Datum: Klas: Nr: Naam: Score G1 /5 /5 Opgave 1 G2 / / Opgave 2 G3 /10 /10 Opgave 3 G4 /5 /5 Opgave 4 G5 /4 /4 Opgave 5 G6 /5 /5 G7 /5 /5 G8 /10 /10 G9 /10 /10 G10 /7 /7 G11 /10 /10 Totaal Zelfevaluatie Ik werk ordelijk. Ik verbeter nauwkeurig. Ik geef niet op bij moeilijke oefeningen. Beoordeling door de leerkracht Jammer, dit is onvoldoende Nog oefenen Goed zo Prima Super Herhaal de basisleerstof. Opnieuw oefenen: Werk met meer zorg. Opmerkingen: Handtekening leerkracht Handtekening ouders
Getallen worden gebruikt als aanduidingen voor... een hoeveelheid een rangorde een maataanduiding een code G1 Welk verschil bestaat er tussen een cijfer, een natuurlijk getal en een kommagetal? Om getallen te bouwen heb je cijfers nodig. Er zijn tien verschillende cijfers: 0, 1, 2, 3, 4, 5, 6, 7, 8 en 9. Er zijn oneindig veel natuurlijke getallen en kommagetallen. Welke natuurlijke getallen kan je bouwen met de cijfers 2 en 8? Welke kommagetallen kan je bouwen met de cijfers 1, 2 en 3?
Schrijf de verschillende cijfers op. Tussen welke twee opeenvolgende natuurlijke getallen ligt 14,95? G2 Hoe lees je een natuurlijk getal? Om getallen gemakkelijker te lezen, verdeel je de cijfers in groepjes van drie, van rechts naar links. bv. 65 847 986 475 4 951 750 Je leest telkens de groepjes en voegt er het passend woord aan toe. Een voorbeeld: 5 782 904 5 miljoen 782 duizend 904 Lees onderstaande getallen: 788 231 408 6 020 008 75 312 26 350 879 7 581 623 8 365 144 999 099 75 318 75 015 100 100 G3 Hoe lees je een kommagetal? Een kommagetal kun je op twee manieren lezen: 5 782 904,75 Je leest met het woord komma: 5 miljoen 782 duizend 904 komma 75 Je leest met het woord gehelen en de naam van de laagste rang: 5 miljoen 782 duizend 904 gehelen en 75 honderdsten Bedragen in euro zijn vaak kommagetallen. 985,75 euro Je leest met het woord komma en euro: 985 komma 75 euro Je leest met euro en eurocent: 985 euro 75 eurocent
G4 Welke rang heeft een cijfer in een getal? Md HM TM M HD TD D H T E, t h d m i l j a r d t a l l e n h o n d e r d m i l j o e n t a l l e n t i e n m i l j o e n t a l l e n m i l j o e n t a l l e n h o n d e r d d u i z e n d t a l l e n t i e n d u i z e n d t a l l e n d u i z e n d t a l l e n h o n d e r d t a l l e n t i e n t a l l e n e e n h e d e n k o m m a t e k e n t i e n d e n h o n d e r d s t e n d u i z e n d s t e n Schrijf telkens de rang van het cijfer 5 in onderstaande getallen. 735 5 978 400 78 956,75 86 000,5 G5 Welke waarde heeft een cijfer in een getal? De plaats van een cijfer in een getal, bepaalt de waarde. bv. In 18 307 heeft het cijfer 7 de waarde van 7 ( 7 E) In 4 716 heeft het cijfer 7 de waarde van 700 ( 7 H) In 250,75 heeft het cijfer 7 de waarde van 0,7 ( 7 t) Schrijf de waarde van het cijfer 5 in onderstaande getallen. 735 5 978 400 78 956,75 86 000,5 G6 Hoe splits je een getal? Getallen kan je splitsen volgens de rangen en volgens de waarden. 784 7 H + 8 T + 4 E 700 + 80 + 4 8 003 076 8 M + 0 HD + 0 TD + 3 D + 0 H + 7 T + 6 E 8 000 000 + 0 + 0 + 3 000 + 0 + 70 + 6 0,014 0 E + 0 t + 1 h + 4 d 0 + 0 + 0,01 + 0,004
Splits onderstaande getallen. 600 600,06 7 854 905,75 50 750,5 G7 Hoe stel je een getal samen? 5 H + 6 T + 2 E 500 + 60 + 2 562 6 D + 2 T 6 000 + 20 6 020 5 E + 7 h + 5 d 5 + 0,07 + 0,005 5,075 Stel onderstaande getallen samen. 6 M + 8 D + 4 E 5 H + 9 t + 5 h 8 t + 5 d 7 HD + 7 H + 7 E
G8 Hoe schrijf je een natuurlijk getal in cijfers? Je leerkracht dicteert natuurlijke getallen. Luister aandachtig en noteer de getallen in cijfers. 1. 6. 2. 7. 3. 8. 4. 9. 5. 10. G9 Hoe schrijf je een kommagetal in cijfers? Je leerkracht dicteert kommagetallen. Luister aandachtig en noteer de getallen in cijfers. 1. 6. 2. 7. 3. 8. 4. 9. 5. 10. G10 Waar plaats je een getal op de getallenas? Elk kommagetal ligt op de getallenas tussen twee opeenvolgende natuurlijke getallen. bv. 2,5 ligt tussen 2 en 3 want: 2,5 is groter dan 2 2,5 is kleiner dan 3 1,75 ligt tussen 1 en 2 want: 1,75 is groter dan 1 1,75 is kleiner dan 2 Net als bij de natuurlijke getallen hebben ook alle kommagetallen een plaats op de getallenas. bv. 0 1 2 2,5 3 3 2 1,75 1 0
Plaats volgende getallen op de getallenas. 1,5 en 3,5 0 1 2 5,5 en 6,5 0,7 en 1,8 5 4 3 0 1 2 2,1 en 0,4 2 1 0 G11 Nog enkele begrippen is gelijk aan is niet gelijk aan < is kleiner dan > is groter dan Vul in met of 8 T 80 30,26 30,62 100,1 1 H + 1 t 738,056 737,057 Vul in met < of > of 2,1 2,01 100,1 101 72 t 72 h 80 E 800 h
G1 Welk verschil bestaat er tussen een cijfer, een natuurlijk getal en een kommagetal? Geef twee voorbeelden uit het dagelijks leven waar natuurlijke getallen gebruikt worden: Geef twee voorbeelden uit het dagelijks leven waar kommagetallen gebruikt worden: Welke natuurlijke getallen kan je bouwen met de cijfers 5 en 6? Welke kommagetallen kan je bouwen met de cijfers 7, 8 en 9? /5 Tussen welke twee opeenvolgende natuurlijke getallen ligt 29,99? G2 / G3 Hoe lees je een natuurlijk getal? Lees onderstaande getallen. 608 407 3 780 490 315 060 7 400 040 30 450 95 842 480 744 5 748 632 1 020 618 357 087 1 050 670 315 060 Hoe lees je een kommagetal? Schrijf op twee manieren hoe je de kommagetallen kan lezen. bv. 0,76 0 komma 76 0 gehelen 76 honderdsten 600,06 75,25
781 958,5 bv. 985,75 euro 6,95 euro 985 komma 75 euro 985 euro 75 eurocent /10 12,5 euro G4 /5 Welke rang heeft een cijfer in een getal? Schrijf bij elk gekleurd cijfer de juiste rang. Schrijf de rang voluit. 812 78 500,462 9 876 543,21 111 222,3 986 754 G5 Welke waarde heeft een cijfer in een getal? Schrijf de waarde van het cijfer 3 in onderstaande getallen. /4 638,2 3 248 512 93 874 80 000,35 G6 Hoe splits je een getal? Splits onderstaande getallen volgens rangen en waarden. 568 4 006 800 1,2
8,001 /5 12,01 G7 Hoe stel je een getal samen? Stel de volgende getallen samen. 6 H + 2 T + 4 E 3 M + 7 D + 5 T 1 E + 1 h + 1 d 3 H + 3 h /5 1 D + 4 E + 4 h + 4 d G8 Hoe schrijf je een natuurlijk getal in cijfers? Je leerkracht dicteert natuurlijke getallen. Luister aandachtig en noteer de getallen in cijfers. /10 1. 6. 2. 7. 3. 8. 4. 9. 5. 10.
G9 Hoe schrijf je een kommagetal in cijfers? Je leerkracht dicteert kommagetallen. Luister aandachtig en noteer de getallen in cijfers. /10 1. 6. 2. 7. 3. 8. 4. 9. 5. 10. G10 Waar plaats je getallen op de getallenas? Plaats de gegeven getallen op de getallenas. 0,6 en 1,3 0 1 2 1,7 en 2,6 3 2 1 /7 2,5 en 3 en 3,5 0 1 2 4 G11 Nog enkele begrippen 4 H 400 2,1 2E + 1 h 6 T + 2 E 62 540 d 0,541 /10 Vul in met of Vul in met < of > of 12,45 12,54 100,1 101,01 1 M 100 000 2 580 2 058 12,021 12,21 99 999 99 990
Opgave 1 Naast elke rang staat een letter. Eenheden Tientallen Honderdtallen Duizendtallen Tienduizendtallen Honderdduizendtallen Miljoentallen Tien miljoentallen Honderd miljoentallen Miljardtallen a r g n e l t u k ij In elk van de onderstaande getallen is één cijfer aangeduid. Noteer telkens de letter die hoort bij de rang van dat aangeduide cijfer. 35 826 65 821 458 888 888 4 893 280 7 987 654 235 200 838 234 1 549 245 365 100 009 24 658 2 356 798 362 4 009 514 227 987 12 830 982 934 4 000 288 536 536 357 900 Als alles juist is, bekom je twee woorden.
Opgave 2 Kleur bij elk getal de ranghokjes van de cijfers die verschillen van nul. Als je deze opdracht juist uitvoert, dan bekom je een leuke figuur. De getallen zijn: 1) 123,15 7) 400 300,020 06 2) 1 000,007 8) 300 022,200 02 3) 80 000,000 3 9) 70 000,000 2 4) 200 650,130 08 10) 9 000,009 5) 200 000,000 04 11) 562,64 6) 600 002,000 09 HD TD D H T E t h d td hd 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 HD TD D H T E t h d td hd
Opgave 3 0 10 8 2 5 3 5 7 10 12 26 11 9 1 4 7 94 4 12 3 5 13 6 10 13 Voer de volgende opdrachten uit. a) Kleur de vakken waarin één cijfer staat. b) Omcirkel en noteer de cijfers die juist tweemaal voorkomen. c) Welke natuurlijke getallen kun je met deze drie cijfers vormen?
Opgave 4 Hieronder staan 20 oefeningen. Schrijf telkens het juiste symbool (> of < of ). 7 T + 9 TD 90 070 7 000 7 TD 9 T + 6 H + 3 D 8 T + 5 H + 5 D 3 HM 300 000 000 4 HD + 7 TD + 5 D 5 D + 4 HD + 7 TD + 0 E 3 E + 7 H 703 3 T 3 H 4 560 6 T + 4 D + 5 H 12 000 1 D + 2 H 417 1 H + 4 T + 7 E 2 M + 6 HD + 7 T 2 600 070 6 T 6 E 4 H + 9 M 9 000 040 6 TM + 2 T + 8 E 9 E + 3 HM 56 800 0 T + 0 E + 8 H + 6 D 2 E + 7 T 27 3 D + 3 E + 3 T + 3 TD 33 333 450 540 2 M 2 000 000 000 5 TD 7 HD Tel hoeveel maal je de symbolen < en > gebruikte. < noteerde ik maal. > noteerde ik maal. Met deze cijfers vorm je nu twee getallen: Bepaal het verschil van deze twee getallen (grootste getal kleinste getal). en Dit resultaat deel je door drie: : 3 Dit getal geeft aan hoeveel maal het symbool in de oefening ingevuld werd. Maak nu zelf de controle!
Opgave 5 Dit is een kruiswoordraadsel. Let op, in de lege vakjes schrijf je een cijfer! Schrijf de oplossingen van de onderstaande opgaven in de overeenkomstige vakjes. A 1 B 2 C 3 D 4 E 5 F 6 G 7 H 8 I 9 j 10 K 11 L 12 M 13 N 14 O 15 P 16 Q 17 R 18 S 19 T 20 U 21 V 22 W 23 X 24 Y 25 Z 26 1 2 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 1) tienden in het getal 54,219? Oplossing: 2 14) duizendsten in het getal 0,347? 2) duizendsten in het getal 2,750 9? 15) tientallen in het getal 50,26? 3) honderdsten in het getal 1,597? 16) tienden in het getal 14,27? 4) duizendsten in het getal 7,635? 17) honderdsten in het getal 2,703? 5) tientallen in het getal 17,42? 18) eenheden in het getal 1,5? 6) duizendsten in het getal 7,934? 19) honderdsten in het getal 0,015? 7) honderdsten in het getal 3,542? 20) duizendsten in het getal 5,442? 9) tienden in het getal 9,172? 22) eenheden in het getal 2,095? 10) duizendsten in het getal 40,572? 23) tienden in het getal 0,53? 11) eenheden in het getal 9,86? 24) duizendsten in het getal 8,531? 12) tienden in het getal 0,75? 25) honderdsten in het getal 0,243? 13) honderdsten in het getal 4,051? 8) duizendsten in het getal 0,315? 21) duizendsten in het getal 43,971? Alle cijfers in het rooster zijn ook natuurlijke getallen. Staan in het rooster twee cijfers naast elkaar, dan vormen ze samen een natuurlijk getal. Elk getal in het rooster stemt overeen met een letter van alfabet. Vervang je de natuurlijke getallen in het rooster door de juiste letter van het alfabet, dan vind je een uitdrukking. Twee gekleurde vakjes naast elkaar duiden de scheiding tussen twee woorden aan. Oplossing: