De PDA op De Bras. Vak: Stage Dhr. Prof. Dr. R.L. Martens. Janine Haenen 0207535 Barbara Gardeniers 0229156



Vergelijkbare documenten
3 Hoogbegaafdheid op school

ipad enquête - ouders - 18 reacties (van 29 ouders)!

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7

Reflectiegesprekken met kinderen

Zelfbeeld. Het zelfvertrouwen wordt voor een groot deel bepaald door de ideeën die het kind over zichzelf heeft: het zelfbeeld.

TEVREDENHEIDSONDERZOEK

Nieuwe didactiek vwo 2 en 3 Connect College: resultaten van een onderzoek. Prof. dr. Perry den Brok

Enquête leerlingtevredenheid onderbouw DL jan.15

A1) Kennismakingsgesprek over sociale media en internetgebruik

Gebruik ICT binnen Content and Language Integrated Learning

Serious gaming in het basisonderwijs Adviesnota

Onderwijstechnieken.nl. Opbrengstgericht Werken zonder Groepsplan? Dat Kan!

Dyslexiebeleid van Openbare basisschool voor Daltononderwijs. De Meent

Wat is verantwoordelijkheid en waarom is het belangrijk?

VMBO praktische leerweg VMBO theoretische leerweg HAVO VWO

Stellingen en normering leerlingvragenlijst

Position Paper. Minor ICT deel 1

Docenten die hun onderwijs meer willen afstemmen op de individuele verschillen tussen leerlingen en hun leeropbrengst willen vergroten.

! LERAREN HANDBOEK!!! 1e Editie, 2014

Huiswerkbeleid Daltonschool Meander

Inventarisatie enquête over het gebruik van videofragmenten bij het onderwijs van Inleiding Staats- en Bestuursrecht

Huiswerkbeleid Onderwijsteam 7

Zelfstandig werken = actief en zelfstandig leren van een leerling. Het kan individueel of in een groep van maximaal 6 leerlingen.

Samenvatting tevredenheidsmeting ouders

Sterkte-Zwakte Analyse

Deze vragenlijst bestaat uit vijf delen, A t/m E.

> TAALWERKBLAD PARTICIPATIE

Inhoud. 1 Wil je wel leren? 2 Kun je wel leren? 3 Gebruik je hersenen! 4 Maak een plan! 5 Gebruik trucjes! 6 Maak fouten en stel vragen!

Huiswerkbeleid

SOCIALE VAARDIGHEDEN MET AFLATOUN

STAGEBOEKJE 2016 / 2017

Cosis Begeleid Leren

Hieronder volgt een verslag van de ouderavond. Met vriendelijke groet, Team Daltonschool Corlaer

begeleiding in de onderbouw

Maatschappelijke Zorgboerderij. Amatheon. Nikki van Berlo. Jasmijn Borms. Joy Willems T4B

Fases van vernieuwing. Beschikbare hardware/software

Samenwerking. Betrokkenheid

Visie van De Molenberg

In bezit van een mobiel

Het huiswerk heeft de volgende functies: - Het kan er toe bijdragen dat kinderen niet achterop raken met het onderwijsprogramma

Verslag focusgroep ouders met jongeren in secundaire scholen

Nieuwsbrief November 2014 Jaargang:

Leerjaar 4: Lesopbouw en suggesties (incl. bewijzenblad) voor leerroute A

Visiestuk. Waarden. De waarden die ik belangrijk vind op een basisschool zijn:

De leerkracht en het talentvolle kind. Symposium Passend onderwijs en Hoogbegaafdheid 20 november 2013

POP Martin van der Kevie

Waarom Wetenschap en Techniek W&T2015

Klanttest 2. Sint- Petrusschool Diemen Groep 7. Nicole Blok Top-ondernemen

Achtergrond. Missie Onze missie op basis van deze situatie luidt:

Samen Inspireren Ontdekken. Informatiegids. IKC de Plattenburg.

Bij. research. Gemaakt door: Flore Wassenberg A3c Stage gelopen bij Ron en Janne.

Oranje Nassau is een vindplaatsschool voor wetenschap en techniek.

Ik-Wijzer Ik ben wie ik ben

Inhoud. Subject: Taak Wat is een portfolio? Paul van der Linden MT1a Periode 2 School Docoments, user 9994 Year

Competenties De Fontein

Doel van deze presentatie is

Onderwijs op maat voor jou!

Vragenlijst: Wat vind jij van je

Verslag ouderavond FIT(s) OP DE KRING

Growth & Reflection. Opleverdatum: 18 juni 2014

Innovaties in e-learning. Jos Herkelman

JONG HOEZO ANDERS?! EN HOOGGEVOELIG. Informatie, oefeningen en tips voor hooggevoelige jongeren

Eindopdracht RKCS workshops Mediawijsheid

Individueel gebruik van ICT in het onderwijs belemmerd de ontwikkeling van sociale contacten tussen leerlingen:

Achtergrond informatie Toolkit Ouderbetrokkenheid vakantieschool

BLAADJE #4. mei 2018

Reflection Paper. Hogeschool InHolland Haarlem. Minor ICT; Educatief gebruik van ICT en nieuwe media

Sita (VWO2) Aaron Sams. Natuurkunde en Flipping the Classroom

HUISWERKBELEID. Inhoudsopgave Inleiding Het doel van dit huiswerkbeleid Voorwaarden huiswerkbeleid... 2

HUISWERKBELEID Waarom geven wij op school huiswerk? Hoe kunnen wij er samen voor zorgen dat uw kind optimaal leert?

3. Wat betekent dat voor de manier waarop lesgegeven zou moeten worden in de - voor jou - moeilijke vakken?

SLB eindverslag. Rozemarijn van Dinten HDT.1-d

Zorg dat je een onderwerp kiest, waarvan je echt meer wilt weten. Dat is interessanter, leuker en makkelijker om mee bezig te zijn.

Onderzoek Alcohol en Zwangerschap

ONDERWIJSONTWIKKELING - ACTIVERENDE DIDACTIEK

Samenvatting en aanbevelingen van het onderzoek onderwijs & ICT voor School X

Ten slotte wens ik je veel plezier bij het lezen. Hopelijk geeft het de kennis en de inspiratie om ook zelf met je kinderen aan de slag te gaan!

HEY WAT KAN JIJ EIGENLIJK GOED? VERKLAP JE TALENT IN 8 STAPPEN

Rapportage sociaal-emotionele ontwikkeling Playing for Success

HUISWERKBELEID BS DE TWEESPRONG SCHOOLJAAR

School en computers. Paulusse BedrijfsOpleidingen

Welkom op de informatie-avond!

Verslag van dataverzameling in functie van het onderzoek van de NTU naar het schrijfleven van leerlingen

Ik wilde een opdracht ontwikkelen voor leerlingen die voldoet aan de uitgangspunten van competentiegericht leren.

Aan de ouders, Vriendelijke groet, team prinses Beatrixschool. Verbeterpunten en acties

Dit boek heeft het keurmerk Makkelijk Lezen gekregen. Wilt u meer weten over dit keurmerk kijk dan op de website:

(56 enquêtes) (62 enquêtes) (45 enquêtes) (57 enquêtes) Accent Accent Accent Accent score score. score 10.

Evaluatie groepsinteracties door ervaringsdeskundigen stichting Waarheid bij JCC den Haag De kracht zit in de mensen én de methode!

Documentaire. Voorbereiding op het documentaire project

competentieprofiel groepsleerkracht/ docent algemeen vormend onderwijs Het Driespan

Huiswerkbeleid. Cluster Itter. Basisschool de Schakel Basisschool Sint Lambertus

Inhoud. Veenendaal, Onderwerp: verantwoording van ons onderwijs. Beste ouder(s)/verzorger(s),

Eindverslag SLB module 12

Uitgangspunten van de Koningin Julianaschool

ogen en oren open! Luister je wel?

