ICT en economische groei: een hypothese 1

Vergelijkbare documenten
Over de interpretatie van schattingen van het private en het sociale rendement van R&D

De verzilvering van een groeibelofte

Arbeidsproductiviteit in MKB en grootbedrijf

UIT theorie ASAD

Introductie netwerk en analytisch kader groene groei Prof. dr. Marjan Hofkes en Prof. dr. Harmen Verbruggen

Samenvatting. Zorgt het openstellen van de detailhandelssector voor buitenlandse concurrentie in een verbetering van de productiviteit?

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Extra opgaven hoofdstuk 11

Bijstandsuitkeringen in veel OESO-landen gedaald

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

UIT de arbeidsmarkt

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

Kwalitatieve gevolgen voor de werkgelegenheid op korte termijn van de tegenbegrotingen

ICT and economic growth. Nederlandse samenvatting

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Gezinnen. Overheid. Bedrijven. Buitenland

Uitleg theorie AS-AD model. MEV Wat betekent AS-AD. Aggregated demand: de macro-economische vraag.

Modal shift en de rule of half in de kosten-batenanalyse

Globalisering, technologische verandering en de polarisatie van de arbeidsmarkt

Eindexamen vwo economie 2013-I

Hoofdstuk 3: Vraag en Aanbod

5.6 Het Nederlands hoger onderwijs in internationaal perspectief

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Economie groeit 2,9 procent in Economische groei vierde kwartaal 2,7 procent

Weconomics. Paul Bessems

Verdringing op de arbeidsmarkt: Wat is het en hoe meet je het?

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen.

De impact van recessies op productiviteitsgroei

Tentatieve berekening van de bijdrage van vermogensvolatiliteit aan consumptievolatiliteit

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Samenvatting Economie Hoofdstuk 3/7 samenvatting

Eindexamen economie vwo II

HOOFDSTUK 16: DE ARBEIDSMARKT

Eindexamen economie 1-2 vwo I

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

UIT arbeidsdeling

Geachte heer De Maa, Nederlandse Mededingingsautoriteit T.a.v. de heer De Maa Postbus BH DEN HAAG. TenneT TSO B.V.

Vraag Antwoord Scores

Roads to recovery. George Gelauff, Debby Lanser, Albert van der Horst, Adam Elbourne. Centraal Planbureau 1

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november

Samenvatting Economie Hoofdstuk 16,17,18

Werkgeversreacties bij krapte

3 Economische basis principes

I. Vraag en aanbod. Grafisch denken over micro-economische onderwerpen 1 / 6. fig. 1a. fig. 1c. fig. 1b P 4 P 1 P 2 P 3. Q a Q 1 Q 2.

Toelichting CPB-onderzoek opbrengsten introductie euro Voor de minister van Economische Zaken

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-II

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1

Veranderingen in arbeidsparticipatie en zorggebruik. Een beschrijving van ontwikkelingen van 1997 tot 2008

H2: Economisch denken

Antwoorden Economie H1; Productie en Productiefactoren (Present)

Persbericht. Economie groeit 0,9 procent in eerste kwartaal Centraal Bureau voor de Statistiek. Kwartaal-op-kwartaalgroei aangetrokken

CONSTANT ONDERHANDEN WERK ZORGT VOOR STABIELE DOORLOOPTIJDEN

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

ICT Kapitaal en Economische Groei Projectleider: Eric J. Bartelsman Economisch en Sociaal Instituut Vrije Universiteit Amsterdam

Ageing Tomorrow, Innovation Today*

Inkomsten en uitgaven van de landsoverheid Curaçao in 2014

ALGEMENE ECONOMIE /03

CPB-reactie op OESOstudie over de relatie tussen inkomensongelijkheid. economische groei

SCHATTING BBO OPBRENGSTEN

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

Samenvatting Economie Hoofdstuk 6

Werken in de 21 e eeuw

CPB Notitie. Aan: Onderzoek naar productiviteit en beleid

Eindexamen havo economie oud programma I

UIT groei en conjunctuur

1 Hoogleraar "Economie van Productiviteit en Technologiebeleid" aan de Faculteit der

2513AA22XA. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 A 2513 AA S GRAVENHAGE

Vraag Antwoord Scores

Het Vijfkrachtenmodel van Porter

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

53% 47% 51% 54% 54% 53% 49% 0% 25% 50% 75% 100% zeer moeilijk moeilijk komt net rond gemakkelijk zeer gemakkelijk

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Eindexamen economie 1-2 vwo II

Eindexamen vwo economie pilot I

Economic Policy Reforms Going for Growth Economische beleidshervormingen Going for Growth - editie Summary in Dutch

1. natuurlijke omstandigheden. 2. loonkosten. 3. infrastructuur

Eindexamen vwo economie II

Examen VWO. economie 1,2. tijdvak 2 woensdag 24 juni uur

Mobiliteit: Egbert Jongen CPB*

Vraag Antwoord Scores

De Staat van Nederland Innovatieland: een gouden ei? Walter Manshanden

EXAMENVRAGEN Bedrijfseconomie Januari 2018

De impact van concurrentie op de productmix van exporteurs

Kans op Amerikaanse dubbele dip is klein

Eindexamen economie pilot vwo II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2004-I

De impact van supersterbedrijven op de inkomensverdeling

Extra opgaven hoofdstuk 10

De economische groei bedraagt 0,5 % in het eerste kwartaal van 2017

Extra opgaven hoofdstuk 17

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Een halve eeuw arbeidsmarkt. 14 december 2018 Paul de Beer, Wieteke Conen

Het rendement van taaltrajecten: casus gemeente Amsterdam. Augustus 2015

Juni Economische Barometer Bollenstreek. Verwachting voor 2011 en 2012

Innovatie en samenwerking door Utrechtse bedrijven

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Transcriptie:

ICT en economische groei: een hypothese 1 Eric J. Bartelsman 2 Economisch en Sociaal Instituut Vrije Universiteit Amsterdam Jeroen Hinloopen 3 Ministerie van Economische Zaken en Technische Universiteit Delft 4 april 2000 1 Met dank aan George Gelauff, Luc Soete en Bauke Visser voor nuttig commentaar. 2 Correspondentie: ESI, Vrije Universiteit, de Boelelaan 1105, 1081 HV Amsterdam; ebartelsman@econ.vu.nl. 3 Correspondentie: Ministerie van Economische Zaken, Directie AEP, Postbus 20101, 2500 EC Den Haag; J.Hinloopen@minez.nl. 1

1. Inleiding De opmars van informatie- en communicatietechnologie (ICT)-producten en diensten in het economisch verkeer wordt meer en meer zichtbaar en lijkt niet te stoppen. Ons doel in dit betoog is om te bezien of er een relatie is tussen deze micro-economische opmars en macro-economische groei. Uit onze - theoretische - analyse zal blijken dat de infiltratie van ICT in het economisch proces kan resulteren in een permanente verhoging van het bruto binnenlands product (BBP). Dit is vooral toe te schrijven aan de structureel verbeterde aansluiting tussen vraag en aanbod die door ICT mogelijk wordt gemaakt. Daarnaast kan er een permanente verhoging van de BBP groei ontstaan. De reden hiervoor is dat ICT de marginale productiviteit van kenniswerkers zou kunnen verhogen. Wij stellen dus dat door de ICT (r)evolutie een groeipad van het BBP zoals weergegeven in Figuur 1 tot de mogelijkheden behoort. Vanaf tijdstip t 1 doet ICT merkbaar haar intrede in het economisch proces. Na tijdstip t 2 sluit vraag en aanbod structureel beter op elkaar aan en is het kennisproductieproces structureel effectiever. In de tussenliggende periode is de groei extra hoog door de toename in effectiviteit van het kennisproductieproces en de steeds betere aansluiting tussen vraag en aanbod (dit tweede effect resulteert vanaf t 2 niet meer in een BBP versnelling). In dit artikel zullen we deze stelling onderbouwen. 4 2. De invloed van ICT op fundamentele economische processen Verhoging van de efficiëntie van communicatie- en informatieverwerking is, economisch gezien, een fundamenteel gevolg van de ICT infiltratie in het economisch proces. 5 Deze verhoogde efficiëntie heeft weer gevolgen voor twee fundamentele aspecten van het economisch proces. 6 Ten eerste gaan transactiekosten omlaag. Onder transactiekosten vallen bijvoorbeeld transportkosten en zoekkosten, maar ook de kosten voor toezicht op naleving van langdurige afspraken. 7 De inzet van ICT nu kan op vele terreinen de transactiekosten verlagen, bijvoorbeeld bij arbeidsbemiddeling, bij de logistiek en ketenbeheer, bij winkelen (e-commerce), en op de markten voor gebruikte goederen. 8 Ten tweede kan door de inzet van ICT de marginale productiviteit van kenniswerkers toenemen, zowel direct als indirect. Kennisverwervende activiteiten zijn bij uitstek gebaat bij een efficiëntere communicatie- en informatieverwerking. Daarnaast is het door de inzet van ICT makkelijker om kennis te verspreiden en om relevante kennis op te nemen. Anders gezegd, het 4 Kwantificering van de beschreven effecten blijft in onze beschouwing buiten beeld. Wij zullen alle pogingen om onze stellingen empirisch te weerleggen of te verifiëren toejuichen. Totdat de empirische vragen waarmee wij in de conclusie afsluiten afdoende zijn onderzocht, blijft het gissen wat de daadwerkelijk effecten zijn van ICT op economische groei. 5 Creatie van nieuwe finale goederen als gevolg van de ICT (r)evolutie blijven verder buiten beschouwing. De verbeteringen en vernieuwingen in producten en diensten die mogelijk worden vanwege ICT gebruik worden uitdrukkelijk wel meegenomen inde analyse. 6 Een derde aspect, te weten de invloed van ICT op vraag- en aanbodcurven, laten we hier verder buiten beschouwing. De geïnteresseerde lezer is verwezen naar Eric J. Bartelsman en Jeroen Hinloopen, 2000, Accommoderende economische politiek voor de informatiemaatschappij. Dit artikel kan worden opgehaald op: http://www.sepa.tudelft.nl/webstaf/jeroenhi. 7 Het bestaan van imperfecte en/of asymmetrische informatie valt impliciet ook onder transactiekosten. Sommige theoretici houden het erop dat informatiegebrek leidt tot begrensde rationaliteit met bijbehorend (imperfect) gedrag. Vooral voor de analyse van de informatiekosten verlagende effecten van ICT is het belangrijk om informatie te zien als een product dat verhandeld kan worden en dat onderdeel vormt van transactiekosten. 8 Behalve een verlaging van de transactiekosten kan ICT ook een verschuiving teweeg brengen in de manier waarop transactiekosten neerslaan in het BBP. Zo verschuift bij elektronisch winkelen een deel van de vervoerskosten van de huishoudsector naar de marktsector. En bij het elektronisch boeken van reizen verdwijnt een deel van de zoekkosten uit de marktsector naar ongemeten activiteit in de huishoudsector. Deze boekhoudkundige noties zijn interessant voor de verhouding tussen welvaart en nationaal inkomen, maar worden in dit betoog verder buiten beschouwing gelaten. 2

diffusie- en absorptievermogen van het onderzoeks- en ontwikkelings (R&D) proces wordt groter. En algemeen wordt aangenomen dat het economisch rendement van nieuw ontwikkelde kennis positief wordt beïnvloed door een hogere absorptie- en diffusie-intensiteit. 9 Tot slot verbetert door ICT de aansturing van kennisverwervende activiteiten door de vragende partij (bedrijf, markt, overheid), mede vanwege de lagere transactiekosten. Dit alles leidt er toe dat door de inzet van ICT in het kennisproductieproces de groei van effectieve kennis toeneemt, zelfs bij een gelijkblijvende inzet van innovatieve activiteiten. 3. De mogelijke gevolgen van ICT op de economische ontwikkeling en groei. Uit het voorgaande blijkt dat het voor economisch begrip van de ICT (r)evolutie van belang is om de driedeling ICT markt, R&D markt en alle overige markten aan te houden (zie figuur 2). Het gevolg van de ICT (r)evolutie voor economische groei zal uiteindelijk vooral optreden op de overige markten. Analyse van deze economische groei doen we derhalve in eerste instantie door kort een aantal deelmarkten nader te beschouwen: de product- en dienstenmarkten en de markten voor productiefactoren (dat wil zeggen, de arbeidsmarkt en de kapitaalmarkt). 10 In tweede instantie zullen we dan aangeven hoe ICT het niveau en de groeivoet van het BBP kan beïnvloeden. 3.1 Deelmarkten. Product- en dienstenmarkten In het algemeen is het effect van ICT op product- en dienstenmarkten tweeledig. Ten eerste verbetert de totale factorproductiveit doordat in alle schakels van de productieketen bespaard kan worden op transport- en zoekkosten. Ten tweede kunnen vanwege lagere transactiekosten allerlei fricties in het bij elkaar brengen van vraag en aanbod in een markt worden verminderd. Klanten zijn beter geïnformeerd over de kwaliteit, de prijs en het totale aanbod van goederen en diensten, terwijl producenten meer en beter inzicht hebben in de (veranderende) wensen van consumenten. Bovendien is het door het gebruik van ICT daadwerkelijk mogelijk om het productieproces snel aan te passen aan de immer veranderende consumentenvraag. De betere aansluiting van aanbod en consumentenvraag die bij lagere frictie mogelijk is uit zich vaak in meer differentiatie van goederen. Dit kan bijvoorbeeld resulteren in meer en betere informatie die op, in en over goederen te vinden is. Maar ook dienstverlening kan meer toegesneden worden op de specifieke wensen van een klant. Sterker nog, vanwege de betere informatie die alle producenten hebben betreffende de wensen van een consument worden deze aanbieders ook gedwongen om de klanten daadwerkelijk meer op maat te bedienen (tegen concurrerende prijzen). Om tot productdifferentiatie te komen is het goed denkbaar dat bedrijven (meer) moeten gaan investeren in R&D. Bovendien is door de verhoogde productiviteit van kenniscreatie het verwachtte rendement op R&D investeringen groter, wat in principe sowieso al leidt tot meer R&D activiteiten. Het gevolg hiervan is dat producten kennisintensiever worden; het product (en ook het productieproces) vergt relatief meer kennis om gemaakt te worden. Een manier overigens om 9 Zie bijvoorbeeld Paul Romer, 1989, Endogenous technological change, Journal of Political Economy, Vol. 98, No. 5, pp. S71 - S102, of de empirisch beter onderbouwde theorie van Charles I. Jones en John C. Williams, 1998, Measuring the social returns to R&D, Quarterly Journal of Economics, Vol. 113, No. 4, pp. 1119-1135, of de simulaties van Jonathan Eaton en Samual S. Kortum, 1999, International technology diffusion: theory and measurement, International Economic Review, Vol. 40, No. 3, pp. 537-570. 10 Deze beschouwingen zijn vanwege ruimtegebrek niet uitputtend. Verder is uiteraard de markt voor ICT producten zelf van eminent belang. Een uitvoerige analyse van deze markt voert ook te ver voor het onderhavige artikel, maar kan gevonden worden in Bartelsman en Hinloopen [2000]; zie voetnoot 5. 3

producten te differentiëren is de bijbehorende informatievoorziening (bij het product, of op de bedrijfs-website, etc.). Markten voor productiemiddelen I - de arbeidsmarkt Vanwege nieuwe ICT toepassingen zijn de transactiekosten voor het bij elkaar brengen van arbeidsvraag en aanbod afgenomen, waardoor arbeidszoekprocessen sneller en vaker tot een goed besluit kunnen komen. Tegelijkertijd is de druk op het zoekproces in een dynamische arbeidsmarkt ook toegenomen vanwege de ICT (r)evolutie. Ten eerste is er op de R&D markt en de ICT markt een hogere dynamiek van groei en krimp en van toe- en uittreding van bedrijven. En ook op andere markten is vanwege hogere kennisintensiteit en snellere aanpassing aan consumentenwensen meer dynamiek te verwachten in de gewenste personeelsbestanden bij bedrijven. Ten tweede moet met bestaand en beoogd personeel flexibeler kunnen worden omgesprongen met veranderende behoeftes aan vaardigheden die ontstaan vanwege voortschrijdende innovaties. Hoe per saldo de theoretisch verwachte verbetering van zoekprocessen zal zijn opgewassen tegen de toegenomen behoefte aan arbeidsbemiddeling blijft een open empirische vraag. Markten voor productiemiddelen II - de kapitaalmarkt Op de fysieke kapitaalmarkt zal ICT zorgen voor een kortere aanlooptijd voor inzet van nieuwe productiecapaciteit, een betere voorraadbeheersing en een flexibelere prijsvorming. Hierdoor verloopt het productievolume gladder wat betekent dat er minder reservecapaciteit hoeft te worden ingezet en dat de gemiddelde bezettingsgraad omhoog kan. Daarnaast kan de productiviteit van de productiefactor fysiek kapitaal toenemen door de inbedding van ICT in deze productiefactor (geautomatiseerde machines). Op de financiële markten speelt ICT ook een enorme rol. In het algemeen zal door ICT de mobiliteit van financieel kapitaal toenemen. Dit kan ertoe leiden dat de beschikbaarheid van venture capital meer in lijn is met de verwachtingen van de markt omtrent toekomstig rendement. Anders gezegd, door ICT neemt de efficiëntie van financiële markten toe. 3.2 Macro-economische gevolgen Aan de hand van analyses van officiële statistieken zijn er nog geen aanwijzingen dat de BBP groei is toegenomen, noch vanwege een transitie naar een hoger BBP niveau, nog vanwege een permanente verandering in de groeivoet. Op micro-economisch niveau echter zijn er duidelijke aanwijzingen van een hogere totale factorproductiviteit (TFP) als gevolg van de inzet van ICT in het productieproces. 11 Transactiekosten zijn lager, en de vraag sluit beter aan op het aanbod waardoor de toegevoegde waarde per eenheid productiemiddel (dat wil zeggen, de gewogen som van arbeids- en kapitaalinzet) hoger is. Op termijn mag dan verwacht worden dat ook op macro niveau TFP toeneemt. Dit komt vanwege (i) meer en meer bedrijven zullen ICT gaan inzetten bij het productieproces; (ii) per saldo zal het marktaandeel van bedrijven met hoge TFP door de tijd heen toenemen; en (iii) toetreders zijn per saldo productiever dan uittredende bedrijven die ze vervangen. Wat weten we van een eventuele versnelling van productiviteit? Vanwege de toegenomen concurrentiedruk op productmarkten zullen bedrijven meer geneigd zijn om naar innovatie te kijken als bron van winst (bijvoorbeeld om hun producten te kunnen differentiëren). Verder is de efficiëntie 11 Zie Erik Brynjolfsson en Lorin Hitt, 1995, Information technology as a factor of production: the role of differences among firms, Economics of Innovation and New Technology, Vol. 3, No. 3-4, pp. 183-199, of Eric J. Bartelsman, George van Leeuwen, en Henry Nieuwenhuijsen, 1998, Adoption of advanced manufacturing technology and firm performance in the Netherlands, Economics of Innovation and New Technology, Vol. 6, No. 4, pp. 291-312. 4

van het innovatieproces, of kennisproductie, toegenomen vanwege ICT. Deze twee effecten kunnen leiden tot een permanent hogere groeivoet van TFP. Dit alles leidt ertoe dat er een tijdelijke transitie periode is waarin het niveau van het BBP naar een hoger plan wordt getild (vooral vanwege een in het algemeen betere aansluiting van vraag en aanbod). 12 Daarnaast kan de infiltratie van ICT in het economisch proces resulteren in een permanent hogere groeivoet van het BBP (vooral vanwege de toegenomen efficiëntie van het kennisproductieproces). 4. Conclusies In dit betoog hebben we een poging gedaan om de gevolgen van de ICT (r)evolutie in het economisch proces te beschrijven. De uiteindelijke gevolgtrekking van de analyse is dat infiltratie van ICT kan leiden tot een permanent hoger niveau van het BBP en tot een permanent hogere groeivoet van het BBP. Het hier geschetste scenario is echter een theoretische beschouwing maar geeft wel empirische aanknopingspunten op micro-, meso- en macroniveau. Een substantiële onderzoeksinspanning is derhalve nog vereist om de redenering empirisch te onderbouwen of te weerleggen. Op macroniveau zijn er internationaal al enkele berekeningen gemaakt over de directe bijdrage van ICT kapitaal aan BBP groei volgens de growth accounting methode. Volgens deze methode is de bijdrage van ICT kapitaal aan de groei gelijk aan de groeivoet van ICT kapitaal maal de fractie van totale factorkosten die naar ICT vloeien. Voor de G7 landen is deze berekening uitgevoerd voor de periode tot en met 1996. 13 Uit dit werk blijkt dat in continentaal Europa ICT investeringen als aandeel in totale investeringen in de periode 1990-1996 rond de 10 procent ligt. In Angelsaksische landen ligt deze quote ongeveer twee keer zo hoog. Ook de groeivoeten van ICT investeringen zijn, vooral in Noord Amerika, fors hoger. Voor de periode 1990-1996 is de bijdrage van ICT kapitaal in de VS dan ook twee keer zo groot als in de G7 leden in continentaal Europa. Uit recentere cijfers van Oliner en Sichel blijkt dat in de VS de bijdrage voor de periode 1996-1999 fors is opgelopen tot 1,08 procentpunt vergeleken met 0,54 procentpunt voor de periode 1990-1995. 14 Volgens dit rapport is tweederde van de versnelling van arbeidsproductiviteit van de eerste tot de tweede helft van het laatste decennium, van 1,6% tot 2,7% gemiddeld per jaar, ook toe te schrijven aan ICT. Deze bevindingen op macro niveau overziende is het de hoogste tijd dat soortgelijke studies worden gedaan met recentere cijfers in Europa, te beginnen met Nederland. Omdat de omvang en groeivoet van ICT investeringen hier waarschijnlijk door de tijd achterlopen vergeleken met de V.S., kan worden verwacht dat een precieze berekening inderdaad zal aantonen dat de bijdrage van ICT aan BBP groei in Nederland fors lager zal uitpakken dan in het land van de nieuwe economie. 12 De vertaalslag van TFP en de inzet van productiemiddelen naar BBP, via growth accounting, is vrij simpel. Gegeven de inzet van arbeid en kapitaal in de economie leidt hogere TFP direct tot een hoger niveau van BBP, en hogere TFP groei tot hogere BBP groei. Omdat de gemiddelde bezettingsgraden van arbeid en kapitaal onder invloed van ICT toenemen, is de inzet hoger en neemt het BBP toe. Verder zijn er wat kleinere effecten. Vanwege verschuivingen in transactiekosten, zoals vervoer of zoekkosten, tussen markt- en huishoudsector vinden er wat veranderingen plaats in BBP. Ook zal een deel van de extra tijd bij huishoudens die gewonnen wordt vanwege, bijvoorbeeld, efficiëntere boodschappen, besteed worden in marktactiviteiten. Dit vindt zijn weerslag in een verruiming van het arbeidsaanbod en zal in evenwicht leiden tot een verhoging van het BBP. 13 Paul Schreyer, The contribution of information and communication technology to output growth: a study of the G7 countries, OECD, STI Working Paper 2000/2. 14 Oliner, S.D. en Sichel, D.E., 2000, The resurgence of growth in the late 1990s: is information technology the story?, Journal of Economic Perspectives, te verschijnen. 5