Belgium Economic Outlook

Vergelijkbare documenten
Petercam Macro Research Note

BELGIUM PENSION OUTLOOK Juni 2014

Vooruitzichten Belgische economie Herstel zet zich gematigd voort maar blijft fragiel

Voorjaarsprognoses : Europees herstel houdt aan ondanks nieuwe risico's

Hoe (slecht) gaat het met de conjunctuur? Edwin De Boeck Fedustria 13 oktober 2011

BELGIUM ECONOMIC OUTLOOK Halfjaarlijkse vooruitzichten België September 2014

CRB CCR SR/LVN Conclusies van de sociale gesprekspartners op basis van de documentatienota Macro economische context

De economische omgeving. Een cruciaal jaar voor Nederland en Europa

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Factsheet 1 WAAROM EEN INVESTERINGSPLAN VOOR DE EU?

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Communiqué. Verloop van de Belgische uitvoermarkten

De macro-economische vooruitzichten voor de wereldeconomie: evenwichtige groei in Europa, terugval in de Verenigde Staten en Japan

Macro-economische uitdagingen ten gevolge van de vergrijzing

Recepten voor duurzame groei Beschouwingen naar aanleiding van het Jaarverslag 2014 van de Nationale Bank van België

Visie op Wankel perspectief

Internationale Economie. Doorzettend, maar mager groeiherstel, veel neerwaartse risico s


Regeringsverklaring. woensdag 31 december "Werken aan het vertrouwen"

ECONOMISCHE VOORUITZICHTEN 2003

DE PERFECTE STORM. Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken. Gert Peersman & Koen Schoors.

Voorjaarsprognoses 2013: EU-economie herstelt langzaam van een aanhoudende recessie

CPB Notitie. Economierapportage maart De wereldeconomie. Datum : 27 maart 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Het cyclische herstel ombuigen in duurzame en inclusieve groei. Gouverneur Jan Smets NBB jaarverslag 2017

Visie op 2010 Hoop op herstel

Economische najaarsprognoses 2013: geleidelijk herstel, externe risico's

DE PERFECTE STORM Hoe de economische crisis de wereld overviel en vooral: hoe we eruit geraken Gert Peersman & Koen Schoors Universiteit Gent

Overheid en economie

Perscommuniqué. Het Federaal Planbureau evalueert de gevolgen van de duurdere dollar en de hogere olieprijzen voor de Belgische economie

Voorjaarsprognose : naar een licht herstel

Uitdagingen voor het Europees monetair beleid en het Belgisch economisch beleid na de crisis

Oktober Macro & Markten. 1. Rente en conjunctuur :

De lastige toekomst van de Belgische gezondheidszorg

Evaluatie van begroting 2013

Vergrijzing, publieke financiën en economische groei

De houdbaarheid van de overheidsfinanciën in het licht van de vergrijzing

Uitdagingen voor de sociale zekerheid vanuit een macro-economisch perspectief

Eindexamen vwo economie I

De economische groei zou 1,6 % bedragen in 2008 en 1,2 % in 2009

België scoorde in blessuretijd: de cijfers

Economische vooruitgang

Perscommuniqué. De evolutie van de Belgische economie tegen 2006, bestudeerd door het Federaal Planbureau

De budgettaire kosten van de vergrijzing

WAAROM IS FRANKRIJK AANTREKKELIJK VOOR NEDERLANDSE INVESTEERDERS?

SYNTHESE EN AANBEVELINGEN

Evaluatie van de effecten van bepaalde regeringsmaatregelen op de economische groei en de werkgelegenheid

1 140 miljard euro bij

Een goed 2015, een aarzelend

Moedige overheden. Stille kampioenen = ondernemingen. Gewone helden = burgers

PRESENTATIE BELGISCHE ECONOMIE. Bart Van Craeynest Hoofdeconoom Petercam 3 april2014