Beste leerkrachten van basisschool Het Veer,

Samenvatting. Interactie Informatiewaarde Werkrelevantie Totale waardering 8,6 8,7 8,7 8,6

Kids. &Go. Informatieblad speciaal voor kinderen

De eerste 100 dagen op het HBO

Transcriptie:

De PDA op De Bras Vak: Stage Dhr. Prof. Dr. R.L. Martens Janine Haenen 0207535 Barbara Gardeniers 0229156

Inhoud Inleiding...3 De Bras...4 Het onderwijs op de Bras...4 De resultaten en rapportage op de Bras...6 PDA op De Bras...7 Het PDA-project in Engeland...8 Aanbevelingen...8 Uitwerking vragenlijst leerlingen...10 Door wie en wanneer de PDA wordt gebruikt...10 Het gebruik van de PDA op school...10 De extra s van de PDA...10 Wat de leerlingen vinden van de PDA...11 Wat de leerlingen kunnen met de PDA...11 Samenvatting...11 Uitwerking vragenlijst docenten...13 De gedachten aan het begin van het PDA-project...13 Omgang met de PDA...13 PDA-vaardigheden en gebruik...13 De houding van de leerkrachten...14 Verbetering van de vaardigheden van de leerlingen...14 PDA-project als uitdaging voor de leerkrachten...14 Samenvatting en anbevelingen...14 Uitwerking vragenlijst ouders...16 Het gebruik van de PDA...16 Het delen van PDA-werk met ouders...16 Meerwaarde van de PDA voor het onderwijs...17 PDA als waardevolle ervaring voor de ouders...17 Waar gaat de PDA mee naar toe?...17 Suggesties van de ouders...17 Samenvatting...18 Conclusie...19 Literatuur...21 Bijlage I...22 2

Inleiding 260 leerlingen van vier basisscholen in Den Haag en Dordrecht gaan de komende tijd met hun eigen handcomputer op pad. Ze doen mee aan het project Lopend Leren: leren binnen én buiten de muren van de school. (Louwers, 2007) Je kunt alles in de Verkenner opslaan wat je nodig hebt. Ik heb hem steeds bij me. Ik kan geluiden opnemen, aantekeningen maken, internetten, foto s maken en nog veel meer. (Louwers, 2007) 260 leerlingen van vier basisscholen in Den Haag en Dordrecht gaan op school (en daarbuiten) werken met een eigen handcomputer (Personal Digital Assistant, PDA). Leren binnen én buiten de schoolmuren is het doel. De Verkenner is de naam die binnen het project aan de handcomputer is gegeven. In dit stuk zal de naam PDA worden gebruikt. Aanleiding voor het Lopend Leren-project was een vraag van basisschool De Bras in Den Haag. Op De Bras staat het kind met zijn ontwikkelingsvragen centraal. De kinderen leren werken in hun eigen tempo en niveau. De manier van leren en werken zoals die op De Bras wordt toegepast, vraagt van de leerlingen een grote mate van mobiliteit, waarbij de PDA een meerwaarde kan vormen voor het onderwijs. De leerlingen gebruikten de PDA al enige tijd op school en thuis, maar op 13 maart 2007 ging het project Lopend Leren officieel van start. In deze paper zal het PDA-gebruik van de leerlingen op De Bras tot nu toe geëvalueerd worden. Er zal worden nagegaan wat de meerwaarde van de PDA op de basisschool De Bras is. Naar aanleiding van de vraag die De Bras heeft over het PDA-project, is de vraag geformuleerd die centraal zal staan in dit stuk: Wat kunnen de leerlingen met de PDA en heeft de PDA een positief effect op het leren van het kind? Om deze vraag te beantwoorden hebben wij vragenlijsten uit het evaluatie-onderzoek van het PDA-project in Engeland vertaald en op De Bras afgenomen. In Bijlage I zijn deze vragenlijsten bijgevoegd. De vragenlijsten bestaan uit drie delen, namelijk een vragenlijst voor de leerlingen die met de PDA werken, een vragenlijst voor de docenten en een vragenlijst voor de ouders van kinderen met een PDA. In de vragenlijsten zijn zowel open als gesloten vragen opgenomen. In deze paper zal als eerste het onderwijsconcept van De Bras worden uitgelegd. Vervolgens zal het PDA-project op De Bras verder worden uitgewerkt en daarna zal er een klein uitstapje gemaakt worden naar het PDA-project in Engeland, waar het PDA-project in Nederland vandaan is gekomen. Als laatste worden de antwoorden van de leerlingen, docenten en ouders op de vragenlijst samengevat en uitgewerkt. Bij elke uitgewerkte vragenlijst wordt ook een korte algemene conclusie gegeven van de totale visie van de respondenten. In de conclusie, tenslotte, wordt een korte samenvatting gegeven van de resultaten van dit (kleine) evaluatieonderzoek en worden aanbevelingen en suggesties gegeven. 3

De Bras De Bras is een Rooms-katholieke basisschool die gelegen is aan de Oeverwallaan in de nieuwe Haagse wijk Iepenburg. De Bras is een jonge basisschool die gestart is op 1 augustus 2002 met vier leerlingen. De school heeft op dit moment 200 leerlingen in de leeftijd van vier tot twaalf jaar. Het schoolteam bestaat uit twaalf mentoren, één administratief medewerkster, één IB-er en één ICT-manager. Er zijn zeven parttime werkende mentoren (Schoolgids, De Bras). De Bras heeft verschillende doelstellingen en uitgangspunten waar het onderwijs op gebaseerd is. Deze doelstellingen en uitgangspunten kunnen worden afgestemd op de ideeën van de orthopedagoog Luc Stevens. Luc Stevens meent dat het goed mis is met de sfeer op de basisscholen. De competitie in de school en in de klas, de standaardisatie van het onderwijsaanbod en allerlei wettelijke streefdoelen lijken het zicht op de individuele ontwikkeling eerder te belemmeren dan te bevorderen. Er heerst een productiementaliteit waarbij onderwijsresultaten in termen van productiefactoren en opbrengsten worden uitgedrukt. In de klas heerst een competitie-ethos: beter en sneller presteren zonder hulp van anderen. Dit gaat lijnrecht in tegen de echte basisbehoeften van kinderen, namelijk: relatie, competentie en autonomie. Met relatie wordt het gevoel bedoeld dat anderen je waarderen en met je om willen gaan. Met competentie wordt het geloof en plezier in eigen kunnen bedoeld en autonomie staat voor het gevoel dat je als leerling iets kunt ondernemen zonder dat anderen je daarbij moeten helpen. De ontwikkelingsvragen van de leerling staan dus centraal in de onderwijsvorm van de Bras. De leraren en assistenten zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de leerprocessen van een groep leerlingen waarbij het rooster, methodieken en leerplan zijn aangepast aan de individuele ontwikkelingsvraag van het kind. Belangrijk hierbij is dat het team van leraren kennis en inzicht hebben in het kind als complete persoonlijkheid. Het kind is dus feitelijk de regisseur van zijn eigen leerproces (Schoolgids, De Bras). Een voorwaarde voor deze doelstellingen van de Bras, is een leeromgeving waarin de leerling zich veilig en vertrouwd voelt en waar materialen en activiteiten te vinden zijn die passen bij de ontwikkeling en belangstelling van het kind. De leeromgeving op de Bras is zo ingesteld dat leerlingen het ene moment volkomen stil en individueel kunnen werken en het andere moment allerlei vormen van groepswerk kunnen doen. Naast het individuele werken van leerlingen wordt het samenwerken met leeftijdsgenoten of met leerlingen van verschillende leeftijden dus ook gestimuleerd. Op de Bras wordt daarom niet gewerkt met het normale klassensysteem, maar met zogenaamde familiegroepen. In deze groepen zitten ongeveer vijfentwintig leerlingen van vier tot twaalf jaar en elke groep heeft zijn eigen mentor. De mentor heeft als taak om samen met de leerlingen uit zijn of haar familiegroep individuele planningen te maken en instructies te geven (Schoolgids, De Bras). Het onderwijs op de Bras Zoals hierboven al duidelijk werd, staan op de Bras de ontwikkelingsvragen van de leerling centraal. De omgeving, materialen en methodes van de Bras worden hierop aangepast, zodat de leerlingen zelf kunnen kiezen wat, waar, wanneer, met wie en hoe ze willen leren. Hieronder zal worden beschreven hoe het onderwijs precies wordt vormgegeven op de Bras. (Schoolgids, De Bras). 4

