Competentiebeschrijvingen voor wijkverpleegkundigen



Vergelijkbare documenten
De 6 Friesland College-competenties.

Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot kinderverpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot spoedeisende hulp verpleegkundige

Gedragsindicatoren HBOV cohort

Algemene competentiebeschrijving van de functie verpleegkundige

Eindtermen vervolgopleiding intensive care verpleegkundige

Competentiebeschrijvingen voor verpleegkundigen in de thuiszorg, werkzaam op mbo-niveau

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot oncologie verpleegkundige

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot dialyse verpleegkundige

Toelichting De kerncompetentie vakinhoudelijk handelen vormt de rode draad van elke leerweg. De andere kerncompetenties zijn daarbij ondersteunend.

Competentiebeschrijvingen voor. sociaal verpleegkundigen, werkzaam. in de Tuberculosebestrijding. Werkdocument. Jennie Mast

Intern. Extern. En indien nodig met: Rolbeschrijving Zorgconsulent Palliatieve Zorg

Gedragsindicatoren HBOV cohort en VMH

Algemene informatie afstudeerfase

Competentiebeschrijvingen voor verzorgenden in de thuiszorg, werkzaam op mbo-niveau

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care kinderverpleegkundige

Competentie 1 Ondernemerschap Initiëren en/of creëren van producten en/of diensten, zelfstandig en ondernemend.

Verklarende woordenlijst

Voorwoord door staatssecretaris Martin van Rijn van het ministerie van VWS

Inhoud. Voorwoord 11 DEEL 1 HET BEROEP VAN DE MBO-VERPLEEGKUNDIGE 13

Competentiebeschrijvingen voor jeugdverpleegkundigen in de thuiszorg

PR V1. Beroepscompetentie- profiel RBCZ therapeuten

Instituut voor Gezondheidszorg

Landelijk Opleidingscompetentieprofiel. Master Physician Assistant

Competentieprofiel. kaderlid LGB Beroepsinhoud Zorg

OPLEIDING INTENSIVE CARE VERPLEEGKUNDIGE

ZN Doelgroepenregistratie schema en beslisboom, d.d. 01 juli 2018, versie 2.0

Functieprofiel doktersassistent(e)

Hart voor je patiënt, goed in je vak, trots op je werk

Visie op verpleegkundige professionaliteit

De CBP: Competentie Beoordeling Praktijk

Informatiebrochure Deskundigheidsbevordering Wijkverpleegkundige Indiceren en organiseren van zorg

Unit beschrijving: Extra leerresultaten

1.4. De kinderverpleegkundige organiseert en coördineert de verpleegkundige zorg rond het zieke kind.

Toekomstbestendige beroepen in de verpleging en verzorging

Overzichtskaart 3. Opvoedingsondersteuning. voor hulp bij opvoedingsvragen en lichte opvoedproblemen

Ouder wordende mensen met een verstandelijke beperking

Thermometer leerkrachthandelen

Methodisch werken met zorgleefplan, ondersteuningsplan of begeleidingsplan

Mensen met licht verstandelijke beperking met moeilijk verstaanbaar gedrag

Inhoud. Deel I Het verpleegkundig beroep in beeld. Deel II Methodisch werken

Mantelzorgbeleid. Mantelzorgbeleid De Gouden Leeuw Groep - mei

Keuzedeel mbo. Zorg en technologie. gekoppeld aan één of meerdere kwalificaties mbo. Code K0137

Body of Knowledge. Kwalificatiedossier Verpleegkundige mbo. Werkversie /12 Verpleegkundige mbo v0.1

Opleiding: Eerst Verantwoordelijke Verzorgende met plus (EVV met plus)

Beroepscode OND. Verpleging en verzorging

Eigen regie in de palliatieve fase

De student kan vanuit een eigen idee en artistieke visie een concept ontwikkelen voor een ontwerp en dat concept tot realisatie brengen.

Project Versterking van Palliatieve Zorg in Suriname

Visie Dimence Groep op VerpleGinG en VerzorGinG

Samenvatting leerstof Geriatrie opleiding

Foto: halfpoint. 123rf.com. methodisch werken

Model Beroepsprofiel Cliëntondersteuner voor mensen met een beperking

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel

Functiebeschrijving verzorgende IG (FWG 35) A. Plaats in de organisatie

De 7 Competenties van de jobcoach NVS/EUSE

Verantwoordingsdocument betreffende relatie ZorgPad, editie 2017 en Prove2Move, mei 2016 Niveau 3 Verzorgende (IG)

Bedrijfsmaatschappelijk werker

Bijlage Beroepscompetenties Fysiotherapeuten

Toetsingskader Wmo-toezicht Gelderland-Zuid

VERANDERINGEN BINNEN HET

Organiseren van zorg Niveau 3

ECTS-fiche. Graduaat Maatschappelijk werk Samenwerkingsvaardigheden. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

Organisatie: KadeZorg Functie: Verzorgende IG nv. 3

Verantwoordingsdocument relatie editie 2017 Prove2Move combi-opleiding Verzorgende (IG) / medewerker Maatschappelijke Zorg

Printdatum: Pagina 1 van 5

EXPLORATIESTAGE Learning outcomes met indicatoren PXL HEALTHCARE PROFESSIONELE BACHELOR IN DE VERPLEEGKUNDE

TRAINING EN TOETSING BINNEN DE OPLEIDING. Professioneel Handelen

Nikki van der Meer. Stage eindverslag. Stage Cordaan Thuiszorg.

2. Uitvoeren van organisatie- en professiegebonden taken. Oordeel voldoende / onvoldoende * Instelling: Fase: 1 2 3*

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 30 november 2015 Betreft Kamervragen. Geachte voorzitter,

Mensen met niet-aangeboren hersenletsel

Beroepsopdracht 3: Zorg voor de veiligheid en voorlichting geven

k j J K R D J M C D R D J M

Mantelzorgondersteuning in de oncologische zorg. Voorkom dat er achter de patiënt nog een patiënt opduikt!

Functionele omschrijving van de voedingsprofessional BeweegKuur

Amsterdam School of Health Professions (ASHP) Opleiding Verpleegkunde. Stagegids Jaar 3

E Q L R T D J M E F J R C D R D J M

OPLEIDING KINDERVERPLEEGKUNDIGE

we zijn in beeld VPTZ-ZU/ Hospice Nieuwegein

6 Kern van de verpleegkundige en verzorgende beroepen

FUNCTIEBESCHRIJVING. Functienaam: Verpleegkundige Hospice ALGEMENE INFORMATIE

ECTS-fiche. Graduaat Sociaal-Cultureel werk Samenwerkingsvaardigheden. Lestijden. Ingeschatte totale studiebelasting (in uren) 1 Mogelijkheid tot

Kwaliteitsprofiel Verloskundige Echoscopist maart 2011

Instituut voor Gezondheidszorg

De eindtermen van de opleiding tot recovery verpleegkundige

Mantelzorgbeleid ZAB Nederland

Beroepscode Beroepsvereniging van cliëntondersteuners voor mensen met een beperking

Zelfevaluatie * Agressie

Voorlichting, advies en instructie Niveau 3

Functiebeschrijving Kraamverzorgende

Stagedoelstelling exploratiestage

Gedragsbeoordeling. Elke handeling wordt volgens de volgende criteria beoordeeld.

