VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS



Vergelijkbare documenten
HOOFDSTUK 1 BASISBEGINSELEN VAN HET DUBBEL BOEKHOUDEN

BOEKHOUDEN MOET JE LEREN NIET VERGETEN! Vademecum bso afdeling kantoor

Inhoud. DEEL I Het systeem van dubbel boekhouden 19. Inleiding 21

BEDRIJFSECONOMIE HANDEL-TALEN TWEEDE GRAAD TSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. September 2005 LICAP BRUSSEL D/2005/0279/015

1. FINANCIËLE INFORMATIESYSTEMEN

4. Wettelijke basis Europese richtlijnen en verordeningen Belgische wetgeving Voor vzw s 18

BEDRIJFSECONOMIE HANDEL TWEEDE GRAAD TSO LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS. september 2005 LICAP BRUSSEL D/2005/0279/014

Handleiding budgettering

Basis dubbel boekhouden (module A1)

Extra uitleg bij berekeningen budgettering

REGISTRATIE DUBBEL BOEKHOUDEN

Inhoud HOOFDSTUK 1 ACHTERGROND EN WETTELIJK KADER WAT IS BOEKHOUDEN? EEN KORT GESCHIEDKUNDIG OVERZICHT... 3

Inhoudstafel 7. DEEL 1 Gevallenstudie: voorstelling van de onderneming Protoy Fictivo BVBA

de boekhoudkundige verwerking van een economische cyclus: van start, via aan- en verkoop naar het einde van het jaar door Hendrik Claessens

Inhoud HOOFDSTUK 1 ACHTERGROND EN WETTELIJK KADER WAT IS BOEKHOUDEN? EEN KORT GESCHIEDKUNDIG OVERZICHT... 3

CONCORDANTIETABEL DERDE GRAAD BOEKHOUDEN -INFORMATICA LEERPLAN BEDRIJFSECONOMIE - OEFENFIRMA COFEP. Schooljaar Auteur: Steven Dewaele

Inhoud HOOFDSTUK 1 ACHTERGROND EN WETTELIJK KADER WAT IS BOEKHOUDEN? EEN KORT GESCHIEDKUNDIG OVERZICHT... 3

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS WISKUNDE. Derde graad BSO Derde leerjaar: 1 of 2 uur/week

Boekhouding. boekhouding 1

Boekhouden en financiële administratie Examennummer: Datum: 8 februari 2014 Tijd: 13:00 uur - 14:30 uur

kleinhandelaars verplichte boeken

Een overzicht van veel voorkomende gebeurtenissen en van de vastlegging daarvan:

Het totaalbedrag betekent vermeerdering/vermindering van de schuld/vordering ten overstaan van de leverancier/klant/eigenaar/overheid.

Internetopgaven hoofdstuk 3

Dagelijkse verrichtingen Eenvoudige boekingen. BOB versie 3.3 HA Alle handelsafdelingen Annie Vanroose Thom Van Sas Werkgroep Handel 2008

LESSENTABELLEN VOLTIJDS SECUNDAIR ONDERWIJS

Proefexamen BOEKHOUDEN

Voorbeeld: VKF/1: Verkoop handelsgoederen 1.000,00 EUR, excl. btw 21 % D 400 Handelsdebiteuren C D 700 Omzet C (1) 1.210,00 1.

1 Grootboek, journaalposten, balans en resultatenrekening

VAKFICHE EXAMENCOMMISSIE SECUNDAIR ONDERWIJS. Dit is een vakfiche boekhouden voor 3de graad bso kantoor/kantooradministratie en gegevensbeheer.

Inhoud DEEL 1. DE REGISTRATIE IN DE KLEINE ONDERNEMING... 1 HOOFDSTUK 1 DE KLEINE ONDERNEMING... 3

Samenvatting Economie Boekhouden: THEORIE

3. Boeken op rekeningen (grootboek) We gaan uit van volgende beginbalans: Actief Beginbalans Passief

de basis van bedrijfsadministratie

Errata in BIvijf Module 2 leerwerkboek

Inleiding: kennismaking met het spilbedrijf + voorstelling van het assortiment

DOCUMENT. Toelichting bij de lessentabellen. Inhoud. Vlaams Verbond van het Katholiek Secundair Onderwijs Guimardstraat 1, 1040 Brussel

Cursus Boekhoudkundig Bediende Test: 18 november 2016 OPLOSSING

Module 3 Gegevens verwerken. Geleerd in vorige presentaties. Les 2. Wat is boekhouden? Wat zijn transacties? Les 2. Leer het boekhoudproces

Info-books. Toegepaste Informatica. Deel 31: Dubbel boekhouden HO31. E. Goossens T. Janssens

Basis Dubbel Boekhouden Oefeningenreeks 1

Basiskennis Boekhouden (BKB ) / Elementair Boekhouden. Correctiemodel voorbeeldexamen

BOEKHOUDEN IN ESSENTIE

1 Grootboek, journaalposten, balans en resultatenrekening

Dit uitwerkingenformulier bestaat uit 11 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of alle pagina s aanwezig zijn.

Studietoets

Avondopleiding Basis Dubbel Boekhouden. Koen Vanlommel JCI Office

OPLOSSING OEFENINGEN REEKS 2

Module 3 Gegevens verwerken

HOOFDSTUK 1. De maandelijkse resultaatbepaling in de algemene boekhouding

Cursus Boekhoudkundig Bediende 9 december 2016

Boekhouden 1 BOEKHOUDEN 1 (CBA08.1/CREBO:50229)

1. GROOTBOEKREKENINGEN EN DE KOLOMMENBALANS

Inhoud. Voorwoord... DEEL I INLEIDING

Bedrijfsadministratie - BAD deel 1a

handleiding voor de leerkracht

Thema 7 Overlopende rekeningen

Thema 4 Eindejaarsverrichtingen

Boekhouding Excel beknopte basishandleiding

de balans en de resultatenrekening

2. DE REGISTRATIE VAN DE ACTIVITEITEN VAN EEN HANDELSONDERNEMING

Bridgeboetiek vzw. Balans en Jaarrekening. Seizoen

Datum: 23/12/2000 Lead Tijd: 10:12:30 Aanvrager: JV 1-Z9003 OEFENING 1/5.14 (01/01/ /12/1998)

Jaarafsluiting 1

INHOUD. VOORWOORD... v

,00 D opbrengsten Toename (bedrijfs)opbrengsten O Verkopen handelsgoederen

Boekhouding verenigingen 28 februari Sylvia Thienpont

Internetopgaven hoofdstuk 3

Marcus wil eindelijk zijn droom realiseren en zet een nv op waarbinnen hij stoelen op maat zal maken en verkopen.

Jaarrapport. Onderneming. Rapporteringsperiode. Bridgeboetiek VZW

Dit voorbeeldexamen bestaat uit 24 vragen en geeft een beeld van het examen Basiskennis Boekhouden (BKB ) / Elementair Boekhouden.

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS MULTIMEDIATECHNIEKEN. Derde graad TSO Eerste en tweede leerjaar

Onderwerpen, leerdoelen en toetstermen bedrijfsadministratie (329) Publicatiedatum:

Eerste afdeling De boekhouding van de handelsonderneming

Zelfstudie boekhouding voor kleinere KMO's en zelfstandigen. Oplossingen van de theoretische oefeningen

STUDIEGEBIED CHEMIE (tso)

Proefhoofdstuk Basis Boekhouden.

Basiskennis van het bedrijfsbeheer

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

1. Debet 020 Inventaris Credit Datum Omschrijving Bedrag Datum Omschrijving Bedrag 1 feb Van balans ,-

Kapitaalsubsidies Hendrik Claessens

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN

De wet van 17 juli 1975 op de boekhouding van ondernemingen bepaalt het volgende voor de kleine ondernming :

440 aan Leveranciers AF/643 22/ Btw op aankopen 617, aan Versch. btw ICV 617,40 Btw-verrekening ICV 23/ Bank 475

Examentermen Vakman-ondernemer / editie Titel: Financieel plan

Inhoud WOORD VOORAF... INLEIDING... STRUCTUUR VAN DIT PRAKTIJKBOEK... INHOUD... DEEL 1 VAN START MET OCTOPUS WERKEN MET EEN BOEKHOUDPAKKET...

