Signalen van autismespectrumstoornissen bij baby s en peuters

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Signalen van autismespectrumstoornissen bij baby s en peuters"

Transcriptie

1 Signalen van autismespectrumstoornissen bij baby s en peuters Vormingspakket voor screening naar autismespectrumstoornissen (ASS) in de Vlaamse kinderdagverblijven en Diensten voor Opvanggezinnen Mieke Dereu Mieke Meirsschaut Inge Schietecatte Dr. Ruth Raymaekers Dr. Petra Warreyn Prof. Dr. Herbert Roeyers Met de steun van Universiteit Gent Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Vakgroep Experimenteel-klinische en Gezondheidspsychologie Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen

2

3 Inhoudstafel 1. Inleiding... 5 Autisme wat is het?... 5 Sociale subtypes... 7 Voorkomen... 8 Gemiddelde diagnoseleeftijd... 8 Waarom screenen naar ASS bij baby s en peuters? Vroege sociaal-communicatieve vaardigheden A. Imitatie iemand of iets nadoen B. Het delen van aandacht met iemand (vanaf 9 maanden) C. Symbolisch spel doen-alsofspel (vanaf 18 maanden) De signaallijst nader bekeken A. Domein sociale interacties Sociale gerichtheid Het delen van aandacht B. Domein communicatie Taalproductie Reageren op communicatie Non-verbale communicatie Imitatie C. Domein rigiditeit/stereotypieën Spel Vreemde reactie op prikkels Stereotypieën ASS herkennen op jonge leeftijd Gebruik van de signaallijst Het scoren van de signaallijst Hoe nu verder? Doorverwijzen of niet? Early Screening of Autistic Traits Questionnaire Modified Checklist for Autism in Toddlers Social Communication Questionnaire Taalmijlpalen opgenomen in de signaallijst... 27

4

5 1. Inleiding Autisme wat is het? Autisme is een pervasieve ontwikkelingsstoornis (pervasief: doordringend, diepgaand, algemeen verspreid). Het is namelijk een stoornis die een impact heeft op de totale ontwikkeling van een kind, op meerdere ontwikkelingsgebieden (sociale interactie, communicatie, stereotiepe gedragingen). Autisme is dan ook een ernstige stoornis die al vroeg in de ontwikkeling tot uiting komt en die meestal tot in de volwassenheid een grote rol speelt. Personen met autisme hebben duidelijke beperkingen op drie domeinen (DSM-IV-TR, American Psychiatric Association, 2000): - Kwalitatieve beperkingen in sociale interactie (waarvan minstens twee van de volgende): o Duidelijke stoornissen in het gebruik van verschillende vormen van non-verbaal gedrag, zoals oogcontact, gelaatsuitdrukking, lichaamshouding en gebaren die de sociale interactie reguleren. o Er niet in slagen met leeftijdsgenoten tot relaties te komen die passen bij het ontwikkelingsniveau. o Tekort in het spontaan proberen met anderen plezier, bezigheden of prestaties te delen (bvb niet tonen, aanbrengen of wijzen naar voorwerpen waarin men interesse heeft). o Geen sociale of emotionele wederkerigheid. - Kwalitatieve beperkingen in verbale en non-verbale communicatie (waarvan minstens één van de volgende): o Een achterstand in de ontwikkeling van gesproken taal of zelfs géén ontwikkeling van gesproken taal (wat men ook niet probeert te compenseren met andere communicatiemiddelen zoals gebaren of gezichtsexpressie). o Bij personen die spraak hebben ontwikkeld is er een duidelijke beperking in het kunnen beginnen van een gesprek met anderen of een gesprek met anderen gaande kunnen houden. 5

6 o Stereotiep en herhaald gebruik van taal of eigenaardig gebruik van taal. o Afwezigheid van gevarieerd, spontaan doenalsofspel (fantasiespelletjes) of sociaal imitatiespel (iemand nadoen) dat past bij het ontwikkelingsniveau. - Beperkte, zich herhalende en stereotiepe patronen van gedrag, interesses en activiteiten (waarvan minstens één 6 van de volgende): o o Een sterke preoccupatie met één of meer stereotiepe en beperkte (patronen van) interesse(gebieden) die abnormaal in intensiteit of focus zijn. Duidelijke rigiditeit in specifieke routines of rituelen die geen functie hebben (nergens toe dienen). o Stereotiepe en zich herhalende motorische maniërismen (bvb fladderen of draaien met handen of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam). o Aanhoudende preoccupatie met delen van voorwerpen. Men spreekt van een autismespectrumstoornis (ASS) omdat er een enorme variëteit aan symptomen, aanvangsleeftijd, comorbide stoornissen (zoals mentale retardatie of een specifieke taalstoornis), enz. bestaat. Onder autismespectrumstoornis verstaat men de volgende stoornissen: - Autistische stoornis (ook wel kernautisme genoemd) - Aspergersyndroom - Rettsyndroom - Pervasieve ontwikkelingsstoornis niet anderszins omschreven (o.a. atypisch autisme) - Desintegratiestoornis van de kinderleeftijd Autistische stoornis is de meest voorkomende stoornis. De andere, aanverwante stoornissen zijn eveneens gekenmerkt door problemen op de drie domeinen (sociale interactie, communicatie & stereotiepe gedragingen en interesses), maar de problemen op

7 die domeinen komen in een andere combinatie voor of beginnen vroeger of later in de ontwikkeling. We zien dat de ASSsymptomen niet alleen verschillen tussen individuen, maar ook binnen een individu kunnen evolueren. Geen twee personen met ASS zijn gelijk (National Research Council, 2001). Sociale subtypes Kinderen met ASS kunnen we vervolgens indelen in drie types naargelang hun sociale contactname (Wing & Atwood, 1987): 1. afzijdig (aloof): dit zijn kinderen die zelf weinig initiatief nemen om sociaal contact te leggen en ook weinig reageren op pogingen van anderen om contact te maken bvb komt zelden naar je toe en reageert zelden als je zijn/haar naam noemt, lacht zelden als je hem/haar kriebelt, 2. passief (passive): deze kinderen nemen zelf weinig initiatief om contact te maken, maar gaan wel in op pogingen van anderen bvb komt zelden iets aan je vertellen of iets aan je vragen, maar antwoordt wel op jouw vragen, voert opdrachtjes wel uit, 3. actief-maar-bizar (active-but-odd): deze kinderen gaan in op pogingen van anderen om contact te maken en ondernemen zelf ook pogingen om contact te maken, maar op een vreemde, bizarre manier bvb een kind wil weten met welk type auto je rijdt; jij vertelt dat je geen rijbewijs hebt en niet geïnteresseerd bent in auto s, maar het kind begint honderduit te vertellen over een bepaald type Ferrari. Wanneer je het kind probeert duidelijk te maken dat dit je eigenlijk niet interesseert, blijft het maar verder praten over die Ferrari. Tot welk type een kind met ASS ook behoort, steeds is er een gebrek aan wederkerigheid in de sociale interactie: het contact gaat niet heen-en-weer zoals bij andere kinderen. 7

8 Kinderen met ASS behoren niet noodzakelijk hun hele leven tot één van die types: kinderen kunnen van het ene type naar het andere evolueren (vaak zijn ze als baby afzijdig, als peuter eerder passief en eenmaal ze leren spreken actief-maar-bizar). Voorkomen Volgens recent onderzoek komt kernautisme bij 1 à 2 per 1000 kinderen voor, en de ruimere autismespectrumstoornissen in 3 à 6 gevallen op 1000 kinderen (Chakrabarti & Fombonne, 2005; Rutter, 2005). De verhouding tussen jongens en meisjes is hierbij 1 meisje met ASS per 4 jongens met ASS (Chakrabarti & Fombonne, 2005). Gemiddelde diagnose-leeftijd In Vlaanderen wordt een diagnose van autisme gemiddeld gesteld op de leeftijd van 5 jaar en 9 maanden (Renty & Roeyers, 2002). Nochtans tonen verschillende studies aan dat subtiele kenmerken van autisme al herkend kunnen worden op de leeftijd van 9 à 12 maand (Baranek, 1999) en zelfs jonger (Werner et al., 2000). Ouders van kinderen met autisme zijn zich over het algemeen al bewust van problemen in de ontwikkeling wanneer hun kind 18 maanden oud is (Howlin & Asgharian, 1999). Verder is er al heel wat onderzoek gebeurd naar de stabiliteit van een vroege ASS-diagnose (wanneer de diagnose op zeer jonge leeftijd al gesteld wordt, zijn er dan op latere leeftijd nog steeds genoeg kenmerken van ASS aanwezig om de diagnose te krijgen?). Daaruit blijkt dat een diagnose van ASS, gesteld voor de leeftijd van 3 jaar, stabiel is over een tijdspanne van minstens 1 jaar bij de meerderheid van de onderzochte kinderen (88-100%) (Cox et al., 1999; Lord, 1995; Stone et al., 1999). 8

9 Waarom screenen naar ASS bij baby s en peuters? - Vroege diagnose vroege interventie betere prognose: Dankzij herkenning van autisme op jonge leeftijd krijgen kinderen vroeger toegang tot geschikte interventie, wat hun ontwikkelingsmogelijkheden bevordert (Bristol et al., 1996; Stone, Coonrod, & Ousley, 2000). Vroege interventie is cruciaal om te voorkomen dat tekorten de latere ontwikkeling van het kind ernstig verstoren (Mundy & Crowson, 1997). Meer nog, de resultaten van verschillende studies naar vroege interventie tonen een vooruitgang in taal, sociaal en cognitief functioneren (Harris, Handleman, Gordon, Kristoff, & Fuentes, 1991; Lovaas, 1987). - Ouders en omgeving kunnen na een diagnose hun verwachtingen ten aanzien van hun kind met autisme realistischer instellen. Vaak heeft men al in zijn achterhoofd wat men voor de toekomst van het kind wenst: naar welke school een kind zal gaan, of het kind zal voetballen of aan ballet doen, Deze verwachtingen zullen moeten bijgesteld worden in het licht van de diagnose. - Ouders en omgeving begrijpen op die manier beter het afwijkende gedrag van hun kind met autisme en kunnen er ook beter mee omgaan: ze kunnen hun manier van opvoeden beter afstemmen op het gedrag van het kind. - Een vroege diagnose is een belangrijk gegeven waar ouders rekening moeten mee houden wanneer zij aan gezinsuitbreiding denken. ASS is een biologische stoornis met een erfelijke component. Hierdoor hebben broertjes en zusjes van het kind met ASS veel meer kans om ook ASS te hebben. - Een vroege diagnose kan ook shopping vermijden. Vaak komen ouders eerst bij een hele reeks professionelen terecht alvorens de juiste diagnose, ASS, gesteld wordt. Dit proces kan jaren duren. Screening kan dit proces aanzienlijk inkorten 9

