Trombose en atherosclerose

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Trombose en atherosclerose"

Transcriptie

1 1 1 Trombose en atherosclerose W. Spiering 1.1 Inleiding Hemostase Versterkingslussen in de secundaire hemostase Crosslinking, carboxylering en stollingsremming Fibrinolyse Pathologische hemostase Verhoogde bloedingsneiging Screenende testen Trombose Trombofilie Antitrombotica Klinische aspecten Atherosclerose Endotheeldisfunctie Atherotrombose 12 T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0011

2 2 Hoofdstuk 1 Trombose en atherosclerose Inleiding Atherosclerose (slagaderverkalking) is de belangrijkste oorzaak van overlijden in de westerse wereld en verklaart ruim één derde van alle doodsoorzaken in Nederland. Het veroorzaakt een spectrum aan klinische ziektebeelden, waaronder het myocardinfarct en perifeer vaatlijden. De meest voorkomende aandoeningen veroorzaakt door trombose zijn de veneuze tromboembolieën, die vooral problemen geven in benen, armen of longen. Schade ontstaat als gevolg van een geactiveerd stollingsmechanisme, waardoor een bloedvat geheel of gedeeltelijk wordt afgesloten. Bij trombose en atherosclerose spelen het stollingsmechanisme en de interactie tussen het bloed en de vaatwand een essentiële rol. Inzicht in het mechanisme van de bloedstolling, evenals de natuurlijke remmers van de stolling, het fibrinolytisch systeem en de functie van het endotheel is van belang om de oorzaak en gevolgen van trombose en atherosclerose te begrijpen. 1.2 Hemostase Om ziektebeelden te kunnen begrijpen waarbij trombose de oorzaak van de aandoening is, dient de normale hemostase goed begrepen te worden. Bij een goed werkende hemostase (bloedstelping, stollingscascade met intrinsieke remmers) is er sprake van een balans. De hemostase is een fysiologisch mechanisme dat het bloed in een vloeibare staat houdt binnen de circulatie. Verder is het een mechanisme dat de integriteit van het vaatsysteem beschermt na weefselbeschadiging. Het proces van hemostase na een beschadiging van een bloedvat bestaat uit drie stadia: vasoconstrictie, primaire hemostase en secundaire hemostase (stolling). Daarnaast is er het proces van fibrinolyse, waarbij het stolsel weer wordt afgebroken. Stadium 1 van hemostase: vasoconstrictie (vaatsysteem) 4 treedt op bij beschadiging van een bloedvat; 4 ontstaat door een lokale spierspasme (vaatspasme) van het vat en tromboxaan A2 (vasoconstrictor uit trombocyten); 4 grotere beschadiging geeft een sterker vaatspasme (snijwond bloedt meer dan een grote vaatruptuur). Stadium 2 van hemostase: primaire hemostase (bloedplaatjessysteem) 4 trombocytenactivatie: bij een vaatwanddefect komt subendotheliaal collageen vrij dat trombocyten activeert; door de trombocytenactivatie komen in trombocytengranulae gelegen stoffen (ADP, collageen, adrenaline en trombine) vrij, die voor verdere activatie van trombocyten zorgen. 4 trombocytenadhesie: via de GP-Ib-receptor binden geactiveerde trombocyten circulerend vwf; vwf bindt aan collageen (in vaatwand) en vormt een brugmolecuul tussen trombocytcollageen; T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0012

3 3 1 via de GP-Ia-receptor kan de trombocyt ook binden aan fibronectine, dat aan collageen bindt. 4 trombocytenaggregatie: adhesie geeft verdere trombocytenactivatie, o.a. leidend tot trombocytvormverandering; bij vormverandering treedt het flip-flopmechanisme in werking, zodat de GP-IIb/IIIareceptor zich, na omkering van de membraan, aan het trombocytoppervlak bevindt; de GP-IIb/IIIa-receptor kan fibrinogeen binden, dat een brug vormt tussen andere geactiveerde trombocyten met deze receptor aan de oppervlakte (trombocytenaggregatie). (ADP: adenosinedifosfaat, GP: glycoproteïne, vwf: vonwillebrandfactor.) Stadium 3 van hemostase: secundaire hemostase (coagulatie, stollingssysteem) 4 proces waarbij door activatie van stollingsfactoren in het bloed onoplosbaar fibrine wordt gevormd; 4 door beschadigd endotheel komt subendotheliaal gelegen TF in aanraking met bloed; TF maakt een complex met factor VIIa (actief) uit bloed en bindt aan factor VII (ongeactiveerd); factor VIIa ontstaat; 4 door binding aan TF/factor VIIa-complex wordt factor X omgezet in factor Xa; TF/factor VIIa/factor Xa (tenase-complex) kan factor II (protrombine) omzetten in factor IIa (trombine) middels factor V, mede ook dankzij het protrombinase complex (factor Xa, factor V en factor II) en een geschikt fosfolipidenoppervlak; 4 factor IIa zorgt ten slotte voor de omzetting van fibrinogeen in fibrine. (TF: tissue factor.) Versterkingslussen in de secundaire hemostase Naast de hoofdroute van het stollingssysteem zijn er twee versterkingslussen (zie. figuur 1.1). Als eerste kan het tissue factor/factor VIIa-complex ook indirect factor X activeren via activatie van factor IX (tot factor IXa). Met behulp van factor VIII kan factor IXa extra factor X activeren tot factor Xa. Het belang van deze route wordt het beste geïllustreerd met het feit dat patiënten met een aangeboren tekort, of soms zelfs volledige afwezigheid van factor VIII of factor IX (respectievelijk hemofilie A of hemofilie B), een ernstige bloedingsneiging vertonen. Een tweede versterkingslus bestaat uit de activering van factor XI door het gevormde trombine. Factor XIa kan factor IX activeren en zal, zoals eerder beschreven, weer factor X activeren. Trombine kan op deze wijze ook haar eigen vorming verder stimuleren. T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0013

4 4 Hoofdstuk 1 Trombose en atherosclerose 1 geremd door TFPI tissue factor + factor VIIa factor IXa (+ factor VIIIa) factor Xa ( + factor Va) geremd door APC geremd door ATIII factor XIa factor IIa (trombine) fibrinogeen fibrine. Figuur 1.1 De stollingscascade, inclusief intrinsieke remmers Crosslinking, carboxylering en stollingsremming Om stevigheid te verkrijgen, dienen dwarsverbindingen te worden gevormd tussen de ontstane fibrinedraden. Deze crosslinking van fibrinepolymeren gebeurt onder invloed van door trombine geactiveerde factor XIIIa. Een aantal stollingsfactoren kan pas actief worden als een van de aminozuren, glutaminezuur, wordt gecarboxyleerd. Deze carboxylering vindt plaats onder invloed van vitamine K en is een essentiële voorwaarde voor het vermogen van deze stollingsfactoren om fosfolipiden te binden. Het betreft de stollingsfactoren II, VII, IX en X (vitamine-k-afhankelijke stollingsfactoren). Bij een tekort aan vitamine K zullen er dus verlaagde functioneel actieve concentraties van deze factoren ontstaan en dit leidt tot een verminderde werking van de bloedstolling. Van dit principe maken de vitamine-k-antagonisten gebruik. De bloedstolling is een zeer krachtig werkend systeem dat in zeer korte tijd bloed moet kunnen laten stollen. Omdat te veel stolling ongewenst is en kan leiden tot trombose, moet dit systeem strak worden gereguleerd. Hiertoe bestaat er een systeem van endogene (intrinsieke) remmers van de stolling. Deze fysiologische stollingsremming vindt plaats op drie niveaus: remming van het tissue factor/factor VIIa-complex door tissue factor pathway inhibitor (TFPI), remming van de co-factoren V en VIII door het geactiveerde proteïne C-systeem (APC) en remming van factor Xa en IIa door antitrombine (ATIII) Fibrinolyse Voor de afbraak van het fibrinestolsel zorgt het fibrinolytische systeem (zie. figuur 1.2). Het eindproduct van dit systeem is het eiwit plasmine, dat in staat is het onoplosbare fibrine om te zetten in oplosbare fibrine-afbraakproducten. Plasmine wordt gevormd uit plasminogeen en deze omzetting gebeurt onder invloed van plasminogeenactivatoren. De twee belangrijkste fysiologische plasminogeenactivatoren zijn tissue-type en urokinase-type plasminogeenactivator. De fibrinolyse wordt ook weer gereguleerd door specifieke remmers: α2-antiplasmine en plasminogeenactivator-inhibitor type 1 (PAI-I). T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0014