Methode voor het aanleren van de documentenstroom

Inhoud WOORD VOORAF... INLEIDING... STRUCTUUR VAN DIT PRAKTIJKBOEK... DEEL 1 VAN START MET OCTOPUS WERKEN MET EEN BOEKHOUDPAKKET...

Vorig boekjaar 200(X-1) PASSIEF Eigen Vermogen I Kapitaal IV Reserves V Overgedragen winst (verlies) VII Voorzieningen 10/

Cursus boekhouden Pagina 2. Vandaar nu even een algemene definitie, dan kan het daarna allemaal wat eenvoudiger:

Praktisch boekhouden Examennummer: Datum: 2 februari 2013 Tijd: 10:00 uur - 11:30 uur

Inleiding tot het algemeen boekhouden

Er moet echter geen factuur uitgereikt worden aan particulieren. Een bonnetje volstaat dan.

2014 Nederlandse Associatie voor Examinering Elementair Boekhouden 1 / 7

Zelfstudie boekhouding voor kleinere KMO's en zelfstandigen. Deel 2a: theoretische oefeningen

Bedrijfsadministratie Deel I

061 Voorziening 448 Kosten milieuschade 076 Lening o/g 449 Interestkosten 077 Hypothecaire 450 Verkoopkosten

Verwerken van financiële mutaties met betrekking tot duurzame productiemiddelen en leasing

Transcriptie:

VLAAMS VERBOND VAN HET KATHOLIEK SECUNDAIR ONDERWIJS Guimardstraat 1, 1040 Brussel LEERPLAN SECUNDAIR ONDERWIJS TV BOEKHOUDING/TOEGEPASTE ECONOMIE BEDRIJFSHUISHOUDKUNDE Eerste leerjaar: 4 uur/week Tweede leerjaar: 4 uur/week HANDEL Tweede graad TSO Licap - Brussel D/1991/0279/009B - september 1991

INHOUD LESSENTABEL... 5 1 BEGINSITUATIE... 7 2 ALGEMENE DIDACTISCHE VISIE... 7 2.1 Op het vlak van de leerinhouden... 7 2.2 Op het vlak van de integratie van de informatica in het boekhoudonderwijs... 8 2.3 Integratie van de informatica in bedrijfshuishoudkunde... 9 2.4 Noodzakelijke samenwerking leraar informatica - leraar bedrijfshuishoudkunde... 9 2.5 De indeling in lestijden in het leerplan is enkel richtinggevend... 9 3 DOELSTELLINGEN - LEERINHOUDEN - DIDACTISCHE WENKEN... 9 Eerste leerjaar... 10 Tweede leerjaar... 28 4 BIBLIOGRAFIE... 45 5 BIJLAGEN... 45 5.1 Rekeningenstelsel 2de graad Handel... 45 5.2 Overzicht van de boekhouding... 48 TV Bedrijfshuishoudkunde 3 Handel D/1991/0279/009B 2de graad TSO

LESSENTABEL HANDEL 1 Basisvorming 17 17 AV Godsdienst 2 2 AV Aardrijkskunde 1 1 AV Biologie AV Chemie 1 1 AV Fysica AV Frans 2 2 AV Geschiedenis 1 1 AV Informatica 1 1 AV Lichamelijke opvoeding 2 2 AV Nederlands 4 4 AV Wiskunde 3 3 Voor de leerlingen die een studierichting die één of meer vakken omvat die ook voorkomen in de basisvorming vervallen deze vakken in de basisvorming. Deze vakken worden in de studierichting steeds aangeduid met (*). 2 Optie 2.1 Studierichting (fundamenteel gedeelte) 20 20 AV Biologie (*) 1 0 AV Chemie (*) 0 1 AV Engels 2 2 AV Frans (*) 4 4 AV Fysica (*) 1 1 AV Informatica/ TV Dactylografie/Toegepaste informatica 1 4 4 Informatica AV Wiskunde (*) 4 4 TV Boekhouding/Toegepaste economie (x) Bedrijfshuishoudkunde 4 4 2.2 Complementair gedeelte: maximum 6 6 - Te kiezen uit de vakken en/of specialiteiten opgesomd in het Besluit van de Vlaamse regering van 5 juni 1989 tot vaststelling van de algemene vakken, de kunstvakken, de technische vakken en de praktische vakken in de instellingen voor secundair onderwijs met volledig leerplan, voor zover het vakken of specialiteiten betreft waarvan het Besluit van de Vlaamse regering van 14 juni 1989, zoals gewijzigd, bekwaamheidsbewijzen vastlegt in de tweede graad. - Wanneer in het complementair gedeelte één of meer vakken gekozen worden die ook voorkomen in de basisvorming of in het fundamenteel gedeelte, dan vervallen deze vakken niet in de basisvorming, noch in het fundamenteel gedeelte. - Pedagogische aanbevelingen: AV Duits 0 1 AV Engels 1 1 AV Frans 1 1 AV Nederlands 1 1 AV Wiskunde 1 1 TV Boekhouding/Toegepaste economie 1 1 (x) Voor deze vakken werd het leerplan in deze brochure opgenomen. 1 Zie hiervoor apart leerplan D/1999/0279/023 TV Bedrijfshuishoudkunde 5 Handel D/1991/0279/009B 2de graad TSO

1 BEGINSITUATIE De voorkennis van de leerlingen, die in de 2de graad Handel beginnen kan zeer verscheiden zijn. Wij kunnen hoofdzakelijk volgende groepen onderscheiden: - de groep die in het 1ste leerjaar van de 1ste graad vanuit het keuzepakket de module B Handel en bovendien in het 2de leerjaar het vak Handel bestudeerd heeft; - de groep die in het 2de leerjaar van de 1ste graad het vak Handel bestudeerd heeft; - de groep die geen enkele voorkennis heeft omdat hij vanuit een totaal andere richting komt, waarbij het vak Handel noch als vrije keuze in het 1ste leerjaar, noch als basisoptie in het 2de leerjaar ingebouwd werd. In de module B Handel (1ste graad) worden de leerinhouden benaderd vanuit de leefwereld van de leerlingen. Zij ontdekken dat zij dagelijks geconfronteerd worden met de handelswereld, waaruit dan een interesse voor het vak kan ontstaan. In het 2de leerjaar van de 1ste graad worden begrippen en activiteiten vanuit een andere hoek aangebracht namelijk vanuit de handelswereld zelf. De groep die noch het 1ste noch het 2de leerplan verwerkt heeft, zal het wel wat moeilijker hebben. De situatie is echter niet onoverkomelijk omdat de belangrijkste basiselementen grondig worden hernomen in het 1ste leerjaar van de 2de graad. 2 ALGEMENE DIDACTISCHE VISIE 2.1 Op het vlak van de leerinhouden Een opvallende vernieuwing in dit leerplan is het bestuderen van de vereenvoudigde boekhouding als middel om het boekhoudkundig denken van bij de aanvang in de richting van het dubbel boekhouden te oriënteren. De basisprincipes van het dubbel boekhouden worden eveneens in dit leerplan opgenomen. Een praktijkgeoriënteerde aanpak, waarbij men uitgaat van een spilbedrijf, geeft een ideale mogelijkheid om beide vormen van boekhouden te behandelen. Men kan starten met een bedrijf, dat wat de boekhoudkundige verplichtingen betreft, onder de kleine ondernemingen valt. Dit bedrijf moet de leerlingen kunnen boeien; het moet als het ware hun eigen zaak worden. Met een begininventaris en een set documenten behandelt men de belangrijkste ondernemingsverrichtingen en schrijft men deze in, in functie van de BTW-verplichtingen, de resultaatbepaling en de debiteuren- en crediteurenopvolging. Deze verrichtingen dienen telkens geïdentificeerd naar een van de volgende categorieën: bezittingen, schulden, opbrengsten en kosten. De veranderingen in elke categorie worden verder uitgedrukt als vermeerdering of vermindering. Deze manier van beredeneren staat in nauwe relatie tot de dubbele boekhouding en brengt een denkproces op gang naar een groeiend boekhoudkundig inzicht. TV Bedrijfshuishoudkunde 7 Handel D/1991/0279/009B 2de graad TSO

