jongens meisjes 18 jaar of ouder



Vergelijkbare documenten
GO Jeugd 2008 Seksualiteit

Sociale omgeving. 1. Kindermishandeling

Broodmaaltijd. 0-3 dagen per week. 4-5 dagen per week. 6-7 dagen per week. kinderen Groep 7 schooljaar jongeren GO Jeugd 2004

Er zijn geen noemenswaardige verschillen tussen het voorkomen van risicosituaties tussen jongens en meisjes.

Figuur 1. Redenen van jongeren om zich thuis of in de woonomgeving bang of angstig te voelen (GGD Fryslân GO Jeugd 2004).

GO Jeugd 2008 Alcohol

Kengetallen gemeenten Friesland

Psychosociale gezondheid en gedrag

2. Overgewicht. allochtone kinderen. autochtone kinderen. eenouder ouder+stiefouder. beide ouders. % kinderen met overgewicht. laag.

1 Algemene Gezondheid

Lichamelijke gezondheid

Tabellenboek. GO Jeugd 2012

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Demografische gegevens

Figuur 1. Jongeren in Friesland en Nederland, die voldoen aan de Nederlandse Norm Gezond Bewegen (GGD Fryslân GO Jeugd 2004; CBS, 2003) 1.

GO Jeugd 2008 Mishandeling

Tabel 1a. Ervaring met verschillende vormen van seksueel gedrag naar leeftijd leeftijd eerste 12 tot 15 (%) 18 tot 21 (%) 15 tot 18 (%)

Opvoedingsproblemen. leeftijd ouders leeftijd ouders leeftijd ouders middelbaar onderwijs. hoger onderw ijs.

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

Welke (Zuid) Limburgse cijfers zijn bekend?

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2017

Register van gemeenschappelijke regelingen als bedoeld in artikel 27 van de Wet gemeenschappelijke regelingen (Wgr)

Monitor jongeren 12 tot 24 jaar

BELANGRIJKSTE BEVINDINGEN

Feiten en cijfers Fryslân

Bevolking: gemeentelijke indeling in regio s. Regio s

fluchskrift Vergrijzing in Fryslân neemt toe Aantal senioren sterk gestegen Aantal 65-plussers in Fryslân, /2012

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2015

SEKSUEEL GEDRAG. Jongerenmonitor % geslachtsgemeenschap. Klas 2. Klas 4. 55% altijd een condoom gebruikt

Gezondheid in Friesland

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

Ontwikkeling banen in %

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2016

2 Lichamelijke Gezondheid

Geboorteregeling in 2008

Seks onder je 25e Seksuele gezondheid van jongeren in Flevoland anno 2017

fluchskrift

Grote banen: banen van 15 uur of meer Kleine banen: banen van minder dan 15 uur Peildatum: 1 april. Ontwikkeling werkgelegenheid in % 1,5

Bevolking: gemeentelijke indeling in regio's

DE SEKSUELE GEZONDHEID VAN JONGEREN IN HET WERKGEBIED VAN GGD ROTTERDAM-RIJNMOND

DE SEKSUELE LEVENSLOOP

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland

Rapportage quick scan Friese taal 2007 Provincie Fryslân

Leefstijl. 1. Genotmiddelengebruik

Lichamelijke activiteit

Liesanne van den Brink

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010

Seksuele gezondheid Uitdagingen voor migranten organisaties

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

Leeswijzer Voorbeeld: Kerncijfers ervaren gezondheid, 65 jaar en ouder (%)

Kerncijfers leefstijlmonitor seksuele gezondheid 2014

letsel, blessure of vergiftiging middelbaar onderwijs 75 jaar en ouder lager onderwijs hoger onderwijs

Zuid-Limburgse jongeren seksueel ongezond. Seks onder je 25e Een factsheet van de GGD Zuid Limburg

Gezondheid in Friesland

Jaarcijfers Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland. GGD Hollands Midden GGD Rotterdam-Rijnmond GGD Zuid-Holland-Zuid

N O O R W E G E N. Oslo DENEMARKEN. Kopenhagen L I T O U W E N K O N I N G K R IJ K. Berlijn. LUXEMBURG Luxemburg Praag. Wenen O O S T E N R IJ K

Regionale Maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Friesland

Regionale Maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Friesland

Regionale maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Friesland

Regionale Maandcijfers Arbeidsmarktinformatie Friesland

N O O R W E G E N DENEMARKEN L I T O U W E N K O N I N G K R IJ K O O S T E N R IJ K

Alleen als het echt niet anders kan

Werkinstructie benaderen intermediairs Sense

APRIL Pagina 1 van 9

Jaarcijfers 2013 Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland

Psychosociale gezondheid

Jaarcijfers Regionaal Centrum voor Seksuele Gezondheid zuidelijk Zuid-Holland

De eerste keer. Leeftijd waarop de helft van de jongeren geslachtsgemeenschap heeft gehad 18,3 18,1 17,2 17,3

FEITEN EN CIJFERS OVER DE SEKSUELE GEZONDHEID VAN JONGEREN IN DE REGIO S LIMBURG-NOORD EN ZUID-LIMBURG

VERSCHILLEN IN DE SEKSUELE GEZONDHEID VAN ZUID-LIMBURGSE JONGEREN TUSSEN 2012 EN 2017

Resultaten van het EMOVO-onderzoek. uit de 2 e en 4 e klas voortgezet onderwijs

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Friesland, april 2016

Deelrapportage met resultaten uit de gezondheidsenquête volwassenen/ouderen 2010

Zie De Graaf e.a voor een uitgebreide onderzoeksverantwoording van het onderzoek Seks onder je 25ste.

Aanvullende seksualiteitshulpverlening: de cijfers over 2013

SoaSense. Thermometer 2010 GGD en Oost-Nederland

WEEK VAN DE LIEFDE Mini Symposium Migrantenjongeren en seksualiteit

Toelichting... 3 Cijfers... 3 Meisjes... 3 Vrouwen... 3 Kenmerken... 4 Meisjes... 4 Vrouwen... 4 Keuzes... 5 Zelf opvoeden... 5 Afstand ter adoptie

2. Groei allochtone bevolking fors minder

Tussenevaluatie. Fries Jeugd en Alcoholbeleid

Lichamelijke gezondheid

6 SOA en HIV in de regio Gelre-IJssel

Seksuele gezondheid in Nederland 2017

Anticonceptie en zwangerschap

Perceelbeschrijving 4 Crisishulp en opvang

Nieuwsflits Arbeidsmarkt. Friesland, januari 2017

KRASLOTEN, JONGERENBOEKJE SEKS&ZO, HANDLEIDING EN TRAINING

Fluchskrift Jeugdbescherming: minder als het kan, meer als het moet!

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2011 GGD en Oost-Nederland

Wat weten we uit onderzoek over anticonceptiegebruik, onbedoelde zwangerschap en abortus? Ineke van der Vlugt, programma manager

Seksuele Gezondheid. Thermometer 2014 Cijfers over soa s en seksualiteitsvragen van de GGD en Oost-Nederland

SEXPERT II. Holebi-studie

Procesevaluatie Fries Jeugd en Alcoholbeleid

Onderwerp : Benoeming leden welstandscommisie

SEKSUELE GEZONDHEID JAARVERSLAG 2016

Ontwikkeling werkgelegenheid in % 2 1,7 1,5 1,1 0,5 -0,5 -1,5 -1,4. -2 Totaal banen Grote banen Kleine banen

Transcriptie:

2. Seksuele risico s en beschermingsgedrag In dit hoofdstuk wordt een aspect van het thema seksualiteit uitgewerkt, namelijk seksuele risico s en beschermingsgedrag. De informatie is onder andere gebaseerd op het landelijke onderzoek Seks onder je 25 ste, dat de Rutgers Nisso Groep in 2005 publiceerde. Voor andere aspecten van het thema seksualiteit, bijvoorbeeld kennis en informatiebehoefte van jongeren over seksualiteit, de invloed van media op de seksuele ontwikkeling of de houding van jongeren ten aanzien van homoseksualiteit, wordt verwezen naar dit onderzoek waarvan aan het eind van dit hoofdstuk de bron volledig wordt vermeld. 2.1 Beschermingsgedrag Bij de eerste geslachtsgemeenschap gebruikt 90% van de jongens en 93% van de meisjes een voorbehoedmiddel. Bij geslachtsgemeenschap met de laatste partner ligt dit wat lager: 81% van de jongens en 80% van de meisjes gebruiken dan altijd een voorbehoedmiddel. Ongeveer driekwart van de jongeren gebruikt bij de eerste geslachtsgemeenschap een condoom. 63% van de meisjes en 56% van de jongens gebruikt bij de eerste geslachtsgemeenschap (ook) de anticonceptiepil. Bij geslachtsgemeenschap met de laatste partner gebruikt 33% van de jongens en 21% van de meisjes altijd een condoom. 23% van de jongens en 26% van de meisjes gebruikt nooit een condoom bij geslachtsgemeenschap met de laatste partner. De leeftijd waarop jongeren voor het eerst geslachtsgemeenschap hebben, hangt samen met het gebruik van voorbehoedmiddelen hierbij (zie figuur 1). Tijdens de eerste geslachtsgemeenschap zijn jongeren op jongere leeftijd minder geneigd een voorbehoedmiddel te gebruiken dan jongeren op oudere leeftijd. Hetzelfde blijkt als wordt gevraagd naar geslachts-gemeenschap met de laatste partner. Ook nu blijkt dat in de jongste leeftijdsgroep (12-14 ) het percentage jongeren dat nooit een voorbehoedmiddel gebruikt hoger is dan bij de oudere leeftijdsgroepen (jongens 59% en meisjes 77%). Naarmate de leeftijd stijgt, neemt het percentage jongeren dat consequent geen voorbehoedmiddelen gebruikt bij geslachts-gemeenschap met de laatste partner weer toe. Bij deze groep kan dit verband hebben met een kinderwens. (De Graaf et al., 2005) % jongeren dat geen voorbehoedmiddel gebruikt 35 30 25 20 15 10 5 0 a. Eerste keer geslachtsgemeenschap 13 of jonger 14-15 16-17 18 of ouder jongens meisjes % jongeren dat geen voorbehoedmiddel gebruikt 35 30 25 20 15 10 5 0 b. Geslachtsgemeenschap laatste partner 12-14 15-17 18-20 Figuur 1. Jongeren die geen voorbehoedmiddelen gebruiken tijdens de eerste geslachtsgemeenschap (a) en geslachtsgemeenschap met de laatste partner (b), per leeftijdsgroep, %. (De Graaf et al., 2005). 21-25 GGD Fryslân 1 Jeugd

Verschillen in beschermingsgedrag naar opleidingsniveau Hoogopgeleide jongeren gebruiken vaker consequent een voorbehoedmiddel dan laagopgeleide jongeren. 86% van de hoogopgeleide jongens en 88% van de hoogopgeleide meisjes gebruiken altijd een voorbehoedmiddel bij geslachtsgemeenschap met de laatste partner. Van de laagopgeleide jongens gebruikt 79% altijd een voorbehoedmiddel bij geslachtsgemeenschap met de laatste partner; van de laagopgeleide meisjes is dit 76%. Ook als het gaat om de eerste keer geslachtsgemeenschap laten laagopgeleide meisjes tijdens de eerste geslachtsgemeenschap vaker een voorbehoedmiddel achterwege dan hoogopgeleide meisjes (9% versus 4%). Bij jongens maakt opleidingsniveau hierin geen verschil. (De Graaf et al., 2005) Psychosociale en gedragsfactoren in samenhang met beschermingsgedrag Naast leeftijd, geslacht en opleidingsniveau, kunnen verschillende psychosociale en gedragsfactoren een verband hebben met het gebruik van voorbehoedmiddelen bij geslachtsgemeenschap met de laatste partner. Bij geslachtsgemeenschap met de laatste partner gebruiken jongeren consequent vaker een voorbehoedmiddel als zij: bij de eerste geslachtsgemeenschap een voorbehoedmiddel hebben gebruikt. opgroeien in een warm gezinsklimaat. denken dat vrienden een voorbehoedmiddel gebruiken. denken veel spijt te zullen hebben na onbeschermde geslachtsgemeenschap. een hogere interactiecompetentie 1 ervaren. (De Graaf et al., 2005) Trend in beschermingsgedrag Uit figuur 2 blijkt dat in de afgelopen tien er bij de jeugd 2 een verbetering is te zien ten aanzien van het voorbehoedmiddelengebruik bij de eerste geslachtsgemeenschap. Zowel pil als condooms worden vaker gebruikt. Ook bij geslachtsgemeenschap met de laatste partner is het gebruik van voorbehoedmiddelen door jongeren verbeterd (staat niet in de figuur). % 100 80 60 40 1995 2005 20 0 geen voorbehoedmiddel condoom pil condoom+pil Figuur 2. Gebruik van voorbehoedmiddelen bij de eerste geslachtgemeenschap onder de schoolse jeugd (12 en ouder) in 1995 en 2005. (De Graaf et al. 2005). 1 Interactiecompetentie is een complex concept, bestaande uit het met de laatste partner kunnen praten over seks wanneer je dit wilt, weten wat je wilt en wat de andere wil, grenzen kunnen trekken en respecteren en zelfverzekerdheid over uiterlijk en prestaties. 2 De vergelijking tussen 2005 en 1995 ten aanzien van beschermingsgedrag betreft jongeren in het voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. GGD Fryslân 2 Jeugd

2.2 Overhalen en dwang 3 Ongeveer 18% van de meisjes is wel eens gedwongen tot seksuele handelingen. Ditzelfde geldt ongeveer voor 4% van de jongens. Drieëntwintig van de 1000 meisjes en 7 op de 1000 jongens hebben ervaring met seksuele dwang voor het 12 de. Onder seksuele dwang wordt elke vorm van gedwongen lichamelijke intimiteit verstaan, dus niet alleen gedwongen geslachtgemeenschap. Laag opgeleide jongeren zijn vaker ooit gedwongen tot seksuele handelingen dan hoogopgeleide jongeren. In totaal heeft 1% van de meisjes en 2% van de jongens ervaring met betaalde seks. Bij 57% van de meisjes die ervaring hebben met betaalde seks, is sprake van overhalen of dwang om hiertoe te komen. Bij jongens is dit 17%. Homoseksuele jongens hebben meer ervaring met seksuele dwang dan heteroseksuele jongens (26% versus 4%). Deze verschillen worden niet verklaard door factoren die samenhangen met seksuele dwang, zoals het gezinsklimaat. (De Graaf et al. 2005) 2.3 Tienerzwangerschappen In 2004 zijn in Nederland 12.8 van de 1000 meisjes van 15-19 zwanger 4 geraakt. Het geboortecijfer bij deze groep is 4.6 per 1000 meisjes; het abortuscijfer 8.2 per 1000. De meerderheid van de tienermeisjes die zwanger raken, laat de zwangerschap afbreken. In 2004 ondergingen iets meer dan 63 van elke 100 zwangere tieners een abortus. (Wijsen et al., 2004) In Friesland zijn in 2004 75 kinderen geboren met een moeder jonger dan 20 (CBS Statline 2006). Dit komt overeen met een geboortecijfer van 3.8 per 1000 Friese meisjes van 15 tot en met 19. Er zijn geen gegevens beschikbaar van abortus onder Friese meisjes. Trend in tienerzwangerschappen In figuur 3 is aangegeven hoe het aantal geboorten per 1000 tienermeisjes zich sinds de jaren 60 in Nederland heeft ontwikkeld. In de tweede helft van de jaren 60 kende het aantal geboorten per 1000 tienermeisjes zijn hoogtepunt. In de jaren daarna is een sterke daling te zien. Halverwege de jaren 90 was het aantal geboorten per 1000 tienermeisjes 4.1. Weliswaar steeg het aantal geboorten per 1000 tienermeisje vanaf 1996 licht, maar is het weer gedaald sinds 2001. (CBS Statline; Garssen, 2004) geboortecijfer per 1000 meisjes jonger dan 20 18,0 16,0 14,0 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 1960 1970 1980 1990 2000 2002 2004 3 Bij het hoofdstuk Sociale omgeving is het thema Kindermishandeling opgenomen, waar meer informatie te vinden is over seksueel misbruik. 4 Exclusief miskramen. GGD Fryslân 3 Jeugd

Figuur 3. Geboortecijfer per 1000 meisjes jonger dan 20 van 1960 tot en met 2004 in Nederland. (CBS Statline 2006). 2.4 Seksueel overdraagbare aandoeningen Seksueel overdraagbare aandoeningen worden afgekort als soa. Soa worden uitsluitend overgedragen door seksueel contact. Het gebruik van een condoom tijdens het vrijen biedt de beste bescherming tegen de meeste soa. Bij 6 op de 1000 jongens en 12 op de 1000 meisjes tot 25 wordt lijks een soa geconstateerd. Slechts een enkeling wordt seropositief bevonden. (De Graaf et al. 2005) In Friesland worden soa tests uitgevoerd door het Friese laboratorium voor volksgezondheid. Het laboratorium voor volksgezondheid ontvangt onderzoeksmonsters van Friese huisartsen en GGD Fryslân. Het kan zijn dat personen woonachtig buiten Friesland zich laten testen in Friesland, wat een vertroebeling kan geven van het aantal positief bevonden soa tests. Vice versa kunnen personen woonachtig in Friesland zich buiten de provinciegrenzen laten testen, waardoor deze niet opgenomen zijn in de registratie van het Friese laboratorium voor volksgezondheid. In 2005 werden in Friesland ongeveer 900 personen positief bevonden op een soa 5 (figuur 4). In Nederland werden in 2005 circa 7500 personen positief bevonden op een soa. Verhoudings-gewijs worden in Friesland meer mensen positief getest op chlamydia en syfilis dan in Nederland het geval is (chlamydia: 81% versus 69%; syfilis: 13% versus 8%). Het omgekeerde geldt voor gonorroe en hiv (gonorroe: 5% versus 20%; hiv: 1% versus 4%). (RIVM, 2005; GGD Fryslân, 2005) a.friesland b.nederland 114 9 577 269 46 chlamydia gonorroe syfilis hiv 1494 732 5146 Figuur 4. Aantal personen in Friesland (a) en Nederland (b) dat in 2005 positief is getest op een soa, uitgesplitst naar type soa. (GGD Fryslân). Het totaal aantal positieve chlamydia tests in 2005 in Friesland is 794. Dit is iets hoger dan het totaal aantal personen dat positief is getest op chlamydia (figuur 4). Dit wordt veroorzaakt door het feit dat een kleine groep personen binnen een meer dan 1 keer positief wordt getest op chlamydia. Ongeveer tweederde van de groep personen die positief wordt getest op chlamydia is vrouw en eenderde is man. Dit verschil wordt mogelijk verklaard doordat over het algemeen meer vrouwen dan mannen zich laten testen op een soa. Bovendien manifesteren de klachten als gevolg van een chlamydia-infectie zich bij vrouwen duidelijker dan bij mannen en zijn de consequenties van een niet-behandelde chlamydia-infectie voor vrouwen ernstiger dan voor mannen. 5 De soa die hier worden bedoeld zijn chlamydia, gonorroe, syfilis en hiv. GGD Fryslân 4 Jeugd

20% van de groep personen die positief wordt getest op chlamydia is jonger dan 20 en ruim de helft is tussen de 20 en 25. Het aandeel van deze leeftijdscategorie in het aantal chlamydia infecties is de afgelopen jaren fors gestegen. (GGD Fryslân 2005) Trend in soa In 2005 constateerde GGD Fryslân een stijging van het aantal chlamydia-infecties met 33% ten opzichte van vorig. Het aantal syfilisinfecties is toegenomen met 25%; het aantal gonorroe-infecties is licht gedaald. Het aantal nieuwe hiv-infecties is gedaald, in 2005 zijn er 9 nieuwe hiv-diagnoses in Friesland gesteld. De toename van het aantal chlamydia en syfilisinfecties is voor een deel toe te schrijven aan het totaal aantal uitgevoerde soa-onderzoeken in Friesland. Dit is gestegen met 23% procent (totaal 26.376 onderzoeken). Verder valt er een toename van bezoekers aan de anonieme soa-onderzoeksfaciliteit van GGD Fryslân (16%) te zien. Voor wat betreft het totale aantal personen dat positief wordt bevonden voor chlamydia is de afgelopen jaren echter een procentuele toename te zien op het totaal aantal uitgevoerde chlamydia-onderzoeken (zie figuur 5). % positieve chlamydia tests op totaal aantal onderzoeken 12,0 10,0 8,0 6,0 4,0 2,0 0,0 7,2 7,7 7,8 2002 2003 2004 2005 Figuur 5. Procentuele toename van het aantal mensen dat positief is bevonden op een chlamydia-onderzoek op het totaal aantal uitgevoerde chlamydia-onderzoeken in Friesland, 2002-2005 (GGD Fryslân, 2005). In Nederland laat de trend in het totale aantal soa diagnoses in Nederland over de afgelopen 5 een overwegend continue toename zien voor syfilis, hiv en chalmydia. Gonorroe is ongeveer gelijk gebleven. Deze trends zijn lastig te verklaren omdat ze mogelijk veroorzaakt worden door een combinatie van factoren, zoals een actiever testbeleid, een epidemie binnen een specifieke groep, toename van onveilig seksueel gedrag, verbeterde registratie, verhoogde alertheid op soa, etc. (RIVM, 2006). 2.5 Tienerzwangerschappen en soa in de Friese gemeenten In tabel 1 staat weergegeven het aantal positieve soa tests per Friese gemeente in 2005, waarbij een uitsplitsing is gemaakt naar het totaal aantal positieve soa tests en het aantal positieve soa tests bij personen tot en met 25. Het aantal soa in tabel 1 zegt niets over het voorkomen van soa in de betreffende gemeente. Het kan bijvoorbeeld zo zijn dat men zich buiten de provinciegrenzen laat testen op soa, waardoor dit niet in de Friese registratie terechtkomt. In de rechterkolom van tabel 1 staat het geboortecijfer per Friese gemeente gegeven, waarbij de moeder ten tijde van de geboorte jonger is dan 20. Aangezien het absolute aantal tienermeisjes dat een kind krijgt zeer gering is, is er voor gekozen het aantal levendgeborenen per 1000 meisjes van 15 tot en met 19 weer te geven. Omdat er maar weinig gemeenten zijn met meer dan 1000 meisje van 15-19, telt een extra geboorte zwaar. Om die reden is een gemiddelde genomen van de jaren 9,9 GGD Fryslân 5 Jeugd

2000 tot en met 2004. Desalniettemin moet het geboortecijfer van kleine gemeenten met voorzichtigheid worden geïnterpreteerd. Tabel 1. Totaal aantal positieve soa tests en aantal positieve soa tests bij personen tot en met 25 in 2005 per Friese gemeente (registratie Fries laboratorium voor volksgezondheid); geboortecijfer per 1000 meisjes van 15 tot en met 19 over de periode 2000-2004 totaal aantal geboorten in 2004 per Friese gemeente (CBS Statline; bewerking GGD Fryslân). Aantal positieve soa testen in 2005* Geboortecijfer per totaal Personen van 25 1000 meisjes van 15 of jonger tot en met 19 ** Achtkarspelen 18 10 3,6 Ameland 5 5 4,7 het Bildt 9 7 2,7 Boarnsterhim 25 10 1,5 Bolsward 12 6 6,1 Dantumadeel 17 9 2,7 Dongeradeel 6 3 5,1 Ferwerderadiel 3 2 1,4 Franekeradeel 20 10 2,4 Gaasterlân-Sleat 4 3 0,0 Harlingen 14 6 7,2 Heerenveen 56 35 3,5 Kollumerland c.a. 4 2 3,7 Leeuwarden 238 170 8,6 Leeuwarderadeel 4 0 1,2 Lemsterland 8 3 4,5 Littenseradiel 1 0 2,4 Menaldumadeel 10 7 1,9 Nijefurd 2 2 0,7 Ooststellingwerf 14 9 5,1 Opsterland 14 4 4,3 Schiermonnikoog 2 2 0,0 Skarsterlân 23 14 1,5 Smallingerland 56 39 7,6 Sneek 39 24 9,4 Terschelling 9 4 2,0 Tytsjerksteradiel 8 4 1,0 Vlieland 2 2 6,1 Weststellingwerf 35 23 7,1 Wymbritseradiel 19 10 2,2 Wûnseradiel 9 5 0,8 * Het totaal aantal personen dat door het Friese laboratorium voor volksgezondheid positief is getest op een soa, is hoger dan de som van het aantal positieve soa tests per Friese gemeente. Dit wordt onder meer veroorzaakt doordat niet van alle personen bekend is in welke gemeente zij wonen, dan wel dat een deel van de personen buiten Friesland woont. ** Het geboortecijfer per 1000 meisjes van 15 tot en met 19 in Friesland in de periode 2000 tot en met 2004 is 4.8. GGD Fryslân 6 Jeugd

Conclusies Jongeren en seksueel gedrag Op jongere leeftijd zijn jongeren mind er snel geneigd een voorbehoedmiddel te gebruiken bij geslachtsgemeenschap dan op oudere leeftijd. Hoogopgeleide jongeren gebruiken vaker consequent een voorbehoedmiddel dan laagopgeleide jongeren. Het gebruik van voorbehoedmiddelen door jongeren hangt samen met psychosociale en gedragsfactoren. De afgelopen 10 is het gebruik van voorbehoedmiddelen door jongeren toegenomen. 18% van de meisjes en 4% van de jongens is wel eens gedwongen tot seksuele handelingen. Het geboortecijfer bij meisjes jonger dan 20 is 4.6 per 1000 meisjes. Het abortuscijfer is 8.2 per 1000 meisjes. In Friesland is het geboortecijfer onder tienermeisjes 3.8 per 1000 meisjes. Bij 6 op de 1000 jongens en 12 op de 1000 meisjes tot 25 wordt lijks een soa geconstateerd. Slechts een enkeling wordt seropositief bevonden. De trend in het totale aantal soa diagnoses in Nederland over de afgelopen 5 laat een overwegend continue toename zien voor syfilis, hiv en chlamydia. Voor wat betreft chlamydia en syfilis is deze trend ook zichtbaar in Friesland. Geraadpleegde bronnen 1. De Graaf H., Meijer S., Poelman J., Vanwesenbeeck I.; Seks onder je 25 ste, definitieve resultaten; Rutgers Nisso Groep/ Soa Aids Nederland; Utrecht; 2005 2. Centraal Bureau voor de Statistiek; Statline; 2005 3. Wijsen C.; Van Lee L.; Landelijke abortusregistratie 2004; Rutgers Nisso Groep; 2005 4. Evenhuis E.E.; Factsheet Tienermoeders in Nederland; Rutgers Nisso Groep; 2001 5. RIVM; Thermometer soa en hiv, stand van zaken; maart 2006 6. Garssen J.; Tiernermoeders: recente trends en mogelijke verklaringen; Bevolkingstrends 1 ste kwartaal 2004 7. Vogels T., Buitendijk SE., Bruil J., Dijkstra NS., Paulussen TGWM.; Jongeren, seksualiteit, preventie en hulpverlening. Een verkenning van de situatie in 2002.; TNO-rapport 2002.281. Leiden: TNO, 2002. 8. GGD Fryslân / Registratie Laboratorium voor Volksgezondheid Friesland; 2005 GGD Fryslân 7 Jeugd