CAT 1.1.1 / Cursusafhankelijke toets



Vergelijkbare documenten
CAT B / Cursusafhankelijke toets

VOORTPLANTING BIJ DE MENS

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Van woord tot tekst. Antwoordformulier Bij het onderdeel Argumenteren

CAT / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

K4 Menselijk lichaam. Uitwerkingen basisboek. Gezond sporten havo K4.1 INTRODUCTIE. = 11,1 m/s 3,6 F w,l = k v 2 = 0,23 11,1 2 = 28 N.

= 152 W. De warmtestroom door de plaat

Route H. Deze route start achter de grote volière.

Hoe komt het dat elk organisme bepaalde kenmerken heeft? Waar ligt de informatie voor alle erfelijke kenmerken in elk organisme opgesla gen?.

Algemene voorwaarden bij een accreditatieaanvraag van bij- of nascholing (januari 2013)

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Opgave 1 Je ziet hier twee driehoeken op een cm-rooster. Beide driehoeken zijn omgeven door eenzelfde

CAT / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

JOB-monitor 2014 Vragenlijst

De route van de Bush start bij de ingang. Je kunt onderstaand kaartje gebruiken. Begin bij nr 1.

De oppervlakte van de rechthoek uit de vorige opgave hangt van dezelfde variabelen af.

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

Opdrachten bij hoofdstuk 3

Wat kun je met prestatieindicatoren?

CAT B / Cursusafhankelijke toets

VUmc-compas. toetsing. Toets. CAT / Cursusafhankelijke toets. Cursus. Cursus Huid en afweer. Cursuscoördinator

K2 Technische automatisering

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets voor Cohort 0607

CAT / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT / Cursusafhankelijke toets

Het maakt bij een lamp niet uit vanaf welke kant de stroom komt, dus als je de spanningsbron omdraait brandt de lamp ook.

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

CATB / Cursusafhankelijke toets

Handleiding voor het maken van Papierarchitectuur, PA.

CAT B / Cursusafhankelijke toets B Ouder worden prof. dr. M.W. Ribbe / Drs. A.A. Meiboom

j. géén relatie: 4 en 5 zijn geen geordende paren (ook geen geordende ééntallen).

Ajodakt. Rekenen. Cijferen. Cijferen groep 6. Colofon. Optellen, a rekken en vermenigvuldigen. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen.

CAT / Cursusafhankelijke toets

Ajodakt. Rekenen. Breuken. Breuken groep 8. Colofon. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen. Groep 8

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Terrasverwarmer met RTS

5 Straling en gezondheid

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Cursuscoördinator drs. Kitty Heins / vicecuco: dr. Mariet Elting Oefentoets: 56 MC-vragen MET antwoorden (de toets zal uit 50 vragen bestaan)

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

CAT / Cursusafhankelijke toets

Tentamen Schakeltechniek

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

8. Chemisch evenwicht

Bijlage 1 - Technisch Reglement SVAR 2015

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Route J. Een gier heeft naar verhouding een lange nek. Wat is het voordeel hiervan? vale gier

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets CAT B / Cursusafhankelijke toets

Vlakdak. Taurox Afschot. Technisch productblad PRODUCTOMSCHRIJVING TOEPASSING

WOONHUISWAARDEMETER. Toelichting. 1 Algemeen

Ajodakt. Rekenen. Grote getallen. Hoofdrekenen. Hoofdrekenen groep 8 Optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Colofon. Zelfstandig werken

B Ontwikkeling en ziekteleer prof. dr. W.J. Mooi / mw. dr. A.M. van Furth

Tentamen C 10 december 2004

Oefentoets Metabole systemen cursus

Tentamen B. 24 december Overzicht. Instructies. Thema 1.2: Stoornissen in het milieu interieur. Tentamencoördinator Dr. J. van der Steen.

WERKBLAD. Lessenserie CBS & EduGIS voor havo/vwo bovenbouw. weblink: hvb

b a. m. pectoralis major b. m. teres minor c. m. teres major d. m.pectoralis minor.

