M.J.W. Struijvenberg Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Schiedam A. van Steenderen Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Vlaardingen R. de Vries Lid onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Vlaardingen L.A. van Nieuw enhuizen Lid 26-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Wassenaar F.F. Blommers Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Westland T.A.M. Duijvestijn Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Westvoorne A.L. van der Meij Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Zoetermeer M.E. van Leeuw en Lid 1-1 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. BCEV Zoetermeer M.J. van Driel Lid 8-5 t/m onbezoldigd n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 98

244 Metropoolregio Rotterdam Den Haag Naam Functie periode belast. Onkosten vergoeding Individueel WNT-Maximum bezoldiging 2017 vast variabel Uitkeringen w egens Omvang beeindiging dienstverband dienstverband MRDH A.W.H. Bertram Secretaris-Generaal* 1-1 t/m uur n.v.t. MRDH A.W.H. Bertram Secretaris-Generaal* 1-1 t/m uur n.v.t. MRDH L. Vokurka w nd secretaris-algemeen directeur *¹ t/m uur n.v.t. Beloning ,59 Belon. Betaalbaar op termijn 6.280,68 Belast var./vaste vergoeding - Soc. Verz. Premies - Pensioenpremie etc. - Uitbetaald verlof voorgaande jaren 6.152,22 Bij uitdiensttreding per 15/11/2017 zijn de niet Totaal ,49 opgenomen verlofuren voorgaande jaren binnen de Beloning ,15 Belon. Betaalbaar op termijn 2.172,39 Belast var./vaste vergoeding - Soc. Verz. Premies - Pensioenpremie etc. - Totaal ,54 WNT normen van die jaren uitbetaald. *De functie van secretaris-generaal werd t/m 15 november 2017 voor 0,4 fte ingevuld via een detachering van de gemeentesecretaris van Den Haag naar de MRDH (16 uur per week). De gemeentesecretaris van Den Haag werd t/m 15 november 2017 voor 100% betaald door de gemeente Den Haag. De MRDH vergoedde t/m 15 november % van de kosten aan de gemeente Den Haag. *¹ De functie van waarnemend secretaris-algemeen directeur (voorheen secretaris-generaal) is sinds 16 november 2017 vacant. De functie wordt sinds 16 november 2017 waargenomen door de directeur Economisch Vestigingsklimaat. 99

245 Deel 3 Overige gegevens Hoofdstuk 7 Besluit Het algemeen bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag; gelet op artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen; gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur van 22 juni 2018; met inachtneming van de in de paragraaf weerstandsvermogen en risico s opgenomen risico s: besluit 1. de jaarstukken 2017 vast te stellen met een nog te bestemmen resultaat van ; 2. een bedrag van toe te voegen aan de bestemmingsreserve Egalisatiereserve Economisch Vestigingsklimaat. Aldus besloten in de openbare vergadering van 6 juli 2018 van het algemeen bestuur. L.P. Vokurka Wnd Secretaris-Algemeen Directeur ing. A. Aboutaleb voorzitter 100

246 Hoofdstuk 8 Controleverklaring Hierna is de controleverklaring van de accountant opgenomen. 101

247 Bijlage 1: samenstelling bestuursorganen MRDH 2017 (per ) Voorzitter : de heer A. Aboutaleb Plv. voorzitter : mevrouw P.C. Krikke Wnd Secretaris-Algemeen Directeur : de heer L. Vokurka Dagelijks bestuur Voorzitter : de heer A. Aboutaleb Plv. voorzitter : mevrouw P.C. Krikke Lid : mevrouw A. Attema Lid : de heer M.J. Bezuijen Lid : mevrouw J.M. van Bijsterveldt Wnd Secretaris-Algemeen Directeur : de heer L. Vokurka Algemeen bestuur Voorzitter : de heer A. Aboutaleb Plv. voorzitter : mevrouw P.C. Krikke Albrandswaard : de heer H. Wagner Barendrecht : de heer J. van Belzen Brielle : de heer G.G.J. Rensen Capelle aan den IJssel : de heer P. Oskam Delft : mevrouw J.M. van Bijsterveldt Den Haag : de heer Th.J.A.M. de Bruijn de heer K. Klein Hellevoetsluis : mevrouw M. Junius Krimpen aan den IJssel : de heer M.W. Vroom Lansingerland : de heer P.H. van de Stadt Leidschendam-Voorburg : de heer K. Tigelaar Maassluis : de heer T.J. Haan Midden-Delfland : de heer H. Horlings Nissewaard : de heer J.W. Mijnans Pijnacker-Nootdorp : mevrouw F. Ravestein Ridderkerk : mevrouw A. Attema Rijswijk : de heer M.J. Bezuijen Rotterdam : de heer P.J. Langenberg de heer M. Struijvenberg Schiedam : de heer C.H.J. Lamers Vlaardingen : mevrouw A.M.M. Jetten Wassenaar : de heer J.F. Koen Westland : mevrouw A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven Westvoorne : de heer P.E. de Jong Zoetermeer : de heer Ch.B. Aptroot Wnd Secretaris-Algemeen Directeur : de heer L. Vokurka Presidium Vervoersautoriteit Voorzitter : de heer P.J. Langenberg Vice-voorzitter : de heer Th.J.A.M. De Bruijn Portefeuillehouder Middelen Va : de heer M.J. Rosier Lid : de heer L.B. Harpe Lid : de heer V. Smit Lid : de heer H.A. de Graad Lid : de heer D.P. van Sluis 102