In deze benaderingswijze adviseren wij het aantal inschrijvingen in dagboeken en op leveranciers- en klantenkaarten niet eindeloos in te oefenen, maar sterk te beperken tot essentiële leerinhouden. Een verdere uitbreiding op basis van praktijkgerichte case-studies komt beslist nog in het 2de leerjaar van de derde graad aan bod. Het afsluiten van het boekjaar (inventaris, resultaatbepaling, eindbalans) zou kunnen samenvallen met het beëindigen van de leerinhouden in verband met vereenvoudigde boekhouding. Men stelt vast dat het bedrijf inmiddels gegroeid is tot een middelgrote onderneming. Vanuit deze nieuwe situatie schakelt men over op het systeem van het dubbel boekhouden. In deze fase werkt men vanuit dezelfde methodiek: in elke verrichting onderscheiden we een vermeerdering of vermindering van bezittingen, schulden, kosten en opbrengsten. Vanaf nu worden de begrippen actief- en passiefrekeningen aangebracht. In een volgend stadium leren de leerlingen werken met de begrippen debet en credit. Een dergelijke benadering heeft als voordeel dat de leerlingen de verrichtingen eerst boekhoudkundig leren interpreteren en vanuit dit denkproces uiteindelijk komen tot bepaalde boekhoudkundige regels. 2.2 Op het vlak van de intergratie van de informatica in het boekhoudonderwijs Basisprincipes Didactische software: - Enkel in de 2de graad. - Om bepaalde basisbegrippen en basistechnieken aan te leren. - Eventueel remediërende functie. Professionele software: - Moet aan bod komen in de 3de graad. - Dient niet om nieuwe leerstof aan te brengen, maar is doel op zich. - Moet minstens volgende modules bevatten: voorraadbeheer - facturatie - boekhouding - analyse. - De studie van het professioneel pakket mag niet gebeuren door systematisch het hoofdmenu en de verschillende deelmenu's te doorlopen. Vanuit de "boomstructuur" moet de leerling in staat zijn een bepaalde optie te kiezen. - Het is af te raden verschillende professionele boekhoudpakketten door elkaar te gebruiken. - De studie van het professioneel pakket moet gebeuren rond goedgekozen gevalstudies aan de hand van verantwoordingsstukken, waarbij de accenten liggen op meerwaarden van de automatische gegevensverwerking tegenover de manuele verwerking. Er moet voldoende tijd uitgetrokken worden om typische lijsten, rekeningen, boeken en balansen van nabij te ontleden, te interpreteren en de berekeningen te controleren. - De installatie van het pakket (en de initialisatie van de bestanden) moet op voorhand door de leraar gebeuren. - In een eerste fase werken de leerlingen met gegevens die de leraar reeds op voorhand heeft ingebracht (individuele klanten- en leveranciersrekeningen, balans-en resultatenrekeningen, eventueel vaste tegenboekingsrekeningen...). - Als afsluitende oefening moet de leerling in staat zijn de manuele boekhouding af te sluiten, en om te zetten in een geautomatiseerde gegevensverwerking (voorraad, facturatie en boekhouding). TV Bedrijfshuishoudkunde 8 Handel D/1991/0279/009B 2de graad TSO

Mogelijke didactische software voor het inoefenen van: Facturatie en voorraadbeheer Telebanking Basisprincipes dubbel boekhouden: - Werking van de rekeningen (actief-, passiefkosten, opbrengstenrekening). - Relatie individuele klanten- en leveranciersrekeningen en de collectieve rekening Handelsdebiteuren en Leveranciers. - Relatie balansrekeningen en de balans. - Relatie kosten-/opbrengstenrekeningen en de resultatenrekening. 2.3 Integratie van de informatica in bedrijfshuishoudkunde De informatica is geen doel op zich, maar een hulpmiddel om bepaalde items uit het leerplan bedrijfshuishoudkunde te ondersteunen. Het is immers evident dat de leerling de basisvaardigheden informatica binnen het vak informatica moet aanleren. Volgende items kunnen door middel van de computer aangereikt worden: - afschrijvingstabellen - factuurberekening - grafische voorstellingen van elementen uit het bedrijfsbeleid - klanten- en leveranciersbestand -... 2.4 Noodzakelijke samenwerking leerkracht informatica - leerkracht bedrijfshuishoudkunde 2.5 De indeling in lestijden in het leerplan is enkel richtinggevend 3 DOELSTELLINGEN - LEERINHOUDEN - DIDACTISCHE WENKEN TV Bedrijfshuishoudkunde 9 Handel D/1991/0279/009B 2de graad TSO

Eerste leerjaar 4 uur/week TV Bedrijfshuishoudkunde 10 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN 1 INLEIDING (1 lestijd) Voorstelling spilbedrijf 2 DE ACTIVITEITEN VAN DE KLEINE HAN- DELSONDERNEMING EN HAAR ADMINI- STRATIE (40 lestijden) 2.1 2.1.1 De bedrijfsverrichtingen (21 lestijden) Algemeen (1 lestijd) De handelscyclus: - aankoop - betaling - verkoop - inning - voorraad Het spilbedrijf situeren als een kleine handelsonderneming De handelscyclus aantonen aan de hand van een voorbeeld. De voorstelling omvat: - algemene informatie over de handelsonderneming (éénmanszaak-kleinhandel) - lijst van bezittingen/schulden - lijst artikelen (per soort gecatalogeerd - alfanumeriek):. code. naam. aankoopprijs. verkoopprijs Klemtoon dient gelegd te worden op: - De functie van de handelaar, nl.: dienstverlening aan de verbruiker waardoor de handelaar recht heeft op een inkomen. Om dit te bereiken moet de handelaar aankopen en verkopen, het verschil tussen beide vormt in principe het bruto-inkomen van de handelaar. - Doordat aankopen niet voor 100 % kunnen afgestemd worden op de verkopen, zal de handelaar bij afsluiting van een periode steeds over "rest", dus voorraden, beschikken. - Aankopen moeten uiteindelijk worden betaald en verkopen moeten worden geïnd. De bespreking van de handelscyclus mag niet worden beperkt tot een routeschema.

TV Bedrijfshuishoudkunde 11 Handel 2.1.2 Aankopen (10 lestijden) 2.1.2.1 Organisatie van de aankopen prijsaanvraag - offerte - bestelbon - leveringsbon - factuur - creditnota 2.1.2.2 Ontleding van de documenten - aankoopfacturen met beperkte moeilijkheidsgraad:. handelskorting. vervoerkosten. korting voor contant. terugstuurbare verpakking. maatstaf van heffing (basis). BTW. BTW-tarief. het te betalen bedrag Het verloop van de aankoopverrichting in haar opeenvolgende fasen verwoorden en schetsen en de daarbij horende documenten opsommen en herkennen. Uit de aankoopdocumenten van de voorbeeldsituatie of uit de door de leerlingen verzamelde facturen en creditnota's, de vermelde termen ontdekken en de betekenis ervan verklaren. De bespreking gebeurt aan de hand van max. 10 documenten uit het spilbedrijf, eventueel aangevuld met documenten verzameld door de leerlingen. Het aantal leveranciers wordt beperkt. Deze aankoopdocumenten worden niet door de leerlingen opgesteld. De bespreking moet enkel beperkt worden tot de gefactureerde aankopen. De niet-gefactureerde kosten moeten geboekt worden in de financiële dagboeken. De maatstaf van heffing wordt gedefinieerd als het bedrag waarop de BTW wordt berekend. De ontleding van de aankoopdocumenten moet gebeuren in functie van de elementen noodzakelijk voor de boekhoudkundig registratie. Beklemtonen dat de handelskorting een prijsverminderend element is en enkel geheven wordt op de aankoopprijs. De aankoopkosten zijn een prijsverhogend element. - creditnota's (vermindering factuurbedrag) Het gebruik van de creditnota toelichten. De term "credit" in het begrip creditnota wordt niet toegelicht.

TV Bedrijfshuishoudkunde 12 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN 2.1.2.3 Soorten aankopen: - aankopen handelsgoederen - aankopen diensten en diverse goederen 2.1.2.4 BTW op aankopen -BTW-principes - BTW-percentages - volgorde bewerkingen op de facturen - betekenis BTW op aankopen: terug te vorderen (aftrekbare) BTW De berekeningen van de factuur/creditnota interpreteren, narekenen en de volgorde ervan verantwoorden. De basisregels van de procentberekening toepassen. Uit de voorbeelddocumenten de soorten aankopen afleiden en formuleren. Aantonen dat het verschil tussen de BTW op verkopen enerzijds en de BTW op aankopen anderzijds, gelijk is aan de belasting over de toegevoegde waarde. Aantonen dat de eindverbruiker uiteindelijk de BTW draagt en derhalve de BTS een verbruiksbelasting genoemd wordt. Aantonen dat de BTW op aankopen voor de handelsonderneming geen kost is, maar een vordering tegenover de BTW-administratie inhoudt. Bij het gebruik van een rekenmachine aandacht besteden aan een voorafgaande schatting volgens de methodes van hoofdrekenen. De verschillende soorten aankopen aantonen aan de hand van de set documenten. Aankoop vaste activa wordt behandeld bij de investeringen. Het BTW-principe uitleggen aan de hand van een eenvoudig schema bestaande uit: groothandelaar - kleinhandelaar - eindverbruiker

TV Bedrijfshuishoudkunde 13 Handel 2.1.2.5 2.1.2.6 Voorbereiding van de registratie: de refertestempel Registratie van de aankopen binnen de vereenvoudigde boekhouding - Algemene vormvoorschriften voor de inschrijving. - Indeling van het aankoopdagboek in functie van de BTW-kwartaalaangifte. - Analyse van de aankoopfacturen en creditnota's in functie van het verminderen/vermeerderen van:. kosten. vordering op BTW-administratie. schulden Het verantwoorden van de elementen van de refertestempel. De belangrijkste vormvereisten met betrekking tot. het boekhouden formuleren. De indeling van het aankoopdagboek verantwoorden in functie van de BTW-aangifte en de berekening van het bruto-resultaat. De verrichtingen ontleden in functie van vermeerderen/verminderen van: - kosten - vordering op BTW-administratie - schulden - Inschrijving in het aankoopdagboek. De documenten (max. 10) uit de voorbeeldsituatie registreren in het aankoopdagboek. Het gebruik van een refertestempel illustreren. Hier volgt een voorbeeld: Datum ontvangst Intern nummer document Deze informatie wordt best op instructieve wijze aangebracht. De kolommen voor de betaling (wijze, bedrag, datum) hoeven niet meer in dit aankoopdagboek aangebracht te worden, vermits ze doorgaans enkel geregistreerd worden in het financieel dagboek en het subgrootboek leveranciers en/of op het aankoopdocument. De BTW-aangifte wordt nog niet ingevuld. De 3 basisbedragen: kost, BTW en schuld beklemtonen. Als aanloop naar de verdere verwerking in de dubbele boekhouding is het aan te bevelen dat de leerlingen op elk document deze 3 bedragen in tabelvorm als synthese aanbrengen, volgens onderstaand model: Kost + BTW = Schuld De leerlingen worden er attent opgemaakt dat de oorspronkelijke inschrijving leesbaar moet blijven bij een eventuele correctie.

TV Bedrijfshuishoudkunde 14 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN - Controle op de juistheid van de inschrijvingen in het aankoopdagboek Formuleren dat de inschrijving in de boekhouding identiek moet zijn aan de gegevens van het verantwoordingsstuk. Het belang van de lijn- en bladcontrole aantonen. - Invulling van de individuele leverancierskaart De documenten (max. 10) uit de voorbeeldsituatie registreren op de leverancierskaarten. - Klassering en bewaring van de aankoopfactoren en/of creditnota's 2.1.3 VERKOPEN (10 lestijden) 2.1.3.1 Organisatie van de verkopen prijsaanvraag - offerte - bestelling - levering - factuur - klachtenbrief - creditnota. 2.1.3.2 De verkoopfactuur en de uitgaande creditnota Opmaken van een aantal facturen en creditnota's met beperkte moeilijkheidsgraad: - verschillende BTW-tarieven - handelskorting - vervoerkosten Het belang van het gebruik van leveranciers-kaarten verwoorden. De wijze van klasseren verantwoorden en de bewaringstermijn van de aankoopdocumenten formuleren. Het verloop van de verkoopverrichting in haar opeenvolgende fasen verwoorden en schetsen en de daarbijhorende documenten opsommen en herkennen. Enkele verkoopfacturen en creditnota's met de vermelde moeilijkheidsgraad opstellen. De volgorde van bewerkingen in verband met factuur en creditnota toepassen. De leraar wijst de leerlingen op controlemogelijkheden: - lijncontrole (vgl. factuur/creditnota en inschrijving) - de inschrijving van het verantwoordingsstuk - bladcontrole (totaliseren kolommen op einde van de bladzijde). Het aantal leverancierskaarten moet tot een minimum beperkt worden. De gebruikte facturen en creditnota's worden numeriek geklasseerd. Aan de hand van een concreet voorbeeld en de documenten, stellen de leerlingen, onder leiding van de leraar, een schema op. Het aantal klanten wordt beperkt tot max. 4. De leerlingen maken max. 10 verkoop- documenten (gefactureerde en niet-gefactureerde verkopen) op. Bij de opmaak van de verkoopdocumenten wordt didactisch uitgegaan van de ontleding van de vooraf ingevulde aankoopdocumenten.

TV Bedrijfshuishoudkunde 15 Handel - verpakking (terugstuurbaar) - korting voor contant 2.1.3.3 Soorten verkopen - gefactureerde - niet-gefactureerde winkelverkopen - betekenis van de BTW bij verkopen: schuld aan de BTW-administratie 2.1.3.4 Registratie van de verkopen in de vereenvoudigde boekhouding - indeling van het verkoopdagboek - analyse van de verkoopfacturen en creditnota's in functie van het vermeerderen/verminderen van:. opbrengsten. schuld aan de BTW-administratie. vorderingen op klanten De basisregels van het denkend hoofdrekenen in functie van de procentberekeningen inoefenen. De soorten verkopen uit de voorbeeldsituatie afleiden. Formuleren dat de niet-gefactureerde winkelverkopen een bedrag opbrengst en verschuldigde BTW bevatten. Uit het bedrag van de winkelverkopen, inclusief BTW, de BTW en het bedrag exclusief BTW afleiden. De basisregels van het denkend hoofdrekenen in functie van de procentberekening inoefenen. Aantonen dat de BTW op verkopen voor de handelsonderneming geen opbrengst is, maar een schuld aan de BTW-administratie is. De indeling van het verkoopdagboek verantwoorden in functie van de BTW-aangifte en de berekening van het bruto-resultaat. De verkoopverrichtingen ontleden in functie van het vermeerderen/verminderen van vorderingen, opbrengsten en schuld BTW-administratie. De leerlingen moeten vertrouwd worden gemaakt met de attitude van voorafgaande schatting (op grond van de basisregels van het denkend hoofdrekenen) vooraleer alle berekeningen machinaal uit te voeren. Het is hier de bedoeling dat de leerlingen het kasregisterblad (winkelverkopen) kunnen interpreteren en niet dat ze het kunnen invullen. De ontvangsten worden doorgaans alleen geregistreerd in het financieel dagboek en op de individuele klantenkaart en/of op de verkoopfactuur (zie verder). De 3 basisbedragen - opbrengst, BTW en vordering - beklemtonen. Als aanloop naar de verdere verwerking in de dubbele boekhouding is het aan te bevelen dat de leerlingen deze 3 bedragen als synthese aanbrengen, volgens onderstaand model.

TV Bedrijfshuishoudkunde 16 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN - inschrijving in het verkoopdagboek De opgestelde documenten (verkoopfacturen en uitgaande creditnota's) inschrijven in het verkoopdagboek. - controle op de juistheid van de inschrijvingen in het verkoopdagboek Formuleren dat de inschrijving in de boekhouding identiek moet zijn aan de gegevens van het verantwoordingsstuk. - bijwerking van de individuele klantenkaart Het belang van de lijn- en bladcontrole aantonen. De klantenkaart aanvullen aan de hand van de opgestelde documenten. - klassering en bewaring van verkoopdocumenten Het belang van het gebruik van klantenkaarten verwoorden. De opbouw van de klantenkaart verantwoorden in functie van de opvolging van de vorderingen en van de BTW-listing. De wijze van klasseren verantwoorden en de bewaringstermijn van de verkoopdocumenten formuleren. 2.2 De financiële verrichtingen (15 lestijden) 2.2.1 DE TECHNIEK VAN HET ACTUEEL BETA- LINGSVERKEER EN DE DAARBIJ HORENDE DOCUMENTEN (4 lestijden) Opbrengst + BTW = Vordering De leraar wijst de leerlingen op controlemogelijkheden: - lijncontrole - de inschrijving van het verantwoordingsstuk - bladcontrole De gebruikte facturen en creditnota's worden numeriek geklasseerd.

