1. Inleiding OVERZICHT EINDTERMEN FARMEDUCA Beroepsprofiel en eindtermen De Eindtermen van Farmeduca zijn opgesteld om als handvatten te dienen bij het vormgeven van de initiële opleiding voor artsenbezoekers. In algemene zin kan worden gesteld dat eindtermen van een opleiding op verschillende manieren kunnen worden weergegeven. De Eindtermen van Farmeduca worden zowel in de vorm van een profiel als in een overzicht weergegeven. Het overzicht van eindtermen is een algemeen overzicht van eisen en onderwerpen. Bij dit algemene overzicht hoort een gedetailleerde uitwerking waar alle specifieke onderwerpen en aandachtspunten staan benoemd. De uitwerking treft u aan in de notitie toelichting op de eindtermen Farmeduca. De Eindtermen van Farmeduca moeten worden gezien als een minimumnorm. 2. Het profiel van de artsenbezoeker 2.1 Definitie van artsenbezoeker Door diverse ontwikkelingen is het takenpakket van artsenbezoeker de laatste jaren sterk gewijzigd. Tegenwoordig bestaat het takenpakket niet meer alleen uit artsenbezoek, maar ook uit managementtaken, het signaleren van marktontwikkelingen e.d. Deze ontwikkelingen hebben er toe geleid dat het beroep artsenbezoeker in de loop der tijd allerlei andere benamingen heeft gekregen zoals rayonmanager, accountmanager, medisch-farmaceutisch informateur e.d. Zowel Farmeduca als de wetgever hanteren tot op heden de term artsenbezoeker. In de statuten van de stichting Farmeduca is de volgende definitie van artsenbezoeker opgenomen: personen wier hoofdtaak het is om -in persoonlijk contact met de beroepsbeoefenaren en in opdracht van een vergunninghouder- aan de beroepsbeoefenaren medisch-farmaceutische voorlichting over producten te geven en met hen te overleggen over de toepassing daarvan ten behoeve van de diagnostiek en/of behandeling van patiënten; ook degenen die onder een andere titel in een aan die van de artsenbezoeker gelijk te stellen functie werkzaam zijn, vallen onder het begrip artsenbezoeker 1. 2.2 Het profiel van de artsenbezoeker Het profiel van een artsenbezoeker gaat echter verder dan de hiervoor genoemde definitie. Het profiel bevat een meer inhoudelijke beschrijving waarbij rekening moet worden gehouden met het feit dat het gaat om een beginnend artsenbezoeker aan het eind van de initiële opleiding die zich nog verder zal ontwikkelen en dus ook nog scholing nodig heeft voor de verdere beroepsuitoefening. Het profiel van de artsenbezoeker luidt als volgt: 1 Het begrip beroepsbeoefenaren in deze omschrijving sluit aan bij het Reclamebesluit geneesmiddelen en de Gedragscode geneesmiddelenreclame. Hiermee worden onder andere bedoeld artsen, apothekers, tandartsen en verloskundigen. Overzicht Farmeduca eindtermen pagina 1 van 8 april 2010
Een artsenbezoeker is een professional die qua kennis, vaardigheden en attitudes optimaal is toegerust om vanuit de bedrijfsdoelstelling van de farmaceutische onderneming die hij vertegenwoordigt, voorschrijvers en afleveraars van geneesmiddelen te voorzien van adequate medisch-farmaceutische informatie en als zodanig een ondersteunende bijdrage levert aan hun beroepsuitoefening. 2.3 Specifieke eigenschappen kenmerken De artsenbezoeker moet dus over specifieke eigenschappen/kenmerken beschikken ten aanzien van kennis, vaardigheden en attitudes. Deze aspecten worden hieronder nader uitgewerkt. 2.3.1 Kennis De artsenbezoeker heeft algemene kennis op medisch en farmaceutisch terrein. Daarnaast beschikt de artsenbezoeker over gespecialiseerde kennis op het terrein van de geneesmiddelen welke hij vertegenwoordigt en de desbetreffende indicatiegebieden. Tenslotte is de artsenbezoeker op de hoogte van het gezondheidszorgsysteem en de relevante wetgeving. 2.3.2 Vaardigheden De artsenbezoeker beschikt over voldoende communicatieve- en organisatorische vaardigheden om op een heldere manier informatie over te brengen. Daarnaast beschikt de artsenbezoeker over voldoende vaardigheden om methoden en resultaten van (wetenschappelijk) onderzoek alsmede wetenschappelijke literatuur te kunnen lezen en interpreteren. 2.3.3 Professioneel gedrag Bij de uitoefening van zijn beroep is de artsenbezoeker kritisch ten opzichte van zijn eigen handelen en dat van anderen. Hij is tevens in staat zich voldoende in te leven in de werksituatie van de beroepsbeoefenaren waarmee hij contact heeft. Voorts is de artsenbezoeker in staat flexibel op ontwikkelingen in te spelen en mag van hem worden verwacht dat hij zijn kennis, vaardigheden en attitudes aanpast aan de zich voordoende wijzigingen in de gezondheidszorg, de wetenschappelijke, maatschappelijke en economische ontwikkelingen en aan de juridische grenzen. Hij dient zich van deze ontwikkelingen op de hoogte te houden. Overzicht Farmeduca eindtermen pagina 2 van 8 april 2010
3. Eindtermen van de opleiding 3.1 Opleidingspiramide Zoals hierboven reeds is aangegeven kunnen de eindtermen van de opleiding ook worden opgevat als een overzicht van opleidingseisen. Om de opleidingseisen op een overzichtelijke wijze te rangschikken is de opleiding voor artsenbezoekers opgedeeld in een aantal deelopleidingen. De volgende deelopleidingen worden onderscheiden: IA :algemene medische kennis IB :algemene farmaceutische kennis IC :gezondheidszorgstelsel en relevante wetgeving II :attitudes en communicatieve vaardigheden IIIA :specifieke medische kennis IIIB :specifieke farmaceutische kennis IIIC :productspecifieke kennis en vaardigheden De eerste deelopleidingen omvatten de meer basale kennis en vaardigheden; terwijl de deelopleidingen IIIA, IIIB en IIIC de specifieke kennis en vaardigheden omvatten. Er is als het ware sprake van een opleidingspiramide. Per deelopleiding is een overzicht van onderwerpen opgesteld alsmede het niveau waarop dat onderwerp moet worden beheerst. Daarnaast is er een toelichting opgesteld die per onderwerp aangeeft welke deelonderwerpen daarbij moeten worden meegenomen. Overzicht Farmeduca eindtermen pagina 3 van 8 april 2010
3.2 Niveau-aanduiding Bij de niveau-aanduidingen wordt een onderscheid gemaakt tussen kennisonderdelen en vaardigheidsonderdelen. Voor de kennisonderdelen (deelopleidingen IA, IB, IC en III) worden de volgende niveauaanduidingen gehanteerd: Niveau 1: het hebben van overzicht De artsenbezoeker heeft van het betreffende onderwerp gehoord, d.w.z. bij confrontatie in literatuur of in een gesprek weet de artsenbezoeker dit onderwerp te plaatsen en weet waar/hoe hij aan informatie kan komen. Niveau 2: het hebben van inzicht De artsenbezoeker heeft kennis van de hoofdzaken en kan in de praktijk met het betreffende item werken. Niveau 3: professioneel kennisniveau De artsenbezoeker heeft uitgebreide kennis van het betreffende onderwerp en weet daardoor hoofden bijzaken te onderscheiden. Voor de vaardigheidsonderdelen (deelopleiding II en III) worden gehanteerd: Niveau 1: theoretische kennis De artsenbezoeker beschikt over de theoretische kennis van de genoemde vaardigheden. Niveau 2 : geoefend De artsenbezoeker heeft de theoretische kennis van genoemde vaardigheid, heeft deze gezien of gedemonstreerd gekregen en heeft genoemde vaardigheid enkele malen onder supervisie zelf uitgevoerd. Niveau 3: professioneel niveau De artsenbezoeker beschikt over de theoretische kennis van genoemde vaardigheden en kan deze zelfstandig toepassen. Overzicht Farmeduca eindtermen pagina 4 van 8 april 2010
IA. ALGEMENE MEDISCHE KENNIS Aan het eind van de opleiding dient de artsenbezoeker over voldoende medische kennis te beschikken om met beroepsbeoefenaren te kunnen communiceren. Dit betekent dat de artsenbezoeker niet alleen over de medische kennis moet beschikken die rechtstreeks betrekking heeft op het geneesmiddel dat hij vertegenwoordigt. De artsenbezoeker moet ook in algemene zin over kennis op het terrein van de cytologie en histologie, anatomie en ziekteleer beschikken. De algemene medische kennis dient globaal te worden beheerst. Het betekent dat indien bijvoorbeeld een ziektebeeld tijdens een gesprek aan de orde komt de artsenbezoeker dit kan plaatsen en zo nodig nadere informatie kan opzoeken. Naast de bovengenoemde onderwerpen dient de artsenbezoeker ook de medische terminologie te beheersen. De artsenbezoeker dient de betekenis te kennen en de uitspraak te beheersen van de meest gangbare medische termen. Aan het eind van de opleiding heeft de artsenbezoeker op het aangegeven niveau kennis van: IA.1 Cytologie en histologie niveau: 1 IA.2 Algemene ziekteleer niveau: 1 IA.3 Bouw, functie en ziekteleer niveau: 1 Het skelet en de gewrichten Het spierstelsel Het bloed Het hart en bloedvatstelsel Het ademhalingsstelsel Het spijsverteringsstelsel Het zenuwstelsel Het endocriene stelsel Het urogenitaal stelsel Het immunologisch systeem De huid en de zintuigen IA.4 Medische terminologie niveau: 2 IB. ALGEMENE FARMACEUTISCHE KENNIS Aan het eind van de opleiding dient de artsenbezoeker over voldoende farmaceutische kennis te beschikken om met beroepsbeoefenaren te kunnen communiceren. Dit betekent dat de artsenbezoeker niet alleen over de farmaceutische kennis moet beschikken die rechtstreeks betrekking heeft op het geneesmiddel dat hij onder de aandacht brengt. De artsenbezoeker moet ook in algemene zin over kennis op het terrein van de farmacokinetiek, farmacodynamiek, farmacotherapie en geneesmiddelenonderzoek beschikken. De algemene farmaceutische kennis dient zodanig te worden beheerst dat de artsenbezoeker de hoofdzaken van de genoemde onderwerpen weet en deze kennis ook in de gesprekken met beroepsbeoefenaren kan toepassen. Aan het eind van de opleiding heeft de artsenbezoeker op het aangegeven niveau kennis van: Overzicht Farmeduca eindtermen pagina 5 van 8 april 2010
IB.1 Farmacologie (kinetiek en dynamiek) niveau: 2 De farmacokinetische fase Farmacodynamica IB.2 Farmaceutische technologie niveau: 2 IB.3 Algemene farmacotherapie niveau: 2 IB.4 De ontwikkeling van een geneesmiddel niveau: 2 IB.5 Geneesmiddelonderzoek niveau: 2 IC. GEZONDHEIDSZORGSTELSTEL EN RELEVANTE WETGEVING Om als een volwaardig gesprekspartner te kunnen functioneren moet de artsenbezoeker aan het eind van zijn opleiding naast inhoudelijke kennis en communicatieve vaardigheden ook kennis hebben van de structuur en het functioneren van de gezondheidszorg. Tevens zal de artsenbezoeker op de hoogte moeten zijn van relevante gedragscodes en regelgeving op het terrein van de gezondheidszorg en in het bijzonder het geneesmiddelenbeleid. Daarnaast moet de artsenbezoeker in staat zijn om relevante informatie, over bijvoorbeeld het gezondheidszorgstelsel en relevante wetgeving, via het internet te achterhalen. Aan het eind van de opleiding heeft de artsenbezoeker op het aangegeven niveau kennis van: IC.1 Structuur en financiering van de gezondheidszorg ten aanzien van niveau: 2 IC.2 Geneesmiddelenbeleid en voorschriften niveau: 2 IC.3 Overige wettelijke voorschriften inzake het gezondheidszorgstelsel niveau: 2 Voor ethische aspecten verwijzen wij u naar de Eindtermen Farmeduca inzake ethiek II. ATTITUDES EN COMMUNICATIEVE VAARDIGHEDEN Aan het eind van de opleiding dient de artsenbezoeker over voldoende vaardigheden te beschikken om met beroepsbeoefenaren te kunnen communiceren. Dit betekent dat de artsenbezoeker niet alleen over de theoretische kennis van communicatie moet beschikken, maar dat de genoemde vaardigheden ook in praktijk kunnen worden gebracht. Van groot belang is dat naast de aandacht voor de technische aspecten van het communiceren de artsenbezoeker tevens leert om de juridische, maatschappelijke en ethische grenzen in acht te nemen. De deelopleiding II moet derhalve ook worden gezien als een scholing die gericht is op de vorming van de artsenbezoeker. Naast de onderdelen die gericht zijn op het voeren van informatieve gesprekken met beroepsbeoefenaren dient de artsenbezoekers ook kennis te hebben van de theorie van presentatietechniek en het omgaan met groepen. Aan het eind van de opleiding beheerst de artsenbezoeker de genoemde vaardigheden op het aangegeven niveau: II.1 Attitude De volgende doelstellingen worden voor deze vaardigheid in acht genomen: - het verkrijgen van inzicht in het effect van eigen emoties, normen, waarden en vooroordelen op het beroepsmatig handelen; Overzicht Farmeduca eindtermen pagina 6 van 8 april 2010
II.2 - het aanleren van een empathische beroepshouding, die gekenmerkt wordt door de bereidheid artsen te ondersteunen door het geven van objectieve informatie; - het bevorderen van een deskundige oordeelsvorming; dit houdt in het leren kennen van de grenzen van het eigen handelen; - het bevorderen van de toetsingsbereidheid en bijsturing van het professionele gedrag met betrekking tot professionele en ethische normen. niveau: 3 Algemene principes van communicatie verbaal en non-verbaal) niveau: 2 II.3 Voeren van een informatief gesprek niveau: 2 II.4 Klachtengesprekken (omgaan met klachten) niveau: 2 II.5 Slecht nieuws boodschappen niveau: 2 II.6 (Telefonische) afspraakgesprekken niveau: 2 II.7 Presentatietechniek niveau: 2 II.8 Bemannen van een stand niveau: 2 II.9 Gastvrouw/gastheerschap bij groepsbijeenkomsten niveau: 2 Voor ethische aspecten verwijzen wij u naar de Eindtermen Farmeduca inzake ethiek III. PRODUKTGERELATEERDE KENNIS EN VAARDIGHEDEN De artsenbezoeker moet over specifieke kennis en vaardigheden beschikken met betrekking tot het farmaceutische product, welke hij onder de aandacht brengt. De aan het product gerelateerde kennis en vaardigheden dienen op een hoog niveau te worden beheerst. De productgerelateerde kennis en vaardigheden omvatten een breed scala aan onderwerpen (het gaat immers om alle geregistreerde geneesmiddelen). Vandaar dat is gekozen voor het indelen van de eindtermen op basis van de systematiek in het Farmacotherapeutisch Kompas. De geneesmiddelen zijn op basis van hun farmacotherapeutische, farmacologische of chemische eigenschappen ingedeeld in op anatomie en ziektebeelden gebaseerde groepen. Hierdoor kan eenvoudig worden vastgesteld in welke groep een product valt en wat derhalve de eindtermen zijn. Binnen de eindtermen product gerelateerde kennis en vaardigheden worden de volgende onderdelen onderscheiden: IIIA: specifieke medische kennis IIIB: specifieke farmaceutische kennis IIIC: specifieke productkennis IIIA SPECIFIEKE MEDISCHE KENNIS Om op adequate wijze te kunnen communiceren met beroepsbeoefenaren beschikt de artsenbezoeker over uitgebreide medische kennis op het terrein van het farmaceutische product dat hij onder de aandacht brengt. De specifieke medische kennis omvat delen uit de algemeen medische kennis zoals beschreven in deelopleiding Ia (algemene medische kennis), maar ligt qua niveau hoger. De eindtermen voor specifieke medische kennis zijn: Overzicht Farmeduca eindtermen pagina 7 van 8 april 2010
IIIA.1 Anatomie, fysiologie, pathologie niveau 2 IIIA.2 Etiologie, symptomen, behandeling en preventie van de ziekte niveau 3 IIIB SPECIFIEKE FARMACEUTISCHE KENNIS Naast specifieke medische kennis dient de artsenbezoeker over voldoende specifieke farmaceutische kennis te beschikken van geneesmiddelen in de betreffende productgroep. Dit betekent dat niet alleen farmaceutische kennis van het farmaceutische product aan de orde komt, maar ook de farmaceutische kennis van andere geneesmiddelen die voor de betreffende indicatie(s) zijn geregistreerd. De eindtermen voor specifieke farmaceutische kennis zijn: IIIB.1 Werkingsmechanismen, toedieningsvormen, contra-indicaties, relevante kennis van de samenstelling en bijwerkingen van farmaceutische producten met dezelfde indicatie(s) niveau 2 IIIB.2 Werkingsmechanisme, toedieningsvormen, indicaties en contra-indicaties, relevante kennis van de samenstelling, doseringen en bijwerkingen van het farmaceutisch product niveau 3 IIIB.3 Uitkomsten van onderzoek niveau 2 IIIB.4 Interpretatie van de onderzoeksgegevens niveau 2 IIIC SPECIFIEKE PRODUCT KENNIS In dit onderdeel van de opleiding komen kennis en vaardigheden die gerelateerd zijn aan het specifieke farmaceutische product aan de orde. Hierin ligt een grote verantwoordelijkheid voor het bedrijf, omdat er sprake is van een positionering van een farmaceutisch product in de markt. Het is niet wenselijk en (waarschijnlijk) ook niet mogelijk om in deze eindtermen reeds de noodzakelijke keuzes te maken en in inhoudelijk opzicht aan te geven hoe dit onderdeel moet worden ingevuld. Dit betekent dat wordt volstaan met het aangeven van enkele onderwerpen welke in het onderdeel specifieke product kennis aan de orde moeten komen. IIIC.1 Positionering en de concurrentie niveau 2 IIIC.2 GVS en prijzen niveau 2 IIIC.3 Product gerichte gespreksvoering niveau 3 Voor ethische aspecten verwijzen wij u naar de Eindtermen Farmeduca inzake ethiek Deze eindtermen treden in werking per 1 januari 2005 Overzicht Farmeduca eindtermen pagina 8 van 8 april 2010