Eindtermen voor de vervolgopleiding tot intensive care neonatologie verpleegkundige

Bij de MSF (verwijzers) is het verplicht minimaal 3 verwijzers een vragenlijst te sturen, voor de

Functiebeschrijving Wijkverpleegkundige

Opleiding Verpleegkunde Stage-opdrachten jaar 3

Doel. Inleiding. De mantelzorger als samenwerkingspartner MANTELZORGBELEID VIERSTROOM

SAMENVATTING BOUWSTENEN ZELFMANAGEMENT EN PASSENDE ZORG

Transcriptie:

Competentiebeschrijvingen voor wijkverpleegkundigen

JENNIE MAST AART POOL Competentiebeschrijvingen voor wijkverpleegkundigen N I Z W Module bij het handboek In de spiegel kijken. Werken aan competenties in de thuiszorg

Eerste druk, december 2003 Tweede druk, januari 2005 2003 Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW Niets uit deze uitgave mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op enige andere wijze zonder voorafgaande schriftelijk toestemming. Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt door financiële steun van het LSBK, STOOM en de instellingen die hebben meegewerkt aan het project Op zoek naar de balans (zie handboek). Auteurs Jennie Mast en Aart Pool Tekstbewerking Jolanda Keesom Vormgeving omslag Zeno Drukwerk Krips, Meppel ISBN 90-5957-235-1 NIZW-bestelnummer E 329192 Bestellen Deze publicatie is te bestellen via Adrepak Postbus 45666 2504 BB Den Haag Telefoon (070) 359 07 20 Fax (070) 359 07 01 E-mail nizw@adrepak.nl. Dit is een uitgave van NIZW Zorg Postbus 19152, 3501 DD Utrecht Telefoon (030) 230 63 45 Fax (030) 230 64 91 E-mail zorginfo@nizw.nl www.nizw.nl/zorg

Inhoud Inleiding 7 1 Ontwikkelingen in de wijkverpleging 9 2 De competentiebeschrijvingen 15 3 Voorbeelden ter illustratie en onderbouwing van de competenties 59 Verklarende woordenlijst 67 Formulieren voor het screenen van specifieke competenties van wijkverpleegkundigen 73 Literatuur 89

Inleiding Deze module is een van de losse uitgaven met beroepsspecifieke competentiebeschrijvingen die horen bij het handboek In de spiegel kijken (Mast en Pool 2003). In dit handboek worden de principes van het werken aan competenties in de thuiszorg uitgebreid beschreven en wordt daarvoor een aantal werkwijzen en hulpmiddelen gepresenteerd. In deze module staat de uitwerking centraal van de belangrijkste beroepscompetenties van wijkverpleegkundigen die op hbo-niveau functioneren. Deze uitwerking is helemaal toegesneden op de taken en rollen die wijkverpleegkundigen in diverse domeinen vervullen en is daarom niet geschikt voor gebruik door zorgverleners in andere functies. Voor hen verschijnen aparte modules die worden ontwikkeld in vervolg op het project Op zoek naar de balans dat sinds 2001 op initiatief van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn / NIZW is uitgevoerd. De competentiebeschrijvingen voor wijkverpleegkundigen die in deze module worden gepubliceerd, zijn gebaseerd op de eerdere publicatie De kern in kaart (Mast, Kappen en Pool 2002) die gedurende het project in zes thuiszorginstellingen gebruikt en geëvalueerd is. Deze module is daarom te beschouwen als een nieuwe versie van eerdere competentiebeschrijvingen voor wijkverpleegkundigen die herzien en aangevuld is naar aanleiding van de evaluatie van het werken ermee in de praktijk en op basis van voortschrijdend inzicht. Bij het lezen van deze module wordt de inhoud van het handboek bekend verondersteld, met name de begrippen en principes die in het eerste hoofdstuk daarvan zijn beschreven. Voor het werken met de competentiebeschrijvingen als individuele zorgverlener, team, leidinggevende of directie wordt verwezen naar de andere hoofdstukken van het handboek en naar de formulierenset die achter in het handboek is opgenomen. Het grootste deel van deze uitgave bestaat uit de vijftien specifieke competentiebeschrijvingen voor wijkverpleegkundigen. Ter inleiding (hoofdstuk 1) worden de ontwikkelingen in de wijkverpleging geschetst die van invloed zijn op de behoefte aan bepaalde competenties, en komen de kenmerken van de functie en het opleidingsniveau van de wijkverpleegkundige aan de orde die medebepalend zijn voor de rollen die zij geacht wordt te vervullen. In hoofdstuk 2 worden na een korte toelichting op de formulering de competenties uitgebreid beschreven. Vervolgens wordt aan de hand van twee praktijkvoorbeelden geïllustreerd hoe wijkverpleegkundigen hun competenties in de praktijk tot uitdrukking kunnen brengen (hoofdstuk 3). Tot slot zijn vijftien formulieren opgenomen die als hulpmiddel kunnen dienen bij het beoordelen van specifieke competenties van individuele wijkverpleegkundigen. Deze formulieren vormen een aanvulling op de formulierenset uit het handboek. 7

1 Ontwikkelingen in de wijkverpleging Waarom hebben wijkverpleegkundigen competentiebeschrijvingen nodig? Het antwoord ligt op de eerste plaats in de stormachtige ontwikkelingen die de afgelopen jaren rond hun werk hebben plaatsgevonden. Juist nu is het belangrijk dat wijkverpleegkundigen zich bewust zijn of worden van hun mogelijkheden, en zich manifesteren als professionele krachten met bijzondere taken en capaciteiten. Om deze ambities ook waar te kunnen maken, is er behoefte aan expliciete beschrijvingen van wat wijkverpleegkundigen doen en in huis hebben; niet alleen in concrete situaties waarin zorg wordt geboden, maar ook in de organisatie en in hun eigen vakgebied. Spil in de zorg Verschillende organisaties en instellingen die zich bezighouden met de wijkverpleging als beroep, zoals de voormalige vakorganisatie VVVM, het Landelijk Centrum Verpleging en Verzorging (LCVV), de Landelijke Vereniging voor Thuiszorg (LVT), het NIVEL, STOOM en het NIZW, hebben in 1998 het initiatief genomen om de wijkverpleging beter te profileren binnen de thuiszorg. Dit heeft geleid tot informatiebijeenkomsten en discussies met wijkverpleegkundigen in het hele land. Deze bevindingen hebben de notities Kiezen voor nieuw elan (Stuurgroep wijkverpleging met toekomst 1998) en Spil in de zorg bij mensen thuis (Van Raalte, Kuiperij en Warringa 1999) opgeleverd. Volgens deze notities zou voor de wijkverpleegkundige moeten gelden dat zij: beschikt over een kwalificatie op niveau 5 volgens de kwalificatiestructuur; werkt vanuit het perspectief van de thuiswonende cliënt; oog heeft voor de levensloop en voor de sociale omgeving van de cliënt; meewerkt aan de integratie van de cliënt in het normale leven, aan de integratie van zorg aan huis en aan de integratie van transmurale zorg; het accent legt op secundaire en tertiaire preventie; een teamspeler bij uitstek is, in meer dan één verband; actief werkt aan de aanpak van onvolkomenheden in de zorgverlening. De wijkverpleegkundige wordt gepresenteerd als de spil in de zorg bij de mensen thuis. Wijkverpleegkundigen bieden aan thuiswonende zorgvragers hoogwaardige verpleegkundige zorg. Ze gaan uit van de behoeften en de beleving van zorgvragers. Zij nemen de inhoudelijke verantwoordelijkheid op zich voor de professionele kwaliteit van de verpleging en verzorging van mensen thuis. Ze zorgen voor afstemming met behandelaars en overige zorgverleners. Onder verpleging wordt verstaan: het bieden van verpleegkundige zorg aan mensen met een somatische, psychogeriatrische of psychiatrische aandoening of beperking, of een lichamelijke handicap, gericht op herstel of voorkoming van verergering van de aandoening, beperking of handicap, te verlenen door een instelling (Ministerie van VWS 2002). 9