5 5 1 plasminogeenactivator geremd door PAI-I plasminogeen plasmine geremd door α2-antiplasmine fibrine fibrine-afbraakproduct. Figuur 1.2 Het fibrinolytische systeem, inclusief intrinsieke remmers Pathologische hemostase Normaal gesproken is het hemostatisch systeem rustend of minimaal geactiveerd. Door terugkoppelingssystemen wordt minimale activatie steeds weer geremd. Activatie treedt op door weefselbeschadiging. Het systeem kan enerzijds reageren met een snelle respons, zoals gewenst bij een arterieel defect. Anderzijds mag er in het geval van lage stroomsnelheid, zoals in het veneuze systeem, geen snelle activatie optreden aangezien dat tot trombosering zou leiden. Bij blijvende of tijdelijke defecten in dit evenwicht kan ofwel een bloedingsneiging, ofwel een tromboseneiging ontstaan. Het daadwerkelijke optreden van een bloeding of een trombose is meestal het gevolg van het gelijktijdig aanwezig zijn van meerdere predisponerende factoren, waardoor een soort veiligheidsdrempel wordt overschreden en het systeem doorschiet. Daarnaast zijn er aangeboren afwijkingen die een oorzaak kunnen zijn voor deficiënties in de hemostase, zoals de ziekte van Von Willebrand Verhoogde bloedingsneiging Bij een verhoogde bloedingsneiging is het belangrijk na te gaan of het een probleem in de primaire of secundaire hemostase betreft. Met een goede anamnese kan al heel vaak een goede indruk worden verkregen waar het probleem zich bevindt. Afwijkingen in de primaire hemostase kenmerken zich vooral door het optreden van slijmvliesbloedingen, zoals een neusbloeding of een darmbloeding. Het optreden van petechiën (kleine puntvormige bloedinkjes in de huid) past vrijwel exclusief bij een ernstige trombocytopenie. Daarentegen zal een patiënt met een (ernstige) afwijking in de secundaire hemostase zich presenteren met spier- en gewrichtsbloedingen of (gelukkig relatief zeldzaam) een hersenbloeding. Uiteindelijk is met laboratoriumonderzoek de aanwezigheid en aard van de hemostasestoornis goed vast te stellen Screenende testen Gezien de veelheid van factoren en componenten die betrokken zijn bij een goed functioneren van de bloedstolling, zijn screenende testen noodzakelijk. Voor het screenen van de primaire hemostase volstaat meestal het bepalen van het aantal trombocyten in het bloed en het nagaan, door middel van de zogenoemde bloedingstijd, of deze trombocyten goed functioneren. De bloedingstijd is een test waarbij met een scherp mesje een minuscuul krasje in de huid wordt gezet en wordt gemeten hoe lang het duurt voordat de bloeding gestelpt is. Door de aard van de test is deze speciaal geschikt om het functioneren van de primaire hemostase na te gaan. Bij een verlengde bloedingstijd is verder onderzoek aangewezen. Zo kan in dat geval het T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0015

6 6 Hoofdstuk 1 Trombose en atherosclerose 1 gehalte aan vonwillebrandfactor worden bepaald of kan de trombocytenaggregatie met bloed van de patiënt in het laboratorium worden nagebootst. Men dient zich te realiseren dat de sensitiviteit en specificiteit van de bloedingstijdbepaling beperkt is. Het is niet zinvol een bloedingstijdtest te doen als het aantal trombocyten kleiner is dan 50x10 9 /L. Fibrinevorming (secundaire hemostase) is te meten door de werking van dit systeem te imiteren. Bij bloed dat van de patiënt afgenomen is, wordt een kleine hoeveelheid van een bloedstollingsactivator (bijvoorbeeld tissue factor) toegevoegd, waarna gemeten wordt hoe lang het duurt tot zich een fibrinestolsel heeft gevormd. Met in de regel twee van dergelijke testen, de zogenoemde protrombinetijd (PT) en de geactiveerde partiële tromboplastinetijd (aptt), is een goede werking van vrijwel het gehele stollingssysteem na te gaan (zie. figuur 1.3). In het geval van een abnormale uitslag van de test kan worden nagegaan waar zich in het stollingssysteem een afwijking bevindt. Een abnormale testuitslag van de aptt en/of de PT wordt gevolgd door meer uitgebreid stollingsonderzoek om de afwijking precies vast te stellen (zie. tabel 1.1). Tussen verschillende laboratoria kunnen grote verschillen in testuitslagen bestaan, onder andere door gebruik van verschillende reagentia. In het geval van de PT is dit van speciaal belang, omdat deze test wordt gebruikt om de intensiteit van antistollingsbehandeling met vitamine-k-antagonisten te monitoren. Daarom wordt de PT voor deze situatie met hulp van een correctiefactor, afhankelijk van het gebruikte reagens, uitgedrukt in International Normalized Ratio (INR), die wel tussen verschillende laboratoria kan worden vergeleken. tissue factor + factor VIIa verlengde PT factor IXa (+ factor VIIIa) factor Xa (+ factor Va) factor XIa factor IIa (trombine) verlengde aptt fibrinogeen fibrine. Figuur 1.3 Screenende testen voor onderzoek naar het functioneren van de stollingscascade. T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0016

7 7 1. Tabel 1.1 Interpretatie van uitslagen voor onderzoek naar de werking van het stollingssysteem. aptt verlengd / PT normaal: - factordeficiëntie (VIII, IX, XI) - heparinegebruik - aanwezigheid lupus anticoagulans aptt normaal / PT verlengd: - factordeficiëntie (VII) - milde vitamine-k-deficiëntie aptt verlengd / PT verlengd: - factordeficiëntie (X, V, II, fibrinogeen) - oorzaak elders (bloeding, leverdeficiëntie) - gebruik vitamine-k-antagonist 1.3 Trombose De trias van Virchow beschrijft de groepen van factoren die bijdragen aan het ontstaan van trombose: hypercoagulabiliteit, hemodynamische veranderingen (stase) en endotheelbeschadiging. Bij elke opgetreden trombose is het zinvol na te gaan welke van deze factoren hebben bijgedragen aan het ontstaan van de trombose. Er wordt onderscheid gemaakt tussen veneuze trombo-embolie (VTE) en arteriële trombose. Het meest voorkomend zijn de veneuze trombo-embolieën, die vooral voorkomen in benen, armen of longen. De diagnostiek van een VTE vindt plaats door een klinische beslisregel (zie. figuur 1.4). Deze bestaat uit screenende criteria (bijvoorbeeld de wellscriteria), de bepaling van D-dimeren in het bloed en compressie-echografie (bij verdenking op diepe veneuze trombose (DVT) in benen en/of armen) of computertomografische (CT)-angiografie bij verdenking op een longembolie). D-dimeren komen vrij bij afbraak van een trombus en zijn dan ook bij trombose aantoonbaar, maar tevens bij ontsteking, infectie, na een operatie en tijdens zwangerschap. De bepaling van D-dimeren bij de verdenking op trombose is zodoende sensitief, maar weinig specifiek. screenende criteria (bijvoorbeeld Wells-criteria): verhoogd risico op trombose? nee geen trombus ja uitvoeren aanvullend diagnostisch onderzoek negatief D-dimeerbepaling geen trombus positief CT-angiografie (bij longembolie) compressie-echografie (bij DVT). Figuur 1.4 Klinische beslisregel voor de diagnostiek bij een verdenking op trombose. T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0017

8 8 Hoofdstuk 1 Trombose en atherosclerose Trombofilie Trombofilie is een verzamelterm voor verschillende veranderingen in de bloedsamenstelling die resulteren in stollingsafwijkingen en daarmee de bloedstolling bevorderen. Hiermee wordt de kans op DVT of longembolie verhoogd. De naam betekent vrij vertaald neiging tot verhoogde bloedstolling. Grofweg kan trombofilie worden onderverdeeld in twee grote groepen: aangeboren (erfelijke) en verworven (niet-erfelijke) varianten (zie. tabel 1.2). Daarnaast bestaat er nog een restgroep risicofactoren voor het krijgen van trombose, waarbij het mechanisme (nog) niet duidelijk is, zoals hyperhomocysteïnemie en het antifosfolipidensyndroom. Factor VIII-verhoging (25%), milde hyperhomocysteïnemie (20%) en factor V Leiden-mutatie (20%) zijn de meest voorkomende afwijkingen die gezien worden bij een VTE. Spontane arteriële trombose is relatief zeldzaam, onder andere door de hoge flow in deze vaten. De stollingsafwijkingen kunnen in het laboratorium gemeten worden. De prevalentie van defecten die leiden tot trombofilie verschilt sterk: aanwezigheid van een defect betekent niet altijd dat patiënten ook daadwerkelijk trombose ontwikkelen.. Tabel 1.2 Aangeboren en verworven risicofactoren voor het ontstaan van een veneuze trombo-embolie. Aangeboren risicofactoren: - antitrombinedeficiëntie - proteïne C-deficiëntie - proteïne S-deficiëntie - factor V Leiden - G20210A genmutatie - disfibrinogenemie - verhoogd factor VIII Verworven risicofactoren: - grote operatie of groot trauma -immobilisatie - eerder doorgemaakte trombose - mechanische kunstklep - boezemfibrilleren - maligniteit - leeftijd > 50 jaar - leeftijd > 70 jaar - zwangerschap - orale anticonceptie - overgewicht Risicofactoren met onbekende oorzaak: - hyperhomocysteïnemie - antifosfolipidensyndroom Opmerkingen: - veel voorkomend (heterozygoot) of zeldzaam (homozygoot) - geregeld voorkomend - geregeld voorkomend Opmerkingen: - veel voorkomend - veel voorkomend - veel voorkomend - veel voorkomend (levenslang anticoagulantia) - veel voorkomend (levenslang anticoagulantia) - geregeld voorkomend - geregeld voorkomend - veel voorkomend Opmerkingen: T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0018

9 Antitrombotica Op diverse niveaus kan met antitrombotica trombusvorming worden tegengegaan c.q. worden opgelost. Er worden drie groepen onderscheiden: trombocytenaggregatieremmers, anticoagulantia en trombolytica (zie. tabel 1.3,. tabel 1.4 en. tabel 1.5). Trombocytenaggregatie wordt geremd door cyclo-oxygenaseremming, ADP-receptorantagonisme of GP-IIb/ IIIa-receptorantagonisme. Anticoagulantia zijn te onderscheiden in vitamine-k-antagonisten, factor Xa-remmers en factor IIa-remmers en grijpen aan in het stollingssysteem (zie. figuur 1.5). Trombolytica breken het stolsel af.. Tabel 1.3 Trombocytenaggregatieremmers. Trombocytenaggregatieremmers COX-remmer ADPreceptorantagonist GP-IIb/IIIareceptorantagonist Werkingsmechanisme en opmerkingen - voorkomt in de trombocyt omzetting van arachidonzuur naar tromboxaan A2 (vasoconstrictor, induceert trombocytenaggregatie) - irreversibele remming van COX (remming tromboxaan A2) - effectieve (door betrokkenheid van meerdere agonisten bij trombocytenaggregatie) maar zwakke trombocytenaggregatieremmer - voorkomt trombusvorming (bijvoorbeeld in een geplaatste stent) - meestal gebruikt in combinatie met acetylsalicylzuur - effectiever dan alleen acetylsalicylzuur, wel hoger bloedingsrisico - voorkomt binding van fibrinogeen aan de geactiveerde trombocyt - effectieve trombocytenaggregatieremming - alleen intraveneuze toediening, waardoor beperkt gebruik Voorbeeld - acetylsalicylzuur - clopidogrel, prasugrel, ticagrelor - abciximab, tirofiban COX: cyclo-oxygenase; ADP: adenosinedifosfaat; GP: glycoproteïne. tissue factor + factor VIIa geremd door vitamine-k antagonist factor IXa (+ factor VIIIa) factor Xa (+ factor Va) geremd door factor xa antagonist factor XIa factor IIa (trombine) geremd door factor IIa antagonist fibrinogeen fibrine. Figuur 1.5 Aangrijpingspunten van anticoagulantia in de stollingscascade. T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0019

10 10 Hoofdstuk 1 Trombose en atherosclerose 1. Tabel 1.4 Anticoagulantia. Anticoagulantia Werkingsmechanisme en opmerkingen Voorbeeld Vitamine-K-antagonist Factor Xa-remmer - remt het vitamine-k-metabolisme en daarmee de synthese van factoren II, VII, IX en X en proteïne C en proteïne S - gecontroleerd middels de INR - fenprocoumon, warfarine: stabiele INR door langere halfwaardetijd - bindt direct aan antitrombine (1000x sterkere werking antitrombine) - remt ook factor IIa (antitrombine grijpt hierop aan) - heparine i is de meest gebruikte factor Xa-remmer: beschikbaar als ongefractioneerde, gefractioneerde heparine (LMWH), het pentasaccharide fondaparinux ii en nieuwe orale anticoagulantia (NOAC), ook wel directe orale anticoagulantia (DOAC) genoemd iii -acenocoumarol, fenprocoumon (Nederland) - warfarine (buitenland) - heparine - pentasacharide (fondapariniux) - directe Xa-remmers (apixaban, rivaroxaban, edoxaban) Selectieve factor- IIa-remmer - controle INR niet meer noodzakelijk. dabigatran INR: International Normalized Ratio, LMWH: Low Molecular Weight Heparin (laag-moleculair gewicht heparine). i Heparine wordt gebruikt bij de initiële behandeling van een DVT of longembolie. Daarnaast wordt het gebruikt bij de behandeling van het acuut coronair syndroom en als overbruggingstherapie rond operaties met een hoog tromboserisico. ii Door de ultrakorte keten van het molecuul bestaat er een selectieve factor Xa-remming en geen factor IIa-remming. Het gebruik van fondaparinux in de dagelijkse praktijk is vooralsnog beperkt tot preventie van trombotische complicaties na orthopedische chirurgie en bij het acuut coronair syndroom. Het kan alleen subcutaan gegeven worden. iii Directe factor Xa-remmer; controle van de INR zoals bij vitamine-k-antagonisten is niet nodig.. Tabel 1.5 Trombolytica. Trombolytica Werkingsmechanisme en opmerkingen Voorbeeld Trombolytica - trombolytische eigenschappen (afbraak van een stolsel) - natuurlijke trombolytica: tissue- en urokinase-type plasminogeenactivator - hoog bloedingsrisico, toepassing in zeer specifieke situaties (acuut herseninfarct, soms bij een acuut myocardinfarct of grote longembolie) - streptokinase, alteplase, tenecteplase en urokinase T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0020

11 Klinische aspecten Acute DVT van het been geeft met name pijnklachten in het been. Trombo-embolisatie ervan naar de longen kan dodelijk zijn. In het geval van een chronische DVT kan er een posttrombotisch syndroom ontstaan. Naast het remmen van de stolling wordt tevens een compressiekous aangeraden als onderdeel van de therapie voor deze patiënten. Chronische longembolieën kunnen leiden tot pulmonale hypertensie (verhoogde druk in de longslagader). 1.4 Atherosclerose Atherosclerose (slagaderverkalking) is een veel voorkomende aandoening van de arteriën die een spectrum aan klinische ziektebeelden veroorzaakt: myocardinfarct, herseninfarct, perifeer vaatlijden, et cetera. De aandoening ontstaat in de loop van vele jaren en begint met endotheeldisfunctie Endotheeldisfunctie Het endotheel (zie. figuur 1.6) is de binnenste bekleding van de vaatwand en is een monocellaag. Het produceert talrijke (vasoactieve) stoffen, waaronder stikstofoxide (NO), een belangrijke vaatverwijder. Het endotheel heeft naast vasoregulatie diverse andere regulerende functies, zoals: trombocytenaggregatie, stolling en inflammatie. Endotheeldisfunctie uit zich in lamina elastica externa lamina elastica interna endotheel intima media adventitia. Figuur 1.6 De normale vaatwand. T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0021

12 12 Hoofdstuk 1 Trombose en atherosclerose 1 vasoconstrictie, trombocytenaggregatie, trombose, toename van adhesiemoleculen, toegenomen productie van groeifactoren en inflammatie. Bij cardiovasculaire risicofactoren zoals hoge bloeddruk, hypercholesterolemie, diabetes mellitus, overgewicht, roken en een positieve familieanamnese voor hart- en vaatziekten is er sprake van toegenomen endotheelpermeabiliteit voor onder andere lipiden. Tevens komen hierdoor adhesiemoleculen tot expressie, zodat leukocyten de vaatwand in migreren. Macrofagen in de vaatwand vullen zich met lipiden en worden dan schuimcellen genoemd. De beginnende subendotheliaal gelegen atherosclerotische plaque stimuleert het immuunsysteem en gladde spiercellen migreren van de media naar de bovenkant van de plaque in wording om deze te stabiliseren, door een fibreuze kap te vormen. Bij verdere progressie zal de plaque zich niet alleen in de vaatwand uitbreiden, maar ook in richting van het lumen van het vat en het vat plaatselijk vernauwen. Dit wordt ook wel fatty streak genoemd. Door verdere ophoping van lipiden en cellen in de plaque zal vooral aan de zijkanten van het kapsel, de schouderregio s, de plaque verzwakt raken en gemakkelijk scheuren. Het trombogene materiaal komt dan in aanraking met bloed, wat een massale trombocytenaggregatie ter plaatse induceert met vervolgens de vorming van een trombus en afsluiting van het bloedvat. Dit kan zich klinisch uiten in bijvoorbeeld een acuut myocard- of herseninfarct Atherotrombose Ziekten die ontstaan door een trombose op een gescheurde plaque worden ook wel met de verzamelnaam atherotrombose aangeduid. Atherosclerose is een systeemziekte: de manifestatie van atherotrombose in een specifiek vaatbed (bijvoorbeeld in een coronaire arterie) gaat vaak gepaard met de manifestatie van atherotrombose in een ander vat, al dan niet subklinisch, korte tijd daarna. Voorbeelden van atherotrombotische ziektebeelden zijn herseninfarct, transient ischemic attack (TIA), angina pectoris, acuut coronair syndroom, myocardinfarct en perifeer arterieel vaatlijden (variërend van claudicatio intermittens tot necrose). Perifeer arterieel vaatlijden is een veelal chronische aandoening, die op zichzelf niet levensbedreigend is. Bij minder dan een kwart van alle patiënten moet een ingreep voor revascularisatie plaatsvinden en bij 1 2% ontstaat de noodzaak tot amputatie. In 50% van de patiënten met perifeer arterieel vaatlijden is er ook sprake van manifest coronairlijden. Zodoende is zowel bij symptomatische als bij asymptomatische patiënten met deze aandoening het risico op coronaire hartziekte, en sterfte daaraan, verhoogd. Voor de symptomatologie wordt gebruikgemaakt van vier verschillende stadia volgens de fontaine-classificatie (variërend van asymptomatisch, claudicatio intermittens tot necrose). Bij onderzoek wordt in eerste instantie de enkel-arm-index gemeten. De enkel-arm-index is de verhouding tussen de, met bloeddrukmeter en dopplerapparaat bepaalde, hoogste systolische enkeldruk en hoogste systolische armdruk. Bij een afwijkende uitslag kan duplexonderzoek (dopplertechniek gecombineerd met echografie), computertomografie (CT), CT-angiografie of magnetische resonantieangiografie (MRA) worden verricht. De behandeling van atherosclerotisch vaatlijden bestaat uit reperfusie in de acute setting met trombolyse, een percutane coronaire interventie (PCI) of een chirurgische bypass -operatie. Tevens zijn preventie van nieuwe manifestaties door trombocytenaggregatieremming (meestal met behulp van acetylsalicylzuur) en behandeling van de cardiovasculaire risicofactoren noodzakelijk. De behandeling van cardiovasculaire risicofactoren is bijna altijd een combinatie van leefstijlinterventie (stoppen met roken, afvallen, meer bewegen en gezond eten) en medicamenteuze interventie (bloeddrukverlagers, cholesterolverlagers, antidiabetica). T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0022

13 13 1 Looptraining is daarnaast van belang om bij perifeer arterieel vaatlijden de vorming van collateralen te stimuleren. Wanneer mensen een relatief laag cardiovasculair risico hebben, kan soms in het begin volstaan worden met alleen leefstijlinterventie. Dit geldt niet voor patiënten die al een manifestatie van atherotrombose hebben gehad. Bij deze patiënten dient altijd medicamenteuze behandeling gestart te worden naast leefstijlinterventie. Een aparte plaats in het rijtje van atherosclerotische aandoeningen heeft het aneurysma aorta abdominalis (AAA). Deze aandoening wordt beschouwd als een dilaterende (verwijdende) vorm van atherosclerotisch vaatlijden. Tot de mogelijke oorzaken behoren: proteolytische degeneratie van elastine en collageen in de extracellulaire matrix, een inflammatoire respons (door roken, infectie of auto-immuun), verhoogde biomechanische wandstress (hypertensie) of een genetische factor (in 12 19% van de patiënten heeft de eerstegraadsfamilie ook een AAA). Een aneurysma kan vaak onopgemerkt blijven en wordt dan bij toeval ontdekt. Voor de diagnostiek kan gebruik worden gemaakt van CT, echografie of angiografie. Ter behandeling zijn er twee mogelijkheden: een open AAA-reparatie of een endovasculaire aneurysmareparatie (EVAR). De EVAR-methode heeft een zelfde mortaliteit als een open AAAreparatie, maar meer complicaties en re-interventies. Daarnaast is EVAR een duurdere behandelmethode dan open AAA-chirurgie. Een ruptuur van een aneurysma is levensbedreigend. Het geeft in het begin met name klachten van onbegrepen pijn in de rug of flanken. Hoe groter de aneurysmadiameter, hoe hoger de ruptuurkans. AAA heeft een hoge mortaliteit als gevolg van de snelle en ernstige circulatiestoornis die ontstaan bij een ruptuur. Van de patiënten met een AAA-diameter >5.5 cm sterft 50% aan een ruptuur binnen 5 jaar; van de patiënten die het ziekenhuis levend bereiken, zal 50% de chirurgische behandeling overleven. Door de steeds betere behandelingen in zowel de acute fase alsook de secundaire preventie, neemt het sterfterisico door atherosclerose in voornamelijk Westerse landen steeds verder af. In Nederland is daardoor de sterfte door kanker recent de belangrijkste doodsoorzaak geworden en heeft daarmee de sterfte door atherosclerose ingehaald. Dit geldt zeker nog niet voor Oost-Europese landen en opkomende landen zoals India en China. T5 168 x 240 Medicine, one column, fontsize M Pag. 0023

Trombose en atherosclerose

Trombose en atherosclerose Trombose en atherosclerose 1 W. Spiering Hemostase Om ziektebeelden te kunnen begrijpen waarbij trombose de oorzaak van de aandoening is, dient de normale hemostase goed begrepen te worden. Het proces

Nadere informatie

9Auteurs 9. 10 Ten geleide 10. 11 Voorwoord 11

9Auteurs 9. 10 Ten geleide 10. 11 Voorwoord 11 Inhoud 9Auteurs 9 10 Ten geleide 10 11 Voorwoord 11 1 12 Trombose en atherosclerose 12 12 Hemostase 12 12 Vasoconstrictie 12 12 Primaire hemostase 12 13 Secundaire hemostase 13 15 Fibrinolyse 15 15 Pathologische

Nadere informatie

stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019

stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog 15 maart 2019 stolling en trombose Dr Marieke J.H.A. Kruip internist-hematoloog m.kruip@erasmusmc.nl 15 maart 2019 Wat ga ik bespreken? Hoe werkt de stolling ook alweer?? Wat is trombose en waardoor ontstaat het? Hoe

Nadere informatie

Stolling en antistolling. Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen

Stolling en antistolling. Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen Stolling en antistolling Prof.dr. Karina Meijer Afdeling Hematologie UMCG Transmuraal Trombose Expertisecentrum Groningen Wat gaan we doen? Wat willen jullie? Achtergrond Antistollingsmedicatie Achtergrond

Nadere informatie

Chapter 10 C H A P T E R. Nederlandse Samenvatting

Chapter 10 C H A P T E R. Nederlandse Samenvatting Chapter 10 C H P R ederlandse Samenvatting 10 175 S M V I G Haemostase Hartinfarct en beroerte zijn het gevolg van trombi (bloed stolsels) die belangrijke vaten afsluiten en daardoor weefsel beschadiging

Nadere informatie

Voorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014

Voorkom bloedingen. de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren. Eindhoven, 19 juni 2014 Voorkom bloedingen de achtergrond van antistollingsmiddelen, interacties en risicofactoren Eindhoven, 19 juni 2014 dr. M.R. Nijziel, internist-hematoloog Indeling stollingssysteem oude antistollingsmiddelen

Nadere informatie

Trombof iliescreening

Trombof iliescreening Trombofiliescreening Doel. Een trombofiliescreening is een gericht en gefaseerd bloedonderzoek naar mogelijke oorzaken en/of aanleg van tromboseneiging. Het doel is de oorzaak van de trombose op te sporen

Nadere informatie

Behandeling Diep Veneuze Trombose

Behandeling Diep Veneuze Trombose Behandeling Diep Veneuze Trombose Danick Werner MSc Verpleegkundig specialist intensieve zorg Vasculaire geneeskunde & endocrinologie Amphia Ziekenhuis, Breda Continuing Nursing Education, 20 september