248 Bestuurscommissie Vervoersautoriteit Albrandswaard : mevrouw J.E. de Leeuwe Barendrecht : de heer P.W.J. Luijendijk Brielle : de heer A.A. Schoon Capelle aan den IJssel : de heer D. van Sluis Delft : de heer L.B. Harpe Den Haag : de heer Th.J.A.M. de Bruijn (plv. voorzitter) Hellevoetsluis : de heer C.J.A. van Lith Krimpen aan den IJssel : de heer A.J. de Leeuw Lansingerland : de heer S. Fortuyn Leidschendam-Voorburg : de heer F.J. Kist Maassluis : de heer C. Pleijsier Midden-Delfland : de heer H.H.V. Horlings Nissewaard : de heer H.A. de Graad Pijnacker-Nootdorp : de heer P.M. Melzer Ridderkerk : de heer V.A. Smit Rijswijk : de heer R. van Hemert Rotterdam : de heer P.J. Langenberg (voorzitter) Schiedam : de heer M.J.C. Houtkamp Vlaardingen : de heer R. van Harten Wassenaar : de heer L. Doorn Westland : de heer A.W. Meijer Westvoorne : mevrouw P. Blok Van Werkhoven Zoetermeer : de heer M.J. Rosier Secretaris : de heer J. Gosse Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat Albrandswaard : de heer M. Goedknegt Barendrecht : de heer D. Vermaat Brielle : de heer A.A. Schoon Capelle aan den IJssel : de heer E.M.C. Faassen Delft : de heer F. Förster Den Haag : mevrouw S. Bruines (voorzitter) Hellevoetsluis : mevrouw M. Roza-De Pijper Krimpen aan den IJssel : de heer C.A. Oosterwijk Lansingerland : de heer A. Abee (plv. voorzitter) Leidschendam-Voorburg : mevrouw A.J.M. de Ridder Maassluis : de heer J.M.H. Evers Midden-Delfland : de heer H.H.V. Horlings Nissewaard : de heer H.A. de Graad Pijnacker-Nootdorp : de heer B.F. van der Deijl Ridderkerk : de heer H. Dokter Rijswijk : de heer R. van Hemert Rotterdam : de heer M.J.W. Struijvenberg Schiedam : de heer A. van Steenderen Vlaardingen : de heer L.A. van Nieuwenhuizen Wassenaar : de heer F.F. Blommers Westland : de heer T.A.M. Duijvestijn Westvoorne : de heer A.L. van der Meij Zoetermeer : mevrouw M.J. van Driel Secretaris : de heer L.P. Vokurka Voor het algemeen bestuur geldt dat voor elk lid ook een plaatsvervangend lid is benoemd. Leden van de bestuurscommissies kunnen zich laten vervangen door een lid uit hun college. 103

249 Bijlage 2 Toelichting op gebruikte afkortingen AROV AVLM BBV BDU BCF BLDO Bleizo BNG BO BOR BVB BZK CIPTEC CS CXXN DIV DOVA DRIP DRIS DRU DVM EER EIB EMTA EPZ EV FFM FIDO GO HRM HSE HTM IenM IPC IPO IPVa IQ KTA MaVa MIND MIRT MRDH MVI NRR NS NWB OESO OR OV P+R Actie programma Openbaar Vervoer Automatisch Vervoer op de Last Mile Besluit begroting en verantwoording Brede doeluitkering BTW Compensatiefonds Besluit Leningvoorwaarden Decentrale Overheden Bleiswijk-Zoetermeer Bank Nederlandse Gemeenten Bestuurlijk Overleg Bereikbaarheidsoffensief Randstad BNG Vermogens Beheer Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Collective Innovation for Public Transport Centraal Station Connexxion Digitale Informatie Voorziening Decentrale OV-autoriteiten Dynamisch Route-informatiepaneel Dynamisch reisinformatiesysteem Dienstregeling uur Dynamisch Verkeers Management Europese Economische Ruimte Europese Investeringsbank European Metropolitan Transport Authorities Economische Programmaraad Zuidvleugel Economisch vestigingsklimaat Future Mobility Movement Wet financiering decentrale overheden Georganiseerd Overleg Human Resources Management Haags Startstation E-lijn Haagsche Tramweg Maatschappij Ministerie van Infrastructuur en Milieu Innovatie Prestatie Contracten Interprovinciaal Overleg Investeringsprogramma Vervoersautoriteit InnovationQuarter Korte Termijn Aanpak Maasvlakte Vaanplein Midden in Delfland Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport Metropoolregio Rotterdam Den Haag Maatschappelijk Verantwoord Inkopen Netwerk RandstadRail Nederlandse Spoorwegen Nederlandse Waterschapsbank Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling Ondernemingsraad Openbaar vervoer Park en Ride 104

250 PZH RET RI RTHA RNE RUDDO RWS SBA SiSa SkVV SMITZH STAR TU UAB UFDO Va VvE WNT WUR Provincie Zuid-Holland Rotterdamse Elektrische Tram Regionaal Investeringsprogramma Rotterdam The Haque Airport Roadmap Next Economy Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden Rijkswaterstaat Strategische Bereikbaarheidsagenda Single audit, Single Information Stadsregio s kader Verkeer en Vervoer Smart Manufacturing Industriële Toepassing in Zuid Holland Smart Traffic Accident Report Technische Universiteit Uitvoeringsagenda Bereikbaarheid Uitvoeringsregeling financiering decentrale overheden Vervoersautoriteit Vereniging van Eigenaren Wet Normering Topinkomens Wageningen University & Research 105

251

252

253

254

255

256

257

258

259

260

261

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag Postbus DP DEN HAAG. Geacht college,

College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag Postbus DP DEN HAAG. Geacht college, Westersingel 12 Postbus 21012 3001 AA Rotterdam Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Postbus 21012 3001 AA Rotterdam College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag Postbus 12651 2500 DP

Nadere informatie

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni uur uur Westersingel 12 te Rotterdam

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni uur uur Westersingel 12 te Rotterdam AGENDA Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 13 juni 2018 09.30 uur 11.30 uur Westersingel 12 te Rotterdam OPENBAAR DEEL Opening en mededelingen openbaar deel 1. Mededelingen en vaststellen agenda 09.30

Nadere informatie

Connexxion Haaglanden B.V. t.a.v. de heer J.C. Korteweg Postbus AE Hilversum. Geachte heer Korteweg,

Connexxion Haaglanden B.V. t.a.v. de heer J.C. Korteweg Postbus AE Hilversum. Geachte heer Korteweg, Westersingel 12 Postbus 21012 3001 AA Rotterdam Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Postbus 21012 3001 AA Rotterdam Connexxion Haaglanden B.V. t.a.v. de heer J.C. Korteweg Postbus 224 1200 AE Hilversum

Nadere informatie

Uw subsidieaanvraag is geregistreerd onder projectnummer /VVO116 met verplichtingennummer

Uw subsidieaanvraag is geregistreerd onder projectnummer /VVO116 met verplichtingennummer Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag HTM Personenvervoer N.V. t.a.v. de heer G. Boot Postbus 28503 2502 KM DEN HAAG Datum 15 juni

Nadere informatie

RET N.V. t.a.v. de heer M. Unck Postbus AC ROTTERDAM. Geachte heer Unck,

RET N.V. t.a.v. de heer M. Unck Postbus AC ROTTERDAM. Geachte heer Unck, Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag RET N.V. t.a.v. de heer M. Unck Postbus 112 3000 AC ROTTERDAM Datum 5 juli 2017 Onderwerp

Nadere informatie

Uw subsidieaanvraag is geregistreerd onder projectnummer /VVO115 met verplichtingennummer

Uw subsidieaanvraag is geregistreerd onder projectnummer /VVO115 met verplichtingennummer Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag HTM Personenvervoer N.V. t.a.v. de heer G. Boot Postbus 28503 2502 KM DEN HAAG Datum 16 juni

Nadere informatie

Het taakstellend budget voor het programma Beter Benutten is als volgt opgesteld (kopie uit Plan van Aanpak):

