Thema 4 Talen / Communicatie. Het schoolboek



Vergelijkbare documenten
Woordenschat Thema 4. Les 1 Arabische les. Geïnteresseerd. belangstellend. Je aandacht bepalen op één ding. Op één punt bij elkaar komen.

Les 4.1. Arabische les

Les 2: Voorspellen Tekst: Veilig in het verkeer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand zich nog herinneren wat de bedoeling was bij het voorspellen?

Vrienden kun je leren

Bijeenkomst over geloofsopvoeding Communiceren met je puber Deze bijeenkomst sluit aan bij Moments, magazine voor ouders van jongeren van jaar

Les 17 Zo zeg je dat (niet)

Lesideeën beroepenkaarten WERKEND NEDERLANDS

Luisteren en samenvatten

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

Knabbel en Babbeltijd.

Strategieles Verwijswoorden (Relaties en verwijswoorden) niveau A

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Persoonsgegevens. Plak hier je pasfoto of een tekening van jezelf. Naam: Geboortedatum: Jongen: Meisje: Naam docent: Klas/Groep: Naam school: Datum:

Vragenlijst: Wat vind jij van je

De grote Geronimo Stilton omnibus

Toets informatieve en andere teksten Niveau AA Toets 2 (februari), deel 2

Uitleg bij de spellingskaartjes.

taal portfolio Taalportfolio 9+

Formeel en informeel. Formeel: Je gebruikt u om iemand aan te spreken. Je noemt iemand bij zijn achternaam.

Begeleide interne stage

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

Voordoen (modelen, hardop denken)

Mentor Datum Groep Aantal lln


Workshop Handleiding. Verhalen schrijven. wat is jouw talent?

Oefenen met breuken. Circuitles voor groep 6

Dwerggras 30, Rotterdam. 1. Schrijf tijdens het kijken dingen op die jou belangrijk lijken. Je hebt dit later nodig.

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL

Handboek NT2 in het volwassenenonderwijs

Spreekbeurt, en werkstuk

OPZOEKEN IN HET WOORDENBOEK (1)

wwww.wijzeroverdebasisschool.nl

woordspel woordspel Tongbrekers bedenken bij een woord van de woordmuur. Zoals Lotje leerde

Luisteren: muziek (B1 nr. 1)

Stel: je wordt op een ochtend wakker en je merkt dat je onzichtbaar bent geworden. Wat ga je doen? Hoe voel je je? Schrijf er een verhaaltje over.

Voorspellen, tekst lezen en verwijswoorden begrijpen

Schrijven. U leert een kaartje te schrijven OPDRACHTKAART.

Onlangs heeft u met uw klas een bezoek gebracht aan het Kinderboekenmuseum. Wij hopen dat u dit heeft ervaren als een leuk en leerzaam bezoek.

Lesbrief. Voetstappen Kader Abdolah

Kinderverhoor Je ouders gaan uit elkaar

Baby-lichaamstaal. Albert Schweitzer ziekenhuis kinderafdeling december 2003 pavo 0301

Oefenen 1 punt verdienen Onderwerpen van de presentaties

Vormen van een raket Raketten

Strategieles Verbanden (Relaties en verwijswoorden) niveau A

braille Anna Guitjens april 2014

Les 1 Vragen stellen Leestekst: De tandarts

GESPREKKEN VOEREN NEDERLANDS AAN HET EINDE VAN DEZE UITLEG:

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.

Taal op niveau Schrijven Op weg naar niveau

Algemene instructies voor de strategie: Vragen stellen. Introductiefase bij de eerste les:

Familie aan tafel. Een werkvorm voor individuele coaching of intervisie.

Les 1 Voorspellen Leestekst: De nieuwe computer. Introductiefase: 2. Vraag: "Kan iemand mij vertellen wat voorspellen betekent?"

Om mee te beginnen: boekfragment en opdrachten

Les 1 Integratie Leestekst: Een bankrekening. Introductiefase

Voordoen (modelen, hardop denken)

Vragenkaartjes voor kinderen van 4 t/m 6 jaar

Hoe bereid ik een spreekbeurt voor?

Spreken. Les 3: Wat zeg je? De supermarkt OPDRACHTKAART.

Verslag gehandicapten platform.

Rollenspel. Opdracht 1. Opdracht 2. Opdracht

lesmateriaal Taalkrant

= een boek met getekende plaatjes. Er staan meestal maar weinig woorden in een prentenboek. = een ander woord voor het gedicht.

taalkaart 1 Mijn diploma Mijn diploma

Amsterdam DNA is een project voor NT2 cursisten. Het is ontwikkeld door het Amsterdam

Een wat strenge stem, hij wil graag officiëler klinken dan hij in wezen is.

Een meneer heeft veel ballonnen. Hij roept: Kinderen, kom erbij! Mijn ballonnen die zijn gratis. Wie wil een ballon van mij?