TV Bedrijfshuishoudkunde 17 Handel 2.2.1.1 2.2.1.2 Rechtstreekse betaling - kwijting - kwijtschrift Onrechtstreekse betaling - cheque - overschrijving - betaalkaarten - telebanking 2.2.2 HET VERANTWOORDINGSSTUK (1 lestijd) - Verantwoordingsstuk in functie van verminderen en vermeerderen van schulden/bezittingen/vorderingen/kosten/opbrengsten. kwijting. kwijtschrift. kasregisterblad (niet-gefactureerde winkelverkopen). andere kasdocumenten. rekeninguittreksel 2.2.3 REGISTRATIE VAN DE BETALING EN INNING (3 lestijden) De betalingswijzen opsommen en de daarbij horende documenten, hetzij invullen, hetzij nazien vanuit het standpunt van de handelaar. De gebruikte documenten ontleden en invullen aan de hand van de situatie van het spilbedrijf. De betekenis van de betaling en de inning naar respectievelijk de schulden, de bezittingen, de vorderingen, de kosten en de opbrengsten formuleren (+/-). 2.2.3.1 Indeling financiële dagboeken De indeling van de financiële dagboeken verantwoorden in functie van de BTW-aangifte en de berekening van het bruto-resultaat. De voornaamste vormen van rechtstreeks en onrechtstreeks betalen kort herhalen aan de hand van praktijkdocumenten. Bespreken en eventueel invullen van de documenten. Uitvoeriger behandelen van betaalkaarten en telebanking vanuit het standpunt van de handelaar. Moderne vormen van betaling kunnen best geïllustreerd worden aan de hand van een goed voorbereid bezoek aan een financiële instelling. Rekening houdend met de klassituatie kan het verloop van de betaling via een rollenspel aangebracht worden. Aandacht besteden aan de administratieve organisatie: - op het financieel document wordt verwezen naar de betreffende factuur. - op de betreffende factuur/creditnota wordt vermeld wanneer en hoe deze betaald/geïnd werd. - de rekeninguittreksels worden per financiële instelling apart geklasseerd.

TV Bedrijfshuishoudkunde 18 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN 2.2.3.2 Invullen financiële dagboeken - kasboek - bankboek - postboek De documenten uit de voorbeeldsituatie registreren in de financiële dagboeken en op de klantenen leverancierskaarten. Er wordt geopteerd voor volgende praktische werkwijze: de dagelijkse winkelverkopen worden geregistreerd in de financiële dagboeken (in de betreffende BTW-ontvangstenboekkolommen) op basis van het verantwoordingsstuk. Op het einde van het kwartaal worden de totalen van deze kolommen overgebracht naar het verkoopdagboek. 2.2.3.3 Controle op de juistheid van inschrijving Lijn- en bladcontrole uitvoeren. 2.2.3.4 Bijwerking klanten- en leverancierskaarten 2.2.3.5 Vermelding van datum betaling, bedrag en betalingswijze op de factuur 2.2.4 HET KREDIET IN HET HANDELSVERKEER (3 lestijden) 2.2.4.1 Omschrijving Het begrip krediet toelichten. Om deze begrippen toe te lichten wordt best gebruik gemaakt van de bestudeerde documenten. 2.2.4.2 De handelaar als kredietgever Het klantenkrediet: - voordelen - nadelen 2.2.4.3 De handelaar als kredietontvanger Het leverancierskrediet: - voordelen - nadelen Aan de hand van de bestudeerde facturen het begrip klantenkrediet verklaren. De voor- en nadelen van het klantenkrediet met concrete voorbeelden aantonen. Aan de hand van de bestudeerde facturen het begrip leverancierskrediet verklaren. De voor- en nadelen van het leverancierskrediet met concrete voorbeelden aantonen.

TV Bedrijfshuishoudkunde 19 Handel - via de financiële instellingen, namelijk het kaskrediet: kenmerken voorwaarden werking kosten 2.2.5 BELEIDSASPECTEN MET BETREKKING TOT BETALINGSVERKEER (3 lestijden) 2.3 2.3.1 - overzicht van de saldi van de verschillende financiële middelen. - overzicht van de individuele uitstaande vorderingen en schulden met vermelding van de respectievelijke termijn. - vergelijking van de termijnen klanten- en leverancierskrediet. - mogelijke beleidsbeslissingen:. beter op elkaar afstemmen van de termijn van klanten- en leverancierskrediet. tijdelijke belegging van financiële overschotten (kas, post, bank): de korte termijnrekening: kenmerken werking opbrengst. De investeringen (4 lestijden) INLEIDENDE BEGRIPPEN De kenmerken, voorwaarden, werking en kosten van het kaskrediet omschrijven. De kosten van het kaskrediet interpreteren. De actuele toestand van de beschikbare financiële middelen opmaken. De actuele toestand van de uitstaande vorderingen en schulden, met vermelding van de respectievelijke termijnen opmaken. Klanten- en leverancierskrediet vergelijken. De mogelijke beleidsbeslissingen m.b.t. de financiële middelen na onderling overleg verantwoorden. De kosten van het kaskrediet worden geïnter-preteerd en de leerlingen wordt gewezen op de zware financiële weerslag. Het gebruik van de rekenmachine gebeurt pas na een voorafgaande schatting. Dit gebeurt aan de hand van de meest recente toestand van de liquide middelen (cf. uittreksels kas, bank, post). Dit gebeurt aan de hand van de leveranciers- en klantenkaarten. De mogelijke beleidsbeslissingen langs een doelgericht vraaggesprek met de leerlingen ontdekken.

TV Bedrijfshuishoudkunde 20 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN 2.3.1.1 Onderscheid vaste en vlottende activa 2.3.1.2 Aanschaffingswaarde (aankoopprijs + aankoopkosten) 2.3.1.3 Afschrijvingen - begrip - technische en economische slijtage 2.3.2 REGISTRATIE VAN DE INVESTERING - inschrijving aankoop in aankoopdagboek (speciale kolom) - invulling leverancierskaart - relatie met de BTW-aangifte 2.3.3 AFSCHRIJVINGSTABEL - berekening van de afschrijving - invulling van de afschrijvingstabel - boekhoudkundige betekenis van de afschrijving (kost en waardevermindering) - boekwaarde De begrippen vaste en vlottende activa omschrijven. De meest voorkomende bezittingen rangschikken bij de vaste of vlottende activa. Het begrip aanschaffingswaarde ontdekken en formuleren. Verklaren dat de aankoopkosten bij vaste middelen de aanschaffingswaarde verhogen. Formuleren wat afschrijvingen zijn en de noodzakelijkheid ervan aantonen. Een aankoop van vaste activa boekhoudkundig registreren. De jaarlijkse lineaire afschrijving (zonder restwaarde) berekenen. Een eenvoudige afschrijvingstabel aanvullen. Analyse aan de hand van de set documenten uit de voorbeeldsituatie waarbij alvast enkele dergelijke documenten voorzien worden. De aankoop van vaste activa wordt beperkt tot eenvoudige voorbeelden. De leerlingen wordt een model van afschrijvingstabel ter invulling overhandigd.