Het taakstellend budget voor het programma Beter Benutten is als volgt opgesteld (kopie uit Plan van Aanpak): Grote Marktstraat 43 Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Burgemeester en Wethouders van de gemeente Den Haag Postbus 12 651 2500 DP DEN HAAG C O N C E P T Datum 21 september 2016 Onderwerp Beschikking project

Nadere informatie

Op 7 december 2016 is door MRDH middels een beschikking met kenmerk aan u een exploitatiesubsidie verleend van maximaal

Op 7 december 2016 is door MRDH middels een beschikking met kenmerk aan u een exploitatiesubsidie verleend van maximaal Westersingel 12 Postbus 21012 3001 AA Rotterdam Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Postbus 21012 3001 AA Rotterdam HTMbuzz B.V. t.a.v. de directie Postbus 45789 2504 BD Den Haag Datum 10 april 2019 Onderwerp

Nadere informatie

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zoetermeer Afdeling Stadsontwikkeling Postbus AA ZOETERMEER. Geacht college,

Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zoetermeer Afdeling Stadsontwikkeling Postbus AA ZOETERMEER. Geacht college, Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag Burgemeester en Wethouders van de gemeente Zoetermeer Afdeling Stadsontwikkeling Postbus

Nadere informatie

algemeen bestuur 19 e vergadering, vrijdag 6 juli 2018, u

algemeen bestuur 19 e vergadering, vrijdag 6 juli 2018, u AGENDA algemeen bestuur 19 e vergadering, vrijdag 6 juli 2018, 15.00 17.00u MRDH, Zaal A, Westersingel 12, Rotterdam De vergadering wordt voorgezeten door burgemeester Van Bijsterveldt als technisch voorzitter

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag Nr. 1071 25 juli 2018 Besluitenlijst, Bestuurscommissie Vervoersautoriteit, 11 juli

Nadere informatie

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Postbus 66 2501 CB Den Haag Aan de colleges van Burgemeester en

Nadere informatie

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG s m a m «m» METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT Grote Marktstraat 43 Telefoon 088 5445 100 Retouradres: 2501 CS Den Haag College van Burgemeester en Wethouders Van gemeente Krimpen aan

Nadere informatie

HTM Personenvervoer N.V. T.a.v. de heer G. Boot Postbus KM Den Haag. Geachte heer Boot,

HTM Personenvervoer N.V. T.a.v. de heer G. Boot Postbus KM Den Haag. Geachte heer Boot, Westersingel 12 Postbus 21012 3001 AA Rotterdam Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Postbus 21012 3001 AA Rotterdam HTM Personenvervoer N.V. T.a.v. de heer G. Boot Postbus 28503 2502 KM Den Haag E-mail:

Nadere informatie

Deze is ter informatie verzonden aan de MRDH-coördinatoren, griffiers en het ambtelijk overleg Vervoersautoriteit

Deze  is ter informatie verzonden aan de MRDH-coördinatoren, griffiers en het ambtelijk overleg Vervoersautoriteit Deze email is ter informatie verzonden aan de MRDHcoördinatoren, griffiers en het ambtelijk overleg Vervoersautoriteit Geachte leden van de adviescommissie Vervoersautoriteit, Ter informatie zijn bijgevoegd:

Nadere informatie

Met vriendelijke groet, W. (Wouter) Dekker, MSc bestuurszaken Vervoersautoriteit Telefoon: Mobiel:

Met vriendelijke groet, W. (Wouter) Dekker, MSc bestuurszaken Vervoersautoriteit Telefoon: Mobiel: Deze mail is verzonden aan de colleges van B&W en gemeenteraden van de MRDH-gemeenten, de leden van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit, de leden van het ambtelijk overleg Vervoersautoriteit en MRDH-coördinatoren.

Nadere informatie

Adviescommissie Vervoersautoriteit woensdag 6 juni 2018, uur

Adviescommissie Vervoersautoriteit woensdag 6 juni 2018, uur AGENDA Adviescommissie Vervoersautoriteit woensdag 6 juni 2018, 19.30 20.30 uur Locatie: zaal A, MRDH Westersingel 12, Rotterdam Parkeren: kan op het parkeerterrein van de MRDH. Ingang via de poort naast

Nadere informatie

Metropoolregio Rotterdam Den Haag Sijthoff City Grote Marktstraat BH Den Haag Postbus CB Den Haag

Metropoolregio Rotterdam Den Haag Sijthoff City Grote Marktstraat BH Den Haag Postbus CB Den Haag Geachte leden van de adviescommissie Vervoersautoriteit, Per brief van 18 november jl. (zie bijlage) heeft u advies uitgebracht aan het algemeen bestuur over de 1 e Bestuursrapportage MRDH 2015. Bijgevoegd

Nadere informatie

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING

BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING BLAD GEMEENSCHAPPELIJKE REGELING Officiële uitgave van de gemeenschappelijke regeling Metropoolregio Rotterdam Den Haag Nr. 1478 31 december 2018 Besluitenlijst, Bestuurscommissie Vervoersautoriteit, woensdag

Nadere informatie

Connexxion Haaglanden B.V. t.a.v. de heer J.K. Korteweg Postbus AE Hilversum. Geachte heer Korteweg,

Connexxion Haaglanden B.V. t.a.v. de heer J.K. Korteweg Postbus AE Hilversum. Geachte heer Korteweg, Westersingel 12 Postbus 21012 3001 AA Rotterdam Telefoon 088 5445 100 Retouradres: Postbus 21012 3001 AA Rotterdam Connexxion Haaglanden B.V. t.a.v. de heer J.K. Korteweg Postbus 224 1200 AE Hilversum

Nadere informatie

1. Het concept samenvattend verslag van het openbare gedeelte van de 15 e vergadering van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit vast te stellen.

1. Het concept samenvattend verslag van het openbare gedeelte van de 15 e vergadering van de bestuurscommissie Vervoersautoriteit vast te stellen. H.2. Besluitenlijst van de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag 15 e vergadering, 13.04.2016, MRDH te Den Haag Aanwezige leden Th.J.A.M. de Bruijn, M.J. Rosier,

Nadere informatie

Deze kadernota bevat de uitgangspunten voor het opstellen van de begroting 2016 van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (hierna MRDH).

Deze kadernota bevat de uitgangspunten voor het opstellen van de begroting 2016 van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (hierna MRDH). Kadernota begrotingsuitgangspunten 2016 versie 26 februari 2015 Deze kadernota bevat de uitgangspunten voor het opstellen van de begroting 2016 van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (hierna MRDH). 1.