Suivi mensuel de la conjoncture - Maandelijkse opvolging van de conjunctuur

BELGIUM ECONOMIC OUTLOOK Halfjaarlijkse vooruitzichten België Februari 2015

POL juli 2017: +17,7

Waar staan we? Enkele begrippen verduidelijkt Van waar komen we? Waar gaan we naartoe? 30 JAAR DEFICITS EN SCHULD IN BELGIË. Inhoud van de lezing

Deze regering is er een van woorden, niet van daden

Europa in crisis. George Gelauff. Rijksacademie voor Financiën, Economie en Bedrijfsvoering

Economische Berichten nr mei 2015

Krachtlijnen van het achtste Jaarverslag van de Studiecommissie voor de Vergrijzing

Conjunctuur enquête. Technologische Industrie Nederland

Perscommuniqué van het Federaal Planbureau

DE RESIDENTIELE VASTGOEDMARKT IN BELGIE. Turnhout Donderdag, 12 Juni 2014

Facts & Figures. over de lokale besturen n.a.v. de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018

Datum : 4 december 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Zorgondersteuning vzw

BELGIUM ECONOMIC OUTLOOK Halfjaarlijkse vooruitzichten België Januari 2014

Persbericht. Koele herfst kondigt zich aan. Bevestiging afkoeling conjunctuur zet zich door

Winstgroei en buffers ondersteunen investerings herstel

2018D19763 LIJST VAN VRAGEN

Centraal Economisch Plan 2019

Miljoenennota Helmer Vossers

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Miljoenennota door René Boon

Overheidsontvangsten en -uitgaven: analyse en aanbevelingen

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen April - juni 2014

Economische voorjaarsprognoses 2015: herstel wint aan kracht dankzij economische rugwind

Roads to recovery. George Gelauff, Debby Lanser, Albert van der Horst, Adam Elbourne. Centraal Planbureau 1

Persbericht ABP, tweede halfjaar 2007

Conjunctuurtest voorjaar 2012

De overheid geeft (te)veel uit? Weet u hoeveel

Recente geschiedenis van de Belgische overheidsfinanciën

notarisbarometer 2012 : meer vastgoedtransacties in België Vastgoedactiviteit in België 106,4 106,8 101,6 99, ,2 99,8

Optimisme houdt stand Conjunctuurenquête Expeditiesector 4e kwartaal 2015

Hoofdstuk 2: Het Taylor-Romer model

De tien uitdagingen. voor de Belgische economie

Eindexamen vwo economie II

Economie in 2015 Kans of kater?

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen

Notarisbarometer Vastgoed - familie - vennootschappen

LANDEN ANALYSE ITALIË

2015: een moeizame start Conjunctuurenquête Expeditiesector 1ste kwartaal 2015

Atradius Landenrapport

Werkgeversbijdragen - 25% (schokeffect economie) -6,3. Werknemersbijdragen - 25% (gespreid in de tijd) -3,0

Nederlandse economie in zicht

Research NL. Economic outlook 3e kwartaal 2010 Nederland

Sterke toename van beleggingen in Duits en Frans schuldpapier. Grafiek 1 - Nederlandse aankopen buitenlandse effecten

Prinsjesdag Stand van zaken MKB. Rabobank Nederland, september 2014

Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Datum : 3 juli 2003 Aan : De Minister van Economische Zaken

Visie op Wankel perspectief. 18 november 2013

Transcriptie:

Hans Bevers, Econoom Bart Van Craeynest, Hoofdeconoom Halfjaarlijks Rapport Bart Van Craeynest Hoofdeconoom Telefoon: 2/229 62 32 E-mail: bart.vancraeynest@petercam.be Volg macro-economische posts & analyses op https://insights.petercam.com BELGISCHE ECONOMIE STROMPELT VERDER Net als in de rest van Europa, wordt 213 ook in België opnieuw een moeilijk jaar. De beschikbare indicatoren suggereren dat de Belgische economie pas in de tweede jaarhelft de recessie achter zich kan laten. De zwakke groei blijft niet zonder gevolgen voor de overheidsfinanciën: de regering heeft nog verschillende besparingsrondes te gaan. In die context zou de regering beter niet al te veel tijd verliezen met de begrotingsdoelstellingen op korte termijn, maar werk maken van een structurele hertekening van het beleid. Daarbij moet ze ruimte creëren om de bijkomende kosten door de veroudering van de bevolking op te vangen en tegelijkertijd groei-ondersteunende impulsen inbouwen. Vijf jaar sinds het begin van de crisis blijft de economische situatie in de eurozone heel erg moeilijk. Hoewel op de financiële markten de panieksfeer rond de euro verdween, bleef de onzekerheid over de economische vooruitzichten voor de hele regio verlammend groot. Tegen die achtergrond bleven zowel gezinnen als ondernemers erg voorzichtig. Samen met de aanhoudende klemtoon op de sanering van de overheidsfinanciën woog dat op de economische activiteit in de eurozone. De euro-economie krimpt ondertussen al vijf kwartalen op rij. Dat blijft niet zonder gevolgen voor de Belgische economie. Hoewel die al bij al relatief goed door de crisis van 28-9 kwam, kon het evenmin een nieuwe malaise vermijden. Doorheen de recessie van 28 viel de terugval in België beter mee dan in de rest van de eurozone (4,2% versus,6%), en vanaf het voorjaar van 29 kende ons land een redelijk herstel. Samen met Duitsland en Oostenrijk is België één van de weinige landen binnen de eurozone waar de economische activiteit vandaag boven het niveau van begin 28 ligt. Maar de jongste twee jaar stokte de economie. Verontrustend is bovendien dat de Belgische economie zich de jongste jaren eerder lijkt vast te koppelen aan de Franse economie, waar het vroeger toch eerder meeging met de Duitse economie. De vooruitzichten voor deze laatste zijn duidelijk beter dan de Franse. Het relatief goed doen binnen de eurozone wil trouwens niet al te veel meer zeggen in een regio die twee van de jongste vier jaar in recessie zat en waar de activiteit vandaag gemiddeld 3% lager ligt dan aan het begin van 28. België blijft in recessie hangen 12 11 11 1 1 9 9 België koppelt aan bij Franse economie 8 8 België Duitsland Ondernemersvertrouwen (EC) 7 Frankrijk 7 Jan- Jan-6 Jan-7 Jan-8 Jan-9 Jan-1 Jan-11 Jan-12 Jan-13 1 8 Net als de rest van de eurozone gleed ook België in 212 opnieuw in recessie. De nieuwe terugval blijft beperkt, maar toch kromp de Belgische economie de jongste drie kwartalen. De algemene onzekerheid binnen de eurozone speelt daarbij een cruciale rol. Na de opflakkering in 21 brokkelde het vertrouwen van de Belgische ondernemers de voorbije twee jaar opnieuw af. De eurocrisis was daarbij een factor, maar ook de effectieve afzetmogelijkheden. Bijna 6% van de Belgische export gaat naar de rest van de eurozone, en die afzetmarkt staat sinds begin 211 onder druk. Tegenover de 16% van onze export die richting Duitsland gaat, staat zo n 29% die bestemd is voor Frankrijk en Nederland, landen die vandaag in moeilijke papieren zitten. De Club Med is goed voor een kleine 7% van de Belgische export. Tegen die onzekere achtergrond zijn ondernemers weinig geneigd om te investeren. De bedrijfsinvesteringen stagneerden dan ook. Daarnaast werden ook de gezinsbestedingen teruggeschroefd. De gezinnen bleven doorheen de recessie van 28 vrij goed overeind, dankzij de combinatie van een stevige

loongroei met een fors afkoelende inflatie. En toen de inkomensgroei in 21 toch onder druk kwam, vingen ze dat op via het sparen. De aanhoudende bescheiden inkomensgroei en vooral de grote onzekerheid over wat er nog komt, dwongen de gezinnen om uiteindelijk toch hun uitgaven te herbekijken. Naast de courante gezinsbestedingen werden ook de investeringen in woningbouw afgebouwd. De totale gezinsbestedingen werden sinds eind 21 met 2% verlaagd, de zwaarste correctie sinds begin jaren 8. Investeringsplannen gaan terug de kast in Consumenten zien het niet meer zitten 1. 1 8. 2 1... -. -2-1. Bedrijfsinvesteringen (jaarwijziging in %, -3 linkerschaal) Ondernemersvertrouwen (NBB) -1. -3 Q1 1999 Q1 21 Q1 23 Q1 2 Q1 27 Q1 29 Q1 211 Q1 213 Sombere vooruitzichten - -1-1 -2 6. 4. 2.. -2. -4. Kleinhandelsverkopen (jaarwijziging in %) Consumentenvertrouwen -6. Jan-99 Jan-2 Jan- Jan-8 Jan-11 1 1 - -1-1 -2-2 -3 Al bij al werd de Belgische economie de jongste twee jaar geconfronteerd met stagnatie. Daar lijkt op korte termijn niet meteen verandering in te komen. De vooruitzichten voor de wereldeconomie zijn voor dit jaar dan wel duidelijk beter dan vorig jaar, Europa blijft voorlopig achterop hinken. Vooral de VS en de groeilanden lijken klaar te staan voor een aantrekkend herstel in 213-14. Het blijft evenwel afwachten of de eurozone daarbij kan aanpikken. Vooral de euro dreigt roet in het eten te gooien. De euro mag dan wel nog lang niet historisch sterk zijn, ze is meer dan waarschijnlijk wel te sterk voor de huidige economische toestand in de eurozone. Vooral de uitvoer naar de rest van de wereld, één van de weinige lichtpuntjes in de eurozone de voorbije jaren, staat opnieuw onder druk. Daarbovenop komen nog nieuwe saneringsinspanningen van de overheden, het sluimerende risico van een nieuwe opflakkering van de eurocrisis en een niet-functionerend kredietmechanisme. Samen zullen die factoren ervoor zorgen dat de euro-economie ook in 213 niet groeit. 3 2 Euro-sterkte ondermijnt de euro-uitvoer Jaarwijziging in % -2 2 Vertrouwensindicatoren blijven op recessieniveaus 2-1 1 1 1 - -1 - -1 1-2 2 8-1 Eurozone export (ex-emu, reëel) -2 Euro (nominal effectieve wisselkoers, rs) -2 Jan-99 Jan-1 Jan-3 Jan- Jan-7 Jan-9 Jan-11 Jan-13 2-3 Ondernemersvertrouwen Consumentenvertrouwen -4 Jan-99 Jan-1 Jan-3 Jan- Jan-7 Jan-9 Jan-11 Jan-13