10 2. Vroege sociaal-communicatieve vaardigheden De sociaal-communicatieve vaardigheden van jonge kinderen met ASS zijn beperkt. Deze beperking situeert zich vooral op volgende drie gebieden (Ozonoff & South, 2001): 1. Imitatie 2. Het delen van aandacht met iemand 3. Symbolisch spel of doen-alsofspel A. Imitatie iemand of iets nadoen Imitatie is een aangeboren vaardigheid (Meltzoff, 1988; Meltzoff & Moore, 1989) en wordt omschreven als het identiek herhalen van de gezichtsuitdrukkingen, gebaren, manipulaties van voorwerpen of andere handelingen van een persoon (het model) (Heimann, 2002). De vaardigheid om te imiteren speelt een belangrijke rol in de moeder-kind interacties (Stern, 1985; Trevarthen, 1979), in het ontwikkelen van de eerste intersubjectiviteit (Meltzoff & Gopnik, 1993) en in de latere ontwikkeling van spel, communicatie, sociale interacties, en relaties met leeftijdsgenoten (Nadel et al., 1999). De tekorten in imitatie bij jonge kinderen met ASS zijn: o Problemen, zowel bij imiteren van lichaamsbewegingen (niet of minder precies) als bij acties op voorwerpen (vooral bij jonge kinderen). o Problemen met zowel directe imitatie (onmiddellijk imiteren na het zien van het model) als met uitgestelde imitatie (pas een tijdje na het zien van het model imiteren). o Lijkt te verbeteren met de stijgende leeftijd. o Complexe vormen van imitatie blijven altijd moeilijk. o Indien imitatie, eerder doel dan manier waarop. 10

11 B. Het delen van aandacht met iemand (vanaf 9 maanden) Het delen van aandacht heeft betrekking op een kind en een andere persoon die samen en gelijktijdig hun aandacht richten op een voorwerp of gebeurtenis (Bakeman & Adamson, 1984), waarbij beide partijen zich bewust zijn van de aandachtsfocus van de andere (Tomasello, 1995). Het gaat om een cluster van gedragingen met een zelfde doel, namelijk op een non-verbale manier communiceren met een tweede persoon over een derde iets (Bruinsma, Koegel, & Koegel, 2004). Normaal ontwikkelende kinderen zijn in staat om aandacht te delen vanaf de tweede helft van het eerste levensjaar (Corkum & Moore, 1998; Morales, Mundy, & Rojas, 1998). Deze vaardigheid speelt een belangrijke rol in de algemene ontwikkeling (en in het bijzonder in de taalontwikkeling) omdat een kind op die manier informatie over interessante of gewenste voorwerpen kan uitwisselen en ontvangen (Butterworth, 1995; Corkum & Moore, 1998 in Warreyn et al. 2005). Men onderscheidt verschillende soorten gedeelde aandacht (Charman, 1998): o Imperatief of vragend: deze vorm gedeelde aandacht dient om naar iets te vragen, om iets te krijgen, bvb Koek?. o Declaratief: om je interesse in iets met iemand te delen, bv. Kijk, vliegtuig! o Initiërend: het kind begint zelf met het delen van aandacht. o Volgend: het kind reageert op een initiatief om de aandacht te delen van een ander. Op vlak van het delen van aandacht hebben jonge kinderen met ASS problemen met: o Het volgen van iemands blikrichting o Declaratief wijzen (tonen om interesse in iets duidelijk te maken). o Imperatief wijzen (wijzen om iets te verkrijgen) (voornamelijk bij heel jonge kinderen). 11

12 o o Social referencing (in nieuwe, onbekende situaties of bij nieuwe, onbekende voorwerpen kijken kinderen met ASS minder naar de gelaatsexpressie van bv. moeder om in te schatten of het veilig is) Expressie van emoties. C. Symbolisch spel doen-alsofspel (vanaf 18 maanden) Een normaal ontwikkelend kind verwerft symbolisch spel of doenalsofspel (het meest geavanceerde spelniveau) tijdens het tweede levensjaar. Symbolisch spel speelt een belangrijke rol in de cognitieve, sociale, emotionele en taalontwikkeling (Wolfberg, 1999). Vormen van symbolisch spel (met toenemende moeilijkheidsgraad): o Doen alsof iets, iets anders is (banaan als telefoon gebruiken). o Niet bestaande eigenschap aan iets toekennen (pop laten praten). o Zich een niet aanwezig voorwerp/substantie inbeelden (het kind beeldt uit dat het aan het stofzuigen of vegen is zonder dat het iets in de handen heeft). o Fantasiespel dat een gans verhaal of script uitbeeldt. De gerapporteerde tekorten in symbolisch spel bij ASS zijn: o Duidelijk minder spontaan doe-alsof spel. o Soms doe-alsof spel in duidelijke, gestructureerde situaties, maar minder flexibel, creatief, gevarieerd. o Verbetering met stijgende leeftijd. Deze vroege sociaal-communicatieve beperkingen manifesteren zich onder de vorm van een aantal vroege signalen voor ASS. Wij hebben deze signalen verwerkt in een aantal controle-vragen, samengebracht in de Checklist voor Vroege Signalen van Ontwikkelingsstoornissen (hierna signaallijst genoemd). 12

13 3. De signaallijst nader bekeken Zoals al eerder gezegd, ASS wordt gekenmerkt door kwalitatieve beperkingen op drie domeinen: sociale interacties, communicatie en beperkte, zich herhalende stereotiepe patronen van gedragingen en interesses. De verschillende items van de signaallijst worden verder verklaard in het licht van deze drie domeinen. Domein sociale interacties - Sociale gerichtheid: De mens wordt geboren als een sociaal wezen: we zoeken de nabijheid van andere mensen op. Zelfs baby s kijken liever naar mensen of gezichten dan naar voorwerpen, ze lachen naar andere mensen om hun nabijheid te bekomen, ze hebben plezier in sociale spelletjes zoals kiekeboe, kriebelen, in de lucht gooien, Bij kinderen met ASS die jonger zijn dan drie jaar is deze sociale gerichtheid vaak een groot probleem. De aanwezigheid van andere mensen lijkt hen niks te doen of soms kunnen toenaderingen van anderen om met hen contact te maken hen zelfs storen. Dit wil niet zeggen dat er nooit contact kan gemaakt worden met deze kinderen! Dit kan vaak wel, maar op een andere manier, bvb door het kind aan te raken in plaats van door het kind in de ogen te kijken of ertegen te spreken. Ook zoeken jonge kinderen met ASS soms zelf contact, maar dan vooral om zaken te bekomen van de andere (bv. als ze een speelgoedje willen hebben maar er zelf niet bij kunnen). Ook dit gebeurt vaak op een andere manier, bvb door de hand van de volwassene te nemen en deze naar het voorwerp dat ze willen hebben te brengen. 13

14 Items van de signaallijst i.v.m. sociale gerichtheid: Het kind verkiest alleen te zijn; bv. het kind zoekt geen gezelschap bij andere kinderen of volwassenen, is niet geïnteresseerd in andere kinderen, (14) Het kind vertoont zelden/nooit een sociale glimlach; bv. het kind glimlacht niet wanneer hij/zij mensen ontmoet/begroet, hij/zij glimlacht niet naar anderen tijdens oogcontact/interactie/spelen, (5) Het kind gebruikt de hand van een andere persoon als instrument om een gewenst voorwerp te bemachtigen. (23) Het kind strekt de armpjes zelden/nooit uit wanneer hij/zij zal of wil opgepakt worden. (21) Het kind beleeft zelden/nooit plezier aan spelletjes (zoals kiekeboe, in het rond gezwierd worden, in de lucht gegooid worden, ). (11) - Het delen van aandacht: (zie ook p 11) Aandacht kunnen delen met iemand is een voorwaarde voor kinderen om te leren over de mensen en de dingen rondom hen. Aandacht delen kan zijn: wijzen naar iets/iemand, iets komen tonen aan iemand om je interesse erin duidelijk te maken of meekijken als iemand naar iets/iemand wijst. Volwassenen gaan dat voorwerp of die persoon waarnaar gewezen wordt vaak benoemen. Zo leert een kind de naam van voorwerpen en personen kennen. Kinderen met ASS hebben vaak problemen met het delen van aandacht : Ze hebben problemen om iemands blikrichting te volgen. Ze hebben problemen om zelf te wijzen naar of iets te tonen dat hen interesseert. Ze hebben problemen om te wijzen naar iets dat ze willen krijgen. Ze weten niet hoe te reageren op onbekende, dubbelzinnige gedragingen. Ze weten niet hoe te reageren op vreemd speelgoed. Ze hebben problemen om emoties uit te drukken. 14

15 Items van de signaallijst i.v.m. het delen van aandacht: Het kind kijkt zelden/nooit mee naar een voorwerp/persoon/gebeurtenis waarnaar je wijst, hij/zij volgt zelden/nooit spontaan je blik. (15) Het kind wijst zelden/nooit naar een voorwerp/persoon/gebeurtenis om zijn/haar interesse erin aan je duidelijk te maken. (16) Het kind komt zelden/nooit zaken aan je tonen om zijn/haar interesse erin aan je duidelijk te maken. (17) Domein communicatie - Taalproductie: Stoornissen in de spraak en in het taalgebruik vormen een belangrijk criterium voor de diagnose van autisme. Ongeveer 1 op 4 kinderen met autisme ontwikkelt geen spraak en spreekt dus nooit. Kinderen met autisme die wél spraak ontwikkelen, spreken vaak op een eigenaardige manier: steeds de laatste woorden van een zin herhalen(= echolalie), geluiden of woorden gebruiken zonder dat deze de functie hebben om iets te communiceren eerder in schrijftaal spreken dan in spreektaal met een hoge of net heel lage stem spreken, zonder intonatie spreken, over zichzelf spreken als hij of zij in plaats van ik nieuwe woorden maken en gebruiken (= neologismen) geen begrip van beeldspraak; uitdrukkingen en zegswijzen letterlijk nemen Kinderen met ASS onder 3 jaar vallen vooral op omdat hun taalontwikkeling vaak vertraagd is of omdat er een achteruitgang in de taalontwikkeling opgemerkt wordt. Deze vertraagde taalontwikkeling valt al in het eerste levensjaar op doordat deze baby s opvallend stil zijn, veel minder kraaien, brabbelen, in vergelijking met andere baby s. 15

16 Items van de signaallijst i.v.m. de taalproductie: Kon het kind brabbelen op 12 maanden? (26) Kon het kind enkele losse woorden 1 gebruiken op 16 maanden? (27) Kon het kind spontaan 2 twee-woord-zinnen vormen op 24 maanden? (28) Heeft het kind een achteruitgang in zijn/haar taalontwikkeling vertoond? (29) - Reageren op communicatie: We zien ook verschillen tussen kinderen met ASS en kinderen die een normale ontwikkeling doormaken op vlak van hun reactie op communicatie. In de normale ontwikkeling reageren kinderen al vroeg op toenaderingen van volwassenen door hen aan te kijken, te lachen of geluidjes te maken. Kinderen met ASS reageren minder vaak of minder duidelijk op deze toenaderingen om met elkaar te communiceren. Item van de signaallijst i.v.m. reageren op communicatie: Het kind reageert zelden/nooit als je zijn/haar naam noemt. (3) - Non-verbale communicatie: Oogcontact is zeer belangrijk bij communicatie. Kinderen met ASS maken opmerkelijk minder oogcontact dan kinderen met een normale ontwikkeling. Bovendien is er ook een beperking van de kwaliteit van het oogcontact bij kinderen met ASS. Het gaat hier dus niet zozeer over het totaal afwezig zijn van oogcontact, maar over afwijkingen in wanneer het oogcontact gebruikt wordt en de afstemming van 1 Alleen ja aankruisen als het kind woorden zoals auto, koek en bal kon gebruiken en niet uitsluitend woorden zoals mama, papa en dada. 2 Het kind gebruikt deze zinnen uit zichzelf, zegt ze niet enkel na. 16

17 het oogcontact op de ander. Kinderen met ASS maken soms wel oogcontact, maar gebruiken het onvoldoende als middel om de communicatie met anderen te sturen en te ondersteunen. Dit afwijkende kijkgedrag is bij baby s en peuters een belangrijk herkenningsteken voor ASS. Gebaren zijn in het bijzonder voor jonge kinderen héél belangrijk om te kunnen communiceren met anderen. Deze kinderen zijn vaak nog niet taalvaardig, waardoor het gebruik van gebaren voor hen heel belangrijk is in de communicatie met anderen. Door middel van gebaren kunnen jonge kinderen hun wensen en gevoelens duidelijk maken aan anderen (bvb door nee te schudden kan een kind tonen dat het de wortelpuree niet lekker vindt en deze niet wil opeten). Bij gebaren gaat het vaak om uitdrukken van gevoelens. Het herkennen en uitdrukken van gevoelens is voor mensen met autisme extra moeilijk. Jonge kinderen met ASS gebruiken dan ook veel minder gebaren dan kinderen die zich normaal ontwikkelen. Gelaatsuitdrukking is ook belangrijk bij het communiceren van je gevoelens en wensen. Bij kinderen die zich normaal ontwikkelen kan je heel makkelijk van hun gezicht aflezen hoe het kind zich voelt (bv. als het kind zich pijn gedaan heeft). Kinderen met ASS tonen veel minder gezichtsexpressie. Items van de signaallijst i.v.m. non-verbale communicatie: Het kind maakt zelden/nooit oogcontact; bv. hij/zij verbergt de ogen, vermijdt directe blik of kijkt weg als je hem/haar in de ogen wilt kijken of als je hem/haar aanspreekt, (1) Het kind maakt abnormaal oogcontact; bv. hij/zij staart, lijkt door je heen te kijken, (2) Het kind gebruikt zelden/nooit gebaren (zoals vaarwel wuiven, ja-knikken, nee schudden, ). (13) 17

18 Het kind toont bij activiteiten/interacties zelden/nooit gelaatsuitdrukkingen, hij/zij toont zelden/nooit zijn/haar emoties (zoals woede, verbazing, verwarring, schrik, vreugde, verdriet, ontevredenheid, ). (19) - Imitatie: (zie ook p 10) Bij normaal ontwikkelende kinderen is de vaardigheid om te kunnen imiteren aangeboren. Imitatie speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van spel, communicatie en sociale interacties. Jonge kinderen met ASS hebben dikwijls problemen met het imiteren van gezichtsuitdrukkingen, gebaren, manipulaties van voorwerpen of andere handelingen van een persoon. Item van de signaallijst i.v.m. imitatie: Het kind imiteert zelden/nooit bewegingen of geluiden van anderen. (12) Domein rigiditeit/stereotypieën - Spel: Kinderen onderzoeken de mogelijkheden van de dingen om zich heen, proberen met allerlei voorwerpen uit wat ze ermee kunnen doen. Op deze manier gaan kinderen vanzelf spelen, leren ze hun omgeving kennen, maar ook hun eigen mogelijkheden. Het spel van kinderen gaat zich steeds meer ontwikkelen naar meer complexere vormen van spel. Een aantal belangrijke fasen in deze spelontwikkeling zijn: 1. Manipulatief spel wijst op het verkennen van de mogelijkheden van verschillende voorwerpen door eraan te voelen, ernaar te kijken, het in de mond te stoppen, ermee te slaan tegen het kinderzitje, het weg te gooien, Kinderen gaan deze verschillende mogelijkheden gaan uitproberen en oefenen zo ook verschillende bewegingen in (motorische ontwikkeling). Gedurende het eerste levensjaar is dit de belangrijkste spelvorm. Een kind met 18

19 ASS gaat minder op ontdekking uit, verkent minder de mogelijkheden van voorwerpen, doet eerder steeds hetzelfde met allerlei voorwerpen. 2. Functioneel spel wijst op het gebruiken van voorwerpen in de functie waarvoor deze voorwerpen bedoeld zijn. Zo leren kinderen gedurende het tweede levensjaar in boekjes te kijken (i.p.v. een baby die deze nog in de mond stopt), een fopspeen in de mond van een pop te steken, een bal te laten kaatsen, Kinderen met ASS vertonen deze spelvorm vaak later in de ontwikkeling dan kinderen met een normale ontwikkeling. 3. Doen-alsofspel (zie ook p 12) of symbolisch spel speelt een belangrijke rol in de cognitieve, sociale, emotionele en taalontwikkeling van kinderen. Bij kinderen met ASS zien we duidelijk minder spontaan, flexibel, creatief of gevarieerd doen-alsofspel. Als het toch voorkomt, dan is het vaak beperkt tot duidelijke, gestructureerde situaties. Sommige kinderen met ASS spelen nauwelijks (kinderen die heel passief/weinig actief zijn) of spelen op een eigenaardige manier, bvb: Enkel met een bepaald type voorwerpen spelen, zoals alleen harde voorwerpen. Alleen geïnteresseerd zijn in een specifiek deel van een speeltje, zoals de wielen van een auto of de ogen van een pop. Opmerkelijk geïnteresseerd zijn in dingen die bewegen, zoals lange periodes naar een ventilator staren of naar de draaiende was in de wasmachine. Steeds op dezelfde wijze met voorwerpen spelen, zoals het steeds opnieuw laten draaien, rangschikken of gooien met voorwerpen. Wel doen-alsofspel, maar steeds op dezelfde manier, zoals altijd spelen dat popje ziek is en naar de dokter moet. 19

20 Items van de signaallijst i.v.m. spel: Het kind vertoont weinig gevarieerd manipulatief spel (manipulatief spel = een voorwerp bekijken, erop slaan, eraan voelen,...). (10) Het kind vertoont zelden/nooit functioneel spel (functioneel spel = spelmateriaal op de gepaste wijze gebruiken, bv. slaan met een hamer, een fopspeen in de mond van een pop steken,...). (20) Het kind vertoont weinig of geen symbolisch spel (symbolisch spel = doen-alsofspel, bv. een kopje naar de mond brengen om te doen alsof hij/zij drinkt, een banaan als telefoonhoorn gebruiken en doen alsof hij/zij telefoneert, spelen met een pop en doen alsof de pop kan lopen, alsof de pop tegen hem/haar of andere poppen praat,...). (25) Het kind vertoont maar een beperkte activiteit; bv. het kind speelt niet zonder aanmoediging, is heel stil, heeft een gebrek aan nieuwsgierigheid,... (6) Het kind heeft een buitengewone interesse in bepaalde voorwerpen (bvb voorwerpen die blinken/glinsteren of auto s), in bewegende voorwerpen (bv. wasmachines/ventilators), of delen van voorwerpen (bv. wieltjes van een auto), hij/zij rangschikt vaak voorwerpen op een rij, laat steeds voorwerpen draaien of steekt alles in de mond. (24) - Vreemde reactie op prikkels: Kinderen met ASS reageren vaak heel anders dan kinderen met een normale ontwikkeling op zintuiglijke prikkels. Dit kan verschillende vormen aannemen: 1. opvallend traag of niet reageren op prikkels (bv. ongevoelig zijn voor pijn, niet reageren op geluiden, ongevoelig zijn voor koude of hitte,...). 2. overgevoelig reageren op prikkels (bv. heel snel afgeleid zijn door geluiden uit de omgeving die andere kinderen niet horen zoals voorbijrijdende auto s op straat, heel snel schrikken wanneer je het kind aanraakt,...). 3. overdreven of bizarre reactie op prikkels (bv. de oren dichtstoppen bij bepaalde geluiden alsof die geluiden pijn 20

21 doen in de oren, gefascineerd zijn door licht of aluminium voorwerpen,...). Soms is het niet duidelijk waarop kinderen met ASS reageren. Ze kunnen soms heel heftig reageren (woede-aanval of hevig huilen) zonder dat anderen hiervoor een duidelijke oorzaak zien. Items van de signaallijst i.v.m vreemde reactie op prikkels: Het kind wordt niet graag aangeraakt of geknuffeld. (7) Het kind reageert zelden/nooit op geluiden in de omgeving, lijkt doof te zijn. (4) Het kind vertoont vreemd zintuiglijk gedrag; bv. overal aan likken, voelen of ruiken, fel licht in de ogen laten spelen,... (9) Het kind reageert snel gefrustreerd op veranderingen in de omgeving, toont een overdreven reactie bij een kleine bron van frustratie. (18) - Stereotypieën: Kinderen met ASS vertonen vaak stereotiepe gedragingen: dezelfde (vaak ritmische) motorische handelingen steeds opnieuw herhalen. Bijvoorbeeld: Fladderen met de handen Heen en weer wiegen Friemelen met de vingers net voor het eigen gezicht Hoofdbonken Complexe bewegingen of houdingen met het hele lichaam Steeds op de tenen lopen Huppelen... Ook kinderen die zich normaal ontwikkelen kunnen deze gedragingen soms tonen, maar bij hen komen deze gedragingen veel minder voor. Kinderen met ASS gaan deze gedragingen echter steeds maar weer herhalen, in tal van situaties. Er zijn verschillende theorieën die deze stereotiepe gedragingen bij kinderen met ASS proberen te verklaren: 21

22 1. Spanningsreductietheorie: deze theorie gaat ervan uit dat kinderen deze stereotypieën pas tonen wanneer ze zich inwendig heel gespannen voelen. Het is een manier om met die spanning om te gaan, om deze te ontladen. De stereotiepe gedragingen zouden dan een kalmerend effect hebben. 2. Vluchttheorie: deze theorie gaat ervan uit dat kinderen met ASS de wereld als heel chaotisch en onvoorspelbaar ervaren. Steeds dezelfde bewegingspatronen herhalen geeft hen een gevoel van veiligheid: de stereotypieën zijn hen bekend, vertrouwd, voorspelbaar. Door zich op deze stereotiepe gedragingen te concentreren, kunnen ze even de chaotische wereld rondom hen vergeten. Items van de signaallijst i.v.m. stereotypieën: Het kind vertoont stereotiep gedrag; bv. heen en weer schommelen, met de handen fladderen, heel vaak naar de eigen handen kijken, het zonlicht in de ogen laten spelen,... (8) Het kind vertoont ongewone houdingen; bv. hij/zij zit met de benen in elkaar gestrengeld, met het hoofd tegen de voeten, hij/zij huppelt of loopt steeds op de tenen,... (22) 22

23 ASS herkennen op jonge leeftijd Er bestaat geen medisch onderzoek waarmee je ASS kan vaststellen. Je kan niet in het bloed of het DNA van een kind zien of het ASS heeft of niet. Daarom moeten we naar het gedrag van het kind kijken om de diagnose ASS te kunnen stellen. We zoeken daarbij naar kenmerken van ASS (zoals de vroege signalen bij baby s en peuters die hierboven beschreven staan). Het moeilijke is dat er zelden sprake is van een absoluut ontbreken van een bepaald gedrag of vaardigheid. Het gaat eerder over de kwantiteit die verschillend is: het gedrag komt opmerkelijk minder voor dan bij andere kinderen. Een kind maakt bv. bijna nooit oogcontact, maar doet het op een gegeven ogenblik toch. Of een kind reageert pas nadat je vele malen zijn of haar naam genoemd hebt. Daarom vermelden we in de signaallijst steeds zelden/nooit. Het kind kan het gedrag misschien soms wél tonen, maar dan eerder uitzonderlijk en veel minder dan kinderen van dezelfde leeftijd die zich normaal ontwikkelen. Dit kan dan een signaal vormen dat er misschien sprake is van ASS bij het kind. Soms toont het kind het bedoelde gedrag in de vragenlijst wél vaak, maar heb je er toch een raar gevoel bij, iets lijkt niet volledig te kloppen. De kwaliteit van het gedrag of de vaardigheid is dan anders. Zo kan een kind met ASS bv. wel oogcontact maken, maar kijkt het je toch heel anders aan dan andere kinderen. Ook dit kan een signaal vormen van ASS. Om te kunnen spreken van ASS moet een specifieke hoeveelheid én combinatie van kenmerken aanwezig zijn. Pas dan kan de diagnose ASS gesteld worden. Je kan er dus niet vanuit gaan dat een kind waarbij je een aantal signalen op de signaallijst herkend, ASS heeft. Deze diagnose kan best gesteld worden door een multidisciplinair team: een team van deskundigen uit verschillende vakgebieden. Dit kan gaan om een kinderarts, een kinderpsychiater, een psycholoog, een pedagoog, een ergotherapeut, een kinesitherapeut, een logopedist,... 23

24 4. Gebruik van de signaallijst Na het volgen van de vorming in het herkennen van vroege signalen van ASS bij baby s en peuters, aangeboden door SEN, kunnen Vlaamse instanties voor kinderopvang gebruik maken van de signaallijst. Deze vragenlijst is eenvoudig in te vullen voor wie de vorming volgde op basis van de eigen observaties van het kind in het kinderdagverblijf of bij de onthaalouder. Het invullen duurt maximaal 10 minuten per kind. Men kan de vragenlijst invullen voor alle kinderen in de opvang, maar ook enkel voor kinderen waarbij men zich zorgen maakt over zijn of haar ontwikkeling. Het scoren van de signaallijst Om na te gaan of de score op de signaallijst indicatief is voor ASS of niet, maakt men de totaalsom van het aantal aangeduide signalen van item 1 t.e.m. 25. Uit een grootschalige valideringsstudie bij 6808 Vlaamse kinderen in instanties voor kinderopvang (Dereu et al., 2010), bleek de optimale cut-off score voor de signaallijst te liggen op 2 signalen. Dit wil zeggen dat wanneer kinderen 2 of meer signalen vertonen op de signaallijst, dit aangeeft dat het kind een verhoogd risico heeft op het hebben van een autismespectrumstoornis. Deze cut-off score werd bepaald op basis van een optimale sensitiviteit/specificiteit ratio. Dit wil zeggen dat met deze totaalscore zoveel mogelijk kinderen met ASS kunnen worden gedetecteerd en dat zoveel mogelijk kinderen die de stoornis niet hebben beneden de cut-off scoren. De vragenlijst bleek in staat om 80% van de kinderen met ASS al te detecteren op peuterleeftijd, maar toch zorgt de vragenlijst ook nog voor heel wat vals positieven : kinderen die twee of meer signalen vertonen op de vragenlijst maar de stoornis niet hebben. 24

25 Hoe nu verder? Doorverwijzen of niet? Om ouders niet onnodig te verontrusten, is het beter om bij twee of drie signalen op de signaallijst de verdere ontwikkeling van het kind even af te wachten en na een drietal maanden de signaallijst nog eens in te vullen. Blijft het kind signalen vertonen, dan is het raadzaam om rond deze signalen een gesprek met de ouders te voeren. Indien een kind echter al meteen vier of meer signalen vertoont, spreek je best de ouders nu al aan. Hoe je een dergelijk oudergesprek kan voeren, staat beschreven in een draaiboek. Bij dit oudergesprek, kan u de ouders ook een screeningsvragenlijst naar ASS meegeven om na te gaan of zij ook signalen van ASS bij hun kind herkennen. Er zijn verschillende instrumenten voorhanden die kunnen ingevuld worden door de ouders en die bruikbaar zijn voor jonge kinderen: Early Screening of Autistic Traits Questionnaire (ESAT; Dietz et al., 2006; Swinkels et al., 2006): deze vragenlijst bestaat uit 14 items die ingevuld worden door een professioneel op basis van informatie die de ouders aangeven. De vragenlijst is bruikbaar voor kinderen met een ontwikkelingsleeftijd jonger dan 36 maanden. De vragenlijst is uitgegeven bij Bohn Stafleu van Loghum, samen met een educatief pakket bestaande uit theoretische en praktische handleiding rond het gebruik van de vragenlijst. Modified Checklist for Autism in Toddlers (Robins, Fein & Barton, 1999; Nederlandse vertaling: Dereu, Meirsschaut, Warreyn & Roeyers, 2006): deze vragenlijst bestaande uit 23 items wordt door de ouders zelf ingevuld voor kinderen rond 24 maanden (16 30 maanden) en is eenvoudig te scoren. De vragenlijst is vrij te verkrijgen op volgende webpagina: 25

26 Social Communication Questionnaire (Rutter, Bailey, & Lord, 2003; Nederlandse vertaling: Warreyn, Raymaekers & Roeyers, 2003): deze vragenlijst bestaat uit 40 items en wordt eveneens door de ouders zelf ingevuld. De vragenlijst en bijbehorende handleiding is uitgegeven bij Sig v.z.w. ( Wanneer na het scoren van deze oudervragenlijst blijkt dat ook de ouders signalen van ASS aangeven, wordt het kind best doorverwezen naar een Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen (COS), Referentiecentrum Autisme (RCA) of een Centrum voor Ambulante Revalidatie (CAR) voor een meer uitgebreid multidisciplinaire onderzoek. Zo kan de aanwezigheid van een eventuele ontwikkelingsstoornis nagegaan worden en kan zo nodig hulpverlening voor het kind opgestart worden. Wanneer uit de oudervragenlijsten geen indicatie voor ASS blijkt, dient het kind niet doorverwezen te worden maar wordt best aan de ouders gevraagd toch alert te blijven. 26