Nadere informatie

Agenda voor de vergadering d.d. 1 juli 2015 van het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam

Agenda voor de vergadering d.d. 1 juli 2015 van het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam Algemeen Bestuur vergadering 1 juli 2015 Agenda voor de vergadering d.d. 1 juli 2015 van het algemeen bestuur van de stadsregio Rotterdam NB. Vergadering begint om 16.00 uur Locatie zaal Staal WTC Rotterdam

Nadere informatie

1 1 SEP provincie Zuid Holland VOORBLAD. Provincie Zuid-Holland. Geachte ontvanger, Hierbij zenden wij u het bijgaande ter informatie. em.

1 1 SEP provincie Zuid Holland VOORBLAD. Provincie Zuid-Holland. Geachte ontvanger, Hierbij zenden wij u het bijgaande ter informatie. em. VOORBLAD em. P\ I 1 1 SEP. 2017 Provincie Zuid-Holland Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Gemeenteraad van Albrandswaard T.a.v. de raadsgriffier

Nadere informatie

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT ZITTING 2015-2018 AGENDA 18 e vergadering bestuurscommissie Vervoersautoriteit op woensdag 6 juli 2016, van 09.30 tot 11.30 uur, vergaderzaal G van

Nadere informatie

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2017 en eerste doorkijk 2018 Versie 4, 20 april 2017

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2017 en eerste doorkijk 2018 Versie 4, 20 april 2017 Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2017 en eerste doorkijk 2018 Versie 4, 20 april 2017 Het voorliggende document betreft de vierde versie van de inhoudelijke jaarplanning MRDH. Per kwartaal is aangegeven

Nadere informatie

A G E N D A Bestuurscommissie Vervoersautoriteit woensdag 20 december 2017, tot uur

A G E N D A Bestuurscommissie Vervoersautoriteit woensdag 20 december 2017, tot uur A G E N D A Bestuurscommissie Vervoersautoriteit woensdag 20 december 2017, 09.30 tot 11.30 uur MRDH, vergaderzaal A (begane grond) Westsingel 12 te Rotterdam OPENBAAR DEEL Opening en mededelingen openbaar

Nadere informatie

OPENBAAR documentnummer Zaaknummer Verwijsnummer

OPENBAAR documentnummer Zaaknummer Verwijsnummer 901 Beslisnota GS CRMo0002348 OPENBAAR documentnummer Zaaknummer Verwijsnummer 19017523 19017462 19017523 Onderwerp Subsidie gemeente Veere ten behoeve van de verbetering van de toegankelijkheid van bestaande

Nadere informatie

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD

MEMO AAN DE GEMEENTERAAD MEMO AAN DE GEMEENTERAAD Aan T.a.v. Datum Betreft Van Ons kenmerk Bijlagen De gemeenteraad 11 juli 2013 Vervallen subsidie Louwerensplein Het college 131925 131861 Controller Directie Paraaf Datum CC Geachte

Nadere informatie

prov.nc,eholland 12 SEP 2016 ^ VOORBLAD Deo,/bijlage Afd. Geme Provincie Zuid-Holland Productnr. Geachte ontvanger,

prov.nc,eholland 12 SEP 2016 ^ VOORBLAD Deo,/bijlage Afd. Geme Provincie Zuid-Holland Productnr. Geachte ontvanger, prov.nc,eholland Afd. Geme Deo,/bijlage Productnr. 12 SEP 2016 ^ VOORBLAD Provincie Zuid-Holland Postadres Provinciehuis Postbus 90602 2509 LP Den Haag T 070-441 66 11 www.zuid-holland.nl Gemeenteraad

Nadere informatie

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail: informatie@mrdh.nl Internet: www.mrdh.nl KvK nummer: 62288024 Retouradres:

Nadere informatie

en met inachtneming van: Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); de Wet Infrastructuurfonds, alsmede het Besluit Infrastructuurfonds;

en met inachtneming van: Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb); de Wet Infrastructuurfonds, alsmede het Besluit Infrastructuurfonds; Verleningsbeschikking datum : 4 september 2015 ons kenmerk : 2015/8590/SS Naar aanleiding van uw brief van 4 augustus 2015 met kenmerk mjm.15.20 waarin u vraagt om een bijdrage in de kosten van het Beter

Nadere informatie

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG

METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG Retouradres: Postbus 12600,2500 DJ Den Haag Colleges van B&W in de Metropoolregio Rotterdam Den Haag U w brief van U w k enmer k Ons kenmerk Burgemees ter/2013. aanbiedingvoor

Nadere informatie

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2017 en eerste doorkijk 2018 Versie 5, 15 september 2017

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2017 en eerste doorkijk 2018 Versie 5, 15 september 2017 Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2017 en eerste doorkijk 2018 Versie 5, 15 september 2017 Het voorliggende document betreft de inhoudelijke jaarplanning MRDH. Per kwartaal is aangegeven welke (grote) onderwerpen

Nadere informatie

PUNTEN VAN BEHANDELING - OPENBAAR. De vergadering begint met een besloten deel. Naar verwachting start het openbare deel om uur.

PUNTEN VAN BEHANDELING - OPENBAAR. De vergadering begint met een besloten deel. Naar verwachting start het openbare deel om uur. ZITTING 2015 2018 AGENDA 19 e vergadering bestuurscommissie Vervoersautoriteit op woensdag 21 september 2016, van 09.30 tot 11.00 uur, vergaderzaal G van de MRDH, Grote Marktstraat 43 te Den Haag PUNTEN

Nadere informatie

In de volgende alinea s worden deze twee voorstellen nader toegelicht.

In de volgende alinea s worden deze twee voorstellen nader toegelicht. Vergadering: 23 mei 2012 Agendapunt: Nummer: Portefeuillehouder: Dhr. ir. B. Emmens Contactpersoon: J.C. de Wijs Doorkiesnummer: 070 750 1 676 Den Haag, 10 mei 2012 Aan het algemeen bestuur BWS intrekking

Nadere informatie

De schaal van de woningcorporaties in overeenstemming brengen met de schaal van de regionale woningmarkt.