De zorg die daarbij hoort bestaat uit: positieve zorg: bevorderen van een gezond bestaan, gezondheidsvoorlichting en opvoeding; preventieve zorg: voorkomen van ongezond of ongezonder wordend bestaan, voorlichting, advies en informatie; curatieve zorg: herstellen van ongezond bestaan, zorg voor chronisch zieken, gehandicapten en mensen met een terminale ziekte, tijdelijke zorg voor mensen rond opname en behandeling; palliatieve zorg: leefbaar maken en houden van een bestaande toestand van verminderde gezondheid dan wel zorg voor het vredig sterven. Op hbo-niveau functioneren 10 Ondanks alle initiatieven blijkt echter dat in de praktijk van veel thuiszorginstellingen nog steeds niet helder is waarom wijkverpleegkundigen meerwaarde hebben voor de sector. Ook is vaak nog niet duidelijk waarom voor deze functie een opleiding op hboniveau vereist is. Kenmerkend voor een wijkverpleegkundige is dat zij in staat is in haar handelen het hbo-niveau en de wijkverpleegkundigenstandaard te integreren. Zij vervult haar rollen vooral op het snijvlak van de uitvoering en de organisatie van zorg. Het hbo-niveau is door de HBO-Raad geoperationaliseerd in een standaard die aangeeft waarmee hogere beroepsopleidingen zich van andere onderwijssoorten onderscheiden. Sommige onderdelen zijn ook van toepassing op andere vormen van onderwijs. Het hoger beroepsonderwijs onderscheidt zich van het middelbaar beroepsonderwijs of het universitair onderwijs door het totaalpakket, en niet door de realisatie van afzonderlijke onderdelen (HBO-Raad 1999). De onderscheidende kenmerken van hbo-opleidingen zijn: brede professionalisering: het zelfstandig uitvoeren van taken door een beginnend beroepsbeoefenaar, functioneren binnen een arbeidsorganisatie en het zelfstandig uitoefenen van het beroep; (multidisciplinaire) integratie: het integreren van kennis, inzichten, houdingen en vaardigheden vanuit verschillende vakinhoudelijke disciplines in het kader van het beroepsmatig handelen; (wetenschappelijke) toepassing: de toepassing van relevante (wetenschappelijke) inzichten, theorieën, concepten en onderzoeksresultaten bij vraagstukken waarmee hbo ers in hun beroepsuitoefening worden geconfronteerd; transfer en brede inzetbaarheid: de toepassing van kennis, inzichten en vaardigheden in uiteenlopende beroepssituaties; creativiteit en complexiteit in handelen: omgaan met vraagstukken in de beroepspraktijk, waarvan het probleem niet op voorhand duidelijk is omschreven en waarop standaardprocedures niet van toepassing zijn; probleemgericht werken: het op basis van relevante kennis en (theoretische) inzichten zelfstandig definiëren en analyseren van complexe probleemsituaties in de beroepspraktijk; het in dit licht ontwikkelen en toepassen van zinvolle (nieuwe) oplossingsstrategieën en het beoordelen van de effectiviteit van deze oplossingsstrategieën;

methodisch en reflectief denken en handelen: het stellen van realistische doelen, het plannen c.q. planmatig aanpakken van werkzaamheden en het reflecteren op het (beroepsmatig) handelen, op basis van het verzamelen en analyseren van relevante informatie; sociaal-communicatieve bekwaamheid: communiceren en samenwerken met anderen zodat wordt voldaan aan de eisen die participatie in een arbeidsorganisatie stelt; basiskwalificering voor managementfuncties: uitvoeren van eenvoudige leidinggevende taken en managementtaken. Wat betekenen deze kenmerken nu voor de dagelijkse praktijk van de thuiszorg? Een thuiszorginstelling kan er bijvoorbeeld voor kiezen wijkverpleegkundigen als liaison in te zetten tussen de huisarts en de organisatie om de samenwerking te verbeteren, mits de huisarts daartoe ook bereid is. De wijkverpleegkundigen hebben specifieke vermogens nodig om die rol op een goede manier te kunnen invullen. Ter ondersteuning krijgen zij een gerichte training in het profileren van zichzelf en van de instelling. Tegelijkertijd oefenen ze zich in het verkennen van het perspectief en de wensen van de huisarts. Na de training gaan ze met iedere huisarts of huisartsengroep in hun werkgebied een gesprek aan. Juist door het evidence based en het multidisciplinaire karakter van de hbo-verpleegkundige kunnen de wijkverpleegkundigen een bijdrage leveren aan het dichter bij elkaar brengen van de thuiszorg en de huisarts. Domeinen en rollen Naast het voldoen aan de eisen van het hbo-niveau moet de hbo-verpleegkundige ook voldoen aan de standaarden van het verpleegkundig beroep. Wat moeten hbo-verpleegkundigen weten en kunnen om hun beroep goed uit te oefenen? Met andere woorden: hoever moet hun deskundigheid reiken? In aansluiting op Met het oog op de toekomst (Pool, Pool-Tromp e.a. 2001) verdelen wij het gebied waarop verpleegkundigen deskundig zijn in drie domeinen: zorg, organisatie van zorg en beroep. De wijkverpleegkundige is deskundig in alledrie domeinen. De harde kern van het beroep wordt gevormd door: de zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden; het bieden van individuele en collectieve preventie; het geven van gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO). De domeinen organisatie van zorg en beroep bestaan bij de gratie van het domein zorg. Welke doelen bij de wijkverpleegkundige zorg worden gesteld, hangt af van meerdere factoren. Door de jaren heen zijn er nieuwe functies en taken aan het verpleegkundig beroep toegeschreven, of er juist aan onttrokken. Dit geldt ook in de thuiszorg. En dit zal ook de komende jaren blijven gebeuren. Denk alleen al aan de consequenties van de invoering van de nieuwe AWBZ. Medisch-technische taken en coördinerende taken zullen steeds meer deel gaan uitmaken van het verpleegkundig beroep, terwijl zorgvragers en hun familie zelf ook steeds meer medisch-technische taken op zich gaan nemen. De zorgvrager komt weer in het centrum van de zorg te staan, in plaats van het aanbod van 11

de professionals. Daarom volstaat één welomschreven verpleegkundige functie ook niet meer in de thuiszorg. Het type verpleegkundige dat vanuit één statische functie denkt en handelt, hoort in een maatschappij die gebaseerd is op wat De Swaan (1989) de bevelshuishouding noemt. Maar in een samenleving die veranderd is van een bevelshuishouding naar een onderhandelingshuishouding is een verpleegkundige nodig die vanuit het vervullen van verschillende rollen samen met de zorgvrager de doelen realiseert. Het gaat om rollen die worden vervuld ten behoeve van de directe patiëntgebonden zorg, ten behoeve van de organisatie van de zorg, en ten behoeve van de ontwikkeling van het beroep. De rollen worden hier kort getypeerd. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar Met het oog op de toekomst. Rol van zorgverlener Kenmerkend voor de rol van zorgverlener is dat het de meest basale rol is die (wijk)verpleegkundigen vervullen, ongeacht de opleiding die ze genoten hebben. In deze rol geeft de verpleegkundige op een professionele manier vorm en inhoud aan vier elementen van zorg: zorg voor, zorg om, zorg geven en zorg ontvangen. Het vervullen van de rol van zorgverlener vraagt van de wijkverpleegkundige dat zij in iedere situatie afwegingen kan maken met betrekking tot haar technisch en moreel handelen, en dat zij die afwegingen telkens kan beargumenteren en verantwoorden. Van de hbo-verpleegkundige wordt bovendien verwacht dat zij de vier genoemde elementen kan verbinden met klinisch redeneren, en dat zij haar handelen van assessment of diagnose tot interventie en evaluatie kan stoelen op theoretische kennis of resultaten van wetenschappelijk onderzoek, voor zover deze beschikbaar zijn. Rol van regisseur Zorg kan alleen maar tot het gestelde doel leiden, als de tijd, plaats en planmatige aanpak van zorgactiviteiten in goed onderling overleg op elkaar worden afgestemd. Hiervoor is regie nodig. De wijkverpleegkundige geeft in de rol van regisseur aanwijzingen over de wijze waarop de zorgactiviteiten door andere verpleegkundigen en verzorgenden uitgevoerd moeten worden ten behoeve van een zorgvrager. Zorgcoördinatie en casemanagement kunnen ook deel uitmaken van de regie. 12 Preventie De rollen zorgverlener en regisseur worden uitgevoerd ten behoeve van het domein zorg, met de domeinspecificaties zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden; individuele en collectieve preventie en gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (GVO). De verpleegkunde wordt gekenmerkt door een breed spectrum van zorgvragen en zorgactiviteiten. Het strekt zich uit van het geven van lichamelijke of psychosociale zorg, coördinatie van zorg, ondersteuning van familieleden en mantelzorgers tot het ondersteunen van medici of andere disciplines bij onderzoeken en behandelingen. Om gezondheidsrisico s te vermijden of de kans erop te verkleinen, werkt de wijkverpleegkundige mee aan individuele en collectieve vormen van preventie. Zij kan meewerken aan preventieprogramma s gericht op collectieve primaire preventie, maar ook aan op het individu gerichte vormen van secundaire en tertiaire preventie. Is bij individuele en collectieve preventie het kernwoord voorkómen, bij GVO is het kernwoord bevorderen: van gezondheid in de breedste zin van het woord.