27 Taalmijlpalen opgenomen in de signaallijst In de signaallijst staan ook items opgenomen die peilen naar de taalontwikkeling van een kind (nl. item 26 t.e.m. 29) en wordt er gevraagd of het kind meertalig wordt opgevoed. Deze items staan los van het al of niet kinderen doorverwijzen bij een vermoeden van ASS. Wel kunnen deze items een indicatie geven van een mogelijks vertraagde taalontwikkeling. De taalmijlpalen opgenomen in de signaallijst zijn internationaal geldende mijlpalen. Uit het valideringsonderzoek van de signaallijst bleek echter dat heel wat kinderen in Vlaanderen en dan vooral kinderen die meertalig worden opgevoed deze taalmijlpalen niet tijdig halen. Men dient dan ook deze items met grote voorzichtigheid te interpreteren. De leeftijd waarop kinderen in Vlaanderen hun eerste woordjes spreken, is heel uiteenlopend. Om ouders niet onnodig ongerust te maken wanneer een kind pas iets later begint te praten, is het beter om na te gaan of kinderen: Tegen 24 maanden wél woordjes kunnen spreken Tegen 36 maanden wél twee-woordzinnen kunnen spreken Nooit een achteruitgang in de taalontwikkeling kenden Slechts wanneer aan bovenstaande niet voldaan wordt, kan een bijkomend taalonderzoek aangewezen zijn. Het is ook mogelijk dat kinderen thuis meer of betere taal vertonen dan in de kinderopvang. Eventueel kan men de taalontwikkeling van het kind inschatten aan de hand van een vragenlijst die door de ouders kan ingevuld worden: de N-CDI s (Zink en Lejaegere, 2002). Deze lijsten zijn uitgegeven bij Acco Leuven en bieden een goede inschatting van het taalniveau van het kind. Ook voorziet de handleiding in stroomdiagrammen die aangeven wanneer een meer uitgebreid logopedisch onderzoek van het kind zijn of haar taalontwikkeling aangewezen is. 27

28 Dit vormingspakket werd mogelijk gemaakt door: Steunpunt Expertisenetwerken.

Signalen van autismespectrumstoornissen (ASS) bij baby s en peuters

Signalen van autismespectrumstoornissen (ASS) bij baby s en peuters Signalen van autismespectrumstoornissen (ASS) bij baby s en peuters Screening in de Vlaamse kinderdagverblijven en Diensten voor Opvanggezinnen Mieke Dereu Mieke Meirsschaut Inge Schietecatte Griet Pattyn

Nadere informatie

Draaiboek voor een oudergesprek naar aanleiding van het invullen van de signaallijst

Draaiboek voor een oudergesprek naar aanleiding van het invullen van de signaallijst Draaiboek voor een oudergesprek naar aanleiding van het invullen van de signaallijst Vormingspakket voor screening naar autismespectrumstoornissen (ASS) in de Vlaamse kinderdagverblijven en Diensten voor

Nadere informatie

Screening in de Vlaamse kinderdagverblijven en Diensten voor Opvanggezinnen

Screening in de Vlaamse kinderdagverblijven en Diensten voor Opvanggezinnen Signalen van autismespectrumstoornissen (ASS) bij baby s en peuters Screening in de Vlaamse kinderdagverblijven en Diensten voor Opvanggezinnen Mieke Dereu Mieke Meirsschaut Inge Schiettecatte Griet Pattyn

Nadere informatie

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis

Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Het stimuleren van sociaalcommunicatieve vaardigheden bij jonge kinderen met een autismespectrumstoornis Herbert Roeyers Onderzoeksgroep Ontwikkelingsstoornissen VVL Congres, Berchem, 14 maart 2014 Pervasieve

Nadere informatie

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1

Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Bijlage 25: Autismespectrumstoornis in DSM-5 (voorlopige Nederlandse vertaling) 1 Moet voldoen aan de criteria A, B, C en D A. Aanhoudende tekorten in sociale communicatie en sociale interactie in meerdere

Nadere informatie

Autisme in je vrije tijd

Autisme in je vrije tijd Autisme in je vrije tijd KINDEREN MET AUTISME IN EEN GEWONE JEUGDVERENIGING? HET KAN! Een informatieve brochure door Elise Burny - orthopedagoog Jannicke Hurtekant - orthopedagoog Petra Warreyn - klinisch

Nadere informatie

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. DSM IV interview Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. A.A. Spek Klinisch psycholoog Centrum Autisme Volwassenen GGZ Eindhoven Wanneer

Nadere informatie

Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen

Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen Vroege Signalen en Herkenning van Autisme Spectrum Stoornissen Rutger Jan van der Gaag & Iris Oosterling, gz-psycholoog 2006 Karakter pagina 1 Inhoud Autisme Vroege herkenning van autisme DIANE-project,

Nadere informatie

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog

Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis. J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Op naar de DSM 5! Autismespectrumstoornis J. Wolthaus, GZ-psycholoog en C. Schoenmakers, GZ-psycholoog Autisme DSM IV: Stoornissen die meestal voor het eerst op zuigelingenleeftijd, kinderleeftijd of in

Nadere informatie

Inzicht in Autisme. Lezing

Inzicht in Autisme. Lezing Inzicht in Autisme Lezing 18-09-2014 FRANS COOLEN ASS Trainer NVA ASS Trainer/coach bij In to Autisme frans.coolen@intoautisme.nl ASS Autisme Spectrum Stoornis Per persoon Per leeftijd In ernst In verschijningsvorm

Nadere informatie

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015

JGZ-richtlijn Autismespectrumstoornissen Januari 2015 Stroomschema ASS bij kinderen 0 4 ar Signalering, begeleiding en toeleiding naar diagnostiek en behandeling Niet pluis gevoel/ signalen bij ouders, onderwijs en/of JGZ Tijdens contactmomenten JGZ met van

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd 0 tot 4 jaar

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND. Leeftijd 0 tot 4 jaar ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND Leeftijd 0 tot 4 jaar Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Toch is er heel wat voor nodig voordat uw kind goed praat. Soms gaat het niet zo vlot met

Nadere informatie

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door Welkom DGM en Autisme Presentatie door Esther van Efferen-Wiersma Inhoud Autisme: recente ontwikkelingen Van beperkingen naar (onderwijs)behoeften DGM en autisme Hulpmiddelen en materialen Vragen? Autisme?

Nadere informatie

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling

Leerlijn Sociaal-emotionele ontwikkeling Leerlijn 1.1. Emotioneel 1.2. Sociaal Stamlijn Niveau A Merkt zintuiglijke stimulatie op (aanraking, vibratie, smaken, muziek, licht) Uit lust- en onlustgevoelens Kijkt gericht enkele seconden naar een

Nadere informatie

GEWOON ANDERS ASS BIJ JONGE KINDEREN. AutismeTeam Noord-Nederland, Jonx Lentis

GEWOON ANDERS ASS BIJ JONGE KINDEREN. AutismeTeam Noord-Nederland, Jonx Lentis GEWOON ANDERS ASS BIJ JONGE KINDEREN AutismeTeam Noord-Nederland, Jonx Lentis Programma Even voorstellen Wat is autisme? Vroege signalen bij autismespectrumstoornissen De eerste stap richting onderzoek

Nadere informatie

Asperger en werk. Een dynamisch duo

Asperger en werk. Een dynamisch duo Asperger en werk Een dynamisch duo Natalie van Berkel Module Onderzoeksvaardigheden Stoornis van Asperger Kwalitatieve beperkingen in de sociale interactie, zoals blijkt uit ten minste 2 van de volgende:

Nadere informatie

Autisme en de gevolgen Els Ronsse / MDR

Autisme en de gevolgen Els Ronsse /   MDR Autisme en de gevolgen Els Ronsse / www.psysense.be MDR Voorkomen? Voor het hele spectrum komen een aantal studies onafhankelijk van elkaar uit op 60 tot 70 op 10.000 of 1 op ongeveer 150 personen. Af

Nadere informatie

Rapport: Het herkennen van vroege signalen van autismespectrumstoornissen bij baby s en peuters: vorming voor kinderdagverblijven

Rapport: Het herkennen van vroege signalen van autismespectrumstoornissen bij baby s en peuters: vorming voor kinderdagverblijven FACULTEIT PSYCHOLOGIE EN PEDAGOGISCHE WETENSCHAPPEN Vakgroep Experimenteel-klinische en Gezondheidspsychologie Rapport: Het herkennen van vroege signalen van autismespectrumstoornissen bij baby s en peuters:

Nadere informatie

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door

Welkom. DGM en Autisme. Esther van Efferen-Wiersma. Presentatie door Welkom DGM en Autisme Presentatie door Esther van Efferen-Wiersma Inhoud DGM en autisme? Autisme: recente ontwikkelingen Van beperkingen naar (onderwijs)behoeften DGM en autisme! Vragen? DGM en Autisme?

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Autisme spectrum conditie

Autisme spectrum conditie (potentiële) belangenverstrengeling Geen Autisme spectrum conditie Voor bijeenkomst mogelijk relevante relaties met bedrijven Triversum W. Veenboer Kinder- en jeugdpsychiater Dag van eerste lijn Januari

Nadere informatie

HET IMPACT-PROGRAMMA: EEN OUDERTRAINING OM DE SOCIAAL-COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN VAN JONGE KINDEREN MET ASS TE STIMULEREN

HET IMPACT-PROGRAMMA: EEN OUDERTRAINING OM DE SOCIAAL-COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN VAN JONGE KINDEREN MET ASS TE STIMULEREN HET IMPACT-PROGRAMMA: EEN OUDERTRAINING OM DE SOCIAAL-COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN VAN JONGE KINDEREN MET ASS TE STIMULEREN Sara Van der Paelt Onderzoeksgroep ontwikkelingsstoornissen Universiteit Gent

Nadere informatie

General information of the questionnaire

General information of the questionnaire General information of the questionnaire Name questionnaire: First Year Inventory Original author: Baranek, Watson, Crais, & Reznick Translated by: Meirsschaut, Dereu, Warreyn, & Roeyers Date version:

Nadere informatie

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf.

Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. Het enige middel dat je in het werken met mensen hebt, is jezelf. I. Autisme en verstandelijke beperking Het verschil Peter Vermeulen zei ooit in een vorming (1999) dat een verstandelijke beperking gelijk

Nadere informatie

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers

Autismespectrumstoornis. SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND Mandy Bekkers Autismespectrumstoornis SPV REGIOBIJEENKOMST MIDDEN NEDERLAND 19-10-2016 Mandy Bekkers (mandybekkers@hotmail.com) Waarschuwing vooraf! 2 Geschiedenis Autos (Grieks: zelf) 1937-1940: Term autisme 1943 &

Nadere informatie

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes)

toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes) 1 Omgaan met en uiten van eigen gevoelens en ervaringen toont enthousiasme (lacht, kirt, trappelt met de beentjes) laat non-verbaal zien dat hij/zij iets niet wil (bijv. slaat fles weg, draait hoofd als

Nadere informatie

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme

Deel VI Verstandelijke beperking en autisme Deel VI Inleiding Wat zijn de mogelijkheden van EMDR voor cliënten met een verstandelijke beperking en voor cliënten met een autismespectrumstoornis (ASS)? De combinatie van deze twee in een en hetzelfde

Nadere informatie

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling: Omgaan met zichzelf 1. Wijst dingen aan die het wil, herkent zichzelf in de spiegel, is zich bewust waar het wel en niet van houdt. (Het kind wordt bewust

Nadere informatie

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen

Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen Tussendoelen sociaal - emotionele ontwikkeling - Relatie met andere kinderen 1. Kijkt veel naar andere kinderen. 1. Kan speelgoed met andere kinderen 1. Zoekt contact met andere kinderen 1. Kan een emotionele

Nadere informatie

Ieder kind is uniek, maar vooral dat van mij. Kinderen en psychiatrie Dr. Pieter De Kimpe Kinder- en Jeugdpscychiater

Ieder kind is uniek, maar vooral dat van mij. Kinderen en psychiatrie Dr. Pieter De Kimpe Kinder- en Jeugdpscychiater Ieder kind is uniek, maar vooral dat van mij Kinderen en psychiatrie Dr. Pieter De Kimpe Kinder- en Jeugdpscychiater Kinderen en psychiatrie Ook binnen de geneeskunde vindt er nog heel wat stigmatisering

Nadere informatie

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien

Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien Pedagogisch beleid Kinderopvang Haarlem Spelend Groeien Inleiding Kinderopvang Haarlem heeft één centraal pedagogisch beleid. Dit is de pedagogische basis van alle kindercentra van Kinderopvang Haarlem.

Nadere informatie

Leerlijn Spelontwikkeling. Leerlijnen voor leerlingen met een IQ tot 35

Leerlijn Spelontwikkeling. Leerlijnen voor leerlingen met een IQ tot 35 Leerlijn Spelontwikkeling Stamlijn Spelontwikkeling Niveau A Merkt zintuiglijke stimulatie op (aanraking, vibratie, smaken, muziek, licht) Uit lust- en onlustgevoelens Kijkt gericht enkele seconden naar

Nadere informatie

Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008

Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008 Voel jij wat ik bedoel? www.psysense.be 17/5/2008 Gevoel en emoties / definitie Emoties: in biologische zin: affectieve reacties. Prikkeling van dit systeem geeft aanleiding tot allerlei lichamelijke reacties.

Nadere informatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie

Thema. Kernelementen. Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Thema Kernelementen Emoties Puber- en kinderemotie Eenduidige communicatie Tips voor de trainer: Werken met mensen is werken met emotie. Leer emoties als signaal te herkennen, maar niet als leidraad te

Nadere informatie

Communicatieve vaardigheden bij jongens met Klinefelter. Dorothy De Maesschalck Logopediste COS Brussel

Communicatieve vaardigheden bij jongens met Klinefelter. Dorothy De Maesschalck Logopediste COS Brussel Communicatieve vaardigheden bij jongens met Klinefelter Dorothy De Maesschalck Logopediste COS Brussel Inhoudstafel Normale spraak- en taalontwikkeling Alarmsignalen Spraak- en taalontwikkeling bij KS

Nadere informatie

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM

7-10-2013. Emotieherkenning bij CI kinderen en kinderen met ESM 7--3 Sociaal-emotioneel functioneren van kinderen met een auditieve/ communicatieve beperking Emotieherkenning bij kinderen en kinderen met Rosanne van der Zee Meinou de Vries Lizet Ketelaar Rosanne van

Nadere informatie

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA

Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen. Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA Vroegdetectie van een autismespectrumstoornis bij jonge kinderen Dr. Jo Wellens, kinder- en jeugdpsychiater TheA 7-12-2018 Inhoud Vroegdetectie in een relationeel perspectief Infant and Early Childhood

Nadere informatie

Praten leer je niet vanzelf

Praten leer je niet vanzelf jeugdgezondheidszorg Praten leer je niet vanzelf... hier ben ik www.icare.nl Over de spraak-taalontwikkeling van kinderen van 0-4 jaar Praten gaat niet vanzelf, praten moet je leren. Een kind leert praten

Nadere informatie

Gastouderbureau MijnGastouderopvang

Gastouderbureau MijnGastouderopvang Hoe gaat het met mijn gast- of oppaskind? Gastouderbureau MijnGastouderopvang Observatielijst voor de ontwikkeling van kinderen in de gastouderopvang Iedere gastouder kent 'haar' gastkind na tijdje behoorlijk

Nadere informatie

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en

In gesprek met ouders. Spel en ontwikkeling! (module 1 en 2) (module 3 en 4) Doel Verkrijgen van inzicht in het belang van spel en Peuters spelender wijs! Een praktische verdiepingscursus voor pedagogisch medewerkers in peuterspeelzalen en kinderdagverblijven De ontwikkeling van jonge kinderen gaat snel. Ze zijn altijd op ontdekkingstocht

Nadere informatie

1. Wat is taalontwikkeling?

1. Wat is taalontwikkeling? 1. Wat is taalontwikkeling? Mensen willen graag hun wensen, gevoelens en ervaringen delen met anderen. Dit doen ze zowel met woorden als met hun lichaam (lachen, huilen, wijzen,...). Een kind leert daarvoor

Nadere informatie

Naam: Locatie: Groep: Groeibericht

Naam: Locatie: Groep: Groeibericht Naam: Locatie: Groep: Groeibericht pagina 2 Inleiding Opgroeien, opvoeden en ontwikkelen gaat bij ieder kind met vallen en opstaan. In de moderne kinderopvang nemen we een deel van de opvoeding van uw

Nadere informatie

Thema. Kernelementen. Oplossingsgericht taalgebruik Voorbeeld van communiceren 10 communicatie-tips

Thema. Kernelementen. Oplossingsgericht taalgebruik Voorbeeld van communiceren 10 communicatie-tips Thema Kernelementen Oplossingsgericht taalgebruik Voorbeeld van communiceren 10 communicatie-tips Tips voor de trainer: Doseer je informatie: less is more. Beoordeel wat je gymnasten doen, niet wie ze

Nadere informatie

Repetitive Behavior Questionnaire 1. Bedankt dat u de tijd neemt om deze vragenlijst in te vullen

Repetitive Behavior Questionnaire 1. Bedankt dat u de tijd neemt om deze vragenlijst in te vullen Repetitive Behavior Questionnaire 1 Bedankt dat u de tijd neemt om deze vragenlijst in te vullen Ondanks dat deze vragenlijst meerdere pagina s met vragen bevat, zult u merken dat u veel van de vragen

Nadere informatie

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis.

DSM IV interview. Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. DSM IV interview Semi-gestructureerd anamnestisch interview ter beoordeling of er sprake is van een autismespectrumstoornis. A.A. Spek Klinisch psycholoog Centrum Autisme Volwassenen GGZ Eindhoven Wanneer

Nadere informatie

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND

ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND ZEG HET MAAR HET PRATEN VAN UW KIND 0 tot 4 jaar ZEG HET MAAR Het leren praten van uw kind gaat vaak bijna vanzelf. Soms gaat het leren praten niet zo vlot. Eén op de vijf kinderen op de basisschool start

Nadere informatie

Verbindingsactietraining

Verbindingsactietraining Verbindingsactietraining Vaardigheden Open vragen stellen Luisteren Samenvatten Doorvragen Herformuleren Lichaamstaal laten zien Afkoelen Stappen Werkafspraken Vertellen Voelen Willen Samen Oplossen Afspraken

Nadere informatie

Cure + Care Solutions

Cure + Care Solutions Cure + Care Solutions is hèt landelijk behandel- en expertisecentrum voor complexe psychische aandoeningen en werkt nauw samen binnen een landelijk netwerk van zorginstellingen door het hele land. Cure

Nadere informatie

De Puk-poster. Goed voorbeeldgedrag. Een baby ontwikkelt zich razendsnel. Vaak lijkt. dit vanzelf te gaan. Toch is het belangrijk om ook

De Puk-poster. Goed voorbeeldgedrag. Een baby ontwikkelt zich razendsnel. Vaak lijkt. dit vanzelf te gaan. Toch is het belangrijk om ook Ontwikkeling van baby s stimuleren met de Puk-poster Auteur: Natasja van Lier Een baby ontwikkelt zich razendsnel. Vaak lijkt dit vanzelf te gaan. Toch is het belangrijk om ook de ontwikkeling van baby

Nadere informatie

23 oktober 2013 1. Wat betekent autisme voor jou? Waaraan denk je spontaan? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over?