Nadere informatie

Hypercoagulopathie. Peter Verhamme Vasculaire Geneeskunde & Hemostase UZ Leuven

Hypercoagulopathie. Peter Verhamme Vasculaire Geneeskunde & Hemostase UZ Leuven Hypercoagulopathie Peter Verhamme Vasculaire Geneeskunde & Hemostase UZ Leuven 1 Hypercoagulopathie Arteriele / Veneuze / Microvasculaire Trombose Aangeboren vs. Verworven Cutane Manifestaties van hypercoagulopathie

Nadere informatie

Antistolling in het pijncentrum

Antistolling in het pijncentrum Antistolling in het pijncentrum Dr. Veerle Dirckx mariaziekenhuis.be Mensen zorgen voor mensen Overzicht Ter opfrissing de stollingscascade Wat is er allemaal op de markt? Wat werkt waarop in? Hoelang

Nadere informatie

Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden

Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten. Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden Perioperatief beleid t.a.v anticoagulantia de nieuwste inzichten Felix van der Meer Afdeling Trombose en Hemostase Trombosedienst Leiden Anticoagulantia Vitamine K antagonisten (VKA) Trombocytenaggregatieremmers

Nadere informatie

Vraag screenend laboratorium hemostase onderzoek. 2. pas maar op dat die bloedneus niet gaat groeien. 3. Griekenland, 32 C en een Hermes schotel

Vraag screenend laboratorium hemostase onderzoek. 2. pas maar op dat die bloedneus niet gaat groeien. 3. Griekenland, 32 C en een Hermes schotel Vraag 1 Een corpulente minister van financiën stapt met een koffertje op het vliegtuig naar Griekenland en is geheel toevallig bij terugkomst enige kilo s bagage kwijt. Tevens heeft hij bij terugkomst

Nadere informatie

Bespreking van de ingezonden resultaten

Bespreking van de ingezonden resultaten RESULTATEN EN BESPREKING CASUS MEI 2012 SECTIE STOLLING SKML Beschrijving van de casus Een 23-jarige vrouw wordt door de huisarts verwezen naar de SEH voor verder onderzoek i.v.m. pijn op de borst vastzittend

Nadere informatie

Indicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme

Indicatie antistolling. NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Indicaties VKA in NL Wat gebruikten we. Het stollingsmechanisme Indicatie antistolling NOAC/DOAC Is de praktijk net zo verwarrend als de naam.? Behandeling DVT/ longembolie Atriumfibrilleren Mechanische hartklep Arterieel vaatlijden Hartfalen met kamerdilatatie ( alleen

Nadere informatie

University of Groningen. Hemostasis and anticoagulant therapy in liver diseases Potze, Wilma

University of Groningen. Hemostasis and anticoagulant therapy in liver diseases Potze, Wilma University of Groningen Hemostasis and anticoagulant therapy in liver diseases Potze, Wilma IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if you wish to cite from

Nadere informatie

Antistolling bij cardiologische interventies

Antistolling bij cardiologische interventies Antistolling bij cardiologische interventies WES symposium 11 maart 2010 Alina Constantinescu, cardioloog in opleiding, Erasmus MC Coronaire arteriele trombus Factoren: Atherosclerotische plaque Endotheel

Nadere informatie

hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 Samenvatting In dit proefschrift wordt het gebruik van de trombinegeneratie test beschreven voor het controleren van therapie met antistollingsmiddelen (anticoagulantia). De trombinegeneratie (TG) test

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/28736 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Debeij, Jan Title: The effect of thyroid hormone on haemostasis and thrombosis

Nadere informatie

Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren

Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren 27-10-2016 Geneesmiddelen die de stolling beïnvloeden bij atrium fibrilleren Wobbe Hospes, ziekenhuisapotheker Agenda Waarom en wanneer antistolling? Stollingscascade en aangrijpingspunten geneesmiddelen

Nadere informatie

TAR s: Combinaties, Do s & Don ts

TAR s: Combinaties, Do s & Don ts TAR s: Combinaties, Do s & Don ts Congressponsoren AstraZeneca Bayer BoehringerIngelheim Pfizer/BMS Rolf Veldkamp, cardioloog Ravee Rambharose, kaderhuisarts HVZ Aris Prins, apotheker Indeling Trombocytenaggregatie

Nadere informatie

Casuïstiek stiek en externe kwaliteitscontrole. SKS symposium 30 oktober 2008 Ad Castel Ton van den Besselaar

Casuïstiek stiek en externe kwaliteitscontrole. SKS symposium 30 oktober 2008 Ad Castel Ton van den Besselaar Casuïstiek stiek en externe kwaliteitscontrole SKS symposium 30 oktober 008 Ad Castel Ton van den Besselaar Conclusies uit 006: De indicatie tot, en de interpretatie van laboratoriumonderzoek zijn wezenlijke

Nadere informatie

Haemostase. Samenvatting

Haemostase. Samenvatting 181 Haemostase Haemostase is het proces wat ervoor zorgt dat een beschadiging in een bloedvat snel en effectief wordt hersteld om overtollig bloedverlies te voorkomen. Het haemostatische proces is in normale

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 127 Inleiding 128 Het antifosfolipiden syndroom Normaal gesproken worden lichaamsvreemde stoffen, zoals bacteriën en virussen, in het lichaam door het afweersysteem opgeruimd.

Nadere informatie

Antistolling. in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek. Inhoud In de media. Voorschrijfgedrag

Antistolling. in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek. Inhoud In de media. Voorschrijfgedrag Antistolling in de dagelijkse praktijk van de poliklinische apotheek Fiona Liem, poliklinisch apotheker i.o.s. Albert Schweitzer ziekenhuis f.f.e.liem@asz.nl Inhoud In de media Voorschrijfgedrag Problemen

Nadere informatie

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier De klassieke voorstelling van de stollingscascade met een intrinsieke en extrinsieke arm strookt niet met de in vivo stolling Essentieel bij een normale stolling is de aanwezigheid van de fosfolipidenmembraan

Nadere informatie

Nascholing Antistolling

Nascholing Antistolling Nascholing Antistolling Algemene module nivo 3 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling Dr. R. Fijnheer, versie 4, juli 2012 de stollingsbalans trombose te veel stolling antistolling

Nadere informatie

chapter 10 Nederlandse samenvatting (Dutch summary)

chapter 10 Nederlandse samenvatting (Dutch summary) Nederlandse samenvatting (Dutch summary) De bloedstolling speelde in de prehistorie al een grote rol om te voorkomen dat de jagende mens bij een bloeding geveld zou raken. Ook zorgde het stollingssysteem

Nadere informatie

TRANSMURAAL PROTOCOL DIEPE VENEUZE TROMBOSE

TRANSMURAAL PROTOCOL DIEPE VENEUZE TROMBOSE TRANSMURAAL PROTOCOL Inleiding De incidentie van diepe veneuze trombose () is ongeveer 2 per 1.000 patiënten per jaar. Voor longembolie gelden vergelijkbare getallen. De huisarts wordt dan ook niet vaak

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting CHAPTER 9 Nederlandse samenvatting Inleiding In een volwassen mens circuleert 5 à 6 liter bloed door de bloedvaten. Het bloed transporteert onder andere bloedcellen (rode bloedcellen, witte bloedcellen

Nadere informatie

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie

Stolling en antistolling. Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Stolling en antistolling Esther Kragten, arts trombose en trombofilie Inhoud Antistolling peri-operatief onderbreken continueren Risico op trombose Arterieel Veneus Risico op bloeding: Peri-operatief Nabloeding

Nadere informatie

Perifeer vaatlijden en aneurysma. Wat is het en wat kun je eraan doen?