Oefenvragen Mens tot Cel

Keuringsformulier Januari 2010

GETALLENLEER 4 Rekenregels van machten

a) Bedenk een nieuwe kop voor het artikel. c) Waarin geloofden de Egyptenaren? Je mag internet gebruiken. b) Waar ligt de stad Luxor?

Wiskunde voor 3 havo. deel 2. Versie Samensteller

Inhoudsmaten. Verkennen. Uitleg. Opgave 1. Dit is een kubus met ribben van 1 m lengte. Hoeveel bedraagt de inhoud ervan?

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Van woord tot tekst. Opdrachten bij het onderdeel Argumenteren

Wiskunde voor 3 havo. deel 1. Versie Samensteller

keuringsformulier levensverzekering - uitgebreid

INTERVIEWEN 1 SITUATIE

CAT B / Cursusafhankelijke toets. Oefentoets-1

Faculteit Elektrotechniek - Capaciteitsgroep ICS Tentamen Schakeltechniek. Vakcodes 5A010/5A050, 20 januari 2003, 9:00u-12:00u

Inhoud eindtoets. Eindtoets. Opgaven. Terugkoppeling. Antwoorden op de vragen. Context van informatica

VUmc-compas toetsing Toets CAT B /Cursusafhankelijke toets. 55 vragen: 1 twee-, 5 drie-, 48 vierkeuze en 1 juist/onjuist vraag

CAT B / Cursusafhankelijke toets

9 Sport en verkeer. Uitwerkingen basisboek. Arbeid, energie en vermogen vwo 9.1 INTRODUCTIE. = g 9,8 0, ENERGIE VOOR BEWEGEN

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Adiameris. Beleggingsstrategie

hormoonstelsel zenuwstelsel 1 groeien 2 arm bewegen 3 voortplantingscellen maken 4 reageren op geluid 5 snelheid van de stofwisseling

1 Beheersing competenties

3 Materialen. Uitwerkingen basisboek. Eigenschappen en deeltjesmodellen VWO 3.1 INTRODUCTIE. ThiemeMeulenhoff bv CONCEPTVERSIE Pagina 1 van 25

CATB / Cursusafhankelijke toets

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Oefentoets + antwoorden CAT Het verhaal van de patiënt De vragen EEN tot en met ZES zijn gebaseerd op onderstaande casus:

CAT B / Cursusafhankelijke toets

Tentamen. 14 oktober Overzicht. Instructies. Thema 4.1: Afwijkingen van houdings- en bewegingssysteem. Themacoördinator Dr. G.J.

Niet waar: Ook glanzende oppervlakken zoals een glimmende auto kunnen als spiegel gebruikt worden.

BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES

De route van de Ocean start in de Bush. Volg de bordjes naar de Ocean. De vragen staan in chronologische volgorde.

Ajodakt. Rekenen. Cijferen Mix. Cijferen groep 7. Colofon. Zelfstandig werken. Antwoorden. Rekenen. Groep 7

Oefentoets CAT / Cursusafhankelijke toets

Om welke reden heeft een kwak relatief grote ogen?

Noordhoff Uitgevers bv

Transcriptie:

VUm-omps toetsing Toets CAT 1.1.1 / Cursusfhnkelijke toets Cursus Cursusoörintor Toetsoe Stuiejr/ fse Gelegenhei Cursus 1.1.1. Hui en fweer Prof.r. R.H.J. Beelen / mw. r. M.Wintzen CAT111T/26-09-2005 Eerste jr/ Bhelor 1 e (T) Toetstum 26 septemer 2005 Tij 12.00-14.00 uur Toetsuur 2 uur Plts e TenT-hl (op het terrein vn e VU) Antl en type vrgen 50 vierkeuzevrgen / één ntwoor is orret Antl versies 1 Druk tweezijig erukt Antl pgin s toets 10 inlusief it voorl Toegestne hulpmielen geen Klppier prt uitgeeel Inleveren n floop ntwoorformulier met nm en stuentnummer De toetsopgven n floop wel meenemen Antwoorsleutel n floop op Blkor CAT 1.1.1 / 26-09-05 / versie Cuo/ fit Ro Beelen 14-09-05 1