TV Bedrijfshuishoudkunde 21 Handel 2.4 BTW-kwartaalaangifte (4 lestijden) De boekwaarde berekenen en verklaren. 2.4.1 BTW-VERPLICHTINGEN VAN DE KLEINE HANDELSONDERNEMING 2.4.2 BTW-KWARTAALAANGIFTE - invullen kwartaalaangifte - verificatie van het bedrag verschuldigde BTW (vak 11 van de B.T.W.-aangifte) - verklaring van het eindresultaat - BTW-voorschotten:. berekening. periode van betaling 2.4.3 BTW-LISTING De BTW-verplichtingen van de kleine handelsondernemer formuleren. De BTW-kwartaalaangifte invullen en verklaren aan de hand van de ingevulde dagboeken. Het verschuldigde BTW-bedrag (vak 11) verifieren. De betekenis van het eindresultaat in de kwartaalaangifte van de handelaar verklaren. - invullen De BTW-listing invullen en verklaren aan de hand van de klantenkaarten. 3 SYNTHESE (10 lestijden) 3.1 Boekhoudkundige registratie - aankopen (incl. investeringen) - verkopen - financiële verrichtingen Een reeks van verrichtingen boekhoudkundig verwerken volgens het systeem van vereenvoudigde boekhouding. Bij de bespreking zich beperken tot de geziene leerstof (bv. geen invoer, geen BTW-mede contractant, geen egalisatiebelasting). De BTW berekenen op de ingevulde bedragen in de vakken 01 tot en met 04 en vergelijken met vak 11. Belangrijk is het beklemtonen van de schuld of vordering ten opzichte van de BTW-administratie. Deze oefening wordt best voorbereid door de leerlingen en klassikaal verwerkt om de bestendige begeleiding van de leerkracht te verzekeren.

TV Bedrijfshuishoudkunde 22 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN 3.2 3.3 De BTW-kwartaalaangifte De BTW-listing 3.4 De inventaris - begrip inventaris - voorbeeld Het begrip inventaris omschrijven. De wijze waarop een inventaris wordt opgemaakt aantonen. 3.5 Bepaling van het brutoresultaat op verkopen Uit de ingevulde dagboeken het brutoresultaat op verkopen berekenen, rekening houdend met de eindvoorraad. Per verrichting een duidelijke ontleding maken in functie van: - soort:. aankoop. verkoop. financieel - vermeerdering/vermindering van:. bezittingen. vorderingen. schulden. kosten. opbrengsten - ontleding op documenten in code-vorm noteren. Deze registratie moet uitmonden in een een-voudige balans en resultatenrekening, BTW-aangifte en BTW-listing. Aan de hand van een opgegeven eindinventaris (die verder kan gebruikt worden voor de behandeling van dit leerstofdeel) wordt het begrip inventaris door de leerlingen ontdekt alsook de wijze waarop de inventaris wordt opgesteld. Het effect van de voorraadwijziging op het resultaat kan aangetoond worden via een eenvoudige berekening. Beginvoorraad handelsgoederen + aankopen van de handelsgoederen = verkoopbare handelsgoederen tegen aankoopprijs

TV Bedrijfshuishoudkunde 23 Handel 3.6 Bepaling van het ondernemingsresultaat en toewijzing van het resultaat - resultaatbepaling - toewijzing resultaat - invulling resultatenrekening 3.7 Beoordeling van het ondernemingsresultaat - bruto-resultaat/omzet - resultaat/omzet 3.8 Opstelling van de eindbalans - begrip "balans" - indeling van de balans - het balansevenwicht 3.9 Het belang van de boekhoudkundige registratie - nut van de boekhouding voor de ondernemer. informatiebron over bezittingen en schulden. informatiebron over het resultaat. voldoen aan wettelijke verplichtingen - nut voor de kredietverleners - bewijsmiddel tegenover de administratie van de belastingen Het resultaat van de onderneming bepalen met behulp van de dagboeken en de inventaris. Een eenvoudige resultatenrekening invullen. De opgegeven verhoudingen berekenen en interpreteren. De relatie tussen balans, inventaris en resultatenrekening uitdrukken. Het begrip balans en het balansevenwicht ontdekken. De indeling van de balans verklaren Formuleren dat de boekhoudkundige registratie onontbeerlijk is als informatiebron voor de handelsonderneming. - eindvoorraad handelsgoederen tegen aankoopprijs = verkochte handelsgoederen tegen aankoopprijs Resultaatberekening in staffelvorm voorstellen gesteund op het verkort schema. Aantonen dat er een duidelijk onderscheid is tussen inventaris en balans. Beperken tot de basisstructuur.

TV Bedrijfshuishoudkunde 24 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN 4 REGISTRATIE VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE HANDELSONDERNEMING VOL- GENS HET SYSTEEM VAN DUBBEL BOEKHOUDEN (40 lestijden) 4.1 Situering spilbedrijf (1 lestijd) Het spilbedrijf situeren als een middelgrote handelsonderneming. 4.2 Waarom dubbel boekhouden? (1 lestijd) - beperktheden van de vereenvoudigde boekhouding (herhaling) - wettelijke verplichtingen 4.3 De balans (5 lestijden) - begrip - indeling - betekenis van het actief en van het passief - het balansevenwicht Verklaren dat het dubbel boekhouden een boekhoudmethode is die wettelijk opgelegd is aan de middelgrote en grote ondernemingen. Het begrip balans verklaren. De indeling van de balans verklaren. Enkele belangrijke actiefbestanddelen opsommen. Aanduiden dat een bedrijf een beroep kan doen op eigen en vreemd vermogen. De situering omvat: - de beginbalans - een reeks verrichtingen - set van rekeningen (later in te vullen en te bepreken). De leraar toont aan dat door het overschrijden van het criterium omzet, de handelsonderneming haar activiteiten verder dient te registreren volgens het systeem van dubbel boekhouden. Niet méér elementen in de balans plaatsen dan besproken in deel 3.

TV Bedrijfshuishoudkunde 25 Handel 4.4 De balansrekeningen (5 lestijden) - Voorstelling van de bestanddelen van het actief en het passief (rekeningen in scontrovorm) - Wijzigingen in de bestanddelen van het actief, respectievelijk passief:. vermeerderen/verminderen. debet/credit. technische inschrijving. saldo. relatie tot balans - Samenvatting van de boekingsregels m.b.t. balansrekeningen. 4.5 De resultatenrekeningen (5 lestijden) - Voorstelling resultatenrekening in scontrovorm. Kosten en opbrengsten. - Splitsing van de resultatenrekening in kosten, respectievelijk opbrengsten als "rekeningen" voorstellen: structuur en terminologie. Verklaren dat het balansevenwicht steunt op een tweevoudige registratie: - bezitting (aanwending van het vermogen) - de oorsprong van het vermogen :. eigen vermogen. vreemd vermogen (schulden aan derden) De balans uitsplitsen in actief- en passiefre-keningen en de noodzaak ervan formuleren. De boekingsregels betreffende de actief- en passiefrekeningen formuleren en toepassen. Aantonen dat de resultatenrekening bestaat uit kosten en opbrengsten. Aantonen dat met het oog op de resultaat bepaling, kosten- en opbrengstenrekeningen moeten bijgehouden worden. Zowel voor de balansrekeningen als voor de resultatenrekeningen gelden volgende didactische wenken: - elke handelsverrichting wordt ontleed naar de betrokkene bestanddelen en rekeningen. - op elk document wordt een codering aan-gebracht: Rekening A/P/K/O +/- D/C Bedrag A = Actief- / P = Passief- / K = Kosten- / O = Opbrengstenrekening Het begrip saldo wordt aangebracht maar het bedrag van het saldo wordt niet op de rekening ingeschreven. De verrichtingen moeten zodanig gekozen worden dat een boekhoudkundige registratie op de balansrekeningen mogelijk is. Kosten kunnen aangebracht worden als een vermindering in het vermogen. Niet meer elementen in de resultatenrekening plaatsen dan gezien in deel 3.