Rol van coach Het meest kenmerkende van de rol van coach is stimuleren, motiveren en feedback geven en ontvangen. De rol van coach kent vele elementen. Soms is deze rol meer impliciet, bijvoorbeeld als het gaat om het vervullen van een voorbeeldfunctie. Deze rol kan echter ook heel expliciet worden vervuld, bijvoorbeeld bij het begeleiden en inwerken van nieuwkomers in een team of op een afdeling, maar ook bij het begeleiden van stagiaires, en bij intervisie- of reflectiebijeenkomsten. De rol van coach is essentieel voor het leren op de werkplek. Ook waar verpleegkundigen en verzorgenden solistisch werken, zoals in de extramurale gezondheidszorg, is intervisie en mentorschap op zijn plaats (Butterworth e.a. 1997). Rol van ontwerper Een wijkverpleegkundige wordt geacht de alledaagse activiteiten van het primaire zorgproces te kunnen overstijgen. Juist het laveren tussen de belangen, behoeften en noden van een individuele zorgvrager en die van de andere zorgvragers zeker met beperkte middelen vereist een consequent en consistent overdenken van de dagelijkse zorgpraktijk. Daarom wordt van de wijkverpleegkundige verwacht dat zij kan meehelpen in het bedenken van maatregelen die kunnen worden omgezet in verpleegbeleid of in zorgprogramma s. Reflectie De rollen van coach en ontwerper staan indirect wel ten dienste van de zorgvrager en mantelzorger, maar ze worden uitgevoerd ten behoeve van het domein organisatie van zorg. Dat wijkverpleegkundigen handelen ten behoeve van de zorguitvoering is evident. Dat vormt traditioneel de kern van hun professionaliteit. Nu en in de toekomst is dat echter niet meer voldoende. Het geven van werkbegeleiding en het meewerken aan kwaliteitszorg spelen evenzeer een belangrijke rol. Goede zorg vraagt om reflectie op de dagelijkse praktijk, zowel op het niveau van het individu als op het niveau van het team. Zorg verlenen biedt altijd mogelijkheden om te leren en het eigen handelen te verbeteren. Een van de eerste eisen die aan wijkverpleegkundigen wordt gesteld in verband met de kwaliteitszorg is dat zij de (gezondheids)zorg en thuiszorg vanuit verschillende gezichtspunten kunnen beschouwen. Rol van beroepsbeoefenaar Als beroepsbeoefenaar is de wijkverpleegkundige lid van een beroepsgroep, die haar bepaalde verplichtingen oplegt. Zij houdt zich aan de beroepscodes en de ethische codes. Als individu draagt zij ook beroepswaarden uit. Van de wijkverpleegkundige mag worden verwacht dat zij op een proactieve manier meewerkt aan het formuleren van waarden en aan het ontwikkelen van strategieën om deze waarden te realiseren. De wijkverpleegkundige heeft de wil en de kennis, en creëert mogelijkheden om aan een continue verhoging van de kwaliteit van het beroep te werken. De rol van beroepsbeoefenaar wordt vervuld ten behoeve van het domein beroep, met de domeinspecificaties beroepsinnovatie en deskundigheidsbevordering. De wijkverpleegkundige beroepsgroep moet op talloze manieren laten zien wat zij waard is door 13

aan te tonen welke bijdrage zij levert aan de gezondheidszorg en thuiszorg en wat de waarde daarvan is. De wijkverpleegkundige is moreel en juridisch individueel verantwoordelijk voor haar handelen, maar zij heeft ook een verantwoordelijkheid tegenover de totale beroepsgroep. Deze verantwoordelijkheid kan niet los worden gezien van maatschappelijke ontwikkelingen. Belangrijk is dat wijkverpleegkundigen de beroepswaarden en standaarden als professional respecteren en hooghouden, maar wel flexibel reageren op maatschappelijke, technologische en morele ontwikkelingen in de samenleving. In tabel 1 is de relatie aangegeven tussen de rollen die de wijkverpleegkundige vervult op de verschillende (sub)domeinen en de daarvoor benodigde competenties. Domeinen Domeinspecificaties Rollen Competenties Zorg Zorg voor zieken, Zorgverlener 0 Professionele gehandicapten en wijkverpleegkundige zorg stervenden Individuele en collectieve Zorgverlener 1 Geven van advies, preventie voorlichting en instructie Gezondheidsvoorlichting Zorgverlener 2 Verlenen van en -opvoeding (GVO) verpleegkundige zorg Zorg voor mantelzorgers Zorgverlener 3 Verlenen van medischtechnische zorg Zorgverlener 4 Verlenen van psychosociale zorg Zorgverlener 5 Ondersteunen van mantelzorgers Zorgverlener 6 Verlenen van palliatieve/terminale zorg Regisseur 7 Herindiceren van zorg Regisseur 8 Zorgen voor een integraal zorgaanbod Organisatie Zorgprogrammering Ontwerper 9 Ontwikkelen van van zorg Zorgbeleid A.I.V.-programma s Werkbegeleiding Ontwerper 10 Ontwikkelen van Kwaliteitszorg instrumenten voor kwaliteit Coach 11 Coachen en geven van werkbegeleiding 14 Beroep Beroepsinnovatie Beroepsbeoefenaar 12 Functioneren in een dienst- Beroepsuitoefening verlenende organisatie 13 Ontwikkelen van het beroep 14 Functioneren op hbo-niveau Tabel 1: Overzicht domeinen, domeinspecificaties, rollen en competenties

2 De competentiebeschrijvingen Jeetje wat veel!, Moet ik dat allemaal kunnen?, waren eerste reacties van wijkverpleegkundigen toen ze het resultaat zagen van wat er, gebaseerd op hun eigen inbreng, ontwikkeld was in het document De kern in kaart (Mast, Kappen en Pool 2002). De volgende reactie was echter steevast: Wat goed dat het nu eindelijk eens op papier staat en: Nu kan iedereen zien wat we doen, en hoe veelomvattend ons werk is. Spoorboekje De competentiebeschrijvingen van de wijkverpleegkundige volwassenenzorg op hboniveau die in De kern in kaart voor het eerst zijn gepresenteerd, vormen een profiel van de wijkverpleegkundige zorg zoals die er volgens ons en meerdere thuiszorginstellingen uit zou moeten zien. Het profiel geeft inzicht in wat er wordt verwacht van wijkverpleegkundigen die een hbo-opleiding hebben gevolgd. Het kan worden gebruikt om de juiste persoon te kiezen voor een bepaalde taak of voor een bepaald team, maar het kan net zo goed worden gebruikt voor het maken van een eigen ontwikkelplan in de organisatie. We hebben het profiel in de praktijk van de thuiszorg vaak aangeduid als een spoorboekje. Je zoekt gericht waar je naartoe wilt, en je bepaalt het traject. Wijkverpleegkundigen die zich willen ontwikkelen, kunnen zichzelf met behulp van het profiel een spiegel voorhouden, heel algemeen, of in detail. Op de punten waar ze zichzelf niet voldoende competent achten, kunnen ze zich ontwikkelen. Het ontwikkelen van de competenties zal meestal niet los van het team en van de doelstellingen van de organisatie gebeuren. Gezamenlijk zullen ze bekijken wat reëel en haalbaar is voor de medewerkers. Vaste formule De competentiebeschrijvingen zijn geformuleerd volgens de methodiek die is gekozen in het boek Met het oog op de toekomst (Pool, Pool-Tromp e.a. 2001). Iedere competentiebeschrijving begint met een kernzin, met daarin een werkwoord waarmee een mogelijkheid voor gedrag wordt uitgedrukt. Aan dat werkwoord worden steeds elementen toegevoegd, waarmee wordt weergegeven dat de wijkverpleegkundige over eigenschappen beschikt waardoor ze in staat is het gewenste gedrag te vertonen als een situatie daarom vraagt. Deze eigenschappen zijn: geschiktheid; benodigde kennis en kunde; wil; juiste houding. 15