01 Welke vrigheen ehoren volgens Rogers tot e sisttitue vn een goee rts?. e vrigheen om instrumenteel ommunitief gerg te vertonen. e vrigheen om e ommunitie effiiënt en effetief te lten verlopen. e vrigheen om respetvol, open en empthish te zijn. e vrigheen om professioneel en zkelijk te lijven. 02 De entrle thermosensoren zijn gelegen in. e grote slgers in orst en hls. het retum. e hypothlmus. e hersenshors. 03 Eriene zweetklieren. liggen met hun klierlihm vlk oner e epiermis. proueren een hypotoon voht. zijn verntwoorelijk voor e sterke geur ie oor zweten kn ontstn. heen e grootste ihthei in e oksels. 04 Hemtoxyline-eosine (HE) kleuring is een veel geruikte vorm vn orgnelisrimintie. Welke vn e eweringen is juist?. HE kleurt enkel e kern in e el n. HE onersheit DNA en RNA in e el. HE isrimineert tussen e zure en sishe omponenten in e el. HE kleurt speifiek het Golgi-pprt n. 05 Wt is e funtie vn een esmosoom?. speelt een elngrijke rol ij e overrht vn signlen. vormt knlen tussen 2 neengesloten ellen. zorgt ervoor t ellen stevig n elkr gekoppel zijn. sluit e interellulire ruimte tussen twee ellen volleig f. 06 Welke el heeft GEEN kern?. erythroyt. lymfoyt. monoyt. grnuloyt. 07 Bij veel llergishe reties zien we een verhoging vn. monoyten. neutrofiele grnuloyten. sofiele grnuloyten. eosinofiele grnuloyten. CAT 1.1.1 / 26-09-05 / versie Cuo/ fit Ro Beelen 14-09-05 2

08 Een kin wort erg ziek nt het voor het eerst is geïnfeteer met mzelen. Twee jr lter wort het kin weer geïnfeteer met mzelen oor een klsgenootje. Ehter nu wort het kin niet ziek. Welke ellen vn het immuunsysteem zijn verntwoorelijk voor eze snelle en effetieve immuunrespons tegen het mzelen virus ij e tweee keer?. neutrofielen. lymfoyten. mrofgen. monoyten. 09 Welk vn onerstne items is het meest etrokken ij het ontstnsmehnisme vn onstitutioneel ezeem. llergish stm en hooikoorts. nleg voor eple ontstekingsreties. koemelkllergie. onrglijke jeuk. 10 Een ling vn e kerntempertuur vn het lihm leit tot vernuwing (onstritie) vn loevten in e hui. Dit is een vooreel vn. utoregultie. een regelsysteem met positieve feek. een regelsysteem met negtieve feek. een fee-forwr regelsysteem. 11 Een prriene signlstof. reist vn el nr el vi gp-juntions. reist vn el nr el vi e interstitiële vloeistof. ereikt nere ellen voorl vi het loe. reist vn el nr el vi zenuwen. 12 Wt ziet men ij uut ezeem?. roohei, ppels en vesikels. roohei, shilfering en lihenifitie. roohei, shilfering en trofie. roohei, oeeem en koorts. 13 Wt is e volgore ij eiwitsynthese?. replitie-trnsltie-trnsriptie. replitie-trnsriptie-trnsltie. trnsltie-trnsriptie-replitie. trnsriptie-trnsltie-replitie. CAT 1.1.1 / 26-09-05 / versie Cuo/ fit Ro Beelen 14-09-05 3

14 Wt is e juiste volgore (vn klein nr groot)?. el-eiwit-kern-moleuul. el-kern-eiwit-moleuul. moleuul-kern-eiwit-el. moleuul-eiwit-kern-el. 15 Een vertrg type overgevoeligheisretie zols llergish onttezeem wort gemeieer oor:. B-ellen. IgE. mestellen. T-ellen. 16 Bij een vesikel (lsje) evint e weefselvernering zih voor het grootste geeelte in. e epiermis. e ermis. e suutis. lle rie ovenstne omponenten. 17 Tstlihmpjes ie nrking (fijne tst) eteteren zijn in e hui nwezig in. strtum orneum. strtum spinosum. ermis. suutis. 18 De fsen vn ongestoor wonherstel zijn in juiste volgore. ulertie, wonontrtie, grnultieweefselvorming. ontsteking, grnultieweefselvorming, wonontrtie. wonontrtie, ontsteking, grnultieweefselvorming. wonontrtie, ulertie, grnultieweefselvorming. 19 Bij een teriële infetie in e hui wort lokl e hui roo (vernering in e oorloeing vn e hui) en kn verhoging vn e lihmstempertuur optreen. Deze verhoging wort veroorzkt wort oor ftoren (pro-inflmmtoire ytokines) ie uitgesheien woren oor speifieke ellen tijens een infetie. Welke ellen zijn hiervoor verntwoorelijk?. melnoyten. loepltjes. mrofgen. firolsten. 20 Welke vrighei pst een voorzitter expliiet toe tijens rinstormen?. smenvtten. strutureren. esluiten. vrgen stellen. CAT 1.1.1 / 26-09-05 / versie Cuo/ fit Ro Beelen 14-09-05 4

21 De ph vn een lysosoom. is lger n het ytosol, te weten 7. is hoger n het ytosol, te weten 7. is lger n het ytosol, te weten 5. is hoger n het ytosol, te weten 5. 22 Atheroslerose kn veroorzkt woren oor. een puntmuttie in e LDL reeptor. een puntmuttie in het LDL. een puntmuttie in het holesterol. een puntmuttie in e holesterolreeptor. 23 Cysti firosis resulteert in. een verstoor memrntrnsport. een verstoore glyollyx. een verstoore kwliteitsontrole in het ER. een verstoring vn e elortex. 24 Het L-operon regelt e inutie vn β-gltosise t ltose splitst in gluose en gltose. Bij een hoge ltoseonentrtie wort e proutie vn β-gltosise gestimuleer en ij een lge onentrtie wort e proutie gerem. Welke vn e onerstne eweringen is juist ls er veel ltose nwezig is:. trnsriptie vn het β-gltosise-gen wort gestimuleer. trnsltie vn het eiwit β-gltosise wort gestimuleer. het enzym β-gltosise wort getiveer. e DNA synthese vn β-gltosise wort gestimuleer. 25 Cellen moeten zih kunnen npssen n e omgeving en rom wort ook e genexpressie gereguleer. Sommige genen in e el kunnen n- en uitgeshkel woren. Welke eiwitten zorgen voor e regultie vn genexpressie?. nuleotien. DNA polymerse. RNA polymerse. DNA inene eiwitten. 26 Voor een optimle gluoseopnme oor het lihm heen rmepitheelellen. gluose N symports n e pile zije en gluose uniports n e sle zije. gluose uniports n e pile zije en gluose-n symport n e sle zije. gluose uniports n zowel e pile ls e sle zije. gluose-n symports n zowel e pile ls e sle zije. CAT 1.1.1 / 26-09-05 / versie Cuo/ fit Ro Beelen 14-09-05 5