Perifeer vaatlijden en aneurysma. Wat is het en wat kun je eraan doen? Van harte welkom! Perifeer vaatlijden en aneurysma. Wat is het en wat kun je eraan doen? 19.30 uur Zaal open 20.00 uur Opening van het programma door Wendy de Valk, gastvrouw Martini ziekenhuis 20.10 Presentatie

Nadere informatie

Claudicatio intermittens

Claudicatio intermittens V-III Claudicatio intermittens Inleiding Deze richtlijnen betreffen alleen de arteriële claudicatio intermittens en niet de veneuze en neurogene claudicatio intermittens. Ze zijn gebaseerd op de consensus

Nadere informatie

Nascholing Antistolling

Nascholing Antistolling Nascholing Antistolling Algemene module nivo 1 en 2 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling Dr. R. Fijnheer, versie 1, november 2011 doel antistollings therapie behandelen van arteriële

Nadere informatie

De Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk

De Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk De Thrombine Generatie Test: Theorie en Praktijk J. Rosing Cardiovascular Research Institute Maastricht The Netherlands Dia 1 Vroeger was de stolling erg eenvoudig Morawitz 1905: Thrombokinase Prothrombine

Nadere informatie

ACUUT CORONAIR SYNDROOM. 12 februari 2015 Esther de Haan Verpleegkundig specialist cardiolgie St Antonius Ziekenhuis

ACUUT CORONAIR SYNDROOM. 12 februari 2015 Esther de Haan Verpleegkundig specialist cardiolgie St Antonius Ziekenhuis ACUUT CORONAIR SYNDROOM 12 februari 2015 Esther de Haan Verpleegkundig specialist cardiolgie St Antonius Ziekenhuis Doelen Behandeling van ACS - Medicamenteus - Invasief Complicaties Prognose 2 Behandeling:

Nadere informatie

Programma verschillende workshops van elk 15 minuten.

Programma verschillende workshops van elk 15 minuten. 1 2 Programma 13.30-14.00 Inloop met koffie en thee 14.00-14.10 Opening 14.10-14.45 Leven met antistolling. Lezing door Mireille Schouten, arts van de INR Trombosedienst. Aansluitend kunt u vragen stellen

Nadere informatie

Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren. Joep Hufman, Medical Scientific Liason

Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren. Joep Hufman, Medical Scientific Liason Vernieuwingen in stroke preventie in atrium fibrilleren Joep Hufman, Medical Scientific Liason Agenda/ Content Atrium fibrilleren & Stollingscascade Heden Toekomst Discussie Atrium fibrilleren en Stollingscascade

Nadere informatie

Het werkingsmechanisme van recombinant factor VIIa (NovoSeven)

Het werkingsmechanisme van recombinant factor VIIa (NovoSeven) Het werkingsmechanisme van recombinant factor VIIa (NovoSeven) Ton Lisman Chirurgisch Onderzoekslaboratorium, UMC Groningen Behandeling van hemofilie A/B Suppletie FVIII/FIX Remmende antistoffen? Bypassing

Nadere informatie

Cases Stolling. BVMLT 17 november 2015

Cases Stolling. BVMLT 17 november 2015 Cases Stolling BVMLT 17 november 2015 Vraag 1: welke factoren kan je meten met een aptt test? A. FVII, FV, FX, FII, fibrinogeen B. FVIII en FIX C. FXII, FXI, FVIII en FIX D. FXII, FXI, FVIII, FIX, FV,

Nadere informatie

ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: INDICATIES EN PRAKTISCHE PROBLEMEN

ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: INDICATIES EN PRAKTISCHE PROBLEMEN ANTITROMBOTISCHE BEHANDELING: INDICATIES EN PRAKTISCHE PROBLEMEN Het doel van dit themanummer is een synthese te geven van de beschikbare informatie over antitrombotische behandeling in de eerste lijn,

Nadere informatie

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier

Dr. Bart Oris h.-hartziekenhuis Lier De klassieke voorstelling van de stollingscascade met een intrinsieke en extrinsieke arm strookt niet met de in vivo stolling Essentieel bij een normale stolling is de aanwezigheid van de fosfolipidenmembraan

Nadere informatie

Het kind met een stolsel

Het kind met een stolsel Het kind met een stolsel Heleen van Ommen EKZ AMC, Amsterdam Casus: meisje 15 jr Anamnese Sinds een aantal dagen benauwd en pijn op de borst, vastzittend aan de ademhaling, mn links Voorgeschiedenis: Week

Nadere informatie

beleid bij pre-operatieve stollingsstoornissen

beleid bij pre-operatieve stollingsstoornissen beleid bij pre-operatieve stollingsstoornissen Prof. Dr. Cees Th. Smit Sibinga, FRCP Edin, FRCPath ID Consulting for International Development of Transfusion Medicine (IDTM) University of Groningen, NL

Nadere informatie

Perioperatief beleid. van patiënten behandeld met bloedverdunners

Perioperatief beleid. van patiënten behandeld met bloedverdunners Perioperatief beleid van patiënten behandeld met bloedverdunners Perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers Aspirine en/of ADP receptor inhibitor (Plavix of clopidogrel, Efient of

Nadere informatie

Casus Siemens Gebruikersdag Antwerpen, 22 september 2016

Casus Siemens Gebruikersdag Antwerpen, 22 september 2016 Casus Siemens Gebruikersdag Antwerpen, 22 september 2016 Dr. Henk Louagie, dienst klinische biologie Dr. Marjan Petrick, dienst haematologie AZ Sint-Lucas Gent Groenebriel 1 B-9000 Gent Tel +32 9 224 64

Nadere informatie

Nascholing Antistolling

Nascholing Antistolling Nascholing Antistolling Peri-operatief Antistollingsbeleid Nivo 2 3 Een initiatief van de Stuurgroepketen Antistollingsbehandeling versie 2, februari 2012 probleem antistolling peri-operatief Igv doorgaan

Nadere informatie

Bedside teaching Catharina

Bedside teaching Catharina Bedside teaching Catharina Stolling en antistolling 2018 dr. Marten R. Nijziel internist-hematoloog Catharina ziekenhuis Wat gaan we doen? stolling: hemostase state-of-the-art 2018 antistolling: DOAC in

Nadere informatie

Trombofilieonderzoek in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen

Trombofilieonderzoek in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Trombofilieonderzoek in 15 dia s - 2018 - Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Wat is trombofilie Erfelijke of verworven stollingsafwijkingen die gepaard gaan met een verhoogd risico op trombose

Nadere informatie

casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen

casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen casuistiek: bloedingscomplicaties bij het gebruik van de nieuwe generaties antistollingsmiddelen Dr. Marieke JHA Kruip Internist- hematoloog Erasmus MC inhoud casus indica>es nieuwe orale middelen risico

Nadere informatie

Mini symposium. VHL 18 juni 2013 An Stroobants

Mini symposium. VHL 18 juni 2013 An Stroobants Mini symposium VHL 18 juni 2013 An Stroobants Programma Introductie: An Stroobants Evaluatie van screeningstests Rol van PT en in screening op NOAC gebruik: Harry de Wit Evaluatie van specifieke tests

Nadere informatie

Vaatlijden en het Aneurysma

Vaatlijden en het Aneurysma Van harte welkom! Vaatlijden en het Aneurysma 20.00 Opening door gastvrouw Wendy de Valk 20.03 Harteraad 20.10 Vaatlijden, Paul Keller, vaatchirurg 20.30 Aneurysma, Paul Keller 20.45 Ervaringsverhaal,

Nadere informatie

Cover Page. The handle holds various files of this Leiden University dissertation.

Cover Page. The handle  holds various files of this Leiden University dissertation. Cover Page The handle http://hdl.handle.net/1887/23449 holds various files of this Leiden University dissertation. Author: Roach, Rachel Elizabeth Jo Title: Sex-specific aspects of venous thrombosis Issue

Nadere informatie

Doelstelling van deze informatiebijeenkomst

Doelstelling van deze informatiebijeenkomst Doelstelling van deze informatiebijeenkomst De antistollingsbehandeling van bewoners van zorginstellingen optimaliseren. Door inzet van Nabij Patiënt Testen (NPT) Met een goede samenwerking tussen medewerkers

Nadere informatie

Risicofactoren die een rol spelen in het proces van atherosclerose zijn:

Risicofactoren die een rol spelen in het proces van atherosclerose zijn: Arterieel vaatlijden Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van het perifeer (slagaderlijk) arterieel vaatlijden. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk

Nadere informatie

Samenvat ting en Conclusies

Samenvat ting en Conclusies Samenvat ting en Conclusies Samenvatting en Conclusies 125 SAMENVAT TING EN CONCLUSIES In dit proefschrift werd de invloed van viscerale obesitas en daarmee samenhangende metabole ontregelingen, en het

Nadere informatie

Bloedstolling. Disclaimer. Laboparameters Geneesmiddelen. Ziekenhuisapotheker, geen klinisch bioloog. Hemostase = complex; focus op stolling

Bloedstolling. Disclaimer. Laboparameters Geneesmiddelen. Ziekenhuisapotheker, geen klinisch bioloog. Hemostase = complex; focus op stolling Bloedstolling Laboparameters Geneesmiddelen Lorenz Van der Linden (UZLeuven) PUO, VZA, 09/10/2012 Disclaimer Ziekenhuisapotheker, geen klinisch bioloog Hemostase = complex; focus op stolling PT, aptt/act