16 We hebben gekozen voor omschrijvingen die zo volledig mogelijk en zo concreet mogelijk zijn. Dat kenmerken van gedrag elkaar daarbij soms overlappen is onvermijdelijk; je hebt nu eenmaal vaak dezelfde of vergelijkbare vermogens nodig om verschillende resultaten te bereiken. Belangrijk bij het lezen van de competentiebeschrijvingen is dat ze opgevat dienen te worden als vermogens, en niet als taken. Het gaat bij dit competentieprofiel om de vermogens die nodig zijn voor het vervullen van de hiervoor beschreven rollen. Vergeleken met De kern in kaart is nieuw in deze competentiebeschrijvingen dat we beginnen met een competentie die alle andere overstijgt, maar ook aan alle andere voorafgaat. Deze competentie 0 staat voor het meest basale vermogen van de wijkverpleegkundige om te functioneren als goede zorgverlener.

0 Rol: Professionele zorgverlener Domein: Zorg Domeinspecificatie: alle domeinen Competentie Om een cliëntgerichte benadering met een op onderzoek gebaseerde zorgverlening te combineren, onderhoudt de wijkverpleegkundige een relatie met de zorgvrager, werkt zij binnen die relatie methodisch en systematisch, gebruikt zij daarbij de laatste wetenschappelijke inzichten en toetst ze haar handelen aan de geldende kwaliteitseisen. Toelichting Kenmerkend voor de rol van zorgverlener is dat het de meest basale rol is die de wijkverpleegkundige vervult. In deze rol geeft de wijkverpleegkundige op een vakbekwame manier vorm en inhoud aan vier elementen van zorg: zorg voor, zorg om, zorg geven en zorg ontvangen. Het vervullen van de rol van zorgverlener vraagt van de wijkverpleegkundige dat zij in iedere situatie afwegingen kan maken met betrekking tot haar technisch en moreel handelen. En zij kan die afwegingen telkens beargumenteren en verantwoorden. Van de op hbo-niveau opgeleide wijkverpleegkundige wordt bovendien verwacht dat zij de vier genoemde elementen kan verbinden met theoretische kennis of met resultaten van wetenschappelijk onderzoek. Om dit op een cliëntgerichte wijze te doen, is het noodzakelijk dat de wijkverpleegkundige een relatie aangaat en onderhoudt met de zorgvrager. In de zorgverlening is die persoonlijke relatie van groot belang, omdat deze het voertuig is om de doelen te realiseren. Juist van een op hbo-niveau opgeleide wijkverpleegkundige wordt gevraagd dat zij in de thuiszorg het evenwicht tussen de kwaliteit van het professioneel handelen en de maatschappelijke waarde van dat handelen kan waarborgen. Dat veronderstelt dat de zorgverlener een dialoog kan onderhouden met de zorgvrager en de mantelzorger. Vanuit die dialoog kan zij volgens de vigerende kwaliteitseisen zorg bieden. Bij professionele wijkverpleegkundige zorg gaat het om onderhouden van een relatie met zorgvrager en mantelzorger; onderhouden van een dialoog; methodisch en systematisch handelen; realiseren van zorg volgens vigerende kwaliteitseisen; reflecteren op eigen gedrag; professionele waarden omzetten in gedrag; zodat de zorg op een cliëntgerichte en professioneel verantwoorde manier wordt uitgevoerd. 17

Element 0.1 Onderhouden van een relatie: een open en eerlijke houding hebben; openstaan voor feedback; uitgaan van eigen kernkwaliteiten; aangaan, onderhouden en afsluiten van een relatie; open en eerlijke informatie geven; gemaakte afspraken nakomen; fouten van zichzelf en van collega s erkennen en herstellen; verantwoordelijkheid voor eigen gedrag demonstreren; zich niet achter formele argumenten verschuilen. Element 0.2 Onderhouden van een dialoog: handelen afstemmen op de zorgvraag; aansluiten bij de voorkeuren, wensen en mogelijkheden; communicatie afstemmen op de zorgvrager; de autonomie van de zorgvrager respecteren. Element 0.3 Methodisch en systematisch handelen: doen van een assessment (behoeftepeiling); situatie analyseren; probleeminventarisatie maken; valide instrumenten gebruiken bij het stellen van diagnoses; met zorgvrager doelen en werkwijze vaststellen; regelmatig met zorgvrager evalueren en bijstellen; rekening houden met verwerkingsfasen van zorgvrager; regelmatig rapporteren over voortgang en evaluaties; regelmatig proces evalueren; protocollen kritisch gebruiken; zorgen voor toegankelijke en begrijpelijke verslaglegging; eigen tijd goed beheren. 18 Element 0.4 Realiseren van zorg volgens geldende kwaliteitseisen: besluiten nemen op grond van de beste onderzoeksresultaten; gezond verstand gebruiken als er geen onderzoek is gedaan; ervaringsdeskundigheid van zorgvrager gebruiken; mythen en rituelen in de dagelijkse praktijk bestrijden; nieuwe technologie gebruiken; op de hoogte blijven van verpleegtechnische ontwikkelingen; op de hoogte blijven van ontwikkelingen in zorgaanspraken; op de hoogte blijven van zorgfinanciering; vertalen van objectieve gegevens naar subjectieve situaties;

vertalen van subjectieve situaties naar objectieve gegevens; zorgen voor voldoende deskundigheid en vaardigheid; kritisch gebruik van classificatiesystemen t.b.v. individuele zorgverlener. Element 0.5 Reflecteren op eigen gedrag: in de situatie reflecteren; over de situatie reflecteren; regelmatig en gepland met zorgvragers reflecteren; met andere hulpverleners reflecteren; leren van consequenties; methodisch nadenken over zichzelf; bewust worden van eigen handelen; gemaakte keuzes verantwoorden; zich openstellen voor kritiek van anderen; willen leren van ervaringen; willen leren van feedback van anderen. Element 0.6 Professionele waarden omzetten in gedrag: zorgzaamheid tonen in contact met zorgvrager; privacy en autonomie respecteren; waarden en normen van zorgvrager respecteren; onbaatzuchtig handelen in patiëntenzorg; anderen tegemoet treden zoals je zelf tegemoet getreden wilt worden; op basis van argumenten discussiëren; zorg tot stand brengen in een samenwerkingsrelatie met de zorgvrager; zorg ondersteunend laten zijn voor de leefwijze van de zorgvrager. 19

