iii Inhoudstafel VOORWOORD.......................................... i Jan LEYSEN HET EENHEIDSSTATUUT................................... 1 DE EERSTE KRIJTLIJNEN VAN EEN REVOLUTIE Inge DERDE Inleiding................................................... 1 Hoofdstuk I. De beëindigingsregels............................... 2 Afdeling 1. Contracten met uitwerking ná 31 december 2013: de nieuwe regeling.................................. 3 1. Beëindiging door de werkgever.................... 3 2. Beëindiging door de werknemer................... 5 Afdeling 2. Contracten met uitwerking vóór 1 januari 2014: de overgangsmaatregelen............................. 6 1. Beëindiging door de werkgever.................... 6 2. Beëindiging door de werknemer................... 9 Afdeling 3. Bijzonderheden.................................... 11 1. Zijn er afwijkingen mogelijk aan de nieuw ingevoerde regels voor de nieuwe contracten vanaf 1 januari 2014?. 11 2. De contracten van bepaalde duur of duidelijk omschreven werk........................................ 16 3. Quid in geval van beëindiging omwille van pensioen?... 17 4. Quid in geval van beëindiging omwille van werkloosheid met bedrijfstoeslag?............................. 17 5. Wat met het proefbeding?........................ 17 6. De interimcontracten............................ 18 7. Beëindiging bij ziekte............................ 18 Hoofdstuk II. De motivatie van de beëindiging...................... 20 Afdeling 1. Toepassingsgebied van CAO nr. 109.................... 20 Afdeling 2. Wat houdt de motivatieplicht in?...................... 21 1. Principe...................................... 21 2. Procedure.................................... 21 3. Bewijslast.................................... 22
iv Sociaal en arbeidsrecht Afdeling 3. Uitzondering: afwijkende regels voor werknemers op wie de verkorte opzegtermijnen van toepassing zijn (hoofdstuk V CAO nr. 109).......................... 22 1. Toepassingsgebied.............................. 22 2. Principe...................................... 23 3. Bewijslast.................................... 23 4. Sanctie....................................... 23 Afdeling 4. Besluit........................................... 23 Hoofdstuk III. Outplacement................................... 23 Hoofdstuk IV. De harmonisatie van de aanvullende pensioenen......... 24 Hoofdstuk V. De carenzdag..................................... 25 Hoofdstuk VI. De inzetbaarheid verhogende maatregelen.............. 26 Hoofdstuk VII. De economische vrijstelling......................... 26 Besluit..................................................... 26 OVER DE UITGESTELDE, FACULTATIEVE PLICHT TOT FORMELE MOTIVERING VAN HET ONTSLAG EN HET KENNELIJK ONREDELIJK ONTSLAG.............................................. 29 Pieter SICHIEN Hoofdstuk I. Inleiding en historiek............................... 29 Hoofdstuk II. Materieel toepassingsgebied......................... 32 Afdeling 1. Werknemers met een arbeidsovereenkomst van bepaalde duur 32 Afdeling 2. Zijn uitgesloten uit het toepassingsgebied.............. 32 Afdeling 3. En de publieke sector?.............................. 35 Hoofdstuk III. Het recht om de concrete redenen die tot het ontslag hebben geleid te kennen........................................ 36 Afdeling 1. De procedure...................................... 36 Afdeling 2. De motivering..................................... 38 Afdeling 3. De sanctie........................................ 38 Hoofdstuk IV. Kennelijk onredelijk ontslag......................... 42 Afdeling 1. Het begrip kennelijk onredelijk ontslag................. 42 Afdeling 2. De vergoeding in geval van kennelijk onredelijk ontslag..... 43 Afdeling 3. De bewijslastverdeling............................... 46 Hoofdstuk V. Opeenvolgende beëindigingsdaden.................... 47