Spreekbeurt over typen:

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

Uitgebreide versie. Mijn gegevens veilig bij Pluryn. Privacy Reglement

11 werkvormen die helpen loslaten

Feedback. in hapklare brokken

Thema Op zoek naar werk

Opstartlessen. Les 1. Kennismaken

Het verkoop-adviesgesprek. Waar gaat deze kaart over? Wat wordt er van je verwacht? Verkopen

Hoe je je voelt. hoofdstuk 10. Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld:

Les 35. Een nieuw paspoort

Spreekopdrachten thema 1 Voorstellen

Hoe maak ik... Naam: Groep:

Een overtuigende tekst schrijven

Reality Reeks - Verwerkingsopdrachten. Onder druk Geen uitweg voor Aïsha

Lesdoelen De kinderen herkennen voorzetsels in een zin. Materiaal Oefenblad instaples 1 taal Antwoordblad instaples 1 taal. Lesduur 25 minuten

Muziekslim. Muziekslim

Les 1: Kennismaking met fysieke beperkingen

Vogelgriep. Auteur: Chris Vegter Illustraties: Dirk van der Maat. Boekverslag van:... Klas:...

MODULE III BESLISSINGEN NEMEN IN EUROPA? BEST LASTIG!!!

Welkom bij Sociaal Succesvol Ondernemen. Week 2: je bedrijf op orde Les 2: een goed businessmodel

Het Amsterdam Museum gaat over Amsterdam. In het museum hangen schilderijen.

Het houden van een spreekbeurt

Jezus vertelt, dat God onze Vader is

Vergaderen, een agenda opstellen en notulen maken

Competentie: Leergebied: Zuid Nederland. Constructies

Doel. Doelgroep. Een film in je hoofd

aartenbak tekenen Tekenlessen met: Kleurpotlood Ideeën verzameld door Demy van der Ham

BLIJ MET EEN EI. Blij met een ei, april 2011 Speel-o-theek De Dobbelsteen

Leerstijlentest van David Kolb Davy Jacobs, GDD1B

Sammie en opa. - Vakantiebestemmingen - Je dood vervelen

MANIEREN OM MET OUDERPARTICIPATIE OM TE GAAN

Transcriptie:

Les 4.1 Arabische les WOORDWEB: het schoolboek 1. Het schoolboek : een boek waar je op school les uit krijgt. 2. Het Arabische schrift: Arabische schrijftekens / letters. Let op het verband: schriftschrifttekens-schrijftekensschrijven-geschreven. Het woord schrift komt van schrijven. Het schoolboek 3.Het kenmerk: Een teken waaraan je iets of iemand kunt herkennen. Bijvoorbeeld: het trema; de cedille (ç); een streepje. 6. In het echt : in werkelijkheid. Op de kaart is iets klein, maar als je naar het land toe gaat, is het in het echt; in werkelijkheid. Je bent dan op die plaats. 7. Zowaar : warempel; toch nog. 4. Concentreren: Op één ding letten en je niet laten afleiden door andere dingen die er niets mee te maken hebben. 5.Belangstellend: ergens belangstelling voor hebben, dus met interesse kijken, lezen en/of luisteren. 8.Instuderen : inoefenen. Oefenen nadat het is voorgedaan. Invuloefening: 1) Daaraan kun je zien wat het is. 2) Je gebruikt het op school om uit te leren. 3) Je let op één ding. 4) De kinderen willen er alles van weten. Ze zijn erg 5) De manier waarop je letters en cijfer schrijft noemt men het. 6) Als je het niet verwacht, gebeurt het.. 7) De boeken zijn.. veel groter. 8) We dreunen de tafels hardop. We zijn de tafels aan het.

Les 4.2 Taal is overal 2.Verzinnen: zelf bedenken 1. Het wachtwoord. Een woord dat in het geheim is afgesproken en toegang geeft tot iets. 3.Uit je duim zuigen: verzinnen. Een jongen zuigt uit zijn duim, een meisje zuigt uit haar duim. TAAL 4. Het geheimschrift: elke letter van het alfabet heeft een ander teken gekregen. Dat hebben ze in het geheim afgesproken. 6. De streektaal = het dialect : de taal van de streek of een bepaald gebied. 5. Het braille: het schrift voor slechtziende/blinde mensen, dat bestaat uit bolletjes en puntjes. Het wordt op het papier gedrukt, zodat de slechtziende /blinde mensen ze kunnen voelen. Elke letter en cijfer heeft een eigen aantal bolletjes/puntjes. Meneer Braille heeft het bedacht op 16 jarige leeftijd. 7. Liplezen: het lezen van de lippen; goed kijken naar de manier waarop de lippen bewegen. Dan weet je wat er gezegd wordt.