De kinderen starten elke ochtend en middag in de kring met hun familiegroep. Iedere familiegroep heeft een vaste ruimte, waar de dag begonnen en afgesloten wordt. De mentor van deze familiegroep zorgt samen met de kinderen voor de uitwerking van de leeromgeving in deze ruimte. Hierna gaan de kinderen werken aan hun planning. Deze planning is in samenspraak met hun mentor tot stand gekomen. Er wordt werk gepland voor twee weken. Iedere dag maken kinderen zelf de keuze aan welk onderdeel van de planning ze gaan werken. Tussendoor wordt feedback en instructie gegeven door hun eigen mentor of door andere docenten. Na twee weken wordt samen met de mentor gekeken of alles gelukt is en worden er eventuele toetsen afgenomen. Het kind bepaalt dan wat er in zijn of haar portfolio komt en er wordt vervolgens een nieuwe planning gemaakt (Schoolgids, De Bras). Voor de onderbouw zijn er hoeken ingericht, waar de kinderen zelf uit kunnen kiezen. Er zijn een aantal vaste hoeken zoals de bouwhoek, de zand/watertafelhoek, de huishoek, de tekenhoek en hoeken die thematisch worden ingericht. Daar kan onder begeleiding van een mentor het thema voor de onderbouw verder worden uitgediept. Al deze hoeken bevinden zich niet in één lokaal, maar verspreid over alle lokalen. Zo kunnen ook jonge kinderen kijken wat oudere kinderen aan het doen zijn en omgekeerd. Ook kunnen kinderen makkelijker elkaar om hulp vragen en elkaar helpen. Ook in de onderbouw bepaalt het kind, in samenspraak met zijn mentor, welke werkjes er in zijn of haar portfolio komen (Schoolgids, De Bras). Samen met de kinderen worden er een aantal thema s per schooljaar vastgesteld. Binnen die thema s kunnen kinderen kennis en vaardigheden opdoen en opdrachten uitvoeren. De taak van de mentoren is om de kinderen bij hun opdrachten te begeleiden en vaardigheden en kennis aan te bieden die de leerlingen nodig hebben om de opdrachten uit te voeren. Door de mentoren worden er instructiemomenten vastgelegd, waar leerlingen zich voor kunnen inschrijven. Hierbij wordt dus gebruik gemaakt van de competenties van de diverse mentoren. Deze werkwijze houdt in dat mentoren en leerlingen niet aan één lokaal gebonden zijn. De lokalen zijn samen met de kinderen bedacht en ingericht. Er is bijvoorbeeld een stilteruimte, waarin stil wordt gewerkt aan opdrachten, ook door kleuters. Ook is er een taalruimte, een rekenruimte, een leesruimte, een wereldruimte, een ontdekruimte, een crearuimte, een bouwruimte, een speelruimte, een mediatheek, een aula, en een Madurobras. Madurobras is een ruimte ingericht voor de vier- en vijfjarigen jarigen. Hier is een specifiek aanbod voor de kinderen van deze leeftijd. In Madurobras mogen geen oudere kinderen werken. In elke andere ruimte is er werkplek voor leerlingen van alle leeftijden, mits er op dat moment geen workshops wordt gegeven (Schoolgids, De Bras). 5

De resultaten en rapportage op de Bras De Bras voldoet net als alle andere basisscholen aan de kerndoelen van het onderwijs. Leerlingen krijgen alleen geen cijfers en rapporten mee naar huis, maar ze werken aan portfolio s. De portfolio s van de leerlingen worden twee maal per jaar uitgebreid met de leerling en diens ouders besproken. Het portfolio bevat werk dat het kind er zelf in heeft gedaan. Dit kunnen succeservaringen zijn, maar ook de worstelingen die een kind met bepaalde leerstof heeft doorgemaakt. Verder zitten er ook overzichtslijsten in van de leerstof die het kind heeft gekozen en zitten de observaties van de mentor hierin. De Bras maakt verder gebruik van toetsen wanneer het kind daaraan toe is. De toetsen worden daarom niet klassikaal afgenomen. Daarbij moet wel gezegd worden dat het leerproces van het kind belangrijker is dan het product (de toets). Het gaat om het meester worden van vaardigheden en niet om de prestatie op zich. Leerlingen die leerstrategieën gebruiken die gericht zijn op het leerproces in plaats van op het product, presteren uiteindelijk beter en zijn beter in staat hun eigen leerproces te regelen (Schoolgids, De Bras). 6

PDA op De Bras Op 13 maart 2007 is De Bras officieel van start gegaan met het PDA-project. Een PDA is een Personal Digital Assistant (een klein hand-computertje) waarmee kinderen aan het werk gaan op school. De hoofdvraag van De Bras in het PDA-project is: hoe kunnen zelfstandig operende, mobiele leerlingen, die door hun leeractiviteiten formeel en informeel kennis verzamelen, gesteund worden door het gebruik van ICT. Daarnaast wordt de vraag gesteld of het gebruik van de PDA s, die voortdurend ter beschikking staan van de lerende, een positief effect heeft op het leren van het kind (Kennisrotonde, 2006). De Bras verwacht dat het PDA-project een aantal (positieve) veranderingen met zich mee zal brengen. Voor de leerlingen is de belangrijkste verandering dat ze mobieler worden tijdens het leren. Het is een groot voordeel dat de leerlingen altijd de beschikking hebben over datgene wat zij nodig hebben om kennis te zoeken, te vinden, te verzamelen en te verwerken tot nieuwe kennis voor zichzelf en anderen. Door deze toename in mobiliteit zullen de leerlingen zelfstandig(er) en actieve worden in hun leren en hebben zij continue de mogelijkheid hun kennis te verdiepen en te verbreden (Kennisrotonde, 2006). Een ander gevolg van deze mobiliteit is dat de leerervaringen van de leerlingen niet alleen op school zullen plaatsvinden, maar ook buiten school en thuis hebben de leerlingen de mogelijkheden om te leren (Deelprojectplan, versie 1.0). Daarnaast wordt verwacht dat door het verzamelen en uitwisselen van informatie samenwerking en het gebruiken van elkaars kennis wordt gestimuleerd, waardoor nieuwe kennis ontstaat (Kennisrotonde, 2006). Ook wordt verwacht dat de PDA een hulpmiddel zal zijn om op een andere manier te leren. Niet het leren door middel van leerboeken, maar door uit te gaan van je nieuwsgierigheid, het uit te proberen, ervaringen op te doen en op deze manier tot leerprocessen te komen. Omdat de PDA veel verschillende manieren van leren aanspreekt, kan een kind ontdekken wat zijn of haar eigen manier van leren is. Tenslotte wordt verwacht dat de PDA gebruikt kan worden als hulpmiddel om lezen, spelling, schrijven en rekenen te trainen (Deelprojectplan, versie 1.0). Niet alleen voor de leerlingen, maar ook voor de leerkrachten zullen er veranderingen optreden door de invoering van de PDA. Een groot voordeel voor de leerkrachten op De Bras is dat zij door de PDA voortdurend de beschikking hebben over informatie van hun leerlingen. Vooral in een complexe onderwijssituatie zoals op de Bras, waarin een leerling veel verschillende mentoren heeft, is het handig als deze leerlinginformatie makkelijk beschikbaar is. Op scholen waarop de leerkrachten nog gewend zijn aan klassikaal onderwijs, zal de docentrol veranderen: doordat leerlingen door het gebruik van de PDA steeds meer zelfstandigheid krijgen in hun leerproces, zullen de leerkrachten steeds meer de rol van coach of facilitator krijgen (Kennisrotonde, 2006). Omdat de leerkrachten op De Bras al als coach of facilitator fungeerden, zal deze rolverandering voor de leerkrachten op de Bras minder van toepassing zijn. Tenslotte wordt verwacht dat de PDA ook voor ouders veranderingen met zich mee zal brengen. Ouders zullen door de PDA namelijk meer betrokken worden bij het schoolwerk van hun kinderen. Leerlingen kunnen hun schoolwerk op hun PDA meenemen naar huis en aan hun ouders laten zien. Op deze manier krijgen ouders meer inzicht waar hun leerlingen binnen (en buiten) school mee bezig zijn (Deelprojectplan, versie 1.0). 7