De schaal van de woningcorporaties in overeenstemming brengen met de schaal van de regionale woningmarkt. COLLEGEVOORSTEL Onderwerp Besluit tot aanwijzing gebied regio s Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam als kernwerkgebied voor de woningcorporaties Te besluiten om 1. Kennis te nemen van de voorlopige

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Agendanummer: Datum raadsvergadering: 19 december Onderwerp: Voorstel oprichting Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH)

Raadsvoorstel. Agendanummer: Datum raadsvergadering: 19 december Onderwerp: Voorstel oprichting Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) Raadsvoorstel Agendanummer: Datum raadsvergadering: 19 december 2013 Onderwerp: Voorstel oprichting Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) Gevraagde Beslissing: Te besluiten om: 1. Over te gaan tot het

Nadere informatie

Programmadirectie Hoogwaterbescherming Griffioenlaan LA Utrecht Waterschap Noorderzij Ivest Postbus 2232

Programmadirectie Hoogwaterbescherming Griffioenlaan LA Utrecht Waterschap Noorderzij Ivest Postbus 2232 F1 oogwaterbeschermingsprogra m ma Aan het bestuur van het Waterschap Noorderzijlvest Programmadirectie Hoogwaterbescherming Griffioenlaan 2 3526 LA Utrecht Waterschap Noorderzij Ivest Postbus 2232 3500

Nadere informatie

BEHANDELINGSFORMULIER AB

BEHANDELINGSFORMULIER AB BEHANDELINGSFORMULIER AB Onderwerp Portefeuillehouder Beleidstaak Voorgesteld besluit Afkoop besluit Woninggebonden subsidies De heer ir. B. Emmens Vergadering 24-11-2010 Agendapunt 8 Wonen Instemmen met

Nadere informatie

Bedoeling is in juni 2016 een verzoek voor de vorming van een kernwerkgebied bij de minister in te dienen.

Bedoeling is in juni 2016 een verzoek voor de vorming van een kernwerkgebied bij de minister in te dienen. 2016-03- 03 Aan:. de raden van bestuur van de corporaties die actief zijn in de regio s Haaglanden, Midden-Holland en Rotterdam. de colleges van B&W van de gemeenten waar corporaties die actief zijn in

Nadere informatie

Stadhuis Den Haag, raadzaal, Spui 70, 2511 BT

Stadhuis Den Haag, raadzaal, Spui 70, 2511 BT METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG AGENDA algemeen bestuur 16 e vergadering, donderdag 21 december 2017, 14.30-16.30 uur Stadhuis Den Haag, raadzaal, Spui 70, 2511 BT Opening en mededelingen 1. Mededelingen

Nadere informatie

De subsidie is gebaseerd op artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht.

De subsidie is gebaseerd op artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht. > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Stichting Nationaal Testcentrum Circulaire Plastics Rijnstraat 8 Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag Uw kenmerk Betreft Subsidieverlening inzake de realisatie

Nadere informatie

Besluitenlijst dagelijks bestuur van 27 september 2017

Besluitenlijst dagelijks bestuur van 27 september 2017 DATUM 27 september 2017 PLAATS Enschede, kamer H300 TIJDSTIP 12:00 13.00 uur VOORZITTER dr. G.O. van Veldhuizen SECRETARIS Ir. G.H. Tamminga PAGINA 1 AANWEZIG AFWEZIG De heren dr. G.O. van Veldhuizen,

Nadere informatie

OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer

OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer Beslisnota GS CRMo0002348 OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer 19010408 *19010408* onderwerp Wob-verzoek inzake hulp, steun of sponsoring aan mediaorganisaties of individuele journalisten in

Nadere informatie

GEMEENTERAAD - VOORSTEL

GEMEENTERAAD - VOORSTEL GEMEENTERAAD - VOORSTEL OPSCHRIFT Vergadering van 16 september 2015 Onderwerp: Aanleg derde fase fietspad Koegorsstraat tot Axelse Sassing - Besluitvormend Beknopte samenvatting: De gemeente Terneuzen

Nadere informatie

Subsidie SCEZ voor inventarisatie cultuurhistorische waardevolle boerderijen in 2016

Subsidie SCEZ voor inventarisatie cultuurhistorische waardevolle boerderijen in 2016 1 6 lasl 2018 BeslisnotaGS 1 Zeeland OPENBAAR III lllll lllll lllll lllll lllll lllll llll llll Zaaknummer verwijsnummer 16004635 16000561 onderwerp Subsidie SCEZ voor inventarisatie cultuurhistorische

Nadere informatie

Nota van beantwoording

Nota van beantwoording Nota van beantwoording Zienswijzen zeggenschap RET en HTM Versie algemeen bestuur 1 juli 2016 Metropoolregio Rotterdam Den Haag 1 1 Samenvatting De Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) heeft het voornemen

Nadere informatie

2 ö APR KRIMPEN AAN DEN IJSSEL ingekomen d i. Rappel. Reg.no. 23 april S.W. Nettinga

2 ö APR KRIMPEN AAN DEN IJSSEL ingekomen d i. Rappel. Reg.no. 23 april S.W. Nettinga STADSREGIO ROTTERDAM KRIMPEN AAN DEN IJSSEL ingekomen d i. Rappel 2 ö APR. 2015 Reg.no. Aan: Colleges van B&W van de deelnemende gemeenten van de gemeenschappelijke regeling stadsregio Rotterdam datum

Nadere informatie

AGENDAPUNT NR: Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 27 november Pagina 1 van 6

AGENDAPUNT NR: Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 27 november Pagina 1 van 6 AGENDAPUNT NR: 2008.0.107.917 Concernstaf Bureau Gemeentesecretaris 27 november 2008 Pagina 1 van 6 Collegenota Aan burgemeester en wethouders Documentnummer 2008.0.107.917 Datum Zaaknummer 2008-11-02388

Nadere informatie

De subsidie is gebaseerd op artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht.

De subsidie is gebaseerd op artikel 4:23, derde lid, onder d, van de Algemene wet bestuursrecht. > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Stichting Holland Circular Hotspot Rijnstraat 8 Den Haag Postbus 20901 2500 EX Den Haag Contactpersoon XXXXX IENW/BSK- Uw kenmerk Betreft Subsidieverlening

Nadere informatie

en met inachtneming van: Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). de Wet Infrastructuurfonds, alsmede het Besluit Infrastructuurfonds.

en met inachtneming van: Titel 4.2 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). de Wet Infrastructuurfonds, alsmede het Besluit Infrastructuurfonds. Verleningsbeschikking datum : 26 juni 2015 ons kenmerk : Naar aanleiding van uw aanvraag van 22 april 2015 met kenmerk 20150427 lc/fl waarin u ons verzoekt om een bijdrage in de kosten van het project

Nadere informatie

Van Lodewijk Lacroix Telefoon Onderwerp Voorbereiding BO MIRT en gebiedsprogramma bereikbaarheid Rotterdam Den Haag

Van Lodewijk Lacroix Telefoon Onderwerp Voorbereiding BO MIRT en gebiedsprogramma bereikbaarheid Rotterdam Den Haag Grote Marktstraat 43 Postbus 66 2501 CB Den Haag Telefoon 088 5445 100 E-mail: informatie@mrdh.nl Internet: www.mrdh.nl Bankrekeningnummer: NL96 BNGH 0285 1651 43 M E M O KvK nummer:62288024 Aan Bestuurscommissie

Nadere informatie

Algemeen bestuur. De leden van de bestuurs- en adviescommissie zijn voorgedragen door de gemeenten.