1 Rol: Zorgverlener Domein: Zorg Domeinspecificatie: Gezondheidsvoorlichting en -opvoeding (individueel) Competentie Om het zelfmanagement van zorgvragers met een chronische ziekte of handicap te bevorderen, geeft de wijkverpleegkundige advies, instructie en voorlichting (A.I.V.). Toelichting Ondersteunen van het zelfmanagement is erop gericht dat zorgvragers door een effectiever gedrag op korte en lange termijn bereiken wat zij zich ten doel hebben gesteld. Deze doelen kunnen gericht zijn op het hanteren van de ziekte en het inpassen van de ziekte in het eigen leven. Van belang hierbij is dat de wijkverpleegkundige aansluit bij de doelen en de behoefte aan ondersteuning van zorgvragers. Dit doet zij door te onderzoeken over welke onderwerpen de zorgvrager zelf al informatie heeft gezocht, te verkennen waar de zorgvrager wel of juist geen behoefte aan heeft, en waar deze op grond van zijn ervaring al antwoorden op heeft gevonden. Veel informatie kan de zorgvrager vinden bij lotgenoten, via literatuur en bijvoorbeeld op internet. Ter ondersteuning van het zelfmanagement kan een professional samen met de zorgvrager de gevonden informatie bespreken, analyseren en toetsen in hoeverre deze toegesneden is op zijn situatie. Daarnaast kan de wijkverpleegkundige op grond van haar professionele kennis aangeven welke informatie volgens haar belangrijk is voor het bevorderen van het zelfmanagement of voor het voorkomen van complicaties bij somatische of psychosociale problemen. Het omgaan met de mogelijke spanning tussen aansluiten bij de situatie van de zorgvrager en de professionele noodzaak tot het geven van voorlichting, instructie en advies is kenmerkend voor het hbo-niveau van deze competentie. Bij het geven van advies, voorlichting en instructie 20 gaat het om toepassen kennis over zelfmanagement; betrokkenheid bij de zorgvrager en zijn situatie tonen; authentiek en zelfbewust functioneren; doelgericht omgaan met grenzen en spanningsvelden; afstemmen van activiteiten op de zorgvrager; afstemmen van communicatie op de zorgvrager; kritisch het verloop van het zelfmanagement volgen en bewaken; tijdig en adequaat verwijzen; samenwerken met andere hulpverleners; zodat het zelfmanagement van de zorgvrager wordt vergroot.

Element 1.1 Toepassen kennis over zelfmanagement: gebruikmaken van wijze van denken, gedragingen en ervaringen van de zorgvrager; samen doelen vaststellen; samen keuzes maken en expliciteren; de zorgvrager stimuleren en motiveren tot het verzamelen en verwerken van informatie; samen geschikte werkwijzen kiezen; aangepast aan de behoefte van de zorgvrager diverse adviesvaardigheden gebruiken. Element 1.2 Betrokkenheid bij de zorgvrager en zijn situatie tonen: interesse tonen in de ander, zijn omgeving en zijn functioneren; alert zijn op verschil in perspectief tussen directbetrokkene en buitenstaander; vertrouwen wekken door een professionele houding; zorgvrager en mantelzorger ruimte geven voor het uiten van angst, pijn en ongemak, ervaringsdeskundigheid van zorgvrager en mantelzorgers gebruiken. Element 1.3 Authentiek en zelfbewust functioneren: een open en eerlijke houding hebben; openstaan voor feedback; aan zelfreflectie doen; uitgaan van eigen kernkwaliteiten. Element 1.4 Doelgericht omgaan met grenzen en spanningen: herkennen en erkennen van verschillen tussen professionele normen en normen van de zorgvrager; met de zorgvrager de kloof tussen professionele wenselijkheid en realiteit bespreken; gesignaleerde spanningsvelden of mogelijke problemen bespreekbaar maken; actief naar alternatieve oplossingen zoeken. Element 1.5 Afstemmen van activiteiten op de zorgvrager: A.I.V.-activiteiten afstemmen op de persoon en zijn omgeving; A.I.V.-activiteiten afstemmen op de ziekte en de behandeling; vragen van de zorgvrager en zijn naasten inventariseren en daarop ingaan; met de zorgvrager kiezen voor individuele of groepsgewijze voorlichting; effectief en open communiceren; zorgen voor schriftelijk of audiovisueel ondersteuningsmateriaal. Element 1.6 Afstemmen van de communicatie op de zorgvrager: ideeën mondeling helder en duidelijk formuleren; 21

ideeën schriftelijk helder en duidelijk formuleren; de essentie van de boodschap effectief overbrengen; rekening houden met het taalgebruik van de zorgvrager; rekening houden met mogelijke onduidelijkheid in boodschap. Element 1.7 Kritisch het verloop van het zelfmanagement volgen en bewaken: vaststellen of het plan leidt naar de gestelde doelen; afwijkingen van de ingezette koers van de individuele zorgverlener opsporen en bespreken; kritisch het verloop van de interventies richting doelstelling volgen; financiële grenzen van de uitvoering bewaken. Element 1.8 Tijdig en adequaat verwijzen: regelmatig uitkomsten van evaluaties omzetten in nieuwe strategieën; tijdig signaleren wanneer niet aan verwachtingen voldaan kan worden; met instemming van de zorgvrager andere hulpverleners consulteren; naar de juiste hulpverlener of organisatie verwijzen als bovengenoemde grenzen bereikt zijn; verifiëren of de verwijzing tot het gewenste resultaat heeft geleid. Element 1.9 Samenwerken met andere hulpverleners: voor eigen deskundigheid instaan; flexibel omgaan met eigen grenzen; hulpverleners consulteren bij twijfel of bij complicaties; hulpverleners inschakelen; naar andere hulpverleners verwijzen; samenwerkingsrelatie opbouwen en onderhouden met betrokken hulpverleners; overleggen over de te behalen resultaten; mondeling en schriftelijk communiceren met andere hulpverleners over eigen bevindingen; actief zoeken naar aanvullende informatie ter uitbreiding van eigen kennis. 22

2 Rol: Zorgverlener Domein: Zorg Domeinspecificatie: Zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden Competentie Om zorgvragers te ondersteunen in het leven met een chronische aandoening of handicap, biedt de wijkverpleegkundige verpleegkundige zorg. Toelichting Wijkverpleegkundigen verlenen zorg in complexe, niet-stabiele situaties. In de thuiszorg bestaat het grootste deel van de zorgvragers uit mensen met een chronische aandoening of een handicap, of mensen met meerdere aandoeningen tegelijk, zoals bij ouderen nogal eens voorkomt. Deze beschrijving geeft aan welke elementen van belang zijn voor het verlenen van deze, vaak langdurige, zorg bij de diverse doelgroepen van de thuiszorg. Wijkverpleegkundigen onderscheiden zich ten aanzien van deze competentie van andere verpleegkundigen en verzorgenden in de thuiszorg op (v)mbo-niveau door te voldoen aan een aantal criteria. Zij moeten voldoen aan de kenmerken van het hbo-niveau zoals die zijn geformuleerd door de HBO-Raad. Ten aanzien van de directe zorgverlening aan chronisch zieken wordt van wijkverpleegkundigen verwacht dat zij binnen complexe situaties de rol van zorgverlener met meer diepgang invullen. Zij verlenen zorg vanuit een belevingsgerichte visie, gebaseerd op vakkennis en ervaring, maken gebruik van resultaten van wetenschappelijk onderzoek en nemen de verantwoordelijkheid voor deze zorg. In snel veranderende situaties kunnen zij adequaat zorg initiëren, efficiënt reageren en ingrijpen. Dit vraagt vaardigheden en een attitude gericht op het probleemgericht en creatief omgaan met situaties die buiten de bestaande kaders vallen. Bij het vormgeven van de rol van zorgverlener is kenmerkend dat deze gecombineerd wordt met andere rollen, zoals regisseur, ontwerper, coach of beroepsbeoefenaar. Bij het verlenen van verpleegkundige zorgverlening gaat het om zorgen voor een professionele helpende relatie met de zorgvrager; proactief, anticiperend handelen; verschillen in perspectief hanteren; toezicht houden op de conditie van de zorgvrager en zijn situatie; toezicht houden op het zorgverloop; principes van evidence based handelen toepassen; versterkende zorg bieden; geïntegreerde psychosociale zorg verlenen; samenwerken met andere hulpverleners; 23 zodat de zorgvrager zijn ziekte, handicap of beperking beter kan inpassen in zijn leven.