27 De elortex vn e el is etrokken ij. e stevighei vn e el. e regultie vn e holesterolsynthese. e herkenning en hehting vn ellen vn het immuun (fweer) systeem. e sortering vn fosfolipien. 28 Mutties in het Rs eiwit kunnen leien tot. ysti firosis. theroslerose. knker. AIDS. 29 De verining Txol heeft een tegenovergestel effet vn e verining olhiine. Txol stiliseert mirotuuli wroor er geen vrije tuuline moleulen meer nwezig zijn in e el. Colhiine voorkomt mirotuuli vorming. Welke vn e onerstne ewering is juist:. txol remt e eleling, olhiine niet. olhiine remt e eleling, txol niet. zowel Txol ls olhiine remmen e eleling. txol noh olhiine remt e eleling. 30 Lmellpoi ehoren tot e klsse vn. intermeiire filmenten. mirotuuli. tine. kinesines. 31 Wroor ontstn ewegingseperkingen vn gewrihten n rnwonen?. lleen oor irete she n pezen en gewrihten ij een iepe rnwon. lleen oor oeeemvorming, gevolg oor verlittekening vn gewrihten en/of pezen. lleen oor ontrtie vn getrnsplnteere hui ronom gewrihten. lle rie e ovenstne ntwooren zijn vn elng. 32 Bij e regel vn 9, ie geruikt wort voor het shtten hoeveel vn het lihmsoppervlk verrn is, gelt voor e rug:. 9%. 18%. 18% voor e ovenzije vn e rug en 9% voor e onerrug., en zijn lle fout. CAT 1.1.1 / 26-09-05 / versie Cuo/ fit Ro Beelen 14-09-05 6

33 Welke ewering is ONJUIST?. iniviuele niet-ovlente interties zijn veel sterker n ovlente interties. vele niet-ovlente interties zijn noig om twee elen vn een eiwitketen ij elkr te houen. hyrofoe zijketens vn e minozuren heen e neiging zih nr e innenknt vn een eiwitstrutuur te rihten. een geentureer eiwit is een ongevouwen eiwit. 34 Welke ewering is juist? Fenyllnine, Leuine, Vline en Tryptofn zijn. polire minozuren. hyrofoe minozuren. negtieve minozuren. positieve minozuren. 35 Koelen met wter n een rnwon. is een volkswijshei, mr eigenlijk niet vn nut. kn e ieptegr vn e verrning gunstig eïnvloeen. is lleen ij kineren vn elng. heeft nooit nelige gevolgen, us t het niet, het sht ook niet. 36 Bij een verwoning of infetie onergn ellen innen ons lihm verneringen om hun speifieke funtie te kunnen uitoefenen. Welke vn e volgene verneringen onergt een neutrofiele grnuloyt wnneer eze getiveer wort tijens een infetie:. ifferentitie nr ellen ie noig zijn voor e vorming vn e hui. egrnultie vn proteses voor het oen vn teriën. proutie vn ftoren ie wonihting initiëren/evoreren. groeiftoren uitsheien ie noig zijn voor wonhelingsproes. 37 Tijens een eshiging n e hui kunnen ziekteverwekkers innenringen en moeten ellen vn het immuunsysteem getiveer woren. Welke vn e volgene uitsprken is juist?. reeptoren inen ziekteverwekkers en it leit vi signleringsproessen tot tivtie. ziekteverwekkers ringen e el innen en inen iret n genen en it zorgt voor tivtie. ziekteverwekkers inen iret n e elmemrn vn immuunellen en it zorgt voor tivtie. oor eshiging vn e hui komt zuurstof (luht) in e won en it tiveert e ellen vn het immuunsysteem. CAT 1.1.1 / 26-09-05 / versie Cuo/ fit Ro Beelen 14-09-05 7