Algemeen bestuur. De leden van de bestuurs- en adviescommissie zijn voorgedragen door de gemeenten. Algemeen bestuur Onderwerp Voorgesteld besluit Korte motivering Vergadering 19-12-2014 Agendapunt 8 Economisch Vestigingsklimaat Vaststellen van: 1. De verordening Bestuurscommissie Economisch Vestigingsklimaat

Nadere informatie

Raadsvoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. 000184414Zaaknummer OOPOVL02. Onderwerp Kredietaanvraag geluidschermen A59 versie 7 december 2010

Raadsvoorstel. Inleiding. Feitelijke informatie. 000184414Zaaknummer OOPOVL02. Onderwerp Kredietaanvraag geluidschermen A59 versie 7 december 2010 000184414Zaaknummer OOPOVL02 Onderwerp Kredietaanvraag geluidschermen A59 versie 7 december 2010 Raadsvoorstel Inleiding In dit voorstel wordt u gevraagd een aanvullend krediet van 17.726.000,-- beschikbaar

Nadere informatie

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel

documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel *Z01633AB306* documentnr.: INT/C/16/24902 zaaknr.: Z/C/16/27528 Raadsvoorstel Onderwerp : Jaarrekening 2015 en begroting 2017 ODBN Datum college : 21 juni 2016 Portefeuillehouder : G.M.P. Stoffels Afdeling

Nadere informatie

en met inachtneming van: Titel 4.2 van de Algemene wet Bestuursrecht. de Wet Infrastructuurfonds, alsmede het Besluit Infrastructuurfonds.

en met inachtneming van: Titel 4.2 van de Algemene wet Bestuursrecht. de Wet Infrastructuurfonds, alsmede het Besluit Infrastructuurfonds. datum : 10 december 2015 ons kenmerk : Naar aanleiding van uw aanvraag van 2 november 2015 met kenmerk 2015000391/IB/UIT, waarin u ons verzoekt om een bijdrage in de kosten van het project: HOV Daalwijkdreef

Nadere informatie

Ministerie van Infrastructuur en Milieu

Ministerie van Infrastructuur en Milieu Ministerie van Infrastructuur en Milieu > Retouradres Postbus 20901 2500 EX Den Haag Bestuurskern Dir. Klimaat, Lucht en Geluid Afd. Voertuigen en brandstoffen Plesmanweg 1-6 Den Haag Postbus 20901 2500

Nadere informatie

OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer

OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer Beslisnota GS CRMo0002348 OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer 18932633 *18932633* onderwerp Subsidie opruimen drugsafvaldumpingen Waterschap Scheldestromen (project Bronbestrijding Zeeland

Nadere informatie

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 7 maart 2018

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 7 maart 2018 METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG AGENDA Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 7 maart 2018 09.30 uur - 11.30 uur MRDH, Westersingel 12 te Rotterdam, ruimte A. OPENBAAR DEEL Opening en mededelingen openbaar

Nadere informatie

OPLEGNOTITIE. Vergadering : Bestuurlijk Overleg Op : 6 april 2017 Onderwerp : Evaluatie regionale samenwerking; voortgang Agendapunt : 8.

OPLEGNOTITIE. Vergadering : Bestuurlijk Overleg Op : 6 april 2017 Onderwerp : Evaluatie regionale samenwerking; voortgang Agendapunt : 8. OPLEGNOTITIE Vergadering : Bestuurlijk Overleg Op : 6 april 2017 Onderwerp : Evaluatie regionale samenwerking; voortgang Agendapunt : 8 Beslispunten - Besluiten over de wijze van behandeling van het eindrapport.

Nadere informatie

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016 Versie 1, 15 april 2016

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016 Versie 1, 15 april 2016 Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016 Versie 1, 15 april 2016 Het voorliggende document betreft de eerste versie van de inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016. Per kwartaal is aangegeven welke (grote) onderwerpen

Nadere informatie

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit vergadering 26 oktober 2016 OPENBAAR

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit vergadering 26 oktober 2016 OPENBAAR VERSLAG Bestuurscommissie Vervoersautoriteit vergadering 26 oktober 2016 OPENBAAR Opening en mededelingen openbaar gedeelte 1. Vaststellen van de agenda van het openbare deel De heer Rosier geeft aan dat

Nadere informatie

Subsidieverzoek voor bijdrage van 5.000,- in de transitiekosten van Jazzfestival Middelburg naar Zeeland Jazz

Subsidieverzoek voor bijdrage van 5.000,- in de transitiekosten van Jazzfestival Middelburg naar Zeeland Jazz Roclicnnta fic; i i re3. / ül'l vhgj Provincie Besiisnota c^b ^Zeeland OPENBAAR llllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllll onderwerp Zaaknumm.r 16003205 16002914 16000579 Subsidieverzoek voor bijdrage

Nadere informatie

OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer

OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer Beslisnota GS CRMo0002348 OPENBAAR documentnummer Zaaknummer verwijsnummer 19423535 19012288 *19423535* onderwerp Besluit subsidie-aanvraag St. Werkgroep Struikelstenen Zeeland na uitspraak Rechtbank voorgesteld

Nadere informatie

Kunstencentrum Jerusalem Heuvelstraat CS Venray. Geacht bestuur,

Kunstencentrum Jerusalem Heuvelstraat CS Venray. Geacht bestuur, Kunstencentrum Jerusalem Heuvelstraat 4 5801 CS Venray Maatschappelijke ontwikkeling Raadhuisstraat 1 Postbus 500, 5800 AM Venray Telefoon (0478) 52 33 33 Telefax (0478) 52 32 22 E-mail gemeente@venray.nl

Nadere informatie

Farid Chikar / juni 2017

Farid Chikar / juni 2017 Agendapunt commissie: 4.1 steller telefoonnummer email Farid Chikar 040-2083696 Farid.chikar@A2samenwerking.nl agendapunt kenmerk datum raadsvergadering 208981/269305 29 juni 2017 Portefeuillehouder Wethouder

Nadere informatie

QuWe^ Kopie GemeÖnte Delft

QuWe^ Kopie GemeÖnte Delft Retouradres; Gemeenteraad Gemeente Delft Afd. QuWe^ Kopie GemeÖnte Delft 2 9 APR 2009 Behandeld door drs. G CJ. Lateber Telefoon 015-2602625 glafsberig) delft.nl Doc./bijlage Productnr. Datum 28-04-2009

Nadere informatie

VOORNEMEN TOT AANWIJZEN KERNWERKGEBIED HAAGLANDEN, ROTTERDAM, MIDDEN- HOLLAND

VOORNEMEN TOT AANWIJZEN KERNWERKGEBIED HAAGLANDEN, ROTTERDAM, MIDDEN- HOLLAND DSO/2016.270 RIS 292840 VOORNEMEN TOT AANWIJZEN KERNWERKGEBIED HAAGLANDEN, ROTTERDAM, MIDDEN- HOLLAND HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS, Overwegende dat: - de Woningwet eisen stelt aan het werkgebied

Nadere informatie

Zoetermeer,71,17 Z ' Markt 10. Postbus Onderwerp: Kaderbrief begroting 2019 gemeenschappelijke regelingen.

Zoetermeer,71,17 Z ' Markt 10. Postbus Onderwerp: Kaderbrief begroting 2019 gemeenschappelijke regelingen. gemeente GSCCafld Zoetermeer,71,17 Z 1 11 1 ' > Retouradres Postbus 15, 2700 AA Zoetermeer Bezoekadres Markt 10 Aan het bestuur van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag (MRDH) 2711 CZ Zoetermeer Postbus

Nadere informatie

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit vergadering 8 maart 2017 OPENBAAR

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit vergadering 8 maart 2017 OPENBAAR VERSLAG Bestuurscommissie Vervoersautoriteit vergadering 8 maart 2017 OPENBAAR Opening en mededelingen openbaar deel 1. Mededelingen en vaststellen agenda De voorzitter opent de vergadering en meldt dat

Nadere informatie

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 11 juli uur uur Westersingel 12 te Rotterdam

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 11 juli uur uur Westersingel 12 te Rotterdam METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG AGENDA Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 11 juli 2018 09.00 uur - 11.30 uur Westersingel 12 te Rotterdam OPENBAAR DEEL Opening en mededelingen openbaar deel 1. Mededelingen

Nadere informatie

3833AM1. BOA-ACP T.a.v... Larikslaan AM LEUSDEN

3833AM1. BOA-ACP T.a.v... Larikslaan AM LEUSDEN > Retouradres Postbus 93249 2509 AE Den Haag BOA-ACP T.a.v... Larikslaan 1 3833 AM LEUSDEN 3833AM1 Afdeling Uitvoering Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag Postbus 93249 2509 AE Den Haag www.agentschapszw.nl

Nadere informatie

Besluitenlijst van de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag 6 e vergadering, 17 juni 2015, MRDH te Den Haag

Besluitenlijst van de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag 6 e vergadering, 17 juni 2015, MRDH te Den Haag Besluitenlijst van de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag 6 e vergadering, 17 juni 2015, MRDH te Den Haag Aanwezige leden P.J. Langenberg, Th.J.A.M. de Bruijn,

Nadere informatie

Mededeling. IFA aanvraag Onderdoorgang A6 nr. 16

Mededeling. IFA aanvraag Onderdoorgang A6 nr. 16 PROVINCIE FLEVOLAND Mededeling Onderwerp IFA aanvraag Onderdoorgang A6 nr. 16 Doel van deze mededeling: Provinciale Staten te informeren over het besluit van GS om een IFA bijdrage toe te kennen voor de

Nadere informatie

Besluitenlijst van de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag 17 e vergadering, , MRDH te Den Haag

Besluitenlijst van de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag 17 e vergadering, , MRDH te Den Haag A. Mededelingen Besluitenlijst van de Bestuurscommissie Vervoersautoriteit van de Metropoolregio Rotterdam Den Haag 17 e vergadering, 06.07.2016, MRDH te Den Haag PUNTEN VAN BEHANDELING - BESLOTEN B. Vaststellen

Nadere informatie

f" Provincie Noord-Holland

f Provincie Noord-Holland f" Provincie Noord-Holland 2 5 MEI 2012 POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Burgemeester en Wethouders van de gemeente Wormerland Postbus 20 1530 AA WORMER (., OP Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon M.v.d.Plas

Nadere informatie

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2019 Versie 2, april 2019

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2019 Versie 2, april 2019 Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2019 Versie 2, april 2019 Het voorliggende document betreft de inhoudelijke jaarplanning MRDH. Per kwartaal is aangegeven welke (grote) onderwerpen voor behandeling gepland

Nadere informatie

Aan burgemeester en wethouders inkomen:.? m m. reg.nr.: >v.^^ ^Wl( zaaknr.: 2! o 2_b ^ b. 6 mei 2015 BZM Burgemeester J.M. Kraak-Brouwer par.

Aan burgemeester en wethouders inkomen:.? m m. reg.nr.: >v.^^ ^Wl( zaaknr.: 2! o 2_b ^ b. 6 mei 2015 BZM Burgemeester J.M. Kraak-Brouwer par. Aan burgemeester en wethouders inkomen:.? m m Datum: Sector/stafafdeling: Portefeuillehouder: Ontworpen door: 6 mei 2015 BZM Burgemeester J.M. Kraak-Brouwer par.: "[TT reg.nr.: >v.^^ ^Wl( zaaknr.: 2! o

Nadere informatie

2. De van het rijk ontvangen bonus begeleid werken over 2011 ter hoogte van aan Breed verstrekken.

2. De van het rijk ontvangen bonus begeleid werken over 2011 ter hoogte van aan Breed verstrekken. Openbaar Onderwerp Subsidie Breed 2014 Programma / Programmanummer Werk & Inkomen / 1061 BW-nummer Portefeuillehouder T. Tankir Samenvatting Het SW-bedrijf Breed voert de Wsw uit voor de gemeente Nijmegen

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Stichting Kinetisch Noord De heer B.C.J. Olij tt Neveritaweg 1 5 1033 WB AMSTERDAM Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon M. van der Plas CZ/SI/SU Doorkiesnummer +31235143463

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland Provincie Noord-Holland POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM Burgemeester en wethouders van Bloemendaal De heer N.M. den Hertog Postbus 201 2050 AE OVERVEEN Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon M. Vermeij SVT/SUB/A

Nadere informatie

ZUID HOLLAND. provincie. Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten van Zuid-Holland,

ZUID HOLLAND. provincie. Voordracht aan Provinciale Staten. van Gedeputeerde Staten. Provinciale Staten van Zuid-Holland, I provincie ZUID HOLLAND Voordracht aan Provinciale Staten van Gedeputeerde Staten Vergadering Februari 201 1 - - 1 Nummer 6324 onderwerp Herontwikkeling Fort Wierickeischans: meerjarige subsidieverlening

Nadere informatie

Voorstel. Agendapunt. Het Algemeen Bestuur van de BWB. Projectplan Transitie naar waarderen op gebruiksoppervlak 9 november 2018

Voorstel. Agendapunt. Het Algemeen Bestuur van de BWB. Projectplan Transitie naar waarderen op gebruiksoppervlak 9 november 2018 Voorstel Aan Het Algemeen Bestuur van de BWB Agendapunt 6b Onderwerp Datum Projectplan Transitie naar waarderen op gebruiksoppervlak 9 november 2018 Inleiding De deelnemers Bergen op Zoom, Dongen, Etten-Leur,

Nadere informatie

Eindrapportage en eindafrekening van het BLS Vinac-fonds

Eindrapportage en eindafrekening van het BLS Vinac-fonds Vergadering: AB 13 april 2011 Agendapunt: 9 Nummer: ABV 6 Portefeuillehouder: Ir. B. Emmens Contactpersoon: B. Jansen Doorkiesnummer: 070 7501 678 Den Haag, 16 maart 2011 Aan het algemeen bestuur Eindrapportage

Nadere informatie

Ministerie van Binnenlandse Zaken en. Koninkrijksrelaties. Datum 29 februari Betreft Tweede deelbesluit op uw Wob-verzoek.