Nadere informatie

DOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen

DOACs in 15 dia s Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen DOACs in 15 dia s - 2018 - Transmuraal Trombose Expertise Centrum Groningen Wat zijn DOACs? DOACs zijn bloedverdunners: Directe Orale Anti Coagulantia Die worden gebruikt bij atriumfibrilleren (AF) en

Nadere informatie

Arterieel vaatlijden

Arterieel vaatlijden Arterieel vaatlijden Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van het perifeer (slagaderlijk) arterieel vaatlijden. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk

Nadere informatie

Samenvatting. Samenvatting

Samenvatting. Samenvatting 134 Samenvatting Het klinische probleem en de vraagstellingen In 1865 beschreef de Franse arts Armand Trousseau (1801-1867) voor het eerst de relatie tussen trombose en kanker. Het viel hem op dat trombosebenen

Nadere informatie

HEMOSTASE fysiologie en pathologie

HEMOSTASE fysiologie en pathologie HEMOSTASE fysiologie en pathologie Prof. Dr. Cees Th. Smit Sibinga, FRCP Edin, FRCPath ID Consulting for International Development of Transfusion Medicine (IDTM) University of Groningen, NL ID Consulting

Nadere informatie

Samenvatting en Discussie

Samenvatting en Discussie 101 102 Pregnancy-related thrombosis and fetal loss in women with thrombophilia Samenvatting Zwangerschap en puerperium zijn onafhankelijke risicofactoren voor veneuze trombose. Veneuze trombose is een

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting In dit proefschrift wordt de ontwikkeling van twee nieuwe testen beschreven die kunnen helpen bij de detectie van verhoogde bloedings- of tromboseneigingen. In hoofdstuk 1 wordt

Nadere informatie

Antistolling: Kunt u het bijhouden?

Antistolling: Kunt u het bijhouden? Antistolling: Kunt u het bijhouden? Trombocytenaggregatieremming anno 2016 Sander Damen, arts-onderzoeker cardiologie Cyril Camaro, cardioloog 27-09-2016 Inhoud Achtergrond trombocytenaggregatieremming

Nadere informatie

Informatiefolder over trombose/longembolie en Eliquis

Informatiefolder over trombose/longembolie en Eliquis Informatiefolder over trombose/longembolie en Eliquis Inleiding U heeft Eliquis (apixaban) van uw dokter voorgeschreven gekregen. Eliquis is een medicijn dat o.a. bij volwassenen wordt gebruikt om bloedstolsels

Nadere informatie

NOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog

NOAC s. Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog NOAC s Bossche Samenscholingsdagen 2014 N. Péquériaux Laboratoriumarts/Medisch leider trombosedienst M. Jacobs Cardioloog Antistollingsmedicatie Toegepast ter preventie en behandeling van arteriële en

Nadere informatie

hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Samenvatting Aderverkalking is een ziekte die bij bijna iedereen voorkomt, in bepaalde grote bloedvaten door het hele lichaam. Het verloop van de ziekte kan versneld worden door bijvoorbeeld genetische

Nadere informatie

V&VN Oncologiedagen 2014. Bloeding en Stolling in de oncologie. dr. Marten R. Nijziel internist-hematoloog Maxima Medisch Centrum Eindhoven/Veldhoven

V&VN Oncologiedagen 2014. Bloeding en Stolling in de oncologie. dr. Marten R. Nijziel internist-hematoloog Maxima Medisch Centrum Eindhoven/Veldhoven V&VN Oncologiedagen 2014 Bloeding en Stolling in de oncologie dr. Marten R. Nijziel internist-hematoloog Maxima Medisch Centrum Eindhoven/Veldhoven Ede, 18 november 2014 waarom is stolling en kanker bloeden

Nadere informatie

Aanbevelingen perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers en anticoagulantia

Aanbevelingen perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers en anticoagulantia Aanbevelingen perioperatief beleid van patiënten behandeld met plaatjesremmers en anticoagulantia dr. Tom Vydt, cardioloog AZ Sint-Maarten GR0034AV versie 04-2014 ALGEMEEN YK Perioperatief beleid van patiënten

Nadere informatie

THROMBOgen Test. Trombose. Risico s in kaart. Diep-veneuze trombose

THROMBOgen Test. Trombose. Risico s in kaart. Diep-veneuze trombose THROMBOgen Test Trombose Prof Dr. B. Weber Laboratoires Réunis Risico s in kaart De THROMBOSEgen test biedt u de mogelijkheid uw persoonlijk risico en predispositie op trombose te bepalen. In deze brochure

Nadere informatie

Arteriosclerose. Ziekenhuis Gelderse Vallei

Arteriosclerose. Ziekenhuis Gelderse Vallei Arteriosclerose Ziekenhuis Gelderse Vallei U hebt een folder in handen met daarin uitleg over de klachten en de behandeling van arteriosclerose. Het is goed u te realiseren dat de situatie voor u anders

Nadere informatie

Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016

Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016 Couperen van anticoagulantia bij bloedingen en acute interventies (VKA, DOAC, heparine/lmwh, trombocytenaggregatieremmers) Versie 4, aug 2016 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN 2. VITAMINE K ANTAGONISTEN 3. DIRECTE

Nadere informatie

Samenvatting in het Nederlands

Samenvatting in het Nederlands 136 Samenvatting in het Nederlands In mens en dier verzorgen bloed en bloedvaten de noodzakelijk aanvoer van zuurstof en voedsel naar de verschillende organen. Bij een verwonding worden bloedvaten beschadigd.

Nadere informatie

Hartkatheterisatie, dotter of omleidingen

Hartkatheterisatie, dotter of omleidingen Van harte welkom! Hartkatheterisatie, dotter of omleidingen 20.00 Opening door Wendy de Valk 20.05 Harteraad en Hartezorg 20.15 Presentie Leo Gerhards, arts ass cardiologie 20.40 Henk Drent, ervaringsdeskundige

Nadere informatie

Arterieel vaatlijden. Chirurgie. Beter voor elkaar

Arterieel vaatlijden. Chirurgie. Beter voor elkaar Arterieel vaatlijden Chirurgie Beter voor elkaar Arterieel vaatlijden Er is bij u een afwijking in één van de slagaders vastgesteld. Deze afwijking is het gevolg van de afzetting van vet in de wand en

Nadere informatie

Arterieel vaatlijden. Chirurgie

Arterieel vaatlijden. Chirurgie Arterieel vaatlijden Chirurgie Inhoudsopgave Inleiding 5 Wat is er aan de hand? 5 Atherosclerose 5 Risicofactoren 6 Roken 6 Hoge bloeddruk 6 Diabetes mellitus 6 Cholesterol 7 Overgewicht en te weinig

Nadere informatie

Tissue factor pathway inhibitor (TFPI) is een protease remmer die is opgebouwd

Tissue factor pathway inhibitor (TFPI) is een protease remmer die is opgebouwd Samenvatting Appendix 234 238 Samenvatting Tissue factor pathway inhibitor (TFPI) is een protease remmer die is opgebouwd uit een negatief geladen N-terminus gevolgd door drie Kunitz domeinen (K1, K2 en

Nadere informatie

Laboratoriumonderzoek van trombofilie

Laboratoriumonderzoek van trombofilie Laboratoriumonderzoek van trombofilie dr. F. van der Graaf, klinisch chemicus Inleiding De term trombofilie werd in 965 als eerste door Egeberg gebruikt toen hij een associatie aantoonde tussen het voorkomen

Nadere informatie

Arterieel vaatlijden. Wat is er aan de hand? Atherosclerose. Risicofactoren. Roken. Hoge bloeddruk. Diabetes mellitus

Arterieel vaatlijden. Wat is er aan de hand? Atherosclerose. Risicofactoren. Roken. Hoge bloeddruk. Diabetes mellitus Arterieel vaatlijden Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van het perifeer (slagaderlijk) arterieel vaatlijden. Het is goed u te realiseren dat voor u persoonlijk

Nadere informatie

CVRM onderwijs 17 april Vaatchirurgie

CVRM onderwijs 17 april Vaatchirurgie 1 CVRM onderwijs 17 april Vaatchirurgie Perifeer arterieel vaatlijden Aneurysma Aortae Abdominalis Roos van Nieuwenhuizen, chirurg Mauke Pool, huisarts 2 Casus Bij U in de praktijk komt een 70 jarige man

Nadere informatie

Erythrocytes and Von Willebrand Factor in Venous Thrombosis M.W.J. Smeets

Erythrocytes and Von Willebrand Factor in Venous Thrombosis M.W.J. Smeets Erythrocytes and Von Willebrand Factor in Venous Thrombosis M.W.J. Smeets Nederlandse samenvatting Een onbelemmerde circulatie van bloed door ons lichaam is essentieel om menselijk leven mogelijk te maken.

