BESLUIT INTREKKEN OMGEVINGSVERGUNNINGEN DELTIUS B.V. Aan: Deltius B.V. Postbus 5048 4330 KA Middelburg Terneuzen, 4 augustus 2014 Kenmerk: W-IOV140003 00052073 Afdeling: Onderwerp: Vergunningverlening Besluit tot het intrekken van een aantal omgevingsvergunningen van Deltius B.V. op grond van artikel 2.33, lid 2 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Samenvatting besluit Wij hebben op 4 augustus 2014 besloten om een aantal omgevingsvergunningen van Deltius B.V. voor de inrichting gelegen aan Europaweg-Zuid 4a te Ritthem op hun verzoek in te trekken. Het verzoek om intrekking is het gevolg van beëindiging van een aantal activiteiten.
BESLUIT Onderwerp Op 20 februari 2014 hebben wij van Deltius B.V. het verzoek ontvangen om vanwege beëindiging van een aantal activiteiten de volgende omgevingsvergunningen in te trekken: - de vergunning van 21 augustus 2006, kenmerk RMW0609569/wm.06.008 (veranderingsvergunning accepteren afval derden); - de vergunning van 11 oktober 2011, kenmerk 11114215/Wm.10.041 (veranderingsvergunning accepteren gevaarlijk afval derden). In aanvulling op dit verzoek hebben wij op 3 maart 2014 van Deltius B.V. het verzoek ontvangen om tevens de vergunning van 9 juli 1998, kenmerk RMW986368 (oprichtingsvergunning anaerobe waterzuivering) in te trekken. Besluit Gelet op het bepaalde in artikel 2.33, lid 2 onder b van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Algemene wet bestuursrecht en hetgeen wij hierna hebben overwogen, besluiten wij om de volgende omgevingsvergunningen van Deltius B.V. in te trekken: - de vergunning van 21 augustus 2006, met kenmerk RMW0609569/wm.06.008; - de vergunning van 11 oktober 2011, met kenmerk 11114215/Wm.10.041; - de vergunning van 9 juli 1998, met kenmerk RMW986368. Ondertekening en verzending Gedeputeerde staten van Zeeland, namens dezen, mevr. drs. R.J. Mulder hoofd afdeling Staf
RECHTSMIDDELEN Beroep Indien u zich niet kunt verenigen met deze beschikking, kunt u een beroepsschrift indienen bij de rechtbank Zeeland-West Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt 6 weken en vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit ter inzage is gelegd. U dient hiervoor griffierecht te betalen. Het beroep kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 8:1 juncto artikel 7:1 van de Awb worden ingesteld door belanghebbenden die tijdig hun zienswijze over het ontwerpbesluit naar voren hebben gebracht of door belanghebbenden die geen zienswijze naar voren hebben gebracht maar die dat redelijkerwijs niet kan worden verweten of door belanghebbenden die zich niet kunnen vinden in de wijzigingen ten opzichte van het ontwerpbesluit. Het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste bevatten: - de naam en het adres van de indiener - de dagtekening - een omschrijving van het besluit waartegen het beroep is gericht - de gronden van het beroep (de motivering). Inwerkingtreding De beschikking wordt na afloop van de beroepstermijn van kracht tenzij gedurende die termijn beroep is ingesteld en een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan. De beschikking wordt niet van kracht voordat op dat verzoek is beslist. U richt het verzoek aan de voorzieningenrechter van de rechtbank Zeeland-West Brabant, locatie Breda, team bestuursrecht, Postbus 90006, 4800 PA Breda. Voor de behandeling van het verzoek is griffierecht verschuldigd. Afschriften Een afschrift van deze beschikking wordt gezonden aan: Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen; Rijkswaterstaat Zee en Delta.
OVERWEGINGEN 1. FEITEN Vergunningensituatie De vergunde activiteiten van Deltius zijn opgenomen in de volgende vergunningen: 1. Vergunning van 14 februari 2005, kenmerk 0501601 (revisievergunning TEN activiteiten). De activiteiten betreffen de ontvangst, distributie en transformatie van elektrische energie, onderhoud aan hoog- en laagspanningsinstallaties, ontvangst, opwekking en distributie stoom (20 en 4 bar), ontvangst een distributie van aardgas, stikstof en zuurstof, productie en distributie inertgas, productie en distributie demiwater, onthard water en koelwater, ontvangst en distributie drinkwater, zeewater voor interne koeling, milieuservice, engineering, werkvoorbereiding, instrumentwerkplaats, onderhoudsdienst elektra en meet- en regeltechniek. 2. Vergunning van 21 augustus 2006, kenmerk RMW0609569/wm.06.008 (veranderingsvergunning accepteren afval derden). De activiteiten betreffen de op- en overslag van buiten de inrichting afkomstige niet-gevaarlijke afvalstoffen. 3. Vergunning van 11 oktober 2011, kenmerk 11114215/Wm.10.041 (veranderingsvergunning accepteren gevaarlijk afval derden). De activiteiten betreffen de op- en overslag van buiten de inrichting afkomstige gevaarlijke afvalstoffen. 4. Vergunning van 9 juli 1998, kenmerk RMW986368 (oprichtingsvergunning anaerobe waterzuivering). De activiteiten betreffen het reinigen van afvalwater van de DMT-fabriek waarna lozing naar plaatsvindt naar de waterzuivering Evides, productie van biogas en bedrijven van een fakkel. 5. Vergunning van 24 november 1997, kenmerk 9711614/977619 (veranderingsvergunning afvalwaterbak). De activiteiten betreffen het verzamelen en neutraliseren van afvalwater en het leveren van geneutraliseerd afvalwater aan de afvalwaterzuiveringsinstallatie. 6. Melding van 15 september 2009, kenmerk Wm. 09.048/09031144 (aansluiting Sloecentrale op waterzuivering). Bevoegd gezag Op grond van artikel 2.4 Wabo jo artikel 3.1 en 3.3 Bor zijn gedeputeerde staten bevoegd gezag voor de inrichting. Voorbereidingsprocedure De besluitvormingsprocedure is uitgevoerd overeenkomstig het bepaalde in de Algemene wet bestuursrecht en artikel 3.15, lid 1 en 3, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). 2. BELEIDSKADER Het verzoek om intrekking van de vergunningen is getoetst aan het wettelijk toetsingskader. Bij de beoordeling op milieuhygiënische aspecten zijn betrokken: de bestaande toestand van het milieu, voor zover de inrichting daarvoor gevolgen kan veroorzaken; de gevolgen voor het milieu, mede in hun onderlinge samenhang bezien, die de inrichting kan veroorzaken, mede gezien haar technische kenmerken en haar geografische ligging; de mogelijkheden tot bescherming van het milieu en de ontwikkelingen; het systeem van met elkaar samenhangende technische, administratieve en organisatorische maatregelen om de gevolgen die de inrichting voor het milieu veroorzaakt, te monitoren, te beheersen en, voor zover het nadelige gevolgen betreft, te verminderen, dat degene die de inrichting drijft, met betrekking tot de inrichting toepast, alsmede het milieubeleid dat hij met betrekking tot de inrichting voert.
Bij de beoordeling op milieuhygiënische aspecten is rekening gehouden met de beleidsuitgangspunten en met de geldende richtwaarden (voor zover van toepassing). Bij de beoordeling op milieuhygiënische aspecten zijn de geldende grenswaarden, de regels gesteld in een instructie AMvB, de in de provinciale milieuverordening opgenomen instructieregels en de aanwijzingen die door de Minister zijn gegeven, in acht genomen (voor zover van toepassing). Verder is op basis van artikel 2.14, eerste lid van de Wabo nagegaan of de voor de inrichting in aanmerking komende beste beschikbare technieken worden toegepast. Dit heeft geleid tot het volgende. 3. INTREKKEN VERGUNNINGEN Deltius is één van de bedrijven die na het opdelen van het voormalige Hoechst in 1997 en door verdere opsplitsing van IPV als zelfstandig bedrijf op het terrein van haven 9890 is verder gegaan. Het bedrijf verzorgt de zogenaamde utilities voor (met name) de andere bedrijven op het haventerrein, zoals Thermphos, Invista Polyester, Vesta, Sloe centrale en Arkema. De afgelopen jaren zijn al een aantal van de vergunde activiteiten fysiek gestaakt. Zo zijn de milieustraat en de biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie niet meer in gebruik. Daarnaast heeft de concerndirectie van DELTA N.V. besloten dat de activiteiten van Deltius niet passen binnen de kernactiviteiten van DELTA en beëindigd of verkocht dienen te worden. Vanwege de beëindiging van een aantal activiteiten, wenst Deltius de volgende omgevingsvergunningen in te trekken: - de vergunning van 21 augustus 2006, kenmerk RMW0609569/wm.06.008 (veranderingsvergunning accepteren afval derden); - de vergunning van 11 oktober 2011, kenmerk 11114215/Wm.10.041 (veranderingsvergunning accepteren gevaarlijk afval derden); - de vergunning van 9 juli 1998, kenmerk RMW986368 (oprichtingsvergunning anaerobe waterzuivering). De overige activiteiten van Deltius (TEN-activiteiten) blijven voorlopig, veelal op geminimaliseerde wijze, voortduren. De vergunningen voor die activiteiten blijven daarom in gebruik en worden mogelijk op een later moment ingetrokken of gewijzigd. Het intrekken van de vergunningen leidt niet tot nadelige gevolgen voor het milieu. Bodemonderzoek Ingevolge artikel 2.11, lid 3 Activiteitenbesluit moet indien in de inrichting een bodembedreigende activiteit is verricht uiterlijk binnen zes maanden na beëindiging van de inrichting of de IPPC-installatie of na beëindiging van het opslaan van vloeibare brandstof, afgewerkte olie of pekel in een ondergrondse opslagtank, een rapport met de resultaten van een onderzoek naar de bodemkwaliteit toegezonden aan het bevoegd gezag. Indien uit het rapport blijkt dat de bodem als gevolg van de activiteiten in de inrichting is aangetast of verontreinigd, draagt degene die de inrichting drijft er zorg voor dat binnen zes maanden na toezending van dat rapport aan het bevoegd gezag de bodemkwaliteit is hersteld tot: a. de situatie bij oprichting of verandering van de inrichting voor zover die situatie is vastgelegd in een rapport; b. de achtergrondwaarden als bedoeld in het Besluit bodemkwaliteit indien er geen rapport als bedoeld in onderdeel a beschikbaar is. Herstel vindt plaats voor zover dat met de beste beschikbare technieken redelijkerwijs haalbaar is. Voor wat betreft onderzoek naar bodemverontreiniging en de herstelplicht (sanering) zijn de bepalingen uit het Activiteitenbesluit rechtstreeks van toepassing en kunnen er in de vergunning geen andere eisen aan worden gesteld. In de in te trekken vergunningen zijn bodembedreigende activiteiten vergund bij de milieustraat en de biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie. Afvalstoffen De afvalstoffen die op grond van de voornoemde vergunning ontvangen mochten worden geaccepteerd en het slib van de biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie, zijn afgevoerd naar een erkende verwerker. Daarmee is voldaan aan de verplichtingen op grond van de Wet milieubeheer en de voorschriften uit de omgevingsvergunning.
Installaties Uit voorschrift 3.1 van de vergunning van 21 augustus 2006 volgt dat bij de beëindiging van (een deel van) de activiteiten de nodigde maatregelen moeten worden getroffen om het gevaar van verontreiniging te voorkomen en het exploitatieterrein weer in een bevredigende toestand moet worden gebracht. Hieronder verstaan wij dat de (eventuele) nadelige gevolgen die de inrichting heeft veroorzaakt ongedaan worden gemaakt, dan wel deze nadelige gevolgen te beperken voor zover dat nodig is om het terrein geschikt te maken voor een volgende functie. Verder moeten blijkens dit voorschrift (delen van) installaties die structureel buiten werking zijn gesteld worden verwijderd, of in een zodanige staat van onderhoud worden gehouden dat nadelige gevolgen voor het milieu niet kunnen optreden. De milieustraat is verwijderd en vormt geen milieurisico. De biologische afvalwaterzuiveringsinstallatie met bijbehorende tanks zijn vrijgemaakt van milieubedreigende stoffen. 4. ZIENSWIJZEN Tussen 5 juni 2014 tot en met 16 juli 2014 heeft een ontwerp van de beschikking ter inzage gelegen en is eenieder in de gelegenheid gesteld om zienswijzen naar voren te brengen. Van deze gelegenheid is geen gebruik gemaakt. 5. CONCLUSIE Gelet het belang van de bescherming van het milieu en het geldende toetsingskader zijn er geen redenen om afwijzend te beslissen op het verzoek van Deltius tot het intrekken van de genoemde drie omgevingsvergunningen. De vergunningen worden derhalve ingetrokken.