Element 2.1 Zorgen voor een professionele helpende relatie met de zorgvrager: empathische houding aannemen; compassie tonen; dialoog onderhouden; open communiceren; autonomie respecteren; taalgebruik afstemmen op de ander; actieve deelname van de zorgvrager stimuleren. Element 2.2 Proactief, anticiperend handelen: initiatief nemen; vroegtijdig ingrijpen; ziektespecifieke kennis en kennis over het verloop van ziekteprocessen gebruiken; op transities anticiperen; anticiperen op het evenwicht tussen draagkracht en draaglast van de zorgvrager; anticiperen op het evenwicht tussen draagkracht en draaglast van het gezinssysteem; anticiperen op complicaties; anticiperen op problemen en veranderingen. Element 2.3 Verschillen in perspectief hanteren: perspectief van de zorgvrager achterhalen; eigen perspectief expliciteren; aandacht hebben voor feit en beleving; verschillen in perspectief accepteren; streven naar verkleinen kloof tussen perspectieven; onoverbrugbare verschillen accepteren. Element 2.4 Toezicht houden op de conditie van de zorgvrager in zijn situatie: fysieke, emotionele, sociale of materiële problemen opsporen; veranderingen in de situatie signaleren; op veranderingen in conditie en situatie en de consequenties daarvan anticiperen; adequate verslaglegging en overdracht verzorgen. 24 Element 2.5 Bewaken zorgverloop: afwijkingen van de uitgezette koers opsporen en corrigeren; de doelstelling bewaken; financiële grenzen van de zorguitvoering bewaken; regelmatig evalueren en bijstellen; reflecteren en uitkomsten toetsen aan literatuur; zorgverlening op grond van regelmatige evaluatie bijstellen.

Element 2.6 Versterkende zorg bieden: vitale functies bewaken; hygiënische maatregelen treffen; veiligheidsmaatregelen treffen; pijn voorkomen of bestrijden; decubitus voorkomen of bestrijden; proactief steun bieden bij angst en onzekerheid; medische therapie ondersteunen; troosten en verlichting bieden; emotioneel steunen; informatie geven; hulpmiddelen en voorwaarden regelen. Element 2.7 Geïntegreerde psychosociale zorg verlenen: de zorgvrager stimuleren zich te uiten over wat hem bezighoudt; anticiperen op adaptieve opgaven; inschatten wanneer en hoe een gesprek over deze opgaven aangegaan kan worden; flexibel en respectvol aansluiten bij de manier waarop de zorgvrager omgaat met de gevolgen van de aandoening; psychosociale zorgactiviteiten verantwoorden en vastleggen in een zorgplan. Element 2.8 Samenwerken met andere hulpverleners: voor eigen deskundigheid instaan; flexibel omgaan met eigen grenzen; hulpverleners consulteren bij twijfel of bij complicaties; hulpverleners inschakelen; naar andere hulpverleners verwijzen; samenwerkingsrelatie opbouwen en onderhouden; met betrokken hulpverleners overleggen over te behalen resultaten; mondeling en schriftelijk communiceren met andere hulpverleners over eigen bevindingen; actief zoeken naar aanvullende informatie ter uitbreiding van eigen kennis. 25

3 Rol: Zorgverlener Domein: Zorg Domeinspecificatie: Zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden Competentiebeschrijving Om herstel van de gezondheid van zorgvragers in elke fase van het ziek zijn te bevorderen, complicaties te voorkomen en hen te ondersteunen bij therapeutische behandelingen, biedt de wijkverpleegkundige medisch-technische zorg. Toelichting Opnames in een ziekenhuis worden steeds korter en steeds meer behandelingen kunnen met behulp van technologie ook thuis worden gegeven. Zorgvragers die na een behandeling in een ziekenhuis weer thuis komen, kunnen tijdelijk gezondheidsproblemen hebben waarbij medisch-technische thuiszorg geboden moet worden. Hierbij kan het gaan om infuustherapie, wonddrainages, pijnbestrijding, complexe wondverzorging, stomaverzorging, inbrengen van sondes waaronder PEG-sondes, toediening van parenterale voeding enzovoort. De wijkverpleegkundige biedt deze medisch-technische zorg. Zij maakt daarbij gebruik van door de beroepsgroep erkende standaarden, die voldoen aan wetenschappelijke normen. Op grond van haar professionele kennis in een bepaalde situatie wijkt zij hier zo nodig van af. Hierover legt zij schriftelijk verantwoording af. Zij vraagt zo nodig consult aan derden. De competentie van wijkverpleegkundigen wordt bij deze vaak kortdurende medischtechnische zorg in hoge mate gevormd door een combinatie van kennis over de ziekte, onderzoek en behandeling, medisch-technisch handelen, kritisch denken, en hiervan afgeleide verpleegkundige handelingen en beslissingen. Wijkverpleegkundigen die deze zorg bieden, hebben aantoonbaar aanvullende scholing of training op specifieke gebieden van de zorg gevolgd. Bij het verlenen van medisch-technische zorg gaat het om medisch-technische zorg regelen; medisch-technische en agogische vaardigheden demonstreren; advies, instructie en voorlichting geven; eigen bekwaamheid op peil houden; zodat de gezondheid en het herstel van de zorgvrager worden bevorderd en complicaties worden voorkomen. 26

Element 3.1 Medisch-technische zorg regelen: overdracht medisch-technische zorg regelen; formele procedures afwerken; hulpmiddelen organiseren; collega s instrueren; uitleg geven aan zorgvragers; verslaglegging en verantwoording regelen; zorgen voor continuïteit in tijd, persoon en aanpak. Element 3.2 Medisch-technische en agogische vaardigheden demonstreren: zorgen voor de veiligheid van zorgvragers, mantelzorgers en professionals; ondersteunen bij onzekerheid en angst; handelen volgens richtlijnen of protocollen; achtergrondkennis demonstreren bij uitvoeren van medisch-technische handelingen; hygiënische maatregelen treffen; zorgvrager en mantelzorgers instrueren; mogelijke complicaties of negatieve gevolgen van het handelen voorkomen en bestrijden; nodige maatregelen treffen voor voortgang tijdens eigen afwezigheid; in controlesystemen voorzien. Element 3.3 Advies, instructie en voorlichting geven: informatie afstemmen op persoon en situatie; rekening houden met ziekte en behandeling; vragen van de zorgvrager en zijn naasten inventariseren en daarop ingaan; zorgvragers en mantelzorgers informeren, adviseren en instrueren; zorgen voor schriftelijk en audiovisueel ondersteuningsmateriaal; collega s informeren. Element 3.4 Eigen bekwaamheid op peil houden: medisch-technische vaardigheden op het vereiste niveau houden; vakliteratuur bijhouden; symposia en instructiebijeenkomsten bezoeken; aan wettelijke eisen en regelingen voldoen; conform de beroepscode handelen; conform de ethische code van het beroep handelen. 27