Nadere informatie

Stelping en NSAID's ; stolling en antistolling

Stelping en NSAID's ; stolling en antistolling Stelping en NSAID's ; stolling en antistolling Het hemostaseproces bestaat uit 5 stappen. - Vasoconstrictie/retractie van vaten - Adhesie van bloedplaatjes aan de collagene vezels van de vaatwand bij laesies

Nadere informatie

Trombose op spoedgevallen: Wanneer aanvullend onderzoek naar onderliggend oorzaak of verwijzing internist?

Trombose op spoedgevallen: Wanneer aanvullend onderzoek naar onderliggend oorzaak of verwijzing internist? Trombose op spoedgevallen: Wanneer aanvullend onderzoek naar onderliggend oorzaak of verwijzing internist? Roadshow ZNA Hematologie, 22 nov 2016 dr KL Wu internist-hematoloog Epidemiologie Incidentie (huisarts)

Nadere informatie

ACUTE CORONAIRE SYNDROMEN

ACUTE CORONAIRE SYNDROMEN ACUTE CORONAIRE SYNDROMEN Definitie, pathofysiologie, symptomatologie en diagnostiek Dr. Marcel Daniëls Jeroen Bosch Ziekenhuis s-hertogenbosch ACUTE CORONAIRE SYNDROMEN pathofysiologie Definitie symptomatologie

Nadere informatie

Perifeer Arterieel Vaatlijden en het Aneurysma Aortae Abd.

Perifeer Arterieel Vaatlijden en het Aneurysma Aortae Abd. Perifeer Arterieel Vaatlijden en het Aneurysma Aortae Abd. CVRM-scholing 2010. Drs. Arno M. Wiersema Vaatchirurg, Boven-IJ ziekenhuis Amsterdam Inleiding Nieuwe standaard 2003. Verschil is: behandeling

Nadere informatie

S. Kuipers. Chapter 9. Samenvatting

S. Kuipers. Chapter 9. Samenvatting S. Kuipers Chapter 9 Veneuze trombose is een aandoening waarbij zich een bloedstolsel vormt op de verkeerde plaats, meestal in een van de venen van het been. Hierdoor wordt de terugvloed van het bloed

Nadere informatie

Workshop 27 april ROTEM voor perioperative monitoring van de stolling

Workshop 27 april ROTEM voor perioperative monitoring van de stolling Workshop 27 april 2010 ROTEM voor perioperative monitoring van de stolling Dr. Christa Boer Research Manager Perioperative Care Afdeling Anesthesiologie Thromboelastometrie Diagnostiek Educatie Onderzoek

Nadere informatie

Problemen met de slagaders

Problemen met de slagaders Arterieel vaatlijden Problemen met de slagaders U heeft een afwijking in de slagaders. In deze informatie wordt hier uitleg over gegeven. Bedenk dat voor u persoonlijk de situatie anders kan zijn dan beschreven.

Nadere informatie

Bijlage III. Wijzigingen die zijn aangebracht aan relevante delen van de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter

Bijlage III. Wijzigingen die zijn aangebracht aan relevante delen van de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter Bijlage III Wijzigingen die zijn aangebracht aan relevante delen van de samenvatting van de productkenmerken en de bijsluiter Opmerking: Deze wijzigingen aan de relevante delen van de Samenvatting van

Nadere informatie

Chirurgie. Operatie wegens een afsluiting of vernauwing van liesof beenslagaderen

Chirurgie. Operatie wegens een afsluiting of vernauwing van liesof beenslagaderen Chirurgie Operatie wegens een afsluiting of vernauwing van liesof beenslagaderen Inleiding Deze folder geeft u een globaal overzicht van de klachten en de behandeling van het perifeer arterieel (slagaderlijk)

Nadere informatie

Etalagebenen. Dokter op Dinsdag 25 november 2013. R.F.F. van den Haak vaatchirurg

Etalagebenen. Dokter op Dinsdag 25 november 2013. R.F.F. van den Haak vaatchirurg Etalagebenen Dokter op Dinsdag 25 november 2013 R.F.F. van den Haak vaatchirurg Vaatchirurgie Vaatstelsel Kenmerken vaatstelsel + Arterieel systeem + Toevoer + Hoge druk + Elastisch dikwandig + Veneus

Nadere informatie

AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA

AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER NIEUWE ANTICOAGULANTIA Dr. Anna Vantilborgh Hematologie - UZ Gent 13 september 2013 ALGEMENE PRINCIPES IN BEHANDELING VAN BLOEDINGEN AANPAK VAN BLOEDINGEN ONDER ORALE DIRECTE

Nadere informatie

Antitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie)

Antitrombotica. Nederlands Vasculair Forum Melvin Lafeber. AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie) Antitrombotica Nederlands Vasculair Forum 2017 Melvin Lafeber AIOS Interne (Vasculaire/Klinische Farmacologie) DISCLOSURES AIOS Interne Geneeskunde Consulent BENU apotheken Nederland Redactiecommissie

Nadere informatie

Prehospitale trombolyse niet langer nodig. door Marc de Leeuw - 22-02-2013

Prehospitale trombolyse niet langer nodig. door Marc de Leeuw - 22-02-2013 Prehospitale trombolyse niet langer nodig NHG-Standaard Acuut coronair syndroom herzien door Marc de Leeuw - 22-02-2013 De NHG-Standaard Acuut coronair syndroom is recent herzien. Een belangrijke wijziging

Nadere informatie

Longembolie Onderzoek en behandeling.

Longembolie Onderzoek en behandeling. Longembolie Onderzoek en behandeling www.nwz.nl Inhoud Wat is een longembolie? 3 Welke onderzoeken krijgt u? 4 Behandeling van een longembolie 5 Behandeling met bloedverdunnende medicijnen 7 Naar huis

Nadere informatie

ANEURYSMATA VAN DE AORTA THORACALIS. Vaatsymposium Emmen 6 november 2015 Lambert van den Merkhof

ANEURYSMATA VAN DE AORTA THORACALIS. Vaatsymposium Emmen 6 november 2015 Lambert van den Merkhof ANEURYSMATA VAN DE AORTA THORACALIS Vaatsymposium Emmen 6 november 2015 Lambert van den Merkhof DE AORTA Aorta ascendens * * Aortaboog (het gedeelte van art. brachiocephalica t/m art. subclavia links)

Nadere informatie

Van bloedplaatjes tot fibrine:

Van bloedplaatjes tot fibrine: Van bloedplaatjes tot fibrine: Hoe meten we stolling? N. Jacobs - Klinisch bioloog AZ KLINA 16/11/2011 1 Hemostase Gecontroleerd stelpen van een bloeding 16/11/2011 2 Hemostase Primaire hemostase Stabiele

Nadere informatie

Cerebrovasculaire aandoeningen. Patricia Halkes 19-03-2013

Cerebrovasculaire aandoeningen. Patricia Halkes 19-03-2013 Cerebrovasculaire aandoeningen Patricia Halkes 19-03-2013 Wat is een CVA? CerebroVasculair Accident CerebroVasculair Accident CerebroVasculair Accident CerebroVasculair Accident Oftewel in goed Nederlands

Nadere informatie

Patiënten informatie poli HVC

Patiënten informatie poli HVC Patiënten informatie poli HVC Wat is diep veneuze trombose? Diep veneuze trombose (ongewenste stolselvorming in de aderen van een been), ook wel trombosebeen genoemd, is een aandoening die bij ongeveer

Nadere informatie

MDO-praatje (Catastrofaal) antifosfolipen syndroom. Charlotte Schaap AIOS interne geneeskunde

MDO-praatje (Catastrofaal) antifosfolipen syndroom. Charlotte Schaap AIOS interne geneeskunde MDO-praatje (Catastrofaal) antifosfolipen syndroom Charlotte Schaap AIOS interne geneeskunde Casus Patient 51 jaar RvO: overname van elders ivm wisselende EMV-scores, oorzaak vooralsnog onduidelijk. Voorgeschiedenis

Nadere informatie

Diep veneuze trombose

Diep veneuze trombose Diep veneuze trombose Wat is trombose? Trombose is een bloedstolsel (bloedprop) in een bloedvat. Door groei van het stolsel kan het bloedvat verstoppen en uiteindelijk volledig afgesloten raken. Van dit

Nadere informatie