Ook de Belgische economie staat aan het begin van een moeilijk 213. De huidige voorlopende indicatoren schetsen voor de komende maanden een vrij somber beeld. Het ondernemersvertrouwen blijft op recessieniveaus hangen, terwijl het consumentenvertrouwen in de buurt van de dieptepunten van 1993 en 28 zit. Dat laatste is op z n minst gedeeltelijk te wijten aan de aankondiging van de sluiting van Ford Genk. De komende maanden zal het vertrouwen van de gezinnen enigszins herstellen, maar het zal nog wel even duren voor dat ook tot toenemende bestedingen zal leiden. De magere inkomensvooruitzichten laten op dat vlak ook niet veel ruimte. De situatie op de arbeidsmarkt blijft immers moeilijk. Per saldo zal het jobverlies beperkt blijven, maar een stevige jobgroei zit er hoe dan ook niet in. Daarnaast zal de loongroei nogal mager uitvallen. Het ziet er naar uit dat de economie pas in de tweede helft van het jaar opnieuw met enige groei zal kunnen aanknopen in het zog van de aantrekkende wereldeconomie. Niettemin zou de economische groei voor het volledige jaar voor het tweede opeenvolgende jaar in de rode cijfers uitkomen (wat trouwens al meer dan jaar niet meer gebeurd is). Het aarzelende herstel in de tweede helft van 213 moet in 214 kunnen doorzetten. Dat moet dan opnieuw wat redelijkere groeicijfers opleveren, hoewel een echt krachtige groei er meer dan waarschijnlijk niet in zit. Overheidsfinanciën: lange termijn belangrijker dan korte termijn doelstellingen De tegenvallende conjunctuur zet de overheidsfinanciën onder druk. Voor 212 mikte de overheid op een tekort van 2,8% van het BBP bij een economische groei van,1%. Door de iets lagere groei (-,2%) kwam het tekort uiteindelijk uit op 3%. Dat slechtere startpunt en de lager dan verwachte groei (de begroting 213 werd opgesteld op basis van een zelfs op dat moment veel te optimistische,7%) zorgen ervoor dat de tekortdoelstelling van 2,1% voor 213 er nu al erg moeilijk uitziet. De regering liet al weten dat er zo n 1 miljard euro extra inspanningen nodig zijn om de begroting op de rails te houden, cijfers van het Planbureau laten vermoeden dat de noodzakelijke inspanning eerder 3 miljard is. En mocht dat dit jaar nog lukken, kan de regering zich in het najaar opmaken voor een inspanning van zo n 4 à miljard (waarvan 1,3 miljard om de éénmalige inspanningen van 213 te vervangen) om de doelstelling van 214 te halen (een tekort van 1,1%). Aan de vooravond van de moeder aller verkiezingen in de lente van 214 wordt dat allicht een politiek onmogelijke oefening. Ondanks de politieke discussies daarrond hoeft het missen van de korte termijn begrotingsdoelstellingen geen drama te zijn. De rol van die doelstellingen ligt vooral in het zoveel mogelijk losmaken van het budgettaire beleid van het politieke debat. De track record van Belgische regeringen op budgettair vlak is op z n zachtst gezegd gemengd te noemen. Eind jaren 7 liet de regering de situatie volledig uit de hand lopen. Daarna werd doorheen de jaren 8 en 9 een spectaculaire saneringsinspanning afgewerkt. Vanaf 2 werd helaas de opgebouwde buffer terug opgesoupeerd. Tegen die achtergrond dienen de begrotingsdoelstellingen om de regering een zekere discipline op te leggen, maar economisch hebben die op zich weinig waarde. Met de Belgische overheidsfinanciën zit het op korte termijn vrij goed. Het nipt missen van de doelstelling verandert daar weinig of niks aan. Het primaire saldo (d.i. het totale saldo exclusief de rentelasten), wat de meest relevante factor is voor de dynamiek van de overheidsschuld, is vandaag zo goed als in evenwicht. Met zo n 1% van het BBP is de overheidsschuld vrij hoog, maar belangrijker, die schuld is redelijk stabiel (1). 3 8 De echte uitdaging voor de Belgische overheidsfinanciën ligt hoe dan ook op langere termijn, m.n. in de veroudering van de bevolking en de daarmee gepaard gaande kosten. Ondanks het feit dat die uitdaging al zo n 2 jaar gekend is, is België er nog lang niet op voorbereid. Volgens de Europese Commissie zal de vergrijzing de overheidsuitgaven tegen 26 9,1% van het BBP hoger duwen (de Studiecommissie voor de vergrijzing raamt de extra uitgaven op 6,1%). Binnen de eurozone staan enkel Luxemburg en Slovenië voor een grotere opgave, het euro-gemiddelde ligt op 4,1%. In euro s van vandaag komen de extra uitgaven in België neer op 3 mrd (23 mrd volgens de Studiecommissie van de vergrijzing). Ter vergelijking, de totale uitgaven van de gemeenten en provincies bedroegen in 211 26 mrd, de totale overheidsuitgaven voor onderwijs 23 mrd, die voor gezondheidszorg 29 mrd. Die cijfers zouden duidelijk moeten maken dat het opvangen van de vergrijzingskosten een gigantische opgave wordt.