4 Rol: Zorgverlener Domein: Zorg Domeinspecificatie: Zorg voor zieken, gehandicapten en stervenden Competentie Om zorgvragers te helpen bij het omgaan met de gevolgen van het ziek zijn en bij het voorkomen en terugdringen van psychosociale problemen, biedt de wijkverpleegkundige psychosociale zorg. Toelichting Wijkverpleegkundigen zien door hun werkzaamheden bij de zorgvragers thuis heel direct welke effecten het ziek zijn op diverse aspecten van hun leven heeft. Chronisch zieken worden gedwongen hun leven aan te passen aan de beperkingen die de ziekte hun oplegt. De wijkverpleegkundige die kwalitatief goede zorg wil bieden, kan zich niet beperken tot het ondersteunen bij de somatische gevolgen van aandoeningen, maar biedt ook geïntegreerd of gepland psychosociale zorg. Onder verpleegkundige psychosociale zorg aan chronisch zieken verstaan we het ondersteunen van chronisch zieken en hun omgeving bij het omgaan met de zogeheten adaptieve opgaven. Met de term adaptatie wordt benadrukt dat zij geen keus hebben om de opdracht wel of niet te accepteren. Zij moeten zich ongevraagd aanpassen aan de consequenties van de ziekte. Eveneens zal de wijkverpleegkundige met het bieden van psychosociale zorg streven naar het voorkomen of terugdringen van psychosociale problemen. We spreken over psychosociale problemen als een persoon psychisch onwelbevinden ervaart, sociaal niet naar tevredenheid kan functioneren of de samenhang in de zingeving is kwijtgeraakt. Hoe ernstig deze problemen zijn, hangt af van de mate die de betrokkene aangeeft. Psychosociale zorg is gericht op het verbeteren van de situatie zoals de zorgvrager die beleeft. Doelen van de psychosociale zorg kunnen gericht zijn op verschillende aspecten van het leven van de zorgvrager, te weten: betere probleemhantering en adaptatie, zich gesteund voelen, zich minder machteloos voelen en het ervaren van meer samenhang in de zingeving. Wijkverpleegkundigen bieden bewust en proactief psychosociale zorg aan, met inzet van communicatieve vaardigheden, psychosociale methodieken, en op een transparante en doelbewuste manier. Zij doen dit in nauwe samenwerking met en met respect voor de levensstijl van de zorgvrager en zijn mantelzorgers. Omdat wijkverpleegkundigen meestal werkzaam zijn in complexe zorgsituaties, hebben zij een flexibele, creatieve en oplossingsgerichte houding. Wij sluiten in deze beschrijving aan bij de methodiek van verpleegkundige psychosociale zorgverlening zoals die is ontwikkeld door het NIZW (Pool en Egtberts 2001). 28 Bij het verlenen van psychosociale zorg

gaat het om behoefte aan ondersteuning signaleren; de situatie analyseren; noodzaak inschatten voor het bieden van psychosociale zorg; psychosociale interventies uitvoeren; ondersteuning bieden bij materiële problemen; een professionele therapeutische zorgverleningsrelatie aangaan en onderhouden; zodat de zorgvrager beter kan omgaan met de ziekte en een crisis wordt voorkomen. Element 4.1 Behoefte aan ondersteuning signaleren: verbale en non-verbale uitingen opvangen en interpreteren; doorvragen op signalen; verbale en non-verbale uitingen van familieleden en mantelzorgers opvangen en interpreteren; (met toestemming) informatie bij derden inwinnen; overzicht van mogelijke adaptieve opgaven en psychosociale problemen benutten; gebruikmaken van gegevens van andere hulpverleners; diverse communicatievormen gebruiken. Element 4.2 De situatie analyseren: het verschil in feit en beleving hanteren; inschatten op welke wijze de zorgvrager problemen hanteert; inschatten welke vorm van psychosociale zorg nodig is; met de zorgvrager overleggen over de aanpak, mogelijke keuzes en mogelijke extra hulpbronnen; verschillende vaardigen gebruiken op het gebied van gedragsbeïnvloeding en overredingskracht gebruiken; prioriteiten stellen ten aanzien van de gewenste ondersteuning; reflecteren op eigen aanpak. Element 4.3 Noodzaak inschatten voor het bieden van gestructureerde kortdurende verpleegkundige psychosociale zorg: eigen interpretatie van de situatie toetsen aan die van de zorgvrager; een aantal gesprekken met de zorgvrager plannen en houden; kennis over de relatie tussen ziek zijn en levensloop gebruiken; methoden en principes van psychosociale zorg gebruiken, en integreren in methodisch handelen; crisissignalen herkennen; proactief reageren bij dreigende crisis; bij crisis verwijzen of andere hulpverleners inschakelen; effectief de spanning hanteren tussen eigen normen en die van de zorgvrager. 29

Element 4.4 Psychosociale interventies uitvoeren: alert zijn op overdracht en tegenoverdracht; omgaan met nabijheid en distantie ; gebruikmaken van uitgewerkte psychosociale zorginterventies; standaarden en protocollen gebruiken; aansluiten bij behoeften en stijl van de zorgvrager; regelmatig het effect van de interventie evalueren. Element 4.5 Ondersteuning bieden bij materiële problemen: kennis van de sociale kaart en regelgeving gebruiken; adequate informatie op het juiste moment geven; met zorgverzekeraars, artsen, apotheken, leveranciers en gemeenten onderhandelen. Element 4.6 Een professionele therapeutische zorgrelatie aangaan en onderhouden: eigen werk- en levenservaring gebruiken; het vertrouwen van de zorgvrager wekken; flexibel zijn ten aanzien van wensen en behoeften van de zorgvrager; op eigen handelen reflecteren; zich bewust zijn van eigen mogelijkheden en beperkingen; professioneel omgaan met spanning tussen nabijheid en distantie; alert zijn op overdracht en tegenoverdracht; spanning hanteren tussen affectieve neutraliteit en persoonlijke betrokkenheid; alert zijn op machtsverschillen; non-verbale en verbale communicatie gebruiken; open gesprekssituatie creëren. Element 4.7 Tijdig en adequaat verwijzen: signaleren wanneer niet meer aan verwachtingen voldaan kan worden; de sociale kaart gebruiken ten aanzien van psychosociale zorgverlening in de regio; met instemming van de zorgvrager overleggen met andere disciplines; nagaan of verwijzing tot het gewenste contact of resultaat heeft geleid. 30

5 Rol: Zorgverlener Domein: Zorg Domeinspecificatie: Zorg voor mantelzorgers Competentie Om het zelfmanagement van mantelzorgers van chronisch zieken, gehandicapten of stervenden te bevorderen, biedt de wijkverpleegkundige ondersteuning aan mantelzorgers. Toelichting Wijkverpleegkundigen komen in de thuiszorg op diverse manieren met mantelzorgers in aanraking. Waarom mantelzorgers zorgen, wat zij doen, en hoeveel tijd zij aan deze zorg besteden, kan zeer uiteenlopen en heeft direct invloed op de situatie thuis. De laatste jaren is veel wetenschappelijk onderzoek gedaan naar de taken en de rollen van de mantelzorgers. Dit heeft mede geleid tot een duidelijke erkenning van het belang van de mantelzorg. De LVT heeft daarom ook ondersteuning van de mantelzorg als product in het pakket opgenomen. Meestal zijn de partners van de zorgvragers de primaire verzorgers, maar ook familieleden, kinderen en vrienden kunnen mantelzorgers zijn. Als mantelzorgers kunnen zij diverse rollen vervullen, zoals die van hulpbron, medezorgvrager en medezorgverlener. Mantelzorgers komen door de hoeveelheid aan rollen en taken nogal eens in de knel. Door het ondersteunen van mantelzorgers in de diverse rollen en door het bevorderen van hun zelfmanagement levert de wijkverpleegkundige een belangrijke bijdrage aan het verbeteren van de kwaliteit van hun leven. Tevens levert zij een bijdrage aan het instandhouden of verbeteren van het bestaande zorgsysteem. Diverse hulpverleners en vrijwilligers kunnen ondersteuning bieden bij de uitvoering van specifieke taken die de mantelzorger op zich heeft genomen, zoals huishoudelijke taken of respijtzorg. De wijkverpleegkundige onderscheidt zich hierin door haar assessment en analyse van de situatie, door het kunnen anticiperen op de gevolgen van de situatie, en door het combineren van de rollen van zorgverlener, regisseur en coach. Ook maakt zij gebruik van de wetenschappelijke kennis en inzichten over mantelzorg en mantelzorgondersteuning. Veelal zal de wijkverpleegkundige deze vaardigheden inzetten in complexe situaties waarbij veel formele en informele hulpverleners betrokken zijn. Zij moet hierbij flexibel en creatief en oplossingsgericht te werk kunnen gaan. Bij het ondersteunen van mantelzorgers gaat het om de noodzaak voor het ondersteunen van mantelzorgers signaleren; relatie met mantelzorgers opbouwen en onderhouden; handelen afstemmen op de mantelzorger; spanning hanteren tussen professionele en persoonlijke normen; spanning tussen belangen van zorgvragers en belangen van mantelzorgers hanteren; spanning tussen behoeften van mantelzorgers en mogelijkheden vanuit de instelling hanteren; 31