23 oktober 2013 1. Wat betekent autisme voor jou? Waaraan denk je spontaan? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over? Vroeger hoorde je daar toch niet zoveel over? Tegenwoordig heeft iedereen wel een etiketje! Hebben we dat niet allemaal een beetje? Als je niks hebt, is het precies al abnormaal! Mijn kind heeft (net)

Nadere informatie

Verklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor ouders

Verklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor ouders Pagina 1 van 10 Verklarende woordenlijst bij de strategieën uit Praten doe je met z n tweeën voor Strategieën ter bevordering van interactie communicatiestijl van het kind Rol van de ouder 1: Laat je kind

Nadere informatie

Leve het jonge kind! 2 e jaarcongres 28 mei Dr. Louise Berkhout

Leve het jonge kind! 2 e jaarcongres 28 mei Dr. Louise Berkhout Leve het jonge kind! 2 e jaarcongres 28 mei 2013 Dr. Louise Berkhout Is dit spelen? Is dit spelen? Is dit spelen? Verschillende spelvormen (ivm privacy geen filmfragment): Meisje op hobbelpaard- bewegingsspel

Nadere informatie

Ontdek de stem van het kind

Ontdek de stem van het kind Ontdek de stem van het kind Introductie www.eiskjeclason.nl info@eiskjeclason.nl @Babypraat Communiceren met kinderen Attitude van volwassene: respect en bescheidenheid 1 1. inzicht in ontwikkeling van

Nadere informatie

Babylichaamstaal. Van te vroeg geboren baby s

Babylichaamstaal. Van te vroeg geboren baby s Babylichaamstaal Van te vroeg geboren baby s Inleiding Voor een pasgeboren baby is lichaamstaal de eerste en enige manier om te vertellen wat hij wel of niet prettig vindt. Omdat hij nog niet kan praten,

Nadere informatie

Omgaan met kinderen met autismespectrumstoornissen. Rob Neyens 22.10.2009

Omgaan met kinderen met autismespectrumstoornissen. Rob Neyens 22.10.2009 Omgaan met kinderen met autismespectrumstoornissen Rob Neyens 22.10.2009 Programma 1. Theorie: wat is autisme? 1.1 Buitenkant 1.2 Binnenkant 2. Praktijk: hoe omgaan met autisme? 2.1 Remediëren 2.2 Compenseren

Nadere informatie

Het empathiequotiënt (eq)

Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (eq) Het empathiequotiënt (EQ) versie voor volwassenen Hoe moet deze vragenlijst ingevuld worden? In deze vragenlijst staan een aantal stellingen opgesomd. Lees elke stelling aandachtig

Nadere informatie

Van Nul tot Taal. Doelgericht stimuleren van taal en communicatie

Van Nul tot Taal. Doelgericht stimuleren van taal en communicatie Van Nul tot Taal Doelgericht stimuleren van taal en communicatie Even voorstellen Nanja de Rooij - Orthopedagoog-Generalist, NVO geregistreerd - Werkzaam bij Auris vanaf 2001 - Leerkracht Speciaal Onderwijs

Nadere informatie

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders

Leeswijzer individueel rapport KIJK! 0-4 jaar voor ouders Het individuele rapport geeft u een beeld van de totale ontwikkeling van uw kind. De vaste pedagogisch medewerkers van uw kind hebben een half jaar observaties bijgehouden. Deze observaties zijn verwerkt

Nadere informatie

Leren in contact met paarden Communicatie die is gebaseerd op gelijkwaardigheid (Door Ingrid Claassen, juni 2014)

Leren in contact met paarden Communicatie die is gebaseerd op gelijkwaardigheid (Door Ingrid Claassen, juni 2014) Leren in contact met paarden Communicatie die is gebaseerd op gelijkwaardigheid (Door Ingrid Claassen, juni 2014) Inleiding De kern van (autisme)vriendelijke communicatie is echt contact, gebaseerd op

Nadere informatie

Inleiding. Wat is afasie?

Inleiding. Wat is afasie? Afasie Inleiding De logopedist heeft bij u afasie geconstateerd. Afasie is een taalstoornis. In deze folder wordt u uitgelegd wat afasie is en hoe het ontstaat. Daarnaast kunt u lezen wat u, maar ook uw

Nadere informatie

Werkstuk Biologie Autisme, PDD-Nos, Asperger syndroom

Werkstuk Biologie Autisme, PDD-Nos, Asperger syndroom Werkstuk Biologie Autisme, PDD-Nos, Asperger s Werkstuk door een scholier 2107 woorden 12 mei 2003 6,6 348 keer beoordeeld Vak Biologie Wat is Autisme? Autisme is een stoornis. Er zijn verschillende vormen

Nadere informatie

Sociale/pedagogische vragenlijst

Sociale/pedagogische vragenlijst Bijlage 1 Sociale/pedagogische vragenlijst voor ouders en begeleiders van mensen met een matige tot (zeer) ernstige verstandelijke beperking, al dan niet in combinatie met een lichamelijke beperking 1

Nadere informatie

Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7

Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling. Zelfbeeld. *bron: SLO ;6 4 4;6 5 5;6 6 6,6 7 1 Tussendoelen domein SOCIAAL EMOTIONELE ontwikkeling Zelfbeeld 1. Gebruikt en begrijpt het woord wij. 2. Ontdekt verschillen en overeenkomsten tussen zichzelf en de anderen in de groep. 3. Toont non-verbaal

Nadere informatie

Ontwikkelingsproblemen bij kinderen in de huisartsenpraktijk

Ontwikkelingsproblemen bij kinderen in de huisartsenpraktijk Ontwikkelingsproblemen bij kinderen in de huisartsenpraktijk Signalen van kind en ouders Chris2ne Weenink en Emma van Daalen Huisarts en Psychiater (poten2ële) belangenverstrengeling Voor bijeenkomst mogelijk

Nadere informatie

Als je het niet meer ziet zitten...

Als je het niet meer ziet zitten... Infobrochure Als je het niet meer ziet zitten... Omgaan met een huilende baby mensen zorgen voor mensen Inhoud Als je het niet meer ziet zitten...4 Huilen...5 Als huilen een probleem is...6 Voeden...6

Nadere informatie

Excessief huilen. Informatie voor ouders met een huilbaby

Excessief huilen. Informatie voor ouders met een huilbaby Excessief huilen Informatie voor ouders met een huilbaby Wat is excessief huilen? Een baby die excessief (= bovenmatig, buitensporig) huilt, wordt ook wel huilbaby genoemd. Maar hoe stellen we vast of

Nadere informatie

Communicatie. Els Ronsse. april 2008

Communicatie. Els Ronsse. april 2008 Communicatie Els Ronsse april 2008 Communicatie =? Boodschappen Heen en weer Coderen loopt bij mensen met autisme vaak fout Maar communicatie is meer. Relatiegericht Aandacht vragen Bevestiging geven Aanmoedigen

Nadere informatie

Bekijk het maar! met Suus & Luuk

Bekijk het maar! met Suus & Luuk Bekijk het maar! met Suus & Luuk Richtlijnen voor taal en sociaal emotionele ontwikkeling die gebruikt kunnen worden in het werken met Bekijk het maar! met Suus & Luuk Taal Midden peuters (ca. 3 jaar)

Nadere informatie

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3

Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 1. Omgaan met jezelf, met en met volwassenen Peuters Groep 1 Groep 2 Groep 3 BP MP EP M1 E1 M2 E2 M3 Zelfbeeld Sociaal gedrag belangstelling voor andere kinderen, maar houden weinig rekening met de ander

Nadere informatie

AUTISME EN CONFLICTHANTERING. Anneke E. Eenhoorn

AUTISME EN CONFLICTHANTERING. Anneke E. Eenhoorn AUTISME EN CONFLICTHANTERING Anneke E. Eenhoorn UITGANGSPUNT UITGANGSPUNT DRIE VOORBEELDEN Rosa van 8 jaar. Na een ogenschijnlijk gewone dag op school, haalt ze fel uit Mike van 11 jaar. Na een kleine

Nadere informatie

Claudine Dietz

Claudine Dietz Claudine Dietz 24-11-2017 Klinisch psycholoog Onderzoek vroeg signalering autisme IMH specialist Altrecht Karakter Stuurgroep Bestuur Observatie / behandelgroep jonge kinderen Top expertise centrum infants

Nadere informatie

Wanneer behaald. Huidige situatie. Vaardigheid OBSERVATIELIJST FLOORTIME

Wanneer behaald. Huidige situatie. Vaardigheid OBSERVATIELIJST FLOORTIME OBSERVATIELIJST FLOORTIME Aan de hand van de volgende lijst kunt u vaststellen welke mijlpalen uw kind al heeft gehaald en welke nog moeten worden behaald. De gewenste vaardigheden voor elke mijlpaal staan

Nadere informatie

Zorgboekje. Kindgegevens

Zorgboekje. Kindgegevens Zorgboekje De pedagogisch medewerker vult dit boekje behorende bij het overdrachtdocument peuter kleuter in als er een zorgbehoefte bij het kind is gesignaleerd. Zij/ hij vult in wat van toepassing is

Nadere informatie

Overzicht Autisme net ff anders. Herkennen van autisme in contact. Autisme Specifieke Communicatie. Vragen

Overzicht Autisme net ff anders. Herkennen van autisme in contact. Autisme Specifieke Communicatie. Vragen Autisme niet begrepen? Niet herkend! Gemeente Koggenland 6 november 2017 & Stichting Deuvel Mieke Bellinga Mariëlle Witteveen Overzicht Autisme net ff anders Herkennen van autisme in contact Autisme Specifieke

Nadere informatie

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence

Lezing voor de NVA. Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog. Ontwikkelingsstoornissen Dimence Lezing voor de NVA Door Harmke Nygard-Smith Klinisch psycholoog Ontwikkelingsstoornissen Dimence Waarom diagnostiek? Hoe doen we eigenlijk diagnostiek? De DSM 5 Wijzigingen in de DSM 5 voor de autisme

Nadere informatie

van delen tot het geheel. Hij kan bijvoorbeeld zijn kleding binnenstebuiten aantrekken, of zijn kopje naast de tafel zetten.

van delen tot het geheel. Hij kan bijvoorbeeld zijn kleding binnenstebuiten aantrekken, of zijn kopje naast de tafel zetten. Afasie Als iemand een beroerte krijgt gebeurt dat bijna altijd plotseling. De schok is groot. Men heeft zich niet kunnen voorbereiden en men weet niet wat hen overkomt. Het dagelijkse leven wordt verstoord.