14 12 1 8 6 Gigantische vergrijzingsuitdaging Bijkomende overheidsuitgaven door de vergrijzing (21-26, in % van het BBP) 2 2 1 Zware belastingdruk op arbeid en vermogen Belastingontvangsten in % van het BBP België EMU Buurlanden Scandi's 4 1 2-2 Consumptie Arbeid Kapitaal Vermogen Naar een structurele hertekening van het beleid Het opvangen van de vergrijzingskosten wordt een gigantische opgave. De vergrijzingskosten lopen geleidelijk op, er staat op dat vlak geen acuut crisismoment op de agenda. Dat laat nog ruimte om de nodige maatregelen geleidelijk in te voeren, maar beperkt anderzijds de politieke druk om die maatregelen te nemen. In elk geval is het een illusie om te hopen dat een hogere economische groei nadat we uit de huidige crisissfeer geraken de problemen zal oplossen. Het groeipotentieel voor de eurozone in de komende decennia wordt geraamd op zo n 1%. België zal het zo goed als zeker niet beter doen. Tegen die achtergrond zullen de vergrijzingskosten onvermijdelijk aangepakt moeten worden. Simulaties van de ontwikkeling van de overheidsfinanciën illustreren de omvang van de opgave. Uitgaande van een economische groei van 3% (1% reële groei met 2% inflatie) en een rente op Belgisch schuldpapier die binnen de perken blijft (4% op langere termijn), kan de regering de overheidsschuld tegen 23 terugbrengen tot 6% van het BBP en tegelijkertijd de vergrijzingskosten opvangen (zoals geraamd door de Studiecommissie voor de vergrijzing) met een jaarlijkse extra saneringsoefening van,6% van het BBP van 21 tot 23. Dat impliceert dat de regering in die periode elk jaar een bijkomende 2,4 mrd in euro s van vandaag aan recurrente maatregelen moet nemen. Dat is overigens een minimum, als de vergrijzingskosten eerder in de buurt van de EC-raming uitkomen, zal de inspanning zwaarder zijn. Bovendien zijn met die inspanning enkel de vergrijzingsuitgaven gedekt, daarmee is nog geen enkele ruimte voor echt beleid (bv. om het groeipotentieel op te krikken). De moeilijke begrotingsdiscussies van de jongste jaren zouden duidelijk moeten maken dat zo n jarenlange volgehouden inspanning niet makkelijk zal worden. Een jaarlijks terugkerende oefening van gepuzzel met uitgavenposten en gepruts in de marge zal niet volstaan. De regering kan beter werk maken van een structurele hertekening van het belastings- en uitgavenbeleid, waarbij enerzijds ruimte gecreëerd wordt om de extra uitgaven op te vangen en anderzijds groei-ondersteunende impulsen ingebouwd worden. Zo n oefening kan best starten bij een analyse van het huidige beleid, en de (al dan niet bewuste) keuzes die daar uit naar voor komen. Een vergelijking van de Belgische overheidsuitgaven en belastingen met de rest van Europa geeft de volgende resultaten: 4 8 De belastingdruk in België is gevoelig hoger dan gemiddeld in de eurozone en in de buurlanden (respectievelijk 43,8%, 39,1% en 39,9% in 21). Sinds 1999 is de belastingdruk overal afgenomen (op z n minst gedeeltelijk door de conjunctuur), maar duidelijk minder in België (met 1,% van het BBP, versus 2,4% in de buurlanden en 2,9% in de Scandinavische landen). In vergelijking met de rest van Europa rust de belastingdruk in ons land erg zwaar op arbeid en kapitaal (en zelfs op het vermogen), en relatief minder op consumptie. Dat is extra pijnlijk gezien belasting op consumptie doorgaans minder schadelijke economische gevolgen heeft dan belasting op arbeid. Op het vlak van de overheidsuitgaven besteedt België opmerkelijk meer dan de rest van Europa aan algemene overheidsdiensten (waaronder de administratie) en economische zaken (waaronder transport) en beduidend minder aan sociale bescherming.