Het PDA-project in Engeland Het PDA-project op De Bras is geïnspireerd op het PDA-project dat in Engeland van start is gegaan. In Engeland werd ten eerste van het PDA-project verwacht dat leerlingen door hun eigen, kleine computertje vaardiger zouden worden in het gebruik van computers en ICT. Daarnaast was de verwachtingen dat de leerlingen die de beschikking hadden over een eigen PDA hogere schoolprestaties zouden krijgen. Ook zou de PDA samenwerking tussen leerlingen bevorderen. Ten tweede werd op docentniveau verwacht dat de nauwkeurigheid van de toetsmogelijkheden in de klas zou toenemen, doordat werk van leerlingen op de beamer kon worden gezet en opgeslagen kon worden. Tenslotte werd verwacht dat ouders meer betrokken zouden kunnen worden bij het schoolwerk van hun kinderen, omdat schoolwerk op de PDA naar huis genomen kon worden. Daarnaast zouden leerlingen die thuis geen beschikking hadden over een computer toch kunnen profiteren van een eigen computertje, namelijk de PDA (Perry, 2005). Na een jaar is in Engeland een evaluatie-onderzoek uitgevoerd om te onderzoeken of deze verwachtingen ook uitgekomen waren. Uit deze evaluatie-studie kwam allereerst naar voren dat de computervaardigheden van de leerlingen, die de beschikking hadden over een eigen PDA, inderdaad vooruit waren gegaan. Niet alleen de PDA-vaardigheden waren vooruitgegaan, maar ook andere, algemene computer- en ICT-vaardigheden waren verbeterd. Ook kwam naar voren dat de technische bewoordingen, waarin gecommuniceerd werd over de PDA, bij de leerlingen ontwikkeld was. Daarnaast bleek uit de evaluatie ook dat de samenwerking tussen leerlingen door de PDA s werd bevorderd. Wel moet hierbij worden opgemerkt dat de structuur die de docent aan de lessen gaf met de PDA en de bereidheid van de leerlingen om daadwerkelijk samen te werken, naast de PDA op zich, een rol speelden bij de toename van samenwerking. Tenslotte was het voor de onderzoekers een belangrijke vraag of de PDA ook zorgde voor verbetering van de algemene schoolse prestaties van de leerlingen. Hoewel tijdens de implementatie van het PDA-project sommige leerlingen op algemene schoolse prestaties (bijvoorbeeld op het gebied van lezen) vooruitgang lieten zien, is het de vraag of deze positieve uitkomsten verbonden mogen worden aan het gebruik van de PDA. Een causaal verband tussen de verbetering van schoolse prestaties en het gebruik van de PDA mag hierbij niet verondersteld worden. Er kunnen namelijk ook andere factoren een rol hebben gespeeld in de verbetering van de schoolprestaties van de leerlingen. Zo kan het zijn dat leerlingen enthousiast gemotiveerd werden door alle aandacht die ze kregen en kan het nieuwe speeltje, de PDA, de bereidheid tot leren bevorderd hebben (Perry, 2005). Uit eerdere sociale studies is gebleken dat alleen al de aandacht aan proefpersonen kan zorgen voor een effect in de resultaten van een onderzoek. Dit wordt ook wel het Hawthorne effect genoemd (Rosnow & Rosenthal, 2002). Tijdens sociale experimenten van onderzoekers bij Hawthorne Works in 1924 en 1932, bleek dat werknemers alleen al door de aandacht van de onderzoekers en het experiment, beter gingen presteren zonder dat er werkelijk wat gebeurde. Dit Hawthorne effect kan de verbeterde prestaties van de leerlingen die met de PDA werkten ook eventueel verklaren. Aanbevelingen Aan de hand van de evaluatie-onderzoeken van het PDA-project in Engeland (onder andere die van Perry, 2003) zijn er aanbevelingen beschreven die voor scholen een hulpmiddel kunnen zijn bij de invoering van de PDA. Het handboek van Futurelab (2006) geeft ook aanbevelingen voor de implementatie van de PDA op scholen. Hieronder zullen deze aanbevelingen één voor één beschreven worden. 8

Ten eerste worden er aanbevelingen gedaan om het PDA project te optimaliseren. Het is voor scholen belangrijk dat ze over wireless internet beschikken, want hierdoor kunnen de kinderen gebruik maken van het internet op hun PDA zonder een kabeltje aan te sluiten. Daarnaast is het ook belangrijk om ouders in te schakelen bij het invoeren van het PDA project, omdat dit de motivatie kan verhogen en dus ten goede kan komen voor het project. Ten tweede worden er aanbevelingen gedaan met betrekking tot professionele ontwikkeling. Docenten moeten tijdens de invoering van het PDA project goed begeleid worden, zodat ze zich minder overweldigd en verpletterd voelen door deze nieuwe manier van lesgeven en leren. Ten derde zijn technologische ondersteuning en voorzieningen van belang. Het lesgeven met PDA s vergt namelijk ICT-vaardigheden om moeilijkheden met de PDA s te voorkomen of te verhelpen en om educatieve programma s te downloaden op de PDA s. Als laatste beschrijft het handboek de specifieke aanbevelingen voor het lesgeven en leren met de PDA s. Leerlingen moeten een gevoel van autonomie hebben over de PDA. Ze moeten bijvoorbeeld vrij worden gelaten in het maken van keuzes wanneer en hoe ze hun PDA willen gebruiken thuis en op school. Het curriculum moet ook aangepast worden op de PDA, zodat de PDA makkelijk bij de schoolvakken gebruikt kan worden. Het beste is om de PDA als aanvulling op het gewone curriculum te gebruiken, zodat de PDA een ondersteuning wordt in het leerproces van het kind. Daarnaast moeten leerlingen aangemoedigd worden om bevindingen met betrekking tot de PDA te delen met andere leerlingen, zodat kinderen leren samen te werken en kennis over de PDA onderling te delen. De school moet er ook voor zorgen dat andere technologische middelen op school (bijvoorbeeld computers, whiteboards en projectoren), goed integreren met de PDA s die de kinderen hebben, zodat al deze technologische middelen samen en individueel gebruikt kunnen worden tijdens het lesgeven. 9