Ministerie van Binnenlandse Zaken en. Koninkrijksrelaties. Datum 29 februari Betreft Tweede deelbesluit op uw Wob-verzoek. 2016-0000119221 Kenmerk www. rjksoverheid,n 2500 EA Den Haag Postbus 20011 Den Haag Turfmarkt 147 > Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag referendum te gaan voeren. 1. communicatie (met inbegrip van

Nadere informatie

Documentenlijst Besluit (P) (GG)

Documentenlijst Besluit (P) (GG) Documentenlijst Besluit (P) (GG) Algemene informatie: Dossier:201609281 Type: Aanvraag Wabo Omschrijving: het aanbrengen van grondverbetering gelegen in het gebied bij de Laan van Zuid-Hoorn, Laan van

Nadere informatie

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016 Versie 2, 16 september 2016

Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016 Versie 2, 16 september 2016 Inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016 Versie 2, 16 september 2016 Het voorliggende document betreft de tweede versie van de inhoudelijke jaarplanning MRDH 2016. Tevens is een eerste doorkijk toegevoegd tot

Nadere informatie

OPENBAAR Documentnummer Zaaknummer Verwijsnummer

OPENBAAR Documentnummer Zaaknummer Verwijsnummer 901 Beslisnota GS CRMo0002348 OPENBAAR Documentnummer Zaaknummer Verwijsnummer 19017428 19013273/19018030/19018523 *19017428* Onderwerp Subsidie gemeente Sluis ten behoeve van de verbetering van de toegankelijkheid

Nadere informatie

Provincie Noord-Holland

Provincie Noord-Holland Provincie POSTBUS 3007 2001 DA HAARLEM ICL Fertilizers C.V. / Amsterdam Fertilizers B.V. De heer K. ten Wolde Postbus 31 3 1 000 AH Amsterdam Gedeputeerde Staten Uw contactpersoon dhr EJ. Bos CZ/SI/SU

Nadere informatie

Voordracht voor de raadsvergadering van 26 januari 2011

Voordracht voor de raadsvergadering van 26 januari 2011 Gemeenteblad Voordracht voor de raadsvergadering van 26 januari 2011 Jaar 2011 Publicatiedatum 19 januari 2011 Agendapunt 22 Datum besluit B&W 7 december 2010 Tekst wordt gepubliceerd in Gemeenteblad Tekst

Nadere informatie

Datum 11 februari 2019 Ons kenmerk [kenmerk] Pagina 1 van 5 Telefoon [telefoonnummer] [ adres] Betreft

Datum 11 februari 2019 Ons kenmerk [kenmerk] Pagina 1 van 5 Telefoon [telefoonnummer]  [ adres] Betreft Openbare versie New Sources Energy N.V. het bestuur Postbus 9 3830 AA LEUSDEN NeeMielekampV.E.VValerie MielekampValerieBeslissing op bezwaar Datum 11 februari 2019 Pagina 1 van 5 Telefoon [telefoonnummer]

Nadere informatie

Nieuwe fase in samenwerking in de regio

Nieuwe fase in samenwerking in de regio Nieuwe fase in samenwerking in de regio Presentatie voor de gemeenteraad Opbouw MRDH en Afbouw Haaglanden 2 september 2014 Aanleiding voor de presentatie MRDH: Consultatiepakket gemeenten om daadwerkelijke

Nadere informatie

1. Onderwerp Jaarstukken 2013 van Holland Rijnland

1. Onderwerp Jaarstukken 2013 van Holland Rijnland In Holland Rijnland werken samen: Alphen aan den Rijn, Hillegom, Kaag en Braassem, Katwijk, Leiden, Leiderdorp, Lisse, Nieuwkoop, Noordwijk, Noordwijkerhout, Oegstgeest, Rijnwoude, Teylingen, Voorschoten

Nadere informatie

4200AD177. CA-ICT T.a.v... Postbus AD GORINCHEM

4200AD177. CA-ICT T.a.v... Postbus AD GORINCHEM > Retouradres Postbus 93249 2509 AE Den Haag CA-ICT T.a.v... Postbus 177 4200AD GORINCHEM 4200AD177 Rijnstraat 50 2515 XP Den Haag Postbus 93249 2509 AE Den Haag www.agentschapszw.nl Contactpersoon Betreft

Nadere informatie

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG AGENDA Bestuurscommissie Vervoersautoriteit woensdag 26 september 2018 09.00-10.50 uur MRDH, Westersingel 12 te Rotterdam Inwerkprogramma: presentatie 'OV hoe werkt het?'

Nadere informatie

Ministerie van Justitie en Veiligheid

Ministerie van Justitie en Veiligheid Ministerie van Justitie en Veiligheid > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nh/jenv Contactpersoon Elze Aalbers MSc

Nadere informatie

PUNTEN VAN BEHANDELING - OPENBAAR. A. Opening en mededelingen - Welkom aan de heer Arthur Gleijm, interim-directeur Vervoersautoriteit MRDH.

PUNTEN VAN BEHANDELING - OPENBAAR. A. Opening en mededelingen - Welkom aan de heer Arthur Gleijm, interim-directeur Vervoersautoriteit MRDH. METROPOOLREGIO ROTTERDAM DEN HAAG VERVOERSAUTORITEIT ZITTING 2015-2018 AGENDA 17 e vergadering bestuurscommissie Vervoersautoriteit op woensdag 15 juni 2016, van 09.30 tot 11.30 uur, vergaderzaal G van

Nadere informatie

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 11 juli 2018 MRDH, Westersingel 12 te Rotterdam

Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 11 juli 2018 MRDH, Westersingel 12 te Rotterdam VERSLAG Bestuurscommissie Vervoersautoriteit 11 juli 2018 MRDH, Westersingel 12 te Rotterdam OPENBAAR DEEL Aanw ezig Voorzitter (plv) M.J. Rosier Midden-Delfland H.H.V. Horlings Barendrecht P.W.J. Luijendijk

Nadere informatie