Inhoudstafel v Hoofdstuk VI. Bijzonder regime voor werknemers met tijdelijk of structureel verkorte opzeggingstermijnen.......................... 49 Afdeling 1. Principe.......................................... 49 Afdeling 2. Inhoud van het bijzonder regime....................... 49 Hoofdstuk VII. Besluit......................................... 50 HOE HARD IS DE HAND VAN DE SOCIALE INSPECTIE?............. 53 Vincent CAUWELS en Daan DE BACKER Hoofdstuk I. Inleiding......................................... 53 Afdeling 1. De rol van de sociaal inspecteurs in het socialehandhavingsrecht: perpetuum mobile in een groter geheel 53 Afdeling 2. Appreciatierecht: verbaliseren of niet verbaliseren: that s the question................................. 55 Afdeling 3. Hulp van hoger hand................................ 56 Afdeling 4. Mogelijkheden van het parket: to prosecute or not to prosecute: that s the question........................ 57 Afdeling 5. Administratieve handhaving.......................... 57 Afdeling 6. Sociaal Strafwetboek als federale bron van socialehandhavingsrecht............................. 58 Hoofdstuk II. Overzicht soorten inspectiediensten................... 58 Afdeling 1. Sociale Inspectie................................... 60 Afdeling 2. RSZ-Inspectie..................................... 61 Afdeling 3. RVA-Inspectie..................................... 61 Afdeling 4. Toezicht Sociale Wetten............................. 62 Afdeling 5. Samenwerking..................................... 63 Hoofdstuk III. Overzichten bevoegdheden inspecteurs................ 64 Afdeling 1. Toegang arbeidsplaatsen............................. 64 Afdeling 2. Toegang bewoonde ruimten.......................... 65 Afdeling 3. Inwinnen van inlichtingen............................ 65 Afdeling 4. Identificatie van de personen.......................... 66 Afdeling 5. Verhoor van personen............................... 66 Afdeling 6. Doen overleggen van informatiedragers met hetzij sociale gegevens, hetzij andere door de wet voorgeschreven gegevens. 67 Afdeling 7. Informatiedragers met andere gegevens.................. 70 Afdeling 8. Staalname........................................ 71 Afdeling 9. Beslag en verzegeling van andere goederen............... 71
vi Sociaal en arbeidsrecht Afdeling 10. Vaststellingen door beeldmateriaal..................... 71 Afdeling 11. De bevoegdheid maatregelen te bevelen.................. 72 Afdeling 12. Opmaak of overhandiging van documenten.............. 72 Afdeling 13. Vordering tot staking............................... 72 Afdeling 14. Welzijnsbevoegdheden............................... 73 Afdeling 15. Bijzondere bevoegdheid van de sociaal inspecteurs op het vlak van de betaling van het loon door de werkgever........... 73 Afdeling 16. Bijzondere bevoegdheid van de sociaal inspecteurs op het vlak van de tewerkstelling van een illegaal verblijvende onderdaan van een derde land in België.......................... 74 Afdeling 17. Beroepsprocedure.................................. 74 Hoofdstuk IV. Belemmering van toezicht.......................... 75 Hoofdstuk V. Het kantelmoment van de pro justitia: juridisch uitgediept. 77 Afdeling 1. 14 dagen lang..................................... 77 Afdeling 2. Bijzondere bewijswaarde genuanceerd................... 79 Hoofdstuk VI. Gevolgen van een inspectie......................... 81 Afdeling 1. Bestraffing direct naar de gevangenis?................. 81 Afdeling 2. Sociale zekerheid................................... 84 Hoofdstuk VII. Sociaal recht in evolutie: pleidooi voor meer legaliteit.... 85 DE WONDERBAARLIJKSE REIS VAN EEN BELGISCHE FAKIR.......... 87 DE BELGISCHE LINK VAN DE RSZ-WET BIJ GRENSOVERSCHRIJDENDE TEWERKSTELLING EN MOBILITEIT Kurt DEVOS Inleiding................................................... 87 Hoofdstuk I. Rechtstreekse toepassing van het Belgische socialezekerheidsstelsel bij een tewerkstelling in België of in het buitenland? 88 Hoofdstuk II. Uitzondering bij vrijwillige verzekering en detachering naar een niet-verdragsland......................................... 90 Hoofdstuk III. Gelijktijdige tewerkstelling in verschillende landen voor eenzelfde werkgever: The Belgian Connection....................... 93