Uitwerking vragenlijst leerlingen Van de vragenlijsten voor de leerlingen op De Bras, hebben achtenveertig leerlingen de vragenlijst ingevuld (N=48). Vijfenzestig leerlingen op de Bras hebben een PDA, dus zeventien leerlingen hebben de vragenlijst niet ingevuld. Hieronder worden de antwoorden van de leerlingen op de vragenlijst weergegeven. Door wie en wanneer de PDA wordt gebruikt De leerlingen geven aan de PDA het meest op school tijdens schooltijd, thuis na schooltijd en in de weekenden te gebruiken. Ook geven ze aan de PDA soms mee te nemen in de auto voor muziek of voor de Tom Tom. De PDA wordt niet alleen door de leerlingen zelf, maar ook door anderen, voornamelijk vriendjes, vriendinnetjes en familie, gebruikt. De meeste leerlingen geven aan dat er geen andere mensen in hun familie thuis ook een PDA hebben. Als dit wel het geval is, dan is dit meestal hun vader of broertje/zusje, die ook via De Bras een PDA hebben gekregen. Leerlingen hebben over het algemeen geen favoriete websites. Dit komt voornamelijk doordat ze aangeven nog niet te kunnen internetten op de PDA, of omdat ze niet goed weten hoe dit werkt. De leerlingen beslissen zelf het meest wanneer ze de PDA op school gebruiken. Het gebruik van de PDA op school De PDA wordt door de leerlingen nog veruit het meeste gebruikt om spelletjes te doen en muziek te downloaden en af te luisteren. Soms gebruiken ze het ook om dingen op te zoeken op internet, te rekenen met de rekenmachine en om een planning te maken in de agenda. Veel leerlingen geven aan de PDA nog helemaal niet te gebruiken voor hun schoolwerk. Wanneer leerlingen hun PDA wel voor schoolwerk gebruiken dan is dat voor de rekenmachine en Word. Sommige leerlingen geven aan de PDA af en toe te gebruiken voor aardrijkskunde, door op het internet aardrijkskundige sites op te zoeken. Ook gebruiken de leerlingen de PDA veel om opnames van gesprekken te maken en om een planning te maken in de agenda. De extra s van de PDA De helft van de leerlingen vindt dat ze beter kunnen leren met de PDA. De argumenten zijn dat ze makkelijker feiten kunnen opzoeken en uitzoeken en beter met computers leren omgaan. De andere helft van de leerling vindt daarentegen niet dat ze beter leren door de PDA. Zij geven aan dat er nog te weinig leerprogramma s op de PDA zitten, het internet nog niet goed werkt of dat ze (nog) niet zo goed weten wat ze met de PDA aan moeten. Op de vraag of de leerlingen vinden dat ze door de PDA ook beter met andere computers om kunnen gaan, zijn de meningen verdeeld. De ene helft vind dat ze door de PDA beter met computers konden werken, omdat deze apparaten eigenlijk een beetje hetzelfde zijn. De andere helft geeft aan de PDA eigenlijk nog te weinig te gebruiken om beter met andere computers om te kunnen gaan. De leerlingen antwoorden dat ze, nu ze een PDA hebben, vaker op internet kunnen, beter leren rekenen door de rekenmachine, beter met computers kunnen werken en beter een planning kunnen maken. Sommige leerlingen geven aan dat ze niets beter kunnen door hun PDA. 10

Wat de leerlingen vinden van de PDA De meeste leerlingen vinden de PDA leuk, vooral omdat ze er veel dingen op kunnen doen en omdat ze met de PDA hun eigen muziek bij de hand hebben. Leerlingen vinden het leuk om de PDA voor schoolwerk te gebruiken, omdat de PDA alles makkelijker maakt en hij snel en handzaam is. Buiten school vinden ze vooral de PDA leuk, omdat ze er dan muziek op kunnen luisteren en spelletjes op kunnen spelen. De meeste leerlingen werken liever mét de PDA dan zonder, omdat ze hem leuk vinden, hij de dingen makkelijker maakt en je er meteen dingen op kunt uitzoeken. Sommige leerlingen geven aan geen verschil te merken, mét of zonder de PDA te werken. Bijna alle leerlingen geven aan trots te zijn op hun PDA. De redenen hiervoor zijn vooral omdat hij nieuw en cool is, weinig mensen er één hebben en omdat ze vinden dat ze bijna alles kunnen op de PDA. Wat de leerlingen kunnen met de PDA Het handigst wat de leerlingen met de PDA kunnen doen (naar eigen zeggen), is internetten, planningen maken, rekenen (met de rekenmachine) en muziek afspelen en downloaden. De meeste leerlingen geven aan niks zelf uitgevonden te hebben op de PDA: alles is hun verteld door een docent of door mede-leerlingen. De leerlingen hebben aan elkaar vooral de werking van blue tooth uitgelegd, hoe je de functie Pocket Picture moest gebruiken of hoe je de achtergrond op je PDA kan veranderen. De meeste leerlingen zijn het meest trots dat ze muziek kunnen luisteren op hun PDA, kunnen tekenen, spelletjes kunnen spelen, een planning kunnen maken, de rekenmachine kunnen gebruiken en dingen op kunnen zoeken op internet. Op de vraag wat de leerlingen allemaal kunnen met de PDA geven bijna alle leerlingen aan zelf een opgeslagen bestand terug te kunnen vinden op de PDA, de rekenmachine en kalender te kunnen gebruiken, iemand een mail te kunnen sturen en muziek af te kunnen spelen. Samenvatting De Bras verwacht dat het PDA-project drie (positieve) veranderingen met zich mee zal brengen voor de leerlingen. Ten eerste wordt verwacht dat de leerlingen door een toename van mobiliteit, zelfstandig(er) en actieve worden in hun leren, omdat ze continue de mogelijkheid hebben om hun kennis te verdiepen en te verbreden. Bijna alle leerlingen geven aan de PDA wel op school en thuis te gebruiken, maar niet op andere plekken. Dit geeft aan dat de mobiliteit (nu) nog niet zo groot is als De Bras verwacht. De leerervaringen van de leerlingen kunnen nu door de PDA dus wel (naast de leerervaringen op school) al thuis plaatsvinden, maar nog niet daarbuiten. Ten tweede verwacht De Bras dat door het verzamelen en uitwisselen van informatie, samenwerken en het gebruiken van elkaars kennis gestimuleerd worden, waardoor nieuwe kennis ontstaat. De leerlingen geven in de vragenlijsten aan, dat ze zichzelf niks aangeleerd hebben op de PDA: ze hebben alles via een docent of via medeleerlingen geleerd. Wát de leerlingen elkaar leren heeft niets met schoolwerk te maken. De leerlingen wisselen dus wel informatie uit, maar dit betreft vooral informatie over de omgang met de PDA en (nog) geen schoolwerk-kennis. De leerlingen geven in de vragenlijsten ook aan, dat ze vaak hun vriendjes en vriendinnetjes met hun PDA laten werken. Ook blijkt dat de leerlingen liedjes vaak met andere leerlingen uitwisselden. Dit geeft aan dat de PDA samenwerking stimuleert, al gaat het nu (nog) niet over schoolwerk, waardoor dus ook (nog) geen nieuwe kennis met betrekking tot schoolwerk kan worden ontwikkeld. 11

Ten derde verwacht De Bras dat de PDA een hulpmiddel is om op een andere manier te leren: leren door uit te gaan van je nieuwsgierigheid, het uit te proberen, ervaringen op te doen en op deze manier tot leerprocessen te komen. Ook zou de PDA als hulpmiddel gebruikt kunnen worden om lezen, spelling, schrijven en rekenen te trainen. De leerlingen geven in de vragenlijst aan de PDA nog niet te gebruiken voor schoolwerk. De leerlingen zijn het niet eens op de vraag of ze beter leren door de PDA. De ene helft vindt dat ze beter leren, omdat ze makkelijker feiten kunnen opzoeken en uitzoeken. De andere helft vindt dat ze niet beter leren door de PDA, omdat er nog te weinig leerprogramma s op de PDA zitten, het internet (nog) niet goed werk en niet altijd weten wat ze met de PDA aan moeten. De PDA kan nu dus nog niet als hulpmiddel gebruikt worden voor schoolwerk. Naast deze antwoorden over de verwachtingen van De Bras over het PDA-project, blijkt uit de leerling-vragenlijst wel dat de leerlingen de PDA heel erg leuk vinden. Ze vinden de PDA interessant en zijn blij dat ze er één hebben gekregen. Daarnaast geven ze ook aan liever mét dan zonder PDA te werken, omdat ze hem leuk vinden, hij de dingen makkelijker maakt en je er meteen dingen op kunt uitzoeken. 12