De grote lijnen voor een structurele hervorming moeten dan ook liggen in een verlaging van de totale belastingdruk en vooral een verschuiving van de lasten op arbeid naar consumptie. Daarbij kunnen best ook alle aftrekposten en speciale regelingen eens tegen het licht gehouden worden. Wat de uitgaven betreft, lijkt er vooral ruimte voor belangrijke besparingen in de algemene overheidsdiensten, terwijl een versterking van de sociale bescherming zich aandient. Cruciaal bij dat laatste is de nodige aandacht voor een incentievenstructuur die optimaal aanzet tot werken, met daarnaast een steviger vangnet voor wie uit de boot valt. Soc bescherming Onderwijs Cultuur Gezondheid Huisvesting Milieu Eco zaken Veiligheid Defensie Alg diensten Totale uitgaven Keuzes in de overheidsuitgaven Vs Scandi's Vs EMU Vs buurlanden Verschil in uitgaven (in procentpunten BBP) -3. -2. -1.. 1. 2. 2 2 1 1 Ondermaatse financiële positie van Belgische gepensioneerden.2 Armoederisico ouderen Relatief inkomen Vervangingsratio (2) ouderen (1) (1) Mediaan inkomen 6+ in procent van het mediaan inkomen -64 (2) Mediaan pensioen 6-74 in procent van het mediaan loon -9 Bel EMU Buurlanden Scandi's 1..9.8.7.6..4.3 Nood aan een evenwichtiger pensioenstelsel Een belangrijk deel van de lagere uitgaven voor sociale bescherming in België in vergelijking met de buurlanden en de rest van Europa ligt in de pensioenen. Het Belgische pensioenstelsel steunt vooral op de eerste pijler, het wettelijk pensioen, en dat is in internationaal perspectief vrij laag. Op een hele reeks indicatoren over de financiële situatie van gepensioneerden scoort België gevoelig slechter dan de buurlanden en de rest van de eurozone. Het armoederisico voor ouderen ligt in ons land dan ook duidelijk hoger. Tegen de achtergrond van de zware belastingdruk valt die achterstand moeilijk te verantwoorden. Gezien de vergrijzing, de precaire toestand van de overheidsfinanciën en de vrij magere middellange termijn groeiperspectieven wordt een belangrijke versteviging van de eerste pensioenpijler moeilijk haalbaar. Een gemakkelijkere weg ligt allicht in de uitbreiding van de tweede en derde pensioenpijler. De financiering van het Belgische pensioenstelsel is vooral gebaseerd op repartitie, waarbij de huidige werkenden de huidige pensioenen financieren, en opmerkelijk weinig op kapitalisatie, waarbij vandaag gespaard wordt voor de pensioenen van morgen. Beide financieringsvormen houden specifieke risico s in: repartitie is kwetsbaar voor demografische verschuivingen (waar we de komende decennia onvermijdelijk mee geconfronteerd worden), terwijl kapitalisatie afhankelijk is van de schommelingen op de financiële markten. Een evenwichtige risicospreiding lijkt dan ook aangewezen. In ons pensioenstelsel impliceert dat een verschuiving naar wat meer kapitalisatie. Daarnaast biedt kapitalisatie de mogelijkheid om in te spelen op economische groei in andere delen van de wereld, wat vooral in de huidige context van quasi-stagnatie in Europa versus stevige groei in de groeilanden relevant is. Er is dan ook ruimte voor een versterking van de kapitalisatiefinanciering binnen het Belgische pensioenstelsel. 8