Nadere informatie

Dansen zonder SDN beperkingen

Dansen zonder SDN beperkingen Dansen zonder SDN beperkingen Lesboek korte impressie achtergrondinformatie Stichting Danssport op maat Schrijvers Emmely Lefèvre & Stefan Nijmeijer Mensen met een verstandelijke beperking Waar denk je

Nadere informatie

Observatieformulier 1: De interacties van het kind met leidsters en leeftijdgenoten

Observatieformulier 1: De interacties van het kind met leidsters en leeftijdgenoten Observatieformulier 1: De interacties van het kind met leidsters en leeftijdgenoten Stel dat een kind in jouw groep sociale en taalvaardigheden heeft die onder het niveau liggen van wat je bij zijn leeftijd

Nadere informatie

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over,

Theorieboek. leeftijd, dezelfde hobby, of ze houden van hetzelfde. Een vriend heeft iets voor je over, 3F Wat is vriendschap? 1 Iedereen heeft vrienden, iedereen vindt het hebben van vrienden van groot belang. Maar als we proberen uit te leggen wat vriendschap precies is staan we al snel met de mond vol

Nadere informatie

Autisme Spectrum Stoornissen

Autisme Spectrum Stoornissen www.incontexto.nl to nl Autisme Spectrum Stoornissen Drs. Nathalie van Kordelaar Nathalie van Kordelaar en Mirjam Zwaan Opbouw voorlichting Algemene kennis van autisme. Handelen in werksituaties. Alle

Nadere informatie

Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO)

Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) Nederlands Consortium Kinderopvang Onderzoek (NCKO) dr. Ruben Fukkink dr. Mirjam Gevers Deynoot-Schaub drs. Katrien Helmerhorst workshops ABVAKABO FNV 7 oktober 2009 STRUCTURELE KENMERKEN PROCESKWALITEIT

Nadere informatie

Even voorstellen. komt een autist bij de dokter. Medische aspecten aan autisme. Is autisme een ziekte?

Even voorstellen. komt een autist bij de dokter. Medische aspecten aan autisme. Is autisme een ziekte? Even voorstellen komt een autist bij de dokter Inservice Autisme2016 Arts voor Verstandelijk Gehandicapten Lunet zorg in Eindhoven Autisme Roemenië Medische aspecten aan autisme Hersenontwikkeling en hersenfunctie

Nadere informatie

Observatielijst Groepsfunctioneren

Observatielijst Groepsfunctioneren Observatielijst Groepsfunctioneren Toelichting De Observatielijst Groepsfunctioneren is verdeeld in twee leeftijdscategorieën: kinderen tot 1,5 jaar en kinderen ouder dan 1,5 jaar. Met de lijst wordt de

Nadere informatie

Communicatiemodel. Communicatieniveaus

Communicatiemodel. Communicatieniveaus Download #06 Een fantastisch communicatiemodel trainingmodule Communicatiemodel Mensen uiten hun gevoelens op verschillende manieren. De een laat meteen zien hoe hij zich voelt bij een situatie, terwijl

Nadere informatie

Taalontwikkeling bij baby s, peuters en kleuters

Taalontwikkeling bij baby s, peuters en kleuters Taalontwikkeling bij baby s, peuters en kleuters Voor ouders met kinderen in de leeftijd van 0 tot 4 jaar. Deze folder geeft u als ouder informatie over de normale taalontwikkeling van kinderen en biedt

Nadere informatie

Bijlage 2 Competentieprofiel leerling

Bijlage 2 Competentieprofiel leerling Bijlage 2 Competentieprofiel leerling Naam leerling: Geboortedatum leerling: Kalenderleeftijd: Diagnose: School: Naam medewerker school: Functie medewerker school: Datum: Protocol overgang leerlingen met

Nadere informatie

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios

Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Pedagogisch kader Kinderdagverblijf Filios Onderdeel van: Pagina 1 van 5 Inleiding In het pedagogisch kader staan onze uitgangspunten en basisdoelen die ten grondslag liggen aan ons pedagogisch handelen.

Nadere informatie

Zo te zien is er met Mike niets aan de hand. Toch is hij anders dan anderen. Hij kan urenlang tikken op zijn favoriete voorwerpen.

Zo te zien is er met Mike niets aan de hand. Toch is hij anders dan anderen. Hij kan urenlang tikken op zijn favoriete voorwerpen. Autisme Zo te zien is er met Mike niets aan de hand. Toch is hij anders dan anderen. Hij kan urenlang tikken op zijn favoriete voorwerpen. Op andere mensen reageert hij niet. Zijn ouders dachten eerst

Nadere informatie

Sabine Wisman. Uitgeverij Ploegsma Amsterdam

Sabine Wisman. Uitgeverij Ploegsma Amsterdam Sabine Wisman Uitgeverij Ploegsma Amsterdam 8, 10, 13 8, 9, 10, 11, 12, 13 10 11 21 18, 19, 20, 21, 22, 23, 24, 25 25 18, 19, 21, 23 30, 31, 32, 36, 39, 41 30, 32, 33, 34, 35, 36, 37, 38, 40, 41 30, 31,

Nadere informatie

In gesprek gaan met ouders in verband met een vermoeden van kindermishandeling

In gesprek gaan met ouders in verband met een vermoeden van kindermishandeling In gesprek gaan met ouders in verband met een vermoeden van kindermishandeling 1. Aandachtspunten voor een gesprek met ouders i.v.m. een vermoeden van kindermishandeling: Als je je zorgen maakt over een

Nadere informatie

Sociale vaardigheden.

Sociale vaardigheden. Sociale vaardigheden www.psysense.be waarschuwing Het is geen receptenboek Elke mens is een individu Ass of geen ass. Dit gaat over wat je wilt, en biedt ev. middelen om te bereiken wat je wilt, maar ass

Nadere informatie

Reader. Autisme Spectrum Stoornissen

Reader. Autisme Spectrum Stoornissen Reader Autisme Spectrum Stoornissen Inhoudsopgave 1. Inleiding ASS... 3 1.1 Wat is ASS... 3 Omschrijving ASS... 3 3 hoofdkenmerken... 3 Sociale interactie... 3 Communicatie... 4 Problemen in de verbeelding...

Nadere informatie

Inhoud van de avond. Even voorstellen Gastspreker Hilde van der Vegt 0-1 jaar 1-2 jaar 2-3 jaar 3-4 jaar

Inhoud van de avond. Even voorstellen Gastspreker Hilde van der Vegt 0-1 jaar 1-2 jaar 2-3 jaar 3-4 jaar LOGOPEDIEPRAKTIJK BRUNINK LOGOPEDISCH SPECTRUM REGIO OOST LOGOPEDIEPRAKTIJK NOUWELS LOGOPEDIEPRAKTIJK OOSTERLAAR Inhoud van de avond Even voorstellen Gastspreker Hilde van der Vegt 0-1 jaar 1-2 jaar 2-3

Nadere informatie

Spraak-taal 0-1½ jaar

Spraak-taal 0-1½ jaar Spraak-taal 0-1½ jaar HOE LEERT EEN KIND PRATEN? Leren praten gaat vaak natuurlijk en vanzelf. De meeste ouders staan er niet bij stil. Het gaat stap voor stap, net als leren lopen. Het ene kind leert

Nadere informatie

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen

maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) begint steeds meer woorden te herhalen en (na) te zeggen Mondelinge taal 1 Spraak-taalontwikkeling Baby blauw maakt (kirrende) geluidjes of brabbelt (tegen personen en speelgoed) herhaalt geluidjes Dreumes brabbelt bij (eigen) spel oranje begint steeds meer

Nadere informatie

Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS

Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS Vorming AUTISMESPECTRUM- STOORNIS Bart Lenaerts Jorinde Dewaelheyns 6 december 2010 Wat mag je verwachten? Wat is autisme? Het stellen van de diagnose Wie? Hoe? Triade van stoornissen Autisme = anders

Nadere informatie

Copyright Marlou en Anja Alle rechten voorbehouden Opeenrijtje.com info@opeenrijtje.com 3.0

Copyright Marlou en Anja Alle rechten voorbehouden Opeenrijtje.com info@opeenrijtje.com 3.0 2 Deel 1 Beïnvloeden van gedrag - Zeg wat je doet en doe wat je zegt - 3 Interactie Het gedrag van kinderen is grofweg in te delen in gewenst gedrag en ongewenst gedrag. Gewenst gedrag is gedrag dat we

Nadere informatie

Vragenlijst voor ouders / verzorgers

Vragenlijst voor ouders / verzorgers Vragenlijst voor ouders / verzorgers Betreft: naam: Geb. datum: Vroege spraak- en taalontwikkeling - Start: Is de spraak- en taalontwikkeling op tijd begonnen:. gebrabbeld:. tijdstip eerste woorden:. tijdstip

Nadere informatie

Taalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014

Taalstimulering voor kinderen en volwassenen. Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Taalstimulering voor kinderen en volwassenen Taal en taalbeleid 3 februari 2014 Enkele stellingen Taalontwikkeling 1. Voortalige fase: van 0 tot 1 jaar 2. Vroegtalige fase: van 1 tot 2,5 jaar Eentalige

Nadere informatie

Observatielijst Welbevinden Algemeen (WA)

Observatielijst Welbevinden Algemeen (WA) Observatielijst Welbevinden Algemeen (WA) Toelichting De Observatielijst Welbevinden Algemeen beslaat drie terreinen: A: het kind zelf B: het kind in relatie tot de leidster C: het kind in relatie tot

Nadere informatie