Uitwerking vragenlijst docenten Van de vragenlijsten voor de leerkrachten op De Bras, zijn er slechts vier leerkrachten geweest die de vragenlijst ingevuld hebben van de twaalf leerkrachten die werkzaam zijn op De Bras (N = 4). Eén van deze leerkrachten betreft de ICT-medewerker van De Bras. Hoewel dit dus maar een klein aantal leerkrachten is, wordt hieronder toch weergegeven wat hun ideeën en ervaringen met de PDA zijn. De gedachten aan het begin van het PDA-project Alle vier de leerkrachten hadden voor het PDA-project nog nooit van de PDA gehoord. Twee leerkrachten dachten dan ook dat de PDA slechts voor beperkte doeleinden werd gebruikt: als navigatie-systeem, als agenda en voor het opslaan van documenten. De leerkrachten dachten dat de PDA op verschillende manieren nuttig zou zijn voor de leerlingen. Zo zou de PDA gebruikt kunnen worden voor de planningen, voor onderlinge communicatie, voor het maken van verhalen met beeld en geluid, om te internetten, voor het maken van werkstukken en verslagen bij projecten en als hulpje bij opdrachten, rekenen en taal. Omgang met de PDA De ICT-medewerker geeft aan de PDA succesvol te gebruiken, veel verschillende toepassingen op de PDA te kunnen gebruiken en goed om te kunnen gaan met de technische eisen van de PDA. Hoewel de andere leerkrachten aangeven gemiddeld met hun PDA om te kunnen gaan, vinden zij het niet altijd makkelijk de PDA te gebruiken. Zo antwoorden twee leerkrachten dat ze een gemiddeld aantal PDA-toepassingen konden gebruiken, maar antwoord één leerkracht slechts een klein aantal PDA-toepassingen te kunnen gebruiken. Daarnaast kunnen twee leerkrachten gemiddeld omgaan met de technische eisen van de PDA, maar vind één leerkracht dit juist erg moeilijk. Tenslotte vinden twee leerkrachten het moeilijk de PDA te gebruiken tijdens het lesgeven, terwijl één leerkracht de PDA al gebruikt voor lesdoeleinden. PDA-vaardigheden en gebruik De PDA-vaardigheden van de vier leerkrachten zijn erg verschillend. De ICT-medewerker kan het beste omgaan met de PDA en rapporteert slechts een paar moeilijkheden in het PDAgebruik. De andere drie leerkrachten hebben meer moeite met de verschillende PDAtoepassingen. Deze leerkrachten geven aan de basale functies van de PDA (zoals navigeren door het vandaag-scherm, het gebruik van de agendagebruik en het koppelen van de PDA naar een computer) makkelijk te kunnen gebruiken. Maar niet alle leerkrachten kunnen een tekst invoegen in Word, bestanden een naam geven en opslaan, kopiëren, deleten, blue tooth gebruiken en internet gebruiken. Tenslotte hebben ze het meeste moeite met het gebruik van de contactlijst, excel, het koppelen van de PDA s van de leerlingen naar een computer, het opslaan van werk op de PDA voor de kinderen, het bijhouden van resultaten van de leerlingen op hun PDA en het verzenden en ontvangen van e-mails. De leerkrachten zouden hier dan ook meer in getraind kunnen worden. 13

De houding van de leerkrachten Op de vraag waarom de leerkrachten deel wilden nemen aan het PDA-project wordt allereerst als reden aangevoerd dat ze meedoen, omdat de school aan het project meedoet. Daarnaast verwachten de leerkrachten ook persoonlijk van het project te kunnen profiteren. Zo worden ze op deze manier op de hoogte gehouden van de technische ontwikkeling en hebben ze de kans vaardiger te worden in het gebruik van de PDA. Ook verwachten de leerkrachten dat leerlingen van het PDA-project kunnen profiteren. Zo zou de PDA kunnen helpen bij het plannen. Op deze manier wordt het leren voor de leerlingen interessanter. Twee leerkrachten antwoorden dat het een voordeel is dat de leerlingen een eigen PC krijgen, waardoor ze overal de beschikking hebben over een persoonlijk hulpje bij hun schoolwerk. Verbetering van de vaardigheden van de leerlingen Alle docenten denken dat dit project de ICT-vaardigheden van de leerlingen zal verbeteren. Of ook de taal-, reken- en andere vaardigheden van de leerlingen worden verbeterd is voor de leerkrachten nog maar de vraag. Zo denken twee leerkrachten dat de taalvaardigheden weinig zullen worden verbeterd en denkt één leerkracht dat de taalvaardigheden gemiddeld zullen worden verbeterd. Daarnaast verwacht één leerkracht een gemiddelde verbetering van de rekenvaardigheden, verwacht één leerkracht weinig verbetering hierin en merkt de ICTmedewerker op dat er nog geen rekenprogramma op de PDA zit. De leerkrachten denken tenslotte dat ook andere vaardigheden bij de leerlingen verbeterd zullen worden. Het betreft dan het opzoeken van bronnen, het verdiepen op onderwerpen en het inzichtelijk denken. Alle vier de leerkrachten denken ook dat de samenwerking van leerlingen zal verbeteren door kennisdeling en het leren van en aan elkaar. PDA-project als uitdaging voor de leerkrachten Drie leerkrachten vinden het een uitdaging van dit project om steeds nieuwe dingen te ontdekken (ook samen met de leerlingen) en uit te vinden hoe de PDA zinvol in het onderwijs kan worden gebruikt. Eén leerkracht vindt het een uitdaging om iedereen erbij te betrekken en actief te houden. De leerkrachten geven daarnaast aan dat er ook minder uitdagende kanten aan het project kleven. Alle vier de leerkrachten antwoorden dat er veel technische belemmeringen zijn en dat de software momenteel nog niet geheel toepasbaar is in het onderwijs. Eén leerkracht zegt dat de leerlingen nu nog weinig gerichte opdrachten krijgen om mee aan de slag te gaan en dat het veel tijd kost om goed met de PDA om te kunnen gaan. Samenvatting en aanbevelingen Alle leerkrachten (die de vragenlijst ingevuld hadden) verwachten dat de PDA op verschillende manieren erg nuttig kan zijn voor de leerlingen op school. Zo wordt voornamelijk genoemd dat de PDA nuttig is voor het maken van planningen, voor de samenwerking tussen de leerlingen en voor het maken van opdrachten en verhalen met behulp van de PDA en om snel internet op te gaan. De leerlingen hebben op deze manier een eigen PC, waardoor ze overal de beschikking hebben over een persoonlijk hulpje bij hun schoolwerk. Wel blijkt dat de leerkrachten nog niet alle toepassingen van de PDA kunnen gebruiken en zij zouden hierin graag meer training willen. Voor De Bras is het daarom een aanbeveling meer uitleg en begeleiding te geven aan de leerkrachten bij het gebruik van de PDA. Wanneer leerkrachten de PDA niet optimaal kunnen gebruiken, dan kunnen zij ook de leerlingen niet begeleiden in het gebruik van de PDA. Daarnaast denken alle leerkrachten dat de ICT-vaardigheden van de leerlingen door hun PDA groter zullen worden, maar de meningen zijn verdeeld of ook de reken- en taalvaardigheden van de leerlingen er door de PDA op vooruit zullen gaan. 14

Ze denken dat de leerlingen voornamelijk beter zullen worden in het opzoeken van bronnen, het verdiepen op onderwerpen, het inzichtelijk denken en samenwerken. Tenslotte zien alle leerkrachten het PDA-project als een uitdaging. Voornamelijk omdat ze zo steeds nieuwe dingen kunnen ontdekken en kunnen uitvinden hoe ze de PDA in het onderwijs zinvol kunnen toepassen. Wel wordt aangegeven dat de PDA s nog veel technische mankementen vertonen en dat de software beter toegepast moet worden op het onderwijs. Hierin ligt een taak voor de school om opdrachten of projecten (zoals het Kunstwerkproject) te verzinnen waarvoor de PDA gebruikt moet worden. 15