TV Bedrijfshuishoudkunde 26 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN - Wijzigingen in de kosten en opbrengsten:. vermeerderen/verminderen. debet/credit. technische inschrijving. saldo - Samenvatting van de boekingsregels met betrekking tot resultatenrekeningen. 4.6 Het rekeningenstelsel (2 lestijden) - begrip MAR - soorten rekeningen 4.7 Integratie-oefening (21 lestijden) - beginbalans - openen van de rekeningen - verrichtingen (aankoop, verkoop, financieel):. analyseren. coderen. inschrijving op de rekeningen Zowel voor kosten als opbrengsten enkele belangrijke rekeningen opsommen. De boekingsregels betreffende de kosten- en opbrengstenrekeningen formuleren en toepassen. Aantonen dat de balans- en resultatenrekeningen volgens een opgelegd rekeningenschema zijn gestructureerd. Enkele rekeningen in het gebruikte rekeningenstelsel situeren. Vanuit documenten voor elke verrichting aanduiden: - de aard van de verrichting - de bedragen van belang voor de boekhoudkundige registratie. De voorstelling van de resultatenrekening in scontro-vorm aan de leerlingen geven. Het is niet de bedoeling op dit ogenblik de relatie te leggen met de balans. De leerling kan dat immers pas begrijpen na het bespreken van de proef- en saldibalans. Alleen van belang is kennis van actief- en passiefrekeningen, kosten- en opbrengstenrekeningen. Het rekeningenstelsel in bijlage wordt gebruikt. Wat de B.T.W.-rekeningen betreft kiezen we voor een eenvoudige opsplitsing: 411 Terug te vorderen B.T.W. 451 Te betalen B.T.W. om te vermijden dat de redenering rond de verrichting te zwaar zou worden. De oefening heeft volgend verloop: - beginsituatie registreren op rekeningen - kennis van de verrichting - analyse van het document - allocatie aan rekeningen: bezittingen/vorderingen/schulden/kosten/opbrengsten - bewerking op de rekeningen: +/- of debet/credit

TV Bedrijfshuishoudkunde 27 Handel - einde periode:. debet- en credittotalen rekeningen. proef- en saldibalans. resultatenrekening. eindbalans 5 ACTUELE TEKSTEN ROND BEPAALDE ASPECTEN, PROBLEMEN OF BELANG- RIJKE GEBEURTENISSEN UIT DE HAN- DELSWERELD (5 lestijden) - betekenis van de bedragen: vermeerdering/vermindering van bezittingen/vorderingen/schulden/kosten/opbrengsten - debet of credit - Een actuele tekst i.v.m. bestudeerde leerinhouden lezen en de inhoud ervan verwoorden. - De typische handelstermen uitleggen. - Een synthese maken van de tekst. - totaliseren van D- en C-totalen van de verschillende rekeningen - proef- en saldibalans (+ interpretatie) - balans en resultatenrekening opmaken. Eerst wordt de verrichting ontleed en nadien worden de gegevens geregistreerd op rekeningen. We kiezen bewust voor een benadering vanuit de rekeningen om te vermijden dat bij het nu reeds in "journaalposten" voorstellen van de verrichtingen, de beredenering vervangen wordt door "het van buiten leren". De verrichtingen worden geregistreerd aan de hand van praktijkdocumenten. Het lezen en het oplossen van zinvolle opdrachten rond max. 10 handelsteksten uit de praktijk aansluitend bij bestudeerde leerinhouden. Een verantwoorde keuze maken van actuele teksten die aansluiten bij de bestudeerde leerinhouden. Soms zal het nodig blijken deze teksten te bewerken tot een haalbaar niveau voor de leerlingen.

Tweede leerjaar 4 uur/week TV Bedrijfshuishoudkunde 28 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN 1 VOORSTELLING SPILBEDRIJF (1 lestijd) Het spilbedrijf situeren als een middelgrote handelsonderneming. 2 ALGEMEEN OVERZICHT VAN DE OOR- SPRONG EN DOEL VAN DE BOEKHOU- DING (3 lestijden) 2.1 Situering van de boekhouding in de handelsonderneming Schematische voorstelling van de handelsverrichtingen in functie van de boekhouding en het handelsbeleid 2.1.1 ACTIVITEITEN - aankoopverrichtingen (incl. investeringen) - verkoopverrichtingen - financiële verrichtingen - diverse verrichtingen Verklaren dat boekhouding geen doel op zich is, maar voortspruit uit de activiteiten van de onderneming (via documenten), om te voldoen aan een aantal wettelijke verplichtingen en ook om nauwkeurig informatie over de efficiëntie van het handelsondernemen te verkrijgen in functie van verdere beleidsbeslissingen. De verrichtingen van de onderneming in vier groepen van activiteiten catalogeren en met voorbeelden illustreren. De voorstelling omvat: - algemene informatie over de handelsonderneming (éénmanszaak) - beginbalans - lijst artikelen (per soort gecatalogeerd - alfanumeriek):. code. naam. aankoopprijs. verkoopprijs Het schema in bijlage (zie 5.2) kan hierbij nuttig zijn.

TV Bedrijfshuishoudkunde 29 Handel 2.1.2 DOCUMENTEN - belang - soorten:. facturen (aankoop - verkoop). creditnota's (in verband met aankoopverkoop). dagafschriften/rekeninguittreksels. interne documenten (kasdocumenten, loonstaten, afschrijvingstabellen...) 2.1.3 BOEKHOUDING - indeling van de ondernemingen - onderscheid vereenvoudigde - dubbele boekhouding - vormvoorschriften boeken - bewaring boeken - bewaring verantwoordingsstukken (interne, externe) - de boekhouding op computer 2.1.4 DOEL VAN DE BOEKHOUDING - informatiebron voor:. de ondernemer. de schuldeisers. de overheid - voldoen aan wettelijke verplichtingen inzake:. B.T.W.. directe belastingen Verwoorden dat de boekhouding moet gebeuren aan de hand van een verantwoordingsstuk. Per soort verrichting de verantwoordingsstukken opsommen. Op basis van de wet op de boekhouding de ondernemingen indelen in kleine, middelgrote en grote ondernemingen. Verwoorden op welke wijze de boeken overeenkomstig de wet worden bijgehouden. De bewaringstermijnen van respectievelijk boeken en verantwoordingsstukken formuleren. Uitdrukken aan welke voorwaarden de boekhouding op computer moet voldoen. Verklaren dat de boekhouding de verrichtingen van de onderneming meet en zodanig noteert dat die gegevens achteraf optimaal bruikbaar zijn. Relatie leggen met de bestaande kaderwet over de indeling van de ondernemingen naar boekhoudkundige verplichtingen. De vennootschappen worden niet besproken.

TV Bedrijfshuishoudkunde 30 Handel. Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN 3 3.1 3.2 3.2.1 3.2.2 HET DUBBEL BOEKHOUDEN: EEN OPFRISSING (integratie-oefening)(12 lestijden) De beginbalans - begrip - evenwichtsprincipe De rekeningen DE BALANSREKENINGEN - splitsing van de balans in rekeningen - boekingsregels DE KOSTEN- EN OPBRENGSTENREKE- NINGEN - boekingsregels Verklaren dat de balans de toestand van de bezittingen, schulden en het eigen vermogen weergeeft. Verklaren dat de verrichtingen niet rechtstreeks genoteerd worden op de balans of op de resultatenrekening maar wel via een stelsel van rekeningen (vertaald in journaalpost), die achteraf opnieuw leiden tot een balans en resultatenrekening. De boekingsregels betreffende de belansrekeningen formuleren en toepassen. Aantonen dat met het oog op de resultaatbepaling, kosten- en opbrengstenrekeningen moeten bijgehouden worden. Uitgaande van een beginbalans en aan de hand van voorbeelddocumenten uit een mini-dossier (max. 10 doc) worden de basisprincipes van het dubbel boekhouden hier onder begeleiding van de leerkracht herhaald. Elk document wordt: - geanalyseerd - gecodeerd op basis van het Rekening A/P/K/O +/- D/C Bedrag De registratie gebeurt eerst op rekeningen en nadien met een journaalpost. A = Actiefrekening P = Passiefrekening K = Kostenrekening O = Opbrengstenrekening Bij de verrichtingen wordt uitgegaan van eenvoudige aankoop- en verkoopfacturen, eenvoudige betalingen en ontvangsten.