Vooral een verdere ondersteuning van de derde pensioenpijler, de pensioenspaarfondsen, lijkt daarbij een goed idee. Die spaarvorm is makkelijk toegankelijk voor iedereen (onafhankelijk van de professionele situatie), en heeft de voorbije jaren haar kracht bewezen. Sinds hun oprichting in 1988 ligt het gemiddelde jaarlijkse rendement van de Belgische pensioenspaarfondsen op 6,4%, de voorbije tien jaar was dat 6,2%. Tegen die achtergrond zou het zinvol zijn om de fiscale ondersteuning van het spaarboekje te verschuiven naar het pensioensparen. De economische rationale voor het fiscale voordeel voor spaarboekjes ligt in het bevorderen van het sparen. Door de extreem lage rente, waar trouwens de komende jaren weinig verandering in zal komen, is het spaarboekje daarvoor niet meer het aangewezen instrument. De huidige rente is immers te laag om de inflatie te compenseren, wat voor sparen toch een minimale vereiste zou moeten zijn. Sowieso impliceert de vaststelling dat er te veel geld op de spaarboekjes staat, dat het nog weinig zin heeft om die spaarvorm fiscaal aan te moedigen. Daartegenover staat dat het pensioensparen, een echte vorm van langetermijnsparen, in ons land beperkt blijft. Bovendien impliceert de jaarlijkse meeropbrengst op het pensioensparen in vergelijking met het spaarboekje op een lange beleggingshorizon een gigantisch verschil in het uiteindelijk gespaarde bedrag. De verschuiving van het fiscale voordeel van het spaarboekje naar het pensioensparen is dan ook een voor de hand liggende maatregel, die de overheid bovendien niets kost. (1) Op korte termijn is er maar één echt risico voor de Belgische overheidsfinanciën en dat ligt in de verkiezingen van 214. De cruciale vraag daarbij blijft waar bepaalde politieke partijen met dit land naartoe willen, en hoeveel steun ze daarvoor krijgen in het kieshokje. Als uit de verkiezingsresultaten blijkt dat een splitsingsscenario een niet te verwaarlozen probabiliteit krijgt, kan Belgisch schuldpapier opnieuw onder druk komen. In zo n scenario kan de terugbetaling van die schuld immers in vraag gesteld worden. 6 8

VOORUITZICHTEN BELGISCHE ECONOMIE Groei (jaarwijziging in %) 21 211 212 213 214 BBP 2.4 1.8 -.2 -.1 1.1 Particuliere consumptie 2.7.2 -.7.1 1.1 Overheidsconsumptie.7.8..1.2 Bedrijfsinvesteringen -3.2 8.6.6 -. 3.3 Overheidsinvesteringen -3.1.3 1.2.6. Woningen 3.1 -.3-2.8-2.1 -.4 Uitvoer 9.6..8. 2.6 Invoer 8.9.7.2.3 2.6 Inflatie (jaarwijziging in %) Consumptieprijsindex 2.2 3. 2.8 1.2 2.3 Gezondheidsindex 1.7 3. 2.8 1.1 2.2 Arbeidsmarkt & inkomen Binnenlandse werkgelegenheid 9 3-12 - 24 (wijziging tijdens het jaar, in ') Werkloosheidsgraad 8.3 7.2 7.4 7.8 8. (in % van de beroepsbevolking) Beschikbaar gezinsinkomen -1.2 -.8.2.3.7 Spaarquote van de gezinnen 1.9 14.8 1. 1.6 1.3 (in % van het beschikbaar inkomen) Overheidsfinanciën (in % van het BBP) Vorderingensaldo -3.8-3.8-3. -2.8-3. Primair saldo -.3 -.3.4..2 Overheidsschuld 9. 97.8 98.9 1.1 1.1 7 8

Over Petercam Petercam is een onafhankelijke beleggingsvennootschap die gespecialiseerd is in vermogensbeheer voor particulieren en de structurering van hun patrimonium, in het beheer van activa voor institutionele cliënten en in investment banking (corporate finance en verhandeling van aandelen en obligaties). In België biedt Petercam haar diensten aan vanuit kantoren in Brussel (zetel), Antwerpen, Gent, Hasselt, Knokke, Leuven, Luik, Roeselare en Waver. In het buitenland is de onderneming actief in de Verenigde Staten en in Europa met vestigingen in Duitsland, Luxemburg, Nederland, Spanje, Verenigd Koninkrijk en Zwitserland. Op 31 december 212 stelde Petercam ongeveer 42 mensen tewerk en beheerde ca. 13,6 miljard euro onder beheer voor rekening van zowel particuliere als institutionele cliënten, ondernemingen en openbare instellingen. www.petercam.com 8 8