Uitwerking vragenlijst ouders Negenendertig ouders hebben de ouder-vragenlijst ingevuld (N = 39). In totaal hebben vijfenzestig leerlingen een PDA waarvan acht broertjes of zusjes van elkaar zijn, dus zevenenvijftig verschillende ouders hebben de ouder-vragenlijst ingevuld. Van achtien ouders hebben we geen vragenlijst terug gehad. Hieronder worden de antwoorden van de ouders op de ouder-vragenlijst beschreven. Vijftien ouders hadden voor het PDA-project nog nooit van de PDA gehoord. Vierentwintig ouders, daarentegen, kenden de PDA wel voordat dit project begon. Van deze laatste groep hadden vier ouders wel eens van de PDA gehoord, maar wisten verder weinig van de werking ervan. Tien ouders hebben hun kind ook iets geleerd in het gebruik van de PDA. Het gaat dan voornamelijk om het laten zien van de verschillende (basis)programma s van de PDA en de werking ervan. Het gebruik van de PDA Zes ouders geven aan dat hun kind de PDA (nog) maar nauwelijks gebruikt. Twee redenen hiervoor zijn dat hun kinderen (nog) te weinig kennis hebben over hun PDA en dat de PDA niet altijd naar behoren werkt. Twee ouders geven aan dat hun kind de PDA alleen op school gebruikt en thuis niet. Het gebruik op school beperkt zich dan tot muziek uitwisselen. Twee ouders weten niet wat hun kinderen met hun PDA doen. Vierentwintig ouders zijn daarnaast wel onder de indruk van verschillende dingen die hun kinderen doen met hun PDA. Zo zijn acht ouders onder de indruk hoe snel hun kind alles doorheeft en hoe handig en zelfstandig ze met de PDA leren omgaan. De rest van de ouders is onder de indruk van alle verschillende programma s van de PDA. Volgens het merendeel van de ouders gebruiken hun kinderen de PDA voornamelijk voor spelletjes, muziek en internet. Negen ouders geven aan dat de PDA ook gebruikt wordt voor planningsactiviteiten, zestien ouders noemen de reken- en de schrijffuncties en ook tekenen blijkt een populaire activiteit: twaalf ouders geven aan dat hun kinderen daar graag mee werken. Zeven ouders geven aan dat ook het opnemen en afspelen van teksten wel eens door hun kinderen worden gedaan en vier ouders zeggen dat de TomTom gebruikt wordt. Tenslotte geven twee ouders aan dat hun kinderen maar weinig activiteiten doen met hun PDA. Het delen van PDA-werk met ouders Zes ouders geven aan dat hun kinderen geregeld en soms zelfs altijd hun PDA-werk met hen delen. Het gaat dan voornamelijk om het tonen van muziek, spelletjes en planning. Twintig ouders geven aan dat hun kind soms het PDA-werk met hen deelt. Het gaat dan vooral om met de PDA gemaakte werkstukken, (aan)tekeningen, sommetjes, spelletjes, planning, interviews en het laten horen van muziek. Twaalf ouders, tenslotte, geven aan dat hun kinderen weinig tot nooit werk met hen delen. Dit komt, volgens hen, doordat de software niet altijd goed werkt en omdat hun kinderen maar weinig echt werken op hun PDA ( het is nu meer een leuke gadget ). 16

Meerwaarde van de PDA voor het onderwijs Eenentwintig ouders denken dat hun kinderen van het gebruik van de PDA kunnen profiteren. Er wordt voornamelijk gedacht dat de PDA de (algemene) computer- en internetvaardigheden van hun kinderen vergroot, wat als goede vaardigheden voor later gezien worden. Tien ouders, daarentegen, denken dat hun kinderen niet of nauwelijks profijt zullen hebben van hun PDA. De twee belangrijkste argumenten hiervoor zijn, dat er nog te weinig met de PDA gewerkt wordt (en teveel gespeeld) en dat het (nog) niet helder is hoe het schoolwerk moet worden toegepast op de PDA. Ook geven ouders aan dat er te weinig voorlichting en begeleiding is op school en dat de technische problemen met de PDA het kind beletten er goed mee om te gaan. Daarnaast vinden zestien ouders de PDA een meerwaarde voor het onderwijs, voornamelijk omdat ze op deze manier worden voorbereid op het gebruik van moderne technieken. Verder leren de kinderen zelfstandig te werken maar ook samen te werken en is de PDA een aanvulling in het plannen en werken op school. Zeven ouders denken dat de PDA wel een meerwaarde voor het onderwijs kan zijn, maar geven aan dat het er nu nog niet uitkomt (ook weer omdat de begeleiding vanuit school te kort schiet). Veertien ouders zien de meerwaarde van de PDA (nog) niet, omdat hun kinderen de PDA bijna niet gebruiken. Twee ouders geven als reden dat hun kind nog te jong is voor de PDA. PDA als waardevolle ervaring voor de ouders Drieëntwintig ouders vinden het project een waardevolle ervaring. De voornaamste redenen hiervoor zijn, dat ze het goed vinden om te zien hoe hun kinderen met techniek omgaan en het gebruik ervan snel eigen worden. Twaalf ouders, daarentegen, vinden het project voor henzelf géén waardevolle ervaring. Ze geven aan dat hun kinderen bijna niets met hun PDA kunnen mede omdat het aan begeleiding en uitleg op school te kort schiet. Waar gaat de PDA mee naar toe? Zes ouders geven aan dat hun kinderen de PDA nergens mee naar toe nemen, behalve naar school. De reden is dat de leerlingen bang zijn hun PDA kwijt te raken. Achtentwintig ouders, daarentegen, zeggen dat hun kinderen de PDA ook buiten school gebruiken. De PDA wordt dan voornamelijk meegenomen in de auto om ermee te spelen, muziek te luisteren en de TomTom-functie te gebruiken. Verder wordt de PDA ook meegenomen naar verschillende uitstapjes en naar familie en vrienden. Suggesties van de ouders De ouders kwamen met verschillende suggesties voor verbetering van het project. Zo vinden twintig ouders, allereerst, dat De Bras meer begeleiding en uitleg over de PDA zou moeten aanbieden. Ouders hebben het idee dat hun kinderen nauwelijks begeleid worden en dat hun kinderen niet altijd ergens terecht kunnen met hun vragen. Ten tweede geven de ouders aan dat de software van de PDA niet altijd naar behoren werkt. Kinderen ervaren dit als stressvol, omdat ze bang zijn hierdoor achter te komen met schoolwerk. Er moet dus voor gezorgd worden dat de PDA altijd werkt en dat de software toereikend is (nu bevat de PDA nog slechts standaardprogramma s die niet voldoende toegepast zijn op het schoolwerk). Ook antwoorden een aantal ouders dat ze het jammer vinden dat er geen fotocamera op de PDA zit. 17

Ten derde geven een aantal ouders als suggestie dat oudere kinderen meer gestimuleerd zouden moeten worden de jongere kinderen met hun PDA te helpen. Ten vierde zeggen ouders dat het schoolwerk beter aangepast moet worden op werken met de PDA. Zo zouden de leerlingen door middel van concrete opdrachten en werkstukken (het Kunstwerkproject vonden de meeste ouders erg geslaagd) de mogelijkheden van hun PDA kunnen ontdekken. Het is hierbij wel van belang dat de kinderen gestimuleerd worden om de PDA bij schoolwerk te gebruiken. Tenslotte bleek uit de antwoorden van een aantal ouders van voornamelijk jongere kinderen dat ze de PDA s een (te) grote verantwoordelijkheid vinden voor hun kind. Een suggestie is dat alleen leerlingen die ouder zijn dan zes (die dus al kunnen lezen en schrijven) een PDA krijgen. Samenvatting Uit de vragenlijst van de ouders blijkt dat de meningen van de ouders over het PDA-project erg verdeeld zijn. Er komen veel positieve, maar daarnaast ook negatieve oordelen van ouders naar voren. Zo vinden veel ouders dat de PDA een meerwaarde is voor het onderwijs, omdat de PDA de (algemene) computer- en internetvaardigheden van hun kinderen vergroot. Niet alle ouders, daarentegen, zijn zo positief over de meerwaarde van de PDA: doordat hun kinderen voornamelijk spelen met hun PDA vinden zij dat hun kinderen niet genoeg van de PDA profiteren. Eén van de doelen van het PDA-project is dat de ouders meer betrokken worden bij het schoolwerk van de kinderen, omdat schoolwerk op de PDA mee naar huis genomen kan worden. Toch geeft het merendeel van de ouders aan dat hun kinderen soms of nooit hun schoolwerk op de PDA met hen delen. Misschien heeft dit te maken met het feit dat niet alle leerlingen bij hun schoolwerk gebruik maken van de PDA. Sommige ouders zien dat hun kinderen verschillende programma s gebruiken bij hun (school)werk, maar er zijn daarnaast ook veel ouders die alleen kunnen vertellen dat hun kinderen hun PDA gebruiken voor muziek en spelletjes. En hoewel blijkt dat het merendeel van de ouders de PDA al bij de start van het project kende, is het opvallend dat slechts een klein deel van deze ouders hun kinderen ook iets geleerd hebben in het gebruik van de PDA. Voor de Bras zou het eventueel een aanbeveling zijn de ouders meer informatie te geven over het PDA-project en de werking van de PDA zelf, bijvoorbeeld tijdens informatie-avonden of door het openen van een forum. Doordat ouders op deze manier ook meer betrokken worden bij het project, kunnen zij hun op hun beurt hun kinderen stimuleren thuis hun schoolwerk te laten zien of thuis met hun PDA (met hulp van hun ouders) te werken. Als aanbeveling geven ouders dat de school meer begeleiding en uitleg over de PDA moet aanbieden. Ouders hebben namelijk het idee dat hun kinderen op school niet voldoende begeleid worden. Daarnaast dient de software van de PDA goed geïnstalleerd te worden, voordat de kinderen ermee moeten werken. Het blijkt dat de software van de PDA nu nog niet altijd naar behoren werkt en dat er nu nog voornamelijk standaardprogramma s op de PDA staan die niet altijd toegepast kunnen worden op het schoolwerk van de leerlingen. Ook denken ouders dat het nuttig zou zijn als de oudere kinderen op school de jongere kinderen in het gebruik van de PDA een handje helpen. Deze hulp is er nu nog nauwelijks. Daarnaast wordt aanbevolen de leerlingen meer concrete opdrachten en werkstukken te geven waarmee ze de mogelijkheden van hun PDA kunnen ontdekken. Tenslotte wordt aanbevolen dat alleen leerlingen die ouder zijn dan zes (die dus al kunnen lezen en schrijven) een PDA krijgen. 18

Conclusie In deze paper is het PDA-gebruik van de leerlingen op De Bras geëvalueerd. Er is nagegaan wat de meerwaarde van de PDA op de basisschool De Bras is. Naar aanleiding van de vraag die De Bras heeft over het PDA-project, is de vraag geformuleerd die centraal stond in deze paper: Wat kunnen de leerlingen met de PDA en heeft de PDA een positief effect op het leren van het kind? De Bras verwacht dat de leerlingen door het gebruik van hun eigen PDA mobieler worden (Kennisrotonde, 2006) en dat de leerlingen ook buiten school de kans hebben om te leren (Deelprojectplan, versie 1.0). Bijna alle leerlingen geven inderdaad aan de PDA thuis te gebruiken, maar de ouders geven aan dat ze hun PDA thuis voornamelijk gebruiken voor muziek en spelletjes. Ook ergens anders dan thuis en op school gebruiken de leerlingen hun PDA voornamelijk voor amusement en niet voor leerdoeleinden. Daarnaast verwacht De Bras dat door het verzamelen en uitwisselen van informatie, samenwerken en het gebruiken van elkaars kennis gestimuleerd worden, waardoor nieuwe kennis ontstaat (Deelprojectplan, versie 1.0). De meeste leerlingen geven aan nu nog niet veel van de PDA te leren. Ook hier blijkt weer dat de leerlingen de PDA vooral gebruiken voor niet-schoolse zaken, zoals muziek en spelletjes. Ook verwacht De Bras dat de PDA een hulpmiddel is bij het leren door uit te gaan van je nieuwsgierigheid, het uit te proberen en ervaringen op te doen (Deelprojectplan, 2006). De helft van de leerlingen geeft inderdaad aan beter te kunnen leren, doordat ze feiten makkelijker op kunnen zoeken. De andere helft van de leerlingen zegt daarentegen nu nog weinig te leren van de PDA. De redenen hiervoor zijn dat er nog te weinig leerprogramma s op de PDA zitten, het internet niet goed werkt of omdat ze niet zo goed weten hoe ze met hun PDA moeten werken. Op De Bras wordt er momenteel nog (te) veel vanuit gegaan dat de leerlingen uit zichzelf de PDA leren te gebruiken. Maar juist omdat de leerlingen nog niet weten hoe alles werkt op hun PDA en omdat ze geen concrete (school)opdrachten krijgen die geschikt zijn voor hun PDA, blijft hun toepassing voornamelijk beperkt tot liedjes en spelletjes. De Bras zou de leerlingen daarom dus beter moeten begeleiden bij het gebruik van de PDA in het schoolwerk, bijvoorbeeld door meer lessen (of optionele cursussen) over de PDA aan te bieden of door de oudere leerlingen meer in te schakelen bij het helpen van de jongere leerlingen. Daarnaast zouden concrete, op de PDA gerichte (school)opdrachten helpen in het vertrouwd raken met het werken met de PDA. Ook zou de software van de PDA zelf beter aangepast moeten worden op het schoolwerk van de leerlingen. De leerkrachten van De Bras (die de vragenlijst hebben ingevuld) zijn positief over de meerwaarde van de PDA voor het leren van de leerlingen: de leerlingen hebben op deze manier altijd de beschikking over een persoonlijk hulpje bij hun schoolwerk en zullen daarnaast vaardiger worden in gebruik van ICT bij schoolwerk. De leerkrachten vragen zich daarnaast wel af of ook de reken- en taalvaardigheden van de leerlingen worden verbeterd. Ze denken dat de PDA voornamelijk nuttig is voor opzoeken van bronnen, het verdiepen op onderwerpen, het inzichtelijk denken en samenwerken. 19

Hoewel de leerkrachten aangeven graag vaardiger te worden in het gebruik van de PDA, blijkt dat ze nog niet alle toepassingen van de PDA kunnen gebruiken. Voor De Bras is het daarom een aanbeveling ook de leerkrachten meer te begeleiden bij het gebruik van de PDA, bijvoorbeeld door een korte PDA-cursus aan te bieden. Wanneer leerkrachten de PDA niet optimaal kunnen gebruiken, dan kunnen zij ook de leerlingen niet begeleiden in het gebruik van de PDA. Eén van de doelen van het PDA-project is dat de ouders meer betrokken worden bij het schoolwerk van de kinderen, omdat schoolwerk op de PDA mee naar huis genomen kan worden. Toch geeft het merendeel van de ouders aan dat hun kinderen soms of nooit hun schoolwerk op de PDA met hen delen. Misschien heeft dit te maken met het feit dat niet alle leerlingen bij hun schoolwerk gebruik maken van de PDA. Voor de Bras zou het een aanbeveling kunnen zijn de ouders meer te betrekken bij het PDA-project, bijvoorbeeld door informatie-avonden te organiseren of door het openen van een forum. Doordat ouders op deze manier ook meer betrokken worden bij het project, kunnen zij hun op hun beurt hun kinderen stimuleren thuis hun schoolwerk te laten zien of thuis met hun PDA te werken. Tenslotte geven een aantal ouders, van jongere kinderen, aan dat ze de PDA s een (te) grote verantwoordelijkheid vinden voor hun kind. Een suggestie is dat alleen leerlingen die ouder zijn dan zes (die dus al kunnen lezen en schrijven) een PDA krijgen. Uit het korte evaluatie-onderzoek blijkt dus dat het gebruik van de PDA door zowel leerlingen, leerkrachten als ouders goed wordt ontvangen en dat alle drie de partijen de meerwaarde voor het onderwijs inzien. De verwachtingen zijn positief, maar toch blijkt dat een groot deel van deze verwachtingen nog niet bereikt is. Als kanttekening moet gezegd worden dat het project nog volledig in de kinderschoenen staat: er moet dan ook nog veel gebeuren voor een optimaal gebruik van de PDA binnen het onderwijssysteem van De Bras. Het is een vooruitstrevend project met toekomstperspectief, wat door de juiste implementatie een meerwaarde zal zijn voor het onderwijs. De aanbevelingen en suggesties uit dit evaluatieonderzoek kunnen helpen bij het verbeteren van de implementatie van het PDA-project, waardoor een optimaal gebruik van de PDA binnen De Bras kan worden gebruikt. Voor verdere conclusies over het PDA-project is een (groter) vervolgonderzoek nodig. 20