38 Welke vn e onerstne eweringen is geheel juist?. poptose en nerose zijn eie ltij het gevolg vn elshe. nerose is ltij het gevolg vn elshe, poptose niet noozkelijkerwijs. poptose is ltij het gevolg vn elshe, nerose niet noozkelijkerwijs. noh poptose noh nerose is ltij het gevolg vn elshe. 39 Een ptiënt vn hirurg Jnsen is oner verhte omstnigheen overleen. De politie eist t Jnsen het ossier vn e ptiënt overhnigt. Wt moet Jnsen oen?. hij is verpliht het ossier n e politie te geven. hij mg het ossier oner geen enkele omstnighei n e politie geven. hij kn esluiten het ossier n e politie te geven, op gron vn veronerstele toestemming vn e ptiënt. hij moet eerst toestemming vrgen n e levensprtner of kineren vn e ptiënt. 40 Een SNP, single nuleotie polymorphism, is een plts in het genoom wr e genetishe informtie op één nuleotie vrieert tussen iniviuen. Vele miljoenen SNPs heen geen effet op e elfunties, mr sommige SNPs kunnen rentegen een groot effet heen op e elfunties. De sequentie GACGC in e promotor vn het presenilin 1 (PS-1) gen is gessoieer met e vroege ontwikkeling vn Alzheimer, terwijl GATGC t niet is. De sequentie GACGC wort eveneens herken oor het restritie-enzym HgI. Welke stppen moet je htereenvolgens uitvoeren om te ekijken of een ptiënt rger is vn it SNP?. frgment vn e PS-1 promotor mplifieren met ehulp vn PCR, genomish DNA isoleren, igestie met HgI, restritieptroon op grosegel eoorelen. genomish DNA isoleren, frgment vn e PS-1 promotor mplifieren met ehulp vn PCR, restritieptroon op grosegel eoorelen. genomish DNA isoleren, frgment vn e PS-1 promotor mplifieren met ehulp vn PCR, igestie met HgI, restritieptroon op grosegel eoorelen. frgment vn e PS-1 promotor mplifieren met ehulp vn PCR, igestie met HgI, restritieptroon op grosegel eoorelen. 41 In welke fse vn e mitose vlt het ytoplsm vn e el uiteen in 2 elen met een eigen kern?. prometfse. nfse. ytokinese. telofse. 42 Wt is e eerste fse vn e mitose?. profse. metfse. nfse. telofse. CAT 1.1.1 / 26-09-05 / versie Cuo/ fit Ro Beelen 14-09-05 8

43 De spoelren wrlngs hromosomen zih ewegen tijens e mitose estn ls ytoskeletstrutuur uit. tine. mirotuuli. intermeiire filmenten. myosine. 44 Welke stelling met etrekking tot ultrviolet (UV)-liht op e hui is onjuist? UV-liht. heeft een remmen effet op e ontstekingsretie ij psorisis. is een elngrijke oorzk vn huiknker. leit tot een toenme vn melnine in kertinoyten. leit tot toenme vn het ntl melnoyten in e epiermis. 45 De voorkeursloklisties vn hronishe plque psorisis zijn:. elleogen, knieën, ehre hoof. elleogen, hnen, polsen. elleogen, knieën, gelt. elleogen, hnen, gelt. 46 Welk ntwoor is het MINST wrshijnlijk? Psorisis kn uitgelokt woren oor. een keelinfetie. meiijnen. stress. zonliht. 47 Mevrouw A. heeft Ehlers-Dnloss Synroom (EDS) en is zwnger. Er is epl t ze een efet heeft in het gen t oeert voor ollgeen. Hr mn is kerngezon. Wt is e kns t e nieuwe y ook e ziekte EDS heeft?. 25 %. 33%. 50%. 100%. 48 Een stuk humn DNA evt op molire sis 20 % Cytosines. Wt is het perentge vn Aenines op molire sis in het humne DNA?. 30 %. 20 %. 40 %. 80 %. CAT 1.1.1 / 26-09-05 / versie Cuo/ fit Ro Beelen 14-09-05 9

49 Gen Y heeft ij een mutgenese-experiment een vernering opgelopen. Welk vn e volgene verneringen heeft in lle gevllen onsequenties voor e funtie vn het gen en/of e proutie vn het genprout?. insertie vn 3 neenliggene nuleotien in het oeren geie. insertie vn 3 neenliggene nuleotien in het 3 onvertl geie. insertie vn 1 nuleotie in het egin vn het oeren geie. insertie vn 1 nuleotie in het 3 onvertl geie. 50 Ptiënten met e ziekte Xeroerm pigmentosum heen een efet in hun DNA repir systeem. Het efet in Xeroerm pigmentosum heeft gevolgen voor. het repreren vn geemineere ytosinen. het herstellen vn thymiine imeren. het herstel vn epurintie. l eze rie typen fwijkingen. CAT 1.1.1 / 26-09-05 / versie Cuo/ fit Ro Beelen 14-09-05 10