TV Bedrijfshuishoudkunde 31 Handel 3.3 3.4 3.5 3.6 Het M.A.R (minimum algemeen rekeningstelsel) - begrip - decimale indeling van het M.A.R - de klassen van het M.A.R - soorten rekeningen in het M.A.R De journaalpost - principe De proef- en saldibalans - begrip - opmaak De resultatenrekening - begrip - opmaak De boekingsregels betreffende de kosten- en opbrengstenrekeningen formuleren en toepassen. Voor elke groep kosten- en opbrengstenrekeningen enkele belangrijke rekeningen opsommen. Verklaren dat het rekeningstelsel een geordend geheel is waarin alle rekeningen een verantwoorde plaats krijgen. Verklaren dat de decimale structuur toelaat nieuwe rekeningen naar eigen behoefte toe te voegen binnen het M.A.R. De verrichtingen noteren in journaalvorm. De structuur van een journaalpost verwoorden. De proef- en saldibalans opstellen en de juistheid ervan controleren. De saldi uit de proef- en saldibalans interpreteren. Verklaren dat de resultatenrekening de kosten en opbrengsten weergeeft. De resultatenrekening in scronto-vorm invullen. Bij de verrichtingen wordt uitgegaan van eenvoudige aankoop- en verkoopfacturen, eenvoudige betalingen en ontvangsten. Soorten rekeningen: - balansrekeningen (1-5) - kostenrekeningen (6) - opbrengstenrekeningen (7) Vertrekkende van de registratie op de rekeningen komen tot het formuleren van de journaalpost. Bij de rekeningen moeten enkel de debet- en credittotalen gemaakt worden. Op basis hiervan wordt de proef- en saldibalans opgemaakt, gerangschikt naar balans- en resultatenrekeningen. Via de totalen van balans-, respectievelijk resultatenrekeningen moet gecontroleerd worden of de registratie correct is verlopen.

TV Bedrijfshuishoudkunde 32 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN 3.7 Resultatenverwerking De totalen van alle balans- en resultaten rekeningen maken. Ontdekken dat het verschil tussen het debet en credit van alle balansrekeningen gelijk is aan het verschil tussen debet en credit van de resultatenrekeningen. 3.8 De eindbalans Uitgaande van de proef- en saldibalans de eindbalans opstellen. 4 GRONDIGE STUDIE VAN DE REGIS- TRATIE VAN DE ACTIVITEITEN VAN DE HANDELSONDERNEMING VOLGENS HET SYSTEEM VAN DUBBEL BOEKHOUDEN 4.1 Algemeen (1 lestijd) - aankoop - betaling - verkoop - inning - voorraad 4.2 Aankopen (20 lestijden) De ondernemerscyclus aantonen aan de hand van een kort voorbeeld. 4.2.1 DE AANKOOP De belangrijkheid van het aankoopbeleid in functie van de verkoop motiveren. 4.2.2 ADMINISTRATIEF VERLOOP VAN DE AAN- KOOP - algemeen - noodzaak van een controle Het administratief verloop van de aankoop- verrichting verwoorden en schetsen. De noodzaak van een vergelijkende controle betreffende bestelling, levering en facturatie verantwoorden. Het resultaat wordt integraal beschouwd als over te dragen winst/verlies. De bespreking gebeurt aan de hand van een set documenten.

TV Bedrijfshuishoudkunde 33 Handel 4.2.3 ONTLEDING VAN DE DOCUMENTEN - facturen - creditnota's - kwitantie - ereloonnota - rekeninguittreksel -... 4.2.4 SOORTEN AANKOPEN - handelsgoederen en aankoopkosten (directe kosten) - diensten en diverse goederen (indirecte kosten) - investeringsgoederen 4.2.5 ADMINISTRATIEVE VOORBEREIDING VAN DE BOEKHOUDKUNDIGE REGISTRATIE 4.2.6 BOEKHOUDKUNDIGE REGISTRATIE VAN DE AANKOPEN 4.2.6.1 Aankoop handelsgoederen (60-rekeningen) - Aankoopfactuur met 1 B.T.W.-tarief - Aankoopfactuur met handelskorting - Aankoopfactuur met aangerekende kosten - Aankoopfactuur met meerdere B.T.W.-tarieven De inkomende documenten gebruikt bij een aankoopproces opnoemen. De gebruikte termen op de aankoopdocumenten verklaren. Uit de voorbeelddocumenten de soorten aankopen afleiden en formuleren. De administratieve voorbereiding van de boekhoudkundige registratie verantwoorden. Het nut van de interne nummering aantonen. De aankoopfacturen coderen in functie van: - het M.A.R - de B.T.W.-aangifte - de vermeerdering/vermindering van bezittingen/schulden/kosten en opbrengsten. De aankoopdocumenten worden door de leerlingen enkel gecontroleerd en geïnterpreteerd. Het gebruik van de refertestempel illustreren. Intern doc. nr. Datum ontvangst Leveranciernr. Omschrijving Elk document wordt: - geanalyseerd - gecontroleerd op juistheid en volgorde van bewerkingen - gecodeerd, op basis van het rekeningstelsel in bijlage

TV Bedrijfshuishoudkunde 34 Handel Nr. LEERINHOUDEN LEERPLANDOELSTELLINGEN DIDACTISCHE WENKEN - Aankoopfactuur met meerdere B.T.W.-tarieven, handelskorting, kosten en financiële korting - Aankoopfactuur met speciale taks - Aankoopfactuur met terugstuurbare verpakking - Inkomende creditnota voor uitgaande retourzending - Inkomende creditnota voor verkregen handelskorting na facturatie - Inkomende creditnota voor terugstuurbare verpakking. 4.2.6.2 Aankopen van diensten en diverse goederen (61-rekeningen) 4.2.6.3 Aankopen van investeringsgoederen (investeringen) - Bespreking van de materiële en immateriële vaste activa - Aankoopfactuur De aankoopfacturen en inkomende creditnota's registreren op de rekeningen en onder de vorm van een journaalpost. De aankoopfacturen en inkomende creditnota's registreren op leverancierskaarten (subgrootboek leveranciers). De relatie tussen de individuele leveranciersrekeningen en de collectieve rekening Leveranciers verklaren. De aankoopfacturen coderen in functie van: - het M.A.R - de B.T.W.-aangifte - de vermeerdering/vermindering van bezittingen/schulden/kosten en opbrengsten. De inkomende documenten registreren op rekeningen en onder de vorm van een journaalpost. De documenten registreren op de leverancierskaarten. De relatie tussen de individuele rekeningen van de leveranciers en de collectieve rekening verklaren. De begrippen materiële en immateriële vaste activa verklaren en door middel van voorbeelden illustreren. Rekening A/P/K/O +/- D/C Bedrag - op rekeningen geplaatst, - in journaalposten genoteerd. De laatste twee fasen kunnen gebeuren op de computer aan de hand van een didactisch boekhoudpakket. Zelfde wenk als onder 4.2.6.1. Worden hier nog niet behandeld: - gemengde aankopen (privé-bedrijf) - medecontractant, invoer. De niet-gefactureerde aankopen zijn in essentie een financiële verrichting.

TV Bedrijfshuishoudkunde 35 Handel - Akten - Bijbehorende kosten De aankoopfactuur bij aankoop van vaste activa inclusief de kosten bij aankoop ontleden en boekhoudkundig verwerken. 4.2.7 VERWERKING VOLGENS CENTRALISATIE- METHODE 4.2.8 VERWERKING MET BOEKHOUDPAKKET (facultatief) 4.3 Verkopen (20 lestijden) Het begrip aanschaffingswaarde verklaren. Na de "lineaire" inschrijving in het aankoopdagboek, de maandelijkse centralisatie boeken in het centraal boek. 4.3.1 DE VERKOOP De belangrijkste functies van de verkoop opsommen en verklaren. Bondig verklaren waarom de ondernemer bij het gevoerde verkoopbeleid zal steunen op de behoeften, koopmotivatie en gewoonten van de verbruiker. Bondig verklaren dat de samenstelling van het assortiment een belangrijk middel is tot het veroveren van een markt. 4.3.2 ADMINISTRATIEF VERLOOP Het administratief verloop van de verkoopverrichting verwoorden en schetsen. 4.3.3 OPMAAK VAN DOCUMENTEN De verkoopfacturen en uitgaande creditnota's opstellen. - facturen - creditnota s De gebruikte termen op de verkoopfactuur en de - kasregister uitgaande creditnota verklaren Aan de hand van een grondige analyse van het ingevulde of uitgeprinte hulpdagboek komen tot een centralisatieboeking. Kan ondersteund worden met een didactisch boekhoudpakket. De verkoopfacturen worden door de leerlingen zelf opgesteld. Het aantal klanten wordt beperkt gehouden.