Inhoudstafel vii LOONOPTIMALISATIE: HOE KUNNEN EEN WERKGEVER EN EEN WERKNEMER BESPAREN OP DE BETALING VAN SOCIALEZEKERHEIDSBIJDRAGEN?............................ 97 Sofie HEYNDRICKX Hoofdstuk I. Inleiding......................................... 97 Hoofdstuk II. Optimalisatie tijdens de duurtijd van de arbeidsovereenkomst 98 Afdeling 1. De aandelenopties.................................. 98 1. De grondslag.................................. 98 2. De gereglementeerde aandelenopties................ 99 3. De niet-gereglementeerde aandelenopties............ 106 Afdeling 2. De niet-recurrente resultaatgebonden bonus (of de loonbonus) 110 1. De grondslag.................................. 110 2. De bijzondere bijdrage en solidariteitsbijdrage........ 111 3. Waarom toch nog kiezen voor een loonbonus als optimalisatie.................................. 111 4. Tussenbesluit.................................. 113 Hoofdstuk III. Voordelige vergoedingen na het einde van de arbeidsovereenkomst.......................................... 113 Afdeling 1. Algemeen......................................... 113 Afdeling 2. Vergoeding ingevolge concurrentiebeding gesloten na het einde van de arbeidsovereenkomst.......................... 114 Afdeling 3. Vergoedingen verschuldigd wanneer de werkgever zijn wettelijke, contractuele of statutaire verplichtingen niet nakomt 116 Afdeling 4. Tussenbesluit...................................... 118 Hoofdstuk IV. Besluit......................................... 119 ARBEIDSONGEVALLEN: EEN PRAKTISCHE (HER)VERKENNING........ 121 Yves WERBROUCK Inleiding................................................... 121 Hoofdstuk I. De toepasselijke wetgeving........................... 122 Afdeling 1. De Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971.............. 122 Afdeling 2. De wet van 3 juli 1967 betreffende de preventie van of de schadevergoeding voor arbeidsongevallen, voor ongevallen op de weg naar en van het werk en voor beroepsziekten in de overheidssector.................................. 123 Afdeling 3. Het belang van het onderscheid........................ 123
viii Sociaal en arbeidsrecht Hoofdstuk II. De gedinginleidende akte........................... 126 Afdeling 1. De veralgemening van het verzoekschrift................. 126 Afdeling 2. Inleiding bij dagvaarding in de plaats van bij verzoekschrift.. 128 Hoofdstuk III. Het begrip arbeidsongeval.......................... 130 Afdeling 1. Algemeen......................................... 130 Afdeling 2. De plotselinge gebeurtenis............................ 130 1. Het begrip plotselinge gebeurtenis.................. 130 2. De plotselinge gebeurtenis en de gewone dagtaak...... 131 3. Het bewijs van de plotselinge gebeurtenis............ 134 Afdeling 3. Het letsel......................................... 136 Afdeling 4. De wettelijke vermoedens............................ 136 1. Het causaliteitsvermoeden van artikel 9 van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971............. 136 2. Het wettelijk vermoeden van artikel 7 van de Arbeidsongevallenwet van 10 april 1971............. 137 Hoofdstuk IV. Het begrip arbeidswegongeval....................... 139 Afdeling 1. De arbeidsweg..................................... 140 Afdeling 2. De verblijfplaats................................... 140 Afdeling 3. Plaats van het werk................................. 141 Afdeling 4. Het drempelcriterium............................... 142 Afdeling 5. Het normaal traject en afwijkingen van de normale arbeidsweg 142 1. Het normaal traject............................. 142 2. De afwijkingen van de normale arbeidsweg........... 144 Hoofdstuk V. De vergoedingen.................................. 145 Afdeling 1. De vergoedingen bij een dodelijk arbeidsongeval........... 145 1. Begrafeniskosten............................... 145 Afdeling 2. De vergoeding bij tijdelijke arbeidsongeschiktheid.......... 147 Afdeling 3. De vergoedingen bij blijvende arbeidsongeschiktheid....... 147 Afdeling 4. De overige vergoedingen............................. 150 1. Hulp van derden............................... 150 2. Prothesen en orthopedische toestellen............... 150 3. Geneeskundige verzorging........................ 151 4. Verplaatsingskosten............................ 152 Hoofdstuk VI. Het basisloon.................................... 152 Afdeling 1. De ambtshalve verplichting van de rechtbank om na te gaan of het basisloon correct is berekend....................... 152 Afdeling 2. De berekening van het basisloon....................... 153
Inhoudstafel ix 1. Het loon..................................... 153 2. De referteperiode............................... 154 3. De begrenzing................................. 154 Hoofdstuk VII. De burgerlijke aansprakelijkheid en de immuniteit...... 155 Hoofdstuk VIII. De verplichtingen van de werkgever................. 157