Les 4.3 Een wereldreis WOORDWEB: de wereldreis 1.De wereldreis : een reis door de verschillende delen van de wereld. 3. De reisleider: iemand die andere reizigers door zijn land begeleidt en hun allerlei dingen laat zien. Hij weet zelf veel van zijn land. 2.De vakantieganger: Iemand die op vakantie is. Dan ontmoet je andere vakantiegangers. Op reis ; we reizen 5. China: een groot land in Azië. 4.De buitenlander: Iemand die in een ander land is geboren. 7.Het Perzische Rijk: 6. De Egyptenaar : iemand die afkomstig is uit Egypte. Egypte is het gele land hieronder Het land Perzië was vroeger heel groot. 8. Het spijkerschrift : een oude manier van schrijven, waarbij de tekens op spijkers lijken. Het spijkerschrift komt uit Perzië. 9. De Engelsman : een man afkomstig uit Engeland. 10. De Italiaan : een man afkomstig uit Italië; De Italiaanse: een vrouw afkomstig uit Italië.

Les 4.4 Europa 1. WOORDWEB: VERGADEREN Het Europees Parlement : Een groep mensen uit de verschillende Europese landen die controleren of de regering van Europa zijn werk goed doet. 2. Discussie voeren: een gesprek tussen mensen die zeggen wat ze ergens van vinden. 3.Iets goed laten overkomen: de boodschap zo vertellen dat ze begrijpen wat iemand zegt; Slecht overkomen: ze begrijpen niet wat je zegt omdat ze je bijv. niet verstaan. 4.Geen woord kunnen uitbrengen: van de zenuwen geen woord meer kunnen zeggen. 5. Spreken: praten met elkaar. 6.Toespreken : tegen iemand of een groep mensen tegelijk praten. 7. De spraak: het kunnen spreken 8. De toespraak: datgene dat tegen de groep mensen gezegd wordt. 11.De overeenkomst: Een afspraak waaraan iedereen zich gaat houden, iedereen is het ermee eens, en zet ook zijn handtekening onder de afspraak. 9. Sprakeloos : zonder spraak zijn. Je bent zo verbaasd dat je niets meer kunt zeggen. 12.Het telefoongesprek: het gesprek via de telefoon. 10. Spraakzaam zijn: graag spreken. Opdracht: in tweetallen. Pak 1 A4-tje. Knip het in 12 stukken. Op elk papiertje komt een woord te staan. Op de andere kant komt de omschrijving. Klaar? Vouw ze dicht, gooi ze op de tafel. Om de beurt pak je een papiertje. Lees op wat er staat. Als het de omschrijving is, geef je het goede woord erbij; als het het woord is, omschrijf je wat het is. De ander kijkt of het klopt.

Les 4.5 Vakantiegroeten ( meenemen: prentbriefkaarten/ansichtkaarten) WOORDWEB: Vakantie 1.Tot voor kort : nog niet zo lang geleden. ( tot voor kort hadden we herfstvakantie) Vakantie 3.Overbruggen: het afleggen van een afstand tussen twee plaatsen. Bijv. met het vliegtuig, de boot; via e-mail en internet. 2. Verzenden: van een kaart: met behulp van een postzegel en een adres en de PTT; Verzenden van een berichtje: via de pc/tablet/telefoon schrijf je een berichtje, klik op verzenden en dan is het berichtje binnen een paar seconden bij de ander. 7. Het plakboek: een leeg boek waar herinneringen, zoals foto s en toegangskaartjes, ingeplakt worden. 4. De briefkaart: een kaart zonder afbeelding waar men een bericht op schrijft en via de post verstuurt. 8.Vertalen: De buitenlandse woorden omzetten in je eigen taal. Dirty = vies; ciao = dag, tot ziens. 5. De prentbriefkaart( de ansichtkaart) : een kaart met aan de ene kant een afbeelding en aan de andere kant kun je een berichtje schrijven. 9.Terugzien : nogmaals zien, nog een keertje zien. 6. De groeten doen: je vertelt op een ansichtkaart altijd een verhaaltje en je eindigt met ; de groeten van. Soms staat dat al op de kaart gedrukt.

Les 4.6 JA, IK WIL! WOORDWEB: Ja, ik wil 1.De sluier : een dunne doek voor het gezicht en over het hoofd. 3. Het huwelijk: trouwen, elkaar huwen, een huwelijk sluiten; als twee mensen van elkaar houden, beloven ze elkaar trouw, ze gaan dan trouwen. Ja, ik wil 4. De scheiding: uit elkaar gaan, ze willen niet meer met elkaar samen zijn. 5.De sfeer: de stemming die er is of door iets wordt opgeroepen. Bij een huwelijk is er een feestelijke sfeer. 6. Vertrouwd zijn: het voelt goed en bekend. Bij een huwelijk zijn er allemaal mensen die je kent, het is vertrouwd. 7.De wanhoop: het niet meer hopen, radeloos zijn; geen uitweg meer zien. 8. Wanhopig: radeloos 9. Overmoedig : denken dat je meer kan dan in het echt het geval is. 10. De sultan : een vorst uit een oosters land. 11. Het woestijnzand